TABAK J. R. KEUSS yan Tweede Kamer. Binnenlandsch Nieuws. Burgerlijke Stand. Reclames. Herinnert gij U uw jeugd. tafeltje zitten. Vroeg diens meening. Of hij die lui kende?.... Meneer Deders zette zijn gouden lorgnet op. Trok een zeer onverschillig gezicht. Alsof hij niet tot de „kongsi" behoorde. Dat is puik! riep hij, ten slotte uit, ik ken ze allebei heel goed. Dat zijn voort»ijgaande zorgen. Daar behoeft u voor zoover ik kan nagaan geen oogen blik bezorgd voor te zijn. Dat komt op z'n pootjes terecht. MaarmaarNatuurlijk.... Nëen! riep oud-slagertje uit, om versch grogje kloppend ik weet, dat u goed rapport geeft. Wat zult u gebruiken? Och, zei Deders uit vriendschap geef ik u wel eens inlichtingen over dezen of genen. Maat eigen lijk. eerlijk gezegd zou 'k liever hebben.... Zijn we vrienden of niet!? riep borg uit, de rech terhand met iets dreigends naar hem uitstrekkend. Dèt zijn wel bevestigde de ander. Hij wierp knip oogje naar neef Kees, die versche, lekkere, dure si gaar had gestoken in de lange, echt-meerschuimen pijp. De zaak was in orde. Toen de aartssolide borg gefailleerd was en oud slagertje vóór de „débacle" stond, heeft de rechter 't moet erkend al zijn best gedaan om den schul dige in 't net te krijgen. Maar het is niet gelukt. 't Net was al te fijn, gesponnen. En het slachtoffer moest te hooren krijgen dat op zijn klacht niet kon worden ingegaan. Het bewijsmateriaal was onvoldoende. Van een man, die gedurende zóóvele jaren zaken heeft gedaan, zei de officier kan ik mij toch in ernst niet voorstellen, dat hij zich op deze wijze bij den neus laat nemen. Oplichting was 't rfatuurlijk Lage misleiding! Maar is de gedachte daaraan dan nooit bij u opgekomen? De van-nature toch reeds zeer-roode wangen van „dupe" werden nog vuriger van tint bij die vraag van den edelachtbare. Maar hij wist geen antwoord te vinden. Laat/ zei de officier van justitie nog de er varing u dan wijzer hebben gemaakt. Dergelijke prak tijken worden dagelijks uitgeoefend. En wij staan er in den regel machteloos tegenover. Zij zullen 't me niet meer lappen, edelachtbare, zei de getuige-è, charge. En hij verhuisde naar 't platte land. En als hij een paar van „die snuiters uit de stad" tegenkomt, dan klemt zich de roode, ruige, harige rechterknuist steviger van woede, bij de herinnering aan de geleden schade om den knuppel-stok, die hem tot wandelstaf strekt. MAITRE CORBEAU. deeling der nooddruft m.st zoowel als behoorlijk toe zicht in appèl. De anti-revolutionair voor Doetin- cehm, de heer Van Vliet, kwam zijn warme sympa thie betuigen met de bezwaren, door de Christelijke arbeidersgroepen tegen het ontwerp ontwikkeld. Deze vorm van armenzorg behoort z. i. onder Binnenland- sche Zaken onder dak te worden gebracht. De onstui mige anti-revolutionair uit Hilversum, genaamd mr. Rutgers. begon zijn felle bestrijding met een warme hulde aan den arbeid, door minister Talma volbracht, en welke thans zou vernield worden. De heer Rut gers verklaarde nog o. a. niet in te zien, hoe Invali- diteits-wet en Ouderdomsrente aanpassen bij het aan hangige ontwerp. Morgen, Vrijdag, zet de heer Rut gers zijne rede voort. De Vrijz.-democratische hee Teenstra zal morgen de Kamer voorstellen, ook a.s. Maandag-middag en avond te vergaderen. President Borgesius zal, met het oog daarop voor morgen „regeling van werk zaamheden" pp „het papiertje" doen drukken. De Kamer-atmosfeer wordt gaandeweg „met electriciteit beladen", zou minister Cort v. d. Linden 't uitdruk ken. 