Schager Courant. TABAK va» J. R. KEUSS KRACH TWEEDE BLAPi Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. Staatsloterij. Zaterdaq 7 October 1916. 59sle Jaargang No. 5880. Gij redeneert natuurlijk zeer juist. JUFFER MINA, UIT „CAFE-SFEER". Zoolang meneer Roding leefde moest zij zich op den achtergrond houden. Ze had iets bedillerigs, ba zigs over zich, maar ze besefte, dat met patroon in langzaam opkomend half-deftig café restaurant oppassen d« boodschap was. Hij begreep wel, dat juffer Mina goud waard was yoor den goeden gang der 2aken, maar hij verkoos ook heer en meester te blijven od eigen terrein. Meneer Roding had een driftige prikkel bare natuur En zijn vrouw had haar eens in strikte heimenis verteld hoe de dokter zich had uitgelaten, t Rodin voorzichtig moest zijn heel voorzichtig. Zie moest er hem zelf vooral niets van laten merken, hoe precair zijn toestand eigenlijk was,... Een hart ziekte, waar om den drommel niet mee te spollen viel. En Rodin was een aartslastigo patiënt Dronk van 's ochtends tot 's avonds bier zwaar en licht door elkaar. Dokter had hem gewaarschuwd.... Beste vriend, met jouw aanleg tot zwaarlijvigheid... Je bent kort ademig Laat je nu gezeggen, voor 't te laat is I Maar meneer Roding fcchte erom. Z'n humeur werd met (den dag lastiger, grimmiger. Juffrouw Mina zag hankomen wat onvermijdelijk was. Vrouw van troon deugde geen steek, gwn zlor voor de leiding Zou sloh met neus en ooren laten bedriegen AU t stil was In café-wal, dan zat juffrouw Mimi te petn- «m op haar atoeltje achter buffet, Niels wat in de saai gebeurde, ontging haar. Een leverancier die pro beerde wat maar op te kalken dan afspraak was hjj werd door juffrouw Mina onmiddellijk op de vin- om getikt Een kallner die er trucs" op na hield, doorzag zij in een ommezien. Ze waren beng voor haar en trachtten haar bij patroon te ondermijnen. Maar meneer Roding was pientere zakenman en door zag 't gedoe. Toch voelde juffrouw Mina dat zij niet te ver mocht gaan. Als ze tegen het onbeperkt ges- zag van ,,proprietaire" zou durven opveteren dfm wist ze zou hij' «r desnoods niet tegen opzien haar weg te sturen. Dat wilde zij niet Juffrouw Mina had in zich de onweerstaanbare behoefte om te regelen de zaken te leiden, te bestieren. Zij begreep dat t er op zekeren dag toch van komen moest. Karei, de oudste zoon, was nog een knaap. De naar anciënniteit eerste keliner mot tikje „obers-bevoegdheid" belast had heelemaal geen prestige onder het personeel; stak altijd in zorgen, leende van de kellners, had niets in te brengen. Op zekeren middag kwam de dochter met spierwit gelaat van boven, uit de particuliere woning van ,,pro- prietaire", buffet-ruimte Jbinnenstuiven.... O, juffrouw Mina..., Gauw, gauw...; dan.. Pa is zoo.,. Zij begreep. Vloog naar boven, ,'t Was al gebeurd Meneer Roding Had ruzie gekregen met een familielid zich driftig gemaakt.... "Plotseling stortte hij neer Ze rukten z'n kleeren los trachtten hem iels te laten drinken, 't Baatte niet. Zijn doodziek hart was ver lamd. Mevrouw Roding lag in een armstoel te jam meren. De zoon stond verwezen, ontdaan bij het lijk van zijn vader. Reeds op dat moment nam juffrouw Mina de leidsels in handen. Gaf orders, dat 't beneden ln café zaal «liet dadelijk werd bemerkt, wat er was voorge vallen. Zij beheerschto