Schaper Courant TABAK van J. R. KEUSS Hel vervloekte geslacht. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. Brieven uit Engeland* FEUILLETON. -Gemengd Nieuws. Zaterdag 24 Juni 1916. 59ste Jaargang No. 5B20. A. A t - „DE ENGEL'' JOLANTHÈ. Zij zaten te wachten in zeer groote spanning de twee bussen, 't Was nu juist een week geleden, dat de boezemvriendin der oudste van Héiène, op een mid dag van haar gewone wandeling thuis was geKomen met een hoogroode kleur. Was gaan zitten bij het raam de pfials was gelijk steeds maar overigens deed Héiène gansch anders dan gewoonlijk. Zij had de vaste, onveranderlijke gewoonte om eerst Piet te be groeten, die in z'n kooi, tjilpte, zoodra de vrouw binnenkwam, wetend, dat hem dan een versnapet- ring wachtte. En vervolgens ontving zij de liefkozingen van Bello, den weldra viertienjarigen viervoetige huis vriend Dien middag was van dat alles geen sprake. Zus Héïèna zat recht voor zich uit te turen. Vruchteloos tjilpte Piet, terwijl Bello haar met ver baasd, weemoedige oogen aankeek. Zus Lina had er eerst niet zoozeer op gelet. Maar er kwam oen oogen- blik waarop Lina zei: Zeg, Lien, weet je dat bij de Katendrecht's de meid weer weg gaat?.... Dat is nou al de zesde van 't jaar. 't Is me toch wat te zeggen, hé?.... Waarop geen antwoord Volgde. Nog werd zus Lina's attentie niet zoo scherp ge prikkeld. Maar de gebruikelijke vraag volgde. Wil-je een druppie advocaat?.... De stilte bleef drukken in de kamer. Toen keek zus Lina op. En schrok echt!.... Gunst, ziel, wat scheelt jou? En zij tippelde haastiglijk naar oudste zus toe. Was werkelijk ongerust. Ben-je geschrokken'!,..,. Maar de oudste glimlachte Slechts. Leunde behage- lijk fn haar stoeltje achterover. Verklaarde, dat zij na 't eten wel vertellen zou. 't Was heel interessant. En zij wilde wel een „druppie" advocaat, hebben. Maar vertel dan gauwl drong de andere, dood- nieuwsgierig aan. Wat* niet baatte. Eerst toen èen paar advokaatjes waren verschalkt voorzichtig geschonken in de ouderwetsche glazen met breeden voet en buikig inhoudje eerst toen kwam Héiène los. Vertelde zij toch nog vóór 't eten van wat zij dien middag had doorlqefd. Bij nicht Greta, van wie in de famiSe al lang benend was dat ze in aller lei zonderlinge boeken las en omging met lui, die van dingen wisten, waar een gewoon menschcn-ver stand verstomd van staat. Dezen middag was 't een jonge dame, die volkomen beantwoordde aan het beeld, dat zij zich steeds van engelen had gevormd. De reine, schoone onbaatzuchtigheid zelve I Zij had een vage toespelling gemaakt op haar afkomst, Van moederszijde wel te verstaan. Pa. o, de nobelste man op aardel was geen „geboorte-aristocraat". Maar ma was geparenteerd aan de oudste, edelste, hoogste geslach ten. En ondanks dien adef was Jolanthe zoo heette de engel toonbeeld van eenvoud. Zie-je. zei zus Héiène, niemand hoeft je te zeggen, dat die vrouw van voornamen kom-af Is. Dat voei-]e hé?... Dat zijn van die dingen waarover niet te redeneeren valt! Wij begrijpen dat dadelijk, Linal Zus knikte. Er was in ae familie eene legen de. zeer oude, over een voorvader, die gerechtigd was geweest een zeven-parelige kroon boven z'n wa pen' te voeren. Hoe die voorvader precies heette, en waar, wanneer hij geleefd had daaromtrent waren de gegevens