TABAK
J. R. KEUSS
yan
Tweede Kamer.
Binnenlandsch Nieuws.
Burgerlijke Stand.
Reclames.
Herinnert gij U uw jeugd.
tafeltje zitten.
Vroeg diens meening.
Of hij die lui kende?....
Meneer Deders zette zijn gouden lorgnet op.
Trok een zeer onverschillig gezicht. Alsof hij niet
tot de „kongsi" behoorde.
Dat is puik! riep hij, ten slotte uit, ik ken ze
allebei heel goed. Dat zijn voort»ijgaande zorgen. Daar
behoeft u voor zoover ik kan nagaan geen oogen
blik bezorgd voor te zijn. Dat komt op z'n pootjes
terecht. MaarmaarNatuurlijk....
Nëen! riep oud-slagertje uit, om versch grogje
kloppend ik weet, dat u goed rapport geeft. Wat
zult u gebruiken?
Och, zei Deders uit vriendschap geef ik u wel
eens inlichtingen over dezen of genen. Maat eigen
lijk. eerlijk gezegd zou 'k liever hebben....
Zijn we vrienden of niet!? riep borg uit, de rech
terhand met iets dreigends naar hem uitstrekkend.
Dèt zijn wel bevestigde de ander. Hij wierp knip
oogje naar neef Kees, die versche, lekkere, dure si
gaar had gestoken in de lange, echt-meerschuimen
pijp.
De zaak was in orde.
Toen de aartssolide borg gefailleerd was en oud
slagertje vóór de „débacle" stond, heeft de rechter
't moet erkend al zijn best gedaan om den schul
dige in 't net te krijgen.
Maar het is niet gelukt.
't Net was al te fijn, gesponnen. En het slachtoffer
moest te hooren krijgen dat op zijn klacht niet kon
worden ingegaan.
Het bewijsmateriaal was onvoldoende.
Van een man, die gedurende zóóvele jaren zaken
heeft gedaan, zei de officier kan ik mij toch in
ernst niet voorstellen, dat hij zich op deze wijze bij
den neus laat nemen. Oplichting was 't rfatuurlijk
Lage misleiding! Maar is de gedachte daaraan dan
nooit bij u opgekomen? De van-nature toch reeds
zeer-roode wangen van „dupe" werden nog vuriger
van tint bij die vraag van den edelachtbare.
Maar hij wist geen antwoord te vinden.
Laat/ zei de officier van justitie nog de er
varing u dan wijzer hebben gemaakt. Dergelijke prak
tijken worden dagelijks uitgeoefend. En wij staan er
in den regel machteloos tegenover.
Zij zullen 't me niet meer lappen, edelachtbare,
zei de getuige-è, charge. En hij verhuisde naar 't
platte land.
En als hij een paar van „die snuiters uit de stad"
tegenkomt, dan klemt zich de roode, ruige, harige
rechterknuist steviger van woede, bij de herinnering
aan de geleden schade om den knuppel-stok, die
hem tot wandelstaf strekt.
MAITRE CORBEAU.
deeling der nooddruft m.st zoowel als behoorlijk toe
zicht in appèl. De anti-revolutionair voor Doetin-
cehm, de heer Van Vliet, kwam zijn warme sympa
thie betuigen met de bezwaren, door de Christelijke
arbeidersgroepen tegen het ontwerp ontwikkeld. Deze
vorm van armenzorg behoort z. i. onder Binnenland-
sche Zaken onder dak te worden gebracht. De onstui
mige anti-revolutionair uit Hilversum, genaamd mr.
Rutgers. begon zijn felle bestrijding met een warme
hulde aan den arbeid, door minister Talma volbracht,
en welke thans zou vernield worden. De heer Rut
gers verklaarde nog o. a. niet in te zien, hoe Invali-
diteits-wet en Ouderdomsrente aanpassen bij het aan
hangige ontwerp. Morgen, Vrijdag, zet de heer Rut
gers zijne rede voort.
De Vrijz.-democratische hee Teenstra zal morgen de
Kamer voorstellen, ook a.s. Maandag-middag en
avond te vergaderen. President Borgesius zal, met
het oog daarop voor morgen „regeling van werk
zaamheden" pp „het papiertje" doen drukken. De
Kamer-atmosfeer wordt gaandeweg „met electriciteit
beladen", zou minister Cort v. d. Linden 't uitdruk
ken. 't Gaat nu, merkt men, tegen de Rechtsche praat
lustigheid.
