Hollands Noorderkwartier. In Heidehoeve. rn knooir TWEEDE BLAD. Zaterdag 25 Maart 1916. 59ste Jaargang No. 5768. FEUILLETON. -was Schetsen uit de Rechtzaal. Schoger Courant Vergadering op Woensdag 22 Maart 1916, des mor gens 10 uur, in het café JFlidder Sint Joris" van den Beer J. Dop te Berkhout. De heer P. Stapel Cz.. voorzitter, opent de vergadering. Spr. begint met een hartelijk welkom en brengt daarna hulde aan onze Koningin en Regeering. dat wij tot nu buiten den oorlog jijp gebleven. (Appl.) Spr. spreek' vervolgens over den watersnood en noemt het de plicht van Hollands Noorderkwartier, om de getroffenen mo reel en finantieel te steunen. (Applaus). Spr. behandelt daarna de vraag of het niet nuttig en noodig is dat* de landbouwers zich krachtig organi- seeren. Voorzitter behandelt die vraag in verband met dn' regeeringsmaatregelen in deze abnormale tijden, die z.i. alle reden tot klagen geven, niet alleen de land bouw, ook de handel zal moeten helpen in deze tijden. Sfhoopt, dat als straks de vrede is gesloten, de landbouw niet langer zal staan onder de voogdijschap der centralisatie der regeering, maar eigen banen zal kun nen gaan tot verdere algemeene ontwikkeling en dat Hollands Noorderkwartier daar krachtig aan zal kun nen helpen. (Applaus.) De notulen worden goedgekeurd. Medegedeeld wordt: lo. dat de commissie voor het onderzoek naar de mogelijkheid van -de pasteurisatie van de wei nog geen mededeelingen over haar arbeid kan uitbrengen '2o. dat net onderzoek voor eeri doelmatige Inrich ting van ierkelder nog niet geëindigd is; 3o. dat ten aanzien van de veearbitrage het "bestuur gemeend heeft goed te doen eens af te wachten, welké resultaten de meerdere bemoeiingen van de commissie in deze zullen opleveren; 4o. dat het bestuur de belastingsvoorstellen zal over wegen en eventueel op een vergadering, besprékén 5o. dat de vpreeniging in samenwerking met den Dioces?nen land- en tuinbouwbond, eventueel zal over gaan tot exporteeren van varkensvleesch. zonder dat hieraan financieele nadeelen voor de vereenigingen zijn verbonden 6o. dat door bet bestuur instemming is betuigd aan h'adres van den Bond van Zuivelfabrieken in Noord- ITolland aan 'den Minister van Landbouw, betreffende de bezwaren aan de pasteurisatie van ondermelk. karne melk en wei verbondende bezwaren zijn daarnevens door het bestuur mondeling aan den Minister toege licht; Vo. omtrent de beproeving van de aardappelrooima- •hines, wenscht het bestuur voorloopig êen afwach tende houding aan Jte nemen; 8o. dat de stierenvereeniging te Andijk verzocht heeft, om den stier van Noorderkwartier gekocht, te mogen verkoopen, waartoe een commissie een onderzoek zal instellen 'io. dat het efantal leden der vereenigingl 63-bedraagt. Door den heer K. Breebaaü Jz. te Winkel wordt geïnformeerd, in hoeverre of Noorderkwartier werk zaam zal zijn wanneer straks onverhoopt "weer mond en klauwzeer uitbreekt. Voorzitter wijst op de bestaande commissies van waak- zaórpheid, die zullen moeten optreden, wat den heer Avis aanleiding geeft te wijzen op de weinige mede- verKingjv die de Prov. Commissie van Waakzaamheid had gehad van het Landbouwcomité. Nu schynt de zaak! echter te marcheeren. Door den heer R. Visser te Berkhout was gevraagd een adrfes van adhaesie te zenden bij een adres aan den minister van Landbouw door varkenshouders te zenden, om geen maximum-prijzen te stellen voor varkens. Dit adres wordt voor kennisgeving