Schager Courant.
TABAK va» J. R. KEUSS
KRACH
TWEEDE BLAPi
Schetsen uit de Rechtzaal.
FEUILLETON.
Staatsloterij.
Zaterdaq 7 October 1916.
59sle Jaargang No. 5880.
Gij redeneert natuurlijk zeer juist.
JUFFER MINA, UIT „CAFE-SFEER".
Zoolang meneer Roding leefde moest zij zich op
den achtergrond houden. Ze had iets bedillerigs, ba
zigs over zich, maar ze besefte, dat met patroon in
langzaam opkomend half-deftig café restaurant oppassen
d« boodschap was. Hij begreep wel, dat juffer Mina
goud waard was yoor den goeden gang der 2aken,
maar hij verkoos ook heer en meester te blijven od
eigen terrein. Meneer Roding had een driftige prikkel
bare natuur En zijn vrouw had haar eens in strikte
heimenis verteld hoe de dokter zich had uitgelaten,
t Rodin voorzichtig moest zijn heel voorzichtig.
Zie moest er hem zelf vooral niets van laten merken,
hoe precair zijn toestand eigenlijk was,... Een hart
ziekte, waar om den drommel niet mee te spollen viel.
En Rodin was een aartslastigo patiënt Dronk van
's ochtends tot 's avonds bier zwaar en licht door
elkaar. Dokter had hem gewaarschuwd....
Beste vriend, met jouw aanleg tot zwaarlijvigheid...
Je bent kort ademig Laat je nu gezeggen, voor 't
te laat is I
Maar meneer Roding fcchte erom. Z'n humeur werd
met (den dag lastiger, grimmiger. Juffrouw Mina zag
hankomen wat onvermijdelijk was. Vrouw van
troon deugde geen steek, gwn zlor voor de leiding
Zou sloh met neus en ooren laten bedriegen AU t
stil was In café-wal, dan zat juffrouw Mimi te petn-
«m op haar atoeltje achter buffet, Niels wat in de
saai gebeurde, ontging haar. Een leverancier die pro
beerde wat maar op te kalken dan afspraak was
hjj werd door juffrouw Mina onmiddellijk op de vin-
om getikt Een kallner die er trucs" op na hield,
doorzag zij in een ommezien. Ze waren beng voor
haar en trachtten haar bij patroon te ondermijnen.
Maar meneer Roding was pientere zakenman en door
zag 't gedoe. Toch voelde juffrouw Mina dat zij niet
te ver mocht gaan. Als ze tegen het onbeperkt ges-
zag van ,,proprietaire" zou durven opveteren dfm
wist ze zou hij' «r desnoods niet tegen opzien
haar weg te sturen. Dat wilde zij niet Juffrouw Mina
had in zich de onweerstaanbare behoefte om te regelen
de zaken te leiden, te bestieren. Zij begreep dat t er
op zekeren dag toch van komen moest. Karei, de
oudste zoon, was nog een knaap. De naar anciënniteit
eerste keliner mot tikje „obers-bevoegdheid" belast
had heelemaal geen prestige onder het personeel; stak
altijd in zorgen, leende van de kellners, had niets
in te brengen.
Op zekeren middag kwam de dochter met spierwit
gelaat van boven, uit de particuliere woning van ,,pro-
prietaire", buffet-ruimte Jbinnenstuiven....
O, juffrouw Mina..., Gauw, gauw...; dan.. Pa
is zoo.,.
Zij begreep. Vloog naar boven, ,'t Was al gebeurd
Meneer Roding Had ruzie gekregen met een familielid
zich driftig gemaakt.... "Plotseling stortte hij neer
Ze rukten z'n kleeren los trachtten hem iels te laten
drinken, 't Baatte niet. Zijn doodziek hart was ver
lamd. Mevrouw Roding lag in een armstoel te jam
meren. De zoon stond verwezen, ontdaan bij het lijk
van zijn vader.
