Schap Courant Zuster. In Heidehoeve. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Gemengd Nieuws. Zaterdag 4 Maart 1916. 59ste Jaargang No. 5756. H I 11 Uit het Engelsch van Merrimann. 's Avonds om negen uur kwamen de verpleegsters aan. Een van de jongere doktoren van het veld hospitaal was haar in 't maanlicht tegemoet ge reden en hij deelde mij, den hoofddokter mee, dat ze zeer vermoeid waren en dat hij haar daarom had aangeraden onmiddellijk naar bed te gaan. Over 't geheel openbaarde het jonge mensch een grootere mate van enthousiasme omtrent de zaak, dan ik persoonlijk en officieel noodzakelijk oordeelde, Ik zona mijn enthousiasten helper naar het ver pleegsters-verblijf, met de boodschap, dat ze zich niet bij me behoefden te melden voordat ze een behoorlijke nachtrust hadden gehad. En kort daarna ging ik zelf slapen. Te middernacht werd ik gewekt door den ordon nans, en naar de tent van den commandeerenden officier ontboden. Deze, een nog heel jonge man, zag er zeer bleek en verschrikt uit toen ik Linnen- kwam. Hij stond te beraadslagen met degene die in rang op hem volgde, een jongen man van twee-en twintig of daaromstreeks. Een man, wiens kleeren overdekt waren met zand fin bloed, zat in een ligstoel, met de eene hand een glas vasthoudend waaruit hij iets dronk' en met de andere zijn oogen uitwrijvend. „Nieuws van het front?" vroég ik, zonder aan 't in acht nemen van ceremonieele vormen te den ken, die we al lang hadden afgeschaft. ,Ja, en slecht nieuws." Wat ik vernam, was inderdaad niet veel goeds. Iemand gebruikte het woord „onheil", en wij keken elkaar aan met harde, angstiee blikken. Ik dafcht aan de vrouwen, en nam al half en half besluit, ze, vóórdat de dag aanbrak, terug te zenden. Eenige oogenblikken later werd een andere man uit zijn bed gehaald, en bij 't maanlicht in vollen galop gezonden naar het hoofdkwartier, welke maat regel net vertrouwen van den bevelvoerenden offi cier een weinigje deed terugkeeren. Zijn verant woordelijkheid was trouwens niet zoo heel groot; hij was slechts een verbindingspunt tusschen twee meer gewichtige personen. 't Was noodzakelijk mijn mannen dadelijk aan 't werk te zetten; maar ik gaf speciale orders de ver pleegsters niet te storen. Onheil aan het front be- teekende voor de achterhoede hard werken. Dat wisten we allemaal, en we deden dan ook ons best alles gereed te maken voor een plotselingen aan voer van gewonden! Die aanvoer begon vóór het aanbreken van den dag. Naar mate ze binnen kwamen, verzorgden we ze, hielpen we ze, verbonden hun wonden en deden voor hen wat we konden. Maar de stroom bleef steeds aanhouden. Er kwamen eral maar weerze gaven ons geen oogenblik rust. Om zes uur liet ik de verpleegsters wekken, en de orders overbrengen, dat ze in haar kwartier alle toebereidselen moesten maken tot de ontvangst van cie gewonden. Om half zeven kwam een hospitaal- «oldaat bij mè in de wacht. „Vreeselijk geval, dokter," zei hij. „Een officier daar net binnengebracht Kanon gebarsten, dokter." „Breng hem in mijn hut," zei ik, terwijl ik mijn Instrumenten aan de mouw van mijn jas afveegde. Ik volgde binnen een paar minutenen toen ik mijn kleine kamer binnentrad, was het eerste wat ik zag een paar geelgekapte laarzen. Aan de herkomst van cte laarzen en de witlinnen broek viel niet te twijfelen, en hoewel ik het ge zicht van den gewonde niet kon zien, begreep ik dat 't Sammy Fitz Warrener was, die terug was gekomen. Een vrouw één van de verpleegsters boog zich over