Schetsen uit de Rechtzaal.
Gemengd Nieuws.
lat«n iiog na protest aaivte teek enen tegen de belern
"lerend® m&atregeko van dein Minister. Spr. vraagt,
of net geen tijd wordt zich te organiseeren. zooals
bijv. de n -elkvc houders thans doen. De verdiensten
var» den boer zijn niet zoo groot Na men meent. E>n
groote vei udersb/>nd ippet'worden opgericht
1 oorzitter meent, dat het zoover wél komen za'
als het nieuwe reglement ikomt t.o.v. de fokkerij.
Verder wijst spr. op de ikraclitige organisatie van
den Bond van Zuivelfabrieken. Be wenk kan ech er
ter harte worden genomen.
De heer Bels zegt poter 'te bedoelen een landelijke
organisatie, om de belangen'van de landbouwersnaar
voien te brengen en te ageeren tegen maatregelen
van de regeering ten nadeele vanden landbouw.
Dc heer Stapel, Hoogkarspel, vreieet, dat de maar
regelen, die thans genomen zijn door de tijdsomstan
digheden bestendigd zulHeh blijven, Spr wijst op de.
organisatie van den handel eb beveelt ook aan, dat
de boeren zich vereenigen.. Ze moeiten niet) krachtig
staan in plaatselijke orgataisaties, maar in een lande
lijke
Zoo mogelijk zal het bestuur de zaak nadelr ondef
de o ogen zien.
Hierna werd de vergadering gesloten
WIER1NGEN .Gfc
Met ingang van 16 Maart a.s. is benoemd (vtoor bef
nieuw in te stallen hulppostkantoor ta Den Oever)
tot brievengaarder de heer S. Bruul, postbode te
De.n üe\ er. De (heer Bruul welke 'ruim 20 jaar pok*
bode aldaar was, heeft met gelijke datum als zooda
nig eervol ontslag verkregen.
WIER1NGEN.
In den handel van (gemaaid zeegras was weer
eenige levendigheid tel Vspemren, en werden idoor
de gemeentelijke zeegras-exploitatie^ van hiernaar
Texe' ongeveer 1100 balen ihiin den laateten tijd a
geleverd.
DIENSTWEIGERING. MIJNENVREES.
De Zeekrijgsraad te Willemsoord veroordeelde den
zeemilicien-kustwaclhteir, 'dié terecht stond ter zake
van dienstweigering, -gepleegd op deb 14den Januari
1916, aanden Hoek van Holland, door, onder opgave
dat hij niet durfde bang was, niet te voldoen aan
een order om te helpen bij het uitgraven van deb
ankerketting van. eten mijn, die vervoerd moest wor
den, tot zes maanden militaire gevangenisstraf..
De' fiseaal had vief maanden geëischt.
Beklaagde, teekent appel tegen heit vonnis aan.
SMOKKELEN.
Men schrijft uit Aardenburg
Des nieuwe verordening van den commandant ür
Zeeland, dat ook zetep niet mag worden vervtoerd en
nedergelegd, heeft hier en te Eede Woensdag groote
consternatie 'verwekt, dank zij de groote activiteit
der commiezen en een aantal militairen, die pas t<
tijd .'lijk commies zijn beëedigd. Eerst trok men naar
Eede en werd aldaar in woningen, schuurtjes en zelf
op het land onder stroo verborgen, een bijzonder
groot aantal partijen zeep in beslag genomen. Bij te
rugkeer te Aardcnfcurg bleek ten tweedeh male de
goede neus van de ambtenaren, want ook hier werde
groote voorraden ontdekt en- in bei&lag genomen. Aait
dit krachtig optreden zal het zéker te danken zijn al
aan den smokkelhandel in het groot nu eens voor
goed «en einde wordt gejnaakl.
„NOODBRIEF" Deftige dienst,
't Was op een Zaterdagavond, dat zij 't samen
lazen, Moeder en Stientje, in het plaatselijk week
blad. Daar stond de advertentie:
In klein deftig Haagsch gezin wordt terstond
gevraagd, als meid-alleen, tegen hoog loon en
waschgeld, meisje van buiten. Zich aan te mel
den bureau van dit blad ondernummer etc.
