AimtMtit- Luüinïlii
De Landbouw op de overstroomde gronden.
4
1
-i
Zomertijd met 1 Mei.
f OENS n AG 12 APRIL l«!6.
59ste Jaarq #nq. No. 5778
EERSTE BLAD.
Uit en Voor de Pers.
UitgeversTRAPMAN Co.
Raad ZIJPE.
11.
S G HAO
AImiu Nienss-
Uit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor-
en A.DVERTENTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
Dit npmmer bestaat uit twee bRuTen.
SCHAGEN, LAAN D 5. - In!. Teleph. No. 20.
Prijs per 8 maanden f 0.90 per post f 1.05. Losse nummers 6 ct.
ADI E ETEN TIEN van 1 tot 5 regels f,0.35, iedere regel meer
6 et. (Bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berek
De Nieuwe Courant, Den Haag, schrijft:
Waarom wordt hier. ter besparing van kunst
licht, niet evenals in Duitschland en hoogstwaar
schijnlijk ook in de andere om ons heen liggende
landen, met 1 Mei zomertijd ingevoerd
Men heeft daartoe op genoemden datum slechts,
krachtens een wet, de klokken een uur vooruit te
zetten en bij het einde van den zomer (1 October)
weer een uur terug Daarmede wordt een uur dag
licht gewonnen en leeft ons volk een zomer lang
iets goedkooper en iets gezonder.
weer al
»ts goedkooper en iets gezonder.
Indien we, om dit resultaat te bereiken,
WW, wui vaak iveuiiftav iw www*
het geschrijf, al de adressen, de redevoeringen en
de vergaderingen hadden door te maken, laatste
lijk bij de afschaffing van den „spQortija' losge
komen, wij zouden erin kunnen komen dat onze
autoriteiten van staat, van verkeerswezen en van
handel, er in 't geheel niets meer van wilden weten.
Men wist na dat steeds zich uitbreidende debat te
hebben doorgemaakt, in letterlijken zin met den
tijd geen raad meer.
Nu echter staan wij er geheel anders voor. Het
geldt thans niet een keus te doen tusschen Middel-
uropeeschen Tijd en Greenwich-tijd, de Duitsche
of de Engelsche. Wij behouden onzen eigen natio-
nalen tijdde eenige verandering die wij aan
brengen, strekt om met den tijd van onze buren
aan weerszijden met 1 Mei in dezelfde verhouding
te blijven als thans.
Dit, natuurlijk, wanneer wij aannemen dat niet
alleen Duitschland 'waar het besluit reeds Ï3 ge
nomen), maar ook Engeland (waar een in tweede
lezing aangenomen wetsvoorstel gereed ligt) met 1
Mei zijn klokken een uur vooruit zal zetten. In
Frankrijk, dat zijn eigen tijd heeft, weinig van dien
van Greenwich verschillend, schijnt een daartoe
strekkend wetsvoorstel veel sympathie ontmoet te
hebben. En, naar gisteren bericht werd, heeft het
Zwitsersche Staatsspoorwegenbestuur reeds overleg
gepleegd zoowel met Duitschland als met Frankrijk
om met 1 Mei zomertijd in te voeren.
Door dit voorbeeld niet te volgen, zou ons land
een gelegenheid tot aanzienlijke besparing op de
kosten van kunstlicht gedurende vijl maanden laten
voorbijgaanen daarvan in tegenstelling met het,
grootste deel van West- en Middel-Europa geen ge
bruik maken. In de Maatschappij van Nijverheid
werd, zooals nog pas is herinnerd, aangetoond welke
voordeelen zoodoende ongebruikt zouden worden
gelaten.
Ook met het oog op het spoorwegverkeer ver
dient het voorbeeld van onze buren voor Neder
land navolging. Niet om der wille van het perso
nenvervoer dat is zoozeer beperkt en aan de
grens heb «n de weinige passagiers wegen9 de
examinatie aan goed en lijve toch al zooveel ge
duld te oefenen, dat het er voor hen niet veel toe
doet of zij den Duitschen trein die hen van den
Nederlandschen moet overnemen, zien vertrekken
op het oogenblik van hun aankomst. Ernstiger is
de vertraging en de bemoeilijking die het goede
renvervoer uit Nederland, met name dat van land
bouw- en tuinbouwproducten, waarbij snelheid een
zoo belangrijke factor is, van het vervallen der ge
regelde aansluitingen zullen ondervinden.