het bed, met een spons en een kom lauw water. Toen ik binnentrad, wendde ze zich om, en keek me aan met een uitdrukking van ontzetting in haar blik. OI" fluisterde ze, op beteekenisvollen toon, ter wijl ze achteruittrad om mij te laten naderen. Ik zag een krachtig gebouwde jonge vrouw vóór me, met blanke huid en blonde harenmaar mijn in druk omtrent haar was in dat oogenblik uiterst vaag. „Wees zoo goed die mat voor het raam weg te trekken," zei ik, op een voorwerp wijzende, dat tij delijk als gordijn dienst deed. Ze voldeed onmiddellijk aan mijn verzoek, en kwam toen tfirug bij het bed, zich in positie stel lende als 't ware, terwijl ze op mijn orders wachtte. Ik boog me over het bed, en ik moet bekennen dat, wat ik daar zag, me een rilling van afschuw door de leden joeg, die zich nu en dan zal her halen zoolang ik leef. Ik gaf de zuster een wenk, dat ze kon voortgaan met naar taak, het wegsponsen van de modder, die voor een deel uit zand bestond. „Beid# oogen rijn vernield," fluisterde ze. „Zorg dat u den schedel niet aanraakt," was mijn eenige antwoord. "W ant we wisten allebei, dat onze taak volkomen hopeloos was. Zqoals ik zeit kende ik Fitz Warrener's familie eenigszms, en ik kon 't dus niet laten daar, waar geen goed meer kon doen, nog eenige oogen blikken te blijven, hoewel ik wist, dat mijn tegen woordigheid elders noodig was. Opeens begonnen zijn lippen zich te bewegen, en de zuster knielde voor net bed neer, en boog zich over hem heen. Riet hooren wat hij zei. maar zij hoorde blijkbaar wel. Ik zag dat ze fluisterend „Ja" ant woordde, terwijl ze met een uitdrukking van innig medelijden op hem neerzag. Na een kleine pauze stond ze op en kwam naar me toe. „Wie is hij?" vroeg ze. „Fitz-Warrener van de Marine Brigade Kent u hem „Neen, ik heb nooit van hem gehoord. Natuurlijk is is 'tvolkomen hopeloos?" „Volkomen." Ze keerde terug en knielde opnieuw neer bij het bed, terwijl ze haar eenen arm op zijn borst legde. Een oogenblik later begon hij weer te fluisteren, en bij tusschenpoozen antwoordde ze hem. Opeens kwam de gedachte in me op, dat hij haar voor iemand anders hield, en dat zij, om een of andere reden, hem liet in die dwaling. Binnen enkele minuten voelde ik me daar zeker van. Ik trachtte niet op te letten op wat daar gebeur de, mhar ik zag alles. Ik zag hoe de arme, blinde jonge man langzaam de handen ophief, en eerst naar gezicht en toen heur haar aanraakte. „Wat is dat?" zei hij heel duidelijk op dien toon van geheel opgaan in zichzelf, die aan ae gezegden van een bewustelooze eigen is, „Wat is dat voor een muts?" Zijn vingers dwaalden over het sneeuwwitte lin nen, totdat ze de keelbanden vonden. Als iemand die aanspraak maakt op den titel van fentleman, kreeg neiging weg te loopen vele okters kennen aie neiging; maar als dokter moest ik blijven. Zijn vingers frommelden aan de keelbanden. En nog steeds boog de zuster zich over het bed. Mis schien boog ze zich een paar duim dieper, terwijl ze met haar eene hand zijn arm doodelijk gewond hoofd ondersteunde. Langzaam maakte hij de verpleegsterskap los, en zijn vingers streken liefkoozend over het zachte, blonde haar. „Marnz", zei hii met heldere siem, „je hebt je haar opgestoken. Toen ik wegging, droeg je 'tnog los. Je was toen nog maar een klein meisje, en dat ben je immers nog altijd". En langzaam trok hij een haarspeld uit. Eén lange lok viel golvend op haar schouder. Ze keek in 't geheel niet op, scheen aan mijn tegenwoor digheid niet te denken. Ze' bleef