Schetsen uit de Rechtzaal. Gemengd Nieuws. lat«n iiog na protest aaivte teek enen tegen de belern "lerend® m&atregeko van dein Minister. Spr. vraagt, of net geen tijd wordt zich te organiseeren. zooals bijv. de n -elkvc houders thans doen. De verdiensten var» den boer zijn niet zoo groot Na men meent. E>n groote vei udersb/>nd ippet'worden opgericht 1 oorzitter meent, dat het zoover wél komen za' als het nieuwe reglement ikomt t.o.v. de fokkerij. Verder wijst spr. op de ikraclitige organisatie van den Bond van Zuivelfabrieken. Be wenk kan ech er ter harte worden genomen. De heer Bels zegt poter 'te bedoelen een landelijke organisatie, om de belangen'van de landbouwersnaar voien te brengen en te ageeren tegen maatregelen van de regeering ten nadeele vanden landbouw. Dc heer Stapel, Hoogkarspel, vreieet, dat de maar regelen, die thans genomen zijn door de tijdsomstan digheden bestendigd zulHeh blijven, Spr wijst op de. organisatie van den handel eb beveelt ook aan, dat de boeren zich vereenigen.. Ze moeiten niet) krachtig staan in plaatselijke orgataisaties, maar in een lande lijke Zoo mogelijk zal het bestuur de zaak nadelr ondef de o ogen zien. Hierna werd de vergadering gesloten WIER1NGEN .Gfc Met ingang van 16 Maart a.s. is benoemd (vtoor bef nieuw in te stallen hulppostkantoor ta Den Oever) tot brievengaarder de heer S. Bruul, postbode te De.n üe\ er. De (heer Bruul welke 'ruim 20 jaar pok* bode aldaar was, heeft met gelijke datum als zooda nig eervol ontslag verkregen. WIER1NGEN. In den handel van (gemaaid zeegras was weer eenige levendigheid tel Vspemren, en werden idoor de gemeentelijke zeegras-exploitatie^ van hiernaar Texe' ongeveer 1100 balen ihiin den laateten tijd a geleverd. DIENSTWEIGERING. MIJNENVREES. De Zeekrijgsraad te Willemsoord veroordeelde den zeemilicien-kustwaclhteir, 'dié terecht stond ter zake van dienstweigering, -gepleegd op deb 14den Januari 1916, aanden Hoek van Holland, door, onder opgave dat hij niet durfde bang was, niet te voldoen aan een order om te helpen bij het uitgraven van deb ankerketting van. eten mijn, die vervoerd moest wor den, tot zes maanden militaire gevangenisstraf.. De' fiseaal had vief maanden geëischt. Beklaagde, teekent appel tegen heit vonnis aan. SMOKKELEN. Men schrijft uit Aardenburg Des nieuwe verordening van den commandant ür Zeeland, dat ook zetep niet mag worden vervtoerd en nedergelegd, heeft hier en te Eede Woensdag groote consternatie 'verwekt, dank zij de groote activiteit der commiezen en een aantal militairen, die pas t< tijd .'lijk commies zijn beëedigd. Eerst trok men naar Eede en werd aldaar in woningen, schuurtjes en zelf op het land onder stroo verborgen, een bijzonder groot aantal partijen zeep in beslag genomen. Bij te rugkeer te Aardcnfcurg bleek ten tweedeh male de goede neus van de ambtenaren, want ook hier werde groote voorraden ontdekt en- in bei&lag genomen. Aait dit krachtig optreden zal het zéker te danken zijn al aan den smokkelhandel in het groot nu eens voor goed «en einde wordt gejnaakl. „NOODBRIEF" Deftige dienst, 't Was op een Zaterdagavond, dat zij 't samen lazen, Moeder en Stientje, in het plaatselijk week blad. Daar stond de advertentie: In klein deftig Haagsch gezin wordt terstond gevraagd, als meid-alleen, tegen hoog loon en waschgeld, meisje van buiten. Zich aan te mel den bureau van dit blad ondernummer etc. En samen terwijl de jongens al naar kooi waren praatten zij er over dien avond. Hoog loon.... Wat zou 't kunnen zijn? Een vriendin van Stientje diende in Amsterdam en had er honderd en-dertig gulden behalve ,,'t verval". In een heel deftige buurt de Van Eeghenstraat. Mien had on tje. Ze piekerde over dingen die Mien frisch, on bedorven kind, als die was niet wilde noemen. 