Reeds op dat moment nam juffrouw Mina de leidsels
in handen. Gaf orders, dat 't beneden ln café
zaal «liet dadelijk werd bemerkt, wat er was voorge
vallen. Zij beheerschto alles. Liet telefonecren, nam
beschikkingen. De weduwe liet alles aan haar
over, 't Personeel bemerkte, hoe Juffrouw Mina 'blin
delings werd gehoorzaamd. Onderwierp zich aan haar
leiding. Zij was de spil de motor geworden, waar
alles ui de zaak om draalde.
Dat had zoo een jaar of drie geduurd. Haar gezag was
onbetwist, onbestreden. Op bepaalden tijd ging zij met
de weduwe afrekenen en men controleerde haar" zelfs
geen oogenblik. Zooals juffer Mina deed, was 't steeds
volmaakt in orde.
Toen kwam er eensklaps eenige verandering.
Op zekeren dag zette de oudste zoon die negentien
was geworden zich <n> het plekje in de zaal, waar
de vader steeds vertoefd had, wanneer hij niet in
zijn kantoortje zat Een oom van hem, toeziende
voogd en die voor de moeder eigenlijk de voogdij-
rechten waarnam, was op een ochtend in -de zaai
gekomen met neef. Hij was een stuursche, stugge za
kenman, die niet van veel omslag hield.
Juffrouw Mina, had hjj tegen de tot nu toe alles
leidende besturende gezegd meneer Karei komt van
heden af de zaai hier zeif inrichten.
In 't begin heeft mijn neef natuurlijk nog wat tijd
noodig om zich van alles op de hoogte te stellen,
maar ik vertrouw, dal u meneer daaroij hulpzaam
zult zijn. t Is u in elk opzicht toevertrouwd. Mijln
schoonzuster en ik hopen dat meneer Karei over u
en het verdere personeel steeds tevreden zal kunnen
zijn.
Oom voogd zag juffrouw Mina, dit alles op luid
autontairen toon gezegd, niet eens aan. Hij merkte met.
dus, dat zij vuurrood was geworden dat haar lippen
beefden en haar oogen vuur schoten. De schok was
te groot....
Best, meneer, wist ze er, met van opwinding
;n woede heesche geluid uit te brengen.
Ep zoo hevig beefde ze, dat de kwast die teij
juist aan 't gereedmaken was, voor de helft over
t buffet spatte.
Langzaam herkreeg zij haar kalmte.
En t liet zich aanzien, dat haar tot nu toe onbe-
beperkt gezag eigenlijk ongedeerd zou blijven. Zeer
jeugdig patroon zat in zijn „proprietaire's" hoekje
rustig ciganetje te rooken, kranten te lezen en plaatjes
en tijdschriften te bekijken. Dan kwam er een of
andere kennis hem ophalen; gingen de jongelui de
straat op. Juffrouw Mina glimlachte stotterig. Een en
kele maal vroeg meneer Karei of alles in orde was.
Hoe bedoelt u, vroeg juffrouw Mina, kwasi-naïef.
Vroeger had zij hem altijd getutoijeerd' en bij z'n
voornaam genoemd. En het „meneer Karei" van nu
kwam eruit op een toontje, waarvan zij niet besefte,
dat 't iongen patroon telkens griefde. Juffrouw Mina
onderschatte zijn opmerkings-ontvankelijkheid.
Maar er gebeurde toch van die schijnbaar nietige
dingen, die juffer Mina soms in zonderlinge stem
ming brachten. Meneer Karei had niet hot opvliegend
driftige gezag van zijn vader maar wel het verlangen
om zn gezag onbetwist geëerbiedigd te zien. En meneer
Karei inmhUo overal pose aan te nemen van zekere
npulUeh-deftlge voornaamheid. Opstuiven, grove woor
den gebruiken! dat vond hjj ergerlijk, stuitend, burger
lük, Eigenlijk had de taak van café exploitant hem
altijd uJkeer ingeboezemd. De gewoonte om, als pa
troon, met ongedekten hoofde, noodje in hand, dooi
hel lokaal te foopen was hem een gruwel,
En als een van de jongelui met wte hQ indertijd
een paar klassan van de H.B.S. had doorgebracht,
(toen er nog, voor den plotselingen dood van zijn
vader, plannen van „gaan studeeren" voor Karei be
stonden), hem verrasten in zakelijk gesprek met een
vani de kellners; dus in zijn functie van patroon, dan
weiden meneer Karei s wangen bloedrood van schaamte.