alles. Liet telefonecren, nam beschikkingen. De weduwe liet alles aan haar over, 't Personeel bemerkte, hoe Juffrouw Mina 'blin delings werd gehoorzaamd. Onderwierp zich aan haar leiding. Zij was de spil de motor geworden, waar alles ui de zaak om draalde. Dat had zoo een jaar of drie geduurd. Haar gezag was onbetwist, onbestreden. Op bepaalden tijd ging zij met de weduwe afrekenen en men controleerde haar" zelfs geen oogenblik. Zooals juffer Mina deed, was 't steeds volmaakt in orde. Toen kwam er eensklaps eenige verandering. Op zekeren dag zette de oudste zoon die negentien was geworden zich <n> het plekje in de zaal, waar de vader steeds vertoefd had, wanneer hij niet in zijn kantoortje zat Een oom van hem, toeziende voogd en die voor de moeder eigenlijk de voogdij- rechten waarnam, was op een ochtend in -de zaai gekomen met neef. Hij was een stuursche, stugge za kenman, die niet van veel omslag hield. Juffrouw Mina, had hjj tegen de tot nu toe alles leidende besturende gezegd meneer Karei komt van heden af de zaai hier zeif inrichten. In 't begin heeft mijn neef natuurlijk nog wat tijd noodig om zich van alles op de hoogte te stellen, maar ik vertrouw, dal u meneer daaroij hulpzaam zult zijn. t Is u in elk opzicht toevertrouwd. Mijln schoonzuster en ik hopen dat meneer Karei over u en het verdere personeel steeds tevreden zal kunnen zijn. Oom voogd zag juffrouw Mina, dit alles op luid autontairen toon gezegd, niet eens aan. Hij merkte met. dus, dat zij vuurrood was geworden dat haar lippen beefden en haar oogen vuur schoten. De schok was te groot.... Best, meneer, wist ze er, met van opwinding ;n woede heesche geluid uit te brengen. Ep zoo hevig beefde ze, dat de kwast die teij juist aan 't gereedmaken was, voor de helft over t buffet spatte. Langzaam herkreeg zij haar kalmte. En t liet zich aanzien, dat haar tot nu toe onbe- beperkt gezag eigenlijk ongedeerd zou blijven. Zeer jeugdig patroon zat in zijn „proprietaire's" hoekje rustig ciganetje te rooken, kranten te lezen en plaatjes en tijdschriften te bekijken. Dan kwam er een of andere kennis hem ophalen; gingen de jongelui de straat op. Juffrouw Mina glimlachte stotterig. Een en kele maal vroeg meneer Karei of alles in orde was. Hoe bedoelt u, vroeg juffrouw Mina, kwasi-naïef. Vroeger had zij hem altijd getutoijeerd' en bij z'n voornaam genoemd. En het „meneer Karei" van nu kwam eruit op een toontje, waarvan zij niet besefte, dat 't iongen patroon telkens griefde. Juffrouw Mina onderschatte zijn opmerkings-ontvankelijkheid. Maar er gebeurde toch van die schijnbaar nietige dingen, die juffer Mina soms in zonderlinge stem ming brachten. Meneer Karei had niet hot opvliegend driftige gezag van zijn vader maar wel het verlangen om zn gezag onbetwist geëerbiedigd te zien. En meneer Karei inmhUo overal pose aan te nemen van zekere npulUeh-deftlge voornaamheid. Opstuiven, grove woor den gebruiken! dat vond hjj ergerlijk, stuitend, burger lük, Eigenlijk had de taak van café exploitant hem altijd uJkeer ingeboezemd. De gewoonte om, als pa troon, met ongedekten hoofde, noodje in hand, dooi hel lokaal te foopen was hem een gruwel, En als een van de jongelui met wte hQ indertijd een paar klassan van de H.B.S. had doorgebracht, (toen er nog, voor den plotselingen dood van zijn vader, plannen van „gaan studeeren" voor Karei be stonden), hem verrasten in zakelijk gesprek met een vani de kellners; dus in zijn functie van patroon, dan weiden meneer Karei s wangen bloedrood van schaamte. Dat alles had juffrouw Mina best gemarkt. Langzaam ontkiemde een onoverwinnelijke antipathie tegen jongen patroon, die het bedrijf minachtte, waar zij haar besten levenstijd in onverdroten ijver aap had gegeven, in haar gemoed. Maar er was meer. 