AimtMtit- Luüinïlii De Landbouw op de overstroomde gronden. 4 1 -i Zomertijd met 1 Mei. f OENS n AG 12 APRIL l«!6. 59ste Jaarq #nq. No. 5778 EERSTE BLAD. Uit en Voor de Pers. UitgeversTRAPMAN Co. Raad ZIJPE. 11. S G HAO AImiu Nienss- Uit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor- en A.DVERTENTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst. Dit npmmer bestaat uit twee bRuTen. SCHAGEN, LAAN D 5. - In!. Teleph. No. 20. Prijs per 8 maanden f 0.90 per post f 1.05. Losse nummers 6 ct. ADI E ETEN TIEN van 1 tot 5 regels f,0.35, iedere regel meer 6 et. (Bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berek De Nieuwe Courant, Den Haag, schrijft: Waarom wordt hier. ter besparing van kunst licht, niet evenals in Duitschland en hoogstwaar schijnlijk ook in de andere om ons heen liggende landen, met 1 Mei zomertijd ingevoerd Men heeft daartoe op genoemden datum slechts, krachtens een wet, de klokken een uur vooruit te zetten en bij het einde van den zomer (1 October) weer een uur terug Daarmede wordt een uur dag licht gewonnen en leeft ons volk een zomer lang iets goedkooper en iets gezonder. weer al »ts goedkooper en iets gezonder. Indien we, om dit resultaat te bereiken, WW, wui vaak iveuiiftav iw www* het geschrijf, al de adressen, de redevoeringen en de vergaderingen hadden door te maken, laatste lijk bij de afschaffing van den „spQortija' losge komen, wij zouden erin kunnen komen dat onze autoriteiten van staat, van verkeerswezen en van handel, er in 't geheel niets meer van wilden weten. Men wist na dat steeds zich uitbreidende debat te hebben doorgemaakt, in letterlijken zin met den tijd geen raad meer. Nu echter staan wij er geheel anders voor. Het geldt thans niet een keus te doen tusschen Middel- uropeeschen Tijd en Greenwich-tijd, de Duitsche of de Engelsche. Wij behouden onzen eigen natio- nalen tijdde eenige verandering die wij aan brengen, strekt om met den tijd van onze buren aan weerszijden met 1 Mei in dezelfde verhouding te blijven als thans. Dit, natuurlijk, wanneer wij aannemen dat niet alleen Duitschland 'waar het besluit reeds Ï3 ge nomen), maar ook Engeland (waar een in tweede lezing aangenomen wetsvoorstel gereed ligt) met 1 Mei zijn klokken een uur vooruit zal zetten. In Frankrijk, dat zijn eigen tijd heeft, weinig van dien van Greenwich verschillend, schijnt een daartoe strekkend wetsvoorstel veel sympathie ontmoet te hebben. En, naar gisteren bericht werd, heeft het Zwitsersche Staatsspoorwegenbestuur reeds overleg gepleegd zoowel met Duitschland als met Frankrijk om met 1 Mei zomertijd in te voeren. Door dit voorbeeld niet te volgen, zou ons land een gelegenheid tot aanzienlijke besparing op de kosten van kunstlicht gedurende vijl maanden laten voorbijgaanen daarvan in tegenstelling met het, grootste deel van West- en Middel-Europa geen ge bruik maken. In de Maatschappij van Nijverheid werd, zooals nog pas is herinnerd, aangetoond welke voordeelen zoodoende ongebruikt zouden worden gelaten. Ook met het oog op het spoorwegverkeer ver dient het voorbeeld van onze buren voor Neder land navolging. Niet om der wille van het perso nenvervoer dat is zoozeer beperkt en aan de grens heb «n de weinige passagiers wegen9 de examinatie aan goed en lijve toch al zooveel ge duld te oefenen, dat het er voor hen niet veel toe doet of zij den Duitschen trein die hen van den Nederlandschen moet overnemen, zien vertrekken op het oogenblik van hun aankomst. Ernstiger is de vertraging en de bemoeilijking die het goede renvervoer uit Nederland, met name dat van land bouw- en tuinbouwproducten, waarbij