Hollands Noorderkwartier.
In Heidehoeve.
rn knooir
TWEEDE BLAD.
Zaterdag 25 Maart 1916.
59ste Jaargang No. 5768.
FEUILLETON.
-was
Schetsen uit de Rechtzaal.
Schoger Courant
Vergadering op Woensdag 22 Maart 1916, des mor
gens 10 uur, in het café JFlidder Sint Joris" van den
Beer J. Dop te Berkhout.
De heer P. Stapel Cz.. voorzitter, opent de vergadering.
Spr. begint met een hartelijk welkom en brengt
daarna hulde aan onze Koningin en Regeering. dat wij tot
nu buiten den oorlog jijp gebleven. (Appl.) Spr. spreek'
vervolgens over den watersnood en noemt het de plicht
van Hollands Noorderkwartier, om de getroffenen mo
reel en finantieel te steunen. (Applaus).
Spr. behandelt daarna de vraag of het niet nuttig
en noodig is dat* de landbouwers zich krachtig organi-
seeren. Voorzitter behandelt die vraag in verband met
dn' regeeringsmaatregelen in deze abnormale tijden,
die z.i. alle reden tot klagen geven, niet alleen de land
bouw, ook de handel zal moeten helpen in deze tijden.
Sfhoopt, dat als straks de vrede is gesloten, de
landbouw niet langer zal staan onder de voogdijschap der
centralisatie der regeering, maar eigen banen zal kun
nen gaan tot verdere algemeene ontwikkeling en dat
Hollands Noorderkwartier daar krachtig aan zal kun
nen helpen. (Applaus.)
De notulen worden goedgekeurd.
Medegedeeld wordt:
lo. dat de commissie voor het onderzoek naar de
mogelijkheid van -de pasteurisatie van de wei nog geen
mededeelingen over haar arbeid kan uitbrengen
'2o. dat net onderzoek voor eeri doelmatige Inrich
ting van ierkelder nog niet geëindigd is;
3o. dat ten aanzien van de veearbitrage het "bestuur
gemeend heeft goed te doen eens af te wachten, welké
resultaten de meerdere bemoeiingen van de commissie
in deze zullen opleveren;
4o. dat het bestuur de belastingsvoorstellen zal over
wegen en eventueel op een vergadering, besprékén
5o. dat de vpreeniging in samenwerking met den
Dioces?nen land- en tuinbouwbond, eventueel zal over
gaan tot exporteeren van varkensvleesch. zonder dat
hieraan financieele nadeelen voor de vereenigingen zijn
verbonden
6o. dat door bet bestuur instemming is betuigd aan
h'adres van den Bond van Zuivelfabrieken in Noord-
ITolland aan 'den Minister van Landbouw, betreffende
de bezwaren aan de pasteurisatie van ondermelk. karne
melk en wei verbondende bezwaren zijn daarnevens
door het bestuur mondeling aan den Minister toege
licht;
Vo. omtrent de beproeving van de aardappelrooima-
•hines, wenscht het bestuur voorloopig êen afwach
tende houding aan Jte nemen;
8o. dat de stierenvereeniging te Andijk verzocht heeft,
om den stier van Noorderkwartier gekocht, te mogen
verkoopen, waartoe een commissie een onderzoek zal
instellen
'io. dat het efantal leden der vereenigingl 63-bedraagt.
Door den heer K. Breebaaü Jz. te Winkel wordt
geïnformeerd, in hoeverre of Noorderkwartier werk
zaam zal zijn wanneer straks onverhoopt "weer mond
en klauwzeer uitbreekt.
Voorzitter wijst op de bestaande commissies van waak-
zaórpheid, die zullen moeten optreden, wat den heer
Avis aanleiding geeft te wijzen op de weinige mede-
verKingjv die de Prov. Commissie van Waakzaamheid
had gehad van het Landbouwcomité. Nu schynt de zaak!
echter te marcheeren.
Door den heer R. Visser te Berkhout was gevraagd
een adrfes van adhaesie te zenden bij een adres aan den
minister van Landbouw door varkenshouders te zenden,
om geen maximum-prijzen te stellen voor varkens. Dit
adres wordt voor kennisgeving aangenomen en het be
stuur gemachtigd zoo noodig met een zelfstandig adres
in te grijpen.
