TABAK van J. R. KEIISS Ingezonden Stukken. Binnenlandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. Bekendmakingen. 6 Steelt, wordt een dief, om tegenover een jnffie al* blonde Truusje de „pose" v^a „meneer" van „stand", te kunnen volhouden. Ik noem dat nu iets als „fatalité".... Hebt gij er een beteren term voor?—" Ik heb gepiekerd' over het beste antwoord, mijn juridiscnen vriend te geven. Maar tot dusver vruchteloos 1 MA! TRI CORBEAU. Wieringerwaard, 20 April 1916. Geachte Redactie, Beleefd verzoek ik u in het eerstvolgend no. uwer courant onderstaande regelen te plaatsen naar aan leiding van het in het no. van Woensdag voorkomen de verslag van de Raadsvergadering te Wieringerwaard. Dat verslag toch is op enkele punten zoo onduide lijk, dat het publiek totaal verkeerd wordt ingelicht. Aan de orde was: verslag van het onderwijs over 1915. Üw verslaggever maakt ervan, dat er een uitge breid schrijven van het hoofd der school werd voorge lezen, en dat uit dat schrijven blijkt, dat het onderwijs alhier tegenwoordig zeer veel te wenschen overlaat en dat het aantal achterblijvers steeds grooter wordt. Prachtig, zoo'n jaarverslag van een hoofd der school, waarin hij zichzelf en den anderen onderwijzers zulk een brevet van onbekwaamheid geeft. Gelukkig Iuidf dat verslag geheel anders. Er staat ongeveer: „door de vele mutaties in het tijdelijk personeel, Iaat de toe stand van het 2e en 3e leerjaar veel te wenschen. Paar komen heel wat achterblijvers." Verder „geeft het h. d. s. In zHn plan veel op, dat tot verbetering zou kunnen strekken, o.a. 5 leer krachten." Ook hier is het verslag zoo vaag en on juist mogelijk. Ik gaf B. en W. in overweging, in ver band met de aanstaande wijziging der wet op het M.U.L.O., onze school te veranderen in eene inrichting voor lager en uitgebreid lager onderwijs, waardoor één leerkracht meer geplaatst zou kunnen worden. En nu is het me totaal onmogelijk, uit het raadsverslag in de Schager Courant op te maken, hoe de heer C. Blaauboer denkt' over mijn voorstelZoo half en half ben ik geneigd te denken, dat de heer Blaauboer nog een stap verder wil gaan dan ik en 6 leerkrachten aan de school wil doen aanstellen In plaats van 5. Eene dusdanige oplossing zou natuurlijk nog VEEL beter zijn dan die, welke ik aangaf. Maar aan zit ik wel een beetje met deze woorden, die den heer Blaauboer ook ln den mond gelegd worden: „Zou de draagkracht niet te zwaar .zijn?" Met dank voor de plaatsing. Hoogachtend, uw dw J. G. HAZELOOP. POBZIE OP BANBKILJETTEN. De administratie der „Leeuwarder Courant" ont ving dezer dagen een bankbiljet van 25. waarvan de achterzijde beschreven was met de navolgende ont boezeming: BankjeI Ja "k bezit Je nog, Lief en dierbaar ben Je toch; Maar, o wee! met bang gemoed, Denk ik, dat 'k je missen moet Missen, je, reeds morgen al, Dat men om je komen zal, Komen, zeker, en misschien Zal 'k je nimmer wederzien. Ach, dit smart mij diep en zeer Maar ik bid je, keer, ach keerl 'k Ben een vriend, die 't met Je meent En je graag logies verleent. En bepaald, het is mijn bee, Brengt maar al je broertjes mee. 