Dat alles had juffrouw Mina best gemarkt. Langzaam
ontkiemde een onoverwinnelijke antipathie tegen jongen
patroon, die het bedrijf minachtte, waar zij haar besten
levenstijd in onverdroten ijver aap had gegeven, in
haar gemoed. Maar er was meer. 't Was gebeurd,
dat meneer Karei een order had gegeven, waarvan
hy wist, dat die lijnrecht indruischte legen instructie
van juffer Mina. Wanneer Ze dan eensklaps hoorde van
het geval moest zij zich laten welgevallen dat de kedlner
die echt genoot van haar afbrokkelend gezag haar
met stralend leedvermaak aankeek en zeiTja de
patroon wil 't zoo, hé?„. En dan lachte zoon kerel
allergenoeglijkst. Eenmaal geschiedde het, dat juffrouw
Mina meneer Karei aansprak erover....
Ze kon 't niet langer verkroppen.... „Dat is toch
zeker een vergissing barstte zij uit. nU hebt toch nieL.
En rad-opgewonden pratend zette zij 't geval uiteen...
Mieneer Karei luisterde nauwlijks naar bufletjuf. Met
ijskoudèn blik keek hij even op en vergenoegde zich met
tusschen een paar trekjes aan z'n onafscheidelijke
cigarertte, op te helderen; Ja juist. Anton heeft mij
goed begrepen. Verder even syllabe. Juffrouw Mina
verdween even uit hot buffet, want de tranen van woede
en teleurstelling sprongen huur in de oogen.
Toen kwam de reeJs ietwat bedaagde nieuwe vriend
van meneer Karei, die steeds naar z'n meerderjarig
heid begon te gaan,
't Was een „viveur", een man van in de veer
tig. HIJ dronk zeur Vlerk en zat urenlang in het café.
Juffrouw Mina had gemerkt dat meneer Karul hum
eens gold geleend had o, met oen diepe bu
en een allerhoff
die naar leeftijd
ih de hand gedrukt. Uren achtereen zaten ze samen
,.te boomen", da jonge ^proprietaire" en de nieuwe
vriend. Deze was geoensionneerd ambtenaar en had
«ea „authentiek praedikaat" voor zijn naam.
In den kring van zjjn tijd- en standgenoot».n was hij
gaandeweg minder „gewild",, minder recu" geworden.
Maar de jeugdige onervaren, zich zoo gaarne pose"
van del gte voornaamheid gewende „proprietaire' vond
J heerlijk op familaicre voet met netm om te gaan.
Dat alles merkte juffer Mina tot in fijne bijzonder
heden. Haar antipathie tegen de jongetn patroon var-
mengde ach raet trouwe toewijding aan de belangen
van üv Roüings, van de zaak. Zjj baatte den „nieuwen
vriend", met grenzelooze afkeer. Ze was gedwongen
uren lang aan te hooran de gore moppen, waarmee
hij meneer Karei amuseerde, aan te zien, hoe hij
jongen patroon verlokte om veie borrels te drinken.
Ze zag, juffrouw Mjlna, dat er vermoeide trekken kwamen
op Karets gelaat, dat het kinderlijke, jongensachtige
heelemaal verdween. Met weemoed dacht ze aan het
mooie knaapje, zooals zij Karei indertijd gekend had.
Ze haatte den al-behaagdeu „viveur" met al-feller wor
dende hartstocht.
Wanneer de „viveur" met authentiek praedikaat"
(de baron werd hjj door het personeel genoemd, dat hem
ondanks z'n schrielheid mei fooien, als vil and van
juffei» Mina op z'n wenken vliegend bediende steeds j
als de baron" laat in den namiddag vrijwel kde
ho-gm" had dan gebeurde 't wed dat hij zich
zoo onder 't zich tot vertrek gereed maken iels tegen
haar zei dat eigenlijk een „eind buiten de grenzen"
viei. Juffer Mjna vuurrood van woede en walging
had zich lang ertop bepaald om hem met smalend
minachtend zwijgen te negeeren. Eindelijk kon zij
toch al overprikkeld door het almaar afbrokkelen van
haar gezag, 't niet meer verkroppen.