Mr. ANTONIO.
Den Haag, 6 April.
De belangstelling van het Parlement voor de Al-
gemeene Beschouwingen over het ontwerp-Ouderdoms-
rente blijft „nabij het vriespunt", zooals 't in de weer
berichten heet. De zaal is voor driekwart leeg; tegen
den middag kwamen een stuk of wat menschen op
de tribunes het saaie schouwspel gadeslaan. En tel
kens duiken nieuwe Rechtsche sprekers op, die het
ontwerp bestrijden. Heden waren het de heeren Aal
berse, Brummelkamp, De Wijckerslooth en Rutgers.
Nieuwe argumenten werden niet bijgebracht. De heer
Aalberse ontwikkelde zijne bezwaren van finantieelen
en van practischen aard. Hij beriep zich op eene
beschouwing van de vrij-liberaie „Nieuwe Courant",
waarin wat nu in de Tweede Kamer voorvalt, eene „treu
rige vertooning" Wordt genoemd; het werken aan een
ontwerp, waarvan vaststaat, dat 't het Staétsbléd nooit
zal bereiken. Dat de politieke meerderheid doordrijft
om „eene verkiezings-belofte" in te lossen. Men I
wenscht de zaak met electrischen spoed af te doen om 1
te bewerken, dat de Eerste Kamer het voorstel ver
werpt, en daardoor een scherp wapen in handen te
krijgen in verband met de naderende verkiezingen
voor de Provinciale Staten. Aldus wordt zegt de
heer Aalberse het Parlement gebruikt om wapenen
te smeden tegen de oppositie. Dit ontwerp rièp hij
uit voorkomt geen armoede, maar strekt slechts
om aalmoezen uit te deelen. Van individualiseeren
van armenzorg geen sprake. De R.-K. afgevaardigde
voor Almelo blijkt werkelijk de hoop te koesteren,
dat „velen in de Kamer de zware verantwoordelijk
heid niet zullen willen dragen", ook „al kost 't hun
een brokje populariteit". Hij doet niet mee aan dat
soort van byzantinisme, hetwelk niet voor vorsten,
maar wel voor vorst Demos het volk buigt en
beeft.
In eene, op zijn gewonen fluistertoon gezegde rede,
bestreed de A.-R.-afgevaardigde uit Loosduinen, ds.
Brumelkamp, het ontwerp, Staatspensioen „eene pa
rodie op de Christelijke barmhartigheid" noemend.
De Katholieke baron De Wyckerslooth de Weerd-
stein, gevoelt alles voor mr. Aalberse's argumenten,
maar is overigens van oordeel, dat waar de Staat de
rente-uitkeering op zich wil nemen, de gemeenten
zeer wel met de uitvoering kunnen worden belast.
Overigens is ook hij niet te spreken over het systeem
van het ontwerp, waarbij men maatstaf van beoor-
renkop zijn gedachten, die hij zoo hier en daar ook
onbekommerd uitsprak.
„Nu, hoor eens kind," zeide hij nadenkend: „dit
hoofdstuk heet nu: statistiek over de sociale positie
van het volk en het handelt over de vele menschen in
de groote steden, idie geen Werk kunnen vinden. Nu, wan
neer zij in Berlijn duizenden leegloopers hebben, en
op het platteland voor grof geld zelfs geen hulp is
te krijgen, dan moesten toch eigenlijk allen die in
de stad te veel zijn, daarheen worden gebracht waar
men hen zoo goed gebruiken kan. Kijk eens, dat is
iets, wat zelfs jij zoudt begrijpen."
„Ja, vader", zeide Rike en hield een oogenblik haar
rad stil. Zij was stil van aard, had een grooten eerbied
voor zijn meening en gaf hem gewoonlijk steeds gelijk.
„Waarom maken zij daar dan niet kort proces mee en
sturen met de oogst de menschen hier naar ons toe".
„Men kan niemand tot zijn best dwingen. En de
menschen, die in de stad zijn, willen meestal niet weg/
„Ik kan mij hiet begrijpen, hoe men nu steeds tusschen
de muren kan leven, het is hier bij ons toch veel
en veel mooier."