't Gaat nu, merkt men, tegen de Rechtsche praat lustigheid. Mr. ANTONIO. Den Haag, 6 April. De belangstelling van het Parlement voor de Al- gemeene Beschouwingen over het ontwerp-Ouderdoms- rente blijft „nabij het vriespunt", zooals 't in de weer berichten heet. De zaal is voor driekwart leeg; tegen den middag kwamen een stuk of wat menschen op de tribunes het saaie schouwspel gadeslaan. En tel kens duiken nieuwe Rechtsche sprekers op, die het ontwerp bestrijden. Heden waren het de heeren Aal berse, Brummelkamp, De Wijckerslooth en Rutgers. Nieuwe argumenten werden niet bijgebracht. De heer Aalberse ontwikkelde zijne bezwaren van finantieelen en van practischen aard. Hij beriep zich op eene beschouwing van de vrij-liberaie „Nieuwe Courant", waarin wat nu in de Tweede Kamer voorvalt, eene „treu rige vertooning" Wordt genoemd; het werken aan een ontwerp, waarvan vaststaat, dat 't het Staétsbléd nooit zal bereiken. Dat de politieke meerderheid doordrijft om „eene verkiezings-belofte" in te lossen. Men I wenscht de zaak met electrischen spoed af te doen om 1 te bewerken, dat de Eerste Kamer het voorstel ver werpt, en daardoor een scherp wapen in handen te krijgen in verband met de naderende verkiezingen voor de Provinciale Staten. Aldus wordt zegt de heer Aalberse het Parlement gebruikt om wapenen te smeden tegen de oppositie. Dit ontwerp rièp hij uit voorkomt geen armoede, maar strekt slechts om aalmoezen uit te deelen. Van individualiseeren van armenzorg geen sprake. De R.-K. afgevaardigde voor Almelo blijkt werkelijk de hoop te koesteren, dat „velen in de Kamer de zware verantwoordelijk heid niet zullen willen dragen", ook „al kost 't hun een brokje populariteit". Hij doet niet mee aan dat soort van byzantinisme, hetwelk niet voor vorsten, maar wel voor vorst Demos het volk buigt en beeft. In eene, op zijn gewonen fluistertoon gezegde rede, bestreed de A.-R.-afgevaardigde uit Loosduinen, ds. Brumelkamp, het ontwerp, Staatspensioen „eene pa rodie op de Christelijke barmhartigheid" noemend. De Katholieke baron De Wyckerslooth de Weerd- stein, gevoelt alles voor mr. Aalberse's argumenten, maar is overigens van oordeel, dat waar de Staat de rente-uitkeering op zich wil nemen, de gemeenten zeer wel met de uitvoering kunnen worden belast. Overigens is ook hij niet te spreken over het systeem van het ontwerp, waarbij men maatstaf van beoor- renkop zijn gedachten, die hij zoo hier en daar ook onbekommerd uitsprak. „Nu, hoor eens kind," zeide hij nadenkend: „dit hoofdstuk heet nu: statistiek over de sociale positie van het volk en het handelt over de vele menschen in de groote steden, idie geen Werk kunnen vinden. Nu, wan neer zij in Berlijn duizenden leegloopers hebben, en op het platteland voor grof geld zelfs geen hulp is te krijgen, dan moesten toch eigenlijk allen die in de stad te veel zijn, daarheen worden gebracht waar men hen zoo goed gebruiken kan. Kijk eens, dat is iets, wat zelfs jij zoudt begrijpen." „Ja, vader", zeide Rike en hield een oogenblik haar rad stil. Zij was stil van aard, had een grooten eerbied voor zijn meening en gaf hem gewoonlijk steeds gelijk. „Waarom maken zij daar dan niet kort proces mee en sturen met de oogst de menschen hier naar ons toe". „Men kan niemand tot zijn best dwingen. En de