En samen terwijl de jongens al naar kooi
waren praatten zij er over dien avond. Hoog
loon.... Wat zou 't kunnen zijn? Een vriendin van
Stientje diende in Amsterdam en had er honderd
en-dertig gulden behalve ,,'t verval". In een heel
deftige buurt de Van Eeghenstraat. Mien had on
tje. Ze piekerde over dingen die Mien frisch, on
bedorven kind, als die was niet wilde noemen.
't Was een lastig geval.
En net dat zij er over zaten te praten, kwam
Oome Koos binnen. Vroolijk-luchtharti;. o oome Koos,
broêr van moeder.
Zag dadelijk dat er iets bizonders aan de hand was.
wat hebben jullievroeg hij.
Moeder vertelde.
Oom pufte wat rookwolken uit zijn pijp. Keek
Stientje eens lang en scherp aan.
Welnou, adviseerde hij, waarom niet?Stien
zal in geen zeven slooten tegelijk loopen. Die meid
van De Jager dient toch óók in den Haag. Dat is
een net, fatsoenlijk kind. Laat Stien daar vriendin
mee zijn. Wat weerga Stien is bij de twintig. Die
is parmantig genoeg om op d'r eigen beenen te
staan.
Jawel Koos, zei moeder, maar kijk nou
's an
Klets niet! zei broêr, een versche pijp stop
pend, „als ze zich hier, in het Zeeuwsche, orden
telijk weet te gedragen, dan zal 't in den Haag ook
wel gaan. Dat komt immers best terecht. En boven
dien, Jaantje, wat mot je beginnen?..». Ik doe nou
wat ik kan, maar dat heeft, begrijp je, ook eenmaal
zijn grens. Stien krijgt daar elk kwartaal op z'n
minst wel een dertig gulden. En dan stuurt ze
Toen bij den zieke het bewustzijn en de spraak wa
ren teruggekomen, ofschoon hij aan de eene zijde ver
lamd bleef, begon hij luide te schelden op het bocht
dat zijn jeugdvriend hem te drinken had gegeven.
De vrouw en kinderen steeds in grooten angst voor
den harden en steeds scheldenden man, smeekten oom
Hans om hen ter zijde te staan en de verpleging van
den lastigen zieke mei hen te deelen.
Nu zat 'Hans naast Marie aan de keukentafel en
verklaarde dat hij 'niet anders kan als de wensch
van zijn schoonzuster vervullen en voor eenigen tijd
naar het huis van zijn broer verhuizen.
„Fhilip noemde mij wel zooals gewoonlijk uilskui
ken, maar was het tenslotte met zijn vrouw eens, dat
ik komen moest. Hij meende dat als ziekenoppasser
en bliksemafleider juist uilskuikens bij uitstek geschikt
waren."
Hans lachte weemoedig bij de medadeeling van dit
bericht en gaf toe dat hij tegen Fhilip als zakenman
in geen opzicht evenaren kon, De lieve God heeft in
zijn wonderbare wereld de menschen juist verschillend
gemaakt. En mooi is het, wanneer iemand die steeds
tekort schoot, eindelijk eens ergens voor deugt".
Bedroefd antwoordde Marie: „Hoe zal ik dezen ver-
schrikkelijken tijd voor mijn bruiloft zonder u door
komen, oompje? Je bent mijn eenigen vriend en troost".
Zij leunde tegen hem aan en liefkoosde hem.
Hij poogde haar gerust te stellen en beloofde haar
zoo dikwijls te bezoeken als hij maar uit het huis
van Fhilip kon wegkomen.
En 's middags verhuisde oom Hans.
Het ging hem zeer aan het hart..Marie zoozeer te zien
lijden, onder het aanstaande huwelijk, waartoe hij haar
zelf had overgehaald. Had hij' 'er zich toch maar niet
mee bemoeid. Maar wat was er dan van haar vader
geworden? Hij was voor haar toekomst bezorgd geweest.