„Dat vind ik ook. Maar veel kinderen worden in de
stéden groot en die weten niet beter en die in de
stad opgroeit, die kent de landbouw niet. Of de jonge
kerels in die huizenkazernen kennen alleen het genot
dat een groote stad hen biedt en willen niet weg en
gaan daar verloren. Evenzoo de meisjes' die in de
stad dienen. Wie werken wil, kan bij' ons spoedig
een goed stuk brood hebben en het tót wat brengen
in de wereld. Er ligt hier nog zooveel land braak
en dat wacht op een goede zorgende hand om rijke
rente op te leveren. Maar wij kunnen hier al die
buitensporigheden en opschik niet gebruiken". De oude
stak zijn pijp weer aan, die onder het platen het be
geven haa.
De kamerdeur werd geopend en twee jonge mannen
traden binnen. Heinrich Beermann, Kruses kleinzoon,
was de flinkste en krachtigste van de twee. Zijn dicht,
blonde haar, zijn vlug baardje, de trissCfih, bruine
gelaatskleur en de vroolijke blauwe oogen, deden hem
zijn als een beeld van mannelijke kracht en levens
lust. Hij had bij de cavalerie gediend en had daar
door een eenigszins militaire houding.
De oogen van den ouden man schitterden, toen zijn
kleinzoon op hem toetrad. Maar al was Heinrich nu
ook zijn lieveling, hij deed toch al zijn best om zijn
genegenheid onder een barschen toon te verbergen.
De andere was Tedor Kruse, de zoon van Die-
trichs n-eef, den dominé in Kerkhuizen, zelf predikants-
candidaat. Het was een fijne, wat sierlijke jonge man,
met een intelligent gezicht. De jonge bloedverwanten,
hoe verschillend ook hun beroep was, waren de beste
vrienden van de wereld. Een langharige bruine hond
was hen gevolgd.
„Goeden dag samen", zeide Heinrich en trad op
BRAND BROODFABRIEK CERES TE AMSTERDAM.
Men meldt uit Amsterdam:
In den nacht van Woensdag op Donderdag heeft
een zware brand gewoed in de brood- en meelfabriek
„Ceres", aan de Nieuwe Prinsengracht. Het zal on
geveer half vier geweest zijn, dat vuur ontdekt werd
in de kleedkamers van het zoogenaamde oude ge
bouw.
Dit gebouw wordt ingesloten door de huizen in de
Nieuwe Kerkstraat, de Weesperstraat en de nieuwe
fabriek aan de Nieuwe Prinsengracht.
Voor het personeel bleek al dadelijk dat het vuur
in den aanvang niet was te stuiten, want ook de
meelgoederen hadden reeds vlam gevat. De brandweer
werd dadelijk gewaarschuwd en toen deze na een
paar minuten verscheen, sloegen reeds de vlammen
in de meelzolders en bulderde de rook uit tal van
ramen naar buiten. Het spreekt van zelf dat de brand
weer haar zwaar materiaal requireerde en weldra
waren dan ook eenige rijdende stoomspuiten aanwe
zig en verscheen ook de drijvende stoomspuit „Jan
van der Heyden" in de Nieuwe Prinsengracht.
Inmiddels wanen de vlammen naar buiten gesla
gen en dreigden van binnen zich door de geheele fa
briek uit te breiden. De eerste taak van de brandweer
was dan ook om te trachten dit laatste te voorkomen.
Branddeuren scheiden het oude gebouw van de nieu
we fabriek.
Met alle macht werd op die punten door de brand
weer de strijd tegen het uvur aanvaard. En wanneer
er sprake is dat men voor heete vuren komt te staan,
dan hebben zeker de brandwachts dat d^ar in let
terlijken zin ondervónden. Het heeft daar zeker ge
spannen bij den strijd van het vuur tegen het water.
Op een gegeven oogenblik scheen het vuur de over
hand te behouden en bezweken de branddeuren en
vreesde men het ergste. Toch werd volgehouden en
het mocht de brandweer ten slotte gelukken hier den
strijd te winnen.
Daarmee was tevens beslist dat de nieuwe fabriek
als behouden kon beschouwd worden.