't Was gebeurd, dat meneer Karei een order had gegeven, waarvan hy wist, dat die lijnrecht indruischte legen instructie van juffer Mina. Wanneer Ze dan eensklaps hoorde van het geval moest zij zich laten welgevallen dat de kedlner die echt genoot van haar afbrokkelend gezag haar met stralend leedvermaak aankeek en zeiTja de patroon wil 't zoo, hé?„. En dan lachte zoon kerel allergenoeglijkst. Eenmaal geschiedde het, dat juffrouw Mina meneer Karei aansprak erover.... Ze kon 't niet langer verkroppen.... „Dat is toch zeker een vergissing barstte zij uit. nU hebt toch nieL. En rad-opgewonden pratend zette zij 't geval uiteen... Mieneer Karei luisterde nauwlijks naar bufletjuf. Met ijskoudèn blik keek hij even op en vergenoegde zich met tusschen een paar trekjes aan z'n onafscheidelijke cigarertte, op te helderen; Ja juist. Anton heeft mij goed begrepen. Verder even syllabe. Juffrouw Mina verdween even uit hot buffet, want de tranen van woede en teleurstelling sprongen huur in de oogen. Toen kwam de reeJs ietwat bedaagde nieuwe vriend van meneer Karei, die steeds naar z'n meerderjarig heid begon te gaan, 't Was een „viveur", een man van in de veer tig. HIJ dronk zeur Vlerk en zat urenlang in het café. Juffrouw Mina had gemerkt dat meneer Karul hum eens gold geleend had o, met oen diepe bu en een allerhoff die naar leeftijd ih de hand gedrukt. Uren achtereen zaten ze samen ,.te boomen", da jonge ^proprietaire" en de nieuwe vriend. Deze was geoensionneerd ambtenaar en had «ea „authentiek praedikaat" voor zijn naam. In den kring van zjjn tijd- en standgenoot».n was hij gaandeweg minder „gewild",, minder recu" geworden. Maar de jeugdige onervaren, zich zoo gaarne pose" van del gte voornaamheid gewende „proprietaire' vond J heerlijk op familaicre voet met netm om te gaan. Dat alles merkte juffer Mina tot in fijne bijzonder heden. Haar antipathie tegen de jongetn patroon var- mengde ach raet trouwe toewijding aan de belangen van üv Roüings, van de zaak. Zjj baatte den „nieuwen vriend", met grenzelooze afkeer. Ze was gedwongen uren lang aan te hooran de gore moppen, waarmee hij meneer Karei amuseerde, aan te zien, hoe hij jongen patroon verlokte om veie borrels te drinken. Ze zag, juffrouw Mjlna, dat er vermoeide trekken kwamen op Karets gelaat, dat het kinderlijke, jongensachtige heelemaal verdween. Met weemoed dacht ze aan het mooie knaapje, zooals zij Karei indertijd gekend had. Ze haatte den al-behaagdeu „viveur" met al-feller wor dende hartstocht. Wanneer de „viveur" met authentiek praedikaat" (de baron werd hjj door het personeel genoemd, dat hem ondanks z'n schrielheid mei fooien, als vil and van juffei» Mina op z'n wenken vliegend bediende steeds j als de baron" laat in den namiddag vrijwel kde ho-gm" had dan gebeurde 't wed dat hij zich zoo onder 't zich tot vertrek gereed maken iels tegen haar zei