't Scheelt mij op geen stuk of wat, 'k Heb plaats genoeg, geloof maar dat; 't Zal bij mij naar allen schijn. Prettig te logeeren zijn. BANKDIEFSTAL. Wij hebben dezer dagen meegedeeld, aldus de N. R. Ct., dat bjj een groote bankinstelling te Amster dam een enveloppe gestolen was inhoudend f 4500 aan bankpapier. De dader van dezen diefstal, een beambté der Bank, is gistermiddag aangehouden. Hij heeft zijn misdrijf reeds bekend. Een groot deel van bet gestolene is teruggevonden. Omtrent deze aanhouding meldt bet Hdbld. Een week geleden, op 12 April, deed de directie van de Rotterdamsche Bankvereeniging op het Rokin bij de politie aangifte, dat een enveloppe, inhoudende f 4500 aan bankpapier, welke op 3 April, 's middags tegen drie uur, aan het loket voor ingekomen brieven in het bankgebouw was afgegeven, verdwenen was. De gegevens, verschaft door de bankadministratie, we bevinden onder het öoü man tellende Dank pers: De inspecteur J. F. van Slobbe, van net politie- gvgvi VUJ. 1V1UVUUII UUW1 VAW uauaUUiUiUWUULI^ TT V/ zen reeds dadelijk uit^ dat de schuldige zich moest nspectei bureau St. Pietershal, werd met het onderzoek "belast. Hij stelde in het bankgebouw een omstandig onder zoek in en deed huiszoeking bjj een tiental employés der bank. Een hunner, een jongmensch van ongeveer 25 jaar, die werkzaam was in de nabijheid van het loket voor de ingekomen brieven, had een bedrag van ongeveer tweehonderd gulden in zijn bezit. Ook werd ln zijn woning een spaarbankboekje gevonden met een vrij aanzienlijk bedrag. Gevraagd, hoe hij aan dit geld kwam .zeide hij. dit overgespaard te hebben. Dit kwam den inspecteur niet zeer aannemelijk voor, gezien het doet zij niet, en Je geld zal je terug hebben, tot op den laatsten pent toe." Goldammer verzekerde onder schelden en razen, dat de politie zijn vrouw wel zou weten te vinden. Al zou het hem zijn halve kapitaal kosten, vinden zou hij haar bepaald en haar tot haar plicht terug voeren. Dan ging Hans heen en Goldammer hinderde hem daarin niet. Boven aangekomen, sloop Llebreich met den brief in zijn hand Hans tegemoet. „Js dat een dolle streek van jou, H&nsl Waar heb je haar eigenlijk verstopt?" „Dat kan en mag ik je niet zeggen, beste vriend. Marie heeft volkomen gelijk en jy hebt het gemakke lijker met Goldammer, wanneer je van niemendal weet". „Ja, ja, vrede, vrede, ik wil niet» dan rust heb ben". „Je weet, het zou haar ongeluk geweest zijn". „Zijn vrouw is zij nu {och eenmaal; de burgerlijken stand Iaat haar niet meer los". „Men kan iemand niet ophangen, die men niet heeft." „Heeft, Filip, je broer, je dus veel geld vermaakt?" „Niet zooveel, dat wij samen op een berenhuid kun nen gaan liggen. Je schulden zal ik betalen, maar werken moet je. Goldammer had je ook - niet geheel onderhouden." „Neen", .zeide Llebreich bedrukt, „hij had mij een veel te kleinen toeslag beloofd". Beneden in het kantoor hield Jeanne Du vernier een heele redevoering tot Goldammer. Hij moest nu be paald naar de kerk en naar het hotel. „Dat is dood jammer voor het diner", zeide zij mistroostig, „hert diner dat jij zonder meer zult hebben te betalen. Het was een verrukkelijk menue. De door jou genoode gasten en je kinderen kunnen er eigenlijk wel van profiteeren. Wat een zonde!" Goldammer zuchtte diep, het was zoo schitterend voor elkaar gezet. Wat zou net heerlijk hebben ge smaakt". „Het is eigenlijk veel grooter", voer Jeanne voort met groote beslistheid voor hem staande, „zich als een held over zijn ellende heen te zetten en de houding aan te nemen, als was men niet gekrenkt, dan in een hoekje te kruipen en den lastertongen hert veld te ruimen." „Je meent?" Hij keek haar met moeilijk te onderdruk te! t, dat de beambte, die ongeveer twee jaar bij de bank in betrekking was, niet meer dan 55 gulden per maand