De Landbouw op de overstroomde gronden.
WOENSDAG 3 El 1116.
59ste Jaaro ann. ^'o. 5790
Binnenlandsch Nieuws.
Uit en Voor de Pers.
UitgeversTRAPMAN 'k Co.
SCHAGEN. LAAN D 5. - Int. Teleph. No. 20.
,r
1,7
3
43,6
SCHA6ER
AIiikh Nieiws-
Adïfirtïniiï- LuüiifHiL
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij -inzending tot 's morgens 9 are wor
den ADVERTENTIEN in het eerst flitkomend finmmer geplaatst.
Prijs per 3 maanden fO.90; per post f 1.05. Losse nummers <'t
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 10.35, iedere regel meer
6 er (Bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berek
Opnieuw zijn eenige gehalteeijfers bekend ge- langhebbende mogelijk zal worden, zich een denk-
worden van landerijen in den Westpolder. Ik laat beeld te vormen van het zoutgehalte van zijnq
ze hieronder volgen en maak van de gelegenheid gronden, zonder dat de grond aan het proefstation
gebruik om daaraan eenige beschouwingen vast te onderzocht wordt
knoopen, waardoor het misschien voor ieder be-
Datum van
monsterneming.
w a
rt o
•a o
L,
Zout in 1ste rij cijfers.
Water in 2e
Zout in het water in Gr. per
liter 3e rij cijfers.
3.s i
•SN M
WESTPOLDER, ANNA PAULOWA.
2 g
c v
et
c
iH
"3
Jg
o
GJ tj
i^S
1. P. Schildennan, Stoomweg
Zandgrond, Bouwland
|3Apr.
20
0,003
15,7
0.2
0,020
15,4
!,3
0,062
18,9
3,3
7
14
2, A" Blaauboer, Èwijcksluis
Zw. kleigr., Bouwland
31 Mrt.
58
0,763
31
24,5
0,532
33
16
0,553
34,5
16
0,908
60
15
33
3. Dezelfde plek
14Apr.
0,450
20,2
22,5
0,514
30,5
16,9
0,492
30,9
16
0,788
46,7
17
28
4. J. C. Blaauboer, Kleiweg
Lichte zavelgr., Bouwland
14Apr.
58
0,249
18
14
0,174
23,9
7,3
0,122
20,9
6
0,243
24
10
17,7
5. Dezelfde
Zw^re zavelgr., Bouwland
14Apr.
1,011
21,1
50
0,400
25,7
16
0,347
24,4
14,2
•0,673
43,6
15,5
25,2
6. A. Schilderman, Stoomweg
Zandgrond, Bouwland
27 Mrt.
20
0,002
12
0,1
0,040
14
3
0,057
17,5
3,4
0,031
20,5
13,5
7. C. van Genderen, Verl.-Stoomweg
Zandgrond, Bouwland
27
10
0,046
14,6
3
0,085
16
5
0,017
18,3
1
0,001
20
0,05
14
8. D. Schenk, Grasweg
Zavelgrond, Grasland
HOORN.
16
52
0,548
36,5
15
0,363
27
13,5
0,318
20
16
17
9. Gemeentereiniging, Buitendijks
Zw. kleigr.. Bouwland
PURMEREND.
25
3,6
0,173
58
S
0,167
51
3,3
0,164
60
2,7
10. Hollandia, Kanaalweg
Veenachtige kleigr., Grasland
37
60
0,799
180
4,4
0,331
112
3
0,074
124
0,6
l
In de bovenstaande tabel is, behalve het zout- Op enkele plaatsen is het water, dat in de gaten,
gehalte van den grond ook het watergehalte opge- waar grondmonsters zijn genomen, toezakte, onder
geven, beide berekend in pet. van het gewicht van zocht. In den Westpolder was bij nr. 3 en 8 het
den gedroogden grond. Men vindt het zoutgehalte zoutgehalte van dit grondwater 19,6 en 18 gram
telkens in de eerste rij en het watergehalte in de per liter; bij J. Komen, Molen vaart, v^rd 20 Maart
tweede. Daaronder, in de derde rij, is het zoutge- in een tweetal gaten water verzameld, dat 14 en
halte van dit water opgegeven in Grammen per 15,3 gram per liter bevatte.