menschen, die in de stad zijn, willen meestal niet weg/ „Ik kan mij hiet begrijpen, hoe men nu steeds tusschen de muren kan leven, het is hier bij ons toch veel en veel mooier." „Dat vind ik ook. Maar veel kinderen worden in de stéden groot en die weten niet beter en die in de stad opgroeit, die kent de landbouw niet. Of de jonge kerels in die huizenkazernen kennen alleen het genot dat een groote stad hen biedt en willen niet weg en gaan daar verloren. Evenzoo de meisjes' die in de stad dienen. Wie werken wil, kan bij' ons spoedig een goed stuk brood hebben en het tót wat brengen in de wereld. Er ligt hier nog zooveel land braak en dat wacht op een goede zorgende hand om rijke rente op te leveren. Maar wij kunnen hier al die buitensporigheden en opschik niet gebruiken". De oude stak zijn pijp weer aan, die onder het platen het be geven haa. De kamerdeur werd geopend en twee jonge mannen traden binnen. Heinrich Beermann, Kruses kleinzoon, was de flinkste en krachtigste van de twee. Zijn dicht, blonde haar, zijn vlug baardje, de trissCfih, bruine gelaatskleur en de vroolijke blauwe oogen, deden hem zijn als een beeld van mannelijke kracht en levens lust. Hij had bij de cavalerie gediend en had daar door een eenigszins militaire houding. De oogen van den ouden man schitterden, toen zijn kleinzoon op hem toetrad. Maar al was Heinrich nu ook zijn lieveling, hij deed toch al zijn best om zijn genegenheid onder een barschen toon te verbergen. De andere was Tedor Kruse, de zoon van Die- trichs n-eef, den dominé in Kerkhuizen, zelf predikants- candidaat. Het was een fijne, wat sierlijke jonge man, met een intelligent gezicht. De jonge bloedverwanten, hoe verschillend ook hun beroep was, waren de beste vrienden van de wereld. Een langharige bruine hond was hen gevolgd. „Goeden dag samen", zeide Heinrich en trad op BRAND BROODFABRIEK CERES TE AMSTERDAM. Men meldt uit Amsterdam: In den nacht van Woensdag op Donderdag heeft een zware brand gewoed in de brood- en meelfabriek „Ceres", aan de Nieuwe Prinsengracht. Het zal on geveer half vier geweest zijn, dat vuur ontdekt werd in de kleedkamers van het zoogenaamde oude ge bouw. Dit gebouw wordt ingesloten door de huizen in de Nieuwe Kerkstraat, de Weesperstraat en de nieuwe fabriek aan de Nieuwe Prinsengracht. Voor het personeel bleek al dadelijk dat het vuur in den aanvang niet was te stuiten, want ook de meelgoederen hadden reeds vlam gevat. De brandweer werd dadelijk gewaarschuwd en toen deze na een paar minuten verscheen, sloegen reeds de vlammen in de meelzolders en bulderde de rook uit tal van ramen naar buiten. Het spreekt van zelf dat de brand weer haar zwaar materiaal requireerde en weldra waren dan ook eenige rijdende stoomspuiten aanwe zig en verscheen ook de drijvende stoomspuit „Jan van der Heyden" in de Nieuwe Prinsengracht. Inmiddels wanen de vlammen naar buiten gesla gen en dreigden van binnen zich door de geheele fa briek uit te breiden. De eerste taak van de brandweer was dan ook om te trachten dit laatste te voorkomen. Branddeuren scheiden het oude gebouw van de nieu we fabriek. Met alle macht werd op die punten door de brand weer de strijd tegen het uvur aanvaard. En wanneer er sprake is dat men voor heete vuren komt te staan, dan hebben zeker de brandwachts dat d^ar in let terlijken zin ondervónden. Het heeft daar zeker ge spannen bij den strijd van het vuur tegen het