Van het Landbouwcomité was een schrijven inge
komen om dadelijk te (waarschuwen, als door combinaties
of anderszins de varkensprijzen werden 'gedrukt. Het
bestuur had verschillende personen aangewezen die hier
op Zouden letten en direct mededeeling zouden doen
ais zich op dit gebied eenig dergelijk verschijnsel voor
deed.
- De rekening over 1915 sloot met een voordeelig saldo
saldo van f 2540.82y». Deze rekening wordt goedge
keurd.
"De heer D-r. L. T. C. Scheij, zuiveleonsulent. ^ou
eenige mededeelingen doen over 1915, die echter door
de buitengewone tijdsomstandigheden moesten achter
wege blijven.
De fieer Avis vraagt inlichtingen over de melk, die
naar Amsterdam en elders wordt verzonden en die
door den Gezondheidsdienst te Amsterdam is afgekeurd.
Hoe staat het met die schade? vraagt spr., want dé
melk wordt rood gekleurd teruggezonden en is dus ner
gens meer voor te' gebruiken.
De heer Scheij wijst op de vele moeilijkheden, die
aan deze meikvoorziening is verbonden. De verzending
is lastig en het was zeer moeilijk om de bussen schoon
te houden. Dit geschiedt thans te Amsterdam, maar
nu komt het ook voor, dat de producenten de melk
i niet voldoende afgekoeld verzenden. Dan komt ze be
dorven te Amsterdam aan en wordt afgekeurd. Dan
moet de schade ook door de producenten worden
gedragen, anders kan het nooit in orde komen.
De heer M. Visser vraagt, of het niet beter is om
niet deze melk te laten leveren door- enkele groote fa
brieken in plaats door verschillende kleine.. Spreker
meent dat att de behandeling der melk zeer ten goe
de zal komen.
De heer Dr. Scheij lichtte in, dat dit in den eersten
tijd onmogelijk -was. Thans nu er wat meer melk komt,
is het wel het streven om de melk door die fabrieken
te lo'.en leveren, die er het best voor zijn ingericht.
.aar ue billijkheid moet hierbij niet uit het oog wor
den verloren.
De heer Brander klaagt zeer over de weinige mede
werking die de Holl. Spoor bewijst bij het verzenden
der melk en daarop mag wel worden aangedrongen.
Ook de medewerking in Amsterdam is lang niet zooals
behoort.
De heer K. Breebaart Jz. vindt, dat dan' de regee-
nng wel eens mag worden gewezen op deze weinige
medewerking, die zoowel van de HoU. Spoor als van
Amsterdam wordt verkregen en dat daar maatrege
len tégen behoorpn te worden genomen.
Dt. Scheij belooft, dat krachtig voor de belangen der
producenten zal worden gewaakt.
De heer D. J. Hessink, directeur van het Rijksland
bouwproefstation te Wageningen. houdt daarna èen le
zing over de inwerking van het zeewater op den bodem.
We meenen hieromtrent te kunnen verwijzen naar het
verslag van de vergadering van de Afd. der Holl. Mij.
van Landbouw Ie Anna Paulowna (zie vorige no.j,
waarin de hoofdzaken dezer lezing reeds zijn weerge
geven.
Van het gehouden debat vermelden wij nog
De heer Jb. Kaan informeert of het soms "aanbeveling
verdient, om. als het zoute water is weggemalen. door
nortonputten zoet water in te laten loopen en dit zoo
hoog mogelijk tot het maaiveld op te voeren. Volgens
spr. zijn er" beste wellen te krijgen.
De heer M. Visser acht het mogelijk om zoet water
vanuit Wieringerwaard in Anna Paulowna 'te "malen
en als dan de heide machines tegelijk maalden kon dat
water door de slooten worden gevoerd. Spr. zou voor
het middel, door den heer Kaan genoemd, bevreesd
zijn, omdat daardoor het zout omhoog zou worden
gevoerd
Dr. Hessink acht het inlaten van het nortonwater
niet ongevaarlijk. Men doet goed te weten of het wer
kelijk zoet water is en dan hoeveel van dat water
zou men wel noodig hebben orn 1 H.A. goed fe hel
pen. Dat zou heel veel zijn. Waarvoor de heer Visser
bevreesd is gelooft spr. niet als het ingebrachte wa
ter maar weer spoedig wordt uitgemalen.