't Was een lastig geval. En net dat zij er over zaten te praten, kwam Oome Koos binnen. Vroolijk-luchtharti;. o oome Koos, broêr van moeder. Zag dadelijk dat er iets bizonders aan de hand was. wat hebben jullievroeg hij. Moeder vertelde. Oom pufte wat rookwolken uit zijn pijp. Keek Stientje eens lang en scherp aan. Welnou, adviseerde hij, waarom niet?Stien zal in geen zeven slooten tegelijk loopen. Die meid van De Jager dient toch óók in den Haag. Dat is een net, fatsoenlijk kind. Laat Stien daar vriendin mee zijn. Wat weerga Stien is bij de twintig. Die is parmantig genoeg om op d'r eigen beenen te staan. Jawel Koos, zei moeder, maar kijk nou 's an Klets niet! zei broêr, een versche pijp stop pend, „als ze zich hier, in het Zeeuwsche, orden telijk weet te gedragen, dan zal 't in den Haag ook wel gaan. Dat komt immers best terecht. En boven dien, Jaantje, wat mot je beginnen?..». Ik doe nou wat ik kan, maar dat heeft, begrijp je, ook eenmaal zijn grens. Stien krijgt daar elk kwartaal op z'n minst wel een dertig gulden. En dan stuurt ze Toen bij den zieke het bewustzijn en de spraak wa ren teruggekomen, ofschoon hij aan de eene zijde ver lamd bleef, begon hij luide te schelden op het bocht dat zijn jeugdvriend hem te drinken had gegeven. De vrouw en kinderen steeds in grooten angst voor den harden en steeds scheldenden man, smeekten oom Hans om hen ter zijde te staan en de verpleging van den lastigen zieke mei hen te deelen. Nu zat 'Hans naast Marie aan de keukentafel en verklaarde dat hij 'niet anders kan als de wensch van zijn schoonzuster vervullen en voor eenigen tijd naar het huis van zijn broer verhuizen. „Fhilip noemde mij wel zooals gewoonlijk uilskui ken, maar was het tenslotte met zijn vrouw eens, dat ik komen moest. Hij meende dat als ziekenoppasser en bliksemafleider juist uilskuikens bij uitstek geschikt waren." Hans lachte weemoedig bij de medadeeling van dit bericht en gaf toe dat hij tegen Fhilip als zakenman in geen opzicht evenaren kon, De lieve God heeft in zijn wonderbare wereld de menschen juist verschillend gemaakt. En mooi is het, wanneer iemand die steeds tekort schoot, eindelijk eens ergens voor deugt". Bedroefd antwoordde Marie: „Hoe zal ik dezen ver- schrikkelijken tijd voor mijn bruiloft zonder u door komen, oompje? Je bent mijn eenigen vriend en troost". Zij leunde tegen hem aan en liefkoosde hem. Hij poogde haar gerust te stellen en beloofde haar zoo dikwijls te bezoeken als hij maar uit het huis van Fhilip kon wegkomen. En 's middags verhuisde oom Hans. Het ging hem zeer aan het hart..Marie zoozeer te zien lijden, onder het aanstaande huwelijk, waartoe hij haar zelf had overgehaald. Had hij' 'er zich toch maar niet mee bemoeid. Maar wat was er dan van haar vader geworden? Hij was voor haar toekomst bezorgd geweest. Maar hoe zou zij nu het huwelijk met dezen man ver dragen. die hem zelf ook zoo tegenstond. Zonder dat hij "het zichzelf wilde bekennen, verlichtte het "hem nu niet langer dagelijks die verhouding tusschen Marie en Goldammer te behoeven aanzien. Marie voelde zich zonder oom Hans zeer eenzaam. Zij erkende steeds meer hoe haar vader, die nu van zijn zorgen voor de toekomst verlost was. zich meer fnoeder een vanzelf. Dan geet dat toch w J ook nog thuisStie werd uitgestuurd om een paar boodschappen te dai. Moeder en oome Koos ble ven nog wel een uu met elkander praten. Maar het resultaalvas, dat de brief in zee ging. En dat Stien zich- een dag of tien later de Haagsche mevrouw! lad op grooten haast aange drongen, maar ze mest er netjes uitzien, op weg bevond naar den „eftigen dienst" van het hooge loon. En den avond datrij, na veel vragen, informee ren, op trams overappen, nog eens zoeken, het adres had gevondt werd zij door de deftige mevrouw van het biedenhuis met sousterrein in zeer, zeer verre buitibuurt uitgezonden om ergens een half pond boter iï halen en een beetje kaas. Voor wie komtj? vroeg de» winkelierster. Zij wist niet zogauw den naam van de nieuwe deftige mevrouw. Hcmnerde zich opeens. Mevrouw Haldg;, Gerststraat zeven, zei Stien. Hè viel krnid' ïiersche uit. Dat Stien er écht in schrok. Zij herhaalde 't ad:s. Komt U dóór dhen? Jawel, juffrouw. En hebt U centti meegebracht Neen. Winkelierster schof met een enkelen, ener gieken ruk de pales naar zich toe. O neenzei ze boter bij de visch, hoor. Als mevrouw Halders eei t de zes-gulden-twaalf, die ik van haar krijg, betaa,. dan zullen we 's kijken. Zegt U dat maar aan mev>uw Halders, hoor! Stien keek heel veraasd. Kruideniersche weiide even. Zou zij het meisje waarschuwen Zoi ze haar op de hoogte bren gen van het nest, warin zij terecht was gekomen Maar Stien was al we. Liep te schreien op traat. Wist niet hoe mevouw de boodschap over te brengen. De angst klemde har de keel dicht. En zij dacht aan 't muntje, dat mot Ier haar meegegeven had op reis, bijna 't allerli.tste van spaarbankje en dat zij in naar beurs 1 d. Mevrouw Halders hL haar ontvangen in peignoir met veel kantwerk. I. het blonde haar Échitterde een kam met steenen,*,lie sprekend op diamanten geleken, 't Was Stien el een beetje tegengevallen overigens maar toch w s 't een deftig nuis. En me neer nad ze gezien. J atigen meneer, met hooge hoed op, net als burg meester droeg, een leeren portefeuille onder den rm. Hij had zeer vriendelijk gegroet, Neen, daar wa geen bezwaar bij Stien baalde het blaure papiertje van tien gulden stilletje uit haar beurs u liep naar de winkel terug. Nu zou ze mevrouw 6ch eens verrassen.™ Asjeblieft, zei ze, if U maar wilt afhouden En de boodschappen. Kruideniersche trok "en verbaasd-blij gezicht, maar deed of zij 't doodpwoon vond. Gaf restant terug. Keek Stientje na. Toch peinzend langs d neus wrijvend™ Stien kwam met de bondschappen terug. Kind, wat ben ja lanl uitgebleven, zei mevrouw met iets giftigs, driftigs ti de oogen, want ze had al gedacht: de meid heef met dat wijf honderd-uit gepraatBrengt mij vei er da buurt rond Maar Stien verteld*. Mevrouw een en al vrbazing. Hoe durfde dat mensch 't wagen. Dus Sthntje had over de zeven gulden betaald Maar zulke dingen moest je nóóit doen. Zij wist toch i et of 't in orde was. Nu wilde mevrouw niet op laar knorren, maar een anderen keer zou 't met .zoo gaan... Enfin, me vrouw zou dadelijk... En Stien had 't al op eet lijstje gezet. Haar