TABAK van J. R. KEIISS
Ingezonden Stukken.
Binnenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
Bekendmakingen.
6
Steelt, wordt een dief, om tegenover een jnffie al*
blonde Truusje de „pose" v^a „meneer" van „stand",
te kunnen volhouden. Ik noem dat nu iets als
„fatalité".... Hebt gij er een beteren term voor?—"
Ik heb gepiekerd' over het beste antwoord,
mijn juridiscnen vriend te geven.
Maar tot dusver vruchteloos 1
MA! TRI CORBEAU.
Wieringerwaard, 20 April 1916.
Geachte Redactie,
Beleefd verzoek ik u in het eerstvolgend no. uwer
courant onderstaande regelen te plaatsen naar aan
leiding van het in het no. van Woensdag voorkomen
de verslag van de Raadsvergadering te Wieringerwaard.
Dat verslag toch is op enkele punten zoo onduide
lijk, dat het publiek totaal verkeerd wordt ingelicht.
Aan de orde was: verslag van het onderwijs over
1915. Üw verslaggever maakt ervan, dat er een uitge
breid schrijven van het hoofd der school werd voorge
lezen, en dat uit dat schrijven blijkt, dat het onderwijs
alhier tegenwoordig zeer veel te wenschen overlaat en
dat het aantal achterblijvers steeds grooter wordt.
Prachtig, zoo'n jaarverslag van een hoofd der school,
waarin hij zichzelf en den anderen onderwijzers zulk
een brevet van onbekwaamheid geeft. Gelukkig Iuidf
dat verslag geheel anders. Er staat ongeveer: „door
de vele mutaties in het tijdelijk personeel, Iaat de toe
stand van het 2e en 3e leerjaar veel te wenschen. Paar
komen heel wat achterblijvers."
Verder „geeft het h. d. s. In zHn plan veel op,
dat tot verbetering zou kunnen strekken, o.a. 5 leer
krachten." Ook hier is het verslag zoo vaag en on
juist mogelijk. Ik gaf B. en W. in overweging, in ver
band met de aanstaande wijziging der wet op het
M.U.L.O., onze school te veranderen in eene inrichting
voor lager en uitgebreid lager onderwijs, waardoor één
leerkracht meer geplaatst zou kunnen worden.
En nu is het me totaal onmogelijk, uit het raadsverslag
in de Schager Courant op te maken, hoe de heer
C. Blaauboer denkt' over mijn voorstelZoo half en
half ben ik geneigd te denken, dat de heer Blaauboer
nog een stap verder wil gaan dan ik en 6 leerkrachten
aan de school wil doen aanstellen In plaats van 5. Eene
dusdanige oplossing zou natuurlijk nog VEEL beter
zijn dan die, welke ik aangaf. Maar aan zit ik wel
een beetje met deze woorden, die den heer Blaauboer
ook ln den mond gelegd worden: „Zou de draagkracht
niet te zwaar .zijn?"
Met dank voor de plaatsing.
Hoogachtend, uw dw
J. G. HAZELOOP.
POBZIE OP BANBKILJETTEN.
De administratie der „Leeuwarder Courant" ont
ving dezer dagen een bankbiljet van 25. waarvan
de achterzijde beschreven was met de navolgende ont
boezeming:
BankjeI Ja "k bezit Je nog,
Lief en dierbaar ben Je toch;
Maar, o wee! met bang gemoed,
Denk ik, dat 'k je missen moet
Missen, je, reeds morgen al,
Dat men om je komen zal,
Komen, zeker, en misschien
Zal 'k je nimmer wederzien.
Ach, dit smart mij diep en zeer
Maar ik bid je, keer, ach keerl
'k Ben een vriend, die 't met Je meent
En je graag logies verleent.
En bepaald, het is mijn bee,
Brengt maar al je broertjes mee.
't Scheelt mij op geen stuk of wat,
'k Heb plaats genoeg, geloof maar dat;
't Zal bij mij naar allen schijn.
Prettig te logeeren zijn.
BANKDIEFSTAL.
Wij hebben dezer dagen meegedeeld, aldus de N.
