In Heidehoeve. Zaterdag 8 April 1916. 59ste Jaargang No. 5776. TWEEDE BLAD. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. FEUILLETON. Staatsloterij. Schetsen uit de Rechtzaal. hi% Zitting van Dinsdag 4 April 1916. W ederspannig heid. De arbeider Piet Rempt, van Zuidscharwoude, af komstig van Aartswoud, heeft een vonnis opgeloopen wegens wederspanningheid tegen den gemeente-veld wachter van Zuidscharwóude, J. Boon genaamd. Deze wilde Piet nog in diens eigen belang van de straat brengen, maar jawel, goeie morgen, Piet sloeg, beet en krabde hem en maakte het zoo bont, dat een vonnis niet kon uitblijven. Waarvan dan nu verzet I Rempt heeft ook reeds een vonnisje wegens open bare dronkenschap, liefst bij achtste herhaling, aan zijn pantalon. Maar dat zal hem nu niet weer ge beuren! Hij is nu Geheelonthouder geworden. Do O. v. J. vond dat lidmaatschap nu wel heel mooi, maar dan moet Piet ook toonen dat het hem ernst is met het van den drank af zijn. Z.E.G. wil hem blijkbaar op de proef stellen en stelde een eisch in tot 0' maan den gevangenisstraf, echter met bepaling, die straf niet ten uitvoer te leggen, indien Piet gedurende de drie eerstvolgende jaren zich niet aan eenig straf baar feit schuldig maakt. Een paar Heldersche jongelui. P. M. 1'Istelle, een mager 17-jarig Heldersch joggie, mocht nu terecht staan in gezelschap van zijn stad genoot en makker in boosheid, Albert Blom, een 20- jarige branie, die dapper geholpen had bij het stelen van een zinken afvoerpijp bij de slagerij van Beek. De O. v. J. eischte tegen 1'Istelle 6 maanden tucht school en Blom, die nog 'n blanco strafregister heeft, en goed oppast, kreeg een eisch tot 15.of 10 da gen hechtenis te hooren. Mr. Dorbeek, verdediger van l'Istelle, was ook van meening, dat hier een ernstige straf toepasselijk was en kon zich met het genomen requisitoir vereenigen. Konijnendelven en wat dies meer zij. Andries Swart Siemonszoon, van Egmond aan Zee, is 30 jaar en visscher van beroep. Hij had zich met konijnendelven bezig gehouden, was betrapt door den onbez. rijksveldwachter Diemer en had dezen gedreigd met een graaf te zullen dood slaan. Swart was nijdig dat de diender de gedolven konijntjes in beslag wou nemen. Diemer had ten slotte zijn geweer op den konijnen- delver moeten aanleggen. Swart is herhaaldelijk voor strooperij en wederspanningheid veroordeeld gewor den, en werd door den O. v. J. als ruw en onverschil lig beschreven en daarna opgeknapt met een eisch tot 2 maanden gevangenisstraf. Beklaagde zei, tot de konijnendelverij, al is dat een verboden bedrijf, te zijn overgegaan omdat zooveel visscherlui reeds omkwamen tengevolge van mijnen in zee, zoodat hij om het groote gevaar, het zeevaren uitstelde en op die gronden en ook omdat hij vrouw en vier kindertjes heeft, hoopt op lichtere straf. Laat 'm soldaat worden. Jan Bakker, van Uitgeest, de volgende beklaagde, was weggebleven. Hij had, zonder gerechtigd te zijn tot het dragen van een militaire uniform, zoon dingetje aangetrok ken en was er mede op den publieken weg versche nen, met schako op, incluis. Die vertoóning had de veldwachter echter in de ga ten gehad en verbaliseerde Bakker. Voorzoover de schako betrof, achtte de O. v. J. het bewijs niet geleverd en moest voor dat onderdeel (of beter gezegd: bovendeel) vrijspraak worden gevraagd Overigens het bewijs geleverd