verdiende. Maar bij gebrek aan verdere aan wijzingen kon de inspecteur niet tegen dezen beambte optreden. Hn zette echter zijn nasporingén in deze richting ijverig voort en meende ten slotte voldoende aanwijzingen tegen den jongen fflön te hebben. Deze aanwijzingen tegen den jongen man re nenucu. ueze werd gistermiddag op het bureau St. Sietershai ont boden, doch hield zijn onschuld vol. Tegen een nieuwe huiszoeking had hjj geen bezwaar en hij overhandigde dan ook aan den inspecteur zijn sleutels. De heer Van Slobbe ging weer overal in de woning aan het r in geborduurde leners, icrwij, mj un vuui- werp in de nand nam en het betastte, sprong het stuk karton, dat de achterkant vormde los en voor de ver baasde oogen van den inspecteur vertoonde zich, ver borgen tusschen den Voor- en achterzijde van den wandtekst, een pakje „roode ruggetjes" bankbiljetten van duizend gulden! 25e te voorschijn halen was het werk van een oogenblikhet waren vier bankbil jetten van duizend gulden: de nummers stemden over een met die der vermiste biljetten. Toen inspecteur Van Slobbe met zijn vondst terug kwam op net bureau, legde de bank beambte een vol ledige bekentenis af. Bij fouilleering werd nog ruim 170 gulden in zijn bezit gevonden. WINKEL. Bij voldoende deelname en medewerking bestaat de mogelijkheid dat met Mei a.s. in deze gemeente weder een cursus zal worden geopend, door de onderwijs commissie der Vereeniging voor Landbouwhuishoud- onderwijs. Deze cursus zal evenals de vorige omvatten, onderwijs in koken en voedingsleer, gezondheidsleer, huishoudkunde, waschbehandeling, kennis van melk en zuivel, bloemen, groente en ooft, natuurkennis, Neder- landsche taal en rekenen. Leerlingen moeten minstens 16 jaaY oud zijn. WINKEL. e De heer P. C. Groot, eerder volontair ter Secretarie dezer gemeente, is benoemd tot ambtenaar ter Secretarie te Haarlemmerliede c.a. WINKEL. J Gedurende het eerste kwartaal 1916 werd in deze gemeente van de door de Regeering beschikbaar ge stelde levensmiddelen omgezet: '2313 K.G. varkensvleesch f 1669.90 1100 K.G. bruine boonen f 1761. 1300 K.G. groene erwten f 221.— 2100 K.G 'ogge f 270.65 350 K.G. Edammer kaas 40 4- f 259.— 100 K.G. Edammer kaas 30 -j- f 60.— 150 K.G. Edammer kaas 20-f- f 75.— 200 K.G. Friesche nagelkaas f 72.— 375 K.G. boter f 616.25 150 K.G. rundvet f 105.— 2400 K.G. ongebuild tarwemeel f 263 04 200 K.G. uien f 10.- 50 K.G. rapen x I 1.25 Totaal voor een bedrag van f 3799.09 DE „TUBANTIA". (Officieel.) Het ministerie van Buitenlandsche Za- komstig het verzoek der Nederlandsche regeering, hare medewerking verleent tot het vaststellen der identitteit van de torpedo, die de „Tubantia" heeft ge troffen. De chef van het torpedo-atelier der Marine te Am sterdam Devindt zich in opdracht der regeering te Ber lijn, waar hij de in de sloepen der Tubantia aangetrof fen stukken metaal aan de Duitsche overheid heeft voorgelegd, en het ingesteld onderzoek volgt Inmiddels zijn ook in een sloep der Tubantia, welke ln de gemeente Callantsoog is aangedreven, stukken metaal gevonden. Een daarvan is in voormeld torpe do-atelier als een stuk van een onderdeel van eene torpedo herkend, en draagt hetzelfde nummer als een der reeds eerder gevonden stukken. WORTELS VAN ADELAARSVARENS ALS VARKENSVOEDER. Het Pruisische Ministerie van Landboüw dringt er ten zeerste op aan, de wortels van de gewone ade laarsvarens als varkensvoeder te gebruiken. Blijkens onderzoekingen aan de