Het vuur in de oude fabriek was intusschen van
verschillende andere zijden door de perceelen in de
Nieuwe Kerkstraat en Weesperstraat aangetast. Mas
sa's water werden in de gloeiende massa's meel ge
worpen, maar steeds bleven geweldige rookwolken
uit de vénsters bulderen. In de eerste uren scheen het
vuur dan niet te verminderen. Ten slotte werd de
vuurgloed minder, en ongeveer acht uur kon de
brandweer beginnen met eenig materiaal te gaan in
nemen. Toch bleven toen nog twee stoomspuiten, de
„Jan van der Heydep" aan de Nieuwe Prinsengracht,
en een vechtkraan aan de Nieuwe Kerkstraat, water
geven.
In het pakhuis, dat boven geheel uitbrandde, waren
6000 balen meel geborgen en 150 vaten krenten voor
Paaschbrood, die juist gisteren waren aangekomen.
Omtrent de oorzaak van den brand verkeert men
nog in het onzekere. Vaststaat dat de brand in de
kleedkamers van het personeel is ontstaan.
De fabriek kan niet werken.
Nader vernemen wij nog, dat de schade, zeer glo
baal, wordt geschat op 100.000. Drie duizend balen
meel en 150 vaten krenten werden door het vuur ver
nietigd. Het gevolg is o. a. dat de consumenten van
Ceresbrood dit jaar geen Paaschbrood zullen krijgen.
EEN GESPREK MET DEN
ENGELSCHEN GEZANT.
In een gesprek dat een der leden van de redactie
der Nieuwe Courant, te Den Haag, had met den En-
eelschen gezant, werd nog eens nadrukkelijk de \er-
zekering gegeven, dat Engeland niets zal doen d
de onafhankelijkheid van Nederland aantast. Nu^mei
en evenmin in de toekomst. Immers Engeland heelt
het grootst mogelijke belang bij een vrij en onafhan
kelijk, krachtig en welvarend Nederland, erkende sir
Alan Johnstone.
Het beruchte „Avondposf'-bulletm, waartegen de
gisteren openbaar gemaakte nota was gericht, had
den gezant zoo hevig ontstemd, omdat het de goede
gezindheid tusschen de beide volken dreigde te ver
storen, daar waar hij gedurende de twintig maanden
welke de oorlog thans duurt, al het mogelijke had ge
daan, op last van zijn Regeering, om de vriendschap
pelijke betrekkingen tusschen Engeland en Neder
land te handhaven en te versterken. Hij had den on-
gebruikelijken weg van de nota aan de pers gekozen,
omdat hij den valschen indruk dien het bulletin bij
het Nederlandsche volk kon hebben gewekt, terstond
wilde wegnemen.
Toen de bezoeker opmerkte dat de beperking van
den toevoer naar'Nederland en het onderzoek van de
mails hoogst onaangenaam was, beriep de gezant zich
op de oorlogsnoodzakelijkheid; deze incidenten, hoe
onaangenaam ook, zouden ons land in geen enkel op
zicht schaden als de vrede eenmaal gesloten was. De
thans, gelukkig, onmogelijk gebleken overwinning
van Duitschland zou een gestadige bedreiging van de
integriteit en onafhankelijkheid van Nederland zijn
gebleken en een cardinaal punt in Engelands politiek
was, dat de itegriteit en onafhankelijkheid van ons
land zouden worden behouden en versterkt.
POKKEN.
Wijl te Vlijmen, N.-Br., een geval van pokken is ge
constateerd, zijn door het gemeentebestuur de meest
uitgebreide maatregelen genomen om de gevreesde
ziekte tegen te gaan.
NEKKRAMP.
De lijder aan meningitis van Fort Vechten is giste
ren overleden. De isolatie van het Fort zal Vrijdag
worden opgeheven.
Ook de lijder uit Woerden, die naar Utrecht wa9
vervoerd, is in de Kliniek te Utrecht Woensdagmor
gen overleden.
COMITé-GENERAAL IN DE EERSTE KAMER.
Naar verliudt, acht de regeering het houden van
een comité-generaal in de Eerste Kamer niet noodig,
en is de voorzitter dier aKmer van oordeel, dat het
beter is, in deze regeeringsverklaring te berusten,
daar anders licht opnieuw onrust zou gewekt worden.