water. Op een gegeven oogenblik scheen het vuur de over hand te behouden en bezweken de branddeuren en vreesde men het ergste. Toch werd volgehouden en het mocht de brandweer ten slotte gelukken hier den strijd te winnen. Daarmee was tevens beslist dat de nieuwe fabriek als behouden kon beschouwd worden. Het vuur in de oude fabriek was intusschen van verschillende andere zijden door de perceelen in de Nieuwe Kerkstraat en Weesperstraat aangetast. Mas sa's water werden in de gloeiende massa's meel ge worpen, maar steeds bleven geweldige rookwolken uit de vénsters bulderen. In de eerste uren scheen het vuur dan niet te verminderen. Ten slotte werd de vuurgloed minder, en ongeveer acht uur kon de brandweer beginnen met eenig materiaal te gaan in nemen. Toch bleven toen nog twee stoomspuiten, de „Jan van der Heydep" aan de Nieuwe Prinsengracht, en een vechtkraan aan de Nieuwe Kerkstraat, water geven. In het pakhuis, dat boven geheel uitbrandde, waren 6000 balen meel geborgen en 150 vaten krenten voor Paaschbrood, die juist gisteren waren aangekomen. Omtrent de oorzaak van den brand verkeert men nog in het onzekere. Vaststaat dat de brand in de kleedkamers van het personeel is ontstaan. De fabriek kan niet werken. Nader vernemen wij nog, dat de schade, zeer glo baal, wordt geschat op 100.000. Drie duizend balen meel en 150 vaten krenten werden door het vuur ver nietigd. Het gevolg is o. a. dat de consumenten van Ceresbrood dit jaar geen Paaschbrood zullen krijgen. EEN GESPREK MET DEN ENGELSCHEN GEZANT. In een gesprek dat een der leden van de redactie der Nieuwe Courant, te Den Haag, had met den En- eelschen gezant, werd nog eens nadrukkelijk de \er- zekering gegeven, dat Engeland niets zal doen d de onafhankelijkheid van Nederland aantast. Nu^mei en evenmin in de toekomst. Immers Engeland heelt het grootst mogelijke belang bij een vrij en onafhan kelijk, krachtig en welvarend Nederland, erkende sir Alan Johnstone. Het beruchte „Avondposf'-bulletm, waartegen de gisteren openbaar gemaakte nota was gericht, had den gezant zoo hevig ontstemd, omdat het de goede gezindheid tusschen de beide volken dreigde te ver storen, daar waar hij gedurende de twintig maanden welke de oorlog thans duurt, al het mogelijke had ge daan, op last van zijn Regeering, om de vriendschap pelijke betrekkingen tusschen Engeland en Neder land te handhaven en te versterken. Hij had den on- gebruikelijken weg van de nota aan de pers gekozen, omdat hij den valschen indruk dien het bulletin bij het Nederlandsche volk kon hebben gewekt, terstond wilde wegnemen. Toen de bezoeker opmerkte dat de beperking van den toevoer naar'Nederland en het onderzoek van de mails hoogst onaangenaam was, beriep de gezant zich op de oorlogsnoodzakelijkheid; deze incidenten, hoe onaangenaam ook, zouden ons land in geen enkel op zicht schaden als de vrede eenmaal gesloten was. De thans, gelukkig, onmogelijk gebleken overwinning van Duitschland zou een gestadige bedreiging van de integriteit en onafhankelijkheid van Nederland zijn gebleken en een cardinaal punt in Engelands politiek was, dat de itegriteit en onafhankelijkheid van ons land zouden worden behouden en versterkt. POKKEN. Wijl te Vlijmen, N.