achtende, vroeg de Officier wegens die onbevoegde uniformdragerij een maand gevangenisstraf. Hij voelde zich niqt beleedigd. Adriaan Muller, een 31-jarig arbeider uit Medem- blik, was met zijn neef Adriaan Roemer, in den avond van 28 Januari nog heel vroolijk om ruim half tien aan het Zaterdagavond houden. Ze belandden in een lokaal waar uitvoering gehou den werd en wilden toegang hebben. De gemeente-veldwachter Van Rijn, die daar, al surveilleerende, de wacht hield, kon op eigen houtje geen toegang verleenen en was zoo vrij, de heeren daarop attent te maken. Echter was hij zoo welwil lend, het bestuur te vragen. Maargeen toegang. Toen werden de heeren Muller en Roemer onheb belijk en begon eerstgenoemde den veldwachter uit te maken voor smeres en hem te verwijten, dat hij zijn wereld niet kende. Van Rijn maakte verbaal op, doch nu verklaarde hij, zich volstrekt niet door Muller's uitingen belee digd te gevoelen. „Och, mijnheer, dat hoor je zoo da gelijks," was nu zijn overweging, De O. v. J. zei nu glimlachend, waar de politie ambtenaar zich in het geheel niet beleedigd gevoelde, wel vrijspraak te moeten vragen. Het eerste bedrijf. Cornelis Bregman, van Broek, had een andere „jonge knaap", van Noordscharwoude afkomstig, en Cornelis Kraakman geheeten, den 5den Maart 's avond bij van Gijzen in de Breedstraat te Alkmaar (café 't Wapen van Heemskerk, voorheen Peverkamp) wat afgerost, en een bloedneus geslagen, met als re den: kwestie over een of andere Westfrlesche of Ken- nemerlander scboone. Kees Appelman had er het een en ander van ge zien, Maar al werden nu beide getuigen op den eed gewezen en al verklaarde nog, geenszins met beklaag de vrede te hebben gesloten, het had er allen schijn van of beide getuigen nu heel wat zachter tegenover Bregman gestemd waren. De President veroorloofde zich de vraag of de cirie heeren ook afgesproken hadden, er nu wat om heen te draaien. Maar eerst de Justitie aan het werk zetten en dan als getuige niet naar waarheid te verklaren, dat zou niet gaan Het won e.chter weinig en men wilde er den politie- agent d. erff bij hebben, aangezien deze toen de verklaringen van de heeren aanhoorde en opschreef en verbaai maakte. Even schorsing dezer zaak. De man met de twee Jassen. Nu wordt eerst onder handen genomen J C Barn- hoven, een remmer van de H. IJ. S. M„ te Enkhuizen. Hij kwam den 2den Maart aldaar met een goederen trein aan en begaf zich, gehuld in de oude uniform jas, naar het schaftlokaal. Daar hing een heel wat betere uniformjas. Die aan te doen en er zijn eigen oudje overheen te trekken was het werk van een oogenblik. Barnhoven, nadien ontslagen zijnde bij de H. IJ. S. M., hoorde thans 15 of 10 dagen hechtenis tegen zich eischen. Beleedlglng. Willem Gravemaker, van Egmond aan Zee, was ab sent. Hij had den 9den Februari jl. den onbezoldigd en rijksveldwachter G. Blokker beleedigd en liep daar mede heden een eisch op tot een week gevangenis^ straf. Geklutste eitjes. Arnoldus Coersen en Piet Houtkooper, een paar Alkmaarsche jongelui, hadden op een boot, die op Rotterdam vaart, als leerling-machinist een betrek king gekregen, doch op 28 Januari jl. ontzagen zij zich niet om wat eieren uit een vrachtkist te nemen, en die zorgvuldig te klutsen en daarna gulzig op te eten. De eierhandelaar, ten wiens nadeele de brutale kereltjes zich zoo vergastten, merkte echter