daar slechts geknield liggen, als een beschermengel tijdelijk een meisje voorstellende, dat we nooit hadden gezien. „Mijn klein meisje", vervolgde hii, met een gedemp- 'ten lach. en hij trok een tweede haarspeld los. Binnen enkele oogenblikken viel een overvloed van golvende blonde haren over de schouders. Ik zou nooit gedacht hebben, dat ze zulk een lokkenpracht kon draden, kalm verborgen onder de eenvoudige verpleeg sterskap. „Zoo is 't beter", zei hij „Zoo is 't beter". En hij liet alle haarspelden op het dek vallen. „Nu ben je mijn eigen Marny", fluisterde hij. „Niet waar?" Ze aarzelde één oogenblik. „Ja, lieveling", zei ze zacht. „Ik ben je eigen Marny* Langzaam en vol teederheid streken de zwartberookte vinvers over het wondermooie haar. En' terwijl hij dit ■deed. vertoonde zich op het gelaat van de zuster een zóó pijnlijke uitdrukking, dat t me het gevoel gaf alsof ik een deel van haar leven aanschouwde, te heilig om- d*>or onverschillige oogen te worden gezien. Ik vroeg me af en ik heb 't me later dikwijls afge vraagd welke herinneringen in dat oogenblik door dien armen, bewusteloozen, stervenden man in deze vrouw werden wakker geroepen. „Marny", zei hij, „Marny. was 'tniet te hard voor je. zoo lang op me te wachten?" „Neen, lieveling". .„'tZal nu alles gauw in orde komen. Het ergste is voorbij". „Ja* „Marny, je herinnert je wel dien avond toen ik wegging Marny geef me een kus..." Opeens knielde ik bij hem neer, en schoof mijn hand tusschen zijn kleeren, want ik zag een groote verandering in zijn gezicht. Terwijl de lippen van de zuster de zijne aanraakten, voelde ik zijn hart heftig kloppen, en toen, opeens, stond 't stil. Toen ze haar gelaat ophief, was het even bleek als het zijne. Ik moet zeggen, dat ik op dat oogenblik het gevoel kreeg alsof ik in tranen had kunnen uitbarsten een gevoel, dat ik in geen twintig jaar had gekend. Met opzet hield Ik me met den doode bezig, en toen ik jnijn taak had voleindigd, keerde ik mè om en zag de zuster bezig met het invullen van de papie ren.— haar verpleegsterskap geheel in orde, haar gou den haar verborgen. Ik teekende het certificaat, mijn naam onder den hare plaatsende. Eén oogenblik bieren we «taan. We keken elkaar aanj eci we zeiden niets. Toen wendde ze zich naar de deur. en ik hield die open, terwijl re de kamer uitging. Twee uur later kreeg ik order van den bevelvoerenden officier, de verpleegsters terug te zenden naar het hoofd kwartier. De positie van onze troepen was ongunstige gewor den. Hdbld. 5. Liebreich haastte zich om na een kort onderhoud met oom Hans. om Goldammer op de hoogte te stellen. Hij had de vrees, dat het meisje nog wel eens tot andere gedachten zou kunnen komen. Het reddings anker moest zoo vast mogelijk in den grond gelaten worden. En het zou ook Goldammer heel aangenaam 'stemmen, .wanneer hem zoo spoedig het vroolijke „ja' werd thuis gezonden. Nu was de fotograaf degeen, die gaf en zijn hou ding was dan ook een heel andere dan toen hij de vorige maal het kantoor als smeekeling binnentrad. Op het oogenblik dat Liebreich zijn blik nog ge vestigd hield op den aan zijn bureau zittenden kap per. verscheen in een andere deur mademoiselle Du- ver nier. om het een of ander aan haar chef te vragen. Toen zij echter hoorde wat Liebreich te vertellen had, verdween zij vlug na zijn eerste paar woorden. Maar zij deed niet heelemaal de deur dicht, maar luisterde door een kier alles af. „Het aanzoek van u, geachte heer Goldammer, om de hand van mijn