WOENSDAG 20 APRIL nifi. In Heidehoeve. Verzekering-M". „Wést-Friesland", 59ste Jaarg ang. No. 5786 UitgeversTRAPMAN Co. EERSTE BLAD. Ingezonden Stukken. VOORWAARDEN FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. VERZEKERT SCHAGER Algeieei Niems- COURANT. ARvertcniiB- LauMlad, mi blad verschgnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's 'morgens 9 nre wor- en 4DVERTENTIEN in het eerst uitkomend nummer geplaatst. SCHADEN. LAAN D 5. - Int. Teleph. No. 20. Prijs per 3 maanden ADVERTENTIEN per post f 1.05. Losse nummers 5 ot van 1 tot 5 regels f 0.35, iedere regel meer 6 ot (Bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berek f 0.90 tot Dit nummer best**» uit twee Marton. voor den verkoop van één of méér stieren, door de Vereeniging lot Onlwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, op de Centrale Stierenkeuring van 28 April 1916 te Alkmaar, 's middags 12 uur. De verkoop geschiedt onder de navolgende voor waarden, waaraan de kooper geacht wordt gebonden te zijn, zonder zich te kunnen beroepen op eenig mis verstand omtrent de uitlegging, welke geheel ter be oordeeling blijft aan de Vereeniging verkoopster. De verkoop geschiedt k contant zonder opgeld. Wanneer de koopprijs niet binnen een uur na de gunning mocht zijn voldaan, zal het gekochte voor rekening en risico van den kooper worden herveild. In geval van meerdere opbrengst zal hij daarvan geen voordeel genieten, terwijl bij mindere opbrengst dat mindere op hem zal kunnen worden verhaald. De gunning wordt door het Bestuur voorbehouden. Dadelijk na de gunning staat het gekochte dier voor rekening en risico des koopers, die het niet mAg.vervoeren dan nadat de koopprijs is voldaan en hij zich schriftelijk heeft verbonden zich aan het hieronder volgende te onderwerpen. Indien de koop is geschied voor meer dan één per soon, voor gezamenlijke rekening, zal ieder hoofde lijk tegenover de Vereeniging verbonden zijn, zoowel wat de betaling als de naleving der gestelde voor- waardèn betreft. De kooper is verplicht den stier gedurende ten minste drie achtereenvolgende jaren ter dekking be schikbaar te stellen in de provincie Noordholland, tegen een dekgeld van ten hoogste tien gulden. Het aantal koeien, dat telken jare bij den stier moet worden toegelaten, kan door het Bestuur, in overleg met den eigenaar, worden bepaald, terwijl eventueels nadere bepalingen omtrent het gebruik, van den stier alleen met goedkeuring van het Be stuur kunnen worden gemaakt. De kooper is verplicht een register aan te leggen en behoorlijk bij te houden, waarin geregeld aantee- kening wordt gedaan van alle door den stier ge dekte koeien, met vermelding van den datum der dekking en het merk en het nummer, waarvan de koe bljjkens door hemzelf of zijn personeel uitgeoe fende controle tijdens de dekking voorzien was. Dit register moet op aanvrage aan het Bestuur ter in zage worden verstrekt ten behoeve van de controle op de behoorlijke invulling of voor het maken van een afschrift Indien de kooper het wenschelljk acht den stier binnen drie jaren van de hand te doen, of te ver wisselen tegen een ander, kan het Bestuur, als het de redenen van genoegzaam gewicht acht, daarvoor toestemming verleenen, mits de stier binnen het boven omschreven gebied ter dekking blijft en de nieuwe eigenaar zich tegenover de Vereeniging schriftelijk tot hetzelfde verbindt, waartoe de eerste kooper zich heeft verbonden. Mocht de stier naar het oordeel van den kooper en van het Bestuur niet meer voor de fokkerij ge schikt zijn, dan is de kooper, na bekomen toestem ming van het Bestuur, gerechtigd hem voor de slachtbank te verkoopen. Indien na afloop van den dektijd in 1918 of in later jaren de eigenaar zich van den stier wenscht te ontdoen, doch volgens het oordeel van het Be stuur de fokwaarde nog van dien aard is, dat het wenschelijk wordt geacht hem voor de fokkerij te 