verwara. Er was bij pa-zaliger van de twee kussen eens 'n genealoog geweest, die zich -sterk maakte om het raadsel te ontwarren. Hij ver klaarde reeds een leiddraad gevonden te hebben. En pa had er wel ooren naar, op z'n voorstellen in te gaan. .Maar toen ma die van meer nuchtèr-pnac- tischen aard' was hoorde dat de 'genaloog voor zijn onderzoekingen „in kerkarchieven als anderszins" een voorschot van 'n „kleine vierhon4erd gulden" eisch- te. maakte zij met haar eigen energie eind aan 't zaakje. Zoodat de legende van den voorvader met de zeven- parelige kroon boven zijn wapen zwevende bleef. Doch thans herleefde zij, Dij de nadering van de kennismaking met de engelachtige dame van hooge geboorte, zij het dan van moederszijde. De zussen wachtten in groote spanning. Lina was nu heelemaal „au courant'. Ze wist welke een bui tengewoon, aan 't 'divine, hemelsche verwante wezen weldra haar woning zou betreden. Om de ballons der gaslampen waren nieuwe kapjes geplooid. Het oude -theeservies van grootma-zaliger het fjjne. wezenlijk kostbare, uit 't eind der achttiende eeuw was te voorschijn gehaald. De zussen hadden haar staatsie-robes aangetrokken. En de oude, kostelijke, dukatengouden kettingen omge hangen. En op de echt-kanten kraagjes gespeld de camee's', nog van overgrootma geërfd. En zij hadden, voor dien avond, geinviteerd de oude freule Doelens, van authentieken adel, zij "t dan van practische regen ten-familie Terwijl de „engel" van moederszijde af stamde van „Geldersche edelen", die hun moed had den getoond In de dagen van Karei den -Stoute, «a reeds veel vroeger.... Te acht ure verscheen de buitengewone. 't Was een meisje met smalbleek gelaat en 'kwij'- nende. wat vermoeide oogen. Zij droeg 't haar glad achtemit gestreken. Was doodsimpeltjes gekleed. Slechts fonkelde aan een van haar pinken een ring met edel steen, waarmee ze zeer geheimzinnig deea. Niemand mocht dien steen van nabij zien. Ér was een oude -.eg^ride aan verbonden. Wanneer men daarop zin- spoelde. kwam er een zonderlinge hooghartige trek op haar gelaat. Zij zat over de drie dames. üe bejaarde freule Doelens was tikje-suffig. Begon rPi0e<?i? lodderoogen., Knikkebolde slaperig dat Jolanthe de engel, een minachtend trekje deed om 06 dunne uPPen teekenend Maar de zussen waren een en al'aandacht vWhoiln "Ü,®1 ^bitterende oogen naar de wonden 7if f A°r. want was Jolanthe. a Aniu.e Bosant. Had een hoekje ma- door "OIUlchtbare helpers", die den mettsch re\ moedijke leven helpen. Sprak met L S'em> ie*wat deernisdoende blijken vin ff onwetendheid van de arme zussen, die nooit IluV one»«Wwfre K118®11 aadden ^hoord. Trachtte van hoi tforJ? ngend over de geheimenissen w«f tofh J* r van de Reïncarnatie - van al ^vat toch zoo dood-eenvoudig is de; ,°nderlinge steu,if elkaar „over de ber- ,.Z'j .yerïeld® Jolanthe van de wondere hulp, die zij gebracht had in kringen waar hittoro «mart wisschen de al-maar opwellende tranen van peülooze schaamte,... MAITRE CORBEAU Ieofdfienn-- VSn de. zonnestralen die rij had dc^ doordringen in de duisternis van bange verzuchting; "fj1 7anf°°i?' Van de offers de materiërie f'o^L^t,8fbrKaLht yad> f?33™, gn'f, zonder zich een oogenblik te bedenken of "een seconde te weifelén,, om gansch-onbekenden, die op 't punt waren neer te storten, staande te houden... De zussen warden almeer 'ontroerd. Jolanthe had verhaald van den „zeer intiemen kring", waarvan zij de waarnemende leidster" was. Een ochte baronnes was er presidente van. Eene gravin penningmeesteres. De gade van den 'Commissaris dar Koningin bescherm vrouwe. 