Deze opvatting schijnt gegrond te zijn op het feit,
dat de regeering, na afloop van het comité-generaal
in de Tweede Kamer, een zoo alleszins bevredigende
verklaring heeft afgelegd, dat er voor het nemen van
een nadere informatie geen aanleiding meer bestaat.
(Stand.)
DE MILITAIRE VERLOVEN.
Gisteren is ter kennis van de troepen gebracht, dat
het de bedoeling der militaire autoriteiten is, dat de
militairen op hun standplaatsen blijven, zoodat ook
een afwezigheid van enkele uren behalve dan na
tuurlijk voor zeer dringende gevallen niet meer zal
toegestaan worden.
Men heeft hier, naar ons bij informatie te bevoeg-
der plaatse bleek, niet te maken met een maatregel,
die zou wijzen op een ernstiger worden van den in
ternationalen toestand.
Toen besloten werd, voorloopig geen verloven meer
te verleenen, was het tevens de bedoeling, dat de mi
litairen hun standplaatsen niet zouden verlaten. Daar
hieromtrent bij de lagere militaire autoriteiten mis
verstand bleek te bestaan, werd heden de bedoeling
van hoogerhand verduidelijkt.
BREEZAND.
Woensdagavond gaven de heeren Jellema en Raap
hun laatste les aan den tuinbouwcursus (eerste jaar),
bijgewoond door 11 leerlingen. Burgemeester had be
richt gezonden, tot zijn leedwezen verhinderd te zijn,
De heer Hazeloop, tuinbouwieeraar, betuigde zijn te
vredenheid over de vorderingen en prees de leerlin
gen, dat zij, ondanks de ernstige omstandigheden, nog
zoo ijverig waren opgekomen.
GEMEENTE WIERINGERWAARD.
Ingeschreven oven de maand Maart 1916:
Geboren: Alewijn, z. v. K. Bijpost en N. Bakker;
Neeltje, d. v. I.- C. Geluk en A. Bakker; Gerrit, z. v.
G. Krap en Gr. Eriks.
Ondertrouwd en getrouwd: Klaas Mereboer, 25 j., en
ALKMAARSCHE
EENS GEPROBEERD, ALTIJD BEGEERD.
Cornelia Keuris, 25 J-
Overleden: Gerardus Dirk, z. v. A. Keijzer en G.
ter 1{eur8,GEMEENTE HARENKARSPEL.
Ingeschreven oven de maand Maart 1910:
Geboren' Veronica, d. v. Jan Bruin en Veronic»
Beers Pieter Klaas, .z v. Klaas Ba-kker en Martjtje
Rempt; Catharina Wilhelmina, d.v. Jacob Groen cn
Triiritiè Stam; Catharina Maria, d. v. Henricus Dek-
ker en Reinsje Plak; Wilhelmina, d v. Wilhelmus
7w "erman 6n Maria van Ophem; Arie, z. v. Arie
Ronfe™Maartje van der Oord; Maria, d. v. Pieter
Tesselaar en Jansje Blankendaal, Catharina, d. v. J0.
han Blankendaal en Geertuida Catharina Slijkerman;
Jacobus z. v. Pieter Nieuwboer en Sijtje Blankendaa
Triinrie d v. Jan Meurs en Wobbigje Hollies; Jan
z v Cornelis Tijm en Maria Mul; Jacobus, z. v. Gerrit
^Ond^rtroïiwdf1JanaBklder, te Gouda, en Neeltje
K Geliuwdk^erriTBreiman en Antje Aaltje Warde,
naar. beiden te Harenkarspel.
Overeleden: Adrianus Snekes, 1 j., Aagje Nottelman
wed. v. Jan Bes, 79 j.; Jan Stroet, wedn. v. Jantje
Bommer, 5 3j.,
GEMEENTE WIERINGEN.