met zijn geoefend oog, dat het niet in den haak was. Aangifte werd gedaan en heden bleken de heerlijke versche geklutste eitjes met suiker nog een bitter nasmaakje te hebben, daar tegen elk der beide brutaaltjes f 15 boete of 10 dagen hechtenis werd geëischt. Het vervolg en slot??? Toen mochten we, daar inmiddels de reddende en gel, agent v. d. Werff, verschenen was, weer aan 't zaakje tegen Cornelis Bregman kluiven, dat nu dan wel gauw klaar zou zijn. Maar 't viel nog niet mee. Wèl verklaarde de agent flink en duidelijk de aangifte en wisten de jongens toen, op don 5den Maart, hem veel meer beslist in te lichten, dan zij het nu de rechtbank deden, maar vandaag wou 't niet loskomen met de jongelui. Ze gaven in hunne verklaringen bitter weinig houvast en de O. v. J. meende niet gerechtigd te zijn, tegen beklaagde veroordeèling te vragen en vroeg vrij spraak voor Bregman. Echter voegde de Officier er bij, ernstig te overwegen, het instellen van vervol ging tegen Bregman wegens het doen van valsche aangifte. Maar dit had zelfs ook al geen invloed op Bregman. Uitspraken a.s. Dinsdag. ïi ii In het rijtuig zeide oom Hans: „Maar kindlief, zeg mij nu toch eindelijk eens „U heeft gelijk oom Hans, u zult alles weten", en nu vertelde zij in vliegende haast van de levensge schiedenis van haar moeder, hoe zij die brieven eerst gisteravond had gevonden en van den brief harer moeder, die zij naar haar grootvader moest brengen. Ik vlucht naar grootvader Kruse in Heide- dorp, hij zal mij niet verstooten en doet hij het, wel nu, dan ga ik ergens als meid dienen." „Je zult mij schrijven?" (Natuurlijk. Maar ik adresseer mijn brieven naar dagelijks." het huis van uw broer, daar is u thans immers toch „Ja, dat is zekerder," „En nu nog iets oom. Goldammer heeft mij in de laatste weken drie honderd mark voor de huishou ding gegeeven, geef hem dat terug en betaal hem ook den handkoffer. Ik kan dien man niets schuldig blijven. Aan u wil ik alleen alles te danken hebben, aan mijn redder en eenigen vriend." Zij viel hem in een opwelling van dankbaarheid om den hals en kuste hem. Geroerd beloofde hij haar wenschen te zullen ver-' vullen. Het zou voor hem een warm duel met Gol dammer geven, ook met vriend Emil, maar voor haar wilde hij zich in stukken laten scheiden nij had haar immers door zijn mededeeling zelf deze moeilijke positie gebracht. Het rijtuig hield voor het station stil. Zij stegen l'i„ an-s betaalde en zij snelden naar het perron. ane wist dat er spoedig een trein moest gaan en eer ..amn?er besloot om haar vlucht aan de politie v/pi V^n,S f bren*en- of ze» haar na te gaan, kon reedc -1V- 00pew Zo° ^loofde zij wel dat zij thans zfi v»n B ^as' Maar ondahks deze gedachte beefde ,ai)Kst en opgewondenheid. wuifdeeH'ori.7neindeiijk,: Zij 8Pron* in bet rijtuig. de Hans toe en de trein vertrok reeds, wet een diepe zucht van verlichting leunde zij zij 11130 11357 11172 -192 -256 -267 11448 11522 11527 -577 -593 11699 11659 11928 11939 11943 11953 11991 1i9J4 12u2i lzt>*3 12094 12x02 12221 12253 12367 12402 12430 12451 12455 12548 125/7 12756 12762 12847 12921 12928 13055 13058 13067 13218 13278 13322 13369 13421 13461 13532 13551 13560 W742 1.753 13761 13818 13827 13870 1393» 13944 13970 13984 14005 140x8 14057 14063 14100 14139 14183 14257 14262 14288 14312 14821 14341 14343 143.6 143 u8 14.68 1442/' -154 -460 -404 