Men zal zeggen dat de Nederlandsche spoor
wegen hun dienstregeling met 1 Mei daar dan
maar naar mosten inrichten. Maar die dienst
regeling is, wat het goederenvervoer betreft, even
zeer als voor het personenvervoer, ingericht naar
deeischcn en gewoonten van het maatschappelijke
leven. Het uur der dagelijksche verzending van de
land- en tuinbouwproducten hangt nauw samen
met de indeeling van der boeren dag, het aanvangs-
uur van schooltijd der kinderen, ae uren van op
staan en naar bea gaan, van schaften en van rusten,
van markt en watervervoer. Dus: krijgt het leven
met 1 Mei zijn „zomertijd", dan gaat het bedrijf,
het verkeer en het vervoer zijn gang, zonder dat
iemand er iets van bemerkt behalve op den dag
van den overgang. Vervroegen evenwel alléén de
sporen hun goederentreinen met een uur, dan stu
ren zij het neele leven des tegenwoordig toch al
niet zoo „genisten landmans" in de war. Bezwaren
van de zijde der spoorwegmaatschappijen, waar
mede bij "elke verandering in den nationalen tijd
uiteraard ter dege rekening moet worden gehou
den, kunnen wij ons dan ook niet voorstellen dat
tegen de invoering van een „zomertijd" met 1 Mei
zouden worden ingebracht.
Een bezwaar van administratieven aard is dat
«en tijdsverandering ten onzent niet bij Kon. Be-
zluit kan worden ingevoerd, maar op een wet moet
berusten. En het is kort dag (hoe langer hoe kor
ter!) Wij zien de lange gezichten in deregeerings
bureaux al bii het bedenken dat een nog in deze
lei al de
o zou hebben
te doorloopen. Maar ift dat opzicht zijn we nu
sedert het eind van Juli 1914 een weinig wereldwijs
geworden en hebben we geleerd dat ae wettelijke
vo'rm voor de spoedige totstandkoming van een
overheidsmaatregel nooit een bezwaar behoeft te
zijn indien Regeering en parlement den maatregel
lelf voor noodig en dringend houden.
..Of zij dit doen, weten wij niet. Wij gelooven dat
zij er nog niet veel over hebben gedacht en zouden
juist daarom, nu het nog tijd is, nun aandacht voor
dit werkelijk niet geringe belang gaarne doen ont
waken. Duitschland zet met 1 Mei zijn klokken
een uur vooruit, waarschijnlijk ook Frankrijk en
misschien Engeland. Zouden wij 't laten omdat de
■wet ermee gemoeid is Of zullen we er, door den
nood gedwongen, misschien midzomer mee achter
aan komen, tijd verspillende uit louter tijdsgebrek?
Moge de Regeering hier spoedig toetasten. Of
zoo zij draalt, het parlementair initiatief in bewe-
?mg komen. Het onderwerp is onder de tegen
woordige omstandigheden zoo doodeenvoudig van
aai cl ^elfs Amsterdamsche Beurs behoeft dit
maal niet bevreesd te zijn voor een vertraging van
a4*r overzeesche tn transatlantische informaties,
daar de Amerikaansehe beurstelegrammen haar
wegens den oorlog toch niet tijdig bereiken en de
Londensche beurs met de vervroeging van den
Engelschen dag zou meegaan.
Vergadering op Dinsdag 11 April 1916, des morgens
half elf uur. Afwezig de heer Bos, met kennisgeving.
Voorzitter de heer Jb. de Moor, burgemeester, secre
taris de heer A. Slot
Na opening der vergadering volgt de goedkeuring
der notulen, nadat een paar kleine wijzigingen waren
aangebracht
Van Ged. Staten is goedgekeurd terugontvangen
suppletoire begrooting en mededeeling van dit colle
ge dat de toegangswegen naar de trambaan aan de
gemeente In eigendom worden overgedragen.
Bij de laatste kasopname was in kas en moest zijn
f 946,885.
Volgt lezing der bekende missive der automobiel
club, betreffende afronding straathoeken enz. Voor
kennisgeving aangenomen.
