De Landbouw op de overstroomde gronden. WOENSDAG 3 El 1116. 59ste Jaaro ann. ^'o. 5790 Binnenlandsch Nieuws. Uit en Voor de Pers. UitgeversTRAPMAN 'k Co. SCHAGEN. LAAN D 5. - Int. Teleph. No. 20. ,r 1,7 3 43,6 SCHA6ER AIiikh Nieiws- Adïfirtïniiï- LuüiifHiL Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij -inzending tot 's morgens 9 are wor den ADVERTENTIEN in het eerst flitkomend finmmer geplaatst. Prijs per 3 maanden fO.90; per post f 1.05. Losse nummers <'t ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 10.35, iedere regel meer 6 er (Bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berek Opnieuw zijn eenige gehalteeijfers bekend ge- langhebbende mogelijk zal worden, zich een denk- worden van landerijen in den Westpolder. Ik laat beeld te vormen van het zoutgehalte van zijnq ze hieronder volgen en maak van de gelegenheid gronden, zonder dat de grond aan het proefstation gebruik om daaraan eenige beschouwingen vast te onderzocht wordt knoopen, waardoor het misschien voor ieder be- Datum van monsterneming. w a rt o •a o L, Zout in 1ste rij cijfers. Water in 2e Zout in het water in Gr. per liter 3e rij cijfers. 3.s i •SN M WESTPOLDER, ANNA PAULOWA. 2 g c v et c iH "3 Jg o GJ tj i^S 1. P. Schildennan, Stoomweg Zandgrond, Bouwland |3Apr. 20 0,003 15,7 0.2 0,020 15,4 !,3 0,062 18,9 3,3 7 14 2, A" Blaauboer, Èwijcksluis Zw. kleigr., Bouwland 31 Mrt. 58 0,763 31 24,5 0,532 33 16 0,553 34,5 16 0,908 60 15 33 3. Dezelfde plek 14Apr. 0,450 20,2 22,5 0,514 30,5 16,9 0,492 30,9 16 0,788 46,7 17 28 4. J. C. Blaauboer, Kleiweg Lichte zavelgr., Bouwland 14Apr. 58 0,249 18 14 0,174 23,9 7,3 0,122 20,9 6 0,243 24 10 17,7 5. Dezelfde Zw^re zavelgr., Bouwland 14Apr. 1,011 21,1 50 0,400 25,7 16 0,347 24,4 14,2 •0,673 43,6 15,5 25,2 6. A. Schilderman, Stoomweg Zandgrond, Bouwland 27 Mrt. 20 0,002 12 0,1 0,040 14 3 0,057 17,5 3,4 0,031 20,5 13,5 7. C. van Genderen, Verl.-Stoomweg Zandgrond, Bouwland 27 10 0,046 14,6 3 0,085 16 5 0,017 18,3 1 0,001 20 0,05 14 8. D. Schenk, Grasweg Zavelgrond, Grasland HOORN. 16 52 0,548 36,5 15 0,363 27 13,5 0,318 20 16 17 9. Gemeentereiniging, Buitendijks Zw. kleigr.. Bouwland PURMEREND. 25 3,6 0,173 58 S 0,167 51 3,3 0,164 60 2,7 10. Hollandia, Kanaalweg Veenachtige kleigr., Grasland 37 60 0,799 180 4,4 0,331 112 3 0,074 124 0,6 l In de bovenstaande tabel is, behalve het zout- Op enkele plaatsen is het water, dat in de gaten, gehalte van den grond ook het watergehalte opge- waar grondmonsters zijn genomen, toezakte, onder geven, beide berekend in pet. van het gewicht van zocht. In den Westpolder was bij nr. 3 en 8 het den gedroogden grond. Men vindt het zoutgehalte zoutgehalte van dit grondwater 19,6 en 18 gram telkens in de eerste rij en het watergehalte in de per liter; bij J. Komen, Molen vaart, v^rd 20 Maart tweede. Daaronder, in de derde rij, is het zoutge- in een tweetal gaten water verzameld, dat 14 en halte van dit water opgegeven in Grammen per 15,3 gram per liter bevatte. Liter. Daaruit blijkt, dat in den Westpolder, daar Draineerwater bevatte 26 Maart bij L. C. Sipman waar de oyerstrooming lang heeft geduurd, het en H. A. Smits, Kleiweg, 12,9 en 12,7, en bij A. Lan- grondwater in 4 van de 5 gevallen (2, 3, 5, 8) gereis, Stoomweg, 19,2 gram per liter, 7 April bij een gehalte heeft van ongeveer 15 16 gram zout D. Schenk, Grasweg, 9 gram per liter, per liter. Daar de grond van nr. 2 en 3 zwaar, diè Het water, dat de grond kan vasthouden, uit te van nr. 5 middelzwaar