Och meneer, toe, zei ze op een middag, gaat
u nu liever naar huis, hé?,...
De baron" lachte luidkeels, maar hij zag juffer
Mina kwaadaardig aan
En de spanning werd heviger. Die uitbarsting moest
komen,
Ou ®en middag had de „baron" meer dan sewoon
gekregen in een kleiner manufectuur- sinkrl. Z3j beef
er geen schijn van .gezag" eene andergrachikte
functie.
Juffer Mina was in baa: goeden gouden tijd een
vdïrverig, zeer braaf measchje maar ze had haar op
de tanden. Ze wss een „snib'*, een haantje". Maar
toen ik ter terechtzitting bespeurde het echte,
{roote zielsverdriet op haar vermagerd, verouderd Be
aat toen ik duidelijk bemerkte hoe er in net
reeds bejaard wordende vrouwtje iots gebroken scheen
ja. toen leefde er toch echte, groot? deenuc Li mij
OP W*. b-r
te knijpen.
Toen barstte 't uit.
Schreeuwde si) het Inderdaad grove scheldwoord door
de zaal dBt 't aller aandacht trok. Haar Opgekropt
verdriet, haar afkeer, haar teleurstelling, haar opge-
Wonde trots beheers ch ten haar geheel De controle
van zelfbedwang was verlamd....
De „baron" schrok ervan werd tikje ontnuch
terd. Klemde met vertoon van edeimans-verontwaar
diging zijn rotting in de hand.
Daar verscheen meneer Karei in de zaal.
De „baron" naar hem toe.
"Geen stap zou hij, van dit oogenblik af. hier
meer zetten. „Dat mensch daar" dat wijf in 't buffet
had 't gewaagd om hem.*... hem,,.,.
Hij groette „proprietaire" koel-hóffeJijV. Maar me-
MM tdbeweging.
neer Karei
te geruststellende hand
door
H. VON ZOBELTITZ.
21.
Lora had zwijgend geluisterd. Zij stond naast
Eberhard met den arm om zijn hals en de oude
Excellentie vergat zijn eigen zorgen door naar hen
te kijken. Wel had hij aanvankelijk, evenals de an
dere huisvrienden het hoofd geschud over den dwa
zen stap van den goeden Eberhard, maar nu zag
hij dat hetgeen in honderden gevallen tot zijn on
geluk geweest zou zijn nu voor man en vrouw bei
den tot hun geluk was geworden. ZIJ behoorden bij
elkaar, zij vulden elkaar wederkeerig aan, het ver
schil in jaren was als weggevaagd....
De grijze oude strijder streek met de hand over
den borsteligen grijzen knevel, die nog volgens de
mode van 1866 een neiging had om naar omlaag
te groeien. Hij dacht aan het oude gezegde: de
vrouw verlangt er meer naar om iemand gelukkig
te maken dan om zelve gelukkig te worden. Dit
scheen ook nu hier bij Lora het geval te zijn.
En eensklaps ontmoette zijn blik nu ook weer de
kalme, zalige flikkering in de oogen van Lora. Dat
sprak een welsprekende taal en toonde hem duide
lijk dat hij verkeerd had gedacht. Hij zag het nu
wel, en het trof hem tot ln de ziel maar omdat hij
dit niet wilde laten merken zei hij nu op eenigs-
zins verwijtenden toon:
„Maar, mevrouw, hoe is het nu, krijgen we nog
iets te eten of nietl"
Het was niet bepaald een vroolljk samenzijn in
deze eetkamer, die zoo dikwijls opgewekte menscben
in zich had opgenomen: Juffrouw von Schotten was
stil, Hard! had roode oogen, zooals trouwens altijd
in de laatste dagen. Maria Apelhode hield zich met
de kleine Hertha bezig. Willy staarde somber voor
rich uit Zelfs de jonge huisvrouw was stil en in
zich zelve gekeerd
Het baatte niets dat Excellentie Graban het glas
ophief tegen vader en zoon, en met een variatie op
woorden van zijn gelief koosden vorst zei: „Wij heb
ben een veldslag verloren, mijne heeren, maar de
volgende maal krijgt de vijand op zijn kop".