-Br., een geval van pokken is ge constateerd, zijn door het gemeentebestuur de meest uitgebreide maatregelen genomen om de gevreesde ziekte tegen te gaan. NEKKRAMP. De lijder aan meningitis van Fort Vechten is giste ren overleden. De isolatie van het Fort zal Vrijdag worden opgeheven. Ook de lijder uit Woerden, die naar Utrecht wa9 vervoerd, is in de Kliniek te Utrecht Woensdagmor gen overleden. COMITé-GENERAAL IN DE EERSTE KAMER. Naar verliudt, acht de regeering het houden van een comité-generaal in de Eerste Kamer niet noodig, en is de voorzitter dier aKmer van oordeel, dat het beter is, in deze regeeringsverklaring te berusten, daar anders licht opnieuw onrust zou gewekt worden. Deze opvatting schijnt gegrond te zijn op het feit, dat de regeering, na afloop van het comité-generaal in de Tweede Kamer, een zoo alleszins bevredigende verklaring heeft afgelegd, dat er voor het nemen van een nadere informatie geen aanleiding meer bestaat. (Stand.) DE MILITAIRE VERLOVEN. Gisteren is ter kennis van de troepen gebracht, dat het de bedoeling der militaire autoriteiten is, dat de militairen op hun standplaatsen blijven, zoodat ook een afwezigheid van enkele uren behalve dan na tuurlijk voor zeer dringende gevallen niet meer zal toegestaan worden. Men heeft hier, naar ons bij informatie te bevoeg- der plaatse bleek, niet te maken met een maatregel, die zou wijzen op een ernstiger worden van den in ternationalen toestand. Toen besloten werd, voorloopig geen verloven meer te verleenen, was het tevens de bedoeling, dat de mi litairen hun standplaatsen niet zouden verlaten. Daar hieromtrent bij de lagere militaire autoriteiten mis verstand bleek te bestaan, werd heden de bedoeling van hoogerhand verduidelijkt. BREEZAND. Woensdagavond gaven de heeren Jellema en Raap hun laatste les aan den tuinbouwcursus (eerste jaar), bijgewoond door 11 leerlingen. Burgemeester had be richt gezonden, tot zijn leedwezen verhinderd te zijn, De heer Hazeloop, tuinbouwieeraar, betuigde zijn te vredenheid over de vorderingen en prees de leerlin gen, dat zij, ondanks de ernstige omstandigheden, nog zoo ijverig waren opgekomen. GEMEENTE WIERINGERWAARD. Ingeschreven oven de maand Maart 1916: Geboren: Alewijn, z. v. K. Bijpost en N. Bakker; Neeltje, d. v. I.- C. Geluk en A. Bakker; Gerrit, z. v. G. Krap en Gr. Eriks. Ondertrouwd en getrouwd: Klaas Mereboer, 25 j., en ALKMAARSCHE EENS GEPROBEERD, ALTIJD BEGEERD. Cornelia Keuris, 25 J- Overleden: Gerardus Dirk, z. v. A. Keijzer en G. ter 1{eur8,GEMEENTE HARENKARSPEL. Ingeschreven oven de maand Maart 1910: Geboren' Veronica, d. v. Jan Bruin en Veronic» Beers Pieter Klaas, .z v. Klaas Ba-kker en Martjtje Rempt; Catharina Wilhelmina, d.v. Jacob Groen cn Triiritiè Stam; Catharina Maria, d. v. Henricus Dek- ker en Reinsje Plak; Wilhelmina, d v. Wilhelmus 7w "erman 6n Maria van Ophem; Arie, z. v. Arie Ronfe™Maartje van der Oord; Maria, d. v. Pieter Tesselaar en Jansje Blankendaal, Catharina, d. v. J0. han Blankendaal en Geertuida Catharina Slijkerman; Jacobus z. v. Pieter Nieuwboer en Sijtje Blankendaa Triinrie d v. Jan Meurs en Wobbigje Hollies; Jan z v Cornelis Tijm en Maria Mul; Jacobus, z. v. Gerrit ^Ond^rtroïiwdf1JanaBklder, te Gouda, en Neeltje K Geliuwdk^erriTBreiman en Antje Aaltje Warde, naar. beiden te Harenkarspel. Overeleden: Adrianus Snekes, 1 j., Aagje Nottelman wed. v. Jan Bes, 79 j.; Jan Stroet, wedn. v. Jantje Bommer, 5 3j., GEMEENTE WIERINGEN. Ingeschreven oven de maand Maart 1916: Geboren: Arie Jacobus, z. v. Jan \isser en Klasina Ploeger; Grietje d. v. Cornelis Bakker Jz. en