en die van nr. 8 vrij licht drukken in cM., heeft nog het voordeel, dat men is, schijnt het grondwater in vele landerijen die daardoor gemakkelijker inziet, hoeveel tijd de re- lang onder water hebben gestaan, een ongeveer gen noodig zal hebben om het zout uit te spoelen, even hoog zoutgehalte te bezitten. Men zal dus In April is te Scbagen 4,2 cM. regen gevallen Daar kunnen verwachten, dat ook in den Oostpolder het door kan 4,2 cM. water uit den grond worden weg- grondwater ongeveer 15 16 gram zout zal bevat- geperst, zoodat bij een grond als bij, nr. 3 uit een ten per liter. grondlaag van 60 cM. een zevende van het grond- Het zal dan afhangen van de hoeveelheid water, water uitvloeit en bij een grond als nr. 6 twee ze- die de grond kan, vasthouden, of de grond na het venden. Het zoutgehalte zal dientengevolge bil een uitzakken veel of weinig zout bevat Daaroni is zwaren grond veel langzamer verminderen dan bij door mij nagegaan, hoeveel water de thans onder- een lichten. zochte gronden vasthielden en om hiervan een dui De normale' regenval bedraagt in Mei 5 cM in delijk sprekende voorstelling te verkrijgen, heb ik Juni 6 cM., in Juli 7 cM., in Augustus 8'cM uitgerekend, hoeveel cM. hoogte het water uit een en in September 6 cM. Door verdamping gaat grondlaag van 60 cM. ongeveer zou innemen, als evenwel een deel weer voor de ontzouting verlo- het bij elkander werd verzameld en op dezelfde op- ren. Het is op bouwland ten zeerste aan te raden pervlakte bleef staan. Dit is wel niet voor alle ge- het bovenste laagje voortdurend los te houden om- vallen gelijk, en zeker lang niet juist voor een dat de verdamping hierdoor wordt tegengegaan, laag met veelh umus of een sponsachtigen grond, Als het zoete water snel over den grond naar dé als die te Purmerend, maar voor de zand- en klei- greppels of do<jr wijdere kanaaltjes in den grond gronden in Anna Paulowna waarschijnlijk vol- naar d.e draineerbuizen wegvloeit, neemt het wei- doende nauwkeurig. nig zout mede. Hoe vollediger het zoete water in In de voorlaatste kolom staat dit aantal den bovengrond blijft, des te volkomener zal het cM. water vermeld en nu blijkt, dat lichte zand- 't zoute water naar beneden drukken en hoe minder gronden als bij nr. 1, 6 en 7, in een grondlaag van het zich in den bovengrond met het zoute water 60 cM. 14 cM. water kunnen vasthouden, terwijl een vermengt, des te beter, want des te meer zout zal zware grond als bij nr. 3, 28 cM. water bevat, en er uit den ondergrond naar de draineergreppels en lichtere gronden, als bij nr. 4, 5 en 8, 17,7, 25,2 en slooten wegvloeien en des te eer zal de bovengrond i< cM. bevatten. voldoende ontzout zijn. Gronden in den Oostpolder, die In zwaarte over- Uit 't bovenstaande volgt tevens, dat ieder belang eenkomen met nr. 2, zullen eveneens 28 cM. water hebbende zich gemakkelijk een denkbeeld kan vasthouden, en dus waarschijnlijk ook een zoutge- vormen, omtrent het zoutgehalte, dat zijn grond natte van 0.6 pet. bezitten; die, welke overeenko- na het droogkomen en uitzakken zal bezitten. Hij men met nr. 5, 25 cM. water en een zoutgehal- behoeft daar voor slechts een monster te nemen e \an,0 P0'1' en die, welke overeenkomen met van het water, dat zich bij het spitten van een nr. 4, 18 cM. water en een zoutgehalte van 0,4 pet gat, in dat gat verzamelt. up dezen regel, dat het zoutgehalte van het Als hij dit spoedig doet, nu de grond nog nat is grondwater overal ongeveer gelijk is komen ech- en dan