't Was o-uiterst moeilijk om daarin opgeno men te worden. Toen vertelde zus Héiène tan den voorvader met de zevenparelige kroon boven z'n wapen. En van den oudoom, die ridder van den Leeuw was geweest En Jolanthe hoorde dat alles met welbehagen aan 't Imponeerde haar blijkbaar bijzonder. Ah juist, zei ze, zacht glimlachend, als te ken nen gevend, dat men haar heusch met zulke dingen niet behoefde te beiduiden, iets van „standing" he? Maar rij beloofde de dames als ze wilden te zullen „boeken" onder de „aanstaande candidaten voor het lidmaatschap". Begrijpt U. voegde Jolanthe erbij dat ls heuscht nog niet hetzelfde els geaccepteerd te zijn. Natuur-' lijk nieii hé?... Maar voorioopig zoudt U de bijeen komsten... Niet de intieme... maar de voorbereidende na tuurlijk... kunnen bijwonen! Dat durf ik na met de dames kennis gemaakt te hebben op mijn ver-f. antwoordéliikhei^ nemen. En dat is meer dan ik ooit in onzen kring' voor iemand gedaan hebl De zussen waren innig erkentelijk. En aan 't eind van den avond vertelde Jolanthe van een diep-tragisch geval. Waarbij onmiddellijk hulp noodig was. Zij had er haar bankier al over geschreven. De gravin had driehonderd gulden geschonken. Er moest om goed, krachtdadig, hljjvena te helpen op z'n minst twee duizend zijn. —Van halve middelen houd ik niet, zei rij, wan neer ik de vaste innige overtuiging heb, dat hulp werkelijk verdiend is! De zussen knipoogden tegen elkaar, Peinsden. Wei felden nog even... Eindelijk zei de oudste: Wanneer... Al» wjj.Van onzen kant..,? O, neen! protesteerde Jolanthe, wij accepteeren werkelijk niet zoo dadelijk van outsiders.,.. Later...» Wanneer U meer gevoelt waarom wij hulp bieden..., Maar de zussen toonden zich echt-bcleedigd. jolanthe was genadig zwichtte. Nam ten slotte een simpel bankje van zestig aan, dat rij met zeer achteloos gebaar en ietwat ontstemd gelaat in haar taschje liet glijaen. Onder de getuigen charge th de strafzaak tegen de oplichtster gewezen dienstmeisje vervolgens mas seuse, daarna theosofe, zich verwant verklarend aan allerlei doorluchtige geslachten van moederszijde 1e gen de engel" Jolanthe waren ook de twee arme zussen, Héiène en Lina. 't Was gebleken, dat rij ln den loop van enkele maanden een aardig eind over de duizend gulden wa ren "kwijtgeraakt aan de gelukzoekster, die bij haar eerste kvond-visite meet zestig gulden buit huis-toe was gegaan; Het 031. dat tegen de avonturierster anderhalf jaar eischte, hield een kort. betoogover de „onverbeterlijke naleviteit" van sommige lieden..,. De Engel Jolanthe zag Z.E.A. met haar reine, ver baasde kinderoogen aan. alsof men heerlijk-blank zwa nendons met modder bezoedelde. En de tjvee arme, berooide bedrogen zussen Héiène en Lina moesten zich telkens van de oude oogen Londen, 18 Juni 1916. «aarde lezers, <jit is een afscheidsbrief. Tenzij er tusschen dezen en den volgenden Zondag zeer bij zondere dingen voorvallen het staken van den dienst tusschen Engeland en Holland bijvoorbeeld zal ons verblijf in Londen over enkele dagen geëindigd rijn. In 