14. Marie haalde diep en gerustgesteld adem. Het was alsof haar een steen van haar hart was gevallen. Nu kon zij ook haar grootvader geruststellen over haar vader en hier veiliger en geruster leven en al de liefde en goedheid harer bloedverwanten met groote dankbaarMWd aannemen. Zij wilde Hans weer spoe dig schrijven, haar hart zwol op van dankbaarheid voor haar helper in den nood. Goldammer zou haar niet laten vervolgen en terugvoeren? Een ontzetten de gedachte! Toen zij weer wat rustiger was ge worden ging zij naar den deel, waar zij tante Riekje voorbeen had geholpen, De tante was juist bezig om groote boterhammen met worst te beleggen. „Geef mij de flesch eens aan, Marie," zeide tante, en schenk in. Mijnheer Muller is bij grootvader in de kamer. Je kunt het ontbijt bin nendragen, een jong gezicht zien de mannen toch steeds liever dan een oud. Het glas met brandewijn stond tusschen de sneden brood midden op het bord, dat Marie opnam en naar de kamer bracht. De gendarm Müller kwam dikwijls bij den wet houder Dietrich Kruse om over de zaken van het dorp te spreken. Müller, een groote, krachtige man, met een vuurrooden baard liep opgewonden heen en weer, terwijl de oude in zijn armstoel aan het ven ster zat. „Ja, mijnheer Kruse, de zigeuners zijn weer in onze omgeving geweest, en dan is het uitkijken. Men mag kleine zwijnen niet tot groote ossen laten opgroeien." De deur werd geopend en Marie trad binnen zorg vuldig het bord voor zich uitdragend. Toen zij den grooten politieman in zijn uniform zag, die glim lachend op haar toetrad, week zij verschrikt terug. Het glas met brandewijn viel kletterend op den grond en doodsbleek en aan al hare leden bevend, leunde Marie tegen den wand. Galant nam Müller haar het bord uit de hand en wilde haar ondersteunen, maar Marie echter rende luid schreiend de deur uit. „Die juffer is verbazend nerveus, zij Is zeker uit de stad?" „Ja, uit Berlijn," zeide de grootvader, over het op behouden, is de eigenaar verplicht óf hem te houden tot op den dag der volgende Centrale Stierenkeu ring in Noordholland en hem aldaar 's morgens tegen vergoeding der slachtwaarde aan de Vereeni ging te leveren, óf hem te verkoopen aan een per soon of organisatie, die zich tegenover de Vereeni ging verbindt, den stier binnen het boven aange geven gebied ter dekking beschikbaar te stellen en betreffende eventueelen verkoop, ook voor volgende jaren, dezelfde verplichting op $ich neemt als in deze alinea voor den eigenaar is omschreven. De slachtwaarde zal worden bepaald, zoodra de eigenaar den wensch tot verkoop aan het Bestuur te kennen geeft, door drie deskundigen, waarvan één door den eigenaar, één door het Bestuur en één door deze twee te zamen zal worden aangewezen. Indien die twee deskundigen het niet eens kunnen worden, zal de benoeming van den derden deskundige door den Kantonrechter te Alkmaar geschieden. Mocht de kooper één of meer zijner verplichtingen niet nakomen, zonder dat,hij daarvoor toestemming van het Bestuur heeft bekomen, dan zal hij aan de Vereeniging een boete verschuldigd zijn, welke door het Bestuur zal worden bepaald, doch niet hooger zal mogen zijn dan twee duizend gulden 2000. Het Bestuur: P. STAPEL Cz., Voorzitter. G. NOBEL, Secretaris. ANNA PAULOWNA. Na de beknopte mededeeling in het nummer van gisteren, meenen we goed te doen in dit meer uit voerig verslag daar nog eens op terug' te komen. Zaterdagavond hield de vereeniging „Ziekenzorg", eene openbaregevolgd door eene ledenvergadering in het lokaal van den heer G. Borst, te Breezand. De vergadering was goed bezocht. De voorzitter, de heer K. Keuris Az., opent met een kort woord, waarna hij eene uiteenzetting geeft over „Doel en werking der bijzondere ziekenfondsen in het algemeen en van „Ziekenzorg" in het bij zonder". Hij wijst er hierbij op, hoe door de on macht der arbeiders, om, na tijden van ziekte, nog, soms