Liter. Daaruit blijkt, dat in den Westpolder, daar Draineerwater bevatte 26 Maart bij L. C. Sipman
waar de oyerstrooming lang heeft geduurd, het en H. A. Smits, Kleiweg, 12,9 en 12,7, en bij A. Lan-
grondwater in 4 van de 5 gevallen (2, 3, 5, 8) gereis, Stoomweg, 19,2 gram per liter, 7 April bij
een gehalte heeft van ongeveer 15 16 gram zout D. Schenk, Grasweg, 9 gram per liter,
per liter. Daar de grond van nr. 2 en 3 zwaar, diè Het water, dat de grond kan vasthouden, uit te
van nr. 5 middelzwaar en die van nr. 8 vrij licht drukken in cM., heeft nog het voordeel, dat men
is, schijnt het grondwater in vele landerijen die daardoor gemakkelijker inziet, hoeveel tijd de re-
lang onder water hebben gestaan, een ongeveer gen noodig zal hebben om het zout uit te spoelen,
even hoog zoutgehalte te bezitten. Men zal dus In April is te Scbagen 4,2 cM. regen gevallen Daar
kunnen verwachten, dat ook in den Oostpolder het door kan 4,2 cM. water uit den grond worden weg-
grondwater ongeveer 15 16 gram zout zal bevat- geperst, zoodat bij een grond als bij, nr. 3 uit een
ten per liter. grondlaag van 60 cM. een zevende van het grond-
Het zal dan afhangen van de hoeveelheid water, water uitvloeit en bij een grond als nr. 6 twee ze-
die de grond kan, vasthouden, of de grond na het venden. Het zoutgehalte zal dientengevolge bil een
uitzakken veel of weinig zout bevat Daaroni is zwaren grond veel langzamer verminderen dan bij
door mij nagegaan, hoeveel water de thans onder- een lichten.
zochte gronden vasthielden en om hiervan een dui De normale' regenval bedraagt in Mei 5 cM in
delijk sprekende voorstelling te verkrijgen, heb ik Juni 6 cM., in Juli 7 cM., in Augustus 8'cM
uitgerekend, hoeveel cM. hoogte het water uit een en in September 6 cM. Door verdamping gaat
grondlaag van 60 cM. ongeveer zou innemen, als evenwel een deel weer voor de ontzouting verlo-
het bij elkander werd verzameld en op dezelfde op- ren. Het is op bouwland ten zeerste aan te raden
pervlakte bleef staan. Dit is wel niet voor alle ge- het bovenste laagje voortdurend los te houden om-
vallen gelijk, en zeker lang niet juist voor een dat de verdamping hierdoor wordt tegengegaan,
laag met veelh umus of een sponsachtigen grond, Als het zoete water snel over den grond naar dé
als die te Purmerend, maar voor de zand- en klei- greppels of do<jr wijdere kanaaltjes in den grond
gronden in Anna Paulowna waarschijnlijk vol- naar d.e draineerbuizen wegvloeit, neemt het wei-
doende nauwkeurig. nig zout mede. Hoe vollediger het zoete water in
In de voorlaatste kolom staat dit aantal den bovengrond blijft, des te volkomener zal het
cM. water vermeld en nu blijkt, dat lichte zand- 't zoute water naar beneden drukken en hoe minder
gronden als bij nr. 1, 6 en 7, in een grondlaag van het zich in den bovengrond met het zoute water
60 cM. 14 cM. water kunnen vasthouden, terwijl een vermengt, des te beter, want des te meer zout zal
zware grond als bij nr. 3, 28 cM. water bevat, en er uit den ondergrond naar de draineergreppels en
lichtere gronden, als bij nr. 4, 5 en 8, 17,7, 25,2 en slooten wegvloeien en des te eer zal de bovengrond
i< cM. bevatten. voldoende ontzout zijn.