dat eigenlijk een „eind buiten de grenzen" viei. Juffer Mjna vuurrood van woede en walging had zich lang ertop bepaald om hem met smalend minachtend zwijgen te negeeren. Eindelijk kon zij toch al overprikkeld door het almaar afbrokkelen van haar gezag, 't niet meer verkroppen. Och meneer, toe, zei ze op een middag, gaat u nu liever naar huis, hé?,... De baron" lachte luidkeels, maar hij zag juffer Mina kwaadaardig aan En de spanning werd heviger. Die uitbarsting moest komen, Ou ®en middag had de „baron" meer dan sewoon gekregen in een kleiner manufectuur- sinkrl. Z3j beef er geen schijn van .gezag" eene andergrachikte functie. Juffer Mina was in baa: goeden gouden tijd een vdïrverig, zeer braaf measchje maar ze had haar op de tanden. Ze wss een „snib'*, een haantje". Maar toen ik ter terechtzitting bespeurde het echte, {roote zielsverdriet op haar vermagerd, verouderd Be aat toen ik duidelijk bemerkte hoe er in net reeds bejaard wordende vrouwtje iots gebroken scheen ja. toen leefde er toch echte, groot? deenuc Li mij OP W*. b-r te knijpen. Toen barstte 't uit. Schreeuwde si) het Inderdaad grove scheldwoord door de zaal dBt 't aller aandacht trok. Haar Opgekropt verdriet, haar afkeer, haar teleurstelling, haar opge- Wonde trots beheers ch ten haar geheel De controle van zelfbedwang was verlamd.... De „baron" schrok ervan werd tikje ontnuch terd. Klemde met vertoon van edeimans-verontwaar diging zijn rotting in de hand. Daar verscheen meneer Karei in de zaal. De „baron" naar hem toe. "Geen stap zou hij, van dit oogenblik af. hier meer zetten. „Dat mensch daar" dat wijf in 't buffet had 't gewaagd om hem.*... hem,,.,. Hij groette „proprietaire" koel-hóffeJijV. Maar me- MM tdbeweging. neer Karei te geruststellende hand door H. VON ZOBELTITZ. 21. Lora had zwijgend geluisterd. Zij stond naast Eberhard met den arm om zijn hals en de oude Excellentie vergat zijn eigen zorgen door naar hen te kijken. Wel had hij aanvankelijk, evenals de an dere huisvrienden het hoofd geschud over den dwa zen stap van den goeden Eberhard, maar nu zag hij dat hetgeen in honderden gevallen tot zijn on geluk geweest zou zijn nu voor man en vrouw bei den tot hun geluk was geworden. ZIJ behoorden bij elkaar, zij vulden elkaar wederkeerig aan, het ver schil in jaren was als weggevaagd.... De grijze oude strijder streek met de hand over den borsteligen grijzen knevel, die nog volgens de mode van 1866 een neiging had om naar omlaag te groeien. Hij dacht aan het oude gezegde: de vrouw verlangt er meer naar om iemand gelukkig te maken dan om zelve gelukkig te worden. Dit scheen ook nu hier bij Lora het geval te zijn. En eensklaps ontmoette zijn blik nu ook weer de kalme, zalige flikkering in de oogen van Lora. Dat sprak een welsprekende taal en toonde hem duide lijk dat hij verkeerd had gedacht. Hij zag het nu wel, en het trof hem tot ln de ziel maar omdat hij dit niet wilde laten merken zei hij nu op eenigs- zins verwijtenden toon: „Maar, mevrouw, hoe is het nu, krijgen we nog iets te eten of nietl" Het was niet bepaald een vroolljk samenzijn in deze eetkamer, die zoo dikwijls opgewekte menscben in zich had opgenomen: Juffrouw von Schotten was stil, Hard! had roode oogen, zooals trouwens altijd in de laatste dagen. Maria Apelhode hield zich met de kleine Hertha bezig. Willy