Schager Courant
In Heidehoeve.
Schetsen uit de Rechtzaal.
FEUILLETON.
heVicbt, aan °p z'n Zitkamer. En zag da
delijk, op de tafel lag de brief.
Staatsloterij.
Zaterdag 6 Mei 1916.
59ste Jaargang No. 5792.
TWEEDE BLAD.
Bekendmakingen.
Gemengd Nieuws.
„VAN DE ONTNUCHTERING"
Zij hadden laat zitten boomen.
En toen Karei, z'n schatten nakeek, bespeurde
hij, dat er niet veel meer in kas was-
Een muntje, een gulden, wat kleingeld. Enfin.
Hij riep Frits, den kellner, die hem sinds vele
maanden beerde. Gaarne, grif, glimlachend, bui
gend.
Zeg Frits; riep hij.
Maar de kreet werd tot zijn verwondering niet
dadelijk beantwoord.
Er was iets vreemds.
Hij wachtte.
Toen kwam Frits in-eens langs hem.
Hei, zeg, Frits!
Ja, meneer.
Met schutterige haastigheid, die hij nooit in hem
had opgemerkt.
Geef mij 's even vijf-en-twintig.
En hij wachtte, tot 't gele lapje hem zou worden
toegereikt.
Maar 't liep anders.
Frits bleef uit, Hij liep hem op te zoeken in de
allengs leeg-wordende cafézaal.
Daar zag hij kellner op een afstand.
Druk-bezig met bedienen.
Alsof hij meneer Karei, jur. cand. niets
gezegd had.
Wat mankeerde den vent?....
Hij stapte, zuigend aan z'n sigarette, de zaal in.
't Was tijd om te gaan eten.
Hij wenkte een anderen kellner.
Frits kon onmogelijk komen. Had 't zoo schrik
kelijk druk.
Daar liep een van z'n kennissen.
Hei, zeg Jan, riep meneer Karei.
En die kennis kon niet anders dan stilstaan.
Zeg kerel, zei jur. cand., ik wacht een wis
sel. Heb jij even vijftig pop voor mij.
De ander keek strak in deoo gen. 't Was niet
een van .zijn beste kennissen, 't Was eigenlijk gek
dat meneer Karei 't vroeg. Halve-kennis werd er
verlegen onder.
VVijftig popNeen, tot mijn spijt niet.
Anders graag, hè? Nou adieu, amice.
Weg was-ie.
En Frits kwam maar niet.
Wel zag jur. cand. dat er naar hem gekeken
werd. Zonderling op een manier, zooals hij nog
nooit'had beleefd.
Hij trok er zich verder niets van aan. Ze leken
wel gek!
Hij dronk nog een paar borrels. At toen wat Ech
ter appetijt had meneer Karei niet, die avond.
Dan maar naar Evert Erters, den kerel, die al
tijd duiten had. Bij de vleet Als 't spande. Wan
neer pa wat „taai" was een postwisseltje, wat
lang uitbleef een fuif wat erg duur was geweet.
Nou, dan was Evert Erters er nog. Die had altijd,
't Kostte een paar tientjes extra, 't Was een patjak
ker, de woekeraar Evert. Maar zulke lui heeft
men nu eenmaal ook soms noodig. Soedah!
Meneer Karei, jur. cand., nam een trammetje.
Klerkje, in kantoor van Evert Erters, den geld
schieter, boog als altijd. En tochWat bliksem,
't wka hem of die jongen ook al zoo raar keek.
Met iets gluiperigs-lacherigs.
Electrisch schelletje trilde.
Daar zat jur. cand. weer tegenover woekeraar.
Gescheiden van Evert Erters door keurig
bureau ministre. Op het bleeke, strakke gezicht,
door gitzwart puntbaardje omlijst, was niets te
bespeuren.