aangenomen en het be stuur gemachtigd zoo noodig met een zelfstandig adres in te grijpen. Van het Landbouwcomité was een schrijven inge komen om dadelijk te (waarschuwen, als door combinaties of anderszins de varkensprijzen werden 'gedrukt. Het bestuur had verschillende personen aangewezen die hier op Zouden letten en direct mededeeling zouden doen ais zich op dit gebied eenig dergelijk verschijnsel voor deed. - De rekening over 1915 sloot met een voordeelig saldo saldo van f 2540.82y». Deze rekening wordt goedge keurd. "De heer D-r. L. T. C. Scheij, zuiveleonsulent. ^ou eenige mededeelingen doen over 1915, die echter door de buitengewone tijdsomstandigheden moesten achter wege blijven. De fieer Avis vraagt inlichtingen over de melk, die naar Amsterdam en elders wordt verzonden en die door den Gezondheidsdienst te Amsterdam is afgekeurd. Hoe staat het met die schade? vraagt spr., want dé melk wordt rood gekleurd teruggezonden en is dus ner gens meer voor te' gebruiken. De heer Scheij wijst op de vele moeilijkheden, die aan deze meikvoorziening is verbonden. De verzending is lastig en het was zeer moeilijk om de bussen schoon te houden. Dit geschiedt thans te Amsterdam, maar nu komt het ook voor, dat de producenten de melk i niet voldoende afgekoeld verzenden. Dan komt ze be dorven te Amsterdam aan en wordt afgekeurd. Dan moet de schade ook door de producenten worden gedragen, anders kan het nooit in orde komen. De heer M. Visser vraagt, of het niet beter is om niet deze melk te laten leveren door- enkele groote fa brieken in plaats door verschillende kleine.. Spreker meent dat att de behandeling der melk zeer ten goe de zal komen. De heer Dr. Scheij lichtte in, dat dit in den eersten tijd onmogelijk -was. Thans nu er wat meer melk komt, is het wel het streven om de melk door die fabrieken te lo'.en leveren, die er het best voor zijn ingericht. .aar ue billijkheid moet hierbij niet uit het oog wor den verloren. De heer Brander klaagt zeer over de weinige mede werking die de Holl. Spoor bewijst bij het verzenden der melk en daarop mag wel worden aangedrongen. Ook de medewerking in Amsterdam is lang niet zooals behoort. De heer K. Breebaart Jz. vindt, dat dan' de regee- nng wel eens mag worden gewezen op deze weinige medewerking, die zoowel van de HoU. Spoor als van Amsterdam wordt verkregen en dat daar maatrege len tégen behoorpn te worden genomen. Dt. Scheij belooft, dat krachtig voor de belangen der producenten zal worden gewaakt. De heer D. J. Hessink, directeur van het Rijksland bouwproefstation te Wageningen. houdt daarna èen le zing over de inwerking van het zeewater op den bodem. We meenen hieromtrent te kunnen verwijzen naar het verslag van de vergadering van de Afd. der Holl. Mij. van Landbouw Ie Anna Paulowna (zie vorige no.j, waarin de hoofdzaken dezer lezing reeds zijn weerge geven. Van het gehouden debat vermelden wij nog De heer Jb. Kaan informeert of het soms "aanbeveling verdient, om. als het zoute water is weggemalen. door nortonputten zoet water in te laten loopen en dit zoo hoog mogelijk tot het maaiveld op te voeren. Volgens spr. zijn er" beste wellen te krijgen. De heer M. Visser acht het mogelijk om zoet water vanuit Wieringerwaard in Anna Paulowna 'te "malen en als dan de heide machines tegelijk maalden kon dat water door de slooten worden gevoerd. Spr. zou voor het middel, door den heer Kaan genoemd, bevreesd zijn, omdat daardoor het zout omhoog zou