doahter Marie". zoo begon Liebreich plechtig, „vervult het hart van mijn kina met vreug de. Hoe zou zij het aanzoek van zulk een respectabel mensch als u is. geëerde vriend, een jong meisje als mijn dochter is. .niet vereeren". De droomer en dweeper geloofde zoo gaarne wat hem het aangenaamste was en dat hij zichzelf steeds meer inpraatte antwoor(j(je Goldammer, terwijl hij opstond, c(aar was ik ook eigenlijk niet bang voor. Al doen (Ie meisjes nog zoo preutsch. als men haar de hu- wel üksring toont, grijpen, ze toe Wilt u zoo vriendelijk zijn en met mij naar boven komen dan kan de plechtige verloving plaats vinden". Goldammer keek op zijn horloge „Dat heeft niet zoo'n haast. Nu ik zeker ben van het lieve poppetje kan op het gewone uur het middagmaal plaats hebben. Maar tia mijn middagslaapje, beste vriend, zoo on geveer om vier uur. zal ik bij jelui komen dan kunnen wij Se geschiedenis rotsvast op pooten zetten. Een brie! van hel Fransche front. Aan een brief, dien dr. Max Muller in Februari van het Fransche front bij Noyon aan Neue Zürcher Zeitung geschreven heeft, ontleenen wij het volgende Uit gesprekken van officieren, die doorgaans heel nuchter over den .oorlog oordeelen, krijgen wij den indruk, dat het, na de totdusver opgedane ervarin jen en bii de verbetering der methoden, mogelijk is door het front van den tegenstander heen te breken, wanneer de noodige krachten er voor be schikbaar gesteld worden. De eerste linie, deDuit- sche, zoowel als de Fransche, kan naar verhouding gemakkelijk genomen wordenhet is voldoende artillerie onverwachts op een kleine ruimte samen te trekken. De moeilijkheid begint bij de tweede hoofdlinie, die de Duitschers, na hun ervaringen in de gévechten in Mei opgedaan, op een afstand van verscheidene kilometers achter de eerste stel ling plegen aan te leggen. Ook is het wel mogelijk, dat ze op de tweede linie een derde en een vierde laten volgen. De moeilijkheid ligt er voor den aan valler in een snel aanvoeren van reserven mogelijk te maken en de artillerie achtereenvolgens naar voren te brengen. Het bombardement moet op de verder naar achteren liggende hoofdstellingen met even groote nauwkeurigheid voor de stormkolonnes den weg bereiden als bij de eerste loopgraaflinie het geval is. De gevechten in Champagne hebben bewezen welke rol de verkenning voor de regeling van het artillerie-vuur speelt, en dat regenachtig weer de bedrijvigheid der vliegtuigen illusoir kan maken. Wat de Fransche verdedigingslinie betreft, in welke organisatie wij bij ons kort bezoek aan het front een blik hebben kunnen slaan, wij gelooven niet, dat zelfs een aanval in massa v&n de Duit schers in staat zou zijn die in te drukken. De op gehoopte reserven aan materiaal en menschen, waar over ae westelijke mogendheden vervoegen, maken dat de linie van den eenen dag op den anderen hersteld kan worden. „Ils ne passeront pas I" dat is de rotsvaste overtuiging, ook van sceptici. Wanneer de algemeene Fransche opvatting een dergelijke redeneering voor het Duitsche front niet laat gel den, dan hangt dat samen met de omstandigheid, dat er zich bij Duitschland, 't zij indirect (doorzijn bondgenooteri) eenmaal een tekort aan menschen moet doen gevoelen. Bij alle verbetering van de machinale hulpmiddelen, behaalt toch ten slotte de levende kracht van een stormloopende inlanterie de overwinning. Dat dit tijdstip naar verhouding laat zal aanbreken en dat het daarbij mogelijk om den voorsprong van een kwartier te doen is, daar omtrent