voor schot bij de kruideniersche haar reisgeld, dat me vrouw immers zou verdeden... Bij elkaar elf gulden negentien Jawel. Best 't Is goed hoorzei mevrouw. En zij verdween. Stientje schoten de trarsn in de oogen. Zij had gei W Z1J eenzaam, somber in Itt kleine keukentje, waar t er toch gansch anders uitzag dan in de groote keuken met het fonkelend i koperwerk van de me vrouw van 't kasteel, bij haar dorp, waarmee zij reeds vergeleken had wa in den nieuwen dienst te wachten stond... Dien ochtend had Stie: den tweeden noodbrief van moeder ontvangen. „Ik begrijp er nu helemaal niets meer van' schreef de arme ziel, „j«fweet toch, hoe we erbij staan. Jan heeft zijn beei gebroken, en er is nog geen kijk naar, dat hij tan het werk kan gaan, Keetje ligt nu al over ckrvijf weken in bed en de dokter zegt dat als ze gen versterkende middelen krijgt, 't ergste te wachtis is. Door het spit in mijn rug heb ik niet uit kurnen gaan, en je weet wat dat voor schade is. Met tirk is en blijft 't ellende. Die zuipt maar raak. 't I mooi als hij op Zaterdag avond van de twaalf gijden, die hij beurt, er vijf thuis brengt. Ik ben m t de huur al over de acht weken in achterstand, v »t nog nooit gebeurd is, en Hermans heeft gezegd lat als 't zoo doorgaat, we maar moeten verkassen .Uit het huis, waar we over de dertig jaar in gewond hebben, Stien. Neen, kind, dat beleeft je oud i moeder niet. 1 Dan maar precies als Geurtje, van den bakker' van kraan, weet je wel. Nu, Stien, zie wat je doet. Maar ik weet geen raad meer. En Stientje zat te snikken over moeder's nood brief, in radelooze wanhoop. Zij zag vóór zich als was 't niet vier jaar geleden, maar gisteren den dag dat lijk van Geurtje Kraan, die zich ver dronken had omdat ze wist dat haar man failliet moest gaan. Zoo zou moeder ook Zij had mevrouw Halders gesmeekt om geld. Maar de Haagsche dame van den deftigen dienst uit het advertentieblaadje was boos geworden. Kijk-'s meisje, had mevrouw de Haagsche ge zegd zie-je, van zulke dingen houden we niet. Meneer rekent op vasten tijd met zijn bankier af. En dan krijgt óók het personeel afbetaling. Je weet dat niet 2oo, maar onthoud 't nu, hè? En mevrouw was naar boven gegaan. Stien klemde zich de van tranen kletsnatte han den tegen de slapen. Wat moest ze aoen?... Dien avond was er visite. Mevrouw was er 's ochtends zelve op uitgegaan om „bestellingen te doen". Stien wist niet, dat me vrouw er ten slotte in geslaagd was een tientje bij een kennis af te smeeken. Anders had de visite moeten worden afgezegd. Stien had haar zwart japonnetje met wit schortje aan. Moest bedienen. Rondgaan met blaadje, waarop glazen wijn, limonade, taartjes en zoo meer. Mevrouw zat aan de piano. Toen zij gespeeld had werd er geapplaudisseerd. Wat Stien alweer niet wist, dat was hoe dien ochtend meneer zelf naar de directie van de Gas fabriek was geweest om te smeeken, dat men nog hoogstens twee dagen zou wachten met het „af sluiten" van het gas. Anders had alweer de visite moeten zijn afgezegd. Maar Stien dacht »n moeder's noodbrief. En aan het lijk van Geurtje Kraan. Zij had 't gezien toen 't uit net water was gehaald, met dat bol-opgeblazen gezicht en de uitpuilende oogen. Stien had 't kunnen uitgillen van razende wan hoop. Zij liep het blad met leege glazen en schotel tjes in de handen door de gang. Daar hingen mantels, jassen, een pels. Ook een prachtige damesmantel, zoo'n echt zware, met mooie marterrand. Stien sloop nadat zij het blad had weggezet in de keuken terug. Streek over het marterbont. Er zat iets zwaars, hards in de mantel. 