Driehonderd? zei woekeraar, met eigenaardig
grijnsje en er tintelde iets in zijn koolzwarte
oogen
Meneer Karei wachtte slechts tot de spichtige,
broodmagere grijpvingers de lapjes zouden halen
uit het welbekende laadje.
Maar Evert Erters grijnslachte.
Voor 't moment niet, waarde heer, zei hij. En
de witte tanden blonken tusschen de kleurlooze,
grijnende lippen.
Hè?! zei meneer Karei, op wiens hart iets ging
drukken. Wat 's dat naar?
Neen, herhaalde grijnzend woekeraartje, mo
menteel niet.
Wat dan, vroeg jur. cand.
Geen cent! zei Erters.
En hij grijnslachte nog heviger. Keek jur. cand.
al-maar scherp aan.
Toen ging meneer Karei met een paar riksjes
op zak naar zijn kamers.
15
HOOFDSTUK 15.
Het eerste werk op het veld was gedaan en nu
wendde de belangstelling van de dorpsmenschen zich
naar de aanstaande veemarkt in Soltau.
Tante Riekje wilde thuis blijven, dat geroezemoes
van de markt, was niemendal voor haar, maar daar
voor bood Liesbth zich aan, die verzocht naast Marie
.te mogen meerijden. Op hun wagen was het reeds zoo
vol, alle drie de broers en Lotte. Achterop hadden zij
een vet kalf, nog een paar schapen en een paard werd
er nog aan vastgebonden.
Dat werd goedgevonden, ofschoon ook grootvader s
wagen zijn vrachtje kreeg.
Marie knapte zich zooveel mogelijk op. Het lichte
blauwe japonnetje dat zij de laatste maal naar de
muziekavond in den wintertuin met Goldammer had
gedragen, had tot dusver nog steeds zijn plaats in
den koffer gehouden en diende nu als een feestpak
voor de reis naar Soltau, die zij met groote spanning
tegemoet zag.
Tante Riekje zeide tot Marie dat de menschen groo
te oogen zouden opzetten en Liesbeth, die vroegtijdig
gekomen was, bewonderde met eenige afgunst haar
nicht. Dan reed men weg.
De natuur was met reuzenschreden vooruitgegaan,
alle boomen waren met frisch loof bedekt en in ieder
boschje, en iedere 'haag zongen de vogels. De -zon
scheen warm van den blauwen hemel en de dicht
tegen ell aar gezeten meisjes babbelden vergenoegd.
„Mag jij graag dansen?" vroeg Liesbeth.
„Dat weet ik niet, ik heb het nog nooit geprobeerd.
De anderen aan de school kregen dansonderricht, ik
niet. Het kostte te veel en moeder was reeds ziek."
„Wij dansen wanneer het schuttersfeest is en jaar
markt is. Wij kunnen het zoo van zelf."
„Ik heb eens een teekening van een bal gezien,
maar dat vond ik afschuwelijk."
„Hier bij ons is het heel mooi. Ik verheug mij er
over dat het vandaag feest is, want ik denk wel dat
Kedor ook zal komen en al danst hij dan niet veel,
hij zal toch met mij praten."
Eindelijk was het marktplaatsje bereikt, waarnaar
een ware uittocht uit verschillende dorpen en vlek
ken rondom plaats had. De straten waren druk en
vroolijk en vanaf het pleintje waar de markt werd
pr \0Xa8H heJP of-er iets wrong in zijn boezem; of
tt drukken ging op z'n hoofd.
Hij kwam thuis.
vóóïrtJt**?^1' 8l.oft£ hosPlta naar hem toe. Nog
vóórdat hij op zn kamer was gekomen
neer' zei de vrouw er is van-middag een
^b?Paald0sprekengeWee8t A1 tU'eemaal- Hij moet
Een meneer....
Weg'waïüpïtl6611 brl6f V°°r U acbtergelaten'
Jur. cand. ging naar boven.