koestert men aan het front minder dan ergens anders illussies. Tusschen het bosch van Laigne en Compiègne ontmoetten wij een regiment, dat uit de loopgraven kwam. Wij plaatsen ons rijtuig op zij van dén weg en lieten de troepen langs ons heen trekken. Een eindelooze stoet van zwaar bepakte, met slijk be dekte soldaten, dte over de uitgestrekte vlakte aan- femarcheerd kwamen. De vrooliikheid scheen uit eze gezichten geweken en een koude regenachtige nacht had zijn sporen achtergelaten. Wij lazen num mer..», dat was een reserve-regiment, dat in den loop van den veldtocht sterke verliezen geleden had Het waren meerendeels mannen tusschen de dertig en veertig jaar. De gezichten wisselden en waren steeds weer dezelfde, zagen ons met dat wantrouwen aan, dat een kenmerk is van den boer uit Bre tagne en Normandië. Aan den zwaren, sleependen tred scheen de aardkluit te kleven en de menschen droegen hun ransel, zooals ze een bos hooi op den rug namen. Niet zonder ontroering zagen wij het dappere werkzame Frankrijk voorbijtrekken om op slagvelden te bloeden en te sterven. Ja, hier hadden wij het voor ons, het volk, zooals het zich inspant lijdt en vecht de groote, onoverzienbare massa, die de legers van millioenen vormt. Willoos kanon- nenvleesch? neen, tot den laatsten man toe ver vuld van het heilige vuur van plichtsbesef en lief de voor het land. En deze vaderlandsliefde, waarin lijdt zij dan, wanneer wij onzijdigen thans den oor logvoerenden toeroepen: de wapens neder!? Ja, om dat te begrijpen moeten mijn vrienden maar in Frankrijk komen, door de steden en dorpen trek ken, door Soissons, Beims, Atrecht, Senlis en on telbare andere, die niet in Baedeker stonden, maar waar toch de bewoners van hielden, zaoals men slechts van zijn geboorteplaats houdt en die thans in verlaten puinhoopen veranderd zijn. En dan mo fen zij aan de weenende moeders, die aan het va erland alles gegeven hebben, vragen of zij met den vijand vrede willen sluiten. Milliarden. De reusachtig klimmende offers, welke de wereld oorlog de menschheid te dragen geeft, en die, voor zoover op geld waardeerbaar, reeds ettelijke tien tallen milliarden guldens beloopen, zijn oorzaak, dat Dan zal ik mijn bruidje in mijn armen sluiten". Liebreich verbaasde zich zeer, dat de bruigom niet wat meer haast had en ging weer langzaam naar bo ven. om Hans Assel van zijn bezoek op de hoogte te stellen. Goldammer bleef zeer bevredigd achter. Hij meende het aan zijn eigen waardigheid schuldig te zijn, een zekere terughouding in acht te moeten nemen. Reeds vanaf het eerste oogenblik moest men terdege voe len. dat hij zich vernederde om het arme meisje tot vrouw te nemen. Maar nog een andere oorzaak hield hem hier vast. Met een aparten sleutel opende hij het onderste vak van zijn bureau, waar hij de sieraden van zijn doodè lieveling bewaarde. Het was onwaardig om nieuwe din gen te koopen, dat was geld weggooien als men zoo veel mooie dingen had liggen. Wanneer hij dit wat oppoetste, kon het nog best dienst doen. Hij nam na lang kiezen een ring. waarin een roo- den, zwarten en groenen steen, de zinnebeelden van geloof, hoop en liefde stonden gegraveerd en een mooie broche, ,met het hoofd eener godin omkranst met wijnloof. Ziezoo, dat wilde hij zijn zoete lieveling van thans op dezen namiddag vereeren.