staarde somber voor rich uit Zelfs de jonge huisvrouw was stil en in zich zelve gekeerd Het baatte niets dat Excellentie Graban het glas ophief tegen vader en zoon, en met een variatie op woorden van zijn gelief koosden vorst zei: „Wij heb ben een veldslag verloren, mijne heeren, maar de volgende maal krijgt de vijand op zijn kop". En daarop zei de geheimraad nog iets dat ieder oen diep ontroerde. Hij zei dit op luchthartigen toon, maar toch gevoelden zij wat het hem kostte: ..Ik ben vandaag bij Lepke geweest", begon hij. ..Zij willen de verkooping van mijn schilderijen het helst tegen September annonceeren". Herhaaldelijk had hij al reeds aan Lora gezegd, Oat hij rijn prachtige collectie van de hand wilde °oen, maar nu hij het hier in het bijzijn van allen *j8 een fait acompli mededeelde, gevoelde zij zich mep geroerd, want zij wist maar al te goed hoe zeer J 4411 deze kostbare schilderstukken gehecht was. ffoliileste tflimJsii-.il had hij don klant i ia vader kon zijn, oen „papiertje* Stapte zeer rustig naar het buffet. "Van dit oogenblik af juffrouw Muller, zed hij is u hifer hiet meer ln functie. Verdere toelichting is overbodig U kunt straks in rUgn kantoor .komen om af te rakenen. Even was ze ontdaan, verbouwereerd. Toen be greep ze eerst recht, juffer Mina,.... Zij was ontslagen Na hl de jaren van waken, wroeten, ploeteren, rege len leiden was dit het einde..... Voor zoo n.,...- gilde zij, in paroxisme van woe de. voordat zij de woorden kon terugdringen. 't Was een heel opstootje relletje in café. En 't waren werkelijk, grove ontoelaatbare, gemeene scheld woorden, waarmee juffer Mina hu oen baron den vriend van patroon, die haar ten vei had gebracht overstelpt*.... Voordat een paar kellners haar, op last van patroon uit de euil verwijderden De „beroa" heeft 't er niet bfj gelaten en Juffer Mins moest wegen* ernstige beioedlging terechtstaan. Zij is er met een nJat gunsch otuutnzlanJfjko geld boete afgekomen. Toen zij als beklaagde moest verschijnen, had ze na vod moeite en zoeken ergens een baantje ALKMAARSCHE OVERAL VERKRIJGBAAR. Willy zag doodsbleek. Hij beet op zijn tanden en het wijnglas beefde in zijn hand. 'Wederom poogde Graban in te grijpen, maar we derom miste hij de réchte snaar. „U hebt gelijk, beste Moller", zei hij „Friedericus Rex heeft de zilveren schotels en kannen op zijn kasteel ook laten versmelten. Komen er betere da gen, dan koop je den boel weer terug. En.... zoo doende raak je ook dat afschuwelijke stuk uit huis kwijtdat van dien Franschman van dien Ro- chegrosse, of hoe die kerel ook heet.... die naakte vrouw met den ketting aan den voet.... Gouddorst doopte het onze allerliefste jonge huisvrouw. De duivel moge mij halen, maar mij is dat portret al tijd iets als een doorn ln het oog geweest". Na afloop van het déjeuner toen zij met hun beiden alleen waren, greep Lora de rechterhand van haar man en zei ze op ernstigen toon: „Is het werkelijk noodzakelijk dat je de verzameling, waar aan je zoozeer gehecht bent verkoopt, Eberhard? Begrijp mij goed, beste man, mij laat het koud, en als het jou maar een duizendste gedeelte van je zorgen ontneemt, moet je het beslist doen, ik smeek je echter voeg er dan mijn kleinodiën ook bij. Ik vind het alleen jammer omdat Ik bang ben dat het jou verdriet zal doen". Hij