Schaper Courant
TABAK van J. R. KEUSS
Hel vervloekte geslacht.
TWEEDE BLAD.
Schetsen uit de Rechtzaal.
Brieven uit Engeland*
FEUILLETON.
-Gemengd Nieuws.
Zaterdag 24 Juni 1916.
59ste Jaargang No. 5B20.
A. A t
-
„DE ENGEL'' JOLANTHÈ.
Zij zaten te wachten in zeer groote spanning de twee
bussen, 't Was nu juist een week geleden, dat de
boezemvriendin der oudste van Héiène, op een mid
dag van haar gewone wandeling thuis was geKomen met
een hoogroode kleur. Was gaan zitten bij het raam
de pfials was gelijk steeds maar overigens deed
Héiène gansch anders dan gewoonlijk. Zij had de
vaste, onveranderlijke gewoonte om eerst Piet te be
groeten, die in z'n kooi, tjilpte, zoodra de vrouw
binnenkwam, wetend, dat hem dan een versnapet-
ring wachtte. En vervolgens ontving zij de liefkozingen
van Bello, den weldra viertienjarigen viervoetige huis
vriend Dien middag was van dat alles geen sprake.
Zus Héïèna zat recht voor zich uit te turen.
Vruchteloos tjilpte Piet, terwijl Bello haar met ver
baasd, weemoedige oogen aankeek. Zus Lina had er
eerst niet zoozeer op gelet. Maar er kwam oen oogen-
blik waarop Lina zei:
Zeg, Lien, weet je dat bij de Katendrecht's de
meid weer weg gaat?.... Dat is nou al de zesde van
't jaar. 't Is me toch wat te zeggen, hé?....
Waarop geen antwoord Volgde.
Nog werd zus Lina's attentie niet zoo scherp ge
prikkeld. Maar de gebruikelijke vraag volgde.
Wil-je een druppie advocaat?....
De stilte bleef drukken in de kamer.
Toen keek zus Lina op.
En schrok echt!....
Gunst, ziel, wat scheelt jou?
En zij tippelde haastiglijk naar oudste zus toe. Was
werkelijk ongerust.
Ben-je geschrokken'!,..,.
Maar de oudste glimlachte Slechts. Leunde behage-
lijk fn haar stoeltje achterover. Verklaarde, dat zij
na 't eten wel vertellen zou. 't Was heel interessant.
En zij wilde wel een „druppie" advocaat, hebben.
Maar vertel dan gauwl drong de andere, dood-
nieuwsgierig aan.
Wat* niet baatte.
Eerst toen èen paar advokaatjes waren verschalkt
voorzichtig geschonken in de ouderwetsche glazen met
breeden voet en buikig inhoudje eerst toen kwam
Héiène los.
Vertelde zij toch nog vóór 't eten van wat
zij dien middag had doorlqefd. Bij nicht Greta, van
wie in de famiSe al lang benend was dat ze in aller
lei zonderlinge boeken las en omging met lui, die
van dingen wisten, waar een gewoon menschcn-ver
stand verstomd van staat. Dezen middag was 't een
jonge dame, die volkomen beantwoordde aan het beeld,
dat zij zich steeds van engelen had gevormd. De reine,
schoone onbaatzuchtigheid zelve I Zij had een vage
toespelling gemaakt op haar afkomst, Van moederszijde
wel te verstaan. Pa. o, de nobelste man op aardel
was geen „geboorte-aristocraat". Maar ma was
geparenteerd aan de oudste, edelste, hoogste geslach
ten. En ondanks dien adef was Jolanthe zoo heette
de engel toonbeeld van eenvoud.
Zie-je. zei zus Héiène, niemand hoeft je te
zeggen, dat die vrouw van voornamen kom-af Is. Dat
voei-]e hé?... Dat zijn van die dingen waarover niet
te redeneeren valt! Wij begrijpen dat dadelijk, Linal
Zus knikte. Er was in ae familie eene legen
de. zeer oude, over een voorvader, die gerechtigd
was geweest een zeven-parelige kroon boven z'n wa
pen' te voeren. Hoe die voorvader precies heette, en
waar, wanneer hij geleefd had daaromtrent waren
de gegevens verwara. Er was bij pa-zaliger van de
twee kussen eens 'n genealoog geweest, die zich
-sterk maakte om het raadsel te ontwarren. Hij ver
klaarde reeds een leiddraad gevonden te hebben. En
pa had er wel ooren naar, op z'n voorstellen in te
gaan. .Maar toen ma die van meer nuchtèr-pnac-
tischen aard' was hoorde dat de 'genaloog voor
zijn onderzoekingen „in kerkarchieven als anderszins"
een voorschot van 'n „kleine vierhon4erd gulden" eisch-
te. maakte zij met haar eigen energie eind aan 't
zaakje.
Zoodat de legende van den voorvader met de zeven-
parelige kroon boven zijn wapen zwevende bleef.
Doch thans herleefde zij, Dij de nadering van de
kennismaking met de engelachtige dame van hooge
geboorte, zij het dan van moederszijde.
De zussen wachtten in groote spanning. Lina was
nu heelemaal „au courant'. Ze wist welke een bui
tengewoon, aan 't 'divine, hemelsche verwante wezen
weldra haar woning zou betreden.
Om de ballons der gaslampen waren nieuwe kapjes
geplooid. Het oude -theeservies van grootma-zaliger
het fjjne. wezenlijk kostbare, uit 't eind der achttiende
eeuw was te voorschijn gehaald.
De zussen hadden haar staatsie-robes aangetrokken.
En de oude, kostelijke, dukatengouden kettingen omge
hangen. En op de echt-kanten kraagjes gespeld de
camee's', nog van overgrootma geërfd. En zij hadden,
voor dien avond, geinviteerd de oude freule Doelens,
van authentieken adel, zij "t dan van practische regen
ten-familie Terwijl de „engel" van moederszijde af
stamde van „Geldersche edelen", die hun moed had
den getoond In de dagen van Karei den -Stoute, «a
reeds veel vroeger....
Te acht ure verscheen de buitengewone.
't Was een meisje met smalbleek gelaat en 'kwij'-
nende. wat vermoeide oogen. Zij droeg 't haar glad
achtemit gestreken. Was doodsimpeltjes gekleed. Slechts
fonkelde aan een van haar pinken een ring met edel
steen, waarmee ze zeer geheimzinnig deea. Niemand
mocht dien steen van nabij zien. Ér was een oude
-.eg^ride aan verbonden. Wanneer men daarop zin-
spoelde. kwam er een zonderlinge hooghartige trek
op haar gelaat.
Zij zat over de drie dames.
üe bejaarde freule Doelens was tikje-suffig. Begon
rPi0e<?i? lodderoogen., Knikkebolde slaperig
dat Jolanthe de engel, een minachtend trekje deed
om 06 dunne uPPen teekenend Maar de
zussen waren een en al'aandacht
vWhoiln "Ü,®1 ^bitterende oogen naar de wonden
7if f A°r. want was Jolanthe.
a Aniu.e Bosant. Had een hoekje ma-
door "OIUlchtbare helpers", die den mettsch
re\ moedijke leven helpen. Sprak met
L S'em> ie*wat deernisdoende blijken
vin ff onwetendheid van de arme zussen, die nooit
IluV one»«Wwfre K118®11 aadden ^hoord. Trachtte
van hoi tforJ? ngend over de geheimenissen
w«f tofh J* r van de Reïncarnatie - van al
^vat toch zoo dood-eenvoudig is
de; ,°nderlinge steu,if elkaar „over de ber-
,.Z'j .yerïeld® Jolanthe van de wondere hulp,
die zij gebracht had in kringen waar hittoro «mart
wisschen de al-maar opwellende tranen van peülooze
schaamte,...
MAITRE CORBEAU
Ieofdfienn-- VSn de. zonnestralen die rij had dc^
doordringen in de duisternis van bange verzuchting;
"fj1 7anf°°i?' Van de offers de materiërie
f'o^L^t,8fbrKaLht yad> f?33™, gn'f, zonder zich
een oogenblik te bedenken of "een seconde te weifelén,,
om gansch-onbekenden, die op 't punt waren neer
te storten, staande te houden...
De zussen warden almeer 'ontroerd. Jolanthe had
verhaald van den „zeer intiemen kring", waarvan zij
de waarnemende leidster" was. Een ochte baronnes
was er presidente van. Eene gravin penningmeesteres.
De gade van den 'Commissaris dar Koningin bescherm
vrouwe. 't Was o-uiterst moeilijk om daarin opgeno
men te worden.
Toen vertelde zus Héiène tan den voorvader met
de zevenparelige kroon boven z'n wapen. En van
den oudoom, die ridder van den Leeuw was geweest
En Jolanthe hoorde dat alles met welbehagen aan
't Imponeerde haar blijkbaar bijzonder.
Ah juist, zei ze, zacht glimlachend, als te ken
nen gevend, dat men haar heusch met zulke dingen
niet behoefde te beiduiden, iets van „standing" he?
Maar rij beloofde de dames als ze wilden te
zullen „boeken" onder de „aanstaande candidaten voor
het lidmaatschap".
Begrijpt U. voegde Jolanthe erbij dat ls heuscht
nog niet hetzelfde els geaccepteerd te zijn. Natuur-'
lijk nieii hé?... Maar voorioopig zoudt U de bijeen
komsten... Niet de intieme... maar de voorbereidende na
tuurlijk... kunnen bijwonen! Dat durf ik na met
de dames kennis gemaakt te hebben op mijn ver-f.
antwoordéliikhei^ nemen. En dat is meer dan ik ooit
in onzen kring' voor iemand gedaan hebl
De zussen waren innig erkentelijk. En aan 't eind
van den avond vertelde Jolanthe van een diep-tragisch
geval. Waarbij onmiddellijk hulp noodig was. Zij had
er haar bankier al over geschreven. De gravin had
driehonderd gulden geschonken. Er moest om goed,
krachtdadig, hljjvena te helpen op z'n minst twee
duizend zijn.
—Van halve middelen houd ik niet, zei rij, wan
neer ik de vaste innige overtuiging heb, dat hulp
werkelijk verdiend is!
De zussen knipoogden tegen elkaar, Peinsden. Wei
felden nog even...
Eindelijk zei de oudste:
Wanneer... Al» wjj.Van onzen kant..,?
O, neen! protesteerde Jolanthe, wij accepteeren
werkelijk niet zoo dadelijk van outsiders.,.. Later...»
Wanneer U meer gevoelt waarom wij hulp bieden...,
Maar de zussen toonden zich echt-bcleedigd.
jolanthe was genadig zwichtte. Nam ten slotte
een simpel bankje van zestig aan, dat rij met zeer
achteloos gebaar en ietwat ontstemd gelaat in haar
taschje liet glijaen.
Onder de getuigen charge th de strafzaak tegen
de oplichtster gewezen dienstmeisje vervolgens mas
seuse, daarna theosofe, zich verwant verklarend aan
allerlei doorluchtige geslachten van moederszijde 1e
gen de engel" Jolanthe waren ook de twee arme
zussen, Héiène en Lina.
't Was gebleken, dat rij ln den loop van enkele
maanden een aardig eind over de duizend gulden wa
ren "kwijtgeraakt aan de gelukzoekster, die bij haar
eerste kvond-visite meet zestig gulden buit huis-toe
was gegaan; Het 031. dat tegen de avonturierster
anderhalf jaar eischte, hield een kort. betoogover
de „onverbeterlijke naleviteit" van sommige lieden..,.
De Engel Jolanthe zag Z.E.A. met haar reine, ver
baasde kinderoogen aan. alsof men heerlijk-blank zwa
nendons met modder bezoedelde.
En de tjvee arme, berooide bedrogen zussen Héiène
en Lina moesten zich telkens van de oude oogen
Londen, 18 Juni 1916.
«aarde lezers, <jit is een afscheidsbrief. Tenzij er
tusschen dezen en den volgenden Zondag zeer bij
zondere dingen voorvallen het staken van den dienst
tusschen Engeland en Holland bijvoorbeeld zal ons
verblijf in Londen over enkele dagen geëindigd rijn. In
1914 werd onze zomervacantie die we in het vader
land doorbrachten, tot een plotseling einde gebracht
door het uitbreken van den oorlog.
Den 16en Augustus gingen yfe over, met de Vlissin-j
ger dagboot, in de stellige verwachting de Kerstvacan-
tie weer ln 'Holland te komen doorbrengen. Van de
herstvacantie, die geen vrede bracht, keken we uit
naar 3e Paaschvacantie, van die naar de groote va-
cantie, met steeds verflauwende hoop.
Een nieuwe Kerstvacantie brak aan, een nieuwe
aasch. en opnieuw staat de groote vacantie voor de
deur. Geen vrede! Maar mijn werk in Londen is tot
een einde gekomen, en Ondanks de bezwaren thans
aan een overtocht verbonden, vooral wanneer men
reist met een groote hoeveelheid bagage, eh met'twee
heel jonge kinderen, zullen we aanstaande Vrijdag de
reis aanvaarden.
En thans is alles ln orde, of zoo goed als-In orde,
om dit te kunnen doen. Twee jaar geleden was
het de doodeenvoudigste zaak van de wereld. Je sloot
je huis, en ging. Tegenwoordig rit er wat meer aan
vast.
In de eerste plaats allebei, man en vrouw, een visite
aan den photograaf, om portretten voor een paspoort.
Mooi hoeven ze niet te rijn, als ze maar lijken. Bij
mij was het in een halve minuut klaar, de opnamë
natuurlijk De. ontwikkeling en het afdrukken in een
paar uur. Met myn vrouw ging alles meer omslachtig
tn zijn werk. In de eerste plaats ging ze naar eerj
anderen photograaf toe, bewerende dat die van mij
maar een inferieur zaakje had. 't- Ongelukkigste was,
dat ik er niets tegen n kon briengen. Hij was de eerste
photograafj die ik op mijn weg tegenkwam, en zoo
als ik altijd in tqen -winkel 'den eersten hoed, of het
eerste paar sokken neem, dat me gepresenteerd wordt
had Ik, zonder verder na te denken, ook maar den
aliereersten photograaf mijn klandisie gegund. Zes por
tretjes voor vijf en zeventig centen ls toch niet duur.
Ik was wonderwel tevreden over'mijn uitgang dien
middag, en dat gebeurt me anders nooit, als ik het
een of ander koopen of bestellen moet. 't Eenige -wat
mij eigenlijk toevertrouwd "kan worden lk moet het
eerlijk bekennen is het koopen van. boeken;
Maar mijn vrouw beweerde dan, dat mijn photo
graaf van een zeer minderwaardige soort was, en aan
gezien mijn bezoek, hoe kort het ook geduurd had,
onmogelijk had kunnen helpen tot dezelfde 'conclusie
te komen, moest lk, hoewel schoorvoetend, dit wel
toegeven. Zij zou dus naar een ander gaan, een Amet-
rikaanschen geloof ik. In welk land je ook bent,
je moet altijd maar naar een buitenlander gaan.
Maar schiin bedriegt, en het ls niet alles goed,'wat
|er blinkt By mijn photograaf blonk niet»,, dat ls waar.
maar- mijn portretten waren op den vastgestelden tijd
klaar, en ze leken. Dat ze leelijk waren, kan de man
niet helpen. Al de klanten van een photograaf rijn
niet even mooi.
Mijn vrouw was duurder uitgeweest, drie voor negen
tig centen, meen ik. En hij had twee opnames ge
daan. Hij had haar gezegd, hoe ze kijken moest, en
hoe ze niet moest kijken, terwijl de mijne voor rijn
drie kwartjes riin mond niet had opengedaan.
Maar op den afgesproken tijd waren de portretten
van mijn vrouw niet gereed, en den volgenden dag
weer niet., Met heel veel moeite kregen we ze 's
middags, nat. Ze waren zeer artistiek, en leken abso
luut niet.
Gewapend met twee afbeeldingen van ons beiden,
ging Ik eenige dagen later naar den Nederlandschen
consul ln Londen, een van de vriendelijkste en har
telijkste menschen, met wie ik ooit heb lmrmk ge
maakt. In de laatste paar weken heb ik enkele uren
bij 'den heer "Maas doorgebracht, uren die ik niet,
gaarne zou sPQlen missen uit mijn leven. Wie dit
leest, en den -heer Maas misschien eens één of twee
minuten gesproken heeft in het wachtlokaal, terwijl
acht of tien menschen te wachten stonden, zal dit
waarschijnlijk in het geheel niet met mij eens rijn.
Maar ik kan verzekeren dat het een voorrecht is bin
nengeroepen te worden fn de kamer van onzen consul
en eenigen tijd met hom te kunnen spreken.
Het familiepaspoort leverde weinig of geen bezwaren
op. Alleen rijn de namen van mijn vrouw en mij'
van een zeer buitensporige lengte, is die van mijn
vrouw voor een Engelschman absoluut onhandelbaar,
en voor een Nederlander zelfs vol moeilijkheden. Twee
portretten werden op het paspoort geplakt, dubbel be
stempeld met het stempelConsulaat Géneraal der Ne
derlanden. Londen, en de paspoorten ingevuld ln het
Hollandsch en Engelsch, verzoekende aan jflle Burger
lijke en Militaire Overheden van de met onze Konin
gin bevriende en verbonden Vorsten en Staten om ons
beiden met onze kinderen en goederen niet alleen
vrijen doorgang te verleen en, doch ook zoo noodig
hulp en bijstand te geven of te doen geven.
Daarmee was het paspoort in orde. De andere za
ken. waarover ik den Consul moest spreken, waren»
van minder belang, legaliseer en van geboortebewijzen
en andere stukken, om later in Holland alles in orde
te hebben. Ze waren wel noodig, vóór wij konden
vertrekken, maar zouden dit ook ih vredestijd geweest
rijn, We kunnen die dus verder stilzwijgend voorbij
gaan.
Met het paspoort moest ik vervolgens een bezoek
afleggen aan het Permit Office in Whitehall. Kort na
het uitbreken van den oorlog werd de maatregel uitge
vaardigd, waarbij het ieder verboden werd Engeland
te verlaten zonder voorzien te rijn van een verlof-
bewijs. Vóór dit gegeven wordt, moeten meestal eeni
ge dagen verloopen, om inlichtingen te kunnen .In
winnen over den aanvrager. Is die aanvragen, zooals
in ons geval, iemand, die tijdens den oorlog het land
nog nooit verlaten heeft, die er een jaar of vier heeft
gewoond, en nu met rijn geheede familie gaat ver
lunzen, dan levert ook het permit in het minst geen
bezwaren op. Alleen de boodschap, dat mijn vrouw
na eenige dagen moest komen, om het te halen, na
tuurlijk om te zien, of rij het was, die op het portret
stond. En dan een portret, dat niét leek. Maar onze»
Permit Officier had zeker ook wel eens kennis gemaakt
met artistieke photographen, hetzij Amerikaansche ot
andere, hij nam er tenminste genoegen mee, en stem-'
pelde onze „permissie" op het paspoort.
Daar kunnen we nu tien dagen lang gebruik van
maken. Daarna ls de permissie niet meer geldig en
moet ze vernieuwd worden. We hopen, dat dit niet
noodig zal zijn. Als plotseling de Vliséinger boot de
dienst mocht staken, zouden we zitten zonder huis-
en zonder meubelen, want, aangezien in deze tijden
aan verhuizen geen denken is, hebben we ons huis-
raad maar van de hand gedaan. Onze Hollandsche
meubeltjes zullen de rest van hun leven in Engeland
moeten doorbrengen, tot do twee wandtegels met
Oost West, thuis best en Wie als vriend hier bin
nengaat, komt nooit te vroeg doch steeds te laat,
toe. De yertaling heb ik er geheel kosteloos bijgelè-
verd, vooral omdat de kooper er net zooveel voor
gaf, als lk er indertijd voor betaald had.
Nu-volgt nog één stap, de laatste. Op vertoon van
paspoort met permissiestempel, maar ook alleen op
vertoon daarvan, geeft de Vlissinger stoombootmaat
schappij voor f 36.30 per persoon een enkele r§is van
Londen naar Vlissingen, Dat gaan we moijgen halen.
En aanstaande Vrijdag ls de groote dag, waarna on
ze bufën al lang zullen hebben zitten uitkijken, na
hét eene meubelstuk na het andere te hebben zien
verdwijnen, de dag, waarop de familie zelf vertrekt,
helaas, niet zonder bagage. Vijftien kisten met boe
ken en kleeren zullen ons gezelschap houden. Het
zal een zucht van verlichting waard zijn, als we njet
zijn allen goed en wel in Amsterdam zijn aange
komen.
Waarde lezers, vaarwel! Wie mijn brieven heb
ben overgeslagen, zien mij met pleizier vertrekken.
Wie ze hebben gelezen, bedank ik voor hun aan
dacht Aan U allen, vaarwel 1 i i
8.
De Luzy ademde zwaar. Eindelijk kwam dan toch
dat, waarop hij zoo lang had gewacht; trots, tegen-
stand en strijd. De oude kracht kwam in hèm te
rug, die tegenover Arnold hem begeven had. Hij
stond ook op als tot heftigen strijd.
Ik heb hem het verleden verteld.
En?
Hij begreep me.
Vader, vader, kan dat ernst wezen? zullen.de
bleeke schaduwen van begraven gebeurtenissen voor
de zon van ons levenden, glijden? Wat hebben wij
nog met de dooden te maken? Er groeit gras op hun
graven, wat zij hebben lief gehad en geleden is voor
bij. Maar wij, wij leven!Misschien maar kort en
moeten we dan niet gelukkig maken en gelukkig
zijn, vader?
Het is beter nipt gelukkig te zijn, dan onze
plichten niet te vervullen.
—Plicht? Wat is onze plicht? Liefhebben, ons
opofferen, luisteren naar de 6tem van oris hart En
bij u wil ik ^lijven, u liefhebben en u verzorgen
zoolang God ons bij elkaar laat. Maar met Grandet
kan ik niet leveft, zijn vrouw zijn. Ik heb een af
schuw voor hem.
Hij is een eerlijk man, en weet het zijne bijeen
te houden. Ik wil niet vergeefs gewerkt hebben.
Wat kunt u Arnold eigenlijk verwijten?
IP ^ht hem, maar hij kan zich niet loswerken
uit de verhoudingen waaritn hij geboren is. Ik wil
mijn kind niet in een ongelukshuis brengen, niet ten
gronde zien gaan met een vervloekt geslacht....
Vroeger beschouwde je .Arnold als je broer, je zult
het later weer doen.Op liet oogenblik vergis je je
in je gevoelens, 't.is ipedelijden, anders nie.t; <ia t
maar eens eerlijk na.
Laat u mij den tijd?
Ducht je. dat ik je tijd zou geven om den vij-
ALKMAARSCHE
VOL AROMA.
andelljkeh invloed wortel te laten schieten in je
hart? Neen, we zullen de wond er zoo spoedig mo
gelijk uitbranden, dat het gift niet voort kan werkpn,
Grandet komt vandaag nog.
Vandaag?
Je moet vriehdelijk tegen hem zijn.
Dit waren weer de oogen, waarvoor Rose van
haar vroegste kindsheid af angst had gevoeld, als
het voorhoofd zich zóó rimpelde, dan was tegenspre
ken dwaasheid.
Je moet aardig wezen, Rose, ik wil het!
Waag je het, mij te trotseeren?
Ze werd nog bleeker; er kwamen vale donkere
lijnen om oogen en mond, maar ze keek haar hem
op en die donkere van smart sprekende blik zei,
wat haar mond niet spreken mocht,
Pas op, Rose, dat Je geen woorden spreekt, die
niet teruggenomen kunnen worden! Trotseer me
niet, als ik je radpn mag, ik geloof dat je me vol
doende kent.
Wat wilt u doen? vroeg ze zacht.
Je slaan? Ergens opsluiten? Ja, er bestaan van
die mooie geschiedenissen waarin dan de heldin, be
vrijd door den geliefde, met hem samen op een
ongezadeld paard door het woud zwerft Ik zal je
zeggen, wat ik'doen wil, als je toestemt: hem hel
pen. Ik laat hem ten gronde gaan als je weigert.
Hij zit erg in de verlegenheid, dezer dagen wordt
zijn lot beslist.
Ilij bleef een oogenblik doodstil.
Vertel alles,vroeg ze toen.
De Lpzy zag er wat tevredener uit. Rustig, als
ging l*et om een zaak, waarin zij géwikkeld was,
zette hij haar de aangelegenheid uiteen.
De deur werd .geopénd.
Meneer Grandet, zei de knecht zacht.
De oude heer stond op en ging den gast tege
moet, ook Rose deed langzaam een paar stappen
naar'de deur. Plotseling iel zij, met haar hoofd bon
zend op den vloer: zij werd naar haar kamer ge
bracht.
Het was een onaangename dag. Buiten huilde de
wind en drong door merk en been.
Grandet praatte over alles, arbeidersverhoudingen
en landbouwmachines; de Luzy antwoordde ver
strooid en verliet hem soms om aan den anderen
kant van de gang te gaan zien, hoe het daar ging.
Rose lag nog stil en bleek waar zij was neergelegd,
juffrouw Larès liep met roodbeschreide oogen rond
en zag er ontdaan uit, ze droeg een gekreukte muts
met verkleurd lint. De Luzy, die bij dergelijke aan
gelegenheden weinig toenadering toonde, verwaar
digde haar met geen enkelen blik. Op een tot hem
gerichte vraag gaf hij geen antw oord,, de dèur vloog
krakend achter hem in het slot
Meneer schijnt vandaag niet vroolijk gestemd
te zijn, zei tante Hymnia zuchtend tot het kamer
meisje en zij greep naar haar roman.'
Tegen den middag stond Rose Ineens op en stond
onverwacht voor de verbaasde tante.
Roep vader eens, tante, zei ze.
-r- Heb je een besluit genomen? vroeg hij bij het
binnenkomen.
Ja.
En dat luidt?
Met u te onderhandelen.
Goed zoo!
Ik zal uw wensch vervullen, onder één voor
waarde. Ik ken Arnold, sedert gisteren weet ik, dat
bij me lief heeft, maar ik wist meteen, dat hij er
nooit over gedacht had, mij te winnen. Zijn doel,
is, zijn bezitting, zijn eer, zijn bestaan te redden.
Beloof me, beloof me vast en heilig dat u hem
redden zult, als ik gehoorzaam.
Zéker, zeker, kindlief.
Niet alleen voor dezen eenen keer. Later kun
nen hem ook ongelukken treffen. U moet me in
staan voor zijn geluk, u bent zijn beschermer, in uw
handen o, vader, als -u me bedroog.
Maar kind, ken je mij zoo weinig? Weet je
niet, dat ik van hem houdt.
NV-ep, op uw gevoelens vertrouw ik niet, ze zijn
moeilik te verstaan, ik ken ze niet; ik bouw wel op
uw woord, vader.
Dat heb je.
Ze bracht nog eens haar hand voor de oogen.
-r Kom. Rose, zei hij vriendelijk, als je voornemen
WAT EEN VERWOESTING.
Volgens een berekening van het Pruisische mi
nisterie van spoorwegen, bedraagt de oorlogsschade
van de Pruisische staatsspoorwegen ih Oost-Pruisen
ongeveer 22 millioen mark.
ÓVERAL HETZELFDE.
Onder de dingen, waaraan men in Denemarken
tijdens den oorlog gebrek is gaan krijgen, behoort
soda, De buismoeders waren den laatsten tijd geheel
onthand. Gelukkig heeft een schip weer w&t soda
in het land gebracht, meldt Politiken. Naar bere
kening genoeg voor drie weken normaal gebruik.
Maar nog een week zal verloopen voor de sodafa-
brieken de aangevoerde ruwe soda zullen hebben be
werkt
De.voorraad roggemeel is in verschillende stre
ken van het land ook krap en heeft reeds tot prljs-
vi.rhooging van bet roggebrood geleld. Uit den voor-
naad van de redering zal het tekort nu worden aan
gevuld.
DE VLEESCHKAARTEN BLIJVEN.
Aangezien de veestapel zeer verminderd is en ook
uit de andere landen weinig, invoer te verwachten
zal zijn, zal in Duitschland ook na den oorlog voor
ioopig de verdeeling van yleesch door middel van
vleeschkaarten gehandhaafd blijven. Eerst als de vee
stapel weer evenredig is aan de behoefte, zullen de
vleeschkaarten afgeschaft worden.
EEN SPAARWEES
Het Nationale Oórlogspaarcomité ln Engeland doet
een oproeping om de week, beginnende op 16 Juli, te
ger worde uitgenoodigd zoo mogelijk voor 15 sh. 6. Bh
oorlogspaarbewijzen te koopen of lid te worden van
een oorlogspaarvereeniging.
DUUR GOEDJE»
Te Londen is Dinsdag een önoer van 193 parelen
geveild voor 24000.
BERLIJNSCHE KINDEREN ALS LANDARBEI
DERS.
De Berlijnsche magistraat heeft aan het bestuur
der gemeentescholen het verzoek gericht om, wegen»
het tekort aan arbeidskrachten voor de aan de stad
behoorende landerijen, leerlingen der hoogste klas
sen voor landarbeid beschikbaar te stellen.
Deze kinderen zullen tot na afloop van de groote
vacantie dé school niet/behoeven te bezoekenen
krijgen behalve kost en inwoning 20 tot 30 pf. per
dag.
maar tot daad is geworden, dan komt alles je licht
en natuurlijk voor. Kom mee, Grandet wacht.
Hij nam haar hand en wilde haar meenemen,
ze stond nog even stil.
Vader, als ik ooit moest beleven, dat hij uit
zijn omgeving weg moest, dan zou ik niet weten
wat ik deed, dan stond ik nergens meer voor ln!
Weer zag de oude man met verbazing hoe uit
dit kindergezicht zijn eigen geest sprak.
Verlaat je gerust op mij, beloofde hij, zoover zal
het nooit komen. Of Jrandel dan, zooals je wilt en
moet.
Ip de voorzaal vond hij de tante, die geluisterd,
had, hij verzocht haar, hem te volgen. De bediende
deed de deuren open en met een plechtigheid, als
of een' prinses wordt gebracht naar den vreemden
gezant van dep. vorst, die om haar hand dringt, ging
de Luzy met zijn dochter naar den begunstigden
Grandet.
Van nu af, bent u mijn zoon, zei hij diep ont
roerd, geeft elkaar de hand, kinderen.
Grandet was verlegen. Roses hand lag Ijskoud in
de zijne. Hij trachtte baar naar zich toe te trek
ken, maar uit haar oogen vlamde een blik hem te
gen, waarvan hij schrikte. Haar oogen leken ineens
op die van haar vader, haar wenkbrauwen waren
sterk en vol karakter; kuchend zei hij een paar
woorden en bood" haar toen den arm, om haar naar
tafel te geleiden.
De Luzy volgde met juffrouw Larès.
HOOFDSTUK IX.
Den volgenden morgen bracht de postbode twee
brieven voor Arnold, de eene was beschreven door de
welbekende hand van de Luzy, de andere kwam
hem vreemd voor.
Nerveus opende hij den eersten brief en las:
Beste, jonge vriend!
Daar ik er riiot van houd, er lang om heen te
praten, deel ik je Itort en goed mede, dat Rose
gisteren goedgevonden heeft, de vrouw van Gran
det te worden. Meisjes moeten nu eenmaal trouwen,
maar mijn ^even zal ^eenzaam ïrden, wanngsr—
i