Een vreemde hand. Een stijve, nare onheilsDel-
lende letter. Wat kon 't zijn?..
Jur. cand ging zitten en durfde de enveloppe
niet openscheuren. eiuppe
Toen voelde hij z'n lafheid.
Rukte 't couvert los.
En las.
Begreep eerst langzaam.
Dat z'n vader geruïneerd was.
Totaal „rasé". Waar vader zich op 't oogenblik
bevond, wist men niet De slag had al lang ge
dreigd. De meneer was gezonden om hem, meneer
Karei, voor te bereiden, maar had hem niet thuis
gevonden. Toen had hij maar de zaak in een brief
geschetst Morgen-ochtend zou de meneer terug
komen.
Jur. cand. zat daar, nog maar half-begrijpend.
Gaandeweg werden hem allerlei vreemde dingen
van den jongsten tijd duidelijker.
Hij ging naar het buffet en schonk zich cognac
uit de fijne, zeer dure flesch, die heelemaal ach
terin stond.
Hij schonk zich vijf, zes, zeven kelkjes in.
En proestte 't uit van de jool.
Nam nog eens de fijne, zeer dure flesch.
En dronk nog eens.
Dat deed goed.
Hij barstte in tranen uit, jur. cand., maar onmid
dellijk er na was hij weer vroolijk. Hij sloot z'n
schrijfbureau open en grabbelde in een laadje. Ja
wel, had ie 't niet gedachtDaar was toch nog
het bankje van veertig en daar waren de zes of
zeven riksen, die hij te bewaren had voor den ar
men jongen, te wiens bate hij giften gevraagd had.
Kwam terecht, immers!
Hij schonk zich nog eens uit de dure cognac-
fle.sch. Stak het geld van den t.b.c.-patiënt, wiens
beschermer hij was geweest, bij zich.
Schaterde 't nog eens uit
En liep de straat op. In uitnemende jool-stem-
ming, ondanks den rampbrief, zooeven gevonden.
Toen 't tegen half vier in den nacht liep, zat
hij nog steeds tegenover den nieuwen vriend met
de gluiperig-sluwe oogen en de gelige puntsnorren,
die hem sinds een uur of drie getrouw gezelschap
had gehouden.
In 't hoekje waar ze zaten was geen gevaar. De
splinternieuwe vriend hield hem iets glinsterende
voor.
Dat jur. cand. van pas-geruineerde vader best
aan den man kon brengen.
Onder zijn kennissen. Uit den grooten brand ge
red, hè?Compris?
Meneer Karei knikte.
Voor hem zat er aardig winstje aan. Hij moest
de zaak voorzichtig aanleggen
Voor alle securiteit stak nieuwe vriend het pre-
ciosum bij zich.
Den volgenden ochtend als-ie weer heelemaal
„normaal" was zouden ze elkaar zien. En verder
praten.
Dit was slechts voorloopig overleg.
Aldus geschiedde 't.
Den ochtend er op toaande hospita van al
les op de hoogte om geld.
Ging meneer Karei er op uit.
Vond nieuwen vriend, die hem zijn adres in
vestzak gestopt had.
Ging hij er op uit
En verkocht preciosum van inbraak verkre
gen.
Inde zijn „percentjes". Betaalde hospita.
Verhuisde naar ander kwartier, Waar de „nieu
we vrienden", handlangers van boeven, souteneurs
maitres-chanteurs, gevoeglijk konden worden ont
vangen.
't Is ruim een jaar nadat de noodlottige brief
door jur. cand. was ontvangen, dat ik meneer heb
zien terechtstaan. Hij had nog wat over van zijn
kleeren uit den gouden periode.
Zag er wat dit betreft uit als een „meneer".
Zijn gelaat was krijtbleek. En in zijn oogen vonk
te, gloeide nu en dan iets als de koorts, die ver
teert den teringlijder, terwijl de koorts in hem
brandt, de laatste krachten vernielend.