schudde het hoofd. „Het is wel niet onvoorwaardelijk noodig, Lora", antwoordde hij, „wij zouden nochtans wel het hoofd boven water kunnen houdenhoewel Willy, be halve al het andere verplichtingen heeft aangegaan, die zeer bezwarend voor mij zijn, maar de positie van sommige cliënten van onze firma die in ver trouwen op onze soliditeit zich ook in dien zwendel- boel hebben gestoken, hindert mij meer dan ik je zeggen kan en ik wil geen enkel middel ontzien om die te redden, voor zoover het mij mogelijk is. Wat is ten slotte het vluchtige genot dat ik, dat wij al len een tijd lang in deze schilderstukken hadden, vergeleken bij het bewustzijn om ook maar een en kel gezin gered te hebben?" ZU draalde even vóór dat ze zei: „Je hebt, zooals altijd, gelijk Eberhard, maar ver geef mij deze vraag ik ben nu den laatsten tijd "enigszins wantrouwend geworden - kan de ver koop jou crediet geenszins kwaad doen? HU lachte en ditmaal was er iets van den lijken, opgewekten toon van vroegere dagen in zijn lach. toen hij antwoordde: Goddank, neen! Nu zijn wij al zoover dat ons crediet weer voor goed gevestigd is. Dit heeft zware offers gekost Lora, maar de belooning is met uit gebleven. Het hoogste loon van den koopman om in den kring van zijn kennissen als n onberispelijk eereman bekend te staan! Ik wilde alleen nog maar zoo graag dat wij met Willy en met Koenraad over den berg waren", voegde hU er met een korte pau- Z0„Ook zoover komen wij wel, Eberhard, heb maar g6Dien middag reed Lora met Hertha naar de VTOO- Een wijsgeer heeft gezegd, dat wij als een man die juist redeneert dengene beschouwen, die rede neert zooals wij. Welnu, zonder twijfel zijt gij van hetzelfde ge voelen als wij wat betreft de volgende drie punten: lo. De gezondheid is het kostbaarste goed. 2o. Een goede gezondheid hangt voornamelijk af van de zuiverheid en den rijkdom van het bloed alsmede van den goeden toestand van het zenuw stelsel. f Sö. De zuiverheid en de rijkdom van Let bloed moeten regelmatig onderhouden worden en het ze nuwstelsel moet op vaste tijden versterkt worden. Er is tevens nog een ander punt waarover wij het zeer zeker eens zijn n.1. dit: van af het eerste oogenblik dat sommige storingen der gezondheid eene verandering van het bloed of eene verzwak king der zenuwen verraden, bijv. bU overmatige vermoeidheid, maagpijnen, slapeloosheid, duizelin gen enz., heeft iedereen het in zijn macht zich met de Pink Pillen te behandelen om die verstoringen te verdrijven en de ziekten die op het punt staan uit te breken, te verhinderen. Degenen, die de Pink Pillen gebruiken, zijn ver rast door hun spoedige en volslagen herstel, na- dat «IJ eerst zoovele andere middelen zonder succes gebruikt haddpn, Dat komt alleen daarvandaan dat de Pink Pillen het versterkingsmiddel bij uitstak «ijn van bet bloed en de opwakker der zenuwen, kz ft dien een bijzonder krachtdadige prikkel tot eetlust aiBP ig der Pink Pillen Is teker tegen bloedarmoede, bleekzucht, nie, zenuwziekte, algemeens zwakte. Zij zijn boven- neuraet: En »- en alle natuurlijke functies. De Pink Pillen zijn verkrijgbaar ét f 1.75 de doos en f 9.— de zes doozen, aan het Hoofddepot der Pink Pillen, Da Costakade 15, Amsterdam; te Seha- gen bij J. Rotgans, Drogisterij „Het Witte Kruis", Molenstraat C 14 en verder bij de meeste goede drogisten en apothekers. Trekking van Donderdag 5 October. 