Maar hoe zou zij nu het huwelijk met dezen man ver
dragen. die hem zelf ook zoo tegenstond. Zonder dat
hij "het zichzelf wilde bekennen, verlichtte het "hem
nu niet langer dagelijks die verhouding tusschen Marie
en Goldammer te behoeven aanzien.
Marie voelde zich zonder oom Hans zeer eenzaam.
Zij erkende steeds meer hoe haar vader, die nu van
zijn zorgen voor de toekomst verlost was. zich meer
fnoeder een
vanzelf. Dan
geet dat toch w J
ook nog thuisStie werd uitgestuurd om een paar
boodschappen te dai. Moeder en oome Koos ble
ven nog wel een uu met elkander praten.
Maar het resultaalvas, dat de brief in zee ging.
En dat Stien zich- een dag of tien later de
Haagsche mevrouw! lad op grooten haast aange
drongen, maar ze mest er netjes uitzien, op weg
bevond naar den „eftigen dienst" van het hooge
loon.
En den avond datrij, na veel vragen, informee
ren, op trams overappen, nog eens zoeken, het
adres had gevondt werd zij door de deftige
mevrouw van het biedenhuis met sousterrein in
zeer, zeer verre buitibuurt uitgezonden om ergens
een half pond boter iï halen en een beetje kaas.
Voor wie komtj? vroeg de» winkelierster.
Zij wist niet zogauw den naam van de nieuwe
deftige mevrouw. Hcmnerde zich opeens.
Mevrouw Haldg;, Gerststraat zeven, zei Stien.
Hè viel krnid' ïiersche uit.
Dat Stien er écht in schrok.
Zij herhaalde 't ad:s.
Komt U dóór dhen?
Jawel, juffrouw.
En hebt U centti meegebracht
Neen.
Winkelierster schof met een enkelen, ener
gieken ruk de pales naar zich toe.
O neenzei ze boter bij de visch, hoor. Als
mevrouw Halders eei t de zes-gulden-twaalf, die ik
van haar krijg, betaa,. dan zullen we 's kijken. Zegt
U dat maar aan mev>uw Halders, hoor!
Stien keek heel veraasd.
Kruideniersche weiide even. Zou zij het meisje
waarschuwen Zoi ze haar op de hoogte bren
gen van het nest, warin zij terecht was gekomen
Maar Stien was al we.
Liep te schreien op traat.
Wist niet hoe mevouw de boodschap over te
brengen.
De angst klemde har de keel dicht. En zij dacht
aan 't muntje, dat mot Ier haar meegegeven had op
reis, bijna 't allerli.tste van spaarbankje en
dat zij in naar beurs 1 d.
Mevrouw Halders hL haar ontvangen in peignoir
met veel kantwerk. I. het blonde haar Échitterde
een kam met steenen,*,lie sprekend op diamanten
geleken, 't Was Stien el een beetje tegengevallen
overigens maar toch w s 't een deftig nuis. En me
neer nad ze gezien. J atigen meneer, met hooge
hoed op, net als burg meester droeg, een leeren
portefeuille onder den rm. Hij had zeer vriendelijk
gegroet, Neen, daar wa geen bezwaar bij
Stien baalde het blaure papiertje van tien gulden
stilletje uit haar beurs u liep naar de winkel terug.
Nu zou ze mevrouw 6ch eens verrassen.™
Asjeblieft, zei ze, if U maar wilt afhouden
En de boodschappen.
Kruideniersche trok "en verbaasd-blij gezicht,
maar deed of zij 't doodpwoon vond.
Gaf restant terug.
Keek Stientje na.
Toch peinzend langs d neus wrijvend™
Stien kwam met de bondschappen terug.
Kind, wat ben ja lanl uitgebleven, zei mevrouw
met iets giftigs, driftigs ti de oogen, want ze had
al gedacht: de meid heef met dat wijf honderd-uit
gepraatBrengt mij vei er da buurt rond
Maar Stien verteld*.
Mevrouw een en al vrbazing. Hoe durfde dat
mensch 't wagen. Dus Sthntje had over de zeven
gulden betaald Maar zulke dingen moest je
nóóit doen. Zij wist toch i et of 't in orde was. Nu
wilde mevrouw niet op laar knorren, maar een
anderen keer zou 't met .zoo gaan... Enfin, me
vrouw zou dadelijk...