14471 14640 14645 14666 14701 14715 14725 14751 1182/ 14879 14898 14902 14981 15008 1501/ 15064 15072 15081 15118 15168 15172 15176 15212 - 243 1/320 1 J34/ 15378 15380 15385 15399 15451 15480 15494 15558 -562 —610 —644 15654 15681 15713 1 >726 15849 16034 16057 16091 16108 16228 16237 16314 16334 16383 16392 16394 16395 16434 16541 16580 16712 16840 16845 16854 16855 16962 17056 17225 17261 17286 17305 17398 17434 17488 17501 17605 17635 17664 17703 17827 17895 17917 A7953 18037 18046 18106 18178 18210 18263 18284 18329 18338 18382 18455 18509 18620 18625 18743 18809 18819 18836 -845 —939 —971 18993 19192 19216 19249 19274 19281 19290 19353 19429 19516 19524 19530 19623 19750 19768 19779 19786 19862 20075 20076 2Ó101 20106 20125 20259 20296 20299 20338 20346 20356 20453 20472 20520 20529 20530 20569 20651 20720 20777 20909 20920 20921 20922 —955 20952 20989 Trekking van Woensdag 5 ApriL Tweede klasse, 3e lijst. Hooge prijzen. No. 6435 5000. No. 17102 1000. No. 15205 400. No. 11660 15619 ieder 200. No. 1096 16064 17783 ieder 100. 107 Prijzen van 30. 14 146, 300 345 416 492 623 715 737 744 776 815 998 1012 1015 1053 1320 1330 1352 1360 1476 1524 1547 1600 1640 1676 1683 1690 1695 1719 1800 1839 1871 1881 1933 1951 1980 2018 2169 2186 2221 2250 2267 2304 2325 2339 -66 2370 2397 2406 2442 2463 2502 2538 2551 2565 2572 2636 2646 2653 2686 2860 2906 2932 2936 3082 3120 3145 3148 3203 3238 3274 3280 3286 3419 3420 3447 3465 3622 3635 3661 3772 3861 3979 4009 4017 4053 4060 4079 4098 4103 4122 4202 4207 4241 4264 4287 4303 4328 4367 4464 —74 4608 4646 4656 4693 4738 4751 4794 4830 4854 4881 4914 4982 5017 5045 5150 5179 5301 5327 5391 5428 5432 5474 5529 -82 5598 5600 5615 5661 5674 5741 5759 5781 5/96 5836 5840 6004 6046 6071 6093 6095 6107 6121 6128 6142 6159 6169 6215 6295 6339 6445 6486 6515 6571 6588 6632 6712 6720 6859 6976 6978 7012 1015 7059 7231 7242 7259 7410 7454 7478 7510 7511 7556 7612 7645 -74 -77 7982 7776 -77 —85 7786 7839 7848 7905 7911 7972 8037 8240 8247 8257 8352 8422 8439 8452 8505 8511 8637 8649 8653 8689 8716 8730 8758 8799 8873 8884 8899 8943 9081 9120 9125 9141 9202 9243 9313 9362 9364 9521 9532 9533 9682 9697 9807 9840 9841 9864 9867 9904 9906 9930 10027 10030 10034 10053 10056 10084 10141 10160 10184 10193 10276 10294 10295 10335 10342 10359 10501 10521 10563 10714 10715 10771 10785 10804 10855 10910 10911 -925 -936 10981 11042 achterover. Maar het duurde uren voor zij zoo kalm werd, dat zij zich volkomen veilig gevoelde en de noodige opmerkzaamheid kon schenken aan haar om geving. Station na station snelde zij voorbij, onbekende menschen, kale boomen, velden met dooiende sneeuw alles onder een droevigen hemel, slechts zoo nu en dan door een zonnetje verhelderd. Iloe het er nu thuis zou uitzien? Goldammer was bepaald woedend. Dat kon men hem ook niet euvel duiden. Of papa ook erg boos op haar zou zijn? Arme, goede Hans, wat zouden ze op hem aanvallen, Zij zouden hem voor den aanstichter houden. Hij en Jeanne deze bepaald uit egoisme zouden be paald met alle kracht voor haar in de bres sprin gen. Een smartelijk gevoel van verlatenheid over viel haar. Zij kreeg eindelijk honger, kocht een broodje aan een der stations en verwonderde er zich zelf over, dat dit onder deze vreemde omstan digheden nog zoo goed smaakte. Steeds kaler en troosteloozer werd de omgeving. Groote