't Klopte, bonsde in Stien d'r slapen. Maar vóór zij 't wist had ze een taschje eruit gelicht. En open geknipt. Brieven, odeurflleschje nog wat. Een portemonnaie Drie bankjes van vijf en twintig. En twee van tien in elkaar gevouwen gedrukt tusschen zilvergeld. Zij graaide in het geld. Duwde gauw op de trap kraakte iets de portemonnaie weer in de mantel. En stak twee blauwe papiertjes in haar jurk. Boven speelde de piano, 't Gekraak op de trap had zij zien slechts verbeeld, 't Was gebeurd. Toen Stien den volgenden ochtend, nadat ze ge vraagd had even een telegram te mogen wegbren gen naar moeder, die heel ziek was, van het tele graafkantoor terugkwam, waar zij tien gulden tele grafisch naar moeder had gestuurd, wachtte haar een rechercheur van politie. De bestolen dame had den diefstal reeds bemerkt. Was naar mevrouw Halbers getuft De dievegge werd gewacht. Ontkennen was vruchteloos. Men vond het repu van den postwissel. En 't restant van het andere gestolen tientje. 't Klopte als een bus. Temeer daar mevrouw Halders moest bekennen, dat Stien van het oogenblik af, dat het meisje bij haar in dienst was getreden, absoluut niets van haar had ontvangen. Geen restitutie van voorschotten. En evenmin loon. Precies! zei rechercheur, 't noteerend. En er was iets vreemds in de wijze, waarop hij dame uit „deftigen dienst" de dievegge meene mend naar het bureau groette. Maar nóg vreemder was de houding van den rechter-commissaris in dit droeve zaakje. Want toen de deftige mevrouw van de adver tentie het Kabinet van Z. E. A, verliet, zag zij doods bleek. Trilden haar lippen. Brandde't in haar oogen. lMoest zij verduren ae smalend-minachtende glim- achjes van beambten in het Rechtsgebouw, die reeds met de „finesses" van het zaakje op de hoogte waren. En inmiddels zat arme dievegge, arme Stien te snikken in radelooze wanhoop. Maar de rechter-commissaris sprak tot haar op zachten toon. Er kwam wel een expressie van woedende min achting op zijn gelaat. Maar die uitdrukking werd gewekt door de ge dachte aan de werkelijk-schuldige in deze. Niet door de daad van het deerntje, dat de twee blauwe papiertjes uit de pelsmantel had gestolen, dien avona van visite in „deftigen dienst#'. MAïTRE CORBEAU. hem los te nikken „Wat is dat nou vmoeten toch de bodem van de flesch zien", riep Fl jip Assel en schonk zijn en Goldammers glas nog etss vol. Hoewel hij deze wijn bocht had genoemd, schcsn ze hem nu toch te smaken. De twee jeugdvriendej bevonden Zich in de aller- opgewekste stemming, id haalden hun schoolherinne ringen op, verzekerden Ikaar wederkeerig hun vriend schap en zwoeren dat beiden steeds fameuze kerels waren geweest. Zij sloe^n op tafel, lachten en zongen met zware tongen en «we stemmen. Liebreich was zoo *oe, dat hij bijna omviel en mademoiselle Duvernie t> maakte er resoluut een eind aan. Zij stond op en fide dat het tijd was om naar huis te gaan. Haar buurman hiel i zijn glas omhoog tegen het licht en daar hij zag, iat het glas leeg was, zeide hij dat de juffrouw gedij J had en dat er morgen weer een dag was, net was een verdraaid leuk verlo vingsfeest geweest en au moest men afscheid