Gronden in den Oostpolder, die In zwaarte over- Uit 't bovenstaande volgt tevens, dat ieder belang
eenkomen met nr. 2, zullen eveneens 28 cM. water hebbende zich gemakkelijk een denkbeeld kan
vasthouden, en dus waarschijnlijk ook een zoutge- vormen, omtrent het zoutgehalte, dat zijn grond
natte van 0.6 pet. bezitten; die, welke overeenko- na het droogkomen en uitzakken zal bezitten. Hij
men met nr. 5, 25 cM. water en een zoutgehal- behoeft daar voor slechts een monster te nemen
e \an,0 P0'1' en die, welke overeenkomen met van het water, dat zich bij het spitten van een
nr. 4, 18 cM. water en een zoutgehalte van 0,4 pet gat, in dat gat verzamelt.
up dezen regel, dat het zoutgehalte van het Als hij dit spoedig doet, nu de grond nog nat is
grondwater overal ongeveer gelijk is komen ech- en dan d-eze watermonsters in duidelijk gemerkte
ter ook uitzonderingen voor, en nog wel op dicht fleschjes aan mij toezendt met een brief er bij,
bij elkaar gelegen plaatsen, want de monsters 4 en waarop van ieder monster staat aangegeven, hoe,
o zijn niet meer dan 150 meter van elkander ge- waar en op welke diepte het moster is genomen,
nomen en bij 4 had het grondwater een gehalte zal ik zorgen, dat die monsters spoedig en koste-
van gemiddeld 8, terwijl het bij 5 gemiddelde 16,3 loos worden onderzocht op hun zoutgehalte,
bedroeg. Misschien moet dit als volgt worden ver- Men denke er evenwel aan, daarbij ook de grond,
klaard. De grond bij 4 is hooger dan bij 5 de druk soort eenigszins nauwkeurig op te geven,
van het zoute water is hier bijgevolg kleiner ge
weest dan bij 5, zoodat het zoete water bii 4 uit De Rijkslandbouwleeraar voor N.-Holland,
den ondergrond werd opgeperst, toen bii <5 het c- NOBEL,
zoute water in den grond drong. Schagen, 1 Mei 1916.
dit deden tegen beter weten in en in de hoop hun
vrienden in Duitschland aldus het brutale ontken
nen gemakkelijk te maken. Hun streven zou ook
zeker geslaagd zijn, elke genoegdoening aan de Ne-
derlandsche eigenaren onthouden en elke poging om
waarborgen tegen herhaling van zulk een misdaad
te verkrijgen verijdeld zijn, indien niet het nummer
van de torpedo gevonden ware. Daardoor kon ieder
deskundige verklaren, dat met wiskundige zeker
heid kon vastgesteld worden hoe en waar de be
trokken torpedo was afgevuurd, zoodat Duitschland,
indien het onschuldig was, dit binnen vierentwintig
uur zou kunnen bewijzen.
En kenschetsend voor de overtuiging, waarme
de zich noemende Nederlanders volhielden dat
Duitschland niet de schuldige was, is wel het feit,
dat toen het nummer van de torpedo gevonden was,
allerwege een juichkreet klonk.... d. w. z. overal
waar men meende dat slechts een Dultsch oorlogs
schip het feit gepleegd kon hebben_. terwijl de Ne
derlanders die beweerden dat een Engelsch of
Japansch of Cochichlneesch oorlogsschip de mis
daad gepleegd hadden een somber stilzwijgen be
waarden. Waarom? Verheugden zij zich' niet in de
gelegenheid die Duitschland kreeg om zijn onschuld
te bewijzen? Of geloofden zij daaraan zeiven niet
en verkondigden zij die slechts, omdat.... nu, omdat
zij zulke uitnemende Nederlanders zijn???
Een oplossing van het vraagstuk, hoe de schade
vergoeding geregeld zal worden, in den geest als in
een vorig bericht is aangeduid, zeker wel voor de Hol
landsche Lloyd zeer bevredigend.
Doch voor Nederland is de zaak daarmede toch
pog niet afgeloopen. Want ten eerste is de torpedee
ring van een schip als de „Tubantia" bij vergissing
volstrekt onmogelijk. Ieder die weet, dat de naam
van de „Tubarftia,,-hel verlicht op hets chip te lezen
was, die weet hoe zeldzaam in deze tijden zulk een
groot schip in het Kanaal is, zal dat begrijpen. Wel
ken zeevarende wij ook naar zijn meening vroegen,
steeds kregen wij ten antwoord: een vergissing is
uitgesloten, hij die de „Tubantia" torpedeerde, deed
dit willens en wetens.