hooge, doktersrekeningen te betalen, de idéé van onderlinge verzekering daartegen is opgegroeid, hetwelk geleidelijk heeft gevoerd tot de vorming der Ziekenfondsen, zooals deze tegenwoordig zijn. Aan de Maatschappij tot Nut van het Algemeen wordt daarbij de verdienste toegekend, dat zij aan de vorming van deze fondsen, vooral ten platten lan de, mede hare krachten had gewijd. Ook het oude ziekenfonds, waaruit de vereeniging „Ziekenzorg" was voortgekomen, was op initiatief van het „Nut" opgericht In groote steden waren het de meer ont wikkelde arbeiders zelve, die de fondsvorming ter hand namen. Daarna werd in herinnering gebracht, de voor een paar jaren terug begonnen strijd om het bezit der fondsen, tusschen de Maatschappij tot bevordering van de Geneeskunst te eener, de bijzondere lond- van de Geneeskunst te eener, de bijzondere fond- de toen, door hare leden de dokters, te verbieden, zich aan bijzondere fondsen te verbinden en door daarnaast fondsen, door haarzelven beheerd, op te richten, met één slag het geheele fondswezen tot zich te trekken, wat echter lang niet overal gelukte. Verschillende fondsen voornamelijk die vereenigd in de Landelijke Federatie ter behartiging van het Ziekenfondswezen, boden hiertegen een krachtigen weerstand en bleven behouden. Andere, meer op zich zelf staanden, gingen ten deele verloren. Zoo besloot, na een half jaar van strijd, de afd. Anna Paulowna van het „Nut" ook hier tot opheffing, on danks het advies der commissarissen van het fonds, welke wenschten door te zetten. De leden echter na men toen het fonds over, koden zich een bestuur, geheel uit verzekerden bestaande, ontwierpen ge- ALKMAAR SPOORSTRAAT 68 Werkgevers legen Ziekte- en Ongevallenschade van Personeel en Eigenzakendrijvenden voor zichzelf AGENT te Aartswoud Joh. Veerman, Alkmaar D. Schenk Kennemerpark en Jb. Helder, Stationsplein, Barsin- gerhorn N. Dubbelman, Bergen F. G. Hofmann, Dirkshorn P. Swart, Hoogwoud J. Nieuweboer, Heiloo P. Vos, Hugowaard A. Kwantes, Nieuwesluis F. Koster Hz„ Nieuwe Niedorp C. Dekker Hz., Oude Niedorp M. Kooiiman, Obdam A. Kroon, Oud- karspel C. Rempt, Oudesluis K. Paarlberg, Schagen Th. Paauw, Scnagerbrug A. L. Zuidscherwoude, Wieringerwaard Alb. Kuin Pz., Warmenhuizen K. de Geus, Wieringen E. J. Baijs en C. M. Koorn. Winkel J. Blom, Sint Maarten (Stroet) D. Barten, Julianadorp F. de Beurs. treden van het meisje afkeurend het hoofd schud dend. „Anders zijn die Berlijnsche Juffers niet zoo bang." Jette bracht een nieuw glas brandewijn en zocht de scherven bij elkaar. Marie zat op een turfkist bij den haard en zocht haar bedaardheid weer terug te krijgen. Zij dacht eindelijk, die verschrikkelijke man is bepaald toch niet mijnentwege gekomen. Tante Riekje sprak haar goedig en bemoedigend toe, het was niet zoo erg dat het glas gebroken was. dat kostte niet zooveel en er waren er nog genoeg. Marie stamelde: „Ach, ik ben zoo vreeselijk van dien man geschrokken." „Ja, die ziet er uit om iemand bang te maken met zijn verschrikkelijken baard en het is hem heej aan genaam dat de kinderen bang voor hem wegloopen." Grootvader begeleidde den gast op de deel. Müller sprak nog steeds over. de zigeuners en toen hij Riekje de hand gaf, die voor den haard stond, zeide hij: „Wij zullen ze wel krijgen". Marie beefde opnieuw. Wat meende die verschrik kelijke man toch? Zij maakte zich zoo klein,.als ze maar eenigszins kon. Müller zeide nu tot tante Riekje dat zij ook het Berlijnsche nichtje nog moest groeten van hem. „Wij zullen wel goedje vrienden worden," „Nooit!" dacht het meisje in haar hoekje. „Nooit, nooit!" De mannen liepen naast elkaar over den deel, „Nu Kruse, u komt zeker ook wel op de veemarkt in Soltau?" „Ja, ik heb nog een paar vette varkens te missen." „Daar ben ik natuurlijk ook. Op de dansvloer is het goed om alle ooren open te zetten. Daar moet goed worden opgelet. De ohoge