Dan bet adres van Nieuw-Leusden betreffende het
adres aan de Koningin om onderwijzer: twse jaar te
verplichten op bvn standplaats te blijven. B. en W.
willen dit voor kennisgev ing aannemen, zijn oorzaak
als de vele mutaties vinden in een te lage salariee-
ring. Ook achten zij 'wat bet adres van Nieuw-Leus
den wil, een aanranding der individueele vrijheid.
De heèr Roos beaamt in zekeren zin het laatste ar
gument, maar spr. is het mef den inhoud van het
adres eens en wil dit steunen. Wanneer deze bepa
ling er is, weten de onderwijzers waaraan zich te
houden en achtte spr, het geen belemmering van hun
vrijheid meer.
Het voorstel om het voor kennisgeving aan te ne
men, wordt aangenomen, daar tegen verklaren zich
de heeren Kooij, Raat en Groot
De afdeeling Schagen van den Bond van onder
wijzers had een adres ingezonden waarin tegen een
duurtetoeslag werd geprotesteerd. Het droeg heel wei
nig hij tot een financieels verbetering. Het werd be
deeling genoemd, een aalmoes en de afdeeling vroeg
den Raad deze duurtetoeslag niet uit te keeren en
bij de eerstvolgende begrooting de salarissen aanmer
kelijk te verhoogen. Zal straks worden behandeld.
Wed. Boontjes Stolpen vroeg ontheffing van het
maken van een tweede regenbak. We hooren geen
resultaat.
Volgt kwestie Pontvuijst. Deze is een tweetal we
ken plaatsvervangend telefoonhouder geweest, maar
nergens is te vinden dat deze er ooit voor is benoemd
door den Raad.
De heer Hooij zegt dat de heer Pontvuijst beslist
is aangesteld. De vrouw van Jimmink wenschte het
niet te zijn en toen is gezegd dan moet Pontvuijst
het maar blijven. Ergo moet hij benoemd zijn. Als het
niet in de notulen of elders is te vinden, is dat een
verzuim der secretarie.
Voorzitter herhaalt dat van de benoeming nergens
iets te vinden is. Pontvuijst heeft ook nooit een offi-
cieele aanstelling gehad, maar B. en W. wenschen
deze twee weken toch te beloonen met 250 per
week.
De heer Raat acht het niet mogelijk, als Pontvuijst
nooit officieel is aangesteld om hem te beloonen.
De heer Mann licht toe dat Pontvuijst reeds onder
Bossen deze functie bekleedde en zich steeds als zoo
danig heeft beschouwd. De notulen wijzen echter
niets uit.
De heer Hooij zegt: IJ et staat wel in de Schager
Courant, spr. heeft dat nummer en de verslaggever
zal het niet vermelden als,,de benoeming niet heeft
plaats gehad. Da's voor spr. duidelijk bewijs genoeg,
en bovendien, Pontvuijst heeft diensten aan de ge
meente bewezen en deze moeten worden betaald. Al
leen de heer Raat verklaart zich tegen de belooning,
en de heer Pontvuijst wordt nu officieel met alge
meens stemmen benoemd.
Betalingenuit den post onvoorziene uitgaven en al
en overschijvingen worden goedgekeurd. Ook de sup
pletoire begrooting 1915.
Goedgekeurd wordt dat de maatschappij Electra
te 't Zand een paal plaatst op een perceel gemeente
grond, bij de woning van den heer P. Strooker.
Het gemeenteverslag over 1915, verslag van de
schoolcommissie en verslag volkshuisvesting rullen
circuleeren bij de Raadsleden.
Het kohier Hondenbelasting wordt vastgesteld.
En nu volgt het voorstel van B. en W. over de
duurtetoeslag. Zij stellen voor:
IrL*?et ontwerp betreffende een duurtetoeslag aan
de Rijksambtenaren en beambten stelt de minister
van Binnenlandsche Zaken aan de Tweede Kamer
voor, om in gemeenten, behoorende tot de 8ste klasse
van de Personeele belasting, waaronder Zijpe valt,
een duurtetoeslag toe te kpnnen aan hen, die een in
komen hebben van niet hooger dan 900.