En Stien had 't al op eet lijstje gezet. Haar voor
schot bij de kruideniersche haar reisgeld, dat me
vrouw immers zou verdeden... Bij elkaar elf
gulden negentien
Jawel. Best 't Is goed hoorzei mevrouw.
En zij verdween.
Stientje schoten de trarsn in de oogen. Zij had
gei
W
Z1J
eenzaam, somber in Itt kleine keukentje, waar
t er toch gansch anders uitzag dan in de groote
keuken met het fonkelend i koperwerk van de me
vrouw van 't kasteel, bij haar dorp, waarmee zij
reeds vergeleken had wa in den nieuwen dienst
te wachten stond...
Dien ochtend had Stie: den tweeden noodbrief
van moeder ontvangen.
„Ik begrijp er nu helemaal niets meer van'
schreef de arme ziel, „j«fweet toch, hoe we erbij
staan. Jan heeft zijn beei gebroken, en er is nog
geen kijk naar, dat hij tan het werk kan gaan,
Keetje ligt nu al over ckrvijf weken in bed en de
dokter zegt dat als ze gen versterkende middelen
krijgt, 't ergste te wachtis is. Door het spit in mijn
rug heb ik niet uit kurnen gaan, en je weet wat
dat voor schade is. Met tirk is en blijft 't ellende.
Die zuipt maar raak. 't I mooi als hij op Zaterdag
avond van de twaalf gijden, die hij beurt, er vijf
thuis brengt. Ik ben m t de huur al over de acht
weken in achterstand, v »t nog nooit gebeurd is, en
Hermans heeft gezegd lat als 't zoo doorgaat, we
maar moeten verkassen .Uit het huis, waar we over
de dertig jaar in gewond hebben, Stien. Neen,
kind, dat beleeft je oud i moeder niet.
1 Dan maar precies als Geurtje, van den bakker'
van kraan, weet je wel. Nu, Stien, zie wat je
doet. Maar ik weet geen raad meer.
En Stientje zat te snikken over moeder's nood
brief, in radelooze wanhoop. Zij zag vóór zich
als was 't niet vier jaar geleden, maar gisteren den
dag dat lijk van Geurtje Kraan, die zich ver
dronken had omdat ze wist dat haar man failliet
moest gaan.
Zoo zou moeder ook
Zij had mevrouw Halders gesmeekt om geld.
Maar de Haagsche dame van den deftigen dienst
uit het advertentieblaadje was boos geworden.
Kijk-'s meisje, had mevrouw de Haagsche ge
zegd zie-je, van zulke dingen houden we niet.
Meneer rekent op vasten tijd met zijn bankier af.
En dan krijgt óók het personeel afbetaling. Je weet
dat niet 2oo, maar onthoud 't nu, hè?
En mevrouw was naar boven gegaan.
Stien klemde zich de van tranen kletsnatte han
den tegen de slapen.
Wat moest ze aoen?...
Dien avond was er visite.
Mevrouw was er 's ochtends zelve op uitgegaan
om „bestellingen te doen". Stien wist niet, dat me
vrouw er ten slotte in geslaagd was een tientje bij
een kennis af te smeeken. Anders had de visite
moeten worden afgezegd.
Stien had haar zwart japonnetje met wit schortje
aan. Moest bedienen. Rondgaan met blaadje, waarop
glazen wijn, limonade, taartjes en zoo meer.
Mevrouw zat aan de piano. Toen zij gespeeld had
werd er geapplaudisseerd.
Wat Stien alweer niet wist, dat was hoe dien
ochtend meneer zelf naar de directie van de Gas
fabriek was geweest om te smeeken, dat men nog
hoogstens twee dagen zou wachten met het „af
sluiten" van het gas.
Anders had alweer de visite moeten zijn
afgezegd.
Maar Stien dacht »n moeder's noodbrief. En aan
het lijk van Geurtje Kraan. Zij had 't gezien toen
't uit net water was gehaald, met dat bol-opgeblazen
gezicht en de uitpuilende oogen.
Stien had 't kunnen uitgillen van razende wan
hoop.