Ieder zal wel het onwenschelijke inzien van een
bewust en gewild torpedeeren van onze Nederland-
sche handelsvloot, van passagiersschepen, varende,
zonder contrabande, op neutrale havens.
En daar klaarblijkelijk de verklaringen van de
Duitsche regeering, dat hare oorlogsschepn geen
oorlogsdaden ter vernietiging van onze handelsvloot
zouden verrichten, slechts een zeer betrekkelijke
waarde hebben bestaat er toch wel aanleiding voor
onze regeering eenige waarborgen te vragen voor de
juiste uitvoering van de beloften en verzekeringen
van de Duitsche regeering.
Ten tweede blijkt, dat, indien een officieel Duitsch
onderzoek tot resultaat heeft de verklaring: er is
geen Duitsche torpedoboot of onderzeeër in de buurt
waar het ongeval plaats vond, geweest tijdèns dat
ongeval, en dus is het ten eenenmale uitgesloten dat
de schuld bij een Duitsch oorlogsschip ligt .- dat
dan d&t onderzoek niet altijd vertrouwen 'verdient
Dadelijk verklaarde de Duitsche regeering: krach
tens de verklaringen van de reeds teruggekeerde on
derzeeboot-commandanten en allen zijn terug
heeft geen Duitsche torpedo de „Tubantia" getroffen
Die verklaringen waren onjuist, of die verklaringen
zijn onjuist overgebracht.
Mogen wij nu niet aanneme, dat óok in de „Pa-
lmbang"-zaak de officieele verklaring van de Duit
sche regeering, dat geen Duitsche onderzeeër de
schuldige kan geweest zijn, onjuist ^s? Ieder, die
deze zaak gevolgd heeft, weet, dat het volstrekt ze
ker is, dat de Palembang door een torpedo van een
onderzeeër getroffen is. En door een torpedo die be
paaldelijk op d „Palembang" was afgevuurd. Ieder
wet ook, dat het uitgesloten is, dat een Engelsche
onderzeeër dat schot gevuurd heeft, daar even te
voren diezlfde onderzeeër rakelings langs een En
gelsche torpedoboot vuurde wat een Engelsche
onderzeeër nu niet een voor de hand liggende ge
vechtsoefening zal achten. Voor ieder staat het even
zeer vast, dat de „Palembang" als dat de „Tu
bantia" door een Duitsche torpedo van een Duitsche
torpedoboot getroffen is.
Moeten wij nu geloof hechten aan de Duitsche
ontkenning, aan een Duitsche verklaring, dat geen
Duitsche duikboot de misdaad pleegde, alleen om
dat wij hier niet het nummer van de torpedo in
handen hebben gekregen? Moet er niet met kracht
ook op schadevergoeding voor de „Palembang" wor
den aangedrongen?
DE TUBANTIA EN DE PALEMBANG.
Het Handelsblad schrijft:
geerin^tii?1 du8,wel zeker dat> de Duitsche re-
Duitseh ™riJ£nlvn e erk6noen zal. dat een
uuitsch oorlogschip met een Duitsche torpedo de
„Tubantia" in den grond heeft geboord.
Voor ieder die kennis had genomen van de reeds
gepubliceerde feiten, stond het wel vast, dat de „Tu
be ntia"-wandaad door ee Duitsch oorlogsschip ge
pleegd was, en wij mogen wel aannemen" dat de „Ne
ANNA PAULOWNA.
Er begint weer eenig vertrouwen te komen in den
Polder. Dat was heden te zien wijl men bezig was
de eerste der duikers welke onder den spoorlijn door
liggen, op te steken. Gisteren, Maandag, was men
aan deze duiker, welke vlak naast de Molenvaart
ligt, begonnen, en men verwachtte, dat het morgen
zou worden, eer hij geheel gereed was, zoo groot
was de berg van zand en zandzakken, welke er voor
was aangebracht. De manier van stoppen, indertijd
hier toegepast door kapitein van Es, achtten de met
de opruiming bezigzijnde mannen juist niet de ware
't Had met veel minder zand, indien goed aange
bracht, evengoed gekund, meenden zij. Nu. waren
er tusschen de voor den duiker aangebrachte zand
zakken veel te groote gaten achtergebleven en had
men om de doorstrooming daardoor tegen te gaan,
later een berg van zand en zeilen moeten aanbren
gen. hetgeen vermeden was, indien vlak voor den
duiker een paar stevige schuttingen, waartusschen
aangestampt zand, waren geslagen. Hoewel wij ons
te dezer zake niet deskundig achten, leek ons deze
redeneering wel zuiver, gezien de werkelijk groote
gaten, waarin men de schop een stuk kon wegste
ken, welke zich tusschen de zakken bevonden.
De vlak daarbij staande locomobile met centrifu-
gaalpomp waren reeds verdwenen, terwijl aan de
goten en het houtwerk men bezig was, af te breken.
Te Kleine Sluis over de brug graande, konden
wij haast onze oogen niet gelooven, zóó was het wa
ter gezakt. De peilschaal teekende daar om 3 uur
's middags (van Dinsdag) 1,77 M. A.P., dat was
dus een halve meter lager als voor vier dagen ttfhig.
Al het land in den Oostpolder, voor zoover vandaar
te zien, lag dan ook droog. Slechts op het Schor zag
derlanders", die triomfantelijk uitriepen: het is nog I u
niet bewezen dat een Duitsch schip de schuldige is, men op enkele lage plekken nog een weinig water. I nog ongeveer de helft, van de oostmuur slechts een
Ook langs den Kerkweg gaande, was alles droog,
op een paar zeer lage killen na. Langs den Middei>
weg idem, wel waren de slooten nog tot boven ge
vuld, hier en daar nog iets tot boven den rand, en
ook nog wel eens een enkele plas in een laaggelegen
deel, maar, overigens was er geen water meer te zien
Door de slooten liep een flinke stroom, vooral
merkbaar op die plaatsen, waar duikers lagen.
En toen begonnen wij maar weer de schade op t«
nemen, wélke het al-vernietigend water hier han
aangebracht. En er dient gezegd, slechts weinig is
het. wat gespaard blééf, véél, zéér veel, is ook hier
verloren gegaan.
De eerste boerenplaats van af den Kerkweg, be
woner C. Winkel, had zich goed gehouden, Wel wa
ren er een paar dorschdeuren en enkele ramen uit
geslagen, doen overigens was zij gaaf. Een der hou
ten bijgebouwen was zeergehavend. De er naast
staande werkmanswoning, bewoner P. Visser, ligt
plat aan den grond.
Ook de plaats „De Hefboom", van P. Kaan, bewo
ner J. de Boe, is nog ln vrij goeden staat. Een ln-
treurtg gezicht bieden de vele daar op het erf lig
gende geraamten van koeien, 't Wordt tijd, dat deze
eens worden opgeruimd, ook ter wille van de gezond
heid.
De dubbele woning, bij deze plaats behoorende,
waarvan een woning door Belgen werd bewoond,
terwijl de andere ledig stond, ligt geheel aan den
grond. Een stuk van het geraamte van het dak staat
er schuin overheen. Hier en daar merkt men nog
wat keukengerij, ijzeren pannen, enz., terwijl een
kinderwagen tegen den slootkant aan ligt.
Het volgende huis, aan dezelfde zijde van den
weg, bewoner Jb. Raven, biedt hetzelfde treurige
beeld. Het is slechts één wild dooreengeworpen puin
hoop, welke naar den kant van den weg is overge-
vallen. Zelfs liggen enkele steenen op den weg.
Van de een paar honderd meters verder staanden
boerenplaats „Altijd Werk", bewoner D. Pronk,
staan nog maar een paar brokstukken van de muren
Bovendien hangt het voorste deel van het dak bij*
het vierkant neer naar beneden en is hiervan reeds
een groot deel geheel weg, terwijl ook het binnen
werk zeer te lijden heeft gehad. Een op het erf
staand werkmanshuis van twee woningen, waarvan
het eene werd bewoond door.C. Pronk, het andere tot
berging van landbouwgereedschappen diende, ligt
geheel aan den grond, evenals eene gedeeltelijk hou
ten boet. Een andere steenen boet bleef vrij gaaf.
Recht tegenover „Altijd Werk", aan de overzijde
van den weg, stond een houten woonhuis, des zo
mers meestal door Belgische arbeiders bewoond.
Slechts eene onaanzienlijke puinhoop, enkele brok
ken van den schoorsteen, bleef hiervan over.