Universiteit te Königsberg moeten deze wortels rijk zijn aan zetmeel en boven dien veel eiwit bevatten. De proeven, welke met deze wortels bij loop- en fokvarkens zijn genomen, hadden prachtige resultaten, zegt de Landbouwminister. PISANGSAP TEGEN SLANGENGIF. Dr. Donald Obeysekere heeft in tegenwoordigheid van eèn aantal geneeskundigen een hond en een haan door een brilslang laten bijten en de dieren daarna een flinke hoeveelheid versch geperst sap van jonge pisangboomen (plantain juice) laten drinken. De hond. die reeds enkele minuten na de verwonding ge heel flauw was geworden, stond een half uur na het gebruik van een kopje sap weer op de pooten. Ook de haan herstelde. DE ROEMEENSCHE GRAANAANVOEREN. Uit Berlijn, 20 April. Uit Boekarest wordt aan het Berl. Tageblatt" geseind, dat in den loop van de vol gende week begonnen kan worden met het vervoer van de 140.000 wagons graan, die aangekocht werden door de Duitsche en Oostenrijksch-Hongaarsche cen: trale inkoopbureaux, nadat volgens de eerste koop overeenkomst meer dan 50.000 wagons in drie maan den tijd naar Duitschland en Oostenrijk-Hongarije werden uitgevoerd. Behalve deze 50.000 wagons wer den nog verscheidene tienduizenden wagons graan, die nog uit den oogst van 1914 aangekocht waren, over den Donau vervoerd. Daar komt nog bij, dat op enkele dagen behalve 300 wagons over land ongeveer 1000 wagons door sleepbooten over den Donau ver voerd werdén. Het wagonverkeer heeft zich afgewikkeld met een regelmatigheid, die wij niet meer gewoon waren, zegt de Roemeensche „Politique", en de snelheid waarbij het laden en de verzending van de wagons geschied den hebben het stelsel der organisatie dusdanig te voorschijn doen komen, dat ze ons oprechte bewonde ring afdwingt. Het is meer dan waarschijnlijk dat het nu met Roemenië tot stand gebracht verdrag, ook na den oorlog aan beteekenis zal winnen. Het is bekend dat tot nu toe bijna de geheele graanuitvoer van Roe menië zijn weg vond stroomafwaarts langs den Do nau, door de Zwarte Zee dus om Europa heen Door ge brek aan scheepsruimte en de ongehoorde vrachtprij zen, waarmee men ook nad en oorlog rekening zal hebben te houden, zal een groot deel van den Roe- meenschen graanuitvoer, ook na den oorlog, met voor deel langs den Donau maar dan stroomopwaarts en verder per spoor kunnen worden vervoerd. RUSSISCH ROFFELVUUR. Een officier vertelt in de Kölnische Zeitung van het Dunafront: Bij het begin van het Russisch offensief lagen wij in een vooruitgeschoven punt drie dagen en nachten lang onder een onafgebroken roffelvuur, dat onze, een paar honderd meter lange, stelling, nu eens ster ker, dan weer zwakker, maar zonder ophouden be werkte. Wij konden ons niet met de andere dekkin gen in v.erbinding stellen en evenmin met ons reser veregiment, omdat de telefoon al gauw stukgescho ten was. We hadden voor vier en twintig uur eten eh drinken, dat wij voor alle zekerheid reeds in gan gen en onderaardsche schuilplaatsen hadden verbor gen. Als deze tijd voorbij was, wat moesten wij dan doen? Vooral over het water maakte ik mij bezorgd, want reeds in de eerste uren van de beschieting zag ik hoe onze in een klein wijnvat geborgen voorraad shel afnam. Voortdurend werd er gedronken, voort durend moest het droge gehemelte bevochtigd wor den. De put was ver weg, wel driehonderd meter van de stellingen verwijderd. En juist dit gedeelte lag in het hevigste vijandelijke vuur. Het was een zekere dood zich naar