Schaper Courant TABAK van J. R. KEUSS In Heidehoeve. Jür-f TWEEDE BLAD. Ingezonden Stukken. RAAD HEER .HUGOWAARD. FEUILLETON. Zaterdag 1 April 1916. 59ste Jaargang No. 5772. V^5 «DE. POSTWISSEL" VAGE HERINNERING. 1X,i£ Sff r** een adres ingekomen, waarin gevraagd wordt een her- otj ziening van de salarissen der ambtenaren ter secretarie. OCIlCtSCIl Uit de KeChtZü^I. Mijnheer de Red., Beleefd verzoek ik u ©enige plaatsruimte in uw veel gelezen blad, bij voorbaat mijn dank. Met de doorbraak in den Anna Paulownapolder. werden wij, vele bewoners van het \Vestdeel aer ge meente, opgeroepen om te werken om een nooddijkje te leggen op den Ewijcksvaartswee, om den Westpol der behouden; anderen om zandzakken te brengen naar de (loorbraak en zijn daar, ik denk haast van niemand, en anders tenminste zeer velen niet voor beloond. Terwijl mijnheer De Groot van Barsinger- horn op den bewusten Vrijdagavond per auto naar omliggende gemeenten is geweest om volk, met het resultaat dat er Zaterdag vele arbeiders kwamen, die. als ik goed ingelicht ben, denzelfden avond met 40 cent per uur werden beloond. Vele der burgers die toen aan het nooddijkje hebben gewerkt, waren nu ook aan hét werk voor den Polder, waarmee zij nu een knap loon verdienden. Maar nu worden zij daar weer bedankt, en er komen z.g.n. polderjongens om het werk te verrichten, Nu wilde ik wel eens vragen: is dat nu billijk om de vreemden voor eigen burgers te trekken? Is het soms dat A. en B. geen volko men grondwerkers zijn? Ik denk dan C. en D. toch wel en dan zou er naar mijn gedachten voor A. en B. wel weer wat anders zijn te doen, want er is toch zeer veel te doen. De polderjongens zullen denk ik toch ook allemaal niet even flinke grondwerkers zijn. Want ik dacht dat het Polderbestuur of zij die daar thans regeeren, toch ook wel inza'gen, dat er toch wel armoede zou komen in den Polder, want dat daar thans vele menschen van kleeren en meube len. van alles of voor een gedeelte beroofd zijn, dacht ik dat het hun toch wel toekwam om daar te werken en wat te yerdienen, in de hoop, dat zij nog weer wat van het noodige kunnen koopen. want als zij het alle maal van het Steuncomité moeten verwachten, denk ik dat het er voor hen wel slecht zal uitzien. Het was de laatste jaren in den Polder al, ual werkgevers vreem den voor de eigen burgers namen, want. wanneer des voorjaars de Belgen kwamen, dan werden de bur gers bij velen bedankt en de Belgen konden aan het werk. Maar ik dacht dat de werkgevers van den Anna Paulownapolder, die 'thans zitting hebben in het Pol derbestuur, nu toch wel eenigszins met de burgers mee mochten werken" en hoop dat het Polderbestuur of zij, die daarin verbetering kunnen brengen, .het zullen doen, .opdat de burgers niet om den kant be hoeven te loopen en de z.g.n. polderjongens het geld zullen verdienen, daar de burgers het in mijn oog zeer noodig hebben en de polderjongens er meestal zeer veel' yan aan drank besteden. Mocht het zijn dat ik niet goed ben ingelicht, dan verzoek ik hen die het heter weten, mij openlijk be ter in te lichten, hoe of het dan wel is. U, Mijnheer de Red., nogmaals dankende voor de plaatsruimte, Een vluchteling van Anna Paulowna. Dirkshorn, Maart 1916. Vergadering van den Raad der gemeente Heerhugo- waard, 'gehouden pp Donderdagmiddag 30 Maart 1916. Afwezig met kennisgeving de heeren Appel en Over toom. Voorzitter burgemeester Van Slooten, die de verga dering opent, waarna de notulen worden gelezen en goedgekeurd. IngekomenVerslag herhalingsonderwijs aan school IV, waaraan door 5 leerlingen is deelgenomen. Verder is ingekomen het verslag der Gezondheids commissie, gezeteld te Hoorn, dat voor kennisgeving aangenomen