1914 werd onze zomervacantie die we in het vader land doorbrachten, tot een plotseling einde gebracht door het uitbreken van den oorlog. Den 16en Augustus gingen yfe over, met de Vlissin-j ger dagboot, in de stellige verwachting de Kerstvacan- tie weer ln 'Holland te komen doorbrengen. Van de herstvacantie, die geen vrede bracht, keken we uit naar 3e Paaschvacantie, van die naar de groote va- cantie, met steeds verflauwende hoop. Een nieuwe Kerstvacantie brak aan, een nieuwe aasch. en opnieuw staat de groote vacantie voor de deur. Geen vrede! Maar mijn werk in Londen is tot een einde gekomen, en Ondanks de bezwaren thans aan een overtocht verbonden, vooral wanneer men reist met een groote hoeveelheid bagage, eh met'twee heel jonge kinderen, zullen we aanstaande Vrijdag de reis aanvaarden. En thans is alles ln orde, of zoo goed als-In orde, om dit te kunnen doen. Twee jaar geleden was het de doodeenvoudigste zaak van de wereld. Je sloot je huis, en ging. Tegenwoordig rit er wat meer aan vast. In de eerste plaats allebei, man en vrouw, een visite aan den photograaf, om portretten voor een paspoort. Mooi hoeven ze niet te rijn, als ze maar lijken. Bij mij was het in een halve minuut klaar, de opnamë natuurlijk De. ontwikkeling en het afdrukken in een paar uur. Met myn vrouw ging alles meer omslachtig tn zijn werk. In de eerste plaats ging ze naar eerj anderen photograaf toe, bewerende dat die van mij maar een inferieur zaakje had. 't- Ongelukkigste was, dat ik er niets tegen n kon briengen. Hij was de eerste photograafj die ik op mijn weg tegenkwam, en zoo als ik altijd in tqen -winkel 'den eersten hoed, of het eerste paar sokken neem, dat me gepresenteerd wordt had Ik, zonder verder na te denken, ook maar den aliereersten photograaf mijn klandisie gegund. Zes por tretjes voor vijf en zeventig centen ls toch niet duur. Ik was wonderwel tevreden over'mijn uitgang dien middag, en dat gebeurt me anders nooit, als ik het een of ander koopen of bestellen moet. 't Eenige -wat mij eigenlijk toevertrouwd "kan worden lk moet het eerlijk bekennen is het koopen van. boeken; Maar mijn vrouw beweerde dan, dat mijn photo graaf van een zeer minderwaardige soort was, en aan gezien mijn bezoek, hoe kort het ook geduurd had, onmogelijk had kunnen helpen tot dezelfde 'conclusie te komen, moest lk, hoewel schoorvoetend, dit wel toegeven. Zij zou dus naar een ander gaan, een Amet- rikaanschen geloof ik. In welk land je ook bent, je moet altijd maar naar een buitenlander gaan. Maar schiin bedriegt, en het ls niet alles goed,'wat |er blinkt By mijn photograaf blonk niet»,, dat ls waar. maar- mijn portretten waren op den vastgestelden tijd klaar, en ze leken. Dat ze leelijk waren, kan de man niet helpen. Al de klanten van een photograaf rijn niet even mooi. Mijn vrouw was duurder uitgeweest, drie voor negen tig centen, meen ik. En hij had twee opnames ge daan. Hij had haar gezegd, hoe ze kijken moest, en hoe ze niet moest kijken, terwijl de mijne voor rijn drie kwartjes riin mond niet had opengedaan. Maar op den afgesproken tijd waren de portretten van mijn vrouw niet gereed, en den volgenden dag weer niet., Met heel veel moeite kregen we ze 's middags, nat. Ze waren zeer artistiek, en leken abso luut niet. Gewapend met twee afbeeldingen van ons beiden, ging