buiten te wagen. Daarom nam ik niet eens de moeite vrijwilligers op te roepen. Ik nam mij voor in het donker zelf te gaan. De avond kwam, maar het vijandelijk vuur verminderde niet, integen deel, het scheen nog heviger te worden. Ons water was op, er was geen druppel meer. Wij leden hevi- gen dorst al wilde ook niemand het bekennen. Wa ter moest er komen, Toen nam ik het vaatje en wil de naar buiten. De mannen zagen mij verbluft aan en toen zij begrepen wat ik wilde, sprongen er twee, drie, vijf tegelijk op, namen mij het vat uit de han den en zonder een woord te verliezen, waren zij reeds in de loopgraaf en voor protest was het al te laat. Vreeselijke, eindeloos lange tien minuten bracht ik door in angstige afwachting en ik luisterde bij het inslaan van elke granaat in de nabijheid. Eén ge dachte maalde in mijn hersens: als ze maar terug komen. En ze kwamen terug. Vloekend op de Russen die te opdringerig waren met hun granaten en die hun modder in hun kostbaar water hadden gespat. Zoo kwamen ze aangestrompeld door de half in el kaar geschoten loopgraaf. Ze brachten niet alleen 't vaatje mee, maar ook nog twee emmers. De hemel weet, waar zij ze hadden opgepikt. Het water was echter voor een groot gedeelte modder. De mannen vertelden hoe de granaten om hen heen gevlogen waren en één meende, dat het een schande was voor de Russen, dat zij de pomp niet al lang hadden ge troffen. Er zaten twintig granaten in een cirkel om heen. Nu hadden wij water genoeg tot de Russen eindelijk met hun verwoed schieten op hielden. TEKORT AAN TONNENMAAT. Archibald Hurd, de maritieme medewerker van de Daily Telegraph, heeft dezer dagen in zijn blad een artikel geschreven over de slijtage in den oorlog, welk artikel ook zeer sprekende dingen bevat over de tonnenmaat-kwestie, welke voor Engeland ongunstig schijnt te staan, en die van den weeromstuit ook voor de neutralen lastig gaat worden, nu Engeland wat gaat plagen en dreigen. Hurd dan schrijft o. m.: „Wjj moeten voor de vloot menschen hebben. Er dienen zoowat 350.000 man op de vloot, terwijl er aan den wal ongeveer 1.000.000 in touw zijn om in de be hoeften van de vloot te voorzien, door aanbouw van nieuwe schepen, het herstellen van de oude en het leveren van al wat voor de doeltreffendheid van de vloot vereischt wordt. Dan zijn er 300.000 man noodig voor de koopvaardij. Nog meer lieden zouden er noo- ALKMAARSCHE OVERAL VERKRIJGBAAR. ken aan. „Ik meen, dat net jammer Is, het dure geld zoo maar voor niemendal uit het venster te gooien. De honger zal zich aanstonds wel doen gelden. AI ligt de vrouw nu ook ziek te bad, zoo behoeft de man zich nog niet op te sluiten." Hij stond op. „Ja, het is een dwaasheid zijn geld te vermorsen. Je raadt mij dus?" „Zonder eenige bedenking is steeds het beste om den huig naar den wind te hangen. Stuur Florian naar de kerk, laat de trouwplechtigheid afbestellen en dan kan de jongen met de gasten naar het hotel komen. Iemand anders kan voor ons een rijtuig halen en wij rijden met je dochters eveneens naar het diner". „Het is wonderbaar, hoe jij alles weet te regelen, dier bare Jeanne". Hij trok het vest driftig naar beneden, richtte zich stram op en wierp een blik in den spiegel. „U maakt een voortreffelijken indruk. Uit uw trek ken spreekt een karakter, dat zichzelf waardeert. Groote besluiten geven aan een mensch zijn uiterlijk een ver heven uitdrukking. Kom mee!" Florian kreeg zijn opdracht en liep vlug heen. De