wordt en zal circuleeren. Van de Koninklijke Automobielclub is ingekomen een schrijven om de hoeken van wegen af te ronden en belemmeringen weg te nemen. Voorzitter zegt, dat hier geen hinderlijke punten zijn en stelt voor het adres voor kennisgeving aan te nemen en mocht 't voor komen, met den inhoud ervan rekening te houden. Met allen voor aldus besloten. Is ingekomen .een adres van de gemeente Nieuw-Leus- den. behelzende het verzoek van H.M. de Koningin om in de Schoolwet op te nemen dat de jonge onder wijzers twee jaar in een gemeente moeten zijn geweest, voor zij naar een andere plaats mogen solliciteeren. Ge vraagd wordt aan Heerbugowaard, daarop adhéesie te betuigen. Met algemeen goedvinden wordt aldus be sloten. Van de onderafdeeling Alkmaar en omstreken van den Nederlandschen Bond van Gemeenteambtenaren is tengevolge nog met door B. en \V. beuandeld geworden. V oorzitter stelt voor, alsnog eerst dit adres door B. en Wte laten behandelen en daarna in den Raad een besluit er over te nemen. Goedgevonden. olfi' een verzoek van mej. Miilaard, onderwijzeres aan school no. II, die wegens benoeming elders eer vol onistag yraagt tegen 15 April a.s. B, en W. heb ben deze ontslag-aanvrage beuandeld en stellen voor heteervolontslag te verleenen. Echter niet 15 April och met ingang van 1 Mei a.s. Met allen voor goed gevonden. Bereidi is een .advertentie ter plaatsing aan geboden voor oproeping van sollicitanten ter voorzie ning in deze vacature. Ingekomen is rapport van de commissie voor onder zoek tot ophefling van school I, welke commissie be staat uit de heeren Met, Poolland en Overtoom- wordt door voorzitter voorgelezen. Er blijkt uit, dat <fe com missie na ernstig onderzoek heeft besloten om aan den Raad yoor te stellen tot- opheffing van school I over te gaan. De heer Met geeft nog eenige toelich ting en zegt, dat al schijnt het vreemd dat spr. als vrijzinnig zelf beeft medegewerkt om te komen tot opheffing van school I, dit toch eerder in het belang dan in pet nadeel van het onderwijs zal zijn, waar er slechts 20 kinderen op die school zijn, waarvan 15 beter naar school II dan naar school I kunnen gaan. De heer Blom vraagt of men tot opheffing van die school "mag overgaan volgens de Schoolwet wanneer er na yerloop van tijd meer kinderen naar school I zullen kunnen gaan. Voorzitter antwoordt, dat opheffing niet verboden is. Voorzitter deelt yeraer mede, dat het rapport door B. en W. behandeld is en dezen stellen voor om aan Ged. Staten goedkeuring te vragen, daar het in het belang is van het onderwijs. Wanneer het voorstel goedgekeurd wordt zal aan school II een derde leer kracht moeten worden aangesteld, omdat daar dan meer leerlingen komen. Voorzitter leest nu de bepalingen van een concept besluit ;fe de£er zake opgemaakt, voor. Na deze voor lezing geeft de heer Krom als zijne meening nog te ken nen, dat een derde leerkracht aan school II hem over bodig voorkomt. De heer Den Hartigh merkt op, dat er in 't con ceptbesluit van wordt gerept om aan het schoolgebouw na opheffing .reeds een bestemming te geven. Spreker is er echter voor om dit nog niet te doen en wil voorloopig liever het schoolgebouw nog voor het ón derwijs beschikbaar houden, wanneer openstelling der school noodig mocht worden geacht; dit zou spreker in de bepalingen willen zien opgenomen en is hij van meeniiig dat het concept-besluit met deze aanvul- linp meer .kans van de goedkeuring van Ged. Staten zal hebban. Voorzitter ziet het nut van meerdere bepalingen niet in en meent dat alles reeds duidelijk is omschreven. Mochten de heeren intusschen E>epalingen willen in lassen, dan is dat spr. goed; ef zou bij kunnen worden gezet, dat