R. Ct., dat bjj een groote bankinstelling te Amster
dam een enveloppe gestolen was inhoudend f 4500 aan
bankpapier. De dader van dezen diefstal, een beambté
der Bank, is gistermiddag aangehouden. Hij heeft zijn
misdrijf reeds bekend. Een groot deel van bet gestolene
is teruggevonden.
Omtrent deze aanhouding meldt bet Hdbld.
Een week geleden, op 12 April, deed de directie van
de Rotterdamsche Bankvereeniging op het Rokin bij
de politie aangifte, dat een enveloppe, inhoudende
f 4500 aan bankpapier, welke op 3 April, 's middags
tegen drie uur, aan het loket voor ingekomen brieven
in het bankgebouw was afgegeven, verdwenen was.
De gegevens, verschaft door de bankadministratie, we
bevinden onder het öoü man tellende Dank pers:
De inspecteur J. F. van Slobbe, van net politie-
gvgvi VUJ. 1V1UVUUII UUW1 VAW uauaUUiUiUWUULI^ TT V/
zen reeds dadelijk uit^ dat de schuldige zich moest
nspectei
bureau St. Pietershal, werd met het onderzoek "belast.
Hij stelde in het bankgebouw een omstandig onder
zoek in en deed huiszoeking bjj een tiental employés
der bank. Een hunner, een jongmensch van ongeveer
25 jaar, die werkzaam was in de nabijheid van het
loket voor de ingekomen brieven, had een bedrag van
ongeveer tweehonderd gulden in zijn bezit. Ook werd
ln zijn woning een spaarbankboekje gevonden met een
vrij aanzienlijk bedrag. Gevraagd, hoe hij aan dit geld
kwam .zeide hij. dit overgespaard te hebben. Dit kwam
den inspecteur niet zeer aannemelijk voor, gezien het
doet zij niet, en Je geld zal je terug hebben, tot op
den laatsten pent toe."
Goldammer verzekerde onder schelden en razen, dat
de politie zijn vrouw wel zou weten te vinden. Al zou
het hem zijn halve kapitaal kosten, vinden zou hij haar
bepaald en haar tot haar plicht terug voeren.
Dan ging Hans heen en Goldammer hinderde hem
daarin niet.
Boven aangekomen, sloop Llebreich met den brief
in zijn hand Hans tegemoet. „Js dat een dolle streek
van jou, H&nsl Waar heb je haar eigenlijk verstopt?"
„Dat kan en mag ik je niet zeggen, beste vriend.
Marie heeft volkomen gelijk en jy hebt het gemakke
lijker met Goldammer, wanneer je van niemendal weet".
„Ja, ja, vrede, vrede, ik wil niet» dan rust heb
ben".
„Je weet, het zou haar ongeluk geweest zijn".
„Zijn vrouw is zij nu {och eenmaal; de burgerlijken
stand Iaat haar niet meer los".
„Men kan iemand niet ophangen, die men niet
heeft."
„Heeft, Filip, je broer, je dus veel geld vermaakt?"
„Niet zooveel, dat wij samen op een berenhuid kun
nen gaan liggen. Je schulden zal ik betalen, maar
werken moet je. Goldammer had je ook - niet geheel
onderhouden."
„Neen", .zeide Llebreich bedrukt, „hij had mij een
veel te kleinen toeslag beloofd".
Beneden in het kantoor hield Jeanne Du vernier een
heele redevoering tot Goldammer. Hij moest nu be
paald naar de kerk en naar het hotel. „Dat is dood
jammer voor het diner", zeide zij mistroostig, „hert
diner dat jij zonder meer zult hebben te betalen.
Het was een verrukkelijk menue. De door jou genoode
gasten en je kinderen kunnen er eigenlijk wel van
profiteeren. Wat een zonde!"
Goldammer zuchtte diep, het was zoo schitterend
voor elkaar gezet. Wat zou net heerlijk hebben ge
smaakt".
„Het is eigenlijk veel grooter", voer Jeanne voort
met groote beslistheid voor hem staande, „zich als een
held over zijn ellende heen te zetten en de houding
aan te nemen, als was men niet gekrenkt, dan in
een hoekje te kruipen en den lastertongen hert veld te
ruimen."