Zij liep het blad met leege glazen en schotel
tjes in de handen door de gang.
Daar hingen mantels, jassen, een pels. Ook een
prachtige damesmantel, zoo'n echt zware, met mooie
marterrand.
Stien sloop nadat zij het blad had weggezet in
de keuken terug. Streek over het marterbont.
Er zat iets zwaars, hards in de mantel.
't Klopte, bonsde in Stien d'r slapen. Maar vóór
zij 't wist had ze een taschje eruit gelicht. En open
geknipt. Brieven, odeurflleschje nog wat. Een
portemonnaie
Drie bankjes van vijf en twintig. En twee van
tien in elkaar gevouwen gedrukt tusschen
zilvergeld.
Zij graaide in het geld.
Duwde gauw op de trap kraakte iets de
portemonnaie weer in de mantel.
En stak twee blauwe papiertjes in haar jurk.
Boven speelde de piano, 't Gekraak op de trap
had zij zien slechts verbeeld, 't Was gebeurd.
Toen Stien den volgenden ochtend, nadat ze ge
vraagd had even een telegram te mogen wegbren
gen naar moeder, die heel ziek was, van het tele
graafkantoor terugkwam, waar zij tien gulden tele
grafisch naar moeder had gestuurd, wachtte haar
een rechercheur van politie.
De bestolen dame had den diefstal reeds bemerkt.
Was naar mevrouw Halbers getuft
De dievegge werd gewacht.
Ontkennen was vruchteloos. Men vond het repu
van den postwissel. En 't restant van het andere
gestolen tientje.
't Klopte als een bus.
Temeer daar mevrouw Halders moest bekennen,
dat Stien van het oogenblik af, dat het meisje bij
haar in dienst was getreden, absoluut niets van
haar had ontvangen.
Geen restitutie van voorschotten.
En evenmin loon.
Precies! zei rechercheur, 't noteerend.
En er was iets vreemds in de wijze, waarop hij
dame uit „deftigen dienst" de dievegge meene
mend naar het bureau groette.
Maar nóg vreemder was de houding van den
rechter-commissaris in dit droeve zaakje.
Want toen de deftige mevrouw van de adver
tentie het Kabinet van Z. E. A, verliet, zag zij doods
bleek. Trilden haar lippen. Brandde't in haar oogen.
lMoest zij verduren ae smalend-minachtende glim-
achjes van beambten in het Rechtsgebouw, die
reeds met de „finesses" van het zaakje op de hoogte
waren.
En inmiddels zat arme dievegge, arme Stien te
snikken in radelooze wanhoop.
Maar de rechter-commissaris sprak tot haar op
zachten toon.
Er kwam wel een expressie van woedende min
achting op zijn gelaat.
Maar die uitdrukking werd gewekt door de ge
dachte aan de werkelijk-schuldige in deze.
Niet door de daad van het deerntje, dat de twee
blauwe papiertjes uit de pelsmantel had gestolen,
dien avona van visite in „deftigen dienst#'.
MAïTRE CORBEAU.
hem los te nikken
„Wat is dat nou vmoeten toch de bodem van
de flesch zien", riep Fl jip Assel en schonk zijn en
Goldammers glas nog etss vol. Hoewel hij deze wijn
bocht had genoemd, schcsn ze hem nu toch te smaken.
De twee jeugdvriendej bevonden Zich in de aller-
opgewekste stemming, id haalden hun schoolherinne
ringen op, verzekerden Ikaar wederkeerig hun vriend
schap en zwoeren dat beiden steeds fameuze kerels
waren geweest. Zij sloe^n op tafel, lachten en zongen
met zware tongen en «we stemmen.
Liebreich was zoo *oe, dat hij bijna omviel en
mademoiselle Duvernie t> maakte er resoluut een eind
aan. Zij stond op en fide dat het tijd was om naar
huis te gaan.
Haar buurman hiel i zijn glas omhoog tegen het
licht en daar hij zag, iat het glas leeg was, zeide hij
dat de juffrouw gedij J had en dat er morgen weer
een dag was, net was een verdraaid leuk verlo
vingsfeest geweest en au moest men afscheid nemen.