Hij was broodmager geworden. En de minachten
de wijze, waarop de rechter den afdreiger bejegen
de, wekte slechts een grijnslach op zijn gelaat, die
mij telkens deed denken aan den grijns van doods
kop
MAITRE CORBEAU.
gehouden weerklonk muziek, een druk stemmenge
wirwar en het brullen en loeien van het aangevoerde
vee.
Grootvader ging met het rijtuig naar de herberg de
Moriaan, waar na de afgeloopen handel, de welge
stelde boeren bijeenkwamen en dansten.
Terwijl het vee van den wagen geladen werd, trok
Liesbeth haar vriendin naar de nog leege danszaal,
die met groen en bloemen versierd was, en het scheen
alsof Liesbeth op deze wijze een blik in het paradijs
geopend werd. „Nu, wat denk je, ziet het er niet mooi
uit, alsof men hier een beste kuitenflikker maken
kan?"
„Ja, het is heel ruim en mooi"
In de gelagkamer vooraan in het huis, waarvan de
beide meisjes voorbij wilden, ging het reeds zeer luid
ruchtig toe en daar zag Marie tot haar grooten schrik
de zoozeer gevreesde politieman Muller. Hij troonde
daar in zijn grootste heerlijkheid en oppermacht-
Moest zij dan juist op alle plaatsen aan haar" onge
luk herinnerd worden en moest door vrees en angst
dan steeds haar genot op de vlucht gedreven wor
den.
Peter dreef op dat oogenblik de vette varkens naar
de markt en grootvader liep naast hem.
De Beermann's waren ook aangekomen en Hein-
rich voerde zijn paard, dat hij verkoopen wilde en
broer Dierk trok het weerspannige kalf en de scha
pen van den wagen. Lude spande het paard uit
Lotte kwam de beide andere meisjes verheugd te
gemoet, en de zusters sloten zich aan beide zijden
van Marie aan en dan ging het op pad. Ook Marie
verheugde zich op alles wat zij zag. Het was een
nieuw leven, vql echten gezonden humor, zoo heel
anders dan zij het ooit had gezien.
En daar waren zij op de kermis. Steeds luider en
luider weerklonk de muziek van de twee draaimo
lnes, het was een geschreeuw en gerumoer zonder
weerga.
Draaiorgels, paradetenten, augurken in het zuur,
eieren, zoete koek, marktschreeuwers, 't was een aan
eenschakeling van de meest verrassende dingen. Een
groote schare vrouwen en kinderen Liepen maar
steeds op en neer, terwijl de mannen hun zaken dre-
ven.
Liesbeth kocht voor zichzelf en haar vriendin ho
ningkoeken. Lotte knabbelde en zoog aan een augurk,
die haar heel beleefd in een stuk couranjpapier was
overliandigd.
Zij troffen bekenden en begroetten elkaar, een
vriendin van deze sloot zich bij Lotte aan en nu liep
men met z'n \ieren. Van de plaats waar de paarden
No.
No.
No.
No.
No.
6
244
665
941
1116
1492
1827
2471
3061
3497
3839
4553
4979
5459
5854
6015
6432
6921
7456
7843
8331
8911
9267
9899
10329
10721
11178
11503
12066
12389
12736
13062
13479
13859
14116
14324
14710
14938
15167
15499
16017
16176
16523
16873
17215
17655
17909
18190
18571
18954
19240
19620
20031
20617
20958
Trekking van 3 Mei 1916.
4e Klasse 3e lijst.
2398 f 5000
2922 f 1000
12321 en 17854 elk f 400
1593 5148 en 20362 elk f 200
9842 10313 16188 17076 19966 elk f 100.
Prijzen van f 63.