Ingeschreven oven de maand Maart 1916:
Geboren: Arie Jacobus, z. v. Jan \isser en Klasina
Ploeger; Grietje d. v. Cornelis Bakker Jz. en Rismke
'^Ondertrouwd: Jan Wiegman en Grietje Koorn; Jan
Hesreman Wz., en Elisabeth Koorn; Gerrit Lont Sz. en
Anna Takes; Albert de Wit en Catherfna Feikes; Al-
bert Lont en Trijntje Ploeger, te Schagen; Albert
Wiegman Pz. en Dieuwertje Rotgans; Dirk Breet en
Maartje de Wit, te Nieuwe Niedorp; Pieter Kooij en
Grietje Dekker; Cornelis Bakker en Geertje Kaleveld;
Jan Koorn Cz. en Neeltje Muit; Aris Engel en Wil
helmina van Aertselaar, te Nunspeet.
Gehuwd: Jan Hegeman Wz. en Elisabeth Koorn;
Jan Wiegman en Grietje Koorn; Gerrit Lont Sz. en
Anna Takes; Albert de Wit en Catherina Feikes; Al-
bert Wiegman en Dieuwertje Rotgans.
Overleden: Simon Bakker, 37 j. z. v. wijlen Jan Bak
ker en Trijntje Baijs; Johannes Dekker, 6 weken, z.
v. Pieter Dekker Sz. en Aaltje Post, te Haaften; Al-
bertus de Haan, 81 j., wedn. v. Maartje Roos en Aaltje
de Haan.
GEMEENTE OUDE NIEDORP.
Ingeschreven over de maand Maart 1916:
Ondertrouwd en getrouwd: Jan Kramer, te Oud
karspel, en Elisabeth Kuiper, alhier.
Geboren: Afra, d .v. Jan Blankendaal en Catharina
Kruijer.
Overleden: Nicolaas Droog, te Leiderdorp, 22 j.; Jan
z. v. P. Veldman en Trijntje Wit, 3 w.; Arie Blokker,
wedn. v. Antonia van Echdorn, 51 j.
grootvader toe. „Fedor wilde zijn neus eens even laten
zien".
„Hoe gaat het oom Dietrich?" vroeg de candidaat
en reikte den ouden man de hand üan wendde hij
zich tot tante Riekje.
De oude Kruse stond op, zijn breedgeschouderde
gestalte stak boven de heide ionge mannen uit; men
zou meenen, dat hij zijn hoofd tegen de zoldering zou
stooten. Zijn houding en verschijning was ais van een
ouden patriarch.
„Gaat zitten, jongens en laat het jelui goed smaken",
zeide hij en wees op een paar stoelen die Heinrich in
tusschen had bijgeschoven.
„ik moest u van mijn ouders groeten, tante", zeide
Fedor tot Rike, die haar rad wegschuivend, vriendelijk
naar den jongen neef opkeek. Zij had een vnendet-
lijke teederheid voor Fedor, die zij in zijn jeugd met
groote zorg had verpleegd.
De herdershond ging op de poes af, die als een tol
bromde ,de rug gekromd.
„Vrede houden, jongelui", riep de kandidaat. „Stil,
Nero."
Rieke tilde de poes op haar schoot. „Wees nu maar
stil, Mies." De hond, die een duw gekregen bad,
trok zich terug en ging aan Heinrichs voeten liggen.
Fedor vertelde het een en ander uit de pastorie.
„Vader hoopt, dat het Zondag beter weer is, dan
spant grootvader de speelwagen in en komen jelui
allemaal bij ons".
De heele familie Kruse noemde den ouden Dietrich
grootvader.
„Zou het veld al droog genoeg zijn om te beginnen,
grootvader?'* vroeg Heinrich, de sigaar aanstekend, die
de oude hem gegeven had.
„April heeft zijn eigen wil, maar op het hooge
gedeelte kan je dunkt me, wel beginnen Zij spraken
verder over het weer, van de laatste veeprijzen. Hein
rich had een koe verkocht en Fedor zeide dat hij er
nu weer spoedig aan moest denken om het ouder
lijk huis te verlaten. Hij: hgd een aanstelling gekre
gen als vicaris in den omtrek van Luneberg.
„Het wordt er niet mooier op, buiten", zeide hij
tenslotte, dicht aan het venster staande. „Je kuet mij
best een eindje wegbrengen, Heinrich".
Heinrich was bereid en weldra.gingen de jonge man
nen heen.