overheid moet zich op alle plaatsen weten te doen respecteeren. Goeden morgen." Hij groette vol waardigheid en met zijn sabel klet terend stapte hij de dopsstraat langs naar de her berg, waar zijn paard stond. Marie begon hoe langer hoe beter aan het buiten leven tegewennen. Al was het leven hier ook zoo veel in allerlei opzichten verschillend aan het leven thuis, zoo was veel haar toch hier aangenamer. De spraak, de toon waarop vele dingen werden gezegd, had zij al menigmaal door haar moeder hooren gebruiken. Het was haar menigmaal te moede, als moest de overledene op haar toetreden en haar toefluisteren: „Goed dat je hier bent, lieveling, het is hier het i heel nieuwe statuten, enz., en., kortom het fonds werd op geheel democratischen leest geschoeid en de strijd voortgezet. Onder hoeveel tegenwerking en verdachtmaking daar gewerkt is, weten alleen de in gewijden. Toch hield „Ziekenzorg", zooals het na dien heette, moedig stand en wist het tot heden zich te handhaven. Wél zal thans de contributie verhoogd moeten worden, omdat de hoogere prijzen voor medicijnen, verbandstoffen, enz., te betalen, anders de kas ontoereikend zouden maken, doch in ieder geval zou die verhoogde contributie nog wer kelijk beneden die van de fondsen der Mij. t. bev. v. d. Gen. blijven. Bovendien was de bestuursformatie in de fondsen, welke als „Ziekenzorg" bij de Land. Fed. t. beh. v. h. Ziekenfondswezen, waren aangesloten, zooveel beter dan bij die der Maatschappij. De eerste toch schreven voor, dat minstens de meerderheid van het bestuur, in handen der verzekerden moest zijn, waar naast dan zoo mogelijk een dokter en apotheker, aan een dergelijk fonds verbonden, kon worden ge plaatst, welke ter voorlichting bijzonder goede dien sten zouden kunnen verrichten. Zóó zou er één fonds voor den geheelen polder moeten komen. Géén fonds echter, waarin het bestuur slechts voor één derde uit verzekerden bestaat, terwijl dokters en apothekers samen de twee overige derden vormen. Deze zouden, werden overal dergelijke fondsen doorgevoerd, zelfs zonder dat daar geldige redenen voor zijn, de contri- butiën wel kunnen verhoogen, waarover nu nog wel eens zal worden nagedacht, zoolang de L. F. daar tegen een zoo ruim tegenwicht biedt. Spr. somt daarna op, hetgeen door „Ziekenzorg" wordt verstrekt, nl. goede geneeskundige behande ling, benevens neus-, oor-, keel-, oog- en tandheel kundige hulp, met de daarvoor benoodigde medica menten. Verder worden nog brillen en breukban den voor éénmaal verstrekt. Voor eerste opname in ziekenhuizen wordt 5.uitgekeerd, terwijl in bij zondere gevallen, in overleg met het bestuur, nog specialistische hulp kan worden versterkt. Als leden kunnen toetreden zij, die ongehuwd zijn de, geen hooger inkomen bezitten dan 1000,ge huwd, man en vróuw te zamen, niet hooger dan 1500,aan geen kwaal of ziektd lijden, terwijl men hoogstens 2 K.M. buiten Anna Paulown,a woon achtig mag zijn. Tevens bestaan nog eenige bepalin gen voor bijzondere gevallen. Niemand behoeft bovendien bang te zijn, door den nleuw-benoemden geneesheer, dr. Olree, te zullen worden achtergesteld wegens zijn of haar lidmaat schap van „Ziekenzorg". Deze heeft zich daarom trent beslist uitgelaten, dat dit niet in zijne bedoe ling ligt. beste." De zoo nauwe omgang met de htlisdieren scheen de stadsche juffer in den beginne wat vreemd en schrikte haar zelfs af. Wanneer een koe met zijn natte snuit naar haar snoof of luid loeide als' zij op de deel stond, of wanneer zij voor haar werk wat dicht bij de paarden kwam, zoodat deze haar met hun fluweelen snuit aanraakten, of wanneer de var kens om haar heen drongen, dan werd zij bang en menigmaal had zij zich door de^vlucht uit deze, haar onaangename, positie gered. De' meeste dieren waar mee zij nu dagelijks omging had zij nog nooit anders leeren kennen dan op een plaat. Maar spoedig wer den het van haar