school I voorloopig nog voor het onderwijs beschikbaar bliift. De heer Poolland zegt, dat „voorloopig" erg rekbaar is. De heer Den Hartigh vindt, als onze gemeente zich in dien hoek schoolwijk I meer uitbreidt in E>evolking, dan weer behoefte aan 't schoolgebouw kan ontstaan. En Gedeputeerden zullen, als wij die over weging hebben, eerder hunne goedkeuring geven. Voorzitter zegt, als Ged. Staten goedkeuring verke nen, zullen zij wel in overweging geven, voorloopig oog geen toekenning aan 't schoolgebouw te geven. De heer Den Hartigh wil zich intusschen wel bij de meerderheid neerleggen en maakt geen voorstel van zijn idée. Met algemeene Instemming wordt nu het concept besluit door den Raadgoedgekeurd en zal het ter hoogere goedkeuring aap Ged. Staten worden opge zonden. Voorzitter brengt nu ter sprake, dat een ter vorige vergadering benoemde commissie van onderzoek voor kosten, enz. .van aanschaffing eener weegbrug be staande uit de heeren Met, Overtoom en Bos ver zocht wordt- haar rapport dienaangaande uit te brengen. Het commissielid, de heer Met zegt tot zijn- spijt te moeten pielden, dat het rapport nog niet is uit te brengen. Spreker is door dnikte en eenige dagen ongesteldheid verhinderd geweest, met zijn mede-com missieleden over (deze zaak te vergaderen. Daarom wil de heer Met gaarne aanhouding tot een volgende zitting in overweging jjievenDan zal rapport worden uit gebracht. Goedgevonden. De openbare fitting wordt nu in dank gesloten en gaat men over in comité tot behandeling kohier hoof- delijken omslag. (i0) f •HOOFDSTUK 9. f Reeds vroeg in den imiorgen kwam Go'damrrieiP naar boven in gezelschap van, eten naaister, die in eeji groote c ar tonnen doos het bruidskleed droejg, «ii J©urine Duvervier volgde 'met krans en sluier. De Francaise zag er nu bedrukt uit, zuclbttej veel en drukte nienigmnaal stil 'de zakdoek tegen haar oogen. 1 1 .De heele bruidsheerlijkhetd vierd op Miarie's beü uitgespreid en Go'dacimer stout bewonderend tfanr voor. 'N; dat 'hij de naaister mot eien belooning hao wegezonden, zeide bij: „O ja, het is prima atlas van vijf mark de meter1". Hij streek liefkoozend over de n ocie stof. Wat? Ik Heb me nu zeker wel uitgesloofd voor mijn lief duifje. Hoor eetns o ademoiselle en hij begon Dilvernier op zijn vingers \ocr te rekenen wat 'al de bruidstoibitten nln\ tten> ..en dan nog de atlasschoenen m n. Alle respect. Men kon zich toch niet noneter gedragen. sehr^uwriW1 J^naast en 'kon het wel uitge- louW ^JJ- 'ziJ be*k zi(& °P de lilden uit bet tijd ifmrdf'ri i"'u6llj'k zeide "Ik geloof dat stadhuis te gaan °M' Daar h&t lo"a^ig-j'reïd laat komen. wij öJn als no. gereed is. OnZe and-r °P Je vad6r °°,k op Ehrenbrrg, komt nr«£? gf-uige. mijn buurman Jaanne. zij -11' lifw,liTü£." zeide goeëe rienden n et in ellk ..Ik dank je ik kom blijvww .Vaar je hruidslna™ klaar." nU\i? aakvol vaststeken ler' moet dat Hij had gewacht tot vader weg was. Tegen dien durfde hij niet op. En moeder, die op haar „qui vive" was, als Frits zoo treuzelde, draaide voordat hij de straat opging, hield zich schuil in de keuken. Voor de werkster schaamde hij zich. Hij liep on rustig in de huiskamer op en neer. Moeder dacht: n't is weer zoo ver!" en bleef op 'n afstand. Maar hij had 't geld noodigDe kelner, die hem in de nachtkroeg de tien pop had geleend, op eere woord en acceptje van vijftien, had gezegd: „Ik kom hier klokslag vier uur morgen aan 't werk. En mijn bróer zal wel maken dat je de centen be taalt. Waar 't vandaan komt, dat mot jij weten. Maar morgen den dag heb ik ze. Hetzij van je va der of aan den winkel, waar je in betrekking bent. M'ri broêr weet zulke zaakjes fijn aan te pakken, reken daar maar opl