snelheid een zoo belangrijke factor is, van het vervallen der ge regelde aansluitingen zullen ondervinden. Men zal zeggen dat de Nederlandsche spoor wegen hun dienstregeling met 1 Mei daar dan maar naar mosten inrichten. Maar die dienst regeling is, wat het goederenvervoer betreft, even zeer als voor het personenvervoer, ingericht naar deeischcn en gewoonten van het maatschappelijke leven. Het uur der dagelijksche verzending van de land- en tuinbouwproducten hangt nauw samen met de indeeling van der boeren dag, het aanvangs- uur van schooltijd der kinderen, ae uren van op staan en naar bea gaan, van schaften en van rusten, van markt en watervervoer. Dus: krijgt het leven met 1 Mei zijn „zomertijd", dan gaat het bedrijf, het verkeer en het vervoer zijn gang, zonder dat iemand er iets van bemerkt behalve op den dag van den overgang. Vervroegen evenwel alléén de sporen hun goederentreinen met een uur, dan stu ren zij het neele leven des tegenwoordig toch al niet zoo „genisten landmans" in de war. Bezwaren van de zijde der spoorwegmaatschappijen, waar mede bij "elke verandering in den nationalen tijd uiteraard ter dege rekening moet worden gehou den, kunnen wij ons dan ook niet voorstellen dat tegen de invoering van een „zomertijd" met 1 Mei zouden worden ingebracht. Een bezwaar van administratieven aard is dat «en tijdsverandering ten onzent niet bij Kon. Be- zluit kan worden ingevoerd, maar op een wet moet berusten. En het is kort dag (hoe langer hoe kor ter!) Wij zien de lange gezichten in deregeerings bureaux al bii het bedenken dat een nog in deze lei al de o zou hebben te doorloopen. Maar ift dat opzicht zijn we nu sedert het eind van Juli 1914 een weinig wereldwijs geworden en hebben we geleerd dat ae wettelijke vo'rm voor de spoedige totstandkoming van een overheidsmaatregel nooit een bezwaar behoeft te zijn indien Regeering en parlement den maatregel lelf voor noodig en dringend houden. ..Of zij dit doen, weten wij niet. Wij gelooven dat zij er nog niet veel over hebben gedacht en zouden juist daarom, nu het nog tijd is, nun aandacht voor dit werkelijk niet geringe belang gaarne doen ont waken. Duitschland zet met 1 Mei zijn klokken een uur vooruit, waarschijnlijk ook Frankrijk en misschien Engeland. Zouden wij 't laten omdat de ■wet ermee gemoeid is Of zullen we er, door den nood gedwongen, misschien midzomer mee achter aan komen, tijd verspillende uit louter tijdsgebrek? Moge de Regeering hier spoedig toetasten. Of zoo zij draalt, het parlementair initiatief in bewe- ?mg komen. Het onderwerp is onder de tegen woordige omstandigheden zoo doodeenvoudig van aai cl ^elfs Amsterdamsche Beurs behoeft dit maal niet bevreesd te zijn voor een vertraging van a4*r overzeesche tn transatlantische informaties, daar de Amerikaansehe beurstelegrammen haar wegens den oorlog toch niet tijdig bereiken en de Londensche beurs met de vervroeging van den Engelschen dag zou meegaan. Vergadering op Dinsdag 11 April 1916, des morgens half elf uur. Afwezig de heer Bos, met kennisgeving. Voorzitter de heer Jb. de Moor, burgemeester, secre taris de heer A. Slot Na opening der vergadering volgt de goedkeuring der notulen, nadat een paar kleine wijzigingen waren aangebracht Van Ged. Staten is goedgekeurd terugontvangen suppletoire begrooting en mededeeling van dit colle ge dat de toegangswegen naar de trambaan aan de gemeente In eigendom worden overgedragen. Bij de laatste kasopname was in kas en moest zijn f 946,885. Volgt lezing der bekende missive der automobiel club, betreffende afronding straathoeken enz. Voor kennisgeving