Ik eenige dagen later naar den Nederlandschen consul ln Londen, een van de vriendelijkste en har telijkste menschen, met wie ik ooit heb lmrmk ge maakt. In de laatste paar weken heb ik enkele uren bij 'den heer "Maas doorgebracht, uren die ik niet, gaarne zou sPQlen missen uit mijn leven. Wie dit leest, en den -heer Maas misschien eens één of twee minuten gesproken heeft in het wachtlokaal, terwijl acht of tien menschen te wachten stonden, zal dit waarschijnlijk in het geheel niet met mij eens rijn. Maar ik kan verzekeren dat het een voorrecht is bin nengeroepen te worden fn de kamer van onzen consul en eenigen tijd met hom te kunnen spreken. Het familiepaspoort leverde weinig of geen bezwaren op. Alleen rijn de namen van mijn vrouw en mij' van een zeer buitensporige lengte, is die van mijn vrouw voor een Engelschman absoluut onhandelbaar, en voor een Nederlander zelfs vol moeilijkheden. Twee portretten werden op het paspoort geplakt, dubbel be stempeld met het stempelConsulaat Géneraal der Ne derlanden. Londen, en de paspoorten ingevuld ln het Hollandsch en Engelsch, verzoekende aan jflle Burger lijke en Militaire Overheden van de met onze Konin gin bevriende en verbonden Vorsten en Staten om ons beiden met onze kinderen en goederen niet alleen vrijen doorgang te verleen en, doch ook zoo noodig hulp en bijstand te geven of te doen geven. Daarmee was het paspoort in orde. De andere za ken. waarover ik den Consul moest spreken, waren» van minder belang, legaliseer en van geboortebewijzen en andere stukken, om later in Holland alles in orde te hebben. Ze waren wel noodig, vóór wij konden vertrekken, maar zouden dit ook ih vredestijd geweest rijn, We kunnen die dus verder stilzwijgend voorbij gaan. Met het paspoort moest ik vervolgens een bezoek afleggen aan het Permit Office in Whitehall. Kort na het uitbreken van den oorlog werd de maatregel uitge vaardigd, waarbij het ieder verboden werd Engeland te verlaten zonder voorzien te rijn van een verlof- bewijs. Vóór dit gegeven wordt, moeten meestal eeni ge dagen verloopen, om inlichtingen te kunnen .In winnen over den aanvrager. Is die aanvragen, zooals in ons geval, iemand, die tijdens den oorlog het land nog nooit verlaten heeft, die er een jaar of vier heeft gewoond, en nu met rijn geheede familie gaat ver lunzen, dan levert ook het permit in het minst geen bezwaren op. Alleen de boodschap, dat mijn vrouw na eenige dagen moest komen, om het te halen, na tuurlijk om te zien, of rij het was, die op het portret stond. En dan een portret, dat niét leek. Maar onze» Permit Officier had zeker ook wel eens kennis gemaakt met artistieke photographen, hetzij Amerikaansche ot andere, hij nam er tenminste genoegen mee, en stem-' pelde onze „permissie" op het paspoort. Daar kunnen we nu tien dagen lang gebruik van maken. Daarna ls de permissie niet meer geldig en moet ze vernieuwd worden. We hopen, dat dit niet noodig zal zijn. Als plotseling de Vliséinger boot de dienst mocht staken, zouden we zitten zonder huis- en zonder meubelen, want, aangezien in deze tijden aan verhuizen geen denken is, hebben we ons huis- raad maar van de hand gedaan. Onze Hollandsche meubeltjes zullen de rest van hun leven in Engeland moeten doorbrengen, tot do twee wandtegels met Oost West, thuis best en Wie als vriend