„Je meent?" Hij keek haar met moeilijk te onderdruk
te! t, dat de beambte, die ongeveer twee jaar bij de
bank in betrekking was, niet meer dan 55 gulden per
maand verdiende. Maar bij gebrek aan verdere aan
wijzingen kon de inspecteur niet tegen dezen beambte
optreden. Hn zette echter zijn nasporingén in deze
richting ijverig voort en meende ten slotte voldoende
aanwijzingen tegen den jongen fflön te hebben. Deze
aanwijzingen tegen den jongen man re nenucu. ueze
werd gistermiddag op het bureau St. Sietershai ont
boden, doch hield zijn onschuld vol. Tegen een nieuwe
huiszoeking had hjj geen bezwaar en hij overhandigde
dan ook aan den inspecteur zijn sleutels. De heer
Van Slobbe ging weer overal in de woning aan het
r in geborduurde leners, icrwij, mj un vuui-
werp in de nand nam en het betastte, sprong het stuk
karton, dat de achterkant vormde los en voor de ver
baasde oogen van den inspecteur vertoonde zich, ver
borgen tusschen den Voor- en achterzijde van den
wandtekst, een pakje „roode ruggetjes" bankbiljetten
van duizend gulden! 25e te voorschijn halen was
het werk van een oogenblikhet waren vier bankbil
jetten van duizend gulden: de nummers stemden over
een met die der vermiste biljetten.
Toen inspecteur Van Slobbe met zijn vondst terug
kwam op net bureau, legde de bank beambte een vol
ledige bekentenis af. Bij fouilleering werd nog ruim
170 gulden in zijn bezit gevonden.
WINKEL.
Bij voldoende deelname en medewerking bestaat de
mogelijkheid dat met Mei a.s. in deze gemeente weder
een cursus zal worden geopend, door de onderwijs
commissie der Vereeniging voor Landbouwhuishoud-
onderwijs. Deze cursus zal evenals de vorige omvatten,
onderwijs in koken en voedingsleer, gezondheidsleer,
huishoudkunde, waschbehandeling, kennis van melk en
zuivel, bloemen, groente en ooft, natuurkennis, Neder-
landsche taal en rekenen. Leerlingen moeten minstens
16 jaaY oud zijn.
WINKEL. e
De heer P. C. Groot, eerder volontair ter Secretarie
dezer gemeente, is benoemd tot ambtenaar ter Secretarie
te Haarlemmerliede c.a.
WINKEL. J
Gedurende het eerste kwartaal 1916 werd in deze
gemeente van de door de Regeering beschikbaar ge
stelde levensmiddelen omgezet:
'2313 K.G. varkensvleesch f 1669.90
1100 K.G. bruine boonen f 1761.
1300 K.G. groene erwten f 221.—
2100 K.G 'ogge f 270.65
350 K.G. Edammer kaas 40 4- f 259.—
100 K.G. Edammer kaas 30 -j- f 60.—
150 K.G. Edammer kaas 20-f- f 75.—
200 K.G. Friesche nagelkaas f 72.—
375 K.G. boter f 616.25
150 K.G. rundvet f 105.—
2400 K.G. ongebuild tarwemeel f 263 04
200 K.G. uien f 10.-
50 K.G. rapen x I 1.25
Totaal voor een bedrag van f 3799.09
DE „TUBANTIA".
(Officieel.) Het ministerie van Buitenlandsche Za-
komstig het verzoek der Nederlandsche regeering,
hare medewerking verleent tot het vaststellen der
identitteit van de torpedo, die de „Tubantia" heeft ge
troffen.
De chef van het torpedo-atelier der Marine te Am
sterdam Devindt zich in opdracht der regeering te Ber
lijn, waar hij de in de sloepen der Tubantia aangetrof
fen stukken metaal aan de Duitsche overheid heeft
voorgelegd, en het ingesteld onderzoek volgt
Inmiddels zijn ook in een sloep der Tubantia, welke
ln de gemeente Callantsoog is aangedreven, stukken
metaal gevonden. Een daarvan is in voormeld torpe
do-atelier als een stuk van een onderdeel van eene
torpedo herkend, en draagt hetzelfde nummer als een
der reeds eerder gevonden stukken.