worden gevoerd Dr. Hessink acht het inlaten van het nortonwater niet ongevaarlijk. Men doet goed te weten of het wer kelijk zoet water is en dan hoeveel van dat water zou men wel noodig hebben orn 1 H.A. goed fe hel pen. Dat zou heel veel zijn. Waarvoor de heer Visser bevreesd is gelooft spr. niet als het ingebrachte wa ter maar weer spoedig wordt uitgemalen. Op een vraag van den heer Claij of op overstroomde veengronden ook mostert kan worden verbouwd, ant woordt spr., dat hij dit niet beslist weet. maar spr. herinner! ar n wat de heer Kakebeeke te A?.pa Pau lowna h »ft gezegd, dat mostert nog niet mag wor den uitgevoerd. Dit laatste geeft den heer K. Breebaart Jz. aanleiding om aan te dringen bij den minister, dat mosterdzaad op deze overstroomde gronden gebouwd, zou mogen worden uitgevoerd-. Anders zou die menschen, die toch al zooveel te lijden hebben, ook dit kleine voordeel nog weer worden ontnomen. Spr. gelooft, dat het 'beer aanbevelenswaardig is om het zoute water zoo laag mogelijk uit te malen en dan zoet water uit Wie ringerwaard in de slooten te malen, om dat weer zoo laag mogelijk uit te malen. De heer C. "Nobel acht het inlaten van nortonwater zeer goed, omdat daardoor het zoete regenwater langer in den grond gehouden kan worden. Behalve dit goede resultaat, verwacht de heer M. Visser niet veel invloed Van dit nortonwater, het zal alleen de buitenwallen der slooten raken maar niet verder indringen. De lezing van Dr. Hessink zal in druk verschijnen en de leden worden toegezonden. Tot leden van het bestuur worden gekozen de hee- ren N. Dekker. D. Brander. J. H. Waiboer Hz. Tot ondervoorzitter werd gekozen de heer H. .Tb. Avis. De volgende vergadering zal te Purmerend worden gehouden. Het voorstel om ten behoeve voor de noodlijdenden door den watersnood duizend gulden beschikbaar te stellen, werd na inleiding van den heer K. Zijp. aan genomen. Dit geld zal aan het Landbouwcomité worden opgezonden. De heer C. "Nobel vertelde omtrent de cursussen in Landbouwhuishoudonderwijs, dat over deze proefne ming in de najaarsvergadering gen rapport zal komen. De heer Nobel deelt mee, dat er voor verschillende plaatsen nog gelegenheid is om een cursus te krijgen. De heer G. Nobel doet eenige mededeelingen ovér het Bemiddelingsbureau voor den Landbouw in Noord- Holland. Spr. noemt het werk. dat aan dit bureau ver bonden is omvangrijk, moeilijk en ondankbaar. 'Spr. klaagt over de onoordeelkundige wijze, waarop soms het verlof wordt verleend. Men ziet hieromtrent vreem de dingen l gebeuren, veelal omdat de voorschriften on juist worden beoordeeld, ofschoon aan het Ministerie van Oorlog alles wordt gedaan wat maar epnigszins mogelijk is om een goede regeling te krijgen. Spr. deelt nog mede. dat een verlofregeling voor menschen uit de overstroomde gebieden in voorbereiding is. Do heer.E. Koster brengt den heer Nobel hartelijk dank voor het vele dat hij gedaan heeft voor de algemeene verlofregeling in Noordholland. ;(AppIaus). De heer P. Stapel Cz. leidt het voorstel in tot aan koop van fokstieren. Aangenomen wordt voor dit doel f 500 op de begrooting te plaatsen. De begrooting Voor 1916 wordt vastgesteld in ontvangst en uitgaaf op f 4950.821/3. De heer V. Kaij vraagt, wat of de houding moet zijn der zuivelfabrieken tegenover de verplichte pasteurisatie. 