Met de bruiloft hoop t: hij op het vervolg. Hij lachte
luid, omarmde Gold' jnmer, die hij een reuzen-kerel
noemde en draaide ils een tol in de rondte. Zijn
broer sloeg hij met )racht op den schouder en riep
„Slaap uit. uilskuikdl"
Eindelijk waren al Sn weg.
„Je maakt alles vtl weer in orde. kindlief' 'zeide
Liebreich, „slaap v, d" daarmee ging hij naar zijn
kamer.
Hans hielp Marie opruimen, zij voelden zich zoo
verdrietig, dat zij Djuwelijks een woord spraken over
wat dien avond w voorgevallen. Met een stomme
handdruk namen 24 afscheid van elkaar.
Het meisje, vol vertwijfeling, wierp zich op haar
bed en weende en mikte als moest zij sterven, totdat
zij eindelijk in eenonrustigen slaap viel.
IPOFDSTUK 6.
Eenige dagen ns 1 den eestavond, kwam Hans Assel
verschrikt en treuiig van zijn broer terug. Fhilip had
een beroerte geha.1. De dokter, die hem voor opge
wondenheid en win gewaarschuwd had, wees op het
bovenmatig gebrujt van champagne.
en meer aan zijn liefhebberijen overgaf en haar al heel
weinig medegevoel toonde.
Zij leed onder zijn onverschilligheid en voelde dat
men de groote levensvragen alleen moest beantwoorden,
die dagen van moeite en leed geheel op zichzelf was
aangewezen.
Dikwijls stond alles in haar binnenste op tegen het
noodlot. Was zij dan werkelijk verplicht haar levens
geluk te offeren voor een behaaglijk en gemakkelijk le
ven 'van haar vader? Het mocht toch niet van haar
worden verlangd, dat zij heel haar jeugd en leven op
offerde..
Wanneer zij nog eens aan haar vader vertelde hoe
vertwijfeld zij was, wanneer zij hem smeekte te werken,
alles aan te wenden om wat te verdienen, zou hij dan
niet goed vinden om deze verloving te verbreken?
Zou hij niet voelen, dat haar rechten boven de zijne
stonden? Al die vragen stormden op haar in, zij vrees
de zich. als een leeuw in zijn hok, zonder eenige hoop
om te kunnen uitbreken.
In deze stemming liep zij, toen Goldammer er weer
geweest was, naar haar vader in het salon. Zij beef
de van opgewondenheid en er was een gevoel 'in haar,
alsof zij alles rondom haar neerslaan en alles zou
willen dwingen.
Emil Liebreich scheen zeer ijverig bezig. Toen het
meisje binnen trad, zag zij, dat hjj met verf en pen
seel bezig was. „Ah", dacht zij. .hjj is toch aan
den arbeid nu oom Hans weg is Zij werd daardoor
wel wat ontwapend.
schouder
vroolijke gelaatsuitdrukking en levencugen mik op.
„Ah, Marie "kijk eens hier, is dat niet wat heer
lijks?"
Zij zag de fotografie en daarnaast een schets in
kleuren. Hij was bezig het portret na te schilderen.
„Een madonna van Murilla". zeide de fotograaf enthou
siast en wijdde uitvoerig uit over de vele schoonheden
van de beeltenis.
„Wat wilt u daarmee?"
„Wat ik wil! Wel. mij laven aan de schoon
heid. natuurlijk".
„Vader!" zeide Marie scherp, „dat is toch maar oei
Kttoeierii mei ooIoQsleveranlie».