— Nadat Jeanne Duvernier begrepen had waarover het hier handelde, besloot zij nog een laatste poging te wagen pm dit noodlot af te wenden. Tot dat doe! vloog zij zoo vlug als zij maar de trappen op kon komen, 'naar de woning van den fotograaf. Zij had dit alles gevreesd en zien aankomen. Zij wist echter ook heel goed. hoe of haar jonge vrien din tegenover deze huwelijksvraag stond en hield het daarom wel voor mogelijk om voor de verloving officieel was. deze nog af te breken. Wanneer 'hier, zooals zij dacht, alleen de geld vraag beslistte. kon zij in het allerlaatste geval nog een offer brengen, yaartoe zij in staat was. Om zich geheel over te geven aan haar verdriet en wanhoop, was niet iets voor Marie. Zeer spoedig was zij Ban ook na haar uitbarsting van wanhoop van de keukentafel opgestaan en was weer aan haar ar beid gegaan. Al was voor haarzelf alle eetlust ver dwenen. haar vader en oom Hans moesten toch eten. daar moest voor gezorgd worden en al moest zij Goldammer ook in haar werkpak ontvangen, dat hin tre schijnbare gemakkelijkheid In het ha*- dit hoeveelheidscijfer bij het publiek ia er een zekere i teeren van dit hoeveelheidscijter bij ontstaan, welke wellicht evenredig is aan de moei lijkheid, zoo niet onmogelijkheid, voor het mensche- lijk voorstellingsvermogen om er zich een begrip van te vormen. Enkele aardige illustraties van deze moeilijkheid levert een opstel in de jongste afleve ring van het Journal de ia Societé de Statistique d# Paris, van de hand van den heer G. Cadoux. Reeds de verwondering welke de bekende voorbeelden van geometrische reeksen ook in de kringen van ontwikkelde personen plegen te wekken wijst op deze moeilijkheid. Wanneer men b.v. een paard zou koopen tot een prijs van een stuiver voor den eersten nagel van het beslag zijner hoeven, twee voor den tweedenvier voor den derden enz. dan zal men verwonderd zijn te bemerken, dat bij een normaal beslag met 24 nagels, het paard f 838.860.75 zou kos ten. De voorstelling van ae werking van geometri sche progressie, b.v. door samengestelde interest rekening, is den meesten zóó vreemd, dat de heer Cadoux, naar aanleiding der jongste Fransche oor- logsleening, een boekhouder bij een bankinstelling verzoekend eens voor hem uit te rekenen totweli bedrag een franc gedurende 1000 jaar tegen 5 pCt. uitgezet klimmen 'zoude, hem drie maal de met behulp van een tafel voor samengestelden interest becijferde uitkomst zag overrekenen, voor hij ge looven wilde dat die enkele franc dan tot tr. 1546.171.017.369.562.960.192 zou zijn gegroeid. Zeker groeit door oefening het vermogen om groote hoe veelheden zich voor te stellen. Wilde volken kun nen zich niet zelden geen grooter hoeveelheid dan van 10 eenheden denken. Bij beschaafden ligt de grens veel verder, maar slechts zeer enkelen, zoo zij er al zijn, kunnen zich van een milliard eenige voorstelling vormen. Cadoux herinnert zich de verbazing in een kring van geleerden, voor wien de heer Pouchet de proe ven van Crookes betreffende de werking van het redium herhaalde, over de cijfers waarop de bere keningen van den Engelschen physicus waren ge baseerd. de smelting van platina door middel van de toestrooming van gas, welks spanning tot op een millioenste van die aer atmosfeer was verlaagd, werd vertoont, welke smelting werd bereikt door de moleculen van het gasvormig lichaam een zoo hevige beweging te geven, dat de daardoor opge wekte warmte voldoende was om zelfs een metaal als platina tot smelting te brengen. De toeschouwers waren vooral verbaasd, omdat zij onderstellen dat de vermindering van den atmosferischen druk tot op een millioenste van den normalen, reeds een praktisch luchtledig