Een honderdtal meters verder, aan de zijde van
„Altijd Werk", staat nog een dubbel woonhuis, voor
heen bewoond door I. Geluk en P. de Jong. De
zuidwestmuur is er hier bij I. Geluk uit, terwijl men
aan de eene binnenmuur heden reeds bezig was te
metselen. Overigens staat dit huis- nog vrij gaaf.
Het daarnaaststaande woonhuis met café van den
heer G. Wit, ligt weer geheel in elkaar. Hier tiet
men weer, hoe grillig .de natuur soms kan zijn ,dil
geheel steenen huis ligt ter aarde, terwijl een er bij
staanden houten boet slechts enkele planken mist.
Het volgende dubbele woonhuis van P. en M.
Swierts ligt weer jgeheel voor den grond. Een cr vlak
naast staand onbewoond huis \an den heer J. Geer-
iigs, eveneens.
De in 1911 nieuw gebouwde plaats van den heer
J. Geerligs, „De Volharding", bewoner de eigenaar,
is in vrij goeden staat gebleven. Een der bijgebou-
wep ligt tegen den grond, waarop het dak nóg over
eind staat. Een ander bijgebouw is zwaar bescha
digd.
Van de plaats „Hunderen", van den heer F. Grone-
man, bewoner van der Ham, vertoont de zuidelijke
zijmuur groote gapingen. Een er naast staande land-
bouwgereedschappenbergplaats is geheel ingevallen.
Van het dubbele woönhuis op den hoek van den
Kruisweg, waarvan één woning werd bewoond door
Belgen, zijn alle muren ingevallen. 'Het dak rust
vóór nog op enkele palen en een paar raamkozijnen.
Aan de achterzijde hangt het treurig naar beneden.
Het café in den Kruisweg bij de tramhalte staat
nog flink overeind. Wel mist het de meeste deuren
en ruiten, doch overigens is de schade niet bijzonder.
Van het tram wachthuis je is, wonder boven wonder,
geen enkele ruit stuk. Slechts een stuk paneel is er
van binnen afgeslagen, hetwelk echter óók nog be
houden bleef.
Weer naar den Middelweg teruggaande, en onzo
weg in noordelijke richting vervolgende, komen wij
allereerst bij de bijzonder gehavende plaats van den
heer P. Rezelman. Nog slechts enkele stukken van
de buitenmuren staan hiervan, terwijl ook het bin
nenwerk zwaar gehavend is.
Recht daartegenover de dubbele werkmanswoning
van dezelfde, bewoond door de wed. J. Machielsen
en G. Meereboer. Geheel aan den grond geslagen.
Ook het plaatsje van den heer K. Boontjes, naast
dat van den heer Rezelman, is geheel van de inq-
ren ontdaan. Ook hier is van het binnenwerk zeer
weinig blijven staan.
School nr. 3, met de woning van den onderwijzer,
de heer Raap, zijn, hoewel niet ongerept, toch vrij
gaaf gebleven. Een nieuw werkmanshuis van den
heer P. Rezelman, bewoond door K. Koning, staat
nog vrij goed.
De dubbele werkmanswoning van den heer C.
Rezelman, bewoond door C. Meereboer en J. Das,
ligt weer geheel aan den grond, evenals het huis
van den heer van Balen Blanken, bewoner A. Eriks.
Van de boerenplaats van C. Rezelman is bijna de
heele voormuur er uit geslagen, terwijl daar het bin
nenwerk zwaar beschadigd is.
De plaats van den heer van Balen Blanken mist
van de houten achter- en zijwanden verreweg het
grootste gedeelte. Aan de, zuidzijde vertoont het dak
daar bedenkelijke golvingen. De werkmanswoning
den denzelfde, bewoner A. Niessen, is nog vrij gaaf.
Van „Anna-Hoeve", de boerenplaats van den heer
M.' Kooij, staat geen enkele muur meer. Het dak
staat echter nog vierkant op de palen.
Dan volgen weer twee dubbele woningen, beiden
geheel ingevallen, waarop weer volgt een nog stand
gehouden hebbend huis, waarvan echter het achter
huis is weggebroken.
liet huis \an den heer Alb. Kaan ligt weer geheel
aan den grond, terwijl ook de schuur daar zéér, zéér
véél heeft geleden, Alleen van de noordmimr staat