Op een vraag van den heer Claij of op overstroomde
veengronden ook mostert kan worden verbouwd, ant
woordt spr., dat hij dit niet beslist weet. maar spr.
herinner! ar n wat de heer Kakebeeke te A?.pa Pau
lowna h »ft gezegd, dat mostert nog niet mag wor
den uitgevoerd.
Dit laatste geeft den heer K. Breebaart Jz. aanleiding
om aan te dringen bij den minister, dat mosterdzaad
op deze overstroomde gronden gebouwd, zou mogen
worden uitgevoerd-. Anders zou die menschen, die toch
al zooveel te lijden hebben, ook dit kleine voordeel nog
weer worden ontnomen. Spr. gelooft, dat het 'beer
aanbevelenswaardig is om het zoute water zoo laag
mogelijk uit te malen en dan zoet water uit Wie
ringerwaard in de slooten te malen, om dat weer zoo
laag mogelijk uit te malen.
De heer C. "Nobel acht het inlaten van nortonwater
zeer goed, omdat daardoor het zoete regenwater langer
in den grond gehouden kan worden.
Behalve dit goede resultaat, verwacht de heer M.
Visser niet veel invloed Van dit nortonwater, het zal
alleen de buitenwallen der slooten raken maar niet
verder indringen.
De lezing van Dr. Hessink zal in druk verschijnen
en de leden worden toegezonden.
Tot leden van het bestuur worden gekozen de hee-
ren N. Dekker. D. Brander. J. H. Waiboer Hz.
Tot ondervoorzitter werd gekozen de heer H. .Tb. Avis.
De volgende vergadering zal te Purmerend worden
gehouden.
Het voorstel om ten behoeve voor de noodlijdenden
door den watersnood duizend gulden beschikbaar te
stellen, werd na inleiding van den heer K. Zijp. aan
genomen. Dit geld zal aan het Landbouwcomité worden
opgezonden.
De heer C. "Nobel vertelde omtrent de cursussen in
Landbouwhuishoudonderwijs, dat over deze proefne
ming in de najaarsvergadering gen rapport zal komen.
De heer Nobel deelt mee, dat er voor verschillende
plaatsen nog gelegenheid is om een cursus te krijgen.
De heer G. Nobel doet eenige mededeelingen ovér
het Bemiddelingsbureau voor den Landbouw in Noord-
Holland. Spr. noemt het werk. dat aan dit bureau ver
bonden is omvangrijk, moeilijk en ondankbaar. 'Spr.
klaagt over de onoordeelkundige wijze, waarop soms
het verlof wordt verleend. Men ziet hieromtrent vreem
de dingen l gebeuren, veelal omdat de voorschriften on
juist worden beoordeeld, ofschoon aan het Ministerie
van Oorlog alles wordt gedaan wat maar epnigszins
mogelijk is om een goede regeling te krijgen. Spr. deelt
nog mede. dat een verlofregeling voor menschen uit
de overstroomde gebieden in voorbereiding is.
Do heer.E. Koster brengt den heer Nobel hartelijk
dank voor het vele dat hij gedaan heeft voor de
algemeene verlofregeling in Noordholland. ;(AppIaus).
De heer P. Stapel Cz. leidt het voorstel in tot aan
koop van fokstieren. Aangenomen wordt voor dit doel
f 500 op de begrooting te plaatsen.
De begrooting Voor 1916 wordt vastgesteld in ontvangst
en uitgaaf op f 4950.821/3.
De heer V. Kaij vraagt, wat of de houding moet zijn
der zuivelfabrieken tegenover de verplichte pasteurisatie.
9.