De bleeke jongen, met de fletsche, magere wan- fen en de blauw omkringe oogen had geknikt. Van at 't goed was. Voor één dag 1...... Best. „Je weet 'tl" zei de kelner. En hij gaf hem de vier riksen. Ze zaten te spelen aan 't hoektafeltje, waarboven de electrische lamp met het felroode kapje scheen. Naast Frits zat dien avond de juffrouw met het krijtwitte gelaat, waar dikke laag rijstpoeder op was gestrooid. En de lichblauwe oogen waren om kranst door wimpers en wenkbrauwen roetzwart feschminkt. Ze rookte dé eene cigarette na de an- ere. En telkens schitterden de valsche steenen van de vele ringen aan haar blank-bepoeierde vingers in het electrische licht. Zij slurpte vele glazen leeg. maar 't wond haar heelemaal niet op. Slechts kwam er gaandeweg een matte koortsglans in de oogen. Nu en dan schatert-ioelde zij met valsch-gillerig klankje. Waarna ze hoestte met rauw geluid. Met één arm leunde ze op Frits z'n schouder. Soms sloot zij even de oogen. Maar 't was slechts voor een paar seconden. De kaarten schuifelden over 't tafeltje, Een gra- mofoon toeterde en vogue zijnde deuntjes. Soms neuriede ze even mee. Dan was haar cigaretten- doosje leeg. Wenkte zij kelner. Die zich naar Frits overboog. Mag Tilly nog een doos hebben? Hij zat lodderig te kijken. De klok wees halfdrie. Hij had verloren.... Nog een pop voor cigaretten I.— Hield Tilly zijn koker voor. Neen, die lust ik niet. Weet-je toch wel. Dadelijk liet zij haar arm van zijn schouder zakken. Is Jules er nog niet vroeg zij kelner. Komt straks stellig. Zal ik hem waarschuwen, dat je Frits schrok er van. Bestelde verschen voorraad dure cigaretten. De geparfumeerde arm rustte weer op z'n schou der. kellner en Tilly gaven elkaar knipoogjes.... Van de tien pop was nog maar bitter weinig over. Kwam meisje met mand bloemen en boeketjes nachtkroeg in. Ging rond. Dicht bij hun tafeltje zat een bejaarde meneer met hevig embonpoint, bloodroode wangen, zwaargouden ketting. Kocht voor de drie dames die bij hem zaten bloemen. Eventjes voor vier pop. Smeet twee riksen neer. Wenkte meisje, dat 't„zóó goed was....." Er werd hevig gekeken, gewenkt in nachtkroeg. Die vent moest in de gaten worden gehouden. Kel ner schoot toe met lucifer.... O, pardon, hij dacht, dat meneer z'n sigaar was uitgegaan. Een van de dametjes krulde aan meneer z'n grijzen knevel. Fluisterde hem blijkbaar iets zeer beminnelijks in. Hij kocht twee groote doozen cigaretten. De gramofoon zette nieuw refrein in.».. Men hoor de, met hoog-joelende stemmen zingen. De blauwe rook omhulde de electrische, door felroods kapjss gedekte lichten. TiUy wilde bloemen hebben. Van de tien pop, ais Frits had geleend, was nog maar een riks over. Hij trachtte kelner te vermurwen. Nog twee rik sen..». 't Ging niet De man hoorde hem niet eens aan. „Ik maak het accept op twee-en-twintig-vijftig" drong Frits aan. Plotseling keerde kelner, die met kameraad over 't zaakje had staan smoezen zich om. Morgen, vóór vijf uur? vroeg hij. Accoord, zei Frits. Nog weifelde kellner-geldschieter. Toen gingen de twee zilverschijven naar Frits over. Je weet er alles van Het was tusschen vijf en zes uur, toen Frits naar huis ging. Hij huiverde in z'n overjas, 't Vroor stevig. Zijn ulster had-ie in een huis van koop etc weggedaan, om aan een paar gulden te komen. Thuis gelogen, dat hij het ding in een café kwijt was geraakt, 't Gloeide in z'n oogen en bonsde in ziin slapen. Over vier uren moest-ie weer in het magazijn present wezen. Voor „administratieve en anaere" bezigheden". Die „andere" bestonden in het bedienen van klanten. De chef liep voortdurend rond, met scherp-spiedende oogen. Of het publiek wel behoorlijk hoffelijk-gedienstig, vlug-dienstvaar