47 65 v 94 109 110 156 197
298 343 344 357 389 512 613
686 696 735 787 792 830 897
945 952 987 991 1034 1040 1073
1169 1264 1273 1356 1359 1425 1128
1505 1559 1582 1595 1654 1663 1783
1873 2003 2013 2062 2150 2260 2332
2549 2554 2583 2588 2691 2915 2925
3154 3225 2373 3374 3413 -34 -51
3525 3538 3561 3600 3645 3672 3774
3875 3948 3957 3969 4024 4372 4384
4582 4684 4710 4717 4718 4827 4882
5012 5068 5122 5204 5262 5277 5341
5466 5486 5537 5593 5626 5680 5758
5929 5946 5950 5953 5954 5957 —58
6129 6166 6192 6248 6286 6321 6338
6464 6530 6559 6591 6619 6760 6771
6970 7022 7089 7138 7169 7196 7286
7486 7487 7495 7569 7613 7670 7715
7935 7940 8001 8065 8196 8221 8255
8398 4811 8485 8537 8561 8702 8743
8948 8967 8976 9054 9129 9203 9218
9307 9316 9405 9464 9634 9644 9691
10004 10091 10117 10209 10271 10300 10315
-354 -408 -421 -510 10519 10589 10671
-770 -802 -835 —912 11014 11035 11084
-180 —194 —265 —266 -305 11318 11391
-779 804 "—826 —881 —969 12008 12018
—084 —177 —249 —299 —342 12353 12366
-407 -418 -432 —544 -581 12613 12711
—742 -£14 —822 —830900 12911 12980
—085 —148 -169 —293 —348 13408 13443
-572 -579 -642 -728 -733 13757 13785
-893 -901 -928 -961 -989 14001 14011
-122 —130 —161 —171 —208 14215 14249
—334 —337 "—354 —385 —422 14461 14503
—733 —734 —740 -824 —864 14869 14918
14939 15004 15035 15069 15092 15122 15138
15244 15250 —342 —386 —421 15433 15435
15540 -541 —550 —682 —690 15735 15876
-029 -030 -065 -087 16132 16140 16158
-179 —200 —223 -269 -297 16376 16380
16540 16561 —573 —612 -692 16739 16766
17020 17073 17107 —110 —121 —151 -186
17230 17384 17399 17460 17469 17517 —547
—700 -764 -788 —796 17824 17841 17859
17966 17990 18024 18054 18055 18064 18089
18205 18217 18231 18330 18331 18395 —421
18637 18654 18681 18687 18699 18716 18725
18964 19019 19051 19052 19062 19067 19187
19273' 19313 19329 19365 19370 19397 19427
19640 19669 19678 19760 -780 -811 -957
20132 20345 20348 20450 20501 20524 20533
20685 20716 20735 20778 20781 20787 20848
20982
229
654
900
1098
1416
1805
2409
2953
3-171
3790
4456
4892
5427
5786
5990
6379
6877
7307
—80
8300
8890
9250
9785
10327
10700
—123
11409
12022
12370
127231
13059
13459
13844
14082
14322
14511
14920
15141
15445
15883
16168
16415
-866
17212
-653
17870
18130
-563
18912
19238
19497
-998
20586
20948
De Burgemeester en Wethouders van Schagen doen
te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne
vergadering van 5 April 1916 is vastgesteld de vol
gende verordening:
Verordening tot wijziging der Verordening op het
bouwen en bewonen:
De Raad der gemeente Schagen;
Overwegende de wenschelijkheid tot wijziging van
de verordening op het Bouwen en Bewonen voor die
gemeente;
Gelet op het advies der Gezondheidscommissie ze
telende te Schagen d.d. 3 April 1916, nr. 1048;
Gehoord het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders;
Besluit:
In te trekken het artikel 56 der Verordening bo
vengenoemd, en daarvoor in de plaats te stellen het
navolgende artikel:
Art. 56. Het verzamelen, nederstorten of bewaren
van vuilnis of afval, dat hinderlijken stank versprei
den kan, is binnen de kom der gemeente verboden.