Onder de groote lantaarn op de deel kwamen wij
vader en Johann (tegen .en vader zag er verbazend
boos uit. Leelijke. toornige .woorden stroomden er uit
zijn mond. Daarbij zwaaide hij met een groote zweep,
difi hU in da hand had, door de lucht heen.
ik ging voor Emiel staan om hem te beschermen
en verklaarde ronduit, dat ik nooit' éen ander zou
nemen dan hem. Dan smeekte ik zelf Emiel om maar
heen te gaan-
Ik moest met vader en Johann in de kamer, waar
alleen Rike nog was, die zeer ontsteld opsprong. Hier
ging mijn vader voor mij staan en verklaarde, dat. als
j." ™'j met op staanden voet met Holtermann verloof-
j6' t) m'R1 Warner zou worden opgesloten, totdat
de Berlijnsche deugniet, die niets anders kende dan
meisjes het hoofd op hol te brengen, weer achter de
liergen was. En met de politie zou vader ook eens
een ernstig woordje over dien vreemden dwaas spre-
<i ÜLf?ile:i.»va(k<r' mii maar achter $lot en grendel,
krijgt met <^e^£eni dat u mij,"daar mee klein
mi[°uit mi^ .biï mij*1 schouders, sleepte
ÏÏd échter m$ A- m gooide de deur in dolle boos-
zooveel onstanrl Jj? mijn binnenste was echter
ÏÏmandïShai-J-6^ dat het mi< toescheen, dat
mifï S SlS SS* °P de wereld was. die iets om
ik was, in volle opgèwonden^id P Z°?a,S
Toen hij opende, zeide ik- daar U i*
die caat m» TMori,»... :7 ar "A® trouwe meisje.
Warende den geheelen nacht hebben wij *|n het
E% heer Avis zegt, dat commissies deze zaak in han
den hebben en dient te worden afgewacht wat de uitslag
dezer werkzaamheden is.
De heer J. Best Nz. vraagt, of het bestuur nog iets
van plan is te doen in deze brandende kwestie.
De heer Dr. Scheij zegt dat op dit oogenblik niet
anders is te doen dan afwachten. Het is niet alleen
zaak om de wei te pasteuriseeren, maar te zorgen om
de wei op de boerderijen terug te krijgen zooals het
behoort. Om dat te onderzoeken.daan-oor is de com
missie bezig en daarvoor is de hulp ingeroepen
vgn een deskundige van den F.N.Z., Laat voorloopig
elke fabriek uitstel vragen.
Er wordt één nieuw lid opgegeven.
Voorzitter brengt hartelijk dank aan Dr. De Bruijn
die vertrekt naar Wagening'm, voor het vele dat hij als
adriseerend lid heeft gedaan.
Hierna sloot de voorzitter de vergadering.
kan me geen
Heelemaal niet. Als je dat soms
hoor I Maar ik vind 't gewoon een.
maanlicht op de bank voor het huis gezeten, hebben
elkaar geliefkoosd en gesproken van onze gelukkige
toekomst. Bij het eerste hanengeschreeuw is hij zijn
kamer binnen gegaan, heeft daar zijn zaken ingepakt
en toen de herbergier wakker werd, heeft hij den wa
gen gehuurd, die ons naar het naaste poststation heeft
gebracht. Een spoor was er toen nog niet in Soltau en
Wolnade en wij moesten in den postwagen naar Bre-
men.
Ik wachtte hem op een afgesproken punt aan den
weg op, een half uur ongeveer van het dorp en de
knecht van den herbergier, die Emiel reed.zette een
heel verbaasd gezicht toen. ik bij hem instapte. Maar
wat hinderde ons dat?
In Berlijn bracht^ mijn verloofde mij in huis bij de
menschen _waar hij inwoonde. Ik was meerderajrig
dus hadden wij met het trouwen geen last.
Reeds vanuit Bremen. schreef ik aan vader en zeide
hem, dat ik niet anders had kunnen doen, hij moest
mij vergiffenis schenken en mij zijn zegen voor ons
huwelijk géven. Vanuit Berlijn schreef ik nog eens,
ook aan Rike en gaf ons adres op.
Er kwam echter geen antwoord. Eindelijk, kort voor
onze bruiloft, schreef ik nog eenmaal smeekend .en
dringend.
Toen kwam er eindelijk een brief van mijn zuster
en die had. het was duidelijk te zien. veel tranen ge
schreid en ik begreep ook wel. dat Rike veel om mij
geweend had. want wij hingen heel erg aan elkaar.