dig, voorkomend werd behandeld. Merkte hij iets dat hem niet aanstondboete of schorsing. Bij her haling: ontslag, Frits dacht aan de blinkende auto, waarin Tilly was weggereden. In de auto zat de royale meneer van de bloemen en de cigaretten, die een pop fooi aan' het meisje van de mand-boe- ketjes had gegeven. Woede van jaloezie toornde, ziedde in hem op. Hij balde de nu ijskoude vuisten in de breede zijzakken van z'n demi. Hij dacht aan 't accept van de twee en twintig vijftig, dat .Henri, de kellner, had. Over enkele uren moesten de duiten er zijn. Anders zou gestéld al dat de vent nog niet z'n broer naar het magazijn zond Frits niet meer in de „sociëteit" kunnen komen. En die gedachte, dat Tilly zou zitten lachen om den kalen winkelbediende, terwijl de royale meneer haar dure cigaretten presenteerde»,. Ze maakte hem razend van jaloezie-smart.... ALKMAARSCHE ONVERANDERD VAN KWALITEIT EN PRIJS. der van haar vriendin, die zoo grootmoedig was om dep pian die zij eerst voor zichzelf bad begeerd; haar te gunnen.' Jeanne's 'vriendelijke hultpvaardigheid beschaam de Marie en zij vroeg haar vriendin reu byrouiwvol om bij haar te blijven. Nu mwerd vlug het 'toilet voor de|n gang naar het stadhuis 'beëindigd. I „Wat staiat je het goed, Tietveilng,, als je eerst modern gefriseerd bent, zal ja hem uog veel béter bevalen." M^rie ging naar -haar 'vader, die haar reeds kant en kïaar tegemoet 'kwam. ,,N\ ij zijn nu zoo ver papa o, wat klopt mijn wijl een palar groote tranen 'over haar wangen lie pen. v i hart." Zij wierp zich 'aan haar vaders borst, ter- „Wees nu maar stil mijn lieveling." Hij klopte halar op den schouder. „IE Jga straks dadelijk naar liet 'hotel en wil zien of de blo^fmienveT&iering voop* den bruiloftstafel godd gelukt is. Goldaiomer had inij dat opgedragen." i „Papa, verzuim voorlal niet :o(p tijd te zijn. Wij rijdep straks om twaalf uur naar die klerk. „Wees ïnaar onbezorgd, ik ben wel op het juiste uur hier." Florian 'riep: „Het rijtuig is er." Marie liep naar de triap, haar vader troostte den tdckel over zijn heengaan. „Wees maar lief, mijn najineke, De baas komt weer vlug terug," Hij sloot de kamerdeur, wlaar adhter da hond krabbend en bl ff nd achter bleef. Zij stegen met den bruidegom bij buurman Ehrgn- berg in het rijtuig. „Aan de Visscnersbrug ligt het bureau van den burgerlijken stand, dat wij moeiten hebben," zeidd G 'klammer 'en sprak daarna over de (meest on- ver&cki lige dingt n piet de beide mannen die tegen- 0\pt hem zaten. 1 Marie's 'hiart beiefde van opgewondenheid en ont roering, Zij was verontwaardigd dat. de drie man nen deze gebeurtenis niet met (nieer ernst behan-, delden. Zij babbelden over allee en Goldammer scheen n et geen enkele gtjdachte te verwijlen bij da gebeurtenis die 'aanstaande was. Het op wonden meisje begreep zulk een onverschilligheid niet en voelde zich diep daardoor beleedigd. Eindelijk Kvas men aan het doel yan de tocht en men trad een ruim e|n koel vertrek binnen, van waaruit een jong toeder-doend paartje hen tege moet trad. 'II Goldammer trok Marie's arm door de zijne en fluisterde haar toe: „Pas op, kleine, mét een hand omdraaien ben je'nu mijn vrouw." Iets als een verlamming kwam er over 't pieisjd Mdt de tanden op ©Ikaargeklemd om haar bedaard heid te bewaren, trad zij binnen, Als in eten nevel zag 'zij de balustrade met de kleine deur die haar van den groenen tafel 'scheidde, waarachter- de beam' te, een ou<i-acihtige mijnheer met eep groot ten bril op, naast wien een klerk zat. 1 Bij de verschillende vragen naar naam, ouder dom en 1 eroep, 'die Goldamtnér zeier Iwijdloopig be antwoordde, 'stond Marie van het hoofd tot de voet- tan, betvend. i Zij klemde 'zich met beidé handen aan de balie va-t, houvast zoekend evenals een drenkelinge. Zij wist zelf niet mét (welk eten angstige vertwijfeling zij voer zich uitkeek. Zij had het gevoel alsof zij in een hodemloO'/ei diepte wegzonk. Slechts o.nduid lijk gevoelde zij. dat de' ambtenaar ihaar menigmaal medelijdend aankeek, terwijl bij oen kleine toespraak hield, in welke de woorden: lief» tr. t w tot de docd u osheidt, voorkwtaniien. Zij gleden zorder haar tets te zeggen, aan haar oor voorbij.