B. en 44. willen zich aan de Rijksregeling aanslui
ten en stellen u derhalve voor, om aan die ambtena
ren der gemeente, die een tractement van 900,—
en daaronder hebben en de gemeentebetrekking voor
hen de hoofdbetrekking is, over 1916 een duurtetoe
slag toe te kennen van 6 pet. van hunne Jaarwedde.
B. en W. stellen u voor te besluiten, dat deze rege
ling geacht kan worden te zijn ingegaan 1 Januari
1916 en de uitbetaling te doen geschieden in 4 drie-
maandelijksche termijnen.
15 ambtenaren zullen voor den toeslag in aanmer
king komen. Indien uw college zal kunnen besluiten
tot aanneming van dit voorstel, zullen de kosten hier
van bedragen 564.
Voorzitter herinnert nu aan het adres van de af
deeling Schagen van den Bond van Onderwijzers,
om geen duurtetoeslag te geven en wil aan dat ver
zoek voldoen. Maar dan zouden nog overblijven de
andere genjeente-ambtenaren, 2 veldwachters, 2
vroedvrouwen, ambtenaar De Boer en de gemeente
ontvanger.
De heer Hooij herinnert hoe de Raad op verzoek
van een adres van het Onderwijzersgenootschap ge
komen is tot het besluit om een duurtetoeslag toe
te kennen. De heer Raat heeft gevraagd in de vorige
zitting of B. en W. nu kwamen met een verwezenlij
king van dat besluit Dat besluit besluit bevatte niet
anders dan een toeslag voor de onderwijzers, niet
voor alle gemeente-ambtenaren, dus daarmee hadden
B en W. ook niet moeten komen. We weten dat èn
de veldwachters èn dej?emeente-ambtenaar over 1915
een duurtetoeslag hebben genoten, de onderwijzers
niet De secretarie-ambtenaar heeft bovendien nog
200.— verhooging gekregen, me dunkt, zegt spr., dat
dit nu eens een eind moest nemen. De vraag is dunkt
In overleg met de besturen der verschillende landbouworganisaties In de overstroomde gedeelten van
NoordhoUana
droog komen
te kunnen tn
I? het zoutgehalte vati den grond hoog, dan is het gevaar groot, dat in een periode van droogte het
gewas gaat kwijnen en misschien wel geheel mislukt, wam het bodemvocht verkrijgt dan een zoo hoog
worden behalve van het overstroomingswater op verschillende punten en tijdstippen nahet
grondmonsters genomen van den grond om uit het zoutgehalte van den grond een eoneiusie
en omtrent den te verwachten groei van verschillende gewassen.
zoutgehalte, dat het gewas er niet tegen bestand is. Het eene gewas is in dit opzicht veel gevoeliger dan
het andere; bij vroegere overstroomingen is b.v. bekend geworden, dat voederbieten, suikerbieten en gerst
er veel beter tegen kunnen dan bruine boonen, blauwmaanzaad en aardappelen. In een vochtig jaér ról
het zoutgehalte van den grond hooger kunnen zijn dan in een droog jaar, zonder schade aan het gewas
te doen, want er is dan meer water in den grond era het bodemvocht bevat dan niet zoo spoedig een voor
de planten schadelijk zoutgehalte. Vooral het zoutgehalte van de bövenlaag is van belang, want daarin
bevinden zich de meeste plantenwortels, maar toch speelt ook het zoutgehalte van de diepere lagen een
rol, want in het voorjaar is de verdamping vaak grooter dan de regenval en stijgt dus het bodemvocht
omhoog. Het zout, dat daarin zit, stijgt mee omhoog en blijft bij de verdamping van het water' in de
bovenlaag achter.
Hieronder volgt een overzicht van de resultaten van het onderzoek der tot nog tbe genomen grond
monsters, welk onderzoek is uitgevoerd aan het Rykslandbouwproefstation te Wageningan.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
12.
13.
IIoord, kleigrond buitendijks.
Gemeentereiniging. Bouwland,
Purmerend, veenachtige kleigrond bij Hollandia.
Grasland.
Westpolder, Anna Paulowna, zandgrond.
Verlengde Stoomweg. Bouwland.
Westpolder, zandgrond.
Stoomweg. Bouwland.
Westpolder, zware kleigrond.
Klein Meer bij Ewijcksluis. Bouwland.
Westpolder, zandgrond.
Zandvaart. Bollqngrond.