bruine vlak ten strekten zich aan beide zijden uit, hier en daar een stadje, een hofstede, een donker bosch. De zon daalde reeds ter kimme toen de trein het station Soltau bereikte. Marie stapte uit, verheugd zich eindelijk weer eens te kunnen bewegen. Nu stond zij met haar koffer in haar hand op het perron van het kleine station. Het was niet ver van het stadje. Alles was stil, eenzaam, alsof alles reeds sliep. Zij vroeg een beambte, waar of Heidedorp lag. Het moest maar een uur loopen van het station zijn en zoo lang bleef het nog wel licht. Op de onduidelijke aanwijzing van den beambte vroeg Marie of niet een der menschen kon meegaan om haar den weg te wijzen en den koffer te dragen. Het was niet noodig, heette het. Zij kon zich on mogelijk vergissen, eerst de laan in en dan rechtsaf den veldweg. Daar stond een wegwiizer naar de hofstede van Kruse, waar zij heen wilde, en dat was de eerste hofstede. Zoo laat had niemand zin om met haar mee te gaan, haar handkoffer was zoo licht dat een jonge sterke meid als zij, die zelf best kon dragen. En Marie had zelf ook niet graag bij haar groot ouders den indruk willen maken, dat zij verwend was en daar zij goed uitgerust was en zich den Trekking van Donderdag 6 2e Klasse ie Lijst. No. 15103 f 1500 No. 14301 f 1000. No. 2853 5638 elk f 400. Prijzen van f 30. 178 183 190 326 593 973 1174 1207 1434 1594 2413 2693 3204 3282 3552 5073 5408 6251 6529 6556 6935 7090 7437 7448 7489 8475 8603 8636 8896 8905 9898 9950 10024 10059 10139 10562 10796 11424 11578 11666 12131 12385 12788 12794 12827 13992 14297 14569 14901 14999 15778 16421 16586 16736- 16767 17536 17866 18101 18124 18306 19115 19188 19245 19279 19522 19943 19978 20286 20572 20940 April 914 1665 3938 6864 7490 9055 10403 11792 13857 15087 16953 18542 19555 921 2196 4110 6887 7663 9414 10515 12049 13942 15544 16981 18917 19764 Fijn-gesponnen net. Stil nou! zei, dien avond, de man met de vele blinkende ringen aan de vingers, het gouden lorgnet aan glinsterend metalen koordje, de zwartgeverfde knevels, leg mij nou eens precies uit, waar 't de ficit op neerkomt.... Ik bedoel, Jan, hoeveel schuld je hebt. Maar: op een cent na, hoor! anders trek ik m'n handen van jelui af. Nicht Juul zat met een hand onder de kin te luis teren. Jan wist ze toch al zoo lang was gêen knip voor z'n neus waard. Als zij er niet geweest was, al die jaren lang.... En Jan, onbenullig kereltje met mopneus en wei nig-begrijpende oogen, stereotiep glimlachje, ging zoe ken in paperassen. Schei maar üit! riep nicht Juul, ik weet 't uit m'n hoofd beter dan jij. Kijk, Kees, 't loopt om de vierhonderd gulden. Daarbij is een accept van negen tig, en dat wordt leelijk. Dèt zou een strop kunnen worden, temeer, daar de vent die 't heeft, naar mijn innige overtuiging, iemand achter zich heeft, die op ons zaakje loert. Nou jij Met jou, Juultje, valt te praten, zei de man met de vele ringen. En hij lette niet meer heelemaal niet op het mannetje dat zat te zoeken in allerlei pape rassen. Die viel buiten de zaak. k, k, k, k, Neef had een lange, echt-barnsteenen pijp. Hij rookte altijd z'n eigen sigaren. Had een, hem door Jan geoffreerd, geweigerd. Hij pufte geweldige rookwolken uit. Zij wachtten. 1 Pientere nicht met tevreden gezicht van vertrou wen. De neef de onbenullige met verbaasd af wachtende oogen. Hij snapte niks Kijk 's hier, Juul, zei neef op hem heelemaal niet meer lettend er is een middel op jelui door de misère heen te helpen. Vierhonderd gulden.... 