5e Klasse 12e Lijst, No. 16007 f 15000. No. 18128 f 5000. No. 11929 f 1000. Nos. 4646 5756 14100 14502 elk f 400. Nos. 356 2810 3832 14663 15258 18625 elk f 200. Nos. 3713 5175 6291 6906 9500 13977 17898 17937 elk f 100. Prijzen van f 70. 78 80 133 276 393 402 466 482 536 633 686 790 933 964 1020 1065 1166 1296 1367 1444 1748 1767 1799 1862 1907 1939 2096 2574 2781 ,2832 2875 2914 2940 2966 2978 2998 3526 3535 3625 3674 3816 3840 3862 4088 4154 4259 4346 4364 4385 4427 5436 4584 4589 4865 5089 5146 *5214 5315 5420 5460 5035 5670 5736 5800 5897 5022 6017 6200 6234 6245 6333 6710 6787 6792 6087 7113 7560 7744 7781 7836 7850 7896 8175 8203 8238 8343 8301 8462 8464 8473 8640 8677 8078 81106 8704 8881 9037 9222 0265 9308 9312 9357 9490 9676 9601 9820 9889 10181 10209 10390 10411 10424 10438 10482 10494 10509 10524 10638 10659 10739 10815 11312 11606 11767 11792 11863 11995 12056 12074 12130 12270 12306 12389 12492 12675 12706 12828 12835 12890 12902 12907 13131 13144 13293 13449 13585 13592 13611 13672 13840 13844 13947 13055 14012 14027 14134 14239 14273 14308 14319 14448 14465 14489 14728 14752 14753 14776 14846 14914 15125 15188 15270 15380 15391 15481 15641 15642 15887 16018 16098 16260 16271 16391 164091 16445 16520 16722 16741 16775 16833 16664 Pfalzstrasze. Onderweg was zij zoozeer in I. verdiept, dat dit zelfs het kind opviel zoodat dit plotseling vroeg: „Wat hebt u vandaag toch, tante Lora?" De jonge vrouw zag het blondkopje aan alsof zi die vraag niet had verstaan. Daarop glimlachte zij zeggende: „Kind, wij. gaan een kluwen ontwarren die hoogst ingewikkeld schijnt, maar dat kan ji toch niet begrijpen. Geef mij liever je hand. Zool Zie je, dat doet mij goed dit dappere vuistje". Het was een broeiende zomerdag. Geen tochtje wind, maar, toen zij ten slotte het eiddoel bereikt hadden en voor het huls stonden, waaraan Lora nog met duizend banden verbonden was, zag zU in de verte, boven het Grunewald, een donkere on weerswolk zweven. Er zou heden zeker nog een zwaar onweer komen en daarna heerlUke ver- frlaschlng! Lora keek in gepeins verdiept naar de donkere wolken. Misschien zouden ze voorbijtrekken en het goed weer blijven, misschien ook zou de bui komen op zetten en zich ontlasten in felle bliksemschichten en zware donderslagen.... Lora werd wederom droevig te moede. ZU was te voren zoo hoopvol en dapper geweest, maar nu ontzonk haar het vertrouwen. Voor het eerst van liaar leven wilde zij een offer eischen, waarvoor zU niets iu de plaats kon gevenl Niets!I De kleine meid trok haar aan den rok. „U is nu weder zoo vreemd, tante Lora", zei ze. Zij zuchte even, maar daarop Hertha bij de hand vattend, zei ze niets aders dan: „Kom maar mee, kindje". Hand in hand gingen ze de donkere gang door. De ramen van het laboratorium van Prall stonden wUd open, zooals in vroeger dagen, die nog niet zoo lang achter haar lagen ,maar waarvan zU nu noch tans, als door een wereld gescheiden scheen te zijn. Zij hoorden nu stemmen. Prall en oom Wellfried schenen samen in het laboratorium te zUn en als naar gewoonte te kibbelen. „Met uw verlof, dokter, u is een groote dwaas, mijn Lorahoorde zij haar oom zeggen. ZU stond nu echter al voor het venster en naar binnenglurend vroeg ze: „Hier is uw