Zij sloegen den weg in die naar de laan voerde,
waarlangs de candidaat het gemakkelijkst de pastorie
kon bereiken. Nero liep vlak achter zijn meester, maar
maakte wel eens een zijpaadje, wanneer er een "buiten
gewoon reukje in zijn neus kwam.
De beide vrienden babbelden met elkaar en slenter
den langzaam naast elkaar voort.
„Zeg eens Heinrich, waarom heb je vanmiddag je
zuster Liese zoo grof de waarheid gezegd? Zij is wat
fijn aangelegd en ik zag dat haar de tranen in de
oogen kwamen, dat speet mij."
„Sapperloot, Fedor, ik ben er achter gekomen, dat
dat malle kind zich krullen in het haar brandt. Zou
men dan niet boos Worden f'
„Dat is toch geen misdaad?"
„Neen ,maar het behoort bij ons niet thuis. Allerlei
reukgoed heeft die malle gans ook op haar kamer".
„Heb jij nooit knevelwas gebruikt, toen je nog in
militairen dienst was?"
Heinrich lachte. „Als jonge man is men wei eens
dwaas".
„Liesbeth is ook jong en net".
„Moeder is te zwak. Zij heeft haar te lang in de stad
gelaten en dat is voor ons boerenmenschen onnoodig.
Nu heeft zij geen zin meer in onzen arbeid, wat moeder
en Lotte gaarne doen, daarvoor haalt zij den neus op.
Zij past nooit als vrouw op een boerenhofstede op deze
manier."
„Voor Liesbeth zal heusch wel een man zijn te vin
den", meende Fedor. En het is nu eenmaal een mode
geworden, dat de arbeid die door de ouders met ge
noegen en vlijt verricht wordt, de kinderen niet meer
zint."
„Dat is hier het geval niet", ging Heinrich leven
dig voort. „Nuttige arbeid schaadt niemand. Wij zijn
eenvoudige heideboeren, moeten zelf aanpakken en hard
werken, maar ook dan alleen hebben wij het goed.
Wij zien wassen en gedijen wat ons behoort, wat onze
handen hebben helpen voortbrengen. En wanneer wij
Gods zegen hebben, en zonneschijn en regen op zijn
tijd, dan helpen wij er ons verder door heen. Dat
moet toch elk mensch verheugen. Ik ruil met niemand,
zelfs niet met onzen ritmeester, die zulk een kranig
regiment commandeert. Zulk een mijnheer moet nel
als een haan steeds met de oogen scheel omhoog kij
ken. anders ziet hij de pluim op zijn helm niet en
al zijn best doen dat een andere haan hem niet de
veeren uitrukt.".
„Nu ja wij allen moeten in het leven ons wel eens
een veer laten uitplukken. Dat is werelds beloop en dat
schaadt ook niemendal. Liesbeth zal zich ook wel leeren
schikken, grijp haar dan ook maar met broederlijke
liefde aan
„Waarom kan Liese niet zoo toetasten als jelui
Anne? 't Is een vreugde haar te zien werken".
„Je vraagt waarom? Omdat onze Schepper tot heil
en geluk van het menschdom alle naturen verschillend
heeft gemaakt en dat is voornamelijk goed voor de
arbeidsverdeeling. Het eene is niet goed voor alle
menschen, zegt Goethe".
„Je hebt gelijk, ik zou op de wereld niet gaarne wat
anders doen dan m(jn veld bebouwen. m(jn vee hoe
den en in de vrije lucht leven. Je gelooft wel, hoe
ellendig ik mij in die groote stad en in die kazerne ge
Gij werd nooit vermoeid, at goed en sliept goed.
Waarom nu niet?
Herinnert gij u welk een eetlust gij hadt in uw
jeugd, hoe gij den geheelen dag bezig kondt zijn?
Hoe gij 's avonds met tegenzin naar bed gingt?
Is het doordat gij ouder wordt, dat nu een maaltijd
geen genot meer voor u is; dat gij u altijd vermoeid
en zenuwachtig gevoelt?
Neen, want de krachtigste menschen zijn volwas
senen, die veel sterker zijn dan jeugdige personen.