't Is een heel bedrag. Kun-je zwijgen? Als een mof?.. Juul knikte glimlachend. Neef tuurde al-maar verbaasd. Kees tipte asch op het kleed, maar nicht keek er niet eens naar. Tot Jan's grenzelooze verbazing Kijk eens, hernam meneer van de vele ringen, ik weet wel een uitweg. Maar.... 't Zal je centen moeten kosten. Afijn, ik snap 't natuurlijk al lang. Er is geen keus, hè?Faillissement, op straat ge zet, curator in je boêltje, jelui met een orgel op weg En hij keek met innig welbehagen naar 't huiveren van neef Kees. Of de redding. De uitkomst. Tja, menschen, er is zeker niemand op de wereld, die jelui redden kan. Maar ik weet wel een uitweg. Wat is 't je waard? Veenhuizen, het orgel of: de redding?. Hij zoog met welbehagen aan de lekkere sigaar in de echt-barnsteenen pijp. De mooie ringen glinsterden aan zijn vingers. Hij glimlachte en zette zich echt- gemakkelijk in zijn stoel. Waard!? vroeg neef Jan. Hij deed of niemand iets zei. Kijk 's! hernam de redder Je moet beginnen met niet vierhonderdmaarmaarNou, zeggen wij, zeshonderd gulden aan te vragen Hè!? schreeuwde Jan, die er nu heelemaal niets meer van snapte. Maar nicht Juultje met haar schrandere smalle grijze spleetoogen: nicht begon wel degelijk iets te begrijpen. Wenkte mannie om nu in vredesnaam te twijgen. Hij zou stréks wel begrijpen. Je vraagt zeshonderd aar. ging neeft voort en dan krijg je vier in handen. En de rest.... Nou Ja, de rest, dat zal ik Je later wel vertellen, 't Voornaam ste is, dat je de vier lapjes krijgt, hè7 De redding! Dus dat wil zeggen 't kost ons zèshonderd, verduidelijkte nicht Juultje, die toch even wou be wijzen, dat ze wist, waar neef heen wou. Precies! zei Kees. En tegelijk keek hij met ze keren nadruk op z'n zwaar gouden horloge. Geen lust inl? vroeg hij, z'n jas dichtknoopend. Waarachtig well zei nicht, haar man een knip oogje gevend. Dan zal ik zien wat ik voor jelui doel zei neef. En hij vertrok. Belovend over twee dagen, zoo-en- zoo laat, weer present te zijn. Jan zat te zoeken, te tasten, in de paperassen. Maar vrouw.begon hij. Klets niet, zei Juul, toch piekerend over 't zaak je, Kees heeft in zijn pink meer verstand dan Jij in je heele body. Ik zal 't je wel zeggen hoor! Hij, manneke, haalde zijn schouders op. Durfde niet tegenspreken. Een half uur later zat de man van de blinkende ringen bij den „borg". Hij geeuwde luidkeels. De bee- nen uitgestrekt en 't hoofd achterover geleund. De zaken waren slap. Heelemaal niks? vroeg borg. Nou Ja, een klein dingsigheiaje, 't Is de vraag of Van Lingen er voor te vinden is. Je bent van Deders toch altijd secuur? De ander wenkte. Dat was „safe". Hoeveel? Nou.... er is een wit-lapje aan te verdienen. Met een fractietje er af, begrijp-je?Och, de moei te niet waard. Afijn 't Is altijd iets! Borg bleef somber kijken. Is er wat? vroeg Kees de redder en bemiddelaar. Neen 't accept van tweehonderd-veertig, 't Loopt beroerd, zei borg, triestig vóór zich uit starend. - Jongen! riep Kees uit je moet zorgen, dat er niet geprotesteerd wordt, hoor! Anders zijn de za ken naar de maan. Mot ik naar een anderen avalist uitkijken. - Weet je wét, ik zal er wel een opschommelen, die een duizend pop noodig heeft. Voor mij twee honderd, hè?Afgesproken? Mij goed, zei borg. En zij smoesden nog wel een uur lang. - Nou mot ik weg, als een haas! zei Kees, ik wil Van Lingen nog vinden. Anders zijn we ver kouden. Begrepen? En hij was weg. Aan het gewone stamtafeltje zat de ex-slager, op dat uur in zijn gebruikelijke „stemming". Met 't zooveelste jenever-grog je vóór zich. Kees had Deders den nog steeds als solied be kenden winkelier, die sinds meer dan een Jaar bij het complot thuis-hoorde even opgebeld. Zoo-en-zoo laat moest hij, dien avond, maken in de „Kroon" te zijn. Compris? En Kees ging naar de stamtafel. Bonjour, meneer Van Lingen met een defe- rent buiginkje alles goed? - Best, en met jou? Ex-slager stak hem rooa- vleezige hand toe. Keek hem aan met lodderige oogen Nieuws!? Ja, als u straks 'n enkel minuutje voor me hebt? De domino-steenen rinkelden, schuifelden over het groen laken vlak. Partijtje was uit. Als u even tijd hebt! zei Kees. En met onzekere, tastende passen volgde ex-slager hem. Naar hoekje in café-zaaltje. Legde Kees hem de nieuwste zaakjes uit. O, Kees was zoo'n pientere Vent! Had ex-slager, die zijn koetjes op 't droge had, een paar jaar geleden gezegd: U zet een duizend of vijf, zes uit. Zeggen wij: tien. Dat is voor u heelemaal-niks, hè?.Nou. dan maak ik, dat u op z'n allerminst een percent, misschien wel anderhalf, per maand trekt. En 't geld is safe. Als de Bank... Ex-slager was erin gevlogen. Trok eenige maanden lang het extra-zoete winstje. Kwam tegenvaller op zekeren dag. Maar Kees rekende voor, dat hij toch, op z'n allerminst! een tien percent van zijn duiten had getrokken. En rustend-slagertje-al-maar grogjes hijschend knikte van dat 't waar was; dat 't klopte; dat 't uitkwam. Er was: de borg. De zeer gegoede Van Lingen. En Deders, naar wien toch ieder mocht infor- meeren erkende, dat hij „puik" was. Toevallig kwam dien avond Deders in „De Kroon". Oud-slagertje zou over de vijftienhonderd hebben te dokken. En ondanks de roes, waarin hij verkeerde, weifelde hij toch. Zoodat 't Kees een oogenblik wat zonderling te moede werd. Maar Deders verscheen. Afijn, riep hij uit, vraagt u 't hèml.... Beter kan ik toch niet zeggen! En ondanks al de grogjes, die hij verschalkt had, kwam tochbij geldschieter boven het voorzichtige van gewezen zaken-man, die zich omhoog had ge werkt. Ging hij, met solieden meneer Deders aan apart weg nog eenmaal had laten beschrijven, stapte zi vlug op haar doel af. In den beginne viel het haar gemakkelijk en zi; voelde geen vermoeienis. De scherpe, frissche lucht woei haar in het gelaat en de vlakte voor haar scheen met een groot wit laken bedekt, waartusschen don kere vlekken uitstaken. De wind dreef grijze wolk gevaarten langs de lucht. Witstammige berken, nau welijks nog met katjes behangen, stonden in eento nige gelijkheid langs haar pad. Het duurde niet lang of zij moest haar koffer eens in haar andere hand nemen en haar stap verlangza men. Zij kreeg honger en zij had er spijt van dat zi;' aan het station nog niet iets had gegeten. En wat was het hier droef en stil. De lucht met die kille wazigheid deed haar moeilijk ademhalen. Zij voelde zich beklemd en als in droombeelden trok haar alles voorbij wat zij in de laatste uren had doorleefd. Zij zag zichzelf aan den schrijftafel van haar moe der, zij geloofde zelf te doorleven wat de dierbare afgestorvenê haar schilderde. Was zij het niet die nu heenging om haar vaders huis te ontvluchten? Zij had immers haar vader ook tegen zijn wil en verlangen in verlaten? En nu zat zij weer in de koets met de drie man nen, door de drukke straten van Berlijn. Zij stond voor de balie in het stadsambt en werd door een man toegesproken, taal waarvan haar hart niemen dal wist. Welk een brandende angst en vertwijfeling in haar binenste. Dan de verlossing o Hans, trou we, goede oom Hans. Zij zag zichzelf in haar klein kamertje, zich haasten om weg te komen, geholpen door haar vriendin. en nu deze kale, menschen leege vreemde omgeving. Waarheen zou zij nu gaan? Zwarte vogels zaten op de natte velden en vlogen met luid gekras op als zij nadert een donkere, fladderende zwerm, die even verder weer neerstrijkt, Die droomverloren wandelaarster ziet de dieren verschrikt na. Ah, daar strekt de wegwijzer zijn armen uit. Soltau Heidedorp Kerkhuizen nauwelijks kan zij het in de schemering nog lezen, Het naar rechts op Heidedorp af. De veldweg die zij nu inslaat is klonterig, zi' moet de plaats zoeken waar of zij haar voet zal neerzetten. Hoe vermoeid dat. Wacht daarnaast is een pad van gras, daar loopt het gemakkelijker. Maar hoe grauw, hoe bonkig is de lucht Zij kan geen tien schreden meer van zich afzien. De zon moet achter die wolkbank zijn ondergegaan en dikke nevels zweven weldra rondom en hullen zich om haar heen, haar als verstikkend omsnoerend. Wat moet zij eigenlijk hier? Een loodzware ver moeienis overvalt haar plotseling met alle macht Zij tuimelt, struikelt voorwaarts Haar bewegingen zijn geheel werktuigelijk. Plotseling is het haar als stapt zij een groote leegte in, de bezinning verlaat haar. De knieën weigeren haar alle dienst en zacht glijdt zij op den grond. Haar hoofd rust op haar hand koffer voor haar en haar zinnen zijn omneveld. De vijandige nevelen doen nu een spookachtige dans en buigen over de vreemde jonge vrouw heen en be dekken haar met hun killen sluier. HOFDSTUK 10. Terwijl de onbekende kleindochter naar het bescher mend huis van Dietrich Kruse liep, zat de oude man zelf in een armstoel aan het venster, uitrustend van zijn dagtaak. Een laatste bleeke zonnestraal uit de late avond wolken hëenbrekend, scheen in de lage kamers en speelde over het bruine fornuis, de verdere eenvou dige meubelen en de witgeschuurde vloer. De oude, een waardige grijsaard, met een langen, zilverwitten baard en sneeuwwit haar en onder de dikke wenkbrauwen een paar helder schitterende oogen, hield een boek in de neergezonken hand en zoog zoo nu en dan aan zijn korte pijp, die hem in den linkermondhoek Zijn dochter Rike, een blijkbaar zwak vrouwtje, zat met haar spinrad bij het fornuis, waarin een stuk 'hout gloeide en knapperde. Een pot koffie stond zijn eigen- aprdigen geur te verspreiden. Naast haar lag een groote poes. die haar bij haar heen en weer dribbelen in de kamer, steeds nasloop. Het spinrad snorde en de oude klok. hoog aan den wand, tikte. Sedert Dietrich Kruse voor ongeveer vijf en twintig jaar geleden wethouder der gemeente was geworden en voor politiezaken als andere dingen had moeten zorgen ,was hij zich beginnen te interesseeren voor wetten en andere verordeningen. Hij las nu daarop betrekking hebbende tijdschriften en maakte over alles wat er in de wereld voorviel, met zijn gezonden boe-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 5