dochters jubelden, toen Jeanne haar meedeelde, dat de toestand van Marie in zooverre verbeterd was! dat men haar zonder zorg verlaten kon en dat het nu eenmaal aangerichtte bruidsmaal kon worden geno ten. 6 Dan reden zij met elkaar naar het hotel en hoewel Goldammer inwendig heel boos was en op wraak zon zoo was hem den uitweg, die Jeanne hem bood, een zeer aangename afleiding in zijn zoo onaangename positie. Hij zou zijn gasten wei het een en ander op den mouw spelden. Dankbaar drukte hn in het rijtuig Jeanne de hand en Duisterde: „Ik het) je miskend je bent een engel. Wanneer ik weer met mijn vrouw vereenigd ben, zal ik Marie voorhouden jou levens lang op de handen te dragen". De Franfaise haalde den neus op en keek het venster uit. HOOFDSTUK 13. Weinige dagen na het verzenden van haar brief aan oom Hana, kreeg Marie zijn antwoord. Zij trilde van opgewondenheid, toen zij het aoo vurig verlangde schrij ven ontving, en snelde daarmee naar haar kamer. Zij leunde tegen het venster en vond nauwelijks moed om het couvert te openen. Wat was er na haar vlucht gebeurd? O, hoe dikwijls had zij gedacht aan de herrie en het huis van Goldammer, hoe dikwijls den goeden Hans beklaagd, die verduren moest wat zij had mis daan. Hans schreef: „Lieve Marie I Dank voor je bericht, het verheugt mij' zeer, je geborgen te. weten. Om mijnentwille hebt ge je geen zorgen te maken, je weet ik heb een üinken bochel daar valt alles af. Hij ging dan over tot een schildering van Goldam- mer's Boosheid en vertelde hoe haar vader het bericht van haar vlucht en de veranderde positie had opge nomen. „Je kunt over hem heel gerust zijn, mijn lieve kind"; ging hij voort. „Wanneer men hem met rust Iaat, is hij al tevreden. Hij leeft nog steeds in het ver leden. Je voortreffelijke moeder verstond de kunst hem te steunen, dat ontbreekt hem, anders niet". Goldammer schreef dezer dagen een grooten brief aan je vader, waarin hij hem met faillisement dreigde, wanneer hij niet binnen drie dagen betaalde. Van de beloofde ondersteuning was natuurlijk geen sprake, voor en aleer zijn vrouw bij hem terug keerde. Hij verlangde van zijn schoonvader dat hij «zijn macht zou aanwenden om de plichtvergetene tot de rede te roepen. Wanneer Marie hem deemoedig om ver giffenis vroeg, wilde hij genade voor recht laten gaan en zijn vrouw weer opnemen. Je weet nu Marie, wat je toekomst is". „Nooit, nooit!" riep de lezende luid, dan ging zij belangstellend met lezen voort. „Tot geluk kan ik Filips geld dadelijk losmaken en het aan onzen schuldeischer overdragen. Ik beken je eerlijk, lief kind. dat ik een oogenblik met de hand aan de klink van de deur heb gestaan en mij ongaarne binnen heb begeven. Goldammer keek mii heel woedend laan, maar zeiae geen woord. Ik verzoent hem om de i schuldbekentenissen en sprak ook van Je koffer en het heengaan, toen hij opsprong en ons de woning opzegde tegen den len October. Ik schrikte. Dan bezon ik mij en dacht er aan dat we al aiada April hadden. diir ziln voor den bouw van nieuwe koopvnardijsche- nen. Die groepen van mannen maken den gronomag uit, waarop al onze hoop in den oorlog berust. Willen wij onze marine behouden welke uit de beide vloten bestaat dan is het noodzakelijk, dat wij onzen toevoer van mannen voor den dienst op zee ot) neil houden. Mannen zoowel als schepen slijten; iHo ariin vAn Hatt vil&nd er o-aan tengevolge van de actie van den vijand men schen verloren zoo go*d als schepen. Het is