goede bekenden, ja, zelfs trouwe vrienden. In de stad was ze eigenlijk alleen buiten geweest op haar schoolwandelingen. Haar ouders leefden zeer zuinig, te ingetogen om buiten tochtjes te maken, zij kende slechts straten, pleinen, huizen, steenen en nog eens steenen, waarheen zij ook keek en hier nu die volle vrijheid, dit diep ademhalen en de rijke voorraden, waar zij het zoo arm en spaar zaam gewend was. Wat een ellende moest haar arme moeder hebben gevoeld. Welk een macht bezat de liefde om al deze heerlijkheden op te geven en de stap te doen, die haar moeder de armoede en ont bering had gebrffcht. Onbegrijpelijk. Men zou voor zulk een gevoel bang kunnen worden. Maar ook zij was immers gebonden en zij mocht aan geen ander? man denken. Het werk dat hier van haar verlangd werd, leerde zij met haar jonge, aan arbeid gewende, kracht zeer vlug. Zij kon na enkele dagen reeds melken, wist hoe het varkensvoer moest worden gemengd en plantte en wiedde met tante Riekje in den tuin met grooten ijver en werkelijke belangstelling. Op Zondag kwam de kerkgang, die niemand wilde verzuimen. Toen al het vee bezorgd was, spande grootvader de beide bruinen voor den tentwagen. Hij reed steeds zelf en naast hem zat Peter, die de paar den in Kerkhuizen bezorgde, en op de tweede bank zat Marie met tante Riekje, en achter op een bos stroo vond de dienstmaagd Jette haar plaats. De anders eenzame weg naar het Kerkdorp was heden door de feestelijk gekleedde menschen druk en levendig. De laatste zonnige dagen hadden het laatste restje sneeuw doen verdwijnen. Aan de berkeboomen spruitte een dichte bladertooi uit, de hagedoorn kreeg zelfs al bloesem en op den akker geurde het al krachtig en uit het wintergraan steeg jubelend de leeuwerik tot de witte schapenwolkjes omhoog, om Daarna wijst spr. nog op eene dwaling, welke vrij wel algemeen verbreid is, nl. dat „Ziekenzorg" eene instelling van de S. D .A. P. zou zijn. Hoewel zélf tot die partij behoorende, en ook erkennende, dat er vele S. D. A. P.ers in zijn opgenomen, moet zulks toch worden ontkend. „Ziekenzorg" is slechts eene verzameling van democratisch aangelegde personen uit verschillende partijen, hetgeen al reeds uit de bestuursformatie (een der leden van het bestuur is Roomsch Katholiek) is te zien! 't Gaat hier slechts om de democratische gedachte: de meerderheid van de besturen in handen der verzekerden. Na nog eens krachtig tot aansluiting bij „Zieken zorg" te hebben opgewekt, wordt de gelegenheid ge geven tot het stellen van vragen of net maken van opmerkingen, waarvoor zes personen zich opgeven. De heer M. v. d. Welle zou gaarne hooren, hoeveel de contributiën verhoogd zullen worden. De voorzitter merkt op, dat de ledenvergadering dit nog zal moeten uitmaken. Het bestuur stelt 20 pet. verhooging voor. De heer D. Koorn acht het stellen van een loon grens voor hen, die lid willen worden, verkeerd. Ieder moet de zaak kunnen steunen, dan krijgt men een sterk fonds. De voorzitter meent, dat dan de contributiën wel heel wat hooger zouden moeten stijgen, omdat dan de dokter, indien vele welgestelden lid werden, een veel hooger gemiddelde zou rekenen. De heer Koorn meent, als het fonds op die wijze groot en sterk werd, men er dan eene dokter aan zou kunnen verbinden, tegen een bepaald bedrag per visite. Dan maakt het hem toch niet uit, wien hij behandelt. De heer Daalder, en later de voorzitter, beamen dit, doch zoover zijn wij nog niet Voorloopig moet dus de loongrens nog wel blijven. De heër Th. van Dijk vraagt, waarom brillen en breukbanden sléchts voor éénmaal worden verstrekt. Geantwoordt wordt, dat dit meest is, om roekeloos heid tegen te gaan. Men moet bijv. een bril, welke gebroken is, zelf betalen, maar indien iemands oogen verandering van bril noodig maakten, werd deze tot nü toe wèl verleend. De he?r J. Keizer zou willen, dat de dokter ook in het Breezand spreekuren hield. De voorzitter zegt, dat het bestuur hierover reeds met den dokter heeft gesproken, en deze heeft er v/el ooren naar. 