WORTELS VAN ADELAARSVARENS ALS
VARKENSVOEDER.
Het Pruisische Ministerie van Landboüw dringt er
ten zeerste op aan, de wortels van de gewone ade
laarsvarens als varkensvoeder te gebruiken. Blijkens
onderzoekingen aan de Universiteit te Königsberg
moeten deze wortels rijk zijn aan zetmeel en boven
dien veel eiwit bevatten. De proeven, welke met deze
wortels bij loop- en fokvarkens zijn genomen, hadden
prachtige resultaten, zegt de Landbouwminister.
PISANGSAP TEGEN SLANGENGIF.
Dr. Donald Obeysekere heeft in tegenwoordigheid
van eèn aantal geneeskundigen een hond en een haan
door een brilslang laten bijten en de dieren daarna
een flinke hoeveelheid versch geperst sap van jonge
pisangboomen (plantain juice) laten drinken. De
hond. die reeds enkele minuten na de verwonding ge
heel flauw was geworden, stond een half uur na het
gebruik van een kopje sap weer op de pooten. Ook de
haan herstelde.
DE ROEMEENSCHE GRAANAANVOEREN.
Uit Berlijn, 20 April. Uit Boekarest wordt aan het
Berl. Tageblatt" geseind, dat in den loop van de vol
gende week begonnen kan worden met het vervoer
van de 140.000 wagons graan, die aangekocht werden
door de Duitsche en Oostenrijksch-Hongaarsche cen:
trale inkoopbureaux, nadat volgens de eerste koop
overeenkomst meer dan 50.000 wagons in drie maan
den tijd naar Duitschland en Oostenrijk-Hongarije
werden uitgevoerd. Behalve deze 50.000 wagons wer
den nog verscheidene tienduizenden wagons graan,
die nog uit den oogst van 1914 aangekocht waren,
over den Donau vervoerd. Daar komt nog bij, dat op
enkele dagen behalve 300 wagons over land ongeveer
1000 wagons door sleepbooten over den Donau ver
voerd werdén.
Het wagonverkeer heeft zich afgewikkeld met een
regelmatigheid, die wij niet meer gewoon waren, zegt
de Roemeensche „Politique", en de snelheid waarbij
het laden en de verzending van de wagons geschied
den hebben het stelsel der organisatie dusdanig te
voorschijn doen komen, dat ze ons oprechte bewonde
ring afdwingt. Het is meer dan waarschijnlijk dat het
nu met Roemenië tot stand gebracht verdrag, ook na
den oorlog aan beteekenis zal winnen. Het is bekend
dat tot nu toe bijna de geheele graanuitvoer van Roe
menië zijn weg vond stroomafwaarts langs den Do
nau, door de Zwarte Zee dus om Europa heen Door ge
brek aan scheepsruimte en de ongehoorde vrachtprij
zen, waarmee men ook nad en oorlog rekening zal
hebben te houden, zal een groot deel van den Roe-
meenschen graanuitvoer, ook na den oorlog, met voor
deel langs den Donau maar dan stroomopwaarts en
verder per spoor kunnen worden vervoerd.
RUSSISCH ROFFELVUUR.
Een officier vertelt in de Kölnische Zeitung van
het Dunafront:
Bij het begin van het Russisch offensief lagen wij
in een vooruitgeschoven punt drie dagen en nachten
lang onder een onafgebroken roffelvuur, dat onze,
een paar honderd meter lange, stelling, nu eens ster
ker, dan weer zwakker, maar zonder ophouden be
werkte. Wij konden ons niet met de andere dekkin
gen in v.erbinding stellen en evenmin met ons reser
veregiment, omdat de telefoon al gauw stukgescho
ten was. We hadden voor vier en twintig uur eten
eh drinken, dat wij voor alle zekerheid reeds in gan
gen en onderaardsche schuilplaatsen hadden verbor
gen. Als deze tijd voorbij was, wat moesten wij dan
doen? Vooral over het water maakte ik mij bezorgd,
want reeds in de eerste uren van de beschieting zag
ik hoe onze in een klein wijnvat geborgen voorraad
shel afnam. Voortdurend werd er gedronken, voort
durend moest het droge gehemelte bevochtigd wor
den. De put was ver weg, wel driehonderd meter van
de stellingen verwijderd. En juist dit gedeelte lag in
het hevigste vijandelijke vuur. Het was een zekere
dood zich naar buiten te wagen. Daarom nam ik niet
eens de moeite vrijwilligers op te roepen. Ik nam mij
voor in het donker zelf te gaan. De avond kwam,
maar het vijandelijk vuur verminderde niet, integen
deel, het scheen nog heviger te worden. Ons water
was op, er was geen druppel meer. Wij leden hevi-
gen dorst al wilde ook niemand het bekennen. Wa
ter moest er komen, Toen nam ik het vaatje en wil
de naar buiten. De mannen zagen mij verbluft aan
en toen zij begrepen wat ik wilde, sprongen er twee,
drie, vijf tegelijk op, namen mij het vat uit de han
den en zonder een woord te verliezen, waren zij reeds
in de loopgraaf en voor protest was het al te laat.