9. Onder de groote lantaarn op de deel kwamen wij vader en Johann (tegen .en vader zag er verbazend boos uit. Leelijke. toornige .woorden stroomden er uit zijn mond. Daarbij zwaaide hij met een groote zweep, difi hU in da hand had, door de lucht heen. ik ging voor Emiel staan om hem te beschermen en verklaarde ronduit, dat ik nooit' éen ander zou nemen dan hem. Dan smeekte ik zelf Emiel om maar heen te gaan- Ik moest met vader en Johann in de kamer, waar alleen Rike nog was, die zeer ontsteld opsprong. Hier ging mijn vader voor mij staan en verklaarde, dat. als j." ™'j met op staanden voet met Holtermann verloof- j6' t) m'R1 Warner zou worden opgesloten, totdat de Berlijnsche deugniet, die niets anders kende dan meisjes het hoofd op hol te brengen, weer achter de liergen was. En met de politie zou vader ook eens een ernstig woordje over dien vreemden dwaas spre- <i ÜLf?ile:i.»va(k<r' mii maar achter $lot en grendel, krijgt met <^e^£eni dat u mij,"daar mee klein mi[°uit mi^ .biï mij*1 schouders, sleepte ÏÏd échter m$ A- m gooide de deur in dolle boos- zooveel onstanrl Jj? mijn binnenste was echter ÏÏmandïShai-J-6^ dat het mi< toescheen, dat mifï S SlS SS* °P de wereld was. die iets om ik was, in volle opgèwonden^id P Z°?a,S Toen hij opende, zeide ik- daar U i* die caat m» TMori,»... :7 ar "A® trouwe meisje. Warende den geheelen nacht hebben wij *|n het E% heer Avis zegt, dat commissies deze zaak in han den hebben en dient te worden afgewacht wat de uitslag dezer werkzaamheden is. De heer J. Best Nz. vraagt, of het bestuur nog iets van plan is te doen in deze brandende kwestie. De heer Dr. Scheij zegt dat op dit oogenblik niet anders is te doen dan afwachten. Het is niet alleen zaak om de wei te pasteuriseeren, maar te zorgen om de wei op de boerderijen terug te krijgen zooals het behoort. Om dat te onderzoeken.daan-oor is de com missie bezig en daarvoor is de hulp ingeroepen vgn een deskundige van den F.N.Z., Laat voorloopig elke fabriek uitstel vragen. Er wordt één nieuw lid opgegeven. Voorzitter brengt hartelijk dank aan Dr. De Bruijn die vertrekt naar Wagening'm, voor het vele dat hij als adriseerend lid heeft gedaan. Hierna sloot de voorzitter de vergadering. kan me geen Heelemaal niet. Als je dat soms hoor I Maar ik vind 't gewoon een. maanlicht op de bank voor het huis gezeten, hebben elkaar geliefkoosd en gesproken van onze gelukkige toekomst. Bij het eerste hanengeschreeuw is hij zijn kamer binnen gegaan, heeft daar zijn zaken ingepakt en toen de herbergier wakker werd, heeft hij den wa gen gehuurd, die ons naar het naaste poststation heeft gebracht. Een spoor was er toen nog niet in Soltau en Wolnade en wij moesten in den postwagen naar Bre- men. Ik wachtte hem op een afgesproken punt aan den weg op, een half uur ongeveer van het dorp en de knecht van den herbergier, die Emiel reed.zette een heel verbaasd gezicht toen. ik bij hem instapte. Maar wat hinderde ons dat? In Berlijn bracht^ mijn verloofde mij in huis bij de menschen _waar hij inwoonde. Ik was meerderajrig dus hadden wij met het trouwen geen last. Reeds vanuit Bremen. schreef ik aan vader en zeide hem, dat ik niet anders had kunnen doen, hij moest mij vergiffenis schenken en mij zijn zegen voor ons huwelijk géven. Vanuit Berlijn schreef ik nog eens, ook aan Rike en gaf ons adres op. Er kwam echter geen antwoord. Eindelijk, kort voor onze bruiloft, schreef ik nog eenmaal smeekend .en dringend. Toen kwam er eindelijk een brief van mijn zuster en die had. het was duidelijk te zien. veel tranen ge schreid en ik begreep ook wel. dat