dientenge volge absoluut noodzakelijk, dat er een groote reserve bli ft bestaan, waaruit de gapingen worden aangevuld Schenen oorlogsschepen zoowel als koopvaardtj- schepen - Sn van geener waarde, tenzij zij goed geoefende bemanningen bezitten. Dag aan dag, week op week moet een krachtige recruteeringscampagne worden gevoerd voor de verschillende zeediensten. Wat is heden ten dage onze positie? Wij hebben een groote vechtvloot, die aan slijtage bloot staat Dit geldt vooral voor patrouillevaartuigen en kleine vaartuigen. De natie heeft geen besef van de kosten aan levens en schepen, die onze operaties ter zee ons veroorzaken. Onze blokkade is een nadeel voor den vijand; maar zij vreet ook onze eigen schepen en "ook^ handelsvloot slijt; maar haar ernstigste verliezen worden toegebracht door de actie des vij- ands De gewone buiten-gevecht-stelling door weer en wind en ongevallen neemt voortgang, en daarbij komt nog de steeds toenemende oorlogsslijtage. Reeds" in Septemeber 1.1. schreef ik om te waarschu wen voor de vermindering van onze tonnenmaat. En dat gaat nu met toenemende snelheid, dank zij de nieuwe campagne der Duitschers, die met duik- booten van grooter vermogen en wijder sfeer van actie werken en met mijnen. De vijand heeft de over hand gekregen op de verdedigingsmaatregelen van onze Admiraliteit; en het is niet te zeggen, hoe lang hij die overhand zal behouden. Sinds de oorlog begon, heeft de vijand ons san schepen en ladingen een verlies toegebracht, dat niet veel minder dan 360.000.000 gulden beloopt. Ik heb statistieken gezien van het berekende per centage der gezamenlijke gezonken schepen van de totale Britsche koopvaardij-tonnenmaat. Maar zoo komt men tot een onjuiste waardeering. Een onverminderbaar minimum van onze koop vaardijschepen is noodig voor militaire en maritieme doeleinden. Zooals de Eerste Lord van de Admirali teit ons heeft ln herinnering gebracht, „hangt onze vloot in de lucht zij heeft geen basis aan de Oostkust. Zij moet van de hand-in-den-tand leven uit voorraadschepen; zij moet aldoor enorme voor raden kool, petroleum, munitie, enz. bij de hand hebben, zoodat zij na een gevecht onmiddellijk volle- dige aanvulling kan krijgen. Feitelijk moet al wat er voor de 1,5 millioen sol- daten aan het front benoodigd is, overzee worden aangevoerd. Hoe groot ook het aantal koopvaardij schepen is dat in den grond wordt geboord in de behoeften der vloot moet worden voorzien. Daarom is het misleidend en gevaarlijk, de tonnenmaat der gezonken schepen om te slaan op de tonnenmaat der geheele koopvaardijvloot. SPIONNEN AAN HET WERK. Men schrijft uit Zurich d.d. 18 April: In de Zwitsersche pers doet een interessant bericht de ronde. Spionnen zouden in de laatste dagen gepoogd hebben de diplomatieke brievenpost der Fransche en Russische gezantsphappen in Bern op de route Bern— Parys te stelen. Het bericht is vooral interessant om hetgeen daarin niet wordt gezegd. Zoo bericht o.a. de „Neue Zurcher Ztg.", dat men op de route Ilern- Neuenhurg, in den trein, die om 4.25 van Bern naar Parijs vertrekt, tot de ontdekking kwam, dat de koffer met Zwitsersche diplomatieke acten verdwenen was. Aan het eerstvolgende tusschenstation werd daarvan kennis gegeven aan de politie te Neuenburg, die bij aankomst van den trein, beslag legde op trein, bagage, personeel en reizigers. Er volgde een strenge visitatie van heel den trein en van alle reizigers, wat aanvanke lijk niet