moest doen ontstaan. Waarde luchtdruk gelijk staat met het gewicht van een kwikkolom van 76 centimeter, verklaarden velen inderdaad te meenen, dat deeling door een millioen een bijna oneindig klein quotiënt voor de dan nog overgebleven spanning moest opleveren. Crookes had deze verwondering voorzien. Pouchet kon me- dedeelen, dat volgens de beste autoriteiten de glazen bol van 13 centimeter doorsnede, welke voor de proef dienst deed, meer dan een quadrillioen (1 met 24 nullen) gasvormige moleculen kon bevatten. Dit aantal door een millioen deelend, bleven er nog een trillioen (1 met 18 nullen) moleculen in de kolf. Tusschen die beide hoeveelheden, een quadrillioen en een trillioen, kan het menschelijk voorstellings vermogen niet onderscheiden. Toch is de tweede slechts het een millioenste deel der eerste. De na tuurwetenschappen moeten met dergelijke ontzag gelijke cijfers steeds meer werken. Om den omvang daarvan te illustreeren onder stelde Crookes, dat in zijn, aanvankelijk geheel le dige, glazen bol van 13 centimeter doorsnede door een electrische vonk een opening was gemaakt, va.n zoodanige grootte, dat er per seconde 100 millioen moleculen door konden toestroomen. Hoe lang, vroeg hij, zal het dan duren voor de bol is volgestroomd Twee uren, een dag, een maand, een jaar, een eeuw Hij had becijferd, dat daarvoor een tijdsduur van 408.501.731 jaren zou gevorderd worden. Liefhebbers van cijferen mogen zoo zij willen, deze uitkomst narekenen; de heer Cadoux heeft het gedaan en haar nauwkeurig be vonden. En in werkelijkheid bleek de atmosferische druk in den glazen bol met die er buiten reeds binnen het uur in volkomen evenwicht te zijn, dat wil zeggen dat de toestrooming door dezen niet wel waar te nemen toegangspoort geschiedde met een snelheid van ongeveer drie honderd trillioenen moleculen per seconde! Zoo ziet men hoe ontzag- felijk moeilijk het is van dergelijke duizelingwek- ende cijfers zich een voorstelling te vormen, en men zich dus niet behoeft te schamen voor de gullfi erkentenis, dat men zich van een milliard guldens inderdaad geen ook maar benaderend juist denk beeld kan maken. DE PA I' I EltSCIIAARSCHTE IN OOSTENRIJK-HON GARIJE. De „Staatscourant" bevat een verordening betreffende de verplichting tot aangifte en het verbod van in- en uitvoer van rotatie-drukpapier ter vezekering, dat in de behoeften der bladen wat papier betreft zal kunnen worden voorzien. In deze verordening wordt de maximum-omvang der bladzijden voor tekst en advertenties bepaald. De tekst van bladen, die zes Heller kosten, mag per week niet meer dan '49 bladzijden en van bladen van 12 Heller niet meer dan 98 bladzijden beslaan, bij de andere bladen wordt gerekend naar den omvang van de tweede week van Februari. Er mag niet meer dan 55 proc. van derde haar niemendal. Zij schilde met bevende vin gers de aardappelen. .wasahte ze aj, zette ze op het vuur en nam dan een restje vleesch van gister, om dat op te warmen. Een zacht kloppen op de keukendeur en het luid blaffen van den hond, deden haar ineenkrimpen en beven van het hoofd tot de voeten. Toen zij zioh omdraaide, trad tot haar groote ver lichting Jeanne Duvernier de keuken 'binnen. De Frangaise kwam in de grootste opgewondenheid op Marie toe. „Je papa heeft de deur aan laten staan en zoodoende ben ik binnen kunnen komen. O, mijn lief kind. ik ben zielsbedroefd om jou". „Je weet het reeds Jeanne?" „Alles mijn lieveling. Maar het is nog niet officieel, nog niets op papier." „Ik beloofde