Vreeselijke, eindeloos lange tien minuten bracht ik
door in angstige afwachting en ik luisterde bij het
inslaan van elke granaat in de nabijheid. Eén ge
dachte maalde in mijn hersens: als ze maar terug
komen. En ze kwamen terug. Vloekend op de Russen
die te opdringerig waren met hun granaten en die
hun modder in hun kostbaar water hadden gespat.
Zoo kwamen ze aangestrompeld door de half in el
kaar geschoten loopgraaf. Ze brachten niet alleen 't
vaatje mee, maar ook nog twee emmers. De hemel
weet, waar zij ze hadden opgepikt. Het water was
echter voor een groot gedeelte modder. De mannen
vertelden hoe de granaten om hen heen gevlogen
waren en één meende, dat het een schande was voor
de Russen, dat zij de pomp niet al lang hadden ge
troffen. Er zaten twintig granaten in een cirkel om
heen. Nu hadden wij water genoeg tot de Russen
eindelijk met hun verwoed schieten op hielden.
TEKORT AAN TONNENMAAT.
Archibald Hurd, de maritieme medewerker van de
Daily Telegraph, heeft dezer dagen in zijn blad een
artikel geschreven over de slijtage in den oorlog,
welk artikel ook zeer sprekende dingen bevat over de
tonnenmaat-kwestie, welke voor Engeland ongunstig
schijnt te staan, en die van den weeromstuit ook voor
de neutralen lastig gaat worden, nu Engeland wat
gaat plagen en dreigen. Hurd dan schrijft o. m.:
„Wjj moeten voor de vloot menschen hebben. Er
dienen zoowat 350.000 man op de vloot, terwijl er aan
den wal ongeveer 1.000.000 in touw zijn om in de be
hoeften van de vloot te voorzien, door aanbouw van
nieuwe schepen, het herstellen van de oude en het
leveren van al wat voor de doeltreffendheid van de
vloot vereischt wordt. Dan zijn er 300.000 man noodig
voor de koopvaardij. Nog meer lieden zouden er noo-
ALKMAARSCHE
OVERAL VERKRIJGBAAR.
ken
aan.
„Ik meen, dat net jammer Is, het dure geld zoo maar
voor niemendal uit het venster te gooien. De honger
zal zich aanstonds wel doen gelden. AI ligt de vrouw
nu ook ziek te bad, zoo behoeft de man zich nog
niet op te sluiten."
Hij stond op. „Ja, het is een dwaasheid zijn geld
te vermorsen. Je raadt mij dus?"
„Zonder eenige bedenking is steeds het beste om
den huig naar den wind te hangen. Stuur Florian naar
de kerk, laat de trouwplechtigheid afbestellen en dan
kan de jongen met de gasten naar het hotel komen.
Iemand anders kan voor ons een rijtuig halen en wij
rijden met je dochters eveneens naar het diner".
„Het is wonderbaar, hoe jij alles weet te regelen, dier
bare Jeanne".
Hij trok het vest driftig naar beneden, richtte zich
stram op en wierp een blik in den spiegel.
„U maakt een voortreffelijken indruk. Uit uw trek
ken spreekt een karakter, dat zichzelf waardeert. Groote
besluiten geven aan een mensch zijn uiterlijk een ver
heven uitdrukking. Kom mee!"