Rismke '^Ondertrouwd: Jan Wiegman en Grietje Koorn; Jan Hesreman Wz., en Elisabeth Koorn; Gerrit Lont Sz. en Anna Takes; Albert de Wit en Catherfna Feikes; Al- bert Lont en Trijntje Ploeger, te Schagen; Albert Wiegman Pz. en Dieuwertje Rotgans; Dirk Breet en Maartje de Wit, te Nieuwe Niedorp; Pieter Kooij en Grietje Dekker; Cornelis Bakker en Geertje Kaleveld; Jan Koorn Cz. en Neeltje Muit; Aris Engel en Wil helmina van Aertselaar, te Nunspeet. Gehuwd: Jan Hegeman Wz. en Elisabeth Koorn; Jan Wiegman en Grietje Koorn; Gerrit Lont Sz. en Anna Takes; Albert de Wit en Catherina Feikes; Al- bert Wiegman en Dieuwertje Rotgans. Overleden: Simon Bakker, 37 j. z. v. wijlen Jan Bak ker en Trijntje Baijs; Johannes Dekker, 6 weken, z. v. Pieter Dekker Sz. en Aaltje Post, te Haaften; Al- bertus de Haan, 81 j., wedn. v. Maartje Roos en Aaltje de Haan. GEMEENTE OUDE NIEDORP. Ingeschreven over de maand Maart 1916: Ondertrouwd en getrouwd: Jan Kramer, te Oud karspel, en Elisabeth Kuiper, alhier. Geboren: Afra, d .v. Jan Blankendaal en Catharina Kruijer. Overleden: Nicolaas Droog, te Leiderdorp, 22 j.; Jan z. v. P. Veldman en Trijntje Wit, 3 w.; Arie Blokker, wedn. v. Antonia van Echdorn, 51 j. grootvader toe. „Fedor wilde zijn neus eens even laten zien". „Hoe gaat het oom Dietrich?" vroeg de candidaat en reikte den ouden man de hand üan wendde hij zich tot tante Riekje. De oude Kruse stond op, zijn breedgeschouderde gestalte stak boven de heide ionge mannen uit; men zou meenen, dat hij zijn hoofd tegen de zoldering zou stooten. Zijn houding en verschijning was ais van een ouden patriarch. „Gaat zitten, jongens en laat het jelui goed smaken", zeide hij en wees op een paar stoelen die Heinrich in tusschen had bijgeschoven. „ik moest u van mijn ouders groeten, tante", zeide Fedor tot Rike, die haar rad wegschuivend, vriendelijk naar den jongen neef opkeek. Zij had een vnendet- lijke teederheid voor Fedor, die zij in zijn jeugd met groote zorg had verpleegd. De herdershond ging op de poes af, die als een tol bromde ,de rug gekromd. „Vrede houden, jongelui", riep de kandidaat. „Stil, Nero." Rieke tilde de poes op haar schoot. „Wees nu maar stil, Mies." De hond, die een duw gekregen bad, trok zich terug en ging aan Heinrichs voeten liggen. Fedor vertelde het een en ander uit de pastorie. „Vader hoopt, dat het Zondag beter weer is, dan spant grootvader de speelwagen in en komen jelui allemaal bij ons". De heele familie Kruse noemde den ouden Dietrich grootvader. „Zou het veld al droog genoeg zijn om te beginnen, grootvader?'* vroeg Heinrich, de sigaar aanstekend, die de oude hem gegeven had. „April heeft zijn eigen wil, maar op het hooge gedeelte kan je dunkt me, wel beginnen Zij spraken verder over het weer, van de laatste veeprijzen. Hein rich had een koe verkocht en Fedor zeide dat hij er nu weer spoedig aan moest denken om het ouder lijk huis te verlaten. Hij: hgd een aanstelling gekre gen als vicaris in den omtrek van Luneberg. „Het wordt er niet mooier op, buiten", zeide hij tenslotte, dicht aan het venster staande. „Je kuet mij best een eindje wegbrengen, Heinrich". Heinrich was bereid en weldra.gingen de jonge man nen heen. Zij sloegen den weg in die naar de laan voerde, waarlangs de candidaat het gemakkelijkst de pastorie kon bereiken. Nero liep vlak achter zijn meester, maar maakte wel eens een zijpaadje, wanneer er een "buiten gewoon