opleverde. Eindelijk ontdekte men de gesto len acten, achter de handbagage van een reiziger var- borgen. Tot zoover de berichten. Van welke nationaliteit de verdachte reiziger is, die zich voor de Russische en Fransche poststukken interesseerde ,hoe die stukken uit den afgesloten post-fourgon in een reizigers om- partiment konden geraken, daarvan zeggen de Berichten niemendal. Opmerkelijk is trouwens, ast de heele ge schiedenis vijf of zes dagen geheim gehouden werdl OPENBARE KENNISGEVING. De Burgemeester der gemeente Scha gen; Gelezen eene missive <fd. 12 April j.1. van Tifne Excellentie den Minister van Landbouw, Nijverheid «sn Handel; Brengt ter openbare kennis: 1. dat met ingang van 24 April a.s. slechts ongebuild tarwebrood (bruin brood) mag worden gebakken. 2. dat onder overlegging van een certificaat van een geneeesheer een hoeveelheid bloem kan woraen beschikbaar gesteld ten behoeve van diegenen, voor wien het gebruik van ongebuild tarwebrood, op medi sche gronden nadeelig wordt geacht. Schagen, den 19 April 1916, De burgemeester voornoemt^ J. P. W. VAN DOORN. „Ik moet deze opzegging in naam van mijn vriend Liebreich beslist weigeren, mijnheer Goldammer' zei- J- zoo Dink als mij mogelijk was. ..Regel is halfjaar- he opzegging van beide zijden, de termijn is rcedrt ichreden.' Stil bleef hij zitten en ik ging heen. ouO staan nu J- 1is de ik zoo lijksche ot overschred^. uu, mwi mj du la gmg neen. Zoo staan nu de zaken, lieve Marie. Ik weet niet, ot oldammer zijn bedreiging waar zal maken en het jerecht tegen u te hulp zal roepen, ik weet ook te weinig van het gerecht, om te beoordeelen. of men jou met geweld tot je man terug kan brengen, maar ik hoop en verwacht ook wel, dat je niemendal te vreezen zalt hebben. Je bent bovendien zoo aan het andere einde van de wereld, zoo in de groote eenzaamheid dat niemand je daar zal vinden. Zoo langzamerhand zat de boosheid van den goeden man wel bedaren. Q rloiYlAlcalld DIIK/VVWIM J1 5WWUVU "WU WC1 ucuaiüll. Mademoiselle Duvernier, die jij in vertrouwen hebt genomen, wat ik wel eenigszins bedenkelijk vond, schijnt zich als je trouwe vriendin te gedragen en hem ten goede te raden. Ik reken haar dat hoog aan, zij is een verstandige persoon. Ik heb al eenige malen overwogen of ik niet naar een advocaat zou gaan en in jouw belang raad vragsn zou. Ik vreesde echter meer te bederven dan goed te maken wanneer ik jouw aangelegenheid hem meedeel, misschien zou ik dan ook wel verplicht zijn om taee te deelen waar of jjj je bevindt. Zoo zal het dan mis- schien het beste zijn dat wjj zwijgen en zien hoe ol Goldammer handelt. Heeft zijn boosheid zich na jaar en dag wat gekalmeerd, dan kan men misschien een voni1 tot scheiding vinden. Wanneer hij je thans uW gerechtelhK vervolgd is er reeds veel gewonnen. Je had met vrouw Schroder reeds gesproken o® onze huishouding te doen, ik heb haar nu voor vast Hert huiswerk doen, daar heb ik g«® verstand van en -je vader raakt natuurlijk niero-udal aan. Vrouw Schroder haalt 's middags voor ons het cton Voor één Mark is het voor ons beiden en dob hond voldoende en veelal is er voor den avond nog wat over. Mijn schoonzuster is heel goed voor ons kri$ nofi dikwijls wat mee. Het hindert haar blijkbaar met, <£t ik het geld geërfd heb. ..y-L J6 dus over alles heel rustig zijn, U*** j hoop dat het je ook verder go«J mag gaan. Meldt dat spoedig aan Je trouwe oom Hans.' Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 6