Florian kreeg zijn opdracht en liep vlug heen.
De dochters jubelden, toen Jeanne haar meedeelde,
dat de toestand van Marie in zooverre verbeterd was!
dat men haar zonder zorg verlaten kon en dat het nu
eenmaal aangerichtte bruidsmaal kon worden geno
ten. 6
Dan reden zij met elkaar naar het hotel en hoewel
Goldammer inwendig heel boos was en op wraak zon
zoo was hem den uitweg, die Jeanne hem bood, een
zeer aangename afleiding in zijn zoo onaangename
positie. Hij zou zijn gasten wei het een en ander op
den mouw spelden. Dankbaar drukte hn in het rijtuig
Jeanne de hand en Duisterde: „Ik het) je miskend
je bent een engel. Wanneer ik weer met mijn vrouw
vereenigd ben, zal ik Marie voorhouden jou levens
lang op de handen te dragen".
De Franfaise haalde den neus op en keek het
venster uit.
HOOFDSTUK 13.
Weinige dagen na het verzenden van haar brief aan
oom Hana, kreeg Marie zijn antwoord. Zij trilde van
opgewondenheid, toen zij het aoo vurig verlangde schrij
ven ontving, en snelde daarmee naar haar kamer.
Zij leunde tegen het venster en vond nauwelijks moed
om het couvert te openen. Wat was er na haar vlucht
gebeurd? O, hoe dikwijls had zij gedacht aan de herrie
en het huis van Goldammer, hoe dikwijls den goeden
Hans beklaagd, die verduren moest wat zij had mis
daan.
Hans schreef:
„Lieve Marie I
Dank voor je bericht, het verheugt mij' zeer, je
geborgen te. weten. Om mijnentwille hebt ge je geen
zorgen te maken, je weet ik heb een üinken bochel
daar valt alles af.
Hij ging dan over tot een schildering van Goldam-
mer's Boosheid en vertelde hoe haar vader het bericht
van haar vlucht en de veranderde positie had opge
nomen.
„Je kunt over hem heel gerust zijn, mijn lieve
kind"; ging hij voort. „Wanneer men hem met rust
Iaat, is hij al tevreden. Hij leeft nog steeds in het ver
leden. Je voortreffelijke moeder verstond de kunst hem
te steunen, dat ontbreekt hem, anders niet".
Goldammer schreef dezer dagen een grooten brief
aan je vader, waarin hij hem met faillisement dreigde,
wanneer hij niet binnen drie dagen betaalde. Van
de beloofde ondersteuning was natuurlijk geen sprake,
voor en aleer zijn vrouw bij hem terug keerde. Hij
verlangde van zijn schoonvader dat hij «zijn macht
zou aanwenden om de plichtvergetene tot de rede
te roepen. Wanneer Marie hem deemoedig om ver
giffenis vroeg, wilde hij genade voor recht laten gaan en
zijn vrouw weer opnemen. Je weet nu Marie, wat
je toekomst is".
„Nooit, nooit!" riep de lezende luid, dan ging zij
belangstellend met lezen voort.
„Tot geluk kan ik Filips geld dadelijk losmaken en
het aan onzen schuldeischer overdragen. Ik beken je
eerlijk, lief kind. dat ik een oogenblik met de hand
aan de klink van de deur heb gestaan en mij ongaarne
binnen heb begeven. Goldammer keek mii heel woedend
laan, maar zeiae geen woord. Ik verzoent hem om de
i schuldbekentenissen en sprak ook van Je koffer en het
heengaan,
toen hij opsprong en ons de woning opzegde tegen den
len October. Ik schrikte. Dan bezon ik mij en dacht
er aan dat we al aiada April hadden.
diir ziln voor den bouw van nieuwe koopvnardijsche-
nen. Die groepen van mannen maken den gronomag
uit, waarop al onze hoop in den oorlog berust.
