Schager Courant In Heidehoeve. Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. heVicbt, aan °p z'n Zitkamer. En zag da delijk, op de tafel lag de brief. Staatsloterij. Zaterdag 6 Mei 1916. 59ste Jaargang No. 5792. TWEEDE BLAD. Bekendmakingen. Gemengd Nieuws. „VAN DE ONTNUCHTERING" Zij hadden laat zitten boomen. En toen Karei, z'n schatten nakeek, bespeurde hij, dat er niet veel meer in kas was- Een muntje, een gulden, wat kleingeld. Enfin. Hij riep Frits, den kellner, die hem sinds vele maanden beerde. Gaarne, grif, glimlachend, bui gend. Zeg Frits; riep hij. Maar de kreet werd tot zijn verwondering niet dadelijk beantwoord. Er was iets vreemds. Hij wachtte. Toen kwam Frits in-eens langs hem. Hei, zeg, Frits! Ja, meneer. Met schutterige haastigheid, die hij nooit in hem had opgemerkt. Geef mij 's even vijf-en-twintig. En hij wachtte, tot 't gele lapje hem zou worden toegereikt. Maar 't liep anders. Frits bleef uit, Hij liep hem op te zoeken in de allengs leeg-wordende cafézaal. Daar zag hij kellner op een afstand. Druk-bezig met bedienen. Alsof hij meneer Karei, jur. cand. niets gezegd had. Wat mankeerde den vent?.... Hij stapte, zuigend aan z'n sigarette, de zaal in. 't Was tijd om te gaan eten. Hij wenkte een anderen kellner. Frits kon onmogelijk komen. Had 't zoo schrik kelijk druk. Daar liep een van z'n kennissen. Hei, zeg Jan, riep meneer Karei. En die kennis kon niet anders dan stilstaan. Zeg kerel, zei jur. cand., ik wacht een wis sel. Heb jij even vijftig pop voor mij. De ander keek strak in deoo gen. 't Was niet een van .zijn beste kennissen, 't Was eigenlijk gek dat meneer Karei 't vroeg. Halve-kennis werd er verlegen onder. VVijftig popNeen, tot mijn spijt niet. Anders graag, hè? Nou adieu, amice. Weg was-ie. En Frits kwam maar niet. Wel zag jur. cand. dat er naar hem gekeken werd. Zonderling op een manier, zooals hij nog nooit'had beleefd. Hij trok er zich verder niets van aan. Ze leken wel gek! Hij dronk nog een paar borrels. At toen wat Ech ter appetijt had meneer Karei niet, die avond. Dan maar naar Evert Erters, den kerel, die al tijd duiten had. Bij de vleet Als 't spande. Wan neer pa wat „taai" was een postwisseltje, wat lang uitbleef een fuif wat erg duur was geweet. Nou, dan was Evert Erters er nog. Die had altijd, 't Kostte een paar tientjes extra, 't Was een patjak ker, de woekeraar Evert. Maar zulke lui heeft men nu eenmaal ook soms noodig. Soedah! Meneer Karei, jur. cand., nam een trammetje. Klerkje, in kantoor van Evert Erters, den geld schieter, boog als altijd. En tochWat bliksem, 't wka hem of die jongen ook al zoo raar keek. Met iets gluiperigs-lacherigs. Electrisch schelletje trilde. Daar zat jur. cand. weer tegenover woekeraar. Gescheiden van Evert Erters door keurig bureau ministre. Op het bleeke, strakke gezicht, door gitzwart puntbaardje omlijst, was niets te bespeuren. Driehonderd? zei woekeraar, met eigenaardig grijnsje en er tintelde iets in zijn koolzwarte oogen Meneer Karei wachtte slechts tot de spichtige, broodmagere grijpvingers de lapjes zouden halen uit het welbekende laadje. Maar Evert Erters grijnslachte. Voor 't moment niet, waarde heer, zei hij. En de witte tanden blonken tusschen de kleurlooze, grijnende lippen. Hè?! zei meneer Karei, op wiens hart iets ging drukken. Wat 's dat naar? Neen, herhaalde grijnzend woekeraartje, mo menteel niet. Wat dan, vroeg jur. cand. Geen cent! zei Erters. En hij grijnslachte nog heviger. Keek jur. cand. al-maar scherp aan. Toen ging meneer Karei met een paar riksjes op zak naar zijn kamers. 