En daarop zei de geheimraad nog iets dat ieder
oen diep ontroerde. Hij zei dit op luchthartigen
toon, maar toch gevoelden zij wat het hem kostte:
..Ik ben vandaag bij Lepke geweest", begon hij.
..Zij willen de verkooping van mijn schilderijen het
helst tegen September annonceeren".
Herhaaldelijk had hij al reeds aan Lora gezegd,
Oat hij rijn prachtige collectie van de hand wilde
°oen, maar nu hij het hier in het bijzijn van allen
*j8 een fait acompli mededeelde, gevoelde zij zich
mep geroerd, want zij wist maar al te goed hoe zeer
J 4411 deze kostbare schilderstukken gehecht was.
ffoliileste tflimJsii-.il had hij don klant
i ia vader kon zijn, oen „papiertje*
Stapte zeer rustig naar het buffet.
"Van dit oogenblik af juffrouw Muller, zed hij
is u hifer hiet meer ln functie. Verdere toelichting
is overbodig U kunt straks in rUgn kantoor .komen
om af te rakenen.
Even was ze ontdaan, verbouwereerd. Toen be
greep ze eerst recht, juffer Mina,.... Zij was ontslagen
Na hl de jaren van waken, wroeten, ploeteren, rege
len leiden was dit het einde.....
Voor zoo n.,...- gilde zij, in paroxisme van woe
de. voordat zij de woorden kon terugdringen.
't Was een heel opstootje relletje in café. En 't
waren werkelijk, grove ontoelaatbare, gemeene scheld
woorden, waarmee juffer Mina hu oen baron den
vriend van patroon, die haar ten vei had gebracht
overstelpt*....
Voordat een paar kellners haar, op last van patroon
uit de euil verwijderden
De „beroa" heeft 't er niet bfj gelaten en Juffer
Mins moest wegen* ernstige beioedlging terechtstaan.
Zij is er met een nJat gunsch otuutnzlanJfjko geld
boete afgekomen.
Toen zij als beklaagde moest verschijnen, had ze
na vod moeite en zoeken ergens een baantje
ALKMAARSCHE
OVERAL VERKRIJGBAAR.
Willy zag doodsbleek. Hij beet op zijn tanden en
het wijnglas beefde in zijn hand.
'Wederom poogde Graban in te grijpen, maar we
derom miste hij de réchte snaar.
„U hebt gelijk, beste Moller", zei hij „Friedericus
Rex heeft de zilveren schotels en kannen op zijn
kasteel ook laten versmelten. Komen er betere da
gen, dan koop je den boel weer terug. En.... zoo
doende raak je ook dat afschuwelijke stuk uit huis
kwijtdat van dien Franschman van dien Ro-
chegrosse, of hoe die kerel ook heet.... die naakte
vrouw met den ketting aan den voet.... Gouddorst
doopte het onze allerliefste jonge huisvrouw. De
duivel moge mij halen, maar mij is dat portret al
tijd iets als een doorn ln het oog geweest".
Na afloop van het déjeuner toen zij met hun
beiden alleen waren, greep Lora de rechterhand
van haar man en zei ze op ernstigen toon: „Is het
werkelijk noodzakelijk dat je de verzameling, waar
aan je zoozeer gehecht bent verkoopt, Eberhard?
Begrijp mij goed, beste man, mij laat het koud, en
als het jou maar een duizendste gedeelte van je
zorgen ontneemt, moet je het beslist doen, ik smeek
je echter voeg er dan mijn kleinodiën ook bij. Ik
vind het alleen jammer omdat Ik bang ben dat het
jou verdriet zal doen".
Hij schudde het hoofd.