Willen wij onze marine behouden welke uit de
beide vloten bestaat dan is het noodzakelijk, dat
wij onzen toevoer van mannen voor den dienst op zee
ot) neil houden. Mannen zoowel als schepen slijten;
iHo ariin vAn Hatt vil&nd
er
o-aan tengevolge van de actie van den vijand men
schen verloren zoo go*d als schepen. Het is dientenge
volge absoluut noodzakelijk, dat er een groote reserve
bli ft bestaan, waaruit de gapingen worden aangevuld
Schenen oorlogsschepen zoowel als koopvaardtj-
schepen - Sn van geener waarde, tenzij zij goed
geoefende bemanningen bezitten. Dag aan dag, week
op week moet een krachtige recruteeringscampagne
worden gevoerd voor de verschillende zeediensten.
Wat is heden ten dage onze positie? Wij hebben
een groote vechtvloot, die aan slijtage bloot staat
Dit geldt vooral voor patrouillevaartuigen en kleine
vaartuigen. De natie heeft geen besef van de kosten
aan levens en schepen, die onze operaties ter zee ons
veroorzaken. Onze blokkade is een nadeel voor den
vijand; maar zij vreet ook onze eigen schepen en
"ook^ handelsvloot slijt; maar haar ernstigste
verliezen worden toegebracht door de actie des vij-
ands De gewone buiten-gevecht-stelling door weer
en wind en ongevallen neemt voortgang, en daarbij
komt nog de steeds toenemende oorlogsslijtage.
Reeds" in Septemeber 1.1. schreef ik om te waarschu
wen voor de vermindering van onze tonnenmaat.
En dat gaat nu met toenemende snelheid, dank zij
de nieuwe campagne der Duitschers, die met duik-
booten van grooter vermogen en wijder sfeer van
actie werken en met mijnen. De vijand heeft de over
hand gekregen op de verdedigingsmaatregelen van
onze Admiraliteit; en het is niet te zeggen, hoe lang
hij die overhand zal behouden.
Sinds de oorlog begon, heeft de vijand ons san
schepen en ladingen een verlies toegebracht, dat
niet veel minder dan 360.000.000 gulden beloopt.
Ik heb statistieken gezien van het berekende per
centage der gezamenlijke gezonken schepen van de
totale Britsche koopvaardij-tonnenmaat. Maar zoo
komt men tot een onjuiste waardeering.
Een onverminderbaar minimum van onze koop
vaardijschepen is noodig voor militaire en maritieme
doeleinden. Zooals de Eerste Lord van de Admirali
teit ons heeft ln herinnering gebracht, „hangt onze
vloot in de lucht zij heeft geen basis aan de
Oostkust. Zij moet van de hand-in-den-tand leven
uit voorraadschepen; zij moet aldoor enorme voor
raden kool, petroleum, munitie, enz. bij de hand
hebben, zoodat zij na een gevecht onmiddellijk volle-
dige aanvulling kan krijgen.
Feitelijk moet al wat er voor de 1,5 millioen sol-
daten aan het front benoodigd is, overzee worden
aangevoerd. Hoe groot ook het aantal koopvaardij
schepen is dat in den grond wordt geboord in de
behoeften der vloot moet worden voorzien. Daarom
is het misleidend en gevaarlijk, de tonnenmaat der
gezonken schepen om te slaan op de tonnenmaat
der geheele koopvaardijvloot.
SPIONNEN AAN HET WERK.
Men schrijft uit Zurich d.d. 18 April:
In de Zwitsersche pers doet een interessant bericht
de ronde. Spionnen zouden in de laatste dagen gepoogd
hebben de diplomatieke brievenpost der Fransche en
Russische gezantsphappen in Bern op de route Bern—
Parys te stelen. Het bericht is vooral interessant om
hetgeen daarin niet wordt gezegd. Zoo bericht o.a.
de „Neue Zurcher Ztg.", dat men op de route Ilern-
Neuenhurg, in den trein, die om 4.25 van Bern naar
Parijs vertrekt, tot de ontdekking kwam, dat de koffer
met Zwitsersche diplomatieke acten verdwenen was.
Aan het eerstvolgende tusschenstation werd daarvan
kennis gegeven aan de politie te Neuenburg, die bij
aankomst van den trein, beslag legde op trein, bagage,
personeel en reizigers. Er volgde een strenge visitatie
van heel den trein en van alle reizigers, wat aanvanke
lijk niet opleverde. Eindelijk ontdekte men de gesto
len acten, achter de handbagage van een reiziger var-
borgen.