aangenomen. Dan bet adres van Nieuw-Leusden betreffende het adres aan de Koningin om onderwijzer: twse jaar te verplichten op bvn standplaats te blijven. B. en W. willen dit voor kennisgev ing aannemen, zijn oorzaak als de vele mutaties vinden in een te lage salariee- ring. Ook achten zij 'wat bet adres van Nieuw-Leus den wil, een aanranding der individueele vrijheid. De heèr Roos beaamt in zekeren zin het laatste ar gument, maar spr. is het mef den inhoud van het adres eens en wil dit steunen. Wanneer deze bepa ling er is, weten de onderwijzers waaraan zich te houden en achtte spr, het geen belemmering van hun vrijheid meer. Het voorstel om het voor kennisgeving aan te ne men, wordt aangenomen, daar tegen verklaren zich de heeren Kooij, Raat en Groot De afdeeling Schagen van den Bond van onder wijzers had een adres ingezonden waarin tegen een duurtetoeslag werd geprotesteerd. Het droeg heel wei nig hij tot een financieels verbetering. Het werd be deeling genoemd, een aalmoes en de afdeeling vroeg den Raad deze duurtetoeslag niet uit te keeren en bij de eerstvolgende begrooting de salarissen aanmer kelijk te verhoogen. Zal straks worden behandeld. Wed. Boontjes Stolpen vroeg ontheffing van het maken van een tweede regenbak. We hooren geen resultaat. Volgt kwestie Pontvuijst. Deze is een tweetal we ken plaatsvervangend telefoonhouder geweest, maar nergens is te vinden dat deze er ooit voor is benoemd door den Raad. De heer Hooij zegt dat de heer Pontvuijst beslist is aangesteld. De vrouw van Jimmink wenschte het niet te zijn en toen is gezegd dan moet Pontvuijst het maar blijven. Ergo moet hij benoemd zijn. Als het niet in de notulen of elders is te vinden, is dat een verzuim der secretarie. Voorzitter herhaalt dat van de benoeming nergens iets te vinden is. Pontvuijst heeft ook nooit een offi- cieele aanstelling gehad, maar B. en W. wenschen deze twee weken toch te beloonen met 250 per week. De heer Raat acht het niet mogelijk, als Pontvuijst nooit officieel is aangesteld om hem te beloonen. De heer Mann licht toe dat Pontvuijst reeds onder Bossen deze functie bekleedde en zich steeds als zoo danig heeft beschouwd. De notulen wijzen echter niets uit. De heer Hooij zegt: IJ et staat wel in de Schager Courant, spr. heeft dat nummer en de verslaggever zal het niet vermelden als,,de benoeming niet heeft plaats gehad. Da's voor spr. duidelijk bewijs genoeg, en bovendien, Pontvuijst heeft diensten aan de ge meente bewezen en deze moeten worden betaald. Al leen de heer Raat verklaart zich tegen de belooning, en de heer Pontvuijst wordt nu officieel met alge meens stemmen benoemd. Betalingenuit den post onvoorziene uitgaven en al en overschijvingen worden goedgekeurd. Ook de sup pletoire begrooting 1915. Goedgekeurd wordt dat de maatschappij Electra te 't Zand een paal plaatst op een perceel gemeente grond, bij de woning van den heer P. Strooker. Het gemeenteverslag over 1915, verslag van de schoolcommissie en verslag volkshuisvesting rullen circuleeren bij de Raadsleden. Het kohier Hondenbelasting wordt vastgesteld. En nu volgt het voorstel van B. en W. over de duurtetoeslag. Zij stellen voor: IrL*?et ontwerp betreffende een duurtetoeslag aan de Rijksambtenaren en beambten stelt de minister van Binnenlandsche Zaken aan de Tweede Kamer voor, om in gemeenten, behoorende tot de 8ste klasse van de Personeele belasting, waaronder Zijpe valt, een duurtetoeslag toe te kpnnen aan hen, die een in komen hebben van niet hooger dan 900. B. en 44. willen zich aan de Rijksregeling aanslui ten en stellen u derhalve voor, om aan die ambtena ren der gemeente, die een tractement van 900,— en daaronder hebben en de gemeentebetrekking voor hen de hoofdbetrekking is, over 1916 een duurtetoe slag toe te kennen van 6 pet. van hunne Jaarwedde. B. en W. stellen u voor te besluiten, dat deze rege ling geacht kan worden te zijn ingegaan 1 Januari 1916 en de uitbetaling te doen geschieden in 4 drie- maandelijksche termijnen. 