't Zou ook kunnen zijn, dat later te Van Ewijcksluls ook spreekuren worden gesteld. De heer G. Kuiken had dezelfde vraag willen doen als de heer Keizer. De heer bJ. Lanser zou een medicijn-ophaler wil len zien aangesteld voor de verafwonenden. De voorzitter stelt voor, dat straks in huishoude lijke vergadering te behandelen, waarmee de heer Lanser genoegen neemt. Tien leden worden daarna als lid ingeschreven, waarna de vergadering, nadat de nog aanwezige niet-leden zich hebben verwijderd, in eene ledenver gadering overgaat. Van het daar behandelde kunnen wij nog mede- deelen: le. De door het bestuur voorgestelde ver hooging van contributie, werd, na door den voorzit ter te zijn toegelicht en daarna in den breede te zijn besproken, met groote meerderheid (45 voor 5 tegen) aangenomen. 2e. Het ledental is, hoewel vele onzer leden nog buiten de gemeente zijn, dus afgevoerd moesten wor den, toch met 50 gestegen. 3e. Aan enkele uitwonende leden, welke speciaal hadden verzocht, bij „Ziekenzorg" te kunnen blijven aangesloten, zal dit worden toegestaan, mits onder beding, dat zij binnen vier maanden weder binnen den kring van „Ziekenzorg" woonachtig zijn. 4e. In de plaats van den heer T. Jongejan, pen ningmeester, thans nog uitwonend, zal tijdelijk door een der leden van de commisie van toezicht wor den voorzien (door het bestuur is later hiervoor den hoog naar den zonnigen, blijden hemel. Hoe nieuw, hoe kostelijk verkwikkend werkte deze lentedag op Marie, heel anders dan op den dag waar op zij gekomen was. Haar scheen het, alsof dit een nieuw ontwaakte wereld was. De Beermanns reden in een dito groen geschilderde wagen voor hen uit en Marie zag dikwijls hoe vroo- lijk Heinrich zijn zweep zwaaide. De bloedverwanten stegen aan de pastorie uit ter wijl de rijtuigen naar de herberg werden gebracht om uitgespannen te worden. De dominé'svrouw, Fedor en zijn kleine ronde zus ter Anna, ontvingen de bezoekers. De dominé liet zich voor de godsdienstoefening niet zien om alle afleiding en verstrooiing te vermijden. Marie, de onbekende nicht, over wie -Fedor met groote deelneming had gesproken, werd hartelijk be groet. Vrouw Trine Beermann bracht voor de vrouw van den dominé een stuk versch kalfsvleesch mee en Riekje had een mand vol versche eieren, dat alles was immers heel goed in een huishouding te gebruiken. Na een vriendelijk nemen en geven trok men allen ter kerke. Dominé Kruse, een waardig man van middelbaren leeftiid, die in zijn verschijning aan oom Dietrich herinnerde, sprak eenvoudig, maar recht tot de har ten zijner hoorders en de godsdienstoefening verliep onder een met aandacht luisterende gemeente. Marie meende dat zij nog nooit zoo aandachtig ge weest was als hier. De plechtigheid was veel per soonlijker en vertrouwelijker .als in de groote stad, waar geestelijke en gemeente elkaar veel minder na stonden. Na den godsdienst vondeq op het kerkhof tusschen de ingevallen graven de kerkbezoekers el kaar voor een korte begroeting. Ook op de domnié'svrouw~ 4fad deze en gene met een vraag toe, en het duurde nog al een poos voor alle bloedverwanten om den tafel in de pastorie ge beten waren voor,een eenvoudig ontbijt. Anna ver zorgde in huisvrouwelijke bezigheid de gasten, ter wijl Liesbeth, die er zeer lief uitzag, het heel aange naam vond om zich te laten bedienen. Ook Marie stak de handen uit de mouwen en voelde zich thuis. Toen Heinrich heenging om de rijtuigen te bestel len, zeide Fedor tot Marie, dat hij haar den tuin eens wilde laten zien en zij stapten het middelpad op. De jonge candidaat, die als hulpprediker'bij een ouden geestelijke zou komen, die achter Luneberg een patronaatsplaats had, moest morgen daarheen vertrekken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 1