Tot zoover de berichten. Van welke nationaliteit de
verdachte reiziger is, die zich voor de Russische en
Fransche poststukken interesseerde ,hoe die stukken
uit den afgesloten post-fourgon in een reizigers om-
partiment konden geraken, daarvan zeggen de Berichten
niemendal. Opmerkelijk is trouwens, ast de heele ge
schiedenis vijf of zes dagen geheim gehouden werdl
OPENBARE KENNISGEVING.
De Burgemeester der gemeente Scha gen;
Gelezen eene missive <fd. 12 April j.1. van Tifne
Excellentie den Minister van Landbouw, Nijverheid «sn
Handel;
Brengt ter openbare kennis:
1. dat met ingang van 24 April a.s. slechts ongebuild
tarwebrood (bruin brood) mag worden gebakken.
2. dat onder overlegging van een certificaat van
een geneeesheer een hoeveelheid bloem kan woraen
beschikbaar gesteld ten behoeve van diegenen, voor
wien het gebruik van ongebuild tarwebrood, op medi
sche gronden nadeelig wordt geacht.
Schagen, den 19 April 1916,
De burgemeester voornoemt^
J. P. W. VAN DOORN.
„Ik moet deze opzegging in naam van mijn vriend
Liebreich beslist weigeren, mijnheer Goldammer' zei-
J- zoo Dink als mij mogelijk was. ..Regel is halfjaar-
he opzegging van beide zijden, de termijn is rcedrt
ichreden.' Stil bleef hij zitten en ik ging heen.
ouO staan nu J- 1is
de ik zoo
lijksche ot
overschred^. uu, mwi mj du la gmg neen.
Zoo staan nu de zaken, lieve Marie. Ik weet niet, ot
oldammer zijn bedreiging waar zal maken en het
jerecht tegen u te hulp zal roepen, ik weet ook te
weinig van het gerecht, om te beoordeelen. of men
jou met geweld tot je man terug kan brengen, maar
ik hoop en verwacht ook wel, dat je niemendal te vreezen
zalt hebben. Je bent bovendien zoo aan het andere
einde van de wereld, zoo in de groote eenzaamheid dat
niemand je daar zal vinden. Zoo langzamerhand zat
de boosheid van den goeden man wel bedaren.
Q rloiYlAlcalld DIIK/VVWIM J1
5WWUVU "WU WC1 ucuaiüll.
Mademoiselle Duvernier, die jij in vertrouwen hebt
genomen, wat ik wel eenigszins bedenkelijk vond,
schijnt zich als je trouwe vriendin te gedragen en
hem ten goede te raden. Ik reken haar dat hoog aan,
zij is een verstandige persoon.
Ik heb al eenige malen overwogen of ik niet naar
een advocaat zou gaan en in jouw belang raad vragsn
zou. Ik vreesde echter meer te bederven dan goed te
maken wanneer ik jouw aangelegenheid hem meedeel,
misschien zou ik dan ook wel verplicht zijn om taee
te deelen waar of jjj je bevindt. Zoo zal het dan mis-
schien het beste zijn dat wjj zwijgen en zien hoe ol
Goldammer handelt. Heeft zijn boosheid zich na jaar
en dag wat gekalmeerd, dan kan men misschien een
voni1 tot scheiding vinden. Wanneer hij je thans uW
gerechtelhK vervolgd is er reeds veel gewonnen.
Je had met vrouw Schroder reeds gesproken o®
onze huishouding te doen, ik heb haar nu voor vast
Hert huiswerk doen, daar heb ik g«®
verstand van en -je vader raakt natuurlijk niero-udal
aan. Vrouw Schroder haalt 's middags voor ons het
cton Voor één Mark is het voor ons beiden en dob
hond voldoende en veelal is er voor den avond nog
wat over. Mijn schoonzuster is heel goed voor ons
kri$ nofi dikwijls wat mee. Het hindert haar
blijkbaar met, <£t ik het geld geërfd heb.
..y-L J6 dus over alles heel rustig zijn, U***
j hoop dat het je ook verder go«J mag gaan.
Meldt dat spoedig aan Je trouwe oom Hans.'
Wordt vervolgd