d-eze watermonsters in duidelijk gemerkte ter ook uitzonderingen voor, en nog wel op dicht fleschjes aan mij toezendt met een brief er bij, bij elkaar gelegen plaatsen, want de monsters 4 en waarop van ieder monster staat aangegeven, hoe, o zijn niet meer dan 150 meter van elkander ge- waar en op welke diepte het moster is genomen, nomen en bij 4 had het grondwater een gehalte zal ik zorgen, dat die monsters spoedig en koste- van gemiddeld 8, terwijl het bij 5 gemiddelde 16,3 loos worden onderzocht op hun zoutgehalte, bedroeg. Misschien moet dit als volgt worden ver- Men denke er evenwel aan, daarbij ook de grond, klaard. De grond bij 4 is hooger dan bij 5 de druk soort eenigszins nauwkeurig op te geven, van het zoute water is hier bijgevolg kleiner ge weest dan bij 5, zoodat het zoete water bii 4 uit De Rijkslandbouwleeraar voor N.-Holland, den ondergrond werd opgeperst, toen bii <5 het c- NOBEL, zoute water in den grond drong. Schagen, 1 Mei 1916. dit deden tegen beter weten in en in de hoop hun vrienden in Duitschland aldus het brutale ontken nen gemakkelijk te maken. Hun streven zou ook zeker geslaagd zijn, elke genoegdoening aan de Ne- derlandsche eigenaren onthouden en elke poging om waarborgen tegen herhaling van zulk een misdaad te verkrijgen verijdeld zijn, indien niet het nummer van de torpedo gevonden ware. Daardoor kon ieder deskundige verklaren, dat met wiskundige zeker heid kon vastgesteld worden hoe en waar de be trokken torpedo was afgevuurd, zoodat Duitschland, indien het onschuldig was, dit binnen vierentwintig uur zou kunnen bewijzen. En kenschetsend voor de overtuiging, waarme de zich noemende Nederlanders volhielden dat Duitschland niet de schuldige was, is wel het feit, dat toen het nummer van de torpedo gevonden was, allerwege een juichkreet klonk.... d. w. z. overal waar men meende dat slechts een Dultsch oorlogs schip het feit gepleegd kon hebben_. terwijl de Ne derlanders die beweerden dat een Engelsch of Japansch of Cochichlneesch oorlogsschip de mis daad gepleegd hadden een somber stilzwijgen be waarden. Waarom? Verheugden zij zich' niet in de gelegenheid die Duitschland kreeg om zijn onschuld te bewijzen? Of geloofden zij daaraan zeiven niet en verkondigden zij die slechts, omdat.... nu, omdat zij zulke uitnemende Nederlanders zijn??? Een oplossing van het vraagstuk, hoe de schade vergoeding geregeld zal worden, in den geest als in een vorig bericht is aangeduid, zeker wel voor de Hol landsche Lloyd zeer bevredigend. Doch voor Nederland is de zaak daarmede toch pog niet afgeloopen. Want ten eerste is de torpedee ring van een schip als de „Tubantia" bij vergissing volstrekt onmogelijk. Ieder die weet, dat de naam van de „Tubarftia,,-hel verlicht op hets chip te lezen was, die weet hoe zeldzaam in deze tijden zulk een groot schip in het Kanaal is, zal dat begrijpen. Wel ken zeevarende wij ook naar zijn meening vroegen, steeds kregen wij ten antwoord: een vergissing is uitgesloten, hij die de „Tubantia" torpedeerde, deed dit willens en wetens. Ieder zal wel het onwenschelijke inzien van een bewust en gewild torpedeeren van onze Nederland- sche handelsvloot, van passagiersschepen, varende, zonder contrabande, op neutrale havens. En daar klaarblijkelijk de verklaringen van de Duitsche regeering, dat hare oorlogsschepn geen oorlogsdaden ter vernietiging van onze handelsvloot zouden verrichten, slechts een zeer betrekkelijke waarde hebben bestaat er toch wel aanleiding voor onze regeering eenige waarborgen te vragen voor de juiste uitvoering van de beloften en verzekeringen van de Duitsche regeering. Ten tweede blijkt, dat, indien een officieel Duitsch onderzoek tot resultaat heeft de verklaring: er is geen Duitsche torpedoboot of onderzeeër in de buurt waar het ongeval plaats vond, geweest tijdèns dat ongeval, en dus is het ten eenenmale uitgesloten dat de schuld bij een Duitsch oorlogsschip ligt .- dat dan d&t onderzoek niet altijd vertrouwen 'verdient Dadelijk verklaarde de Duitsche regeering: krach tens de verklaringen van de reeds teruggekeerde on derzeeboot-commandanten en allen zijn terug heeft geen Duitsche torpedo de „Tubantia" getroffen Die verklaringen waren onjuist, of die verklaringen zijn onjuist overgebracht. Mogen wij nu niet aanneme, dat óok in de „Pa- lmbang"-zaak de officieele verklaring van de Duit sche regeering, dat geen Duitsche onderzeeër de schuldige kan geweest zijn, onjuist ^s? Ieder, die deze zaak gevolgd heeft, weet, dat het volstrekt ze ker is, dat de Palembang door een torpedo van een onderzeeër getroffen is. En door een torpedo die be paaldelijk op d „Palembang" was afgevuurd. Ieder wet ook, dat het uitgesloten is, dat een Engelsche onderzeeër dat schot gevuurd heeft, daar even te voren diezlfde onderzeeër rakelings langs een En gelsche torpedoboot vuurde wat een Engelsche onderzeeër nu niet een voor de hand liggende ge vechtsoefening zal achten. Voor ieder staat het even zeer vast, dat de „Palembang" als dat de „Tu bantia" door een Duitsche torpedo van een Duitsche torpedoboot getroffen is. Moeten wij nu geloof hechten aan de Duitsche ontkenning, aan een Duitsche verklaring, dat geen Duitsche duikboot de misdaad pleegde, alleen om dat wij hier niet het nummer van de torpedo in handen hebben gekregen? Moet er niet met kracht ook op schadevergoeding voor de „Palembang" wor den aangedrongen? DE TUBANTIA EN DE PALEMBANG. Het Handelsblad schrijft: geerin^tii?1 du8,wel zeker dat> de Duitsche re- Duitseh ™riJ£nlvn e erk6noen zal. dat een uuitsch oorlogschip met een Duitsche torpedo de „Tubantia" in den grond heeft geboord. Voor ieder die kennis had genomen van de reeds gepubliceerde feiten, stond het wel vast, dat de „Tu be ntia"-wandaad door ee Duitsch oorlogsschip ge pleegd was, en wij mogen wel aannemen" dat de „Ne ANNA PAULOWNA. Er begint weer eenig vertrouwen te komen in den Polder. Dat was heden te zien wijl men bezig was de eerste der duikers welke onder den spoorlijn door liggen, op te steken. Gisteren, Maandag, was men aan deze duiker, welke vlak naast de Molenvaart ligt, begonnen, en men verwachtte, dat het morgen zou worden, eer hij geheel gereed was, zoo groot was de berg van zand en zandzakken, welke er voor was aangebracht. De manier van stoppen, indertijd hier toegepast door kapitein van Es, achtten de met de opruiming bezigzijnde mannen juist niet de ware 't Had met veel minder zand, indien goed aange bracht, evengoed gekund, meenden zij. Nu. waren er tusschen de voor den duiker aangebrachte zand zakken veel te groote gaten achtergebleven en had men om de doorstrooming daardoor tegen te gaan, later een berg van zand en zeilen moeten aanbren gen. hetgeen vermeden was, indien vlak voor den duiker een paar stevige schuttingen, waartusschen aangestampt zand, waren geslagen. Hoewel wij ons te dezer zake niet deskundig achten, leek ons deze redeneering wel zuiver, gezien de werkelijk groote gaten, waarin men de schop een stuk kon wegste ken, welke zich tusschen de zakken bevonden. De vlak daarbij staande locomobile met centrifu- gaalpomp waren reeds verdwenen, terwijl aan de goten en het houtwerk men bezig was, af te breken. Te Kleine Sluis over de brug graande, konden wij haast onze oogen niet gelooven, zóó was het wa ter gezakt. De peilschaal teekende daar om 3 uur 's middags (van Dinsdag) 1,77 M. A.P., dat was dus een halve meter lager als voor vier dagen ttfhig. Al het land in den Oostpolder, voor zoover vandaar te zien, lag dan ook droog. Slechts op het Schor zag derlanders", die triomfantelijk uitriepen: het is nog I u niet bewezen dat een Duitsch schip de schuldige is, men op enkele lage plekken nog een weinig water. I nog ongeveer de helft, van de oostmuur slechts een Ook langs den Kerkweg gaande, was alles droog, op een paar zeer lage killen na. Langs den Middei> weg idem, wel waren de slooten nog tot boven ge vuld, hier en daar nog iets tot boven den rand, en ook nog wel eens een enkele plas in een laaggelegen deel, maar, overigens was er geen water meer te zien Door de slooten liep een flinke stroom, vooral merkbaar op die plaatsen, waar duikers lagen. En toen begonnen wij maar weer de schade op t« nemen, wélke het al-vernietigend water hier han aangebracht. En er dient gezegd, slechts weinig is het. wat gespaard blééf, véél, zéér veel, is ook hier verloren gegaan. De eerste boerenplaats van af den Kerkweg, be woner C. Winkel, had zich goed gehouden, Wel wa ren er een paar dorschdeuren en enkele ramen uit geslagen, doen overigens was zij gaaf. Een der hou ten bijgebouwen was zeergehavend. De er naast staande werkmanswoning, bewoner P. Visser, ligt plat aan den grond. Ook de plaats „De Hefboom", van P. Kaan, bewo ner J. de Boe, is nog ln vrij goeden staat. Een ln- treurtg gezicht bieden de vele daar op het erf lig gende geraamten van koeien, 't Wordt tijd, dat deze eens worden opgeruimd, ook ter wille van de gezond heid. De dubbele woning, bij deze plaats behoorende, waarvan een woning door Belgen werd bewoond, terwijl de andere ledig stond, ligt geheel aan den grond. Een stuk van het geraamte van het dak staat er schuin overheen. Hier en daar merkt men nog wat keukengerij, ijzeren pannen, enz., terwijl een kinderwagen tegen den slootkant aan ligt. Het volgende huis, aan dezelfde zijde van den weg, bewoner Jb. Raven, biedt hetzelfde treurige beeld. Het is slechts één wild dooreengeworpen puin hoop, welke naar den kant van den weg is overge- vallen. Zelfs liggen enkele steenen op den weg. Van de een paar honderd meters verder staanden boerenplaats „Altijd Werk", bewoner D. Pronk, staan nog maar een paar brokstukken van de muren Bovendien hangt het voorste deel van het dak bij* het vierkant neer naar beneden en is hiervan reeds een groot deel geheel weg, terwijl ook het binnen werk zeer te lijden heeft gehad. Een op het erf staand werkmanshuis van twee woningen, waarvan het eene werd bewoond door.C. Pronk, het andere tot berging van landbouwgereedschappen diende, ligt geheel aan den grond, evenals eene gedeeltelijk hou ten boet. Een andere steenen boet bleef vrij gaaf. Recht tegenover „Altijd Werk", aan de overzijde van den weg, stond een houten woonhuis, des zo mers meestal door Belgische arbeiders bewoond. Slechts eene onaanzienlijke puinhoop, enkele brok ken van den schoorsteen, bleef hiervan over. Een honderdtal meters verder, aan de zijde van „Altijd Werk", staat nog een dubbel woonhuis, voor heen bewoond door I. Geluk en P. de Jong. De zuidwestmuur is er hier bij I. Geluk uit, terwijl men aan de eene binnenmuur heden reeds bezig was te metselen. Overigens staat dit huis- nog vrij gaaf. Het daarnaaststaande woonhuis met café van den heer G. Wit, ligt weer geheel in elkaar. Hier tiet men weer, hoe grillig .de natuur soms kan zijn ,dil geheel steenen huis ligt ter aarde, terwijl een er bij staanden houten boet slechts enkele planken mist. Het volgende dubbele woonhuis van P. en M. Swierts ligt weer jgeheel voor den grond. Een cr vlak naast staand onbewoond huis \an den heer J. Geer- iigs, eveneens. De in 1911 nieuw gebouwde plaats van den heer J. Geerligs, „De Volharding", bewoner de eigenaar, is in vrij goeden staat gebleven. Een der bijgebou- wep ligt tegen den grond, waarop het dak nóg over eind staat. Een ander bijgebouw is zwaar bescha digd. Van de plaats „Hunderen", van den heer F. Grone- man, bewoner van der Ham, vertoont de zuidelijke zijmuur groote gapingen. Een er naast staande land- bouwgereedschappenbergplaats is geheel ingevallen. Van het dubbele woönhuis op den hoek van den Kruisweg, waarvan één woning werd bewoond door Belgen, zijn alle muren ingevallen. 'Het dak rust vóór nog op enkele palen en een paar raamkozijnen. Aan de achterzijde hangt het treurig naar beneden. Het café in den Kruisweg bij de tramhalte staat nog flink overeind. Wel mist het de meeste deuren en ruiten, doch overigens is de schade niet bijzonder. Van het tram wachthuis je is, wonder boven wonder, geen enkele ruit stuk. Slechts een stuk paneel is er van binnen afgeslagen, hetwelk echter óók nog be houden bleef. Weer naar den Middelweg teruggaande, en onzo weg in noordelijke richting vervolgende, komen wij allereerst bij de bijzonder gehavende plaats van den heer P. Rezelman. Nog slechts enkele stukken van de buitenmuren staan hiervan, terwijl ook het bin nenwerk zwaar gehavend is. Recht daartegenover de dubbele werkmanswoning van dezelfde, bewoond door de wed. J. Machielsen en G. Meereboer. Geheel aan den grond geslagen. Ook het plaatsje van den heer K. Boontjes, naast dat van den heer Rezelman, is geheel van de inq- ren ontdaan. Ook hier is van het binnenwerk zeer weinig blijven staan. School nr. 3, met de woning van den onderwijzer, de heer Raap, zijn, hoewel niet ongerept, toch vrij gaaf gebleven. Een nieuw werkmanshuis van den heer P. Rezelman, bewoond door K. Koning, staat nog vrij goed. De dubbele werkmanswoning van den heer C. Rezelman, bewoond door C. Meereboer en J. Das, ligt weer geheel aan den grond, evenals het huis van den heer van Balen Blanken, bewoner A. Eriks. Van de boerenplaats van C. Rezelman is bijna de heele voormuur er uit geslagen, terwijl daar het bin nenwerk zwaar beschadigd is. De plaats van den heer van Balen Blanken mist van de houten achter- en zijwanden verreweg het grootste gedeelte. Aan de, zuidzijde vertoont het dak daar bedenkelijke golvingen. De werkmanswoning den denzelfde, bewoner A. Niessen, is nog vrij gaaf. Van „Anna-Hoeve", de boerenplaats van den heer M.' Kooij, staat geen enkele muur meer. Het dak staat echter nog vierkant op de palen. Dan volgen weer twee dubbele woningen, beiden geheel ingevallen, waarop weer volgt een nog stand gehouden hebbend huis, waarvan echter het achter huis is weggebroken. liet huis \an den heer Alb. Kaan ligt weer geheel aan den grond, terwijl ook de schuur daar zéér, zéér véél heeft geleden, Alleen van de noordmimr staat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 5