Het is, omdat gij van gewoonten veranderd zijt
Want als kind liept gij den heelen dag en waart gij
voortdurend bezig, Neemt nu meer lichaaamsoefe-
ning, als die alleen in loopen bestaat. Misschien over
werkt gij u, eet gij te veel vleesch, slaapt gij te weinig
Slechte gewoonten zijn oorzaak, dat urinezuur in
het bloed avhterblijft, verzwakken de nieren en ver
oorzaken rugpijn, rheumatische pij'nen, waterstoor
nissen en een dof, slaperig gevoel.
Wekt de nieren op, door het gebruik van Foster'a
Rugpijn Nieren Pillen, laat de slechte gewoonten een
tijd na en gij zult ondervinden hoe gij vooruitgaat.
Personen op meer gevorderden leeftijd diene nauw-
keurig te letten op verschijnselen van nier- en blaas-
zwaktet want door het spoedig behandelen der eerste
verschijnselen van nieraandoening worden vele kwa
len van den ouden dag voorkomen. Voor oudere men
schen zullen Foster's Rugpijn Nieren Pillen een waar
devol geneesmiddel blijken.
Te Schagen verkrijgbaar b(f J.
Rotgans, Dro«ist< r^j .Het Witte
Kruis*, Mule st>aat C 14. Toe-
zending gesc,h"idt franco na ont.'-
vangst van postwissel a fl,7ó vo>r
<bhi of fin, voor Z's doozeii
Eischt Ge cbte Ko-r r - Rugpp
Nieren Pillen, weigeit elke doj
die niet voorzien is van uuvwiiiaaM
handelsmerk
voelde".
„En ik dweep, zooals ie weet, eveneens met mijn be
roep. Wat kan er heerlijker bestaan, dan in te drin
gen in de waarheden en schoonheden van onze heilige
relesgie? En later in een aandachtig luisterende ge-
gemeente deze waarheden verkondigen, dat is een op
heffende gedachte. Ik sidder dikwijls van vreugde, wan
neer ik mij dat voorschilder".
De jonge theoloog had vol begeestering gesproken.
Heinrich, hoewel vol aandacht luisterend, had toch
nog meer oog voor de omgeving dan Fedor en hij
riep plotseling: „Zie toch eens Fedor wat heeft Nero
daar? Die blaft alsof hij razend is.
De beide jonge mannen liepen vlug op de bedoel-
de plek af. Het was reeds zoo schemerig geworden, dat
zij op eenigen afstand niet konden onderscheiden wat
de hond zoo deed blaffen.
Toen zij naderbij kwamen, ontdekten zij een lang
uit op den grond gestrekte gestalte van een mensch
en daarvoor lag nog iets. Eeti zwerveling bepaald, die
dronken was? Nero sprong keffend rondom.
De beide vrienden' grepen toe en hieven de gestalte
half omhoog. Een vrouw, nauwelijks konden zij nog
zien dat zij jong en doodsbleek was, zij droeg stadse)#
kleeren en beiden herinnerden zich niét, haar ooit w
hebben gezien.
Toen de vreemdelinge op haar voeten stond, k#«m
zij weer tot zichzelf, zij richtte zich wat flinker in®®
hoogte, streek zich over het voorhoofd en zeide:
werd zoo duizelig nu kan ik wel weer alleen staan.
De jonge mannen bleven haar,echter ondersteuneD en
Heinrich, die de koffer had opgenomen vroeg: „Waar"
heen wilt uf'
„Naar grootvader naar Heidedorp".
„Wie is dan uw grootvader^'
„Dietrich Kruse op Krusehof". 1
De beide jonge mannen keken elkaar verbaasd aan.
Zij vertrouwden hun ooren niet. Grootvader Krus®>
wat had die met deze stadsche juffrouw te maken'
„Wie is u dan? Vanwaar komt u?"
Van tante Dorette wisten deze jonge mannen, even
min als de verdere jonge leden der familie, zoo go®~
als niemendal. Men had nooit van haar f?€6Pr0'^pff'
daartegen bestond een streng verbod van grootva(1
Slechts een donker gerucht in het dorp fluisterde
Kruse's derde dochter, die er met een vreemden"»
vandoor was gegaan. ^«irill
„Ik heet Marie Llebreich", zeide het meisje, te,...n
zij wankelend met de beide mannen medriiep.
moeder was de jongste dochter van Dietrich o
Zij Is dood, ik wil grootvader een brief van
brengen."
Wordt vervolgd-