Zij schreef mij. dat lik er niet op moest hopen dat va
der zich ooit meer met ons zou verzoenen. Hij' 'zeide,
dat ik schande over hem had gebracht en hij wilde
nooit meer iets van ons hooren. Ik had. zoo schreef
zij. gemeend het guiten mijn vaders zegen klaar te
kunnen spelen, ik moest (het dan nu ook maar probee-
ren Zijn rechtsgeleerde zou mij mijn moeders erfdeel
zendén.' en wat mij verder als deel uit de boerden?
toekwam, net alsof vader al reeds dood was en ik
had slechts te onderteekenen wat mij gezonden werd.
Aan hnar, noch naar Heidedorp mocht ik nooit meer
schrijven, vader dulde het niet dat er een bnef van mij
werd aangenomen.
Te kunt je wel indenken lieve kind. dat ik over dit
alles zeer treurig was en mi? ongelukkig gevoelde maar
de liefde en goedheid van Enne! hielpen mij. Hét was
ook zoo heerlijk bij elkaar te behooren.
KOKET VRIJSTERTJE. „TU COMPRENDS?"
„Neen", had, een kwartier vóórdat ze naar de
uitvoering van de kunst- en letterlievende ver
eeniging „Sempre crescendo" zouden gaan (de naam
was in overweging gegeven, indertijd, door den
patroon van den voorzitter). Neen, nad Betsy ge
zegd, en ze gooide haar centuur op een stoelen
was vuurrood .van nijdigheid, ik blijf thuia."
Kee was paf. Snapte wel iets, maar hield zich
natuurlijk niet-begrijpend.
Hè?... Wat vertel je?
.Dat ik thuis blijf.' En daarmee uit, zei Bets,
tegelijk aanstalten makend om haar blouse los te
knoopen.
Meid, ben je nou gek geworden I" riep zus uit.
Wat scheelt jou
Even weifelde de andere.
Toen kwam 't er uit.
Dat jij altijd oogjes trekt naar Anton. Dat jij
ie schamen moest, zoo gek als jij je aanstelt. Ik
bedank er lekker voor. Laat Anton aan voor mijn
part met jou gaan. Maar ik schaam me dht wil
ik je wel even zeggen voor dat koketteeren van
jou. Nou weet je t Die malligheid
steek schelen,
denktneen,
schandaal. i
Toen zat Kee wel een kwartier te schater lachen.
De tranen dropen haar over de wangen, en zij
sloeg zich van pret op de knieën. Zij nam haar
zuster beet en Kee had stevige knuisten walste
met haar de slaapkamer rond. Toen maakte zij de
blouses en coiffure weer in orde. Gingen zij naar
beneden.
Pa had een rijtuig besteld en dat vooruitzicht op
zichzelf was ten slotte voor Betsy ook al genoeg
om niet al te hard tegen te stribbelen. Zij gingen
met hun zessen in de ouderwetsche vigelante. 't
Kostte moeite. Vader zat, nadat hij er in geheschen
was, geweldig te hijgen. En tante Éef stortte almaar
eau ae cologne o.p haar zakdoek vanwege de warmte.
Maar de tocht was niet lang.
En zij kwamen met z'n allen aan het ge
bouw, waar „Sempre Crescendo" zijn uitvoering zou
geven.
En daar zagen ze Betsy zat uit te kijken, te
loeren, te gluren in de gang Anton staan
Piekfijn, als altijd. Met de „smoking", satijnen re
vers. wit bloemetje in knoopsgat, cue hij voor een
prikje van neef Jansen haa gekocht, en waarmee
hg nu „geurde" op al de uitvoeringen van „Sempre"
en de verdere clubs. Maar fijn stond de „smoking"
hem IHij was er een echte meneer in. Het lorg
netje was bepaald aristocratisch.
En dat pareltje uit een tweeguldeijs-bazar op 't
witzijden dasje... Hij had z'n witglacé-handschoe-
nen al aan. Én op de „smoking" prijkte 't insigne
van bestuurslid met het lintje van commissaris van
orde. Anton was een autoriteit in den kring van
„Sempre".
Toen dacht Betsnu opletten I
En zij zag.
Hoe ze elkaar in de oogen keken Anton en
Keetje. Hoe hij glimlachte, lang en nadrukkelijk.
Eerst nu ja, zoo voor den vorm, hè? Hij was
dan toch de galant van haar zuster ontweek zij
z'n blik. Maar 't was haar te kras. Zij glimlachte
weer. Schaterde 't uit, over een mop, die hij tapte.
Betsy stond daar te wachten.'t Rijtuig was weg.
Ze voelde, dat de tranen haar naar de oogen
drongen.
Hé, riep hij uit. als uit een droom wakker
wordend, dag meneer Doeleman Dag mevrouw
Pag Bets, kind, hoe gaat 't
Nauwlijks raakte hij haar aan.
Zij stond daar, nu zeker van haar nederlaag.
En wat zeg je wel van Bets d'r nieuwe jurk?
vroeg moeder, gevoelend hoe pijnlijk 't voor haar
was, dat kil-onverschillig zijn van Anton.
Hij trok zijn wenkbrauwen op en forceerde
glimlachje.
Mooil zei hij, keurig. Staat je puik, hoor...
Maar dat zag ze best zijn oogen zochten
weer de andere.
En Bets de zaal in.
Met gloeiende wangen en - bonzond, bonkend
hart. En koude handen. Een van de eersten, die zij
ontmoette, was Dirk Turnhout.
Bets kon hem niet uitstaan. Maar nu bleef zij bij
hem en z'n leeliike, zeurende, zus. De zus dreef
langzamerhand af met een troepje familie.
Een walsje? vroeg Dirk, de tweede van 'tboekje,
als Schuld en Berouw is afgeloopen
Dat moet U aan mijn galant vragen, zei Bets. in
wier donkere oogen 't brandde. Als Anton 't goed
vindt
En Dirk weg. Op zoek naar galant
Hij vond hem gauw.
't Is in orde hoor! zei hij.
Dacht ik welantwoordde Bets. Maar in beider
oogen vuufde iets vreemds, van woede, van wraak
zucht.
Schuld en Berouw, was achter den rug.
En zij walsten.
Maar' onder het dansen fluisterden zij tegen el
kaar. Soms raakten zij uit den dans. maar 't was
toch vrij gauw hersteld.
En na den wals ging Betsy zitten bij Dirk en zijrt
familie. Men had te zorgen, dat niemand op het
geval lette
Maar toen het bal was afgeloopen, wist Dirk Turn
hout genoeg.
't Was een klein jaar geleden dat hij 's Zondag
avonds smachtte naar de komst van Kee en haar
ouders in het café. waar de familie altijd verscheen
na de bioscoop-voorstelling. Hij haastte zich dan,
de stokken en parapluies op te bergen, stoelen aan
te schuiven, zijn sigaren-koker ter beschikking van
Kee d'r pa te stellen, moê en haar te vragen wat
't zou wezen. Maar hij t£as van de stil-timiede
soort. Als hij eenmaal goed en wel, naast of ook
wel over Keetje zat, dan wilden de woorden hem
niet van de lippen. Hij glimlachte veelbeduidend,
lonkoogde ook wel eens, maar zeggen deed hij heel
weinig.
En juffer was van de lustig-bruyante soort Tikje
dartel en koket
Zij liet Dirk Turnhout dra merken, dat hij niet
van haar gading was.
Hij hiela nog even aan.... Maar 't was vruchteloos.
De juffer ging zoo ver mogelijk van hem zitten, 't
Boomde niet tusschen hen....
En Dirk kou haar niet vergeten. En pt&? maan-,
den later had ze „vaste verkeering". Met een jon
gen. die in mobilisatie moest.
't Stak hem. 't Kerfde hem in 't hart
Maar hij moest berusten.
't Zat dieper, dan hij zichzelf wel wilde bekennen.
Dc dartele blonde kroeshaartjes, de guitige oogen,
hij kon ze niet vergeten.
En toen hij, dien avond zag dat „geflirt"
van het meisje met Anton, toen kwam er bij
hem een boosaardig plan op.
Hij wist uit te visschen het adres van Kee d'r
galant Van den gemobiliseerde.
En na het feest van „Sempro" heel laat in den
nacht zat hij te schrijven in z'n slaapkamertje.
Vier, vijf vellen papier waren vermorst
Men mocht zijn hand niet herkennen.
In geen gevat
Eindelijk lukte 't hem.
De „anonieme brief' was gereed. Waarin gemeld
stond van Keetje's dartelheid en flirten....
Tkien de brief goed-en-wel in enveloppe stak, zat
Dirk nog wel een uur te piekeren.
't Was een harde, bange worsteling in hem.
Maar de gedachte aan de dartele blonde kroes
haren en de guitige blauwe oogen overwon.
De brief, het anonieme schrijven ging in zee.
Om z'n schepen achter zich te verbranden, bracht
hij hem in het holle van den nacht nog naar de bus.
Hij kon niet in slaap komen. Voor 't eerst van
zijn leven kwam de wroeging hem tergen. Einde
lijk sliep Dirk in. Maar toen hij laat in den ochtend
wakker werd, bespron-g hem dè gedachte aan 't
verraad, dat hij gepleegd had.
De „legitieme galant" de jongeling van juffer
Kee's vaste verkeering was een brave lobbes. Een
dienstklopper, en «ijverige kereL Maar vindingrijk
was-ie niet
De „anonieme brief" had hem bereikt. En hij wist
er geen raad mee. Had hij een vriend-korporaal
die op 't punt stond de gouden streepen te ver
overen, advies gevraagd.
Een gekregen.
't Was diabolisch.
Hij had aan Kee geschreven dat door bijzondere
omstandigheden zijn gewoon verlof een week ver
traagd was.
Maar 't was fictie, leugen.
Hij zat op den trein, terwijl Kee hem bij de grens
waande.
Vriend-Korporaal had hem geïnstrueerd.
Hij wist hoe laat en waar „ae Kennissen" elkaar
zagen. Hij ging naar het café.
Zat in een afgelegen hoekje.
Speurde, tuurde, loerde.... ontdekte hen.
Daar waren ze. Daar zat Kee met- een van haar
vriendinnen. En een onbekende meneer. Bets was
er niet bij. Maar wel was er Anton, de verraderlijke.
Piekfijn, in de puntjes, om door een ringetje te
halen, als altijd.
Wat hadden ze 'n jool
Maar de galant, de legitieme, observeerde scherp.
Hij zag zeer duidelijk, hoe, onder café-tafeltje
de punt van Anton's schoen naderde, al-meer
naderde de schoenpunt, de fijne, spitsige, keurig
gelakte van juffrouw Kee. Hij zag, hoe de oogen
elkaar zochten.... Hoe zij 't hoofd boog en vervol
gens, zoo van onder breede stroorana, koket, on
deugend, uitdagend naar Anton opkeek—
Hij zag de gemobiliseerde, bij de grenzen ge
waande, dat Anton's hand, heel zachtjes, heel
zachtjes schoof over de tafel de anderen letten
er niet op naar die van Kee—
Hoe de vingertoppen elkaar schier raakten.
Toen het geld kwam, zes duizend mark was het,
besloten wij daarmee öen eigen fotografieafelier op te
richten. Mijn man was tot dusver eerste hulp bij een
fotograaf geweest, hij kon nu zelfstandig worden en
dat verheugde hem zeer. Zijn inkomen had voor ons
beiden niet voldoende geweest. Ik schafte het noodige
aan voor de huishouding en wij betrokken, het huis van
Goldammer.
Toen jij geboren werd, mijn lieve dochter, zoo las
Marie verder, en ik begreep wat moederliefde beteé-
kende, ontwaakte ook het gevoel voor de pfijnen weer
lévendig in mij. Mijn verlangen naar mijn thuis, naar
den zegen van mijn vader, werd steeds grooter en
wilde mij niet meer verlaten. Meer en meer .heb ik
ingezien, hoe wreed ik mijn vader krenkte en dat ik
geen goed kind geweest ben. Bij ons gold het als een
schande, .wanneer een vermogende boerendochter zonder
groote bruiloft trouwde en zonder zang en muiiek
haar boerenhofstede verliet. Met het heimelijk heen
gaan had ik vaders trots diep beleedigd.
Er kwamen in de volgende jaren uren, waarin ik
mij schaamde het geld genomen te hebben, ik mij
loskocht, daar waar ik niet loslaten wilde. Had ik
daarmee niet ingewilligd, dat vader voor mij dood was?
Gaf ik als Ezau "niet voor een oogenblikkelijk voordeel
mijn geboorterecht op? Welkome hulp had het geld ons
gebracht. Nu konden wij ons, als wij vlijtig waren, piet
eigen kracht door het 'leven slaan. Na dit alles troostte
ik mij met de wet die ©ver de heele wereld geldig is
de vrouw moet vader en moeder verlaten en de man
volgen.
Al mijn drogredenen en uitvluchten hiejpen mij maar
weinig tegen het gevoel *van onvoldaanheid dat 'er in
mijn binnenste was. Ik had een goede man. dien ik
innig liefhad, een gezond kind en een vrij goed bestaan,
maar toch knaagde er iets aan mijn binnenste.
Het dreef en drong mij en liet mij geen rust en
zoo schreef ik nog eenmaal aan mijn zuster, ik' ver
telde haar van u. mijn kind, en hoe ik naar miin
vader verlangde. Buiten op het couvert schreef ik mijn
adres en wachtte nu als een veroordeelde die op de
begenadiging hoopt. De brief kwam met het post
stempel terug: ontvangst geweigerd.
Dat gaf mij een stoot midden in het hart, mij scheen
het. als was er in mijn binnenste iets gebroken en ik
voelde dat ik door een razend heimwee werd gefolterd.
Had ik nu maar zelf naar huis gegaan, maar ik durfde
niet, want vader is zoo streng.
In dezen tijd, voor een jaar terug ongeveer, toen
ik begon ziek té worden, "trof ik toevallig op straat een
meisje uit onzè omgeving, zij dient hier. .en ofschoon
zij jonger is dan ik, ,en ik haar maar een paar maal
had gezien, herkenden wij elkaar toch. Line moest ons
alles vertellen en ik "hield niet op "haar uit te vragen.
Mijn vader leefde nog, hij moest ongeveer zeventig
zijn, de goede Rike was bij hem gebleven. Zij woonden
,au op de kleine .hoeve en Trina met de haren op
'onze noeve. die nu Beermanshof heette. Maar Trina s
man was het vorige jaar gestorven, maar zij wist zich te
helpen daar haar zoons al flink groot waren, die kon
den nu ongeveer twintig jaar zijn dit en nog, veel
meer wat er bij ons was voorgevallen in die jaren,
moest Line mij vertellen.
Eerst scheen het mij als werd bet mij beter, als eene
die lang rlorst heef! geleden en eindelijk gedronken
heeft, maar de dorst kwam terug en daar ik het in mijn
opgewondenheid vergeten had Line te -vragen waar zij
hier diende en ik met eens wist hoe haar achternaam
was, was de bron waaraan ik mij kon laven ook voor
mij verloren. Ik heb haar door angst en verlangen ge
dreven, straat in straat uit gezocht, maar ik heb haar
nooit meer ontmoet.
Toen werd ik ziek en zieker en kon niet uitgaan
en toen dacht ik, schrijf alles op voor Marie. een
brief van haar, waarin de mijne is ingesloten, zal
vader wel aannemen en over het graf heen, zal hij
zijn dochter geen boosheid meer nadragen.
Misschien kan jij, lieve dochter, het ook nog eena
mogelijk maken, om naar Heidedorp te reizen en wan
neer je daar komt, moet je voor je arme moeder bij
haar vader om vergiffenis vragen. Wanneer hij mij
dan zijn zegen nog geeft, geloof ik dat ik rustiger in
mijn graf zall liggen.
Jou echter, lieve Marie. wensch ik een volkomen
geluk, volkomener dan mij ten deel is gevallen. Ik
noop dat ik je zoo heb opgevoed, dat jij je zelf zult
weten te helpen en dat je flinkheid je voor de ellende
van het leven zal weten te vrijwaren. Mocht de volle
rijke zegen, die ik voor Gods troon voor je wil afsmee-
ken. jou ten deel vallen, mocht jouw liefde eens zonder
al die nood en treurigheid zijn, die de mime over mif
gebracht beeft dan is bet goed. lieveling. Vaarwel mijn