15 ambtenaren zullen voor den toeslag in aanmer king komen. Indien uw college zal kunnen besluiten tot aanneming van dit voorstel, zullen de kosten hier van bedragen 564. Voorzitter herinnert nu aan het adres van de af deeling Schagen van den Bond van Onderwijzers, om geen duurtetoeslag te geven en wil aan dat ver zoek voldoen. Maar dan zouden nog overblijven de andere genjeente-ambtenaren, 2 veldwachters, 2 vroedvrouwen, ambtenaar De Boer en de gemeente ontvanger. De heer Hooij herinnert hoe de Raad op verzoek van een adres van het Onderwijzersgenootschap ge komen is tot het besluit om een duurtetoeslag toe te kennen. De heer Raat heeft gevraagd in de vorige zitting of B. en W. nu kwamen met een verwezenlij king van dat besluit Dat besluit besluit bevatte niet anders dan een toeslag voor de onderwijzers, niet voor alle gemeente-ambtenaren, dus daarmee hadden B en W. ook niet moeten komen. We weten dat èn de veldwachters èn dej?emeente-ambtenaar over 1915 een duurtetoeslag hebben genoten, de onderwijzers niet De secretarie-ambtenaar heeft bovendien nog 200.— verhooging gekregen, me dunkt, zegt spr., dat dit nu eens een eind moest nemen. De vraag is dunkt In overleg met de besturen der verschillende landbouworganisaties In de overstroomde gedeelten van NoordhoUana droog komen te kunnen tn I? het zoutgehalte vati den grond hoog, dan is het gevaar groot, dat in een periode van droogte het gewas gaat kwijnen en misschien wel geheel mislukt, wam het bodemvocht verkrijgt dan een zoo hoog worden behalve van het overstroomingswater op verschillende punten en tijdstippen nahet grondmonsters genomen van den grond om uit het zoutgehalte van den grond een eoneiusie en omtrent den te verwachten groei van verschillende gewassen. zoutgehalte, dat het gewas er niet tegen bestand is. Het eene gewas is in dit opzicht veel gevoeliger dan het andere; bij vroegere overstroomingen is b.v. bekend geworden, dat voederbieten, suikerbieten en gerst er veel beter tegen kunnen dan bruine boonen, blauwmaanzaad en aardappelen. In een vochtig jaér ról het zoutgehalte van den grond hooger kunnen zijn dan in een droog jaar, zonder schade aan het gewas te doen, want er is dan meer water in den grond era het bodemvocht bevat dan niet zoo spoedig een voor de planten schadelijk zoutgehalte. Vooral het zoutgehalte van de bövenlaag is van belang, want daarin bevinden zich de meeste plantenwortels, maar toch speelt ook het zoutgehalte van de diepere lagen een rol, want in het voorjaar is de verdamping vaak grooter dan de regenval en stijgt dus het bodemvocht omhoog. Het zout, dat daarin zit, stijgt mee omhoog en blijft bij de verdamping van het water' in de bovenlaag achter. Hieronder volgt een overzicht van de resultaten van het onderzoek der tot nog tbe genomen grond monsters, welk onderzoek is uitgevoerd aan het Rykslandbouwproefstation te Wageningan. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 12. 13. IIoord, kleigrond buitendijks. Gemeentereiniging. Bouwland, Purmerend, veenachtige kleigrond bij Hollandia. Grasland. Westpolder, Anna Paulowna, zandgrond. Verlengde Stoomweg. Bouwland. Westpolder, zandgrond. Stoomweg. Bouwland. Westpolder, zware kleigrond. Klein Meer bij Ewijcksluis. Bouwland. Westpolder, zandgrond. Zandvaart. Bollqngrond. Westpolder, zavelgro: Grasweg. Grasland. >nd. Id. Bouwland. Karwij in December gedekt. Id. Bouwland. Wikken in Dec. ondergeploegd. Id. Kweekerij nog dras liggend. I Datum van monsterneming. 