„Het is wel niet onvoorwaardelijk noodig, Lora",
antwoordde hij, „wij zouden nochtans wel het hoofd
boven water kunnen houdenhoewel Willy, be
halve al het andere verplichtingen heeft aangegaan,
die zeer bezwarend voor mij zijn, maar de positie
van sommige cliënten van onze firma die in ver
trouwen op onze soliditeit zich ook in dien zwendel-
boel hebben gestoken, hindert mij meer dan ik je
zeggen kan en ik wil geen enkel middel ontzien om
die te redden, voor zoover het mij mogelijk is. Wat
is ten slotte het vluchtige genot dat ik, dat wij al
len een tijd lang in deze schilderstukken hadden,
vergeleken bij het bewustzijn om ook maar een en
kel gezin gered te hebben?"
ZU draalde even vóór dat ze zei:
„Je hebt, zooals altijd, gelijk Eberhard, maar ver
geef mij deze vraag ik ben nu den laatsten tijd
"enigszins wantrouwend geworden - kan de ver
koop jou crediet geenszins kwaad doen?
HU lachte en ditmaal was er iets van den
lijken, opgewekten toon van vroegere dagen in zijn
lach. toen hij antwoordde:
Goddank, neen! Nu zijn wij al zoover dat ons
crediet weer voor goed gevestigd is. Dit heeft zware
offers gekost Lora, maar de belooning is met uit
gebleven. Het hoogste loon van den koopman om
in den kring van zijn kennissen als n onberispelijk
eereman bekend te staan! Ik wilde alleen nog maar
zoo graag dat wij met Willy en met Koenraad over
den berg waren", voegde hU er met een korte pau-
Z0„Ook zoover komen wij wel, Eberhard, heb maar
g6Dien middag reed Lora met Hertha naar de
VTOO-
Een wijsgeer heeft gezegd, dat wij als een man
die juist redeneert dengene beschouwen, die rede
neert zooals wij.
Welnu, zonder twijfel zijt gij van hetzelfde ge
voelen als wij wat betreft de volgende drie punten:
lo. De gezondheid is het kostbaarste goed.
2o. Een goede gezondheid hangt voornamelijk af
van de zuiverheid en den rijkdom van het bloed
alsmede van den goeden toestand van het zenuw
stelsel. f
Sö. De zuiverheid en de rijkdom van Let bloed
moeten regelmatig onderhouden worden en het ze
nuwstelsel moet op vaste tijden versterkt worden.
Er is tevens nog een ander punt waarover wij
het zeer zeker eens zijn n.1. dit: van af het eerste
oogenblik dat sommige storingen der gezondheid
eene verandering van het bloed of eene verzwak
king der zenuwen verraden, bijv. bU overmatige
vermoeidheid, maagpijnen, slapeloosheid, duizelin
gen enz., heeft iedereen het in zijn macht zich met
de Pink Pillen te behandelen om die verstoringen
te verdrijven en de ziekten die op het punt staan
uit te breken, te verhinderen.
Degenen, die de Pink Pillen gebruiken, zijn ver
rast door hun spoedige en volslagen herstel, na-
dat «IJ eerst zoovele andere middelen zonder succes
gebruikt haddpn,
Dat komt alleen daarvandaan dat de Pink Pillen
het versterkingsmiddel bij uitstak «ijn van bet
bloed en de opwakker der zenuwen,
kz
ft
dien een bijzonder krachtdadige prikkel tot eetlust
aiBP
ig der Pink Pillen Is teker tegen
bloedarmoede, bleekzucht,
nie, zenuwziekte, algemeens zwakte. Zij zijn boven-
neuraet:
En
»-
en alle natuurlijke functies.
De Pink Pillen zijn verkrijgbaar ét f 1.75 de doos
en f 9.— de zes doozen, aan het Hoofddepot der
Pink Pillen, Da Costakade 15, Amsterdam; te Seha-
gen bij J. Rotgans, Drogisterij „Het Witte Kruis",
Molenstraat C 14 en verder bij de meeste goede
drogisten en apothekers.
Trekking van Donderdag 5 October.
5e Klasse 12e Lijst,
No. 16007 f 15000.
No. 18128 f 5000.