Hoe er met oorlogslever an ties ge
scharreld wordt in weer gebleken in een ge
ding dat voor de rechtbank te Frankfort a/dMain
heeft gediend. Aan een meubelzaak t:e Stuttgardt
was door het legerbestuur de levering van tien
duizend ransels opgedragen. De prijs was op 38
Mark per stuk gesteld. De meubelza.ak, zelve niet
in staat ransels te vervaardigen, liet zich door mr
Ellieser, advocaat te Stuttgardt, in verbinding stel
len met de firma Linz Co. te Frankfort, waar
van de eigenaar, Anton Linz, een rwagor was van
mr Elliesen. De firma Linz Co. nam de ransel-
leverantie over, met dn verplicht-ing 1.50 M. voor
elk ransel af te dragen aan de Sta'ttgardtsche meu-
beDochaóok Linz co. was niet op de ranselfabri-
katie ingerichi. Zij droeg, deze over aan den por-
tefeuilleiabrikant Karl Kaïser te Frankfort, waar
mee een door mr. Elliesen opgemaakte overeen
komst tot stand ItAvam, volgens welke Linz Co.
den fabrikant de noodige geldmiddelen voor
den aanmaak van ransels voorschoot terwijl de fa-
brikant zich verbond Linz Co. 7 procent ren-
te van het voorgeschoten geld benevens de onkos
ten van de credietverstrexking te betalen en de
firma Linz Co. bovendien als Pr(ms'e en ^vinst-
aandeel voor elk afgeleverd en petaald ransel 4.25
M. te voldoen. Voorts moet de fabrikant zich ver
binden ook voor elk tijdens den verderen loop van
den oorlog of onmiddellijk daarna geleverd ransel,
onverschillig van wie de bestelling kwam, 4.2o M.
aan de fiirma Linz Co. te betalen. Bij eventueel
geschil zou de compagnon van mr. Elliesen als
arbiter optreden.
De fabrikant heeft later gerechtelijke vernieti
ging van de overeenkomst aangevraagd. Hij haa
aanvankelijk uitgerekend, dat hem zelf het ransel
op 29.60 M. kwam te staan, zoodat er voor hem na
aftrek van de 1'50 M. voor de meubelzaak te Stutt
gardt en de 4.25 M. voor Linz Co., een winst
van 2.65 M. per ransel overbleef. Ten slotte bleek
echter, dat hij er op verloor, want het leder wa»
inmiddels duurder geworden en hij had zich ma
chines moeten aanschaffen. In 't geheel leverde hij
10.196 ransels en betaalde daarvoor een winstaan
deel van 44.133 aan Linz Co.
De landrechter heeft de overeenkomst nietig ver
klaard en de firma Linz Co. veroordeeld tot te
rugbetaling van 25.000 M. aan den fabrikant. De
rest werd als rente van het voorgeschoten kapi
taal gerekend. In het vonnis staat te lezen, dat de
fabrikant zich ten gevolge' van den oorlog in een
noodtoestand had bevonden, waarvan op „woeker-
achtige wijze" misbruik is gemaakt. De clausule
omtrent een voortdurende verplichting tot het af
leveren van 4.25 M. per ransel werd als „oecono-
misce lijfeigenschap" gekenachetst.
GEBREK AAN BROOD.
Sedert eenige dagen zoo m?ldt he* Bed toer Ta
gelilat, is in sommige wijken van Berlijn gebrek
aan brood nerkbaar geweest Vele bakkerswinkels
hii gen in de laatste dagen ieen. bordje niet het op-
schiF4 „uitverkocht" in hun raam, e|Q de broodslij
ters klaigden, dat zij door bun bakkers dikwijls twee
maal ir; de week te den werden gelaten- Dien
tengevolge is heü op sommige plaatsen re<ds tot derg
gelijke samenscholingen voer de bakkerswinkels geko
men als voor de boterwinkels. Volgens dj nrdefiefv.
1 in gen, die aan een'medewerker van het Beriiner Ta
gt'iblatt zijn gedaan, schijnt de oorzaak van dit plaat
selijk 1 loodgebrek niet in een gebrek aan meel,
maar aan de schaarschté van aaidappelen geweten
te moeten worden, In. dezen'' tijd van het jaar
heerscht een gebrek aan aardappelen, evenals in
Maart 1915. Tom haperde de voorziening mot aard
appelen plotseling; maar nauwlijks waren staats en
geu eent overhedja Uissdhetibeddë gekomen, of er
kwamen zooveel aardappelen aan .'de markt, dei er
nauwelijks 'koopetrs voor ta 'vinden waren. In dit
jaa» schijnt hetzelfde verschijnsel zich te herhaieln,
ofschoon Duitsehland volgens eenluidande officieel»
inedodeelingen een goeden aardappeloogst heeft ge
had. I
De bakkers 'moeten volgens de verordening een,
zeker percentage aardappelen tij het brood voegen,..