1 e Zoutgehalte van den gedroogden grond in Zoutgeh? overstroom water pei rt o "O O «tl B e a 5 Boven laag van 2 cM. cS Laag 20-40 cM. 25 Mrt. 3 0,130 0,164 0,157 0,151 27 6 Gr. 60 0,772 0,160 0,035 27 10 0,043 0,083 0,016 0,001 31 20 0,001 0,042 0,059 0,031 31 21' 58 0,763 0,532 0553 0,908 1 April 16 Mrt. 16 i6 205 205 20.5 205 16 10 10 10 52 52 52 52 0,003 0,002 0,000 0,004 0,548 0,033 0,021 0,020 0,008 0,363 0,338 0,211 0,329 0,082 0,080 0,073 0,065 0,318 0,090 0,111 0,027 0,040 Het overstroomingswater is Onderzocht aan het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn. Het monster noemd onder no. 2 is genomen op 1 Maart, het monster genoemd onder no.'5 is genomen op 14 F'ebr. bij den Meerweg ter hoogte van de Middenvliet, het monster genoemd onder no." 10—13 op 11 Febr. ten Zuiden van de Molenvaart. Het onderzoek van het zoutgehalte zal op dezelfde landerijen eenige malen gedurende den loop van het Jaar worden herhaald, om te kunnen nagaan hoe het onder den invloed van regenval en verdamping in ae verschillende grondlagen verandert. In het bovenste laagje van 2 c.M. zullen die veranderingen wel het sterkst zijn, al naar door verdamping ophooping van zout heeft plaats gehad of met regenwater hot zout naar beneden is gezakt. Wanneer men in aanmerking neemt, dat oen zoutgehalte van 0,2 o/0 geldt als de grens, waarboven eon eenigszins bevredigende groei bij vele gewassen niet mo gelijk is, dan kan uit bovenstaande cijfers worden afgeleid, dat de zandgronden in den Westpolder, voor zoover zij niet zeer lang onder het zeewater hebben gestaan, ver beneden deze grens zijn en dus met groote kans op welslagen met de gewone gewassen be bouwd zullen kunnen worden (no. 3 en 4). Me* het bouwlahd te Hoorn, onder no. I. genoemd, staat het niet zoo gunstig en met het botrw- land op zwaren kleigrond in den Westpolder onder no. 5 zeer ongunstig. Van de landerijen onder 10 en 12 genoemd, zijn op 6 April opnieuw monsters genomen en zal dus binnen eenige dagen blijken of de toestand thans gunstiger is dan op 16 Maart. Men zal verstandig doen den grond in den West polder, die lang onder water heeft gestaan en niet zeer zandig is, niet vroeger, niet meer en niet dieper te bewerken d&n volstrekt noodig il» daar het zoutgehalte wel zoo hoog is, dat een verkeerde uitwerking van de bewerking is te vreezen op de struc tuur in de volgende jaren. Op 10 Maart werden ook monsters genomen van Ier, onder en boven uit een fcrkelder ea van een superphosphaat, die ruim een maand onder water heeft gestaan, iet superphosphaat bleek nog 12,5 o/o in water oplosbaar phosphorzuur te bevatten, zoodat hiervan weinig is verloren gegaan. De uitstrooiïng zal natuurlijk groot bezwaar opleveren, zoodat het misschien aanbeveling zou verdienen het met behulp van ier ot water op te lossen en uit te sproeien. De vloeistof boven uit den ierkelder was zeer bleek van kleur en bevatte 16,6 Gr. keukenzout per Liter en 0,055 ®/o stikstof, zoodat zij vrijwel geheel uit overstxoomingswater bleek te bestaan. De ier onder uit den kelder was bruin van kleur, bervattie 9,3 Gr. keukenzout per Liter en 0,305 °/o stikstof en had dus veel overeenkomst met onverdunde ier, daar ook in de pis van rundvee ongeveer 1 °/o keukenzout kan voorkomen. Op boerderijen, waar de ierkelder geheel of bijna geheel met ier gevuld was, is de