Burgemeester en Wethouders hebben echter de be
voegdheid den aanleg en het houden eener mestvaalt
toe te staan.
Zij kunnen echter daarbij in het belang der open
bare gezondheid nadere eischen stellen.
Binnen de kom der gemeente kan door Burgemees
ter en Wethouders het uitspreiden van mest op open
of afgesloten erven of tuinen worden verboden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 5 April 1916.
(get.) J. P. W. VAN DOORN, Voorzitter,
(get.) ROGGEVEEN, Secretaris.
Zijnde dez verordening aan de Gedeputeerde Sta
ten van Noord-Holland volgens hun bericht van den
26sten April 1916, nr. 134, in afschrift medegedeeld.
Zijnde dezee verordening door de Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland bij besluit van 26 April
1916, nr. 134, goedgekeurd.
En is hiervan afkondiging geschied waar het be
gemonsterd werden weerklonk een hu! en een ho!,
luid zweepgeklap en hooge stofwolken warrelden om
hoog. Maar dat alles stoorde de meisjes niet in haar
lachen, kijken en vroolijk zijn.
Liesbeth bleef staan en een wat parmantig uitziend
persoon sprak haar aan. Zij kende hem uit den tijd
dat zij op het pensionnaat was. Hij was volontair op
een groot bedrijf in de nabijheid. „Wel, wel,, ook hier
juffrouw Beermann? Wat een drukke markot."
„U heeft zeker ook veel aangevoerd, mijnheer
Ohlke?"
x .Natuurlijk. Ons bedrijf produceert heel veel."
Liesbeth scheidde zich van Marie en slenterde met
den jongen man verder. Hij kocht haar een hart van
koek versierd met suikerletters en zeide haar dat hij
er zich zeer op verheugde met haar te dansen.
Grootvader had zijn varken verkocht, hij zocht en
vond de meisjes. De Beermanns sloten zich aan en nu
ging het naar de herberg.
„Wij dansen toch samen, Marie?" vroeg Heinrich,
die naast haar liep.
„Ik zal het wel niet kunnen." Zij keek hem wat
nauwkeuriger aan. Hij scheen haar vandaag zooveel
anders.
Toen zij in de herberg kwamen, waar het toeging
als in een bijenkorf, zoo bromde en soemde het er,
werden zij heen en weer gedrongen. Dierk riep: „Kom
wij moeten eerst wat gebruiken."
„Onze dames willen ook wel een kopje koffie," voeg
de Lude er a^.n toe en dan gingen zij allen in de ge
lagkamer, w aar zij zich met veel moeite een plaats
veroverden.
Spoedig stonden koffie, een stapel koek en punch
op talfel. De mannen waren zeer opgeruimd, zij spra
ken ijverig van hun zaken en hadden de zakken vol
geld. Rondom werd druk geredeneerd over de gedane
inkoopen en verkoopen. Men sloeg met de vuist op
tajel, schreeuwde en vloekte, Elk persoonlijk gevoel
scheen hier te verbleeken voor de levendige handels
belangstelling, die allen scheen te hebben aangegre
pen.
Punch, koek en koffie werden in een kolossaal vo
lume verteerd, dan kwamen de sigaren aan de beurt
alle mannen rookten en Marie dacht dat ze hier toch
verbazend rijk moesten zijn. Haar vader en oom Hans
rookten nooit, omdat zij er geen geld voor hadden.
