In Heidehoeve.
Zaterdag 8 April 1916.
59ste Jaargang No. 5776.
TWEEDE BLAD.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
FEUILLETON.
Staatsloterij.
Schetsen uit de Rechtzaal.
hi%
Zitting van Dinsdag 4 April 1916.
W ederspannig heid.
De arbeider Piet Rempt, van Zuidscharwoude, af
komstig van Aartswoud, heeft een vonnis opgeloopen
wegens wederspanningheid tegen den gemeente-veld
wachter van Zuidscharwóude, J. Boon genaamd. Deze
wilde Piet nog in diens eigen belang van de straat
brengen, maar jawel, goeie morgen, Piet sloeg, beet
en krabde hem en maakte het zoo bont, dat een
vonnis niet kon uitblijven. Waarvan dan nu verzet I
Rempt heeft ook reeds een vonnisje wegens open
bare dronkenschap, liefst bij achtste herhaling, aan
zijn pantalon. Maar dat zal hem nu niet weer ge
beuren! Hij is nu Geheelonthouder geworden. Do O.
v. J. vond dat lidmaatschap nu wel heel mooi, maar
dan moet Piet ook toonen dat het hem ernst is met
het van den drank af zijn. Z.E.G. wil hem blijkbaar
op de proef stellen en stelde een eisch in tot 0' maan
den gevangenisstraf, echter met bepaling, die straf
niet ten uitvoer te leggen, indien Piet gedurende de
drie eerstvolgende jaren zich niet aan eenig straf
baar feit schuldig maakt.
Een paar Heldersche jongelui.
P. M. 1'Istelle, een mager 17-jarig Heldersch joggie,
mocht nu terecht staan in gezelschap van zijn stad
genoot en makker in boosheid, Albert Blom, een 20-
jarige branie, die dapper geholpen had bij het stelen
van een zinken afvoerpijp bij de slagerij van Beek.
De O. v. J. eischte tegen 1'Istelle 6 maanden tucht
school en Blom, die nog 'n blanco strafregister heeft,
en goed oppast, kreeg een eisch tot 15.of 10 da
gen hechtenis te hooren.
Mr. Dorbeek, verdediger van l'Istelle, was ook van
meening, dat hier een ernstige straf toepasselijk was
en kon zich met het genomen requisitoir vereenigen.
Konijnendelven en wat dies meer zij.
Andries Swart Siemonszoon, van Egmond aan Zee,
is 30 jaar en visscher van beroep.
Hij had zich met konijnendelven bezig gehouden,
was betrapt door den onbez. rijksveldwachter Diemer
en had dezen gedreigd met een graaf te zullen dood
slaan. Swart was nijdig dat de diender de gedolven
konijntjes in beslag wou nemen.
Diemer had ten slotte zijn geweer op den konijnen-
delver moeten aanleggen. Swart is herhaaldelijk voor
strooperij en wederspanningheid veroordeeld gewor
den, en werd door den O. v. J. als ruw en onverschil
lig beschreven en daarna opgeknapt met een eisch
tot 2 maanden gevangenisstraf.
Beklaagde zei, tot de konijnendelverij, al is dat een
verboden bedrijf, te zijn overgegaan omdat zooveel
visscherlui reeds omkwamen tengevolge van mijnen
in zee, zoodat hij om het groote gevaar, het zeevaren
uitstelde en op die gronden en ook omdat hij vrouw
en vier kindertjes heeft, hoopt op lichtere straf.
Laat 'm soldaat worden.
Jan Bakker, van Uitgeest, de volgende beklaagde,
was weggebleven.
Hij had, zonder gerechtigd te zijn tot het dragen
van een militaire uniform, zoon dingetje aangetrok
ken en was er mede op den publieken weg versche
nen, met schako op, incluis.
Die vertoóning had de veldwachter echter in de ga
ten gehad en verbaliseerde Bakker.
Voorzoover de schako betrof, achtte de O. v. J. het
bewijs niet geleverd en moest voor dat onderdeel (of
beter gezegd: bovendeel) vrijspraak worden gevraagd
Overigens het bewijs geleverd achtende, vroeg de
Officier wegens die onbevoegde uniformdragerij een
maand gevangenisstraf.