Westpolder, zavelgro:
Grasweg. Grasland.
>nd.
Id. Bouwland. Karwij in December gedekt.
Id. Bouwland. Wikken in Dec. ondergeploegd.
Id. Kweekerij nog dras liggend.
I
Datum van
monsterneming. 1
e
Zoutgehalte van den
gedroogden grond in
Zoutgeh?
overstroom
water pei
rt o
"O O
«tl
B e
a 5
Boven
laag van
2 cM.
cS
Laag
20-40 cM.
25 Mrt.
3
0,130
0,164
0,157
0,151
27
6 Gr.
60
0,772
0,160
0,035
27
10
0,043
0,083
0,016
0,001
31
20
0,001
0,042
0,059
0,031
31
21'
58
0,763
0,532
0553
0,908
1 April
16 Mrt.
16
i6
205
205
20.5
205
16
10
10
10
52
52
52
52
0,003
0,002
0,000
0,004
0,548
0,033
0,021
0,020
0,008
0,363
0,338
0,211
0,329
0,082
0,080
0,073
0,065
0,318
0,090
0,111
0,027
0,040
Het overstroomingswater is Onderzocht aan het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn. Het monster
noemd onder no. 2 is genomen op 1 Maart, het monster genoemd onder no.'5 is genomen op 14 F'ebr.
bij den Meerweg ter hoogte van de Middenvliet, het monster genoemd onder no." 10—13 op 11 Febr.
ten Zuiden van de Molenvaart.
Het onderzoek van het zoutgehalte zal op dezelfde landerijen eenige malen gedurende den loop van
het Jaar worden herhaald, om te kunnen nagaan hoe het onder den invloed van regenval en verdamping
in ae verschillende grondlagen verandert. In het bovenste laagje van 2 c.M. zullen die veranderingen wel
het sterkst zijn, al naar door verdamping ophooping van zout heeft plaats gehad of met regenwater hot
zout naar beneden is gezakt.
Wanneer men in aanmerking neemt, dat oen zoutgehalte van 0,2 o/0 geldt als de grens, waarboven eon
eenigszins bevredigende groei bij vele gewassen niet mo gelijk is, dan kan uit bovenstaande cijfers worden
afgeleid, dat de zandgronden in den Westpolder, voor zoover zij niet zeer lang onder het zeewater hebben
gestaan, ver beneden deze grens zijn en dus met groote kans op welslagen met de gewone gewassen be
bouwd zullen kunnen worden (no. 3 en 4).
Me* het bouwlahd te Hoorn, onder no. I. genoemd, staat het niet zoo gunstig en met het botrw-
land op zwaren kleigrond in den Westpolder onder no. 5 zeer ongunstig. Van de landerijen onder 10
en 12 genoemd, zijn op 6 April opnieuw monsters genomen en zal dus binnen eenige dagen blijken
of de toestand thans gunstiger is dan op 16 Maart.
Men zal verstandig doen den grond in den West polder, die lang onder water heeft gestaan en niet
zeer zandig is, niet vroeger, niet meer en niet dieper te bewerken d&n volstrekt noodig il»
daar het zoutgehalte wel zoo hoog is, dat een verkeerde uitwerking van de bewerking is te vreezen op de struc
tuur in de volgende jaren.
Op 10 Maart werden ook monsters genomen van Ier, onder en boven uit een fcrkelder ea van een
superphosphaat, die ruim een maand onder water heeft gestaan,
iet superphosphaat bleek nog 12,5 o/o in water oplosbaar phosphorzuur te bevatten, zoodat hiervan
weinig is verloren gegaan. De uitstrooiïng zal natuurlijk groot bezwaar opleveren, zoodat het misschien
aanbeveling zou verdienen het met behulp van ier ot water op te lossen en uit te sproeien.
De vloeistof boven uit den ierkelder was zeer bleek van kleur en bevatte 16,6 Gr. keukenzout per
Liter en 0,055 ®/o stikstof, zoodat zij vrijwel geheel uit overstxoomingswater bleek te bestaan. De ier
onder uit den kelder was bruin van kleur, bervattie 9,3 Gr. keukenzout per Liter en 0,305 °/o stikstof en
had dus veel overeenkomst met onverdunde ier, daar ook in de pis van rundvee ongeveer 1 °/o keukenzout
kan voorkomen.