In de zaal speelde de muziek reeds. Men hoorde het
sleepen en stampen van de dansenden. De volontair
Ohlke trad binnen en keek zoekend rond. Liesbeth
sprong op en verliet aan den arm van haar danser
de zaal. Heinrich vroeg aan Marie of zij het nu ook
aandurfde. Zonder rechte moed volgde zij deze uit-
hoort den 3en Mei 1916.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
De Burgemeester,
J. P. W. VAN DOORN,
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, bren
gen bij deze in herinnering het bepaalde bij artikel
30 der Verordening op het bouwen en bewonen voor
deze gemeente, luidende als volgt:
Art. 30. In de kom der gemeente moet de uitloop
van een privaat uitsluitend geschieden, hetzij in een
daartoe door Burgemeester en Wethouders geschikt
geacht straatriool, hetzij in een waterdichten houten
ton, hetzij langs eene waterdichte rioleering in een
waterdichten'vergaarbak, zoodanig samengesteld, dat
hii geene oorzaak kan zijn van bodemverontreiniging
of merkbaar luchtbederf.
Laatstgenoemde vergaarbak mag geen kleiner in
houd hebben dan 2 kub. M. voor elke woning waar
voor hij bestemd is, terwijl de vergaarbak niet onder
een woning mag worden aangebracht.
Buiten de kom moet de uitloop van een privaat ge
schieden langs eene waterdichte rioleering in een wa
terdichten vergaarbak, zoodanig samengesteld, dat
hij geene oorzaak kan zijn van bodemverontreiniging
of merkbaar luchtbederf, en welke vergaarbak geen
kleiner inhoud mag hebben dan 2 kub. M. voor elke
woning, waarvoor hij bestemd is, terwijl de vergaar
bak niet onder eene woning mag worden aangebracht
Deze bepalingen zijn ten aanzien van bij de in wer
king treding van dit artikel reeds bestaande privaten
van toepassing één jaar na het in werking treden
daarvan.
Waar bedoeld artikel in werking is getreden 21 Oc
tober 1915, zullen de wijzigingen daarbij bedoeld, moe
ten zijn aangebracht vóór 21 October 1916.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
J. P. W. VAN DOORN.
De Secretaris
ROGGEVEEN.
MILITIE.
Zitting van den Keuringsraad.
De Burgemeester der gemeente Schagen maakt be
kend, dat de Keuringsraad voor de ingeschrevenen
voor de militie lichting 1917, dezer gemeente zitting
zal houden te Schagen in de Rijkslandbouwwinter-
school, op Vrijdag, 19 Mei 1916, des voormiddags te
9 uur.
Schagen, 1 Mei 1916
De Burgemeester voornoemd,
J. P. W. VAN DOORN.
DE STRIJD OP HET GLETSCHERIJS.
In de .National Zeitung" leest men een beschrij
ving van den strijd op de Monte Scorluzzo. Deze berg
is 3094 meter hoog. Sedert het begin van de bloedige
worsteling is de top er van in handen van de Oosten
rijkers. De met sneeuw bedekte scherpe punten van
de Mönte Scorluzzo steken uit boven de ijshellingen
van de Eben Ferner, Er om heen zweven spookachti
ge sluiers, die de dappere verdedigers en hun stel
lingen omhullen in een grijs niets, waardoor ondui
delijk de kale rotsklippen van den bleeken reus heen
schemeren.
Scheurt deze sluier een oogenblik uit elkaar, dan
ziet men beneden in de gapende diepte nevelwolken
koken en golven. Nu en dan hoort men den .scherpen
knal van het schot van een waakzamen luisterpost
Dat door de wanden van de overzijde in veelvoudige
echo terug geworpen wordt.
Nu is dit niet meer de wereld van het zwijgen. Vij
andelijke patrouilles komen tastend naderbij, krui
pend, sluipend, bijna onzichtbaar. In spleten, over
sneeuwmuren en heuvels van ijs kronkelen en wrin
gen zij zich naar boven, vaak tot op weinige passen
van de luisterposten, die in diepe sneeuwgaten voor
de hindernissen achter hun beschermingsschilden
scherp uitkijken. Niet zelden vindt de speurder dan
den dood door een dolkstoot of een knodsslag op het
oogenblik dat hij geen onraad vermoedde, Schieten
zou te veel leven maken, zou vriend en vijand alar
meeren.