hier bin nengaat, komt nooit te vroeg doch steeds te laat, toe. De yertaling heb ik er geheel kosteloos bijgelè- verd, vooral omdat de kooper er net zooveel voor gaf, als lk er indertijd voor betaald had. Nu-volgt nog één stap, de laatste. Op vertoon van paspoort met permissiestempel, maar ook alleen op vertoon daarvan, geeft de Vlissinger stoombootmaat schappij voor f 36.30 per persoon een enkele r§is van Londen naar Vlissingen, Dat gaan we moijgen halen. En aanstaande Vrijdag ls de groote dag, waarna on ze bufën al lang zullen hebben zitten uitkijken, na hét eene meubelstuk na het andere te hebben zien verdwijnen, de dag, waarop de familie zelf vertrekt, helaas, niet zonder bagage. Vijftien kisten met boe ken en kleeren zullen ons gezelschap houden. Het zal een zucht van verlichting waard zijn, als we njet zijn allen goed en wel in Amsterdam zijn aange komen. Waarde lezers, vaarwel! Wie mijn brieven heb ben overgeslagen, zien mij met pleizier vertrekken. Wie ze hebben gelezen, bedank ik voor hun aan dacht Aan U allen, vaarwel 1 i i 8. De Luzy ademde zwaar. Eindelijk kwam dan toch dat, waarop hij zoo lang had gewacht; trots, tegen- stand en strijd. De oude kracht kwam in hèm te rug, die tegenover Arnold hem begeven had. Hij stond ook op als tot heftigen strijd. Ik heb hem het verleden verteld. En? Hij begreep me. Vader, vader, kan dat ernst wezen? zullen.de bleeke schaduwen van begraven gebeurtenissen voor de zon van ons levenden, glijden? Wat hebben wij nog met de dooden te maken? Er groeit gras op hun graven, wat zij hebben lief gehad en geleden is voor bij. Maar wij, wij leven!Misschien maar kort en moeten we dan niet gelukkig maken en gelukkig zijn, vader? Het is beter nipt gelukkig te zijn, dan onze plichten niet te vervullen. —Plicht? Wat is onze plicht? Liefhebben, ons opofferen, luisteren naar de 6tem van oris hart En bij u wil ik ^lijven, u liefhebben en u verzorgen zoolang God ons bij elkaar laat. Maar met Grandet kan ik niet leveft, zijn vrouw zijn. Ik heb een af schuw voor hem. Hij is een eerlijk man, en weet het zijne bijeen te houden. Ik wil niet vergeefs gewerkt hebben. Wat kunt u Arnold eigenlijk verwijten? IP ^ht hem, maar hij kan zich niet loswerken uit de verhoudingen waaritn hij geboren is. Ik wil mijn kind niet in een ongelukshuis brengen, niet ten gronde zien gaan met een vervloekt geslacht.... Vroeger beschouwde je .Arnold als je broer, je zult het later weer doen.Op liet oogenblik vergis je je in je gevoelens, 't.is ipedelijden, anders nie.t; <ia t maar eens eerlijk na. Laat u mij den tijd? Ducht je. dat ik je tijd zou geven om den vij- ALKMAARSCHE VOL AROMA. andelljkeh invloed wortel te laten schieten in je hart? Neen, we zullen de wond er zoo spoedig mo gelijk uitbranden, dat het gift niet voort kan werkpn, Grandet komt vandaag nog. Vandaag? Je moet vriehdelijk tegen hem zijn. Dit waren weer de oogen, waarvoor Rose van haar vroegste kindsheid af angst had gevoeld, als het voorhoofd zich zóó rimpelde, dan was tegenspre ken dwaasheid. Je moet aardig wezen, Rose, ik wil het! Waag je het, mij te trotseeren? Ze werd nog bleeker; er kwamen vale donkere lijnen om oogen en mond, maar ze keek haar hem op en die donkere van smart sprekende blik zei, wat haar mond niet spreken mocht, Pas op, Rose, dat Je geen