Ontbreken de aardappe'en, dan kan natuurlijk hf-t
meel niet getrpikt worden voor hdt bakken vata h:ét
benood'gde brood.
i'rerauer, lid van het Berljjnscbe magistraaïscoTle-
ge, bevestigde aan bovengmoemden journalist, ried
dit ve> moedelijk de oorzaak vata het broodgebrek
was. Er zijn, zeide hij, bijna geën aardappelen te
krijgen. De oorzaak m«efc niet gwzocht worden in een
gel rek aan meet. Het gemeentebestuur zou moeite
doen, om den misstand zoo spoedig mogelijk te ver
helpen 1
Ook he» rijksgraanbureau verklaart, dat er geen
gebrek aan graan is en de voorraden zoo zijn af
gemeten, dat er tot aan den ;nieuwekt oogst geen
gebrek kan komefci.
EEN LEGER VAN VIER MTLLIOEN.
Uit Londen, 9 Maart. In de legert* grootirig heden
avond verschenen, wordt, gelijk rj ds werd aangege
ven, de legersterkte op vier millioth bepaald.
liefhebberij, broodelooze kunst, u moet zien om wat
te verdienen".
„God zij dank. dat ik geen ploeteraar om geld meer
behoef te zijn." Er was een groote verlichting fblijk-
baar over hem gekomen en zeer dankbaar keek hij
zijn dochter aaa en sloeg zijn arm om haar schou
ders. Dat dank ik jou, mijn lieveling, je hebt de vloek
en de zorgen van mij genomen. De zegen van je vader
zal steeds je toekomst zonnig maken.
Marie beefde, zij wist niet wat zij op deze uitbarsting
van dankbaarheid moest antwoorden. Hoe kon zij hem
nu nog vragen om van haar verplichtingen te worden
ontslagen.
Terwijl hi; zich weer tot zijn werk; wendde, bladerde
zy gedachteóloos in een map met ftRografiën. Deze fo-
tografiën. louter landelijke kiekjes, kende zij nog niet
Steeds nog niet geheel bij de zaak, nam zij een der
plaatsjes in haar handen. Zeker een boerderij. Een
paar hooge boomen, een groote schuur met zwaar neer
hangend dak en daarnaast oen flink huis met de breede
deur open. Over den hof gingen een paar méisjes, die
een spinrad droegen. Daaronder stond met haar vaders
hand geschreven: „Gang naar de spinkamer. Herinne
ring aan de Luneburger beide".
„Wat is dat vader?" vroeg Marie. ook meer om haar
gedachten een andere wending, te geven.
Hi) lam het kiekje in de hnnd en keek er met vrien
delijke oogen naar. „Voor twintig jaar geleden gemaakt,
kind, kijk deze donk care figuur was je moeder
mijn blonde Dora. O. welk een heerlijke dagen, toen
maals op die bloeiende heide".
„Ja. moeder kwam imraers van 1iet land. maar zij
heef! mij nooit van haar thuis en haar familie verteld.
Hoe kwam dat?"
.Laat rusten mijn kind. laat rusten. Och die ongeluk
kige geschiedenissen. M.'iin Dora heeft onder dat alles
Wellicht verteerde hetverdriet
zwaar gen
haar en ma;
:e haar 'ziek liet haar jong sterven
met die treurige herinnering",
at driftig wierp hij het kiekje in de map en sloeg
deze dicht. De dochter schrikte, dat was heelemaal niet
den aard van haar vader. Bedrukt en van deze ge-
dachten vervuld, verliet zij de kamer. Wat voor vreemds
.ag er toch over het verleden van haar ouders?
Goldammer kwam eiken dag naar zijn verloofde. HIJ
''eP a' rechtstreeks naar het salon.
Na een teedere begroeting, trok hij Marie in den regel
op de sofa en - vertelde haar met voorliefde van zijn
voornemens met betrekking tot de huwelijksreis.
Wordt
olgd.