Vandaag is het bijzonder onrustig voor het" front.
De Italianen zullen zeker de bescherming van den
nevel voor een aanval gebruiken. Men ziet niets van
hen, maar men voelt hun nabijheid. Tegen alle ver
wachting wordt nu de nevel dichter en dichter.
Steeds door golven nieuwe dampmassa's naar bene
den. Geen zuchtje beweegt de lucht Hoor, een geluid
als van metaal. Het schijnt het zachte klinken te
zijn van een ijshouweel of van een bijl; vermoedelijk
worden trappen gehakt in de helling. Twee schutters
steken voorzichtig het hoofd uit hun dekking. Ze
luisteren gespannen met ingehouden adem, de hand
aan het oor. Na een oogenblik wijst de een naar het
zuidwesten. Daar komt het geluid vandaan. De twee
de glijdt geluidloos over den rand van den weg. Hij
heeft een sneeuwmantel om, die hem onzichtbaar
maakt. Dolk en handgranaten zijn zijn eenige wa
pens. Voorzichtig kruipt hij op de glinsterende
sneeuwvlakte in zuidwestelijke richting naar bene
den. De andere luistert verder. Angstige minuten
gaan voorbij. Het zachte klinken van de bijl en het
suizen van de ijssplinters duurt voort. Dan een korte
noodiging. De anderen sloten zich aan.
In de zaal was het reeds voL Toen Heinrich de arm
om Marie heensloeg, fluisterde zij: „Wordt maar niet
boos, als ik het slecht doe, want ik heb nog nooit ge
danst."
Hij trok baar vast tegen zich aan en keek lachend
op haar neer: „het zal wel gaan."
Maar het ging niet. Zij werd duizelig, onbehaaglijk,
zij struikelde en voelde zich als door zijn arm gedra
gen, geraakte uit de maat, was bijna gevallen en
stond eindelijk diep ademhalend met tranen in de
oogen in een hoek stil. Zij schaamde zich en het deed
haar bitter leed, zoo ongeschikt te zijn. „Laat mij
maar ik kan het niet."
„Wacht maar," riep hij, half ongeduldig, half mede
lijdend. „Rust nu eerst maar eens wat uit, dan pro-
beeren wij het aanstonds opnieuw.
Een bekende klopte hem ergens op den schouder,
vroeg wat, lachte en trok hem weg.
Marie zat alleen, voelde zich uit haar humeur en
dacht: waren wij maar weer thuis.
Naast haar in de hoek zat een boerin te hijgen,
die naar drank rook, de hoek aan haar andere zijde
was vrij.
„Goedendag, Marie," zeide eensklaps een vriende
lijke mannenstem naast haar en dan kwam Fedor
naast haar zitten.
„Ik wist dat jelui allemaal hier waart en toen ben
ik
„Wel kijk eens, daar heb je onzen neef ook," riep
Heinrich, toesnellend, „Dansen doe je toch niet en
Marie behoort ook mij, kom,"
„Je hebt immers gezien dat ik niet dansen kan,
Heinrich."
„Dan moet je het leeren."
„Het gaat immers niet."
„Ach wat." Hij greep haar bij de pols en wilde haar
mee trekken.
„Laat mijlaat mijJe weet toch dat ik niet
wil."
Fedor trad bemiddelend op. „Wees niet zoo ruw,
Heinrich."
„Wat gaat dat jou aan, zij is van mij."
„Oho nog lang niet, riep Marie verschrikt.
„Ben ik je dan soms niet fijn genoeg? Sta ik je
soms tegen?" vroeg Heinrich, en hij knarste met de
tanden van boosheid.
„Ja," antwoordde Marie scherp, zonder zich goed te
bezinnen wat of dat wo.ordje beteekende.
Heinrich draaide op zijn hakken om en rende weg,
zich met de ellebogen door het gedrang stootend.
„Je hebt hem diep beleedigd, Marie."