15 HOOFDSTUK 15. Het eerste werk op het veld was gedaan en nu wendde de belangstelling van de dorpsmenschen zich naar de aanstaande veemarkt in Soltau. Tante Riekje wilde thuis blijven, dat geroezemoes van de markt, was niemendal voor haar, maar daar voor bood Liesbth zich aan, die verzocht naast Marie .te mogen meerijden. Op hun wagen was het reeds zoo vol, alle drie de broers en Lotte. Achterop hadden zij een vet kalf, nog een paar schapen en een paard werd er nog aan vastgebonden. Dat werd goedgevonden, ofschoon ook grootvader s wagen zijn vrachtje kreeg. Marie knapte zich zooveel mogelijk op. Het lichte blauwe japonnetje dat zij de laatste maal naar de muziekavond in den wintertuin met Goldammer had gedragen, had tot dusver nog steeds zijn plaats in den koffer gehouden en diende nu als een feestpak voor de reis naar Soltau, die zij met groote spanning tegemoet zag. Tante Riekje zeide tot Marie dat de menschen groo te oogen zouden opzetten en Liesbeth, die vroegtijdig gekomen was, bewonderde met eenige afgunst haar nicht. Dan reed men weg. De natuur was met reuzenschreden vooruitgegaan, alle boomen waren met frisch loof bedekt en in ieder boschje, en iedere 'haag zongen de vogels. De -zon scheen warm van den blauwen hemel en de dicht tegen ell aar gezeten meisjes babbelden vergenoegd. „Mag jij graag dansen?" vroeg Liesbeth. „Dat weet ik niet, ik heb het nog nooit geprobeerd. De anderen aan de school kregen dansonderricht, ik niet. Het kostte te veel en moeder was reeds ziek." „Wij dansen wanneer het schuttersfeest is en jaar markt is. Wij kunnen het zoo van zelf." „Ik heb eens een teekening van een bal gezien, maar dat vond ik afschuwelijk." „Hier bij ons is het heel mooi. Ik verheug mij er over dat het vandaag feest is, want ik denk wel dat Kedor ook zal komen en al danst hij dan niet veel, hij zal toch met mij praten." Eindelijk was het marktplaatsje bereikt, waarnaar een ware uittocht uit verschillende dorpen en vlek ken rondom plaats had. De straten waren druk en vroolijk en vanaf het pleintje waar de markt werd pr \0Xa8H heJP of-er iets wrong in zijn boezem; of tt drukken ging op z'n hoofd. Hij kwam thuis. vóóïrtJt**?^1' 8l.oft£ hosPlta naar hem toe. Nog vóórdat hij op zn kamer was gekomen neer' zei de vrouw er is van-middag een ^b?Paald0sprekengeWee8t A1 tU'eemaal- Hij moet Een meneer.... Weg'waïüpïtl6611 brl6f V°°r U acbtergelaten' Jur. cand. ging naar boven. Een vreemde hand. Een stijve, nare onheilsDel- lende letter. Wat kon 't zijn?.. Jur. cand ging zitten en durfde de enveloppe niet openscheuren. eiuppe Toen voelde hij z'n lafheid. Rukte 't couvert los. En las. Begreep eerst langzaam. Dat z'n vader geruïneerd was. Totaal „rasé". Waar vader zich op 't oogenblik bevond, wist men niet De slag had al lang ge dreigd. De meneer was gezonden om hem, meneer Karei, voor te bereiden, maar had hem niet thuis gevonden. Toen had hij maar de zaak in een brief geschetst Morgen-ochtend zou de meneer terug komen. Jur. cand. zat daar, nog maar half-begrijpend. Gaandeweg werden hem allerlei vreemde dingen van den jongsten tijd duidelijker. Hij ging naar het buffet en schonk zich cognac uit de fijne, zeer dure flesch, die heelemaal ach terin stond. Hij schonk zich vijf, zes, zeven kelkjes in. En proestte 't uit van de jool. Nam nog eens de fijne, zeer dure flesch. En dronk nog eens. Dat deed goed. Hij barstte in tranen uit, jur. cand., maar onmid dellijk er na was hij weer vroolijk. Hij sloot z'n schrijfbureau open en grabbelde in een laadje. Ja wel, had ie 't niet gedachtDaar was toch nog het bankje van veertig en daar waren de zes of zeven riksen, die hij te bewaren had voor den ar men jongen, te wiens bate hij giften gevraagd had. Kwam terecht, immers! Hij schonk zich nog eens uit de dure cognac- fle.sch. Stak het geld van den t.b.c.