No. 11929 f 1000.
Nos. 4646 5756 14100 14502 elk f 400.
Nos. 356 2810 3832 14663 15258 18625 elk f 200.
Nos. 3713 5175 6291 6906 9500 13977 17898 17937
elk f 100.
Prijzen van f 70.
78 80 133 276 393 402 466
482 536 633 686 790 933 964
1020 1065 1166 1296 1367 1444 1748
1767 1799 1862 1907 1939 2096 2574
2781 ,2832 2875 2914 2940 2966 2978
2998 3526 3535 3625 3674 3816 3840
3862 4088 4154 4259 4346 4364 4385
4427 5436 4584 4589 4865 5089 5146
*5214 5315 5420 5460 5035 5670 5736
5800 5897 5022 6017 6200 6234 6245
6333 6710 6787 6792 6087 7113 7560
7744 7781 7836 7850 7896 8175 8203
8238 8343 8301 8462 8464 8473 8640
8677 8078 81106 8704 8881 9037 9222
0265 9308 9312 9357 9490 9676 9601
9820 9889
10181 10209 10390 10411 10424 10438 10482
10494 10509 10524 10638 10659 10739 10815
11312 11606 11767 11792 11863 11995 12056
12074 12130 12270 12306 12389 12492 12675
12706 12828 12835 12890 12902 12907 13131
13144 13293 13449 13585 13592 13611 13672
13840 13844 13947 13055 14012 14027 14134
14239 14273 14308 14319 14448 14465 14489
14728 14752 14753 14776 14846 14914 15125
15188 15270 15380 15391 15481 15641 15642
15887 16018 16098 16260 16271 16391 164091
16445 16520 16722 16741 16775 16833 16664
Pfalzstrasze. Onderweg was zij zoozeer in I.
verdiept, dat dit zelfs het kind opviel zoodat dit
plotseling vroeg:
„Wat hebt u vandaag toch, tante Lora?"
De jonge vrouw zag het blondkopje aan alsof zi
die vraag niet had verstaan. Daarop glimlachte zij
zeggende: „Kind, wij. gaan een kluwen ontwarren
die hoogst ingewikkeld schijnt, maar dat kan ji
toch niet begrijpen. Geef mij liever je hand. Zool
Zie je, dat doet mij goed dit dappere vuistje".
Het was een broeiende zomerdag. Geen tochtje
wind, maar, toen zij ten slotte het eiddoel bereikt
hadden en voor het huls stonden, waaraan Lora
nog met duizend banden verbonden was, zag zU in
de verte, boven het Grunewald, een donkere on
weerswolk zweven. Er zou heden zeker nog een
zwaar onweer komen en daarna heerlUke ver-
frlaschlng!
Lora keek in gepeins verdiept naar de donkere
wolken.
Misschien zouden ze voorbijtrekken en het goed
weer blijven, misschien ook zou de bui komen op
zetten en zich ontlasten in felle bliksemschichten
en zware donderslagen....
Lora werd wederom droevig te moede. ZU was
te voren zoo hoopvol en dapper geweest, maar nu
ontzonk haar het vertrouwen. Voor het eerst van
liaar leven wilde zij een offer eischen, waarvoor zU
niets iu de plaats kon gevenl Niets!I
De kleine meid trok haar aan den rok.
„U is nu weder zoo vreemd, tante Lora", zei ze.
Zij zuchte even, maar daarop Hertha bij de hand
vattend, zei ze niets aders dan:
„Kom maar mee, kindje".
Hand in hand gingen ze de donkere gang door.
De ramen van het laboratorium van Prall stonden
wUd open, zooals in vroeger dagen, die nog niet zoo
lang achter haar lagen ,maar waarvan zU nu noch
tans, als door een wereld gescheiden scheen te zijn.
Zij hoorden nu stemmen. Prall en oom Wellfried
schenen samen in het laboratorium te zUn en als
naar gewoonte te kibbelen.
„Met uw verlof, dokter, u is een groote dwaas,
mijn Lorahoorde zij haar oom zeggen.