Rike veel om mij geweend had. want wij hingen heel erg aan elkaar. Zij schreef mij. dat lik er niet op moest hopen dat va der zich ooit meer met ons zou verzoenen. Hij' 'zeide, dat ik schande over hem had gebracht en hij wilde nooit meer iets van ons hooren. Ik had. zoo schreef zij. gemeend het guiten mijn vaders zegen klaar te kunnen spelen, ik moest (het dan nu ook maar probee- ren Zijn rechtsgeleerde zou mij mijn moeders erfdeel zendén.' en wat mij verder als deel uit de boerden? toekwam, net alsof vader al reeds dood was en ik had slechts te onderteekenen wat mij gezonden werd. Aan hnar, noch naar Heidedorp mocht ik nooit meer schrijven, vader dulde het niet dat er een bnef van mij werd aangenomen. Te kunt je wel indenken lieve kind. dat ik over dit alles zeer treurig was en mi? ongelukkig gevoelde maar de liefde en goedheid van Enne! hielpen mij. Hét was ook zoo heerlijk bij elkaar te behooren. KOKET VRIJSTERTJE. „TU COMPRENDS?" „Neen", had, een kwartier vóórdat ze naar de uitvoering van de kunst- en letterlievende ver eeniging „Sempre crescendo" zouden gaan (de naam was in overweging gegeven, indertijd, door den patroon van den voorzitter). Neen, nad Betsy ge zegd, en ze gooide haar centuur op een stoelen was vuurrood .van nijdigheid, ik blijf thuia." Kee was paf. Snapte wel iets, maar hield zich natuurlijk niet-begrijpend. Hè?... Wat vertel je? .Dat ik thuis blijf.' En daarmee uit, zei Bets, tegelijk aanstalten makend om haar blouse los te knoopen. Meid, ben je nou gek geworden I" riep zus uit. Wat scheelt jou Even weifelde de andere. Toen kwam 't er uit. Dat jij altijd oogjes trekt naar Anton. Dat jij ie schamen moest, zoo gek als jij je aanstelt. Ik bedank er lekker voor. Laat Anton aan voor mijn part met jou gaan. Maar ik schaam me dht wil ik je wel even zeggen voor dat koketteeren van jou. Nou weet je t Die malligheid steek schelen, denktneen, schandaal. i Toen zat Kee wel een kwartier te schater lachen. De tranen dropen haar over de wangen, en zij sloeg zich van pret op de knieën. Zij nam haar zuster beet en Kee had stevige knuisten walste met haar de slaapkamer rond. Toen maakte zij de blouses en coiffure weer in orde. Gingen zij naar beneden. Pa had een rijtuig besteld en dat vooruitzicht op zichzelf was ten slotte voor Betsy ook al genoeg om niet al te hard tegen te stribbelen. Zij gingen met hun zessen in de ouderwetsche vigelante. 't Kostte moeite. Vader zat, nadat hij er in geheschen was, geweldig te hijgen. En tante Éef stortte almaar eau ae cologne o.p haar zakdoek vanwege de warmte. Maar de tocht was niet lang. En zij kwamen met z'n allen aan het ge bouw, waar „Sempre Crescendo" zijn uitvoering zou geven. En daar zagen ze Betsy zat uit te kijken, te loeren, te gluren in de gang Anton staan Piekfijn, als altijd. Met de „smoking", satijnen re vers. wit bloemetje in knoopsgat, cue hij voor een prikje van neef Jansen haa gekocht, en waarmee hg nu „geurde" op al de uitvoeringen van „Sempre" en de verdere clubs. Maar fijn stond de „smoking" hem IHij was er een echte meneer in. Het lorg netje was bepaald aristocratisch. En dat pareltje uit een tweeguldeijs-bazar op 't witzijden dasje... Hij had z'n witglacé-handschoe- nen al aan. Én op de „smoking" prijkte 't insigne van bestuurslid met het lintje van commissaris van orde. Anton was een autoriteit in den kring van „Sempre". Toen dacht Betsnu opletten I En zij zag. Hoe ze elkaar in de oogen keken Anton en