reukje in zijn neus kwam. De beide vrienden babbelden met elkaar en slenter den langzaam naast elkaar voort. „Zeg eens Heinrich, waarom heb je vanmiddag je zuster Liese zoo grof de waarheid gezegd? Zij is wat fijn aangelegd en ik zag dat haar de tranen in de oogen kwamen, dat speet mij." „Sapperloot, Fedor, ik ben er achter gekomen, dat dat malle kind zich krullen in het haar brandt. Zou men dan niet boos Worden f' „Dat is toch geen misdaad?" „Neen ,maar het behoort bij ons niet thuis. Allerlei reukgoed heeft die malle gans ook op haar kamer". „Heb jij nooit knevelwas gebruikt, toen je nog in militairen dienst was?" Heinrich lachte. „Als jonge man is men wei eens dwaas". „Liesbeth is ook jong en net". „Moeder is te zwak. Zij heeft haar te lang in de stad gelaten en dat is voor ons boerenmenschen onnoodig. Nu heeft zij geen zin meer in onzen arbeid, wat moeder en Lotte gaarne doen, daarvoor haalt zij den neus op. Zij past nooit als vrouw op een boerenhofstede op deze manier." „Voor Liesbeth zal heusch wel een man zijn te vin den", meende Fedor. En het is nu eenmaal een mode geworden, dat de arbeid die door de ouders met ge noegen en vlijt verricht wordt, de kinderen niet meer zint." „Dat is hier het geval niet", ging Heinrich leven dig voort. „Nuttige arbeid schaadt niemand. Wij zijn eenvoudige heideboeren, moeten zelf aanpakken en hard werken, maar ook dan alleen hebben wij het goed. Wij zien wassen en gedijen wat ons behoort, wat onze handen hebben helpen voortbrengen. En wanneer wij Gods zegen hebben, en zonneschijn en regen op zijn tijd, dan helpen wij er ons verder door heen. Dat moet toch elk mensch verheugen. Ik ruil met niemand, zelfs niet met onzen ritmeester, die zulk een kranig regiment commandeert. Zulk een mijnheer moet nel als een haan steeds met de oogen scheel omhoog kij ken. anders ziet hij de pluim op zijn helm niet en al zijn best doen dat een andere haan hem niet de veeren uitrukt.". „Nu ja wij allen moeten in het leven ons wel eens een veer laten uitplukken. Dat is werelds beloop en dat schaadt ook niemendal. Liesbeth zal zich ook wel leeren schikken, grijp haar dan ook maar met broederlijke liefde aan „Waarom kan Liese niet zoo toetasten als jelui Anne? 't Is een vreugde haar te zien werken". „Je vraagt waarom? Omdat onze Schepper tot heil en geluk van het menschdom alle naturen verschillend heeft gemaakt en dat is voornamelijk goed voor de arbeidsverdeeling. Het eene is niet goed voor alle menschen, zegt Goethe". „Je hebt gelijk, ik zou op de wereld niet gaarne wat anders doen dan m(jn veld bebouwen. m(jn vee hoe den en in de vrije lucht leven. Je gelooft wel, hoe ellendig ik mij in die groote stad en in die kazerne ge Gij werd nooit vermoeid, at goed en sliept goed. Waarom nu niet? Herinnert gij u welk een eetlust gij hadt in uw jeugd, hoe gij den geheelen dag bezig kondt zijn? Hoe gij 's avonds met tegenzin naar bed gingt? Is het doordat gij ouder wordt, dat nu een maaltijd geen genot meer voor u is; dat gij u altijd vermoeid en zenuwachtig gevoelt? Neen, want de krachtigste menschen zijn volwas senen, die veel sterker zijn dan jeugdige personen. Het is, omdat gij van gewoonten veranderd zijt Want als kind liept gij den heelen dag en waart gij voortdurend bezig, Neemt nu meer lichaaamsoefe- ning, als die alleen in loopen bestaat. Misschien over werkt gij u, eet gij te veel vleesch, slaapt gij te