Op boerderijen, waar de ierkelder geheel of bijna geheel met ier gevuld was, is de kans groot, dat
de ier nog geschikt is voor de bemesting. In ierkelders, die slechts gecb-dtelijk gevuld waren, is het over-
stroomingswaler met te groote kracht naar beneden gestroomd en heeft het zich zoo sterk met de ier
vermengd, dat deze daardoor zeer sterk in waarde is verminderd.
Schagen, 10 AprQ 1916.
De RQkslandbouwIeeraar voor Noord-Holland;
d NOBEL.
mij, of de ambtenaren dien toeslag noodig hebben en
het mag niet wórden een voldoen aan een gevoel van
sympathie of wat ook. Maar nu de onderwijzers de
toeslag niet hebben, welnu, dan ook maar niet ge
ven. Dat de gemeente-ambtenaren een duurtetoeslag
noodig hebben, hebben B. en W. met geen enkel
motief aangetoond.
Voorzitter zegt dat B. en W. dit voorstel gronden
op billijkheid. Als enkele gemeente-ambtenaren duur
tetoeslag krijgen, hebben allen er recht op. Dat wil
len B. en W. dan ook en stelden voor het onder
wijzend personeel een regeling voqr als de minister
wil, en waar dus de hoofden van. scholen buiten
blijven.
De heer Hooij acht het niet billijk. We kunnen
wel een ambtenaar hebben die 900 of minder ver
dient, in dienst der gemeente, maar zooveel bijver
diensten heeft, dat hij meer -verdient dan de hoofden
van scholen. Is het dan billijk om deze te geven en
die anderen maar uit te sluiten. Bij deze zaak geldt
de vraag, heeft men het noodig, en bovendien is in
het adres van he tGenootschap niet over alle ge
meente-ambtenaren gesproken en dat alleen is hier
behandeld.
Voorzitter wijst er op dat in dat adres juist ge
sproken wordt van alle gemeente-ambtenaren.
De heer Raat meent ook dat thans alleen behan
delt behoort te worden duurtetoeslag voor de onder
wijzers en dan wil spr. wel z,eggen dat 6 pet. hem
te laag is, enwaarom zullen wij het nu niet geven.
De onderwijzers hebben indertijd zelf gevraagd, dus
geven wij hen wat door hen is verlangd.
Men maakt spr, er opmerkzaam op dat de onder
wijzers en onderwijzeressen in Zijpe geen lid van het
Genootschap zijn ,wel van den Bond.
Dat maakt voor spr. geen verschil, want hij
wenscht de hoofden van scholen er niet buiten te
sluiten, en deze ook een duurtetoeslag te geven.
Dat wil ook de heer Krijger, die de cijfers noemt
van 8 pet tot inkomens van f 1500.
Voorzitter zegt het standpunt der onderwijzers wel
te kunnen begrijpen. Toen de duurtetoeslag hier be
handeld is, is door den 'heer Raat gezegd, dat de
salarissen hier voldoende waren, maar spr. denkt dat
door het geven van een duurtetoeslag wel blijkt dat
de salarissen van het onderwijzend personeel hiel
niet voldoende is. Het minste stootje toch is door
hen niefr te verdragen, en bovendien maakt men in
onderwijskringen in deze gemeente zich bevreesd dat
het toekennen van een duurtetoeslag niet goed zal
werken op een algemeene salarisverhooging. Dat zal
beslist van invloed zijn. De hoofden van scholen heb
ben hier eën salaris, meent spr., dat natuurlijk de in
vloed der tijden zal voelen, maar hulp in den vorm
van duurtetoeslag acht spr. niet noodig. Spr. meent
nogmaals te moeten aandringen om thans de duurte
toeslag niet te geven pu ze niet wordt verlangd.
De heer Raat zegt, de tractementen der onderwij
zers voldoende te achten in normale tijden en deze
gunstig te vinden afsteken bij andere plattelands
gemeenten. Maar nu verkeeren wij in abnormale tij
den en daar loopt de voorzitter wel wat licht over
heen. Er wordt niet weinig maar veel door de omstan
digheden geleden. En daarom ook een duurtetoeslag,
en wil men die niet hebben, dan moet men die maar
weigeren, waaruit zal blijken dat spr. zieh vergist