Keetje. Hoe hij glimlachte, lang en nadrukkelijk. Eerst nu ja, zoo voor den vorm, hè? Hij was dan toch de galant van haar zuster ontweek zij z'n blik. Maar 't was haar te kras. Zij glimlachte weer. Schaterde 't uit, over een mop, die hij tapte. Betsy stond daar te wachten.'t Rijtuig was weg. Ze voelde, dat de tranen haar naar de oogen drongen. Hé, riep hij uit. als uit een droom wakker wordend, dag meneer Doeleman Dag mevrouw Pag Bets, kind, hoe gaat 't Nauwlijks raakte hij haar aan. Zij stond daar, nu zeker van haar nederlaag. En wat zeg je wel van Bets d'r nieuwe jurk? vroeg moeder, gevoelend hoe pijnlijk 't voor haar was, dat kil-onverschillig zijn van Anton. Hij trok zijn wenkbrauwen op en forceerde glimlachje. Mooil zei hij, keurig. Staat je puik, hoor... Maar dat zag ze best zijn oogen zochten weer de andere. En Bets de zaal in. Met gloeiende wangen en - bonzond, bonkend hart. En koude handen. Een van de eersten, die zij ontmoette, was Dirk Turnhout. Bets kon hem niet uitstaan. Maar nu bleef zij bij hem en z'n leeliike, zeurende, zus. De zus dreef langzamerhand af met een troepje familie. Een walsje? vroeg Dirk, de tweede van 'tboekje, als Schuld en Berouw is afgeloopen Dat moet U aan mijn galant vragen, zei Bets. in wier donkere oogen 't brandde. Als Anton 't goed vindt En Dirk weg. Op zoek naar galant Hij vond hem gauw. 't Is in orde hoor! zei hij. Dacht ik welantwoordde Bets. Maar in beider oogen vuufde iets vreemds, van woede, van wraak zucht. Schuld en Berouw, was achter den rug. En zij walsten. Maar' onder het dansen fluisterden zij tegen el kaar. Soms raakten zij uit den dans. maar 't was toch vrij gauw hersteld. En na den wals ging Betsy zitten bij Dirk en zijrt familie. Men had te zorgen, dat niemand op het geval lette Maar toen het bal was afgeloopen, wist Dirk Turn hout genoeg. 't Was een klein jaar geleden dat hij 's Zondag avonds smachtte naar de komst van Kee en haar ouders in het café. waar de familie altijd verscheen na de bioscoop-voorstelling. Hij haastte zich dan, de stokken en parapluies op te bergen, stoelen aan te schuiven, zijn sigaren-koker ter beschikking van Kee d'r pa te stellen, moê en haar te vragen wat 't zou wezen. Maar hij t£as van de stil-timiede soort. Als hij eenmaal goed en wel, naast of ook wel over Keetje zat, dan wilden de woorden hem niet van de lippen. Hij glimlachte veelbeduidend, lonkoogde ook wel eens, maar zeggen deed hij heel weinig. En juffer was van de lustig-bruyante soort Tikje dartel en koket Zij liet Dirk Turnhout dra merken, dat hij niet van haar gading was. Hij hiela nog even aan.... Maar 't was vruchteloos. De juffer ging zoo ver mogelijk van hem zitten, 't Boomde niet tusschen hen.... En Dirk kou haar niet vergeten. En pt&? maan-, den later had ze „vaste verkeering". Met een jon gen. die in mobilisatie moest. 't Stak hem. 't Kerfde hem in 't hart Maar hij moest berusten. 't Zat dieper, dan hij zichzelf wel wilde bekennen. Dc dartele blonde kroeshaartjes, de guitige oogen, hij kon ze niet vergeten. En toen hij, dien avond zag dat „geflirt" van het meisje met Anton, toen kwam er bij hem een boosaardig plan op. Hij wist uit te visschen het adres van Kee d'r galant Van den gemobiliseerde. En na het feest van „Sempro" heel laat in den nacht zat hij te schrijven in z'n slaapkamertje. Vier, vijf vellen papier waren vermorst Men mocht zijn hand niet herkennen. In geen gevat Eindelijk lukte 't hem. De „anonieme brief' was gereed. Waarin gemeld stond van Keetje's dartelheid en flirten.... Tkien de brief goed-en-wel in enveloppe stak, zat Dirk nog wel een uur te piekeren. 