weinig Slechte gewoonten zijn oorzaak, dat urinezuur in het bloed avhterblijft, verzwakken de nieren en ver oorzaken rugpijn, rheumatische pij'nen, waterstoor nissen en een dof, slaperig gevoel. Wekt de nieren op, door het gebruik van Foster'a Rugpijn Nieren Pillen, laat de slechte gewoonten een tijd na en gij zult ondervinden hoe gij vooruitgaat. Personen op meer gevorderden leeftijd diene nauw- keurig te letten op verschijnselen van nier- en blaas- zwaktet want door het spoedig behandelen der eerste verschijnselen van nieraandoening worden vele kwa len van den ouden dag voorkomen. Voor oudere men schen zullen Foster's Rugpijn Nieren Pillen een waar devol geneesmiddel blijken. Te Schagen verkrijgbaar b(f J. Rotgans, Dro«ist< r^j .Het Witte Kruis*, Mule st>aat C 14. Toe- zending gesc,h"idt franco na ont.'- vangst van postwissel a fl,7ó vo>r <bhi of fin, voor Z's doozeii Eischt Ge cbte Ko-r r - Rugpp Nieren Pillen, weigeit elke doj die niet voorzien is van uuvwiiiaaM handelsmerk voelde". „En ik dweep, zooals ie weet, eveneens met mijn be roep. Wat kan er heerlijker bestaan, dan in te drin gen in de waarheden en schoonheden van onze heilige relesgie? En later in een aandachtig luisterende ge- gemeente deze waarheden verkondigen, dat is een op heffende gedachte. Ik sidder dikwijls van vreugde, wan neer ik mij dat voorschilder". De jonge theoloog had vol begeestering gesproken. Heinrich, hoewel vol aandacht luisterend, had toch nog meer oog voor de omgeving dan Fedor en hij riep plotseling: „Zie toch eens Fedor wat heeft Nero daar? Die blaft alsof hij razend is. De beide jonge mannen liepen vlug op de bedoel- de plek af. Het was reeds zoo schemerig geworden, dat zij op eenigen afstand niet konden onderscheiden wat de hond zoo deed blaffen. Toen zij naderbij kwamen, ontdekten zij een lang uit op den grond gestrekte gestalte van een mensch en daarvoor lag nog iets. Eeti zwerveling bepaald, die dronken was? Nero sprong keffend rondom. De beide vrienden' grepen toe en hieven de gestalte half omhoog. Een vrouw, nauwelijks konden zij nog zien dat zij jong en doodsbleek was, zij droeg stadse)# kleeren en beiden herinnerden zich niét, haar ooit w hebben gezien. Toen de vreemdelinge op haar voeten stond, k#«m zij weer tot zichzelf, zij richtte zich wat flinker in®® hoogte, streek zich over het voorhoofd en zeide: werd zoo duizelig nu kan ik wel weer alleen staan. De jonge mannen bleven haar,echter ondersteuneD en Heinrich, die de koffer had opgenomen vroeg: „Waar" heen wilt uf' „Naar grootvader naar Heidedorp". „Wie is dan uw grootvader^' „Dietrich Kruse op Krusehof". 1 De beide jonge mannen keken elkaar verbaasd aan. Zij vertrouwden hun ooren niet. Grootvader Krus®> wat had die met deze stadsche juffrouw te maken' „Wie is u dan? Vanwaar komt u?" Van tante Dorette wisten deze jonge mannen, even min als de verdere jonge leden der familie, zoo go®~ als niemendal. Men had nooit van haar f?€6Pr0'^pff' daartegen bestond een streng verbod van grootva(1 Slechts een donker gerucht in het dorp fluisterde Kruse's derde dochter, die er met een vreemden"» vandoor was gegaan. ^«irill „Ik heet Marie Llebreich", zeide het meisje, te,...n zij wankelend met de beide mannen medriiep. moeder was de jongste dochter van Dietrich o Zij Is dood, ik wil grootvader een brief van brengen." Wordt vervolgd-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 6