-patiënt, wiens beschermer hij was geweest, bij zich. Schaterde 't nog eens uit En liep de straat op. In uitnemende jool-stem- ming, ondanks den rampbrief, zooeven gevonden. Toen 't tegen half vier in den nacht liep, zat hij nog steeds tegenover den nieuwen vriend met de gluiperig-sluwe oogen en de gelige puntsnorren, die hem sinds een uur of drie getrouw gezelschap had gehouden. In 't hoekje waar ze zaten was geen gevaar. De splinternieuwe vriend hield hem iets glinsterende voor. Dat jur. cand. van pas-geruineerde vader best aan den man kon brengen. Onder zijn kennissen. Uit den grooten brand ge red, hè?Compris? Meneer Karei knikte. Voor hem zat er aardig winstje aan. Hij moest de zaak voorzichtig aanleggen Voor alle securiteit stak nieuwe vriend het pre- ciosum bij zich. Den volgenden ochtend als-ie weer heelemaal „normaal" was zouden ze elkaar zien. En verder praten. Dit was slechts voorloopig overleg. Aldus geschiedde 't. Den ochtend er op toaande hospita van al les op de hoogte om geld. Ging meneer Karei er op uit. Vond nieuwen vriend, die hem zijn adres in vestzak gestopt had. Ging hij er op uit En verkocht preciosum van inbraak verkre gen. Inde zijn „percentjes". Betaalde hospita. Verhuisde naar ander kwartier, Waar de „nieu we vrienden", handlangers van boeven, souteneurs maitres-chanteurs, gevoeglijk konden worden ont vangen. 't Is ruim een jaar nadat de noodlottige brief door jur. cand. was ontvangen, dat ik meneer heb zien terechtstaan. Hij had nog wat over van zijn kleeren uit den gouden periode. Zag er wat dit betreft uit als een „meneer". Zijn gelaat was krijtbleek. En in zijn oogen vonk te, gloeide nu en dan iets als de koorts, die ver teert den teringlijder, terwijl de koorts in hem brandt, de laatste krachten vernielend. Hij was broodmager geworden. En de minachten de wijze, waarop de rechter den afdreiger bejegen de, wekte slechts een grijnslach op zijn gelaat, die mij telkens deed denken aan den grijns van doods kop MAITRE CORBEAU. gehouden weerklonk muziek, een druk stemmenge wirwar en het brullen en loeien van het aangevoerde vee. Grootvader ging met het rijtuig naar de herberg de Moriaan, waar na de afgeloopen handel, de welge stelde boeren bijeenkwamen en dansten. Terwijl het vee van den wagen geladen werd, trok Liesbeth haar vriendin naar de nog leege danszaal, die met groen en bloemen versierd was, en het scheen alsof Liesbeth op deze wijze een blik in het paradijs geopend werd. „Nu, wat denk je, ziet het er niet mooi uit, alsof men hier een beste kuitenflikker maken kan?" „Ja, het is heel ruim en mooi" In de gelagkamer vooraan in het huis, waarvan de beide meisjes voorbij wilden, ging het reeds zeer luid ruchtig toe en daar zag Marie tot haar grooten schrik de zoozeer gevreesde politieman Muller. Hij troonde daar in zijn grootste heerlijkheid en oppermacht- Moest zij dan juist op alle plaatsen aan haar" onge luk herinnerd worden en moest door vrees en angst dan steeds haar genot op de vlucht gedreven wor den. Peter dreef op dat oogenblik de vette varkens naar de markt en grootvader liep naast hem. De Beermann's waren ook aangekomen en Hein- rich voerde zijn paard, dat hij verkoopen wilde en broer Dierk trok het weerspannige kalf en de scha pen van den wagen. Lude spande het paard uit Lotte kwam de beide andere meisjes verheugd te gemoet, en de zusters sloten zich aan beide zijden van Marie