woorden spreekt, die niet teruggenomen kunnen worden! Trotseer me niet, als ik je radpn mag, ik geloof dat je me vol doende kent. Wat wilt u doen? vroeg ze zacht. Je slaan? Ergens opsluiten? Ja, er bestaan van die mooie geschiedenissen waarin dan de heldin, be vrijd door den geliefde, met hem samen op een ongezadeld paard door het woud zwerft Ik zal je zeggen, wat ik'doen wil, als je toestemt: hem hel pen. Ik laat hem ten gronde gaan als je weigert. Hij zit erg in de verlegenheid, dezer dagen wordt zijn lot beslist. Ilij bleef een oogenblik doodstil. Vertel alles,vroeg ze toen. De Lpzy zag er wat tevredener uit. Rustig, als ging l*et om een zaak, waarin zij géwikkeld was, zette hij haar de aangelegenheid uiteen. De deur werd .geopénd. Meneer Grandet, zei de knecht zacht. De oude heer stond op en ging den gast tege moet, ook Rose deed langzaam een paar stappen naar'de deur. Plotseling iel zij, met haar hoofd bon zend op den vloer: zij werd naar haar kamer ge bracht. Het was een onaangename dag. Buiten huilde de wind en drong door merk en been. Grandet praatte over alles, arbeidersverhoudingen en landbouwmachines; de Luzy antwoordde ver strooid en verliet hem soms om aan den anderen kant van de gang te gaan zien, hoe het daar ging. Rose lag nog stil en bleek waar zij was neergelegd, juffrouw Larès liep met roodbeschreide oogen rond en zag er ontdaan uit, ze droeg een gekreukte muts met verkleurd lint. De Luzy, die bij dergelijke aan gelegenheden weinig toenadering toonde, verwaar digde haar met geen enkelen blik. Op een tot hem gerichte vraag gaf hij geen antw oord,, de dèur vloog krakend achter hem in het slot Meneer schijnt vandaag niet vroolijk gestemd te zijn, zei tante Hymnia zuchtend tot het kamer meisje en zij greep naar haar roman.' Tegen den middag stond Rose Ineens op en stond onverwacht voor de verbaasde tante. Roep vader eens, tante, zei ze. -r- Heb je een besluit genomen? vroeg hij bij het binnenkomen. Ja. En dat luidt? Met u te onderhandelen. Goed zoo! Ik zal uw wensch vervullen, onder één voor waarde. Ik ken Arnold, sedert gisteren weet ik, dat bij me lief heeft, maar ik wist meteen, dat hij er nooit over gedacht had, mij te winnen. Zijn doel, is, zijn bezitting, zijn eer, zijn bestaan te redden. Beloof me, beloof me vast en heilig dat u hem redden zult, als ik gehoorzaam. Zéker, zeker, kindlief. Niet alleen voor dezen eenen keer. Later kun nen hem ook ongelukken treffen. U moet me in staan voor zijn geluk, u bent zijn beschermer, in uw handen o, vader, als -u me bedroog. Maar kind, ken je mij zoo weinig? Weet je niet, dat ik van hem houdt. NV-ep, op uw gevoelens vertrouw ik niet, ze zijn moeilik te verstaan, ik ken ze niet; ik bouw wel op uw woord, vader. Dat heb je. Ze bracht nog eens haar hand voor de oogen. -r Kom. Rose, zei hij vriendelijk, als je voornemen WAT EEN VERWOESTING. Volgens een berekening van het Pruisische mi nisterie van spoorwegen, bedraagt de oorlogsschade van de Pruisische staatsspoorwegen ih Oost-Pruisen ongeveer 22 millioen mark. ÓVERAL HETZELFDE. Onder de dingen, waaraan men in Denemarken tijdens den oorlog gebrek is gaan krijgen, behoort soda, De buismoeders waren den laatsten tijd geheel onthand. Gelukkig heeft een schip weer w&t soda in het land gebracht, meldt Politiken. Naar bere kening genoeg