nemen. Met de bruiloft hoop t: hij op het vervolg. Hij lachte luid, omarmde Gold' jnmer, die hij een reuzen-kerel noemde en draaide ils een tol in de rondte. Zijn broer sloeg hij met )racht op den schouder en riep „Slaap uit. uilskuikdl" Eindelijk waren al Sn weg. „Je maakt alles vtl weer in orde. kindlief' 'zeide Liebreich, „slaap v, d" daarmee ging hij naar zijn kamer. Hans hielp Marie opruimen, zij voelden zich zoo verdrietig, dat zij Djuwelijks een woord spraken over wat dien avond w voorgevallen. Met een stomme handdruk namen 24 afscheid van elkaar. Het meisje, vol vertwijfeling, wierp zich op haar bed en weende en mikte als moest zij sterven, totdat zij eindelijk in eenonrustigen slaap viel. IPOFDSTUK 6. Eenige dagen ns 1 den eestavond, kwam Hans Assel verschrikt en treuiig van zijn broer terug. Fhilip had een beroerte geha.1. De dokter, die hem voor opge wondenheid en win gewaarschuwd had, wees op het bovenmatig gebrujt van champagne. en meer aan zijn liefhebberijen overgaf en haar al heel weinig medegevoel toonde. Zij leed onder zijn onverschilligheid en voelde dat men de groote levensvragen alleen moest beantwoorden, die dagen van moeite en leed geheel op zichzelf was aangewezen. Dikwijls stond alles in haar binnenste op tegen het noodlot. Was zij dan werkelijk verplicht haar levens geluk te offeren voor een behaaglijk en gemakkelijk le ven 'van haar vader? Het mocht toch niet van haar worden verlangd, dat zij heel haar jeugd en leven op offerde.. Wanneer zij nog eens aan haar vader vertelde hoe vertwijfeld zij was, wanneer zij hem smeekte te werken, alles aan te wenden om wat te verdienen, zou hij dan niet goed vinden om deze verloving te verbreken? Zou hij niet voelen, dat haar rechten boven de zijne stonden? Al die vragen stormden op haar in, zij vrees de zich. als een leeuw in zijn hok, zonder eenige hoop om te kunnen uitbreken. In deze stemming liep zij, toen Goldammer er weer geweest was, naar haar vader in het salon. Zij beef de van opgewondenheid en er was een gevoel 'in haar, alsof zij alles rondom haar neerslaan en alles zou willen dwingen. Emil Liebreich scheen zeer ijverig bezig. Toen het meisje binnen trad, zag zij, dat hjj met verf en pen seel bezig was. „Ah", dacht zij. .hjj is toch aan den arbeid nu oom Hans weg is Zij werd daardoor wel wat ontwapend. schouder vroolijke gelaatsuitdrukking en levencugen mik op. „Ah, Marie "kijk eens hier, is dat niet wat heer lijks?" Zij zag de fotografie en daarnaast een schets in kleuren. Hij was bezig het portret na te schilderen. „Een madonna van Murilla". zeide de fotograaf enthou siast en wijdde uitvoerig uit over de vele schoonheden van de beeltenis. „Wat wilt u daarmee?" „Wat ik wil! Wel. mij laven aan de schoon heid. natuurlijk". „Vader!" zeide Marie scherp, „dat is toch maar oei Kttoeierii mei ooIoQsleveranlie». Hoe er met oorlogslever an ties ge scharreld wordt in weer gebleken in een ge ding dat voor de rechtbank te Frankfort a/dMain heeft gediend. Aan een meubelzaak t:e Stuttgardt was door het legerbestuur de levering van tien duizend ransels opgedragen. De prijs was op 38 Mark per stuk gesteld. De meubelza.ak, zelve niet in staat ransels te vervaardigen, liet zich door mr Ellieser, advocaat te Stuttgardt, in verbinding stel len met de firma Linz Co. te Frankfort, waar van de eigenaar, Anton Linz, een rwagor