het mijn vader „Waarom? Je bent veel te jong voor dien man, je hebt hem niet lief. Vertel mij, wat heeft je er toe gebracht om ja te zeggen?" Het jonge meisje boog het hoofd, er was plotseling iets in haar. een hoop op redding, en haar drang om openhartig te zijn. Misschien wist de handige Jeanne nog den een of anderen goeden raad, om het verschrikkelijke dat dreigde, af te wenden. Zoo sprak zij half luid en blozend: „Mijn vader is aan Goldammer een groote som schuldig. Wij staan voor een bankroet. Er is geen andere redding voor ons. als het aanzoek van mijnheer Goldammer om mijn hand aan te nemen. Slechts dan wil hij ons helpen en mijn armen vader ondersteunen." „En wanneer zich een vriendin bereid toonde jelui bij te staan?" „O edele, lieve Jeanne, ik vrees dat het te veel, véél te veel is". „Noem mij de som, kindlief'. „Wij zijn hem meer dan drie duizend mark schul dig. Bovendien zijn er nog veel onbetaalde rekeningen en geen middelen om te leven". Mademoiselle verbleekte. Men moest hier dus zoo ongeveer met vier duizend Mark bijspringen om hef meisje de mogelijkheid te verschaffen haar minnaar te weigeren. Zooveel bezat zij niet. och, waarom had zij zich steeds zulke dure toiletten aangeschaft! Het was haar immers toch niet gelukt om naar patroon in haar netten te vangen. Nu kon zij zoo ongeveer over twee duizend Mark beschikken. Daarvoor kon zij een man die zij voor zich wenschte, niet koopen. Hoe gaarne had zij haar spaarduiten voor dit doef gegeven. Dat Goldammer zijn aandacht op haar zou vestigen, wanneer het hupsche. jonge schepseltje hem weiger de daarvan was mademoiselle Duvernier ten volle over tuigd. Zonderling genoeg, werd haar jalouzie nu minder, nu Marie aien man niet begeerde en niet lief had. En niet waar. .haar hoop en hart had geheel aan hem gehangen en nu op het oogenblik. dat zij hem verloor, voelde zij eerst hoe innig zij hem lief had. Luid weenend Sloeg de wanhopige Jeanne haar ar men om Marie, die even treurig was als zij. De Frangaise snikte: „ach, ik ben zoo ongelukkig, d^ar ik jou niet helpen kan." Een paar minuten weenden zij met elkaar, elkaar om helsend, de eene omdat zij hem niet hebben wilde, de andere omdat zij hem juist zoo gaarne had. Zij beiden voelden de diepe smart en de onvolko menheid der wereld, waarin zooveel onrecht voorkomt en veel wat voor de "eene heerlijk is, voor de andere pijn meebrengt. HOOFDSTUK 5. Nadat de Frangaise. nog steeds luid snikkend was heengegaan, bracht Marie met langzame bewegingen de middagtafel in orde. Dan ging zij de beide mannen roepen. Het middagmaal verliep onder diep stilzwijgen, al len waren innerlijk te veel met wat straks zou gebeu ren. bezig. Na tafel nam Liebreich zijn kind apart en zeide hpar. heur beste japonnetje aan te trekken en om vier uur een prettige theetafel in het salon aan te rich ten. Haar verloofde zou op dat uur zijn opwachting komen maken. Marie. die elke hoop om zich aan het dreigend noodlot te ontrukken, had opgegeven, stemde zonder tegenspraak in alles toe en belooMe op het juiste tijdstip te zullen gereed zijn. In het salon was alles netjes gerangschikt. Een wit servet d|ekte de tafel voor de sofa en het beste thee gerei dat men bezat, prijkte er op. Assel had volgens de wensch van Mariè. voor koekjes gezorgd en Lie breich kwam met een bloedroode bloem van boven af en zette deze als versiering midden op tafel. Hij voel de zich zeer tevreden en geborgen en het weinige

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 5