aan en dan ging het op pad. Ook Marie verheugde zich op alles wat zij zag. Het was een nieuw leven, vql echten gezonden humor, zoo heel anders dan zij het ooit had gezien. En daar waren zij op de kermis. Steeds luider en luider weerklonk de muziek van de twee draaimo lnes, het was een geschreeuw en gerumoer zonder weerga. Draaiorgels, paradetenten, augurken in het zuur, eieren, zoete koek, marktschreeuwers, 't was een aan eenschakeling van de meest verrassende dingen. Een groote schare vrouwen en kinderen Liepen maar steeds op en neer, terwijl de mannen hun zaken dre- ven. Liesbeth kocht voor zichzelf en haar vriendin ho ningkoeken. Lotte knabbelde en zoog aan een augurk, die haar heel beleefd in een stuk couranjpapier was overliandigd. Zij troffen bekenden en begroetten elkaar, een vriendin van deze sloot zich bij Lotte aan en nu liep men met z'n \ieren. Van de plaats waar de paarden No. No. No. No. No. 6 244 665 941 1116 1492 1827 2471 3061 3497 3839 4553 4979 5459 5854 6015 6432 6921 7456 7843 8331 8911 9267 9899 10329 10721 11178 11503 12066 12389 12736 13062 13479 13859 14116 14324 14710 14938 15167 15499 16017 16176 16523 16873 17215 17655 17909 18190 18571 18954 19240 19620 20031 20617 20958 Trekking van 3 Mei 1916. 4e Klasse 3e lijst. 2398 f 5000 2922 f 1000 12321 en 17854 elk f 400 1593 5148 en 20362 elk f 200 9842 10313 16188 17076 19966 elk f 100. Prijzen van f 63. 47 65 v 94 109 110 156 197 298 343 344 357 389 512 613 686 696 735 787 792 830 897 945 952 987 991 1034 1040 1073 1169 1264 1273 1356 1359 1425 1128 1505 1559 1582 1595 1654 1663 1783 1873 2003 2013 2062 2150 2260 2332 2549 2554 2583 2588 2691 2915 2925 3154 3225 2373 3374 3413 -34 -51 3525 3538 3561 3600 3645 3672 3774 3875 3948 3957 3969 4024 4372 4384 4582 4684 4710 4717 4718 4827 4882 5012 5068 5122 5204 5262 5277 5341 5466 5486 5537 5593 5626 5680 5758 5929 5946 5950 5953 5954 5957 —58 6129 6166 6192 6248 6286 6321 6338 6464 6530 6559 6591 6619 6760 6771 6970 7022 7089 7138 7169 7196 7286 7486 7487 7495 7569 7613 7670 7715 7935 7940 8001 8065 8196 8221 8255 8398 4811 8485 8537 8561 8702 8743 8948 8967 8976 9054 9129 9203 9218 9307 9316 9405 9464 9634 9644 9691 10004 10091 10117 10209 10271 10300 10315 -354 -408 -421 -510 10519 10589 10671 -770 -802 -835 —912 11014 11035 11084 -180 —194 —265 —266 -305 11318 11391 -779 804 "—826 —881 —969 12008 12018 —084 —177 —249 —299 —342 12353 12366 -407 -418 -432 —544 -581 12613 12711 —742 -£14 —822 —830900 12911 12980 —085 —148 -169 —293 —348 13408 13443 -572 -579 -642 -728 -733 13757 13785 -893 -901 -928 -961 -989 14001 14011 -122 —130 —161 —171 —208 14215 14249 —334 —337 "—354 —385 —422 14461 14503 —733 —734 —740 -824 —864 14869 14918 14939 15004 15035 15069 15092 15122 15138 15244 15250 —342 —386 —421 15433 15435 15540 -541 —550 —682 —690 15735 15876 -029 -030 -065 -087 16132 16140 16158 -179 —200 —223 -269 -297 16376 16380 16540 16561 —573 —612 -692 16739 16766 17020 17073 17107 —110 —121 —151 -186 17230 17384 17399 17460 17469 17517 —547 —700 -764 -788 —796 17824 17841 17859 17966 17990 18024 18054 18055 18064 18089 18205 18217 18231 18330 18331 18395 —421 18637 18654 18681 18687 18699 18716 18725 18964 19019 19051 19052 19062 19067 19187 19273' 19313 19329 19365 19370 19397 19427 19640 19669 19678 19760 -780 -811 -957 20132 20345 20348 20450 20501 20524 20533 20685 20716 20735 20778 20781 20787 20848 20982 229 654 900 1098 1416 1805 2409 2953 3-171 3790 4456 4892 5427 5786 5990 6379 6877 7307 —80 8300 8890 9250 9785 10327 10700 —123 11409 12022 12370 127231 13059 13459 13844 14082 14322 