was van mr Elliesen. De firma Linz Co. nam de ransel- leverantie over, met dn verplicht-ing 1.50 M. voor elk ransel af te dragen aan de Sta'ttgardtsche meu- beDochaóok Linz co. was niet op de ranselfabri- katie ingerichi. Zij droeg, deze over aan den por- tefeuilleiabrikant Karl Kaïser te Frankfort, waar mee een door mr. Elliesen opgemaakte overeen komst tot stand ItAvam, volgens welke Linz Co. den fabrikant de noodige geldmiddelen voor den aanmaak van ransels voorschoot terwijl de fa- brikant zich verbond Linz Co. 7 procent ren- te van het voorgeschoten geld benevens de onkos ten van de credietverstrexking te betalen en de firma Linz Co. bovendien als Pr(ms'e en ^vinst- aandeel voor elk afgeleverd en petaald ransel 4.25 M. te voldoen. Voorts moet de fabrikant zich ver binden ook voor elk tijdens den verderen loop van den oorlog of onmiddellijk daarna geleverd ransel, onverschillig van wie de bestelling kwam, 4.2o M. aan de fiirma Linz Co. te betalen. Bij eventueel geschil zou de compagnon van mr. Elliesen als arbiter optreden. De fabrikant heeft later gerechtelijke vernieti ging van de overeenkomst aangevraagd. Hij haa aanvankelijk uitgerekend, dat hem zelf het ransel op 29.60 M. kwam te staan, zoodat er voor hem na aftrek van de 1'50 M. voor de meubelzaak te Stutt gardt en de 4.25 M. voor Linz Co., een winst van 2.65 M. per ransel overbleef. Ten slotte bleek echter, dat hij er op verloor, want het leder wa» inmiddels duurder geworden en hij had zich ma chines moeten aanschaffen. In 't geheel leverde hij 10.196 ransels en betaalde daarvoor een winstaan deel van 44.133 aan Linz Co. De landrechter heeft de overeenkomst nietig ver klaard en de firma Linz Co. veroordeeld tot te rugbetaling van 25.000 M. aan den fabrikant. De rest werd als rente van het voorgeschoten kapi taal gerekend. In het vonnis staat te lezen, dat de fabrikant zich ten gevolge' van den oorlog in een noodtoestand had bevonden, waarvan op „woeker- achtige wijze" misbruik is gemaakt. De clausule omtrent een voortdurende verplichting tot het af leveren van 4.25 M. per ransel werd als „oecono- misce lijfeigenschap" gekenachetst. GEBREK AAN BROOD. Sedert eenige dagen zoo m?ldt he* Bed toer Ta gelilat, is in sommige wijken van Berlijn gebrek aan brood nerkbaar geweest Vele bakkerswinkels hii gen in de laatste dagen ieen. bordje niet het op- schiF4 „uitverkocht" in hun raam, e|Q de broodslij ters klaigden, dat zij door bun bakkers dikwijls twee maal ir; de week te den werden gelaten- Dien tengevolge is heü op sommige plaatsen re<ds tot derg gelijke samenscholingen voer de bakkerswinkels geko men als voor de boterwinkels. Volgens dj nrdefiefv. 1 in gen, die aan een'medewerker van het Beriiner Ta gt'iblatt zijn gedaan, schijnt de oorzaak van dit plaat selijk 1 loodgebrek niet in een gebrek aan meel, maar aan de schaarschté van aaidappelen geweten te moeten worden, In. dezen'' tijd van het jaar heerscht een gebrek aan aardappelen, evenals in Maart 1915. Tom haperde de voorziening mot aard appelen plotseling; maar nauwlijks waren staats en geu eent overhedja Uissdhetibeddë gekomen, of er kwamen zooveel aardappelen aan .'de markt, dei er nauwelijks 'koopetrs voor ta 'vinden waren. In dit jaa» schijnt hetzelfde verschijnsel zich te herhaieln, ofschoon Duitsehland volgens eenluidande officieel» inedodeelingen een goeden