kans groot, dat de ier nog geschikt is voor de bemesting. In ierkelders, die slechts gecb-dtelijk gevuld waren, is het over- stroomingswaler met te groote kracht naar beneden gestroomd en heeft het zich zoo sterk met de ier vermengd, dat deze daardoor zeer sterk in waarde is verminderd. Schagen, 10 AprQ 1916. De RQkslandbouwIeeraar voor Noord-Holland; d NOBEL. mij, of de ambtenaren dien toeslag noodig hebben en het mag niet wórden een voldoen aan een gevoel van sympathie of wat ook. Maar nu de onderwijzers de toeslag niet hebben, welnu, dan ook maar niet ge ven. Dat de gemeente-ambtenaren een duurtetoeslag noodig hebben, hebben B. en W. met geen enkel motief aangetoond. Voorzitter zegt dat B. en W. dit voorstel gronden op billijkheid. Als enkele gemeente-ambtenaren duur tetoeslag krijgen, hebben allen er recht op. Dat wil len B. en W. dan ook en stelden voor het onder wijzend personeel een regeling voqr als de minister wil, en waar dus de hoofden van. scholen buiten blijven. De heer Hooij acht het niet billijk. We kunnen wel een ambtenaar hebben die 900 of minder ver dient, in dienst der gemeente, maar zooveel bijver diensten heeft, dat hij meer -verdient dan de hoofden van scholen. Is het dan billijk om deze te geven en die anderen maar uit te sluiten. Bij deze zaak geldt de vraag, heeft men het noodig, en bovendien is in het adres van he tGenootschap niet over alle ge meente-ambtenaren gesproken en dat alleen is hier behandeld. Voorzitter wijst er op dat in dat adres juist ge sproken wordt van alle gemeente-ambtenaren. De heer Raat meent ook dat thans alleen behan delt behoort te worden duurtetoeslag voor de onder wijzers en dan wil spr. wel z,eggen dat 6 pet. hem te laag is, enwaarom zullen wij het nu niet geven. De onderwijzers hebben indertijd zelf gevraagd, dus geven wij hen wat door hen is verlangd. Men maakt spr, er opmerkzaam op dat de onder wijzers en onderwijzeressen in Zijpe geen lid van het Genootschap zijn ,wel van den Bond. Dat maakt voor spr. geen verschil, want hij wenscht de hoofden van scholen er niet buiten te sluiten, en deze ook een duurtetoeslag te geven. Dat wil ook de heer Krijger, die de cijfers noemt van 8 pet tot inkomens van f 1500. Voorzitter zegt het standpunt der onderwijzers wel te kunnen begrijpen. Toen de duurtetoeslag hier be handeld is, is door den 'heer Raat gezegd, dat de salarissen hier voldoende waren, maar spr. denkt dat door het geven van een duurtetoeslag wel blijkt dat de salarissen van het onderwijzend personeel hiel niet voldoende is. Het minste stootje toch is door hen niefr te verdragen, en bovendien maakt men in onderwijskringen in deze gemeente zich bevreesd dat het toekennen van een duurtetoeslag niet goed zal werken op een algemeene salarisverhooging. Dat zal beslist van invloed zijn. De hoofden van scholen heb ben hier eën salaris, meent spr., dat natuurlijk de in vloed der tijden zal voelen, maar hulp in den vorm van duurtetoeslag acht spr. niet noodig. Spr. meent nogmaals te moeten aandringen om thans de duurte toeslag niet te geven pu ze niet wordt verlangd. De heer Raat zegt, de tractementen der onderwij zers voldoende te achten in normale tijden en deze gunstig te vinden afsteken bij andere plattelands gemeenten. Maar nu verkeeren wij in abnormale tij den en daar loopt de voorzitter wel wat licht over heen. Er wordt niet weinig maar veel door de omstan digheden geleden. En daarom ook een duurtetoeslag, en wil men die niet hebben, dan moet men die maar weigeren, waaruit zal blijken dat spr. zieh vergist

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 1