14511 14920 15141 15445 15883 16168 16415 -866 17212 -653 17870 18130 -563 18912 19238 19497 -998 20586 20948 De Burgemeester en Wethouders van Schagen doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van 5 April 1916 is vastgesteld de vol gende verordening: Verordening tot wijziging der Verordening op het bouwen en bewonen: De Raad der gemeente Schagen; Overwegende de wenschelijkheid tot wijziging van de verordening op het Bouwen en Bewonen voor die gemeente; Gelet op het advies der Gezondheidscommissie ze telende te Schagen d.d. 3 April 1916, nr. 1048; Gehoord het voorstel van Burgemeester en Wethou ders; Besluit: In te trekken het artikel 56 der Verordening bo vengenoemd, en daarvoor in de plaats te stellen het navolgende artikel: Art. 56. Het verzamelen, nederstorten of bewaren van vuilnis of afval, dat hinderlijken stank versprei den kan, is binnen de kom der gemeente verboden. Burgemeester en Wethouders hebben echter de be voegdheid den aanleg en het houden eener mestvaalt toe te staan. Zij kunnen echter daarbij in het belang der open bare gezondheid nadere eischen stellen. Binnen de kom der gemeente kan door Burgemees ter en Wethouders het uitspreiden van mest op open of afgesloten erven of tuinen worden verboden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 April 1916. (get.) J. P. W. VAN DOORN, Voorzitter, (get.) ROGGEVEEN, Secretaris. Zijnde dez verordening aan de Gedeputeerde Sta ten van Noord-Holland volgens hun bericht van den 26sten April 1916, nr. 134, in afschrift medegedeeld. Zijnde dezee verordening door de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij besluit van 26 April 1916, nr. 134, goedgekeurd. En is hiervan afkondiging geschied waar het be gemonsterd werden weerklonk een hu! en een ho!, luid zweepgeklap en hooge stofwolken warrelden om hoog. Maar dat alles stoorde de meisjes niet in haar lachen, kijken en vroolijk zijn. Liesbeth bleef staan en een wat parmantig uitziend persoon sprak haar aan. Zij kende hem uit den tijd dat zij op het pensionnaat was. Hij was volontair op een groot bedrijf in de nabijheid. „Wel, wel,, ook hier juffrouw Beermann? Wat een drukke markot." „U heeft zeker ook veel aangevoerd, mijnheer Ohlke?" x .Natuurlijk. Ons bedrijf produceert heel veel." Liesbeth scheidde zich van Marie en slenterde met den jongen man verder. Hij kocht haar een hart van koek versierd met suikerletters en zeide haar dat hij er zich zeer op verheugde met haar te dansen. Grootvader had zijn varken verkocht, hij zocht en vond de meisjes. De Beermanns sloten zich aan en nu ging het naar de herberg. „Wij dansen toch samen, Marie?" vroeg Heinrich, die naast haar liep. „Ik zal het wel niet kunnen." Zij keek hem wat nauwkeuriger aan. Hij scheen haar vandaag zooveel anders. Toen zij in de herberg kwamen, waar het toeging als in een bijenkorf, zoo bromde en soemde het er, werden zij heen en weer gedrongen. Dierk riep: „Kom wij moeten eerst wat gebruiken." „Onze dames willen ook wel een kopje koffie," voeg de Lude er a^.n toe en dan gingen zij allen in de ge lagkamer, w aar zij zich met veel moeite een plaats veroverden. Spoedig stonden koffie, een stapel koek en punch op talfel. De mannen waren zeer opgeruimd, zij spra ken ijverig van hun zaken en hadden de zakken vol geld. Rondom werd druk geredeneerd over de gedane inkoopen en verkoopen. Men sloeg met de vuist op tajel, schreeuwde en vloekte, Elk persoonlijk gevoel scheen hier te verbleeken voor de levendige handels belangstelling, die allen scheen te hebben aangegre pen. Punch, koek en koffie werden in een kolossaal vo