ZU stond nu echter al voor het venster en naar
binnenglurend vroeg ze: „Hier is uw Lora. Mag zU
binnenkomen?"
Zonder het antwoord af te wachten, ging zij nu
haastig naar de deur toe. ZU had getracht dit zoo
kalm mogelijk te zeggen, maar toch was haar hart
tot berstens toe vol en was zU blU dat haar oom in
plaaté van den dokter de deur open deed. In een
onwillekeurige beweging van behoefte te gevoelen
aan een steun pmhelsde zij den ouden man zoo
hartstochtelijk, dat hij haar geheel verschrikt aan
zag en daarop zei ze haastig:
„Ach, oom Bruno, ik smeek u, blUf u even met
Hertha hier. Ik moet Prall alleen spreken".
ZU zei dit nu zoo haastig omdat zU zich bewust
was, dat zij den dokter dadelijk moest zeggen wat
i zij hem te zeggen had, dat het haar anders aan
moed daartoe zou ontbreken.
De verbindingsdeur tusschen het laboratorium
stond open. Zij trad over den drempel en trok de
deur achter zich dicht
Prall stond tegen den muur geleund en boog
alleen zwijgend het hoofd, bij wijze van groet. Een
kort oogenblik bleef Lora staan, maar daarna
haastig naar hem toegaande greep zij zijn beide
handen, vragende: „Is u mijn vriend, dokter
Prall?"
„Ik geloof het wel, en u, mevrouw, hebt mij zelve
vroeger aldus genoemd", antwoordde hij blijkbaar
droef te moede.
„En lk laat mU ook het geloof niet ontnemen dat
u ook nu nog mijn vriend is", ging Lora voort,
„Mag ik u even, tien minuten slechts, spreken? Ik
moet u onder vier oogen iets vragen".
ZU ging naar het venster toe en maakte het dicht.
Daarop zette zij haar hoed af en legde zij dezen
tusschen fleschjes en potjes op de naastbijzljnde
tafel. Het was of het kleine ding haar gedrukt had,
want nu haalde zij verlicht adem.
Hij keek haar nu aan, maar zag er zoo opgewon
den uit als zij hem nog nooit had gezien. Opgewon
den en tegelijkertijd bedrukt. Kwam zij naar hem
toe, omdat rij ongelukkig was? HU gevoelde zich
zoo zonderling ontroerd.
Hij kon zich zelf niet verklaren wat er in hem
omging, zoo gemengd waren zijn gevoelens van
leedvermaak en medelijden, van twijfel eó van hoop.
Zij kwam naar hem toe! Naar hem pm een beroep
te doen op zUn vriendschap. Doet dat een geluk
kige vrouw?
Hij wilde echter kalm blijven niet toegeven
aan den indruk van het oogenblik; vandaar dat hij
haar een stoel toeschoof zeggende:
„Wilt u geen plaats nemen, mevrouw?"
Zij ging zitten en sloot de oogen. Juist zooals op
den avond voor haar verloving, toen zU daar ook
zat, dacht hij, toen even verlangend om met hem
tc spreken als nu.
Zij sloeg de oogen weder op en zag hem ander
maal aan, maar nu scheen zij doodkalm te rijn ge
worden.
„Gaat u, als 't u blieft ook ritten, dokter", vroeg
ze hem, „dan kunnen wij rustiger samen praten.
Hier dicht bij mij", ging zij voort „U moet toch al
lang bemerkt hebben dat ik nu als smeekeling
naar u. toekom. Met een groot verzoek zoo groot
dat dit mij bijna de keel dichtsnoert Ik ben zoo
weinig gewoon om te moeten smeeken, maar nu
moet ik dat wel doen. Ik beschouw het als mij hei
lige plicht
ZU had zeer haastig gesproken maar nu zweeg
ze eensklaps. Ieder woord dat ze tegen hem zei
had ze te voren honderdmaal overwogen, maar nu
ontbrak het haar toch nog aan moed. Het was ieta
zoo moeilijks.... Zij greep nu weder de hand van
haar vriend en smeekte hem op roerenden toon, zoo
als zU dat in vroeger jaren zoo menigmaal had ge
daan: