59ste Jaargang. No. 5821 Anna Paulownapolder. Meiroze en Royal Windsor DINSDAG 27 JUNI m, UitgeversTRAPMAN Co. *7 ***9 SCHAGEN. Deposito s, Rekeningcourant, Credieten, |Hypotheken, Effec ten voor geldbelegging, Coupons, Incasseeringen, Assurantiën, Inschrijving op elke nieuwe leening, franco provisie. GRIJZE HAREN natuarlijke kleur terug gebracht. J. STUÜRMAN, hSSS AG ER iliuiti Nieiws- COURANT. AlTHtlltit- LllUlllUlL Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor den ADVERTENTIES in het eerst nitkomend nummer geplaatst. SCHAGEN, LAAN D 5. Int. Telepta. No. 20. Prijs per 3 maanden f 0.90 per post f 1.05. Losse nummers 5 ct ADVERTENTIES van 1 tot 5 regels f' 0.35, iedere regel meer 6 ct. (Bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berek. Verslag van de gehouden vergadering van het Polderbestuur alhier op Zaterdag 24 Juni, des voor middags half elf, in het Polderhuis. Wegens ongesteldheid is de dijkgraaf afwezig. Voorzitter, de waarnemende dijkgraaf, de heer D. C. Rezelman. Secretaris, de heer J. K. Kaan. De Voorzitter heet de heeren welkom, opent de vergadering en verzoekt den Secretaris de notulen te lezen, welke onveranderd worden goedgekeurd en vastgesteld. Ingekomen is van het Prov. Bestuur de goed keuring betreffende de herstelling van den zeedijk voorts een bericht, dat bij Kon. besluit, den heer J. C. Blaauboer wederom tot heemraad is benoemd. (Voorzitter feliciteert den heer Blaauboer en hoopt weer op aangename samenwerking). De aannemer van het herstellen van den duiker bii de Van Ewijcksluis, de heer De Vries van Den Helder, die het repareeren daarvan voor f4220.— heeft aange nomen, bericht, dat de aannemingssom door on voorziene werken aan dien duiker wel f 1225. moet worden verhoogd en alzoo komt op f5445; daarenboven wenscht hij van het langer in gebruik nemen van den damscherm 50 gld. per week te ontvangen. Voorzitter deelt mede, dat dijkgraaf en heemraden nog geprobeerd hebben, deze sommen te verlagen, doch tevergeefsvoorgesteld wordt om aan deze eischen te voldoen, goedgevondenvan het Prov. bestuur is goedkeuring ontvangen over de uitvoering van baggerwerk't Rijk heeft 't reeds goedgekeurd, zoodat' ait werk nu tegelegener tijd kan aanvangen. Ingekomen is het verslag van ae tramwegmaatschappij Van Ewijcksluis—Schagen. Voorzitter leest dit verslag voor, waaruit we ver nemen,, dat in 1915 65314 reizigers zijn vervoerd en 17 abonnementen zijn verkocht. De totale opbrengst bedroeg f 18237.46, de uitgaaf f20826.76; nadeelig saldo f2589.30sinds 1912 is een aardige vooruitgang te bespeurengehoopt wordt op een spoedig batig saldo, doch de overstrooming te Anna Paulowna is een terugslag. Dit verslag wordt voor kennis geving aangenomen. Voorzitter deelt mede, dat het herstellen van de oude veerbrug is gegund aan Winder voor f 1200.— de andere drie inschrijvers waren hooger. Inzake de brandverzekering van de poldereigendommen deelt Voorz. mede, dat we werkelijk voordeel zullen hebben als we alles bij Oudkarspel Verzekeren, 't Komt ruim f 30.— goedkooper uit. Behalve de mate rialen is dan alles verzekerd voor 70 cent per 1000 gld. De vergadering machtigt dijkgraaf en heem raden te gelegener tijd alles bij Oudkarspel te ver zekeren. Op een vraag van den heer Wijdenes Spaans deelt de Secretaris mede, dat alles vanaf de begane grond is verzekerd, doch dat de knalkelder bij de machine onder de verzekering is begrepen. De heer De Graaf vraagt of de verzekering met voortax wordt ingesloten, wat beteekent, dat bij brand uitbetaald wat verzekerd is, zoodat niet kan worden afgetrokken wegens waardevermindering, de waarde van de ruïne niet meegerekend. De heer Wijdenes Spaans acht dit ook wenschelijk. De Secretaris licht in, dat naar de tegenwoordige waarde alles te laag is verzekerd. Voorzitter antwoordt, dat wij bij de verzekering een taxateur hebben en ook de brandwaarborg- maatschappij met de woorden van den heer De Graaf zal rekening worden gehouden. Van den heer J. Polet is een verzoek ingekomen om het gedeelte bij de voormalige krabbenfabriek in erfpacht te mogen hebben. Voorzitter zegt namens dijkgraaf en heemraden voor te stellen niet in erfpacht te geven, doch in huur. De heer. K. A. Kaan vraagt naar de bedoeling. Voorz. antwoordt, dat de bedoeling is er wier- bakken in op te slaan. .De heer wijdenes Spaans oordeelt, dat we het bijv. voor 5 jaar kunnen verhuren met recht van opzegging. Geïnformeerd wordt nog hoe 't met die krabben- exploitatie gaat. De heer Wijdenes Spaans zegt, dat hij 5 jaar heeft betaald, doch er nu mee uitscheidt. De secretaris licht in, dat die vereeniging is ge schreven, doch er komt geen antwoord. De heer Wijdenes Spaans oordeelt, dat er wel is. Goedgekeurd wordt te verhuren voor den tijd van 5 Jaren met wederopzegging. Aan de orde komt het aangehouden voorstel om goed te keuren de ijzeren kraanbrug over de Molen- vaart te veranderen in een vaste brug. Voorz. deelt mede, dat enkele heeren pp voorstel den heer Wijdenes Spaans de toestand daar "Chben opgenomen. De heer C. Tijsen deelt mede, dat de afmetingen zijn nagegaan en onzerzijds geen bezwaar is, onder conditie, dat als het polderbestuur het noodigacht,. ae brUg later weer in een draaibare moet worden veranderd. j heer Wijdenes Spaans zegt de schippers Vol- er en Borst te hebben gevraagd en deze vonden ^verandering een verbetering; spr. stelt dus voor hpf v,erz°ek toe te staan onder conditie, dat mocht M i blijken, dat grootere schepen door de «toienvaart moeten, de brug weer geopend moet gunnen worden en zulks binnen een jaar na de aanschrijving Allen voor. uP'jkgraaf en Heemraden vragen machtiging het onü5teu van de boezemkade bij ae Wieringerwaard uuerhands aan te besteden in perceelenlvan 500 M. aan arbeiders uit den polder. De heer Wijdenes Spaans vraagt of 't voor den ne"St klaar kan. ingelicht wordt, dat het ongeveer 5000 M. is en .l voor den herfst klaar kan, daarover zou den Wter wel inlichtingen kunnen geven, ziln ie^r Wijdenes Spaans wil hierin wel ter wille De V? 1 °?dien t'jd klaar kan. vnnr ,reer De Graaf vraagt hoeveel menschen er voor disponibel zijn. en de?pzichter de heer Dekker, wordt geroepen disooniLilelt "*ede. dat hij een ploeg van 13 man begaan H 1 en zal trachten nog zoo'n ploeg te - uan kan van twee kanten worden begonnen. J. Schoorl Pz., De heer Wijdenes Spaans informeert nogmaals, wanneer het werk dan klaar kan. De heer Dekker antwoordt van in 10 weken. De heer Wijdenes Spaans informeert hoe hoog de boezem was en hoe noog deze zal worden. De heer Dekker deelt mede, dat de boezem net wordt als ze geweest is. De heer Wijdenes Spaans wijst er op, dat de kade dus lek en slecht blijft't is dus geen verbetering; maar alleen herstelling. De opzichter deelt mede, dat om verbetering te brengen, de kade heel diep moet worden uitgegraven en met zand moet worden aangevuld, dit zal duizen den guldens kosten. De heer Wijdenes Spaans meent, dat met puin- bestorting aan den buitenkant en later met kalk- bestorting dat kade wel goed is te krijgen. De heer J. C. Blaauboer zegt, dat reeds voor de overstrooming de kade aan schotsen was en dit is nog zoo. De opzichter licht nog toe, dat 23 jaar geleden door hem een proef is genomen met net laten in trappen van zandige grondna drie jaar evenwel lekte de kade weer. De heer Wijdenes Spaans merkt nog op. dat het voorstel van het bestuur een keurig lapmiddel is. Na nog eenige discussie wordt 't voorstel van het bestuur om de kade weer in haar vorige toestand te brengen en onderhands aan te besteden aange nomen met 4 stemmen tegen, die van de heeren Waiboer, Va'h Stipriaan, Wijdenes Spaans en de aan de orde het onderzoek van de geloofs brieven'van de gekozen hoofdingelanden de heeren C. Tijsen, Jac. Lindenbergh en A. van den Berg. Namens de heeren K. A. Kaan en D. de Jong, die met hem de geloofsbrieven hebben onderzocht, deelt de heer A. de Graaf mede, dat de geloofsbrieven van de heeren Tijsen en Lindenbergh in orde zijn bevonden, doch dat van die van den heer Van dèn Berg de geboorte-acte ontbreekt; de commissie ad viseert om den heer Van den Berg nog een week tijd te geven, deze alsnog in te zenden en die van de heeren Tijsen en Lindenbergh goed te keuren. Aldus besloten. Voorzitter feliciteert den heer Tijsen met zijne herbenoeming. De secretaris leest nu het ingekomen rapport van den Dijkgraaf, den heer Stammes, hetwelk luidt als volgt Aan het bestuur van den polder Anna Paulowna. Mijne Heeren, Gevolg gevende aan de opdracht mij verstrekt in uwe vergadering van den 22 April j.1. heb ik de eer U hieronder rapport uittte brengen van mijne handelingen en bevindingen, in den voor onzen pol der zoo noodlottigen stormnacht van 13 op 14JanuT ari j.1. Op 13 Januari des nammiddags ongeveer 5 uur, werd bij mij een bericht van den opzichter, den heer Dekker, bezorgd, waarbij deze mij mede deelde, dat het water, inplaats van na 3 uur (höog- waterstand 1.30 -|- N. A. P.) te vallen in twee uur tijd met 15 c.M. was gestegen en dat hij alzoo hoog water verwachtte. Van dit bericht vernam ik bij mijn thuiskomst te ongeveer 7 uur kennis, waarna ik mij onmiddellijk naar de Van Ewijcksluis heb begeven. Bij mijn aankomst aldaar zag ik den opzichter met eenige mannen bij de sluis, waar zij bezie wa ren maatregelen te nemen tot inspectie van de dij ken en werd onmiddellijk met dit onderzoek een aanvang gemaakt. Twee mannen werden direct gezonden ter bewa king van den Oostdijk en hun werd last gegeven onmiddellijk van eenig mogelijk gebrek aan den dijk kennis te geven te Van Ewijcksluis. Ik begaf mij met den opzichter en twee mannen ter inspectie naar den Amsteldijk ('t was toen 9 uur en de peilschaal stond op 1.65 -f- N. A. P.) Wij liepen door tot den duikersluis no. 2 en be vonden alles in orde. Op onze terugweg bevonden wij behoudens een enkelen uitgeslagen steen den dijk volmaakt in or de, ook werd daarna door ons den Balgdijk onder zocht en ook daaraan mankeerde niets. Het was toen 11 uur en wij begaven ons naar het kantoor van den opzichter, ten einde ons zoo veel mogelijk van droge kleeren te voorzien en de lantaarn opnieuw te vullen. Op dit oogenblik rapporteerde de sluiswachter een waterstand van 2.15 M. -f N- A. P., alzoo 10 c.M. hooger dan bij onze aankomst aan het kantoor van den opzichter een half uur geleden. Inmiddels werd door den opzichter de staat van vroegere hoogwaterstanden geraadpleegd, waaruit bleek, dat de hoogste vroegere waterstand was ge weest 2.41 M. -j- N. A. P. Door het nog steeds stijgen van het water acht-, ten wij het ge wenscht den dijk voor de tweede maal te onderzoeken, het was toen 12 uur en den opzich ter stelde toen de vraag of het in verband met het ruwe weer niet ge wenscht zou zijn de inwoners van den Oostpolder te gaan wekken, waarop ik ant woordde laten we eerst den dijk nog eens gaan zien. Bij het Oude Veer ontdekten wij eenige scheuren aan de binnenzijde van den dijk, waarop wij on middellijk naar de Van Ewijcksluis terugkeerden om de gereedstaande mannen met noodmateriaal, als zejlen, ankers, touwen, gewichten enz. naar het bedreigde punt te zenden. Tijdens net opleggen van het eerste zeil zakte het binnenbeloop van den dijk met zeil en man schappen 1 M. omlaag. Door het steeds noordelijker worden van de wind sloeg het water meer en meer over den dijk en wera het toen noodig geacht de inwoners te waar schuwen. gegarandeerd onschadelijk, zonder verven na tijdelijk gebruik tot hun Verkrijgbaar in flacons b f2.— en f 1.50. Alleen echt verkrijgbaar bij Laagzijde B 50, SCHAGEN. AttestDe uitstekende werking van het artikel Meiroze beveelt ondergeteekende uit eigen onder vinding gaarne aan. K. HOPMAN, Burgerbrug. De wed. Waiboer werd gelast onmiddellijk iemand met paard en rijtuig naar de Kleine Sluis te zenden teneinde de burgemeester te berichten dat er nood dreigde aan den zeedijk, opdat ook deze zijn maat regelen in het belang van de veiligheid der inge zetenen zou kunnen nemen. Tegelijkertijd was iemand te paard den Oostpol der ingezonden, ten einde de inwoners aldaar te waarschuwen. Deze laatste kwam echter spoedig terug met da tijding dat bij de Lichtbaak de weg versperd was tengevolge van het op den weg schuiven van de binnenzijde van den dijk. Wij achtten toen noodig dat de opzichter per soonlijk zich op zijn rijwiel naar de Kleine Sluis begaf, ten einde van daaruit de noodige maatre gelen te nemen om de menschen in den Opstpolder te wekken. Mijn verzoek aan inwoners van de Van Ewijck sluis om behulpzaam te zijn bij het waarschuwen van de menschen in den óostpolder had geen re sultaat, onder voorgeven, dat zij zich in deze om standigheden niet van hun gezin en bezittingen wilden verwijderen. Ten einde zooveel mogelijk het over den dijk storten van het water tegen te gaan, werd door mij met behulp van eenige mannen zakken grond en pakken stroo op den dijk gestapeld en zulks met goed resultaat. De bres bij de lichtbaak was echter niet vanaf de Van Ewijcksluis te bereiken, het materiaal daar voor moest worden aangebracht uit den Oostpolder waarom ik gelastte dit aan te brengen van de boerderij van den heer K. Kaan, bewoond door Regel, waaraan onmiddellijk werd gevolg gegeven. Inmiddels verscheen de heer M. Wissekerke (een bij dit werk -niet genoeg te waardeeren steun) met eenige mannen te Van Ewijcksluis om hulp te ver- leenen. Wii begaven ons langs de trambaan naar de lichtbaak, waar inmiddels de noodige pakken stroo wa en aangekomen, welke met behulp van den hè«r Wissekerke op den dijk: werden gebracht waardoor het overstorten van net water bijna ge heel werd gekeerd. Toen de opzichter zich aan ook weer bij ons voegde, kon ik deze mededeelen, dat hier geen gevaar meer dreigde. Wij gingen nu verder den dijk op en ontdekten tot onzen grooten schrik, dat net water onder de Oude Veerbrug begon te stroomen, waaruit door ons werd afgeleid, dat elders in den dijk een bres moest zijn ontstaan. Ik wilde weten waar de doorbraak was en begaf mij vergezeld van den opzichter en den heer Wis sekerke verder den dijk op. Wij zagen toen onge veer 100 M. ten Zuidoosten van het Lotmeer Eet water over een groote breedte naar binnen stroomen. Wij begrepen, dat aan redden niet meer viel te denken en keerden ontmoedigd, doornat en doodmoe terug, onze stormlantaarn waaide uit en wij ver volgden onzen weg in het donker langs het ge vaarlijke pad. De kracnten begaven mij en aan de arm van den heer Wissekerke sleepte ik mij voort tot ik ten slotte niet verder kon en neerviel op den dijk, waar de golven voortdurend over mij heen spoelden. Met de uiterste krachtsinspanning is het mij dank zij de hulp -van den heer Wissekerke mogen ge lukken over den Veerweg en langs de trambaan de Van Ewijcksluis te bereiken, alwaar wij te on-' geveer 4 uur aankwamen. Hiermede mijne Heeren, hoop ik te hebben vol daan aan de opdracht mij door U verstrekt De dijkgraaf, Jb. STAMMES. Het rapport door den opzichter uitgebracht luidt als volgt Rapport van den Opzichter R. Dekker, betreffende het gebeurde in den storm nacht van 13—14 Januari 1916. Op den 13 Januari j.1. aes namiddags drie uur. tijd van hoog water zijnde (stand 1.28 M. -f-N.A.P.) bleef het water wassen en was de stand om 6.15 uur n.m. 1.90 M. -+- N.A.P., om 9 uur n.m. 1.65 M. -j- N.A.R. Eenige mannen werden door mij om 4 uur naim. aangesteld om zooals ik steeds onder dergelijke omstandigheden deed de dijken te be waken en tegelijkertijd werd door mij een bericht gezonden aan den dijkgraaf, dat het water buiten gewoon gewassen was. Om 8 uur kwam de dijkgraaf aan de Van Ewijck sluis. Na aankomst van deze gingen wij met de, dijk- wacht den Amsteldijk inspecteeren. Twee mannen werden aangesteld om den Oostflijk te bewaken; hun werd gelast om bij eventueele gebreken aan dien dijk onmiddellijk bericht te brengen naar de Van Ewijcksluis. Dijkgraaf, ondergeteekende en twee mannen in specteerden den Amsteldijk tot voorbij duikersluis no. II en bevonden alles in orde. Teruggekeerd naar de Van Ewijksluis werd ook de Balgaijk nagezien en ook daaraan mankeerde niets. Na de lantaarns weer met carbid te hebben ge vuld en de petroleumlantaarns weer iu orde ge maakt te hebben en na ons voor zooveel mogelijk van droge kleeren te hebben voorzien, gingen wij voor de tweede maal den dijk op, 't was toen om streeks 11 k 12 uur en ik gaf den dftkgraaf als mijne meening te kennen, het wenschelijk te vinden de inwoners van den Oostpolder te waarschuwen, waarop de dijkgraaf antwoordde, dat daarvoor thans geen tijd was, dat we eerst den dijk nog eens moesten gaan zien. Bij den tweeden tocht |ontdek- ten wij nabij het-Oude Veer eenige scheuren aan de binnenzijde van den dijk, waarop wij direct naar de Van Ewijcksluis terugkeerden om de ge reedstaande mannen en andere op te roepen, aie met noodmateriaal, als zeilen, ankers, touwen,- ge wichten enz, naar het bedreigde punt gingen. Bij het opleggen van het eerste zeil, zakte het binnenbeloop van den dijk met de manschappen I M. naar beneden. Door het omgaan van de wind naar het noorden begon het water weer over dijk te slaan. Ondergeteekende ging verder den dijk onder zoeken en vond de toestand zoodanig, aat bij het opnieuw noodig oordeelde de inwoners te waar schuwen. De werklieden gingen hunne huisgenooten waar schuwen, wij gingen direct naar aen stalhouder Waiboer, die wij gelastten met spoed te paard de Inwoners van den Oostpolder te waarschuwen, wat dan ook gebeurde. Deze persoon kwam eenigen tijd later weer terug met bericht, dat hij den weg niet meer kon pas- seeren wegens het op den weg schuiven van den dijk. Onderwijl was een andere zoon van Waiboer met paard en rijtuig naar de Kleine Sluis gezonden om den burgemeester als hoofd der gemeente bericht te brengen, dat er nood dreigde aan den zeedijk. Ik zelf ben op den motor naar de Kleine Sluis ge gaan, het was toen omstreeks èén uur, (onderweg nog eenige huisgezinnen waarschuwende) om te bewerken dat vanuit de Kleine Sluis menschen konden gezonden worden naar den Oostpolder. Waiboer zond ik direct naar den opzichter van den Wieringerwaard en een persoon op de fiets naar de Oudesluis. Persoonlijk ben ik bij Gebr. Dekker aan de Kleine Sluis nog geweest of zij met spoed drie mannen op paarden naar den Oostpolder zenden wilden. Zij beloofden mij. direct daarvoor te zullen zorgen* Aan de Van Ewijcksluis terug gekomen zijnde spoedde ik mij naar den dijk. In mijn afwezigheid was men onder leiding van den dijkgraaf begonnen pakken stroo aaa te voe ren en op de kruin van den dijk te leggen om den §olfslag zooveel mogelijk te keeren. Ook in gaten ij de lichtbaak waren stroopakken opgestapeld. Een eindje verder den dijk opgaande bemerkten wij tot onzen grooten gchrik, dat het water onder de Oudeveerbrug begon door te stroomenwij be grepen daaruit, dat er op een andere plaats een bres in den dijk was ontstaan. Het werkvolk vluchtte om hun huisgenooten te redden. De dijkgraaf, benevens Wissekerke en onderge teekende gingen den dijk verder op om te onder zoeken waar de doorbraak was en wij zagen, dat op ongeveer 100 M. ten Zuidoosten van net Lot meer een geweldige stroom water naar binnen golfde. Begrijpende, dat er geen redden meer aan was, trokken wij doornat en doodmoe terug om verder te beraadslagen en de hulp aj te wachten van auto riteiten en militairen, om wier hulp dien nacht reeds door den burgemeester was getelegrafeerd. Intusschen acht ik mij verplicht hier mede te deelen, dat ik vroeger in een vergadering van D. en H. wel eens de vraag heb gesteldWat moet ik doen ingeval er nood is aan den dijk bij storm weer maar heb daarop nooit een bepaald antwoord ontvangen. Het zou echter zeer wenschelijk zijn, dat daar omtrent zoo spoedig mogelijk instructies gegeven werden, vooral nu met Eet oog op de tegenwoor dige toestand der dijken. Tenslotte geef ik U de verzekering, dat ik naar mijn geweten overtuigd ben dien rampzaligen nacht naar mijn beste weten met inspanning van kracht alles gedaan te hebben wat ik. meende in het be lang van den Polder en zijn inwoners te hebben moeten doen. Anna Paulowna, April 1916. R. DEKKER, Opzichter. Voorz. zegt, dat daar de dijkgraaf hier niet is, dezegeen nadere inlichtingen kan verstrekken, doch dat ae opzichter, die hier wel is, en daartoe bereid is. Na eenige stilte vraagt de heer J. C. Blaauboer of 't waar is, dat C. Polet om vijf uur 's middags al heeft gevraagd of 't geen tijd was de menschen te waarschuwen. De opzichter deelt mede, dat om 5 uur de toe stand gelijk was aan vroegere stormen en dat 't meermalen gebeurd is, dat Eet water waste als het moest vallen om 7 uur is 't water gevallen en toen achtte ik waarschuwing niet noodig. Om 7 uhr wou C. Polet de Oostpolder in te waar schuwen, want hij was zoo bang, zeide hij, doch C. Polet was altijd bang, doch mijns inziens had de storm een gewoon verloop, zooals ik die al 25 jaar heb meegemaakt en het is laster, dat C. Polet met de vuist voor me heeft gestaan en ik betreur de praatjes van de menschen, die het vooruit al gezegd zouden hebben, dat het zoo zou loopen. Waarom zijn die menschen dan uit eigen beweging den Oostpolder niet ingegaan om de inwoners te waar schuwen. De opzichter zegt: de toestand was nor maal, het woei niet overhard. Dat P. Keuris de volgende dag gaat vertellen, ik heb 't wel gezien, dat is een praatje, we hebben hem 's avonds om II uur uit zijn bed gehaald, hij heeft zelfs zijn eigen koeien laten verdrinken. Aan die praatjes stoor ik me gelukkig niet. Zeer bewogen verklaart de heer Dekker nogmaals met overtuiging, dat hij zijn plicht heef t gedaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 1