-n de heele plechtigheid maakte op haar niet de® minsten indruk. Ten slotte voelde zij, dat men haar e©n penhou der in de 'hand drukte eln hoorde zij, dat men naar vroeg haar naam te zetten. i Als door een bliksemstraal verlicht, zag zij plot se' ing, 'haar toestand en begreep zij de diépe bete kenis der weönige woorden die Zij moest schrijverij Neen; 'neen, zij kon niet. Reeds meende' zij m|et Oen -cheile kreet den penhouder t» moeten neer gooien teen zij vol vertwijfeling (opkijkend, het doodsbleeke "gelaat van haar vader zag, waarvan de oogen met eeft moede, wezenlooz» uitdrukking haar neg nooit zoo moedeloos en leejg waren toe geschenen, f Nfleo, neten dat was onmogelijk misdaad om dezen armen man weer in nieuwe zorgen te stor- ten. Zij mocht niet aarzelen, niet versagen, waar het 'nu gold om haar plicht te doen, zij moest helm dit offer brengen. En mot een diepe zucht onderteekende kij t document, dat haar tot Goldamimer's ecbtgenoote j' maiakteu Maar nu 'was haar kraoht ook gebroken, en de pen van zich werpend, barstte zij in een htergt- Moei Zeg! riep hij', dien ochtend, terwijl moe der zich in de keuken schuil hield. Ja, wat heb je? klonk 't antwoord. Komt U even hier Eventjes maar I Geen tiid, jongen! Vertel t straks maarl N éen, ik moet 't U even zeggen 1 Ze kwam in de gang. Sloot de keukendeur. Is 't om geld fluisterde moe, geen kwestie van, FritsGeen dubbeltje. Ik heb je pas een rijksdaal der voorgeschoten. Je weet, wat pa gezegd neeft L. Hij fluisterde haastig, opgewonden. Trachtte haar bang te maken voor de gevolgen, als hij niet vóór twaalven.... 't Was de heilige waar heid. Ze zou 't zien en beleven, moe, dat hij niet over dreef. En hij beloofde, bezwoer, dat hij van van daag af een ander leven zou beginnen. Daar kon moe op rekenen. Hij pakte haar hand en drukte er een kus op. Hij stond te schreien, te smeeken als een kind. Zij maakte haar beursje open. Haalde er een gulden uit Alles weer op Je moest je schamen.». Een gulden I Een gulden Dat geeft niks. Ik. zeg U toch... Maar woedend keerde moeder zich om. Trok met een ruk de keukendeur achter zich loe. Hij wist't zou niet baten. Hij hoorde moe met de werkster spreken. Hij drukte zijn hoed dichter op 't hoofd. Snelde de trap af. t Was toch al te laat. Een uitbrander wachtte hem in het magazijn. Opde eerste verdieping, waar de oude dame woonde, die de étage van pa en moe gehuurd had, zag hij, op 't tafeltje bij de deur, „de post" liggen, voor juffrouw Meursing gekomen. Hij wistze stond altijd laat op. Heel laat. Eerst tusschen tien en half elf. Moe was in hét keukentje bezig geweekt de twee eieren voor juffrouw Meursing te koken en het verdere gereed te maken. Dat bracht zij dan „met de post'v op bepaalden tijd binnen. De werk ster was vroeg gekomenhad deeerste postbe stelling aangenomen.... Moe wist er niets van... Frits zag aaar liggendrie kranten, een brief, een briefkaart en twee postwissels. Voor juffrouw Meur sing. Een van vier en zestig gulden 20 cents. En een postwisseltje van drie gulden. Hij las de brief kaart. Of daar ook iets van den postwissel in stond. Neen. Bericht van een vriendin, dat zij, bjj leven en welzijn, volgens afspraak a.s. Woensdagavond het theekransje bij juffrouw Meursing zou bijwonen. Den brief stak Frits in zijn zak. Hij moest weten, of dddr iets over de postwissels in stond. Britef en wissels nam hij weg. Op dat oogenblik vond Frits het de gewoonste, natuurlijkste zaak ter wereld, 't Was hem, ol hij krankzinnig zou zijn door an ders te doen En hij ging snel, op de teenen loopend, de straat op, de deur geruischloos achter zich sluitend. 