Lora. Mag zU binnenkomen?" Zonder het antwoord af te wachten, ging zij nu haastig naar de deur toe. ZU had getracht dit zoo kalm mogelijk te zeggen, maar toch was haar hart tot berstens toe vol en was zU blU dat haar oom in plaaté van den dokter de deur open deed. In een onwillekeurige beweging van behoefte te gevoelen aan een steun pmhelsde zij den ouden man zoo hartstochtelijk, dat hij haar geheel verschrikt aan zag en daarop zei ze haastig: „Ach, oom Bruno, ik smeek u, blUf u even met Hertha hier. Ik moet Prall alleen spreken". ZU zei dit nu zoo haastig omdat zU zich bewust was, dat zij den dokter dadelijk moest zeggen wat i zij hem te zeggen had, dat het haar anders aan moed daartoe zou ontbreken. De verbindingsdeur tusschen het laboratorium stond open. Zij trad over den drempel en trok de deur achter zich dicht Prall stond tegen den muur geleund en boog alleen zwijgend het hoofd, bij wijze van groet. Een kort oogenblik bleef Lora staan, maar daarna haastig naar hem toegaande greep zij zijn beide handen, vragende: „Is u mijn vriend, dokter Prall?" „Ik geloof het wel, en u, mevrouw, hebt mij zelve vroeger aldus genoemd", antwoordde hij blijkbaar droef te moede. „En lk laat mU ook het geloof niet ontnemen dat u ook nu nog mijn vriend is", ging Lora voort, „Mag ik u even, tien minuten slechts, spreken? Ik moet u onder vier oogen iets vragen". ZU ging naar het venster toe en maakte het dicht. Daarop zette zij haar hoed af en legde zij dezen tusschen fleschjes en potjes op de naastbijzljnde tafel. Het was of het kleine ding haar gedrukt had, want nu haalde zij verlicht adem. Hij keek haar nu aan, maar zag er zoo opgewon den uit als zij hem nog nooit had gezien. Opgewon den en tegelijkertijd bedrukt. Kwam zij naar hem toe, omdat rij ongelukkig was? HU gevoelde zich zoo zonderling ontroerd. Hij kon zich zelf niet verklaren wat er in hem omging, zoo gemengd waren zijn gevoelens van leedvermaak en medelijden, van twijfel eó van hoop. Zij kwam naar hem toe! Naar hem pm een beroep te doen op zUn vriendschap. Doet dat een geluk kige vrouw? Hij wilde echter kalm blijven niet toegeven aan den indruk van het oogenblik; vandaar dat hij haar een stoel toeschoof zeggende: „Wilt u geen plaats nemen, mevrouw?" Zij ging zitten en sloot de oogen. Juist zooals op den avond voor haar verloving, toen zU daar ook zat, dacht hij, toen even verlangend om met hem tc spreken als nu. Zij sloeg de oogen weder op en zag hem ander maal aan, maar nu scheen zij doodkalm te rijn ge worden. „Gaat u, als 't u blieft ook ritten, dokter", vroeg ze hem, „dan kunnen wij rustiger samen praten. Hier dicht bij mij", ging zij voort „U moet toch al lang bemerkt hebben dat ik nu als smeekeling naar u. toekom. Met een groot verzoek zoo groot dat dit mij bijna de keel dichtsnoert Ik ben zoo weinig gewoon om te moeten smeeken, maar nu moet ik dat wel doen. Ik beschouw het als mij hei lige plicht ZU had zeer haastig gesproken maar nu zweeg ze eensklaps. Ieder woord dat ze tegen hem zei had ze te voren honderdmaal overwogen, maar nu ontbrak het haar toch nog aan moed. Het was ieta zoo moeilijks.... Zij greep nu weder de hand van haar vriend en smeekte hem op roerenden toon, zoo als zU dat in vroeger jaren zoo menigmaal had ge daan:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 5