lume verteerd, dan kwamen de sigaren aan de beurt alle mannen rookten en Marie dacht dat ze hier toch verbazend rijk moesten zijn. Haar vader en oom Hans rookten nooit, omdat zij er geen geld voor hadden. In de zaal speelde de muziek reeds. Men hoorde het sleepen en stampen van de dansenden. De volontair Ohlke trad binnen en keek zoekend rond. Liesbeth sprong op en verliet aan den arm van haar danser de zaal. Heinrich vroeg aan Marie of zij het nu ook aandurfde. Zonder rechte moed volgde zij deze uit- hoort den 3en Mei 1916. Burgemeester en Wethouders van Schagen, De Burgemeester, J. P. W. VAN DOORN, De Secretaris, ROGGEVEEN. Burgemeester en Wethouders van Schagen, bren gen bij deze in herinnering het bepaalde bij artikel 30 der Verordening op het bouwen en bewonen voor deze gemeente, luidende als volgt: Art. 30. In de kom der gemeente moet de uitloop van een privaat uitsluitend geschieden, hetzij in een daartoe door Burgemeester en Wethouders geschikt geacht straatriool, hetzij in een waterdichten houten ton, hetzij langs eene waterdichte rioleering in een waterdichten'vergaarbak, zoodanig samengesteld, dat hii geene oorzaak kan zijn van bodemverontreiniging of merkbaar luchtbederf. Laatstgenoemde vergaarbak mag geen kleiner in houd hebben dan 2 kub. M. voor elke woning waar voor hij bestemd is, terwijl de vergaarbak niet onder een woning mag worden aangebracht. Buiten de kom moet de uitloop van een privaat ge schieden langs eene waterdichte rioleering in een wa terdichten vergaarbak, zoodanig samengesteld, dat hij geene oorzaak kan zijn van bodemverontreiniging of merkbaar luchtbederf, en welke vergaarbak geen kleiner inhoud mag hebben dan 2 kub. M. voor elke woning, waarvoor hij bestemd is, terwijl de vergaar bak niet onder eene woning mag worden aangebracht Deze bepalingen zijn ten aanzien van bij de in wer king treding van dit artikel reeds bestaande privaten van toepassing één jaar na het in werking treden daarvan. Waar bedoeld artikel in werking is getreden 21 Oc tober 1915, zullen de wijzigingen daarbij bedoeld, moe ten zijn aangebracht vóór 21 October 1916. Burgemeester en wethouders voornoemd, J. P. W. VAN DOORN. De Secretaris ROGGEVEEN. MILITIE. Zitting van den Keuringsraad. De Burgemeester der gemeente Schagen maakt be kend, dat de Keuringsraad voor de ingeschrevenen voor de militie lichting 1917, dezer gemeente zitting zal houden te Schagen in de Rijkslandbouwwinter- school, op Vrijdag, 19 Mei 1916, des voormiddags te 9 uur. Schagen, 1 Mei 1916 De Burgemeester voornoemd, J. P. W. VAN DOORN. DE STRIJD OP HET GLETSCHERIJS. In de .National Zeitung" leest men een beschrij ving van den strijd op de Monte Scorluzzo. Deze berg is 3094 meter hoog. Sedert het begin van de bloedige worsteling is de top er van in handen van de Oosten rijkers. De met sneeuw bedekte scherpe punten van de Mönte Scorluzzo steken uit boven de ijshellingen van de Eben Ferner, Er om heen zweven spookachti ge sluiers, die de dappere verdedigers en hun stel lingen omhullen in een grijs niets, waardoor ondui delijk de kale rotsklippen van den bleeken reus heen schemeren. Scheurt deze sluier een oogenblik uit elkaar, dan ziet men beneden in de gapende diepte nevelwolken koken en golven. Nu en dan hoort men den .scherpen knal van het schot van een waakzamen luisterpost Dat door de wanden van de overzijde in veelvoudige echo terug geworpen wordt. Nu is dit niet meer de wereld van het zwijgen. Vij andelijke patrouilles komen tastend naderbij, krui pend, sluipend, bijna onzichtbaar. In spleten, over sneeuwmuren en heuvels van ijs kronkelen