voor drie weken normaal gebruik. Maar nog een week zal verloopen voor de sodafa- brieken de aangevoerde ruwe soda zullen hebben be werkt De.voorraad roggemeel is in verschillende stre ken van het land ook krap en heeft reeds tot prljs- vi.rhooging van bet roggebrood geleld. Uit den voor- naad van de redering zal het tekort nu worden aan gevuld. DE VLEESCHKAARTEN BLIJVEN. Aangezien de veestapel zeer verminderd is en ook uit de andere landen weinig, invoer te verwachten zal zijn, zal in Duitschland ook na den oorlog voor ioopig de verdeeling van yleesch door middel van vleeschkaarten gehandhaafd blijven. Eerst als de vee stapel weer evenredig is aan de behoefte, zullen de vleeschkaarten afgeschaft worden. EEN SPAARWEES Het Nationale Oórlogspaarcomité ln Engeland doet een oproeping om de week, beginnende op 16 Juli, te ger worde uitgenoodigd zoo mogelijk voor 15 sh. 6. Bh oorlogspaarbewijzen te koopen of lid te worden van een oorlogspaarvereeniging. DUUR GOEDJE» Te Londen is Dinsdag een önoer van 193 parelen geveild voor 24000. BERLIJNSCHE KINDEREN ALS LANDARBEI DERS. De Berlijnsche magistraat heeft aan het bestuur der gemeentescholen het verzoek gericht om, wegen» het tekort aan arbeidskrachten voor de aan de stad behoorende landerijen, leerlingen der hoogste klas sen voor landarbeid beschikbaar te stellen. Deze kinderen zullen tot na afloop van de groote vacantie dé school niet/behoeven te bezoekenen krijgen behalve kost en inwoning 20 tot 30 pf. per dag. maar tot daad is geworden, dan komt alles je licht en natuurlijk voor. Kom mee, Grandet wacht. Hij nam haar hand en wilde haar meenemen, ze stond nog even stil. Vader, als ik ooit moest beleven, dat hij uit zijn omgeving weg moest, dan zou ik niet weten wat ik deed, dan stond ik nergens meer voor ln! Weer zag de oude man met verbazing hoe uit dit kindergezicht zijn eigen geest sprak. Verlaat je gerust op mij, beloofde hij, zoover zal het nooit komen. Of Jrandel dan, zooals je wilt en moet. Ip de voorzaal vond hij de tante, die geluisterd, had, hij verzocht haar, hem te volgen. De bediende deed de deuren open en met een plechtigheid, als of een' prinses wordt gebracht naar den vreemden gezant van dep. vorst, die om haar hand dringt, ging de Luzy met zijn dochter naar den begunstigden Grandet. Van nu af, bent u mijn zoon, zei hij diep ont roerd, geeft elkaar de hand, kinderen. Grandet was verlegen. Roses hand lag Ijskoud in de zijne. Hij trachtte baar naar zich toe te trek ken, maar uit haar oogen vlamde een blik hem te gen, waarvan hij schrikte. Haar oogen leken ineens op die van haar vader, haar wenkbrauwen waren sterk en vol karakter; kuchend zei hij een paar woorden en bood" haar toen den arm, om haar naar tafel te geleiden. De Luzy volgde met juffrouw Larès. HOOFDSTUK IX. Den volgenden morgen bracht de postbode twee brieven voor Arnold, de eene was beschreven door de welbekende hand van de Luzy, de andere kwam hem vreemd voor. Nerveus opende hij den eersten brief en las: Beste, jonge vriend! Daar ik er riiot van houd, er lang om heen te praten, deel ik je Itort en goed mede, dat Rose gisteren goedgevonden heeft, de vrouw van Gran det te worden. Meisjes moeten nu eenmaal trouwen, maar mijn ^even zal ^eenzaam ïrden, wanngsr— i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 5