aardappeloogst heeft ge had. I De bakkers 'moeten volgens de verordening een, zeker percentage aardappelen tij het brood voegen,.. Ontbreken de aardappe'en, dan kan natuurlijk hf-t meel niet getrpikt worden voor hdt bakken vata h:ét benood'gde brood. i'rerauer, lid van het Berljjnscbe magistraaïscoTle- ge, bevestigde aan bovengmoemden journalist, ried dit ve> moedelijk de oorzaak vata het broodgebrek was. Er zijn, zeide hij, bijna geën aardappelen te krijgen. De oorzaak m«efc niet gwzocht worden in een gel rek aan meet. Het gemeentebestuur zou moeite doen, om den misstand zoo spoedig mogelijk te ver helpen 1 Ook he» rijksgraanbureau verklaart, dat er geen gebrek aan graan is en de voorraden zoo zijn af gemeten, dat er tot aan den ;nieuwekt oogst geen gebrek kan komefci. EEN LEGER VAN VIER MTLLIOEN. Uit Londen, 9 Maart. In de legert* grootirig heden avond verschenen, wordt, gelijk rj ds werd aangege ven, de legersterkte op vier millioth bepaald. liefhebberij, broodelooze kunst, u moet zien om wat te verdienen". „God zij dank. dat ik geen ploeteraar om geld meer behoef te zijn." Er was een groote verlichting fblijk- baar over hem gekomen en zeer dankbaar keek hij zijn dochter aaa en sloeg zijn arm om haar schou ders. Dat dank ik jou, mijn lieveling, je hebt de vloek en de zorgen van mij genomen. De zegen van je vader zal steeds je toekomst zonnig maken. Marie beefde, zij wist niet wat zij op deze uitbarsting van dankbaarheid moest antwoorden. Hoe kon zij hem nu nog vragen om van haar verplichtingen te worden ontslagen. Terwijl hi; zich weer tot zijn werk; wendde, bladerde zy gedachteóloos in een map met ftRografiën. Deze fo- tografiën. louter landelijke kiekjes, kende zij nog niet Steeds nog niet geheel bij de zaak, nam zij een der plaatsjes in haar handen. Zeker een boerderij. Een paar hooge boomen, een groote schuur met zwaar neer hangend dak en daarnaast oen flink huis met de breede deur open. Over den hof gingen een paar méisjes, die een spinrad droegen. Daaronder stond met haar vaders hand geschreven: „Gang naar de spinkamer. Herinne ring aan de Luneburger beide". „Wat is dat vader?" vroeg Marie. ook meer om haar gedachten een andere wending, te geven. Hi) lam het kiekje in de hnnd en keek er met vrien delijke oogen naar. „Voor twintig jaar geleden gemaakt, kind, kijk deze donk care figuur was je moeder mijn blonde Dora. O. welk een heerlijke dagen, toen maals op die bloeiende heide". „Ja. moeder kwam imraers van 1iet land. maar zij heef! mij nooit van haar thuis en haar familie verteld. Hoe kwam dat?" .Laat rusten mijn kind. laat rusten. Och die ongeluk kige geschiedenissen. M.'iin Dora heeft onder dat alles Wellicht verteerde hetverdriet zwaar gen haar en ma; :e haar 'ziek liet haar jong sterven met die treurige herinnering", at driftig wierp hij het kiekje in de map en sloeg deze dicht. De dochter schrikte, dat was heelemaal niet den aard van haar vader. Bedrukt en van deze ge- dachten vervuld, verliet zij de kamer. Wat voor vreemds .ag er toch over het verleden van haar ouders? Goldammer kwam eiken dag naar zijn verloofde. HIJ ''eP a' rechtstreeks naar het salon. Na een teedere begroeting, trok hij Marie in den regel op de sofa en - vertelde haar met voorliefde van zijn voornemens met betrekking tot de huwelijksreis. Wordt olgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 8