en wrin gen zij zich naar boven, vaak tot op weinige passen van de luisterposten, die in diepe sneeuwgaten voor de hindernissen achter hun beschermingsschilden scherp uitkijken. Niet zelden vindt de speurder dan den dood door een dolkstoot of een knodsslag op het oogenblik dat hij geen onraad vermoedde, Schieten zou te veel leven maken, zou vriend en vijand alar meeren. Vandaag is het bijzonder onrustig voor het" front. De Italianen zullen zeker de bescherming van den nevel voor een aanval gebruiken. Men ziet niets van hen, maar men voelt hun nabijheid. Tegen alle ver wachting wordt nu de nevel dichter en dichter. Steeds door golven nieuwe dampmassa's naar bene den. Geen zuchtje beweegt de lucht Hoor, een geluid als van metaal. Het schijnt het zachte klinken te zijn van een ijshouweel of van een bijl; vermoedelijk worden trappen gehakt in de helling. Twee schutters steken voorzichtig het hoofd uit hun dekking. Ze luisteren gespannen met ingehouden adem, de hand aan het oor. Na een oogenblik wijst de een naar het zuidwesten. Daar komt het geluid vandaan. De twee de glijdt geluidloos over den rand van den weg. Hij heeft een sneeuwmantel om, die hem onzichtbaar maakt. Dolk en handgranaten zijn zijn eenige wa pens. Voorzichtig kruipt hij op de glinsterende sneeuwvlakte in zuidwestelijke richting naar bene den. De andere luistert verder. Angstige minuten gaan voorbij. Het zachte klinken van de bijl en het suizen van de ijssplinters duurt voort. Dan een korte noodiging. De anderen sloten zich aan. In de zaal was het reeds voL Toen Heinrich de arm om Marie heensloeg, fluisterde zij: „Wordt maar niet boos, als ik het slecht doe, want ik heb nog nooit ge danst." Hij trok baar vast tegen zich aan en keek lachend op haar neer: „het zal wel gaan." Maar het ging niet. Zij werd duizelig, onbehaaglijk, zij struikelde en voelde zich als door zijn arm gedra gen, geraakte uit de maat, was bijna gevallen en stond eindelijk diep ademhalend met tranen in de oogen in een hoek stil. Zij schaamde zich en het deed haar bitter leed, zoo ongeschikt te zijn. „Laat mij maar ik kan het niet." „Wacht maar," riep hij, half ongeduldig, half mede lijdend. „Rust nu eerst maar eens wat uit, dan pro- beeren wij het aanstonds opnieuw. Een bekende klopte hem ergens op den schouder, vroeg wat, lachte en trok hem weg. Marie zat alleen, voelde zich uit haar humeur en dacht: waren wij maar weer thuis. Naast haar in de hoek zat een boerin te hijgen, die naar drank rook, de hoek aan haar andere zijde was vrij. „Goedendag, Marie," zeide eensklaps een vriende lijke mannenstem naast haar en dan kwam Fedor naast haar zitten. „Ik wist dat jelui allemaal hier waart en toen ben ik „Wel kijk eens, daar heb je onzen neef ook," riep Heinrich, toesnellend, „Dansen doe je toch niet en Marie behoort ook mij, kom," „Je hebt immers gezien dat ik niet dansen kan, Heinrich." „Dan moet je het leeren." „Het gaat immers niet." „Ach wat." Hij greep haar bij de pols en wilde haar mee trekken. „Laat mijlaat mijJe weet toch dat ik niet wil." Fedor trad bemiddelend op. „Wees niet zoo ruw, Heinrich." „Wat gaat dat jou aan, zij is van mij." „Oho nog lang niet, riep Marie verschrikt. „Ben ik je dan soms niet fijn genoeg? Sta ik je soms tegen?" vroeg Heinrich, en hij knarste met de tanden van boosheid. „Ja," antwoordde Marie scherp, zonder zich goed te bezinnen wat of dat wo.ordje beteekende. Heinrich draaide op zijn hakken om en rende weg, zich met de ellebogen door het gedrang stootend. „Je hebt hem diep beleedigd, Marie."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 5