't Gonsde in zijn ooren met hevig geluid. Een wilde vreugde van zich geld te kunnen verschaffen, overmeesterde hem. De klok wees over halftien. Maar hij lachte om den uitbrander, die hem te wachten stond. Had nauwelijks geduid om te han delen Ging een café binnen, waar men rustig kon tele- foneeren. Deed alsof z'n broer Jan voor" hem naar 't magazijn meldde, dat hij op voorschrift van den huisdokter in bed moest blijven. Lichte keelaandoe ning met wat koorts. Zoo I zei chef gisteren was je broer nog heel wel. Zeker laat naar bed gegaan. Ja, dat kunnen we 1 Enfin, ik wacht het attest van den dokter. U weet, dat zonder attest...." Ja, meneer, daar zullen we voor zorgenzèi Frits, de stem van Jan imiteerend Hij hoorde chef nog wat praten. Maar de telefoon hing al aan den haak. En hij ging zitten, heelemaal achteraan in het café. Bestelde, in den vroegen ochtend, warme grog. Want het klare besef van wat hij ging aoen todhtelijk l ireenen uit 1 Goldammer omhelsde haar ïén fluisterde haar al lerlei lieve troostwoorden toe, die als het bruischen van het straatrumoer onduidelijk (aan haar voorbij gingen. j Eindelijk Jdwajm haar eigen kracht te hulp en rij vond (haar zejflbeheersching terug, f I'oen men in. het rijtuig zou etappen zetidie Ehren- berg met een glimlach, dat hij nog wat had te doen en dat hij het jonge paar niet wenschte te stenen eu nam afscheid. Liebreich meende dat bet t bestel zou rijn, ais hij nu dadelijk yan bier naar het hotel. ging. Hij zou i er bejpaald voor zorgen op tijd thuis te zijn voor dé plechtigheden in de kerk.t I Zoo zag Marie zich dus met baar man alleen. De drukke straten en de nieuwsgierige blikken die voor bijgangers naar binnen wierpen, legden Goldammer de noodige terughouding op, maar hij nam haar hand in de zijne, streelde die en keek haar verliefd aan, terwijl hij er een buitengewoon genoegen scheen te scheppen, steeds te spreken van mijn wijfje en mevrouw uoldammer. Marie kon zich in de verandering die er met haar had plaats gehad, onmogelijk indenken. Deze forma liteit scheen haar niet bindend, heiligde geen huwelijk. Voor zij met dén man die naast haar zat niet voor Gods altaar had gestaan en de zegen uit den mond van den geestelijke had ontvangen, kon zij zich nog niet als Goldammers vrouw beschouwen. Ach, maar al te vlug zou ook de grendel voor deze achterdeur gescho ven worden, de deur waardoor zij nog had denken te ontvluchten, en die nooit meer, hoe zij ook klop pen of duwen zou, zou zijn te openen. Eindelijk hield het rijtuig voor haar huis stil. Flo rian had haar verwacht en sprong juichend zijn jonge moeder om den hals. Terwijl Goldammer nog het een en ander tegen den koetsier te zeggen had, liep Marie vlug in huis. maakte zich van paar jongen vriend los en vloog dé trap op. In haar was geen anderen wensch dan de teederheden van den man, die zij verafschuwde, te ont- loopen. Onder het voorwendsel om zich voor de trouw plechtigheid te kleeden, kon zij zich in haar kamertje opsluiten. Diep ademhalend kwam zij boven. Toen zjj de gang in kwam, snelde oom Hans haar tegemoet. De anders zoo bleeke man, zag rood als vuur. zijn oogen schit terden en de handen die hij het meisje toestak waren

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 5