Hij voelde zich niqt beleedigd.
Adriaan Muller, een 31-jarig arbeider uit Medem-
blik, was met zijn neef Adriaan Roemer, in den avond
van 28 Januari nog heel vroolijk om ruim half tien
aan het Zaterdagavond houden.
Ze belandden in een lokaal waar uitvoering gehou
den werd en wilden toegang hebben.
De gemeente-veldwachter Van Rijn, die daar, al
surveilleerende, de wacht hield, kon op eigen houtje
geen toegang verleenen en was zoo vrij, de heeren
daarop attent te maken. Echter was hij zoo welwil
lend, het bestuur te vragen. Maargeen toegang.
Toen werden de heeren Muller en Roemer onheb
belijk en begon eerstgenoemde den veldwachter uit
te maken voor smeres en hem te verwijten, dat hij
zijn wereld niet kende.
Van Rijn maakte verbaal op, doch nu verklaarde
hij, zich volstrekt niet door Muller's uitingen belee
digd te gevoelen. „Och, mijnheer, dat hoor je zoo da
gelijks," was nu zijn overweging,
De O. v. J. zei nu glimlachend, waar de politie
ambtenaar zich in het geheel niet beleedigd gevoelde,
wel vrijspraak te moeten vragen.
Het eerste bedrijf.
Cornelis Bregman, van Broek, had een andere
„jonge knaap", van Noordscharwoude afkomstig, en
Cornelis Kraakman geheeten, den 5den Maart 's
avond bij van Gijzen in de Breedstraat te Alkmaar
(café 't Wapen van Heemskerk, voorheen Peverkamp)
wat afgerost, en een bloedneus geslagen, met als re
den: kwestie over een of andere Westfrlesche of Ken-
nemerlander scboone.
Kees Appelman had er het een en ander van ge
zien, Maar al werden nu beide getuigen op den eed
gewezen en al verklaarde nog, geenszins met beklaag
de vrede te hebben gesloten, het had er allen schijn
van of beide getuigen nu heel wat zachter tegenover
Bregman gestemd waren.
De President veroorloofde zich de vraag of de
cirie heeren ook afgesproken hadden, er nu wat om
heen te draaien. Maar eerst de Justitie aan het
werk zetten en dan als getuige niet naar waarheid
te verklaren, dat zou niet gaan
Het won e.chter weinig en men wilde er den politie-
agent d. erff bij hebben, aangezien deze toen de
verklaringen van de heeren aanhoorde en opschreef
en verbaai maakte.
Even schorsing dezer zaak.
De man met de twee Jassen.
Nu wordt eerst onder handen genomen J C Barn-
hoven, een remmer van de H. IJ. S. M„ te Enkhuizen.
Hij kwam den 2den Maart aldaar met een goederen
trein aan en begaf zich, gehuld in de oude uniform
jas, naar het schaftlokaal. Daar hing een heel wat
betere uniformjas. Die aan te doen en er zijn eigen
oudje overheen te trekken was het werk van een
oogenblik.
Barnhoven, nadien ontslagen zijnde bij de H. IJ.
S. M., hoorde thans 15 of 10 dagen hechtenis tegen
zich eischen.
Beleedlglng.
Willem Gravemaker, van Egmond aan Zee, was ab
sent. Hij had den 9den Februari jl. den onbezoldigd en
rijksveldwachter G. Blokker beleedigd en liep daar
mede heden een eisch op tot een week gevangenis^
straf.
Geklutste eitjes.
Arnoldus Coersen en Piet Houtkooper, een paar
Alkmaarsche jongelui, hadden op een boot, die op
Rotterdam vaart, als leerling-machinist een betrek
king gekregen, doch op 28 Januari jl. ontzagen zij
zich niet om wat eieren uit een vrachtkist te nemen,
en die zorgvuldig te klutsen en daarna gulzig op te
eten.
De eierhandelaar, ten wiens nadeele de brutale
kereltjes zich zoo vergastten, merkte echter met zijn
geoefend oog, dat het niet in den haak was. Aangifte
werd gedaan en heden bleken de heerlijke versche
geklutste eitjes met suiker nog een bitter nasmaakje
te hebben, daar tegen elk der beide brutaaltjes f 15
boete of 10 dagen hechtenis werd geëischt.
Het vervolg en slot???
Toen mochten we, daar inmiddels de reddende en
gel, agent v. d. Werff, verschenen was, weer aan 't
zaakje tegen Cornelis Bregman kluiven, dat nu dan
wel gauw klaar zou zijn.
Maar 't viel nog niet mee. Wèl verklaarde de agent
flink en duidelijk de aangifte en wisten de jongens
toen, op don 5den Maart, hem veel meer beslist in
te lichten, dan zij het nu de rechtbank deden, maar
vandaag wou 't niet loskomen met de jongelui. Ze
gaven in hunne verklaringen bitter weinig houvast
en de O. v. J. meende niet gerechtigd te zijn, tegen
beklaagde veroordeèling te vragen en vroeg vrij
spraak voor Bregman. Echter voegde de Officier er
bij, ernstig te overwegen, het instellen van vervol
ging tegen Bregman wegens het doen van valsche
aangifte.
Maar dit had zelfs ook al geen invloed op Bregman.
Uitspraken a.s. Dinsdag.
ïi
ii
In het rijtuig zeide oom Hans: „Maar kindlief, zeg
mij nu toch eindelijk eens
„U heeft gelijk oom Hans, u zult alles weten", en
nu vertelde zij in vliegende haast van de levensge
schiedenis van haar moeder, hoe zij die brieven
eerst gisteravond had gevonden en van den brief
harer moeder, die zij naar haar grootvader moest
brengen. Ik vlucht naar grootvader Kruse in Heide-
dorp, hij zal mij niet verstooten en doet hij het, wel
nu, dan ga ik ergens als meid dienen."
„Je zult mij schrijven?"
(Natuurlijk. Maar ik adresseer mijn brieven naar
dagelijks."
het huis van uw broer, daar is u thans immers toch
„Ja, dat is zekerder,"
„En nu nog iets oom. Goldammer heeft mij in de
laatste weken drie honderd mark voor de huishou
ding gegeeven, geef hem dat terug en betaal hem ook
den handkoffer. Ik kan dien man niets schuldig
blijven. Aan u wil ik alleen alles te danken hebben,
aan mijn redder en eenigen vriend." Zij viel hem
in een opwelling van dankbaarheid om den hals en
kuste hem.
Geroerd beloofde hij haar wenschen te zullen ver-'
vullen. Het zou voor hem een warm duel met Gol
dammer geven, ook met vriend Emil, maar voor
haar wilde hij zich in stukken laten scheiden
nij had haar immers door zijn mededeeling zelf
deze moeilijke positie gebracht.
Het rijtuig hield voor het station stil. Zij stegen
l'i„ an-s betaalde en zij snelden naar het perron.
ane wist dat er spoedig een trein moest gaan en eer
..amn?er besloot om haar vlucht aan de politie
v/pi V^n,S f bren*en- of ze» haar na te gaan, kon
reedc -1V- 00pew Zo° ^loofde zij wel dat zij thans
zfi v»n B ^as' Maar ondahks deze gedachte beefde
,ai)Kst en opgewondenheid.
wuifdeeH'ori.7neindeiijk,: Zij 8Pron* in bet rijtuig.
de Hans toe en de trein vertrok reeds,
wet een diepe zucht van verlichting leunde
zij
zij
11130
11357
11172
-192
-256
-267
11448
11522
11527
-577
-593
11699
11659
11928
11939
11943
11953
11991
1i9J4
12u2i
lzt>*3
12094
12x02
12221
12253
12367
12402
12430
12451
12455
12548
125/7
12756
12762
12847
12921
12928
13055
13058
13067
13218
13278
13322
13369
13421
13461
13532
13551
13560
W742
1.753
13761
13818
13827
13870
1393»
13944
13970
13984
14005
140x8
14057
14063
14100
14139
14183
14257
14262
14288
14312
14821
14341
14343
143.6
143 u8
14.68
1442/'
-154
-460
-404
14471
14640
14645
14666
14701
14715
14725
14751
1182/
14879
14898
14902
14981
15008
1501/
15064
15072
15081
15118
15168
15172
15176
15212
- 243
1/320
1 J34/
15378
15380
15385
15399
15451
15480
15494
15558
-562
—610
—644
15654
15681
15713
1 >726
15849
16034
16057
16091
16108
16228
16237
16314
16334
16383
16392
16394
16395
16434
16541
16580
16712
16840
16845
16854
16855
16962
17056
17225
17261
17286
17305
17398
17434
17488
17501
17605
17635
17664
17703
17827
17895
17917
A7953
18037
18046
18106
18178
18210
18263
18284
18329
18338
18382
18455
18509
18620
18625
18743
18809
18819
18836
-845
—939
—971
18993
19192
19216
19249
19274
19281
19290
19353
19429
19516
19524
19530
19623
19750
19768
19779
19786
19862
20075
20076
2Ó101
20106
20125
20259
20296
20299
20338
20346
20356
20453
20472
20520
20529
20530
20569
20651
20720
20777
20909
20920
20921
20922
—955
20952
20989
Trekking van Woensdag 5 ApriL
Tweede klasse, 3e lijst.
Hooge prijzen.
No. 6435 5000.
No. 17102 1000.
No. 15205 400.
No. 11660 15619 ieder 200.
No. 1096 16064 17783 ieder 100.
107
Prijzen van
30.
14
146,
300
345
416
492
623
715
737
744
776
815
998
1012
1015
1053
1320
1330
1352
1360
1476
1524
1547
1600
1640
1676
1683
1690
1695
1719
1800
1839
1871
1881
1933
1951
1980
2018
2169
2186
2221
2250
2267
2304
2325
2339
-66
2370
2397
2406
2442
2463
2502
2538
2551
2565
2572
2636
2646
2653
2686
2860
2906
2932
2936
3082
3120
3145
3148
3203
3238
3274
3280
3286
3419
3420
3447
3465
3622
3635
3661
3772
3861
3979
4009
4017
4053
4060
4079
4098
4103
4122
4202
4207
4241
4264
4287
4303
4328
4367
4464
—74
4608
4646
4656
4693
4738
4751
4794
4830
4854
4881
4914
4982
5017
5045
5150
5179
5301
5327
5391
5428
5432
5474
5529
-82
5598
5600
5615
5661
5674
5741
5759
5781
5/96
5836
5840
6004
6046
6071
6093
6095
6107
6121
6128
6142
6159
6169
6215
6295
6339
6445
6486
6515
6571
6588
6632
6712
6720
6859
6976
6978
7012
1015
7059
7231
7242
7259
7410
7454
7478
7510
7511
7556
7612
7645
-74
-77
7982
7776
-77
—85
7786
7839
7848
7905
7911
7972
8037
8240
8247
8257
8352
8422
8439
8452
8505
8511
8637
8649
8653
8689
8716
8730
8758
8799
8873
8884
8899
8943
9081
9120
9125
9141
9202
9243
9313
9362
9364
9521
9532
9533
9682
9697
9807
9840
9841
9864
9867
9904
9906
9930
10027
10030
10034
10053
10056
10084
10141
10160
10184
10193
10276
10294
10295
10335
10342
10359
10501
10521
10563
10714
10715
10771
10785
10804
10855
10910
10911
-925
-936
10981
11042
achterover. Maar het duurde uren voor zij zoo kalm
werd, dat zij zich volkomen veilig gevoelde en de
noodige opmerkzaamheid kon schenken aan haar om
geving.
Station na station snelde zij voorbij, onbekende
menschen, kale boomen, velden met dooiende sneeuw
alles onder een droevigen hemel, slechts zoo nu en
dan door een zonnetje verhelderd.
Iloe het er nu thuis zou uitzien? Goldammer was
bepaald woedend. Dat kon men hem ook niet euvel
duiden. Of papa ook erg boos op haar zou zijn?
Arme, goede Hans, wat zouden ze op hem aanvallen,
Zij zouden hem voor den aanstichter houden. Hij en
Jeanne deze bepaald uit egoisme zouden be
paald met alle kracht voor haar in de bres sprin
gen. Een smartelijk gevoel van verlatenheid over
viel haar. Zij kreeg eindelijk honger, kocht een
broodje aan een der stations en verwonderde er
zich zelf over, dat dit onder deze vreemde omstan
digheden nog zoo goed smaakte. Steeds kaler en
troosteloozer werd de omgeving. Groote bruine vlak
ten strekten zich aan beide zijden uit, hier en daar
een stadje, een hofstede, een donker bosch.
De zon daalde reeds ter kimme toen de trein het
station Soltau bereikte. Marie stapte uit, verheugd
zich eindelijk weer eens te kunnen bewegen. Nu
stond zij met haar koffer in haar hand op het perron
van het kleine station.
Het was niet ver van het stadje. Alles was stil,
eenzaam, alsof alles reeds sliep.
Zij vroeg een beambte, waar of Heidedorp lag.
Het moest maar een uur loopen van het station
zijn en zoo lang bleef het nog wel licht.
Op de onduidelijke aanwijzing van den beambte
vroeg Marie of niet een der menschen kon meegaan
om haar den weg te wijzen en den koffer te dragen.
Het was niet noodig, heette het. Zij kon zich on
mogelijk vergissen, eerst de laan in en dan rechtsaf
den veldweg.
Daar stond een wegwiizer naar de hofstede van
Kruse, waar zij heen wilde, en dat was de eerste
hofstede. Zoo laat had niemand zin om met haar
mee te gaan, haar handkoffer was zoo licht dat een
jonge sterke meid als zij, die zelf best kon dragen.
En Marie had zelf ook niet graag bij haar groot
ouders den indruk willen maken, dat zij verwend
was en daar zij goed uitgerust was en zich den
Trekking van Donderdag 6
2e Klasse ie Lijst.
No. 15103 f 1500
No. 14301 f 1000.
No. 2853 5638 elk f 400.
Prijzen van f 30.
178 183 190 326 593
973 1174 1207 1434 1594
2413 2693 3204 3282 3552
5073 5408 6251 6529 6556
6935 7090 7437 7448 7489
8475 8603 8636 8896 8905
9898 9950 10024 10059 10139
10562 10796 11424 11578 11666
12131 12385 12788 12794 12827
13992 14297 14569 14901 14999
15778 16421 16586 16736- 16767
17536 17866 18101 18124 18306
19115 19188 19245 19279 19522
19943 19978 20286 20572 20940
April
914
1665
3938
6864
7490
9055
10403
11792
13857
15087
16953
18542
19555
921
2196
4110
6887
7663
9414
10515
12049
13942
15544
16981
18917
19764
Fijn-gesponnen net.
Stil nou! zei, dien avond, de man met de vele
blinkende ringen aan de vingers, het gouden lorgnet
aan glinsterend metalen koordje, de zwartgeverfde
knevels, leg mij nou eens precies uit, waar 't de
ficit op neerkomt.... Ik bedoel, Jan, hoeveel schuld
je hebt. Maar: op een cent na, hoor! anders trek ik
m'n handen van jelui af.
Nicht Juul zat met een hand onder de kin te luis
teren. Jan wist ze toch al zoo lang was gêen
knip voor z'n neus waard. Als zij er niet geweest
was, al die jaren lang....
En Jan, onbenullig kereltje met mopneus en wei
nig-begrijpende oogen, stereotiep glimlachje, ging zoe
ken in paperassen.
Schei maar üit! riep nicht Juul, ik weet 't uit
m'n hoofd beter dan jij. Kijk, Kees, 't loopt om de
vierhonderd gulden. Daarbij is een accept van negen
tig, en dat wordt leelijk. Dèt zou een strop kunnen
worden, temeer, daar de vent die 't heeft, naar mijn
innige overtuiging, iemand achter zich heeft, die op
ons zaakje loert. Nou jij
Met jou, Juultje, valt te praten, zei de man met de
vele ringen. En hij lette niet meer heelemaal niet
op het mannetje dat zat te zoeken in allerlei pape
rassen. Die viel buiten de zaak. k, k, k, k,
Neef had een lange, echt-barnsteenen pijp. Hij
rookte altijd z'n eigen sigaren. Had een, hem door
Jan geoffreerd, geweigerd.
Hij pufte geweldige rookwolken uit.
Zij wachtten. 1
Pientere nicht met tevreden gezicht van vertrou
wen. De neef de onbenullige met verbaasd af
wachtende oogen. Hij snapte niks
Kijk 's hier, Juul, zei neef op hem heelemaal niet
meer lettend er is een middel op jelui door de
misère heen te helpen. Vierhonderd gulden.... 't Is
een heel bedrag. Kun-je zwijgen? Als een mof?..
Juul knikte glimlachend.
Neef tuurde al-maar verbaasd.
Kees tipte asch op het kleed, maar nicht keek er
niet eens naar.
Tot Jan's grenzelooze verbazing
Kijk eens, hernam meneer van de vele ringen,
ik weet wel een uitweg. Maar.... 't Zal je centen
moeten kosten. Afijn, ik snap 't natuurlijk al lang.
Er is geen keus, hè?Faillissement, op straat ge
zet, curator in je boêltje, jelui met een orgel op
weg
En hij keek met innig welbehagen naar 't huiveren
van neef Kees.
Of de redding. De uitkomst. Tja, menschen, er
is zeker niemand op de wereld, die jelui redden kan.
Maar ik weet wel een uitweg. Wat is 't je waard?
Veenhuizen, het orgel of: de redding?.
Hij zoog met welbehagen aan de lekkere sigaar in
de echt-barnsteenen pijp. De mooie ringen glinsterden
aan zijn vingers. Hij glimlachte en zette zich echt-
gemakkelijk in zijn stoel.
Waard!? vroeg neef Jan.
Hij deed of niemand iets zei.
Kijk 's! hernam de redder Je moet beginnen
met niet vierhonderdmaarmaarNou,
zeggen wij, zeshonderd gulden aan te vragen
Hè!? schreeuwde Jan, die er nu heelemaal niets
meer van snapte. Maar nicht Juultje met haar
schrandere smalle grijze spleetoogen: nicht begon wel
degelijk iets te begrijpen.
Wenkte mannie om nu in vredesnaam te twijgen.
Hij zou stréks wel begrijpen.
Je vraagt zeshonderd aar. ging neeft voort en
dan krijg je vier in handen. En de rest.... Nou Ja,
de rest, dat zal ik Je later wel vertellen, 't Voornaam
ste is, dat je de vier lapjes krijgt, hè7 De redding!
Dus dat wil zeggen 't kost ons zèshonderd,
verduidelijkte nicht Juultje, die toch even wou be
wijzen, dat ze wist, waar neef heen wou.
Precies! zei Kees. En tegelijk keek hij met ze
keren nadruk op z'n zwaar gouden horloge.
Geen lust inl? vroeg hij, z'n jas dichtknoopend.
Waarachtig well zei nicht, haar man een knip
oogje gevend.
Dan zal ik zien wat ik voor jelui doel zei neef.
En hij vertrok. Belovend over twee dagen, zoo-en-
zoo laat, weer present te zijn.
Jan zat te zoeken, te tasten, in de paperassen.
Maar vrouw.begon hij.
Klets niet, zei Juul, toch piekerend over 't zaak
je, Kees heeft in zijn pink meer verstand dan Jij
in je heele body. Ik zal 't je wel zeggen hoor!
Hij, manneke, haalde zijn schouders op.
Durfde niet tegenspreken.
Een half uur later zat de man van de blinkende
ringen bij den „borg". Hij geeuwde luidkeels. De bee-
nen uitgestrekt en 't hoofd achterover geleund.
De zaken waren slap.
Heelemaal niks? vroeg borg.
Nou Ja, een klein dingsigheiaje, 't Is de vraag of
Van Lingen er voor te vinden is. Je bent van Deders
toch altijd secuur?
De ander wenkte. Dat was „safe".
Hoeveel?
Nou.... er is een wit-lapje aan te verdienen.
Met een fractietje er af, begrijp-je?Och, de moei
te niet waard. Afijn 't Is altijd iets!
Borg bleef somber kijken.
Is er wat? vroeg Kees de redder en bemiddelaar.
Neen 't accept van tweehonderd-veertig, 't
Loopt beroerd, zei borg, triestig vóór zich uit starend.
- Jongen! riep Kees uit je moet zorgen, dat er
niet geprotesteerd wordt, hoor! Anders zijn de za
ken naar de maan. Mot ik naar een anderen avalist
uitkijken.
- Weet je wét, ik zal er wel een opschommelen,
die een duizend pop noodig heeft. Voor mij twee
honderd, hè?Afgesproken?
Mij goed, zei borg.
En zij smoesden nog wel een uur lang.
- Nou mot ik weg, als een haas! zei Kees,
ik wil Van Lingen nog vinden. Anders zijn we ver
kouden. Begrepen?
En hij was weg.
Aan het gewone stamtafeltje zat de ex-slager,
op dat uur in zijn gebruikelijke „stemming".
Met 't zooveelste jenever-grog je vóór zich.
Kees had Deders den nog steeds als solied be
kenden winkelier, die sinds meer dan een Jaar bij het
complot thuis-hoorde even opgebeld.
Zoo-en-zoo laat moest hij, dien avond, maken in de
„Kroon" te zijn. Compris?
En Kees ging naar de stamtafel.
Bonjour, meneer Van Lingen met een defe-
rent buiginkje alles goed?
- Best, en met jou? Ex-slager stak hem rooa-
vleezige hand toe. Keek hem aan met lodderige oogen
Nieuws!?
Ja, als u straks 'n enkel minuutje voor me hebt?
De domino-steenen rinkelden, schuifelden over het
groen laken vlak.
Partijtje was uit.
Als u even tijd hebt! zei Kees. En met onzekere,
tastende passen volgde ex-slager hem. Naar hoekje
in café-zaaltje.
Legde Kees hem de nieuwste zaakjes uit.
O, Kees was zoo'n pientere Vent! Had ex-slager,
die zijn koetjes op 't droge had, een paar jaar geleden
gezegd: U zet een duizend of vijf, zes uit. Zeggen
wij: tien. Dat is voor u heelemaal-niks, hè?.Nou.
dan maak ik, dat u op z'n allerminst een percent,
misschien wel anderhalf, per maand trekt. En 't geld
is safe. Als de Bank... Ex-slager was erin gevlogen.
Trok eenige maanden lang het extra-zoete winstje.
Kwam tegenvaller op zekeren dag. Maar Kees
rekende voor, dat hij toch, op z'n allerminst!
een tien percent van zijn duiten had getrokken.
En rustend-slagertje-al-maar grogjes hijschend
knikte van dat 't waar was; dat 't klopte; dat 't
uitkwam.
Er was: de borg.
De zeer gegoede Van Lingen.
En Deders, naar wien toch ieder mocht infor-
meeren erkende, dat hij „puik" was.
Toevallig kwam dien avond Deders in „De
Kroon".
Oud-slagertje zou over de vijftienhonderd hebben
te dokken.
En ondanks de roes, waarin hij verkeerde, weifelde
hij toch.
Zoodat 't Kees een oogenblik wat zonderling te
moede werd.
Maar Deders verscheen.
Afijn, riep hij uit, vraagt u 't hèml.... Beter
kan ik toch niet zeggen!
En ondanks al de grogjes, die hij verschalkt had,
kwam tochbij geldschieter boven het voorzichtige
van gewezen zaken-man, die zich omhoog had ge
werkt.
Ging hij, met solieden meneer Deders aan apart
weg nog eenmaal had laten beschrijven, stapte zi
vlug op haar doel af.
In den beginne viel het haar gemakkelijk en zi;
voelde geen vermoeienis. De scherpe, frissche lucht
woei haar in het gelaat en de vlakte voor haar scheen
met een groot wit laken bedekt, waartusschen don
kere vlekken uitstaken. De wind dreef grijze wolk
gevaarten langs de lucht. Witstammige berken, nau
welijks nog met katjes behangen, stonden in eento
nige gelijkheid langs haar pad.
Het duurde niet lang of zij moest haar koffer eens
in haar andere hand nemen en haar stap verlangza
men. Zij kreeg honger en zij had er spijt van dat zi;'
aan het station nog niet iets had gegeten.
En wat was het hier droef en stil. De lucht met
die kille wazigheid deed haar moeilijk ademhalen.
Zij voelde zich beklemd en als in droombeelden trok
haar alles voorbij wat zij in de laatste uren had
doorleefd.
Zij zag zichzelf aan den schrijftafel van haar moe
der, zij geloofde zelf te doorleven wat de dierbare
afgestorvenê haar schilderde.
Was zij het niet die nu heenging om haar vaders
huis te ontvluchten? Zij had immers haar vader
ook tegen zijn wil en verlangen in verlaten?
En nu zat zij weer in de koets met de drie man
nen, door de drukke straten van Berlijn. Zij stond
voor de balie in het stadsambt en werd door een
man toegesproken, taal waarvan haar hart niemen
dal wist. Welk een brandende angst en vertwijfeling
in haar binenste. Dan de verlossing o Hans, trou
we, goede oom Hans. Zij zag zichzelf in haar klein
kamertje, zich haasten om weg te komen, geholpen
door haar vriendin. en nu deze kale, menschen
leege vreemde omgeving. Waarheen zou zij nu gaan?
Zwarte vogels zaten op de natte velden en vlogen
met luid gekras op als zij nadert een donkere,
fladderende zwerm, die even verder weer neerstrijkt,
Die droomverloren wandelaarster ziet de dieren
verschrikt na. Ah, daar strekt de wegwijzer zijn
armen uit. Soltau Heidedorp Kerkhuizen
nauwelijks kan zij het in de schemering nog lezen,
Het naar rechts op Heidedorp af.
De veldweg die zij nu inslaat is klonterig, zi'
moet de plaats zoeken waar of zij haar voet zal
neerzetten. Hoe vermoeid dat. Wacht daarnaast is
een pad van gras, daar loopt het gemakkelijker.
Maar hoe grauw, hoe bonkig is de lucht Zij kan
geen tien schreden meer van zich afzien. De zon
moet achter die wolkbank zijn ondergegaan en dikke
nevels zweven weldra rondom en hullen zich om
haar heen, haar als verstikkend omsnoerend.
Wat moet zij eigenlijk hier? Een loodzware ver
moeienis overvalt haar plotseling met alle macht
Zij tuimelt, struikelt voorwaarts Haar bewegingen zijn
geheel werktuigelijk. Plotseling is het haar als stapt
zij een groote leegte in, de bezinning verlaat haar.
De knieën weigeren haar alle dienst en zacht glijdt
zij op den grond. Haar hoofd rust op haar hand
koffer voor haar en haar zinnen zijn omneveld. De
vijandige nevelen doen nu een spookachtige dans en
buigen over de vreemde jonge vrouw heen en be
dekken haar met hun killen sluier.
HOFDSTUK 10.
Terwijl de onbekende kleindochter naar het bescher
mend huis van Dietrich Kruse liep, zat de oude man
zelf in een armstoel aan het venster, uitrustend van
zijn dagtaak.
Een laatste bleeke zonnestraal uit de late avond
wolken hëenbrekend, scheen in de lage kamers en
speelde over het bruine fornuis, de verdere eenvou
dige meubelen en de witgeschuurde vloer.
De oude, een waardige grijsaard, met een langen,
zilverwitten baard en sneeuwwit haar en onder de dikke
wenkbrauwen een paar helder schitterende oogen, hield
een boek in de neergezonken hand en zoog zoo nu en
dan aan zijn korte pijp, die hem in den linkermondhoek
Zijn dochter Rike, een blijkbaar zwak vrouwtje, zat
met haar spinrad bij het fornuis, waarin een stuk 'hout
gloeide en knapperde. Een pot koffie stond zijn eigen-
aprdigen geur te verspreiden. Naast haar lag een groote
poes. die haar bij haar heen en weer dribbelen in de
kamer, steeds nasloop. Het spinrad snorde en de oude
klok. hoog aan den wand, tikte.
Sedert Dietrich Kruse voor ongeveer vijf en twintig
jaar geleden wethouder der gemeente was geworden
en voor politiezaken als andere dingen had moeten
zorgen ,was hij zich beginnen te interesseeren voor
wetten en andere verordeningen. Hij las nu daarop
betrekking hebbende tijdschriften en maakte over alles
wat er in de wereld voorviel, met zijn gezonden boe-