't Was een harde, bange worsteling in hem. Maar de gedachte aan de dartele blonde kroes haren en de guitige blauwe oogen overwon. De brief, het anonieme schrijven ging in zee. Om z'n schepen achter zich te verbranden, bracht hij hem in het holle van den nacht nog naar de bus. Hij kon niet in slaap komen. Voor 't eerst van zijn leven kwam de wroeging hem tergen. Einde lijk sliep Dirk in. Maar toen hij laat in den ochtend wakker werd, bespron-g hem dè gedachte aan 't verraad, dat hij gepleegd had. De „legitieme galant" de jongeling van juffer Kee's vaste verkeering was een brave lobbes. Een dienstklopper, en «ijverige kereL Maar vindingrijk was-ie niet De „anonieme brief" had hem bereikt. En hij wist er geen raad mee. Had hij een vriend-korporaal die op 't punt stond de gouden streepen te ver overen, advies gevraagd. Een gekregen. 't Was diabolisch. Hij had aan Kee geschreven dat door bijzondere omstandigheden zijn gewoon verlof een week ver traagd was. Maar 't was fictie, leugen. Hij zat op den trein, terwijl Kee hem bij de grens waande. Vriend-Korporaal had hem geïnstrueerd. Hij wist hoe laat en waar „ae Kennissen" elkaar zagen. Hij ging naar het café. Zat in een afgelegen hoekje. Speurde, tuurde, loerde.... ontdekte hen. Daar waren ze. Daar zat Kee met- een van haar vriendinnen. En een onbekende meneer. Bets was er niet bij. Maar wel was er Anton, de verraderlijke. Piekfijn, in de puntjes, om door een ringetje te halen, als altijd. Wat hadden ze 'n jool Maar de galant, de legitieme, observeerde scherp. Hij zag zeer duidelijk, hoe, onder café-tafeltje de punt van Anton's schoen naderde, al-meer naderde de schoenpunt, de fijne, spitsige, keurig gelakte van juffrouw Kee. Hij zag, hoe de oogen elkaar zochten.... Hoe zij 't hoofd boog en vervol gens, zoo van onder breede stroorana, koket, on deugend, uitdagend naar Anton opkeek— Hij zag de gemobiliseerde, bij de grenzen ge waande, dat Anton's hand, heel zachtjes, heel zachtjes schoof over de tafel de anderen letten er niet op naar die van Kee— Hoe de vingertoppen elkaar schier raakten. Toen het geld kwam, zes duizend mark was het, besloten wij daarmee öen eigen fotografieafelier op te richten. Mijn man was tot dusver eerste hulp bij een fotograaf geweest, hij kon nu zelfstandig worden en dat verheugde hem zeer. Zijn inkomen had voor ons beiden niet voldoende geweest. Ik schafte het noodige aan voor de huishouding en wij betrokken, het huis van Goldammer. Toen jij geboren werd, mijn lieve dochter, zoo las Marie verder, en ik begreep wat moederliefde beteé- kende, ontwaakte ook het gevoel voor de pfijnen weer lévendig in mij. Mijn verlangen naar mijn thuis, naar den zegen van mijn vader, werd steeds grooter en wilde mij niet meer verlaten. Meer en meer .heb ik ingezien, hoe wreed ik mijn vader krenkte en dat ik geen goed kind geweest ben. Bij ons gold het als een schande, .wanneer een vermogende boerendochter zonder groote bruiloft trouwde en zonder zang en muiiek haar boerenhofstede verliet. Met het heimelijk heen gaan had ik vaders trots diep beleedigd. Er kwamen in de volgende jaren uren, waarin ik mij schaamde het geld genomen te hebben, ik mij loskocht, daar waar ik niet loslaten wilde. Had ik daarmee niet ingewilligd, dat vader voor mij dood was? Gaf ik als Ezau "niet voor een oogenblikkelijk voordeel mijn geboorterecht op? Welkome hulp had het geld ons gebracht. Nu konden wij ons, als wij vlijtig waren, piet eigen kracht door het 'leven slaan. Na dit alles troostte ik mij met de wet die ©ver de heele wereld geldig is de vrouw moet vader en moeder verlaten en de man volgen. Al mijn drogredenen en uitvluchten hiejpen mij maar weinig tegen het gevoel *van onvoldaanheid dat 'er in mijn binnenste was. Ik had een goede man. dien ik innig liefhad, een gezond kind en een vrij goed bestaan, maar toch knaagde er iets aan mijn binnenste. Het dreef en drong mij en liet mij geen rust en zoo schreef ik nog eenmaal aan mijn zuster, ik' ver telde haar van u. mijn kind, en hoe ik naar miin vader verlangde. Buiten op het couvert schreef ik mijn adres en wachtte nu als een veroordeelde die op de begenadiging hoopt. De brief kwam met het post stempel terug: ontvangst geweigerd. Dat gaf mij een stoot midden in het hart, mij scheen het. als was er in mijn binnenste iets gebroken en ik voelde dat ik door een razend heimwee werd gefolterd. Had ik nu maar zelf naar huis gegaan, maar ik durfde niet, want vader is zoo streng. In dezen tijd, voor een jaar terug ongeveer, toen ik begon ziek té worden, "trof ik toevallig op straat een meisje uit onzè omgeving, zij dient hier. .en ofschoon zij jonger is dan ik, ,en ik haar maar een paar maal had gezien, herkenden wij elkaar toch. Line moest ons alles vertellen en ik "hield niet op "haar uit te vragen. Mijn vader leefde nog, hij moest ongeveer zeventig zijn, de goede Rike was bij hem gebleven. Zij woonden ,au op de kleine .hoeve en Trina met de haren op 'onze noeve. die nu Beermanshof heette. Maar Trina s man was het vorige jaar gestorven, maar zij wist zich te helpen daar haar zoons al flink groot waren, die kon den nu ongeveer twintig jaar zijn dit en nog, veel meer wat er bij ons was voorgevallen in die jaren, moest Line mij vertellen. Eerst scheen het mij als werd bet mij beter, als eene die lang rlorst heef! geleden en eindelijk gedronken heeft, maar de dorst kwam terug en daar ik het in mijn opgewondenheid vergeten had Line te -vragen waar zij hier diende en ik met eens wist hoe haar achternaam was, was de bron waaraan ik mij kon laven ook voor mij verloren. Ik heb haar door angst en verlangen ge dreven, straat in straat uit gezocht, maar ik heb haar nooit meer ontmoet. Toen werd ik ziek en zieker en kon niet uitgaan en toen dacht ik, schrijf alles op voor Marie. een brief van haar, waarin de mijne is ingesloten, zal vader wel aannemen en over het graf heen, zal hij zijn dochter geen boosheid meer nadragen. Misschien kan jij, lieve dochter, het ook nog eena mogelijk maken, om naar Heidedorp te reizen en wan neer je daar komt, moet je voor je arme moeder bij haar vader om vergiffenis vragen. Wanneer hij mij dan zijn zegen nog geeft, geloof ik dat ik rustiger in mijn graf zall liggen. Jou echter, lieve Marie. wensch ik een volkomen geluk, volkomener dan mij ten deel is gevallen. Ik noop dat ik je zoo heb opgevoed, dat jij je zelf zult weten te helpen en dat je flinkheid je voor de ellende van het leven zal weten te vrijwaren. Mocht de volle rijke zegen, die ik voor Gods troon voor je wil afsmee- ken. jou ten deel vallen, mocht jouw liefde eens zonder al die nood en treurigheid zijn, die de mime over mif gebracht beeft dan is bet goed. lieveling. Vaarwel mijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 5