TABAK van J. R. KEUSS
Tweede Kamer.
Gemengd Nieuws.
Binnenlandsch Nieuws.
Het slechte jaargetijde voor de
rheumatieklijders.
Den Haag, 9 Nov.
Arl 80 der Grondwet, zooels de Regeering het thans
wenscht vastgesteld te zien. bepaalt dat „het recht
om leden van de Tweede Kamer te kiezen, zal zijn
toegekend aan mannelijke ingezetenen, tevens Neder
landers, of door de wet als Nederlandsche onder
danen erkend, die den door de wet te bepalen leef
tijd, welke niet beneden de 23 jaar mag zijn, hebben
bereikt, en aan de vrouwelijke ingezetenen, die aan
gelijkevoorwaarde voldoen, indien en voorzoover de
wet haar daartoe uit hoofde van niet aan bezit van
maatschappelijken welstand ontleende jedenen bevoegd
verklaart Voorts bepaalt het ontwerp-art. 80. dat de
wet regelt, in hoever de uitoefening van het kiesrecht
wordt geschorst voor militairen beneden den rang van
officier bij zee- en landmacht voor den tijd, gedu
rende welke zij zich onder de wapenen bevinden.
Art 80 van minister Cort v. d. Linden wil uitsluitend
allen, die het kiesrecht bij rechterlijke uitspraak ver
loren hébben; die rechtens van hun vrijheid zijn be
roofd en die wegens zwakheid van vermogens of
krankzinnigheid ander curateede zijn geplaatst; die uit
de ouderlijke macht of de voogdij zijn ontzet; die
tot vrijheidsstraf van meer dan «een jaar of wegens
bedelarij of landlooperij zoomede hen, die meer dan
tweemaal binnen een door de wet te bepalen ter
mijn een vonnis kregen wegens openbare dronken
schap. Voorts voert het ontwerp-èrt 80 stemplicht in,
bepalend ,De uitoefening van het kiesrecht is ver
plicht volgens regels, door de wet te stellen."
Op dit artikel, dat heden in het Parlement aan de
orde kwam, is een lange reeks van amendementen voor
gesteld. Een amend-Van Leeuwen c.s. met en
kele woorden door den heer Troelstra toegelicht,
wil den leeftijdsgrens op een-en-twintig jaar, inplaats
van op drie-en-twintigL stellen.
De Commissie van Rapporteurs zou den aanhef van
art 80 willen lezen „De leden der Tweede Kamer
worden rechtstreeks gekozen, enz." in plaats van;
„Het recht om leden van de Tweede Kamer, enz."
De heer Schaper tracht, per amendement, stem
plicht niet in de Grondwet vast te leggen, maar
de verplichting om van bet kiesrecht gebruik tema
ken" door den wetgever te doen opleggen, in facul-
tatieven zin; dus zonder imperatief, bindend voor
schrift i
De heeren Snoeck Henkemans en De Visser wil
len hen, die tot de wanbetalers der Rijksbelastingen,
alsmede hen, die onderstand genoten, in dien arme-
lijken toestand gebracht door wangedrag of „arbeids-
schuwheid", uitgesloten zien van kiesrecht.
Prof. Heeres wil de woorden „en indien" in den
passus betreffende het V.-K., schrappen, door de toe
lichting en betcekenis aangevend, dat de wetgever ver
plicht zal zijn het V.-K. zij 't dan ook niet A.
V.-K. in te voeren. De hh. Hugenholtz én
Sannes stellen voor, de militairen beneden den rang
van officier niet van het kiesrecht uit te sluiten.
Eindelijk rijn nog geboren een amend.-Mendels
eerst wegens „onvoldoende ondersteuning" van de baan
geraakt, doch daarna herboren, en waarvan de strek
king is, de geheele zinsnede betreffende stemplicht te
schrappen; eindelijkeen amendement-Van Nispen en
Beumer, waarvan de voorzitter de toelichting gaf. En
wel; om die deur, door de Regeering voor de moge
lijkheid van vrouwenkiesrecht te openen, thans weer
te sluiten." Dus: om den gewonen wetgever te be
letten, het V.-K. in te voeren
Al deze amendementen „spreken voor zichzelf', kan
men zeggen Over de toedichting, er heden aan ge
schonken, een enkel woord.
De heer Troelstra heeft het lager stellen van den
leeftijd voor het kiezerschap verdedigd o.a. met
het argument, dat vooral in arbeiderskringen „het
sterkst de onredelijkheid van het systeem der Re
geering zou worden gevoeld".
Over den stemplicht is tamelijk en veel en druk
gesproken. De heer Schaper acht den tijd niet rijp
er voor, vooral wanneer hij denkt aan het naderend
V.K. In beginsel ls hij niet tegen Btemplicht, maar hij
wil liefst „nog wat uitstellen". Voorts meent de
heer Schaper, dat de partijen 't over S.P. niet eens
zijn, wat prof. Van Hamel ten stelligste betwist
te. De heer Kleerekoper ziet er een verlaging van
den kiesplicht in; makend het kiesrecht tot dwang
voor iets, dat men zelf niet wenscht te verrichten.
Mr. Mendels gaat zelfs zoover in zijn weerzin te
gen S.P., dat hij verklaarde tegen het laatste lid van
art 80 te zullen stemmen, werd het amd-Scha-
per verworpen.
Het Vrouwenkiesrecht, Prof. Heeres ls er van
overtuigd, dat, wordt „en indien" geschrapt; dus de
wetgever genoodzaakt V.K. in te voeren, „de
strijd voor V.K. wel zal voortduren, maar veel min
der verbitterd, omdat men ziet, dat 't de Vertegen
woordiging ernst is".
De grijze prof. Van Hamel brak nogmaals een
lans voor de vrouw als kiezeres; van de motie-
Troelstra zeggend, dat deze zaak niet door dwang,
maar door kracht van overtuiging, door superiori
teit van meening, er komen moet. Maar de Rheden-
sche afgevaardigde, jhr. Van Nispen tot Sevenaer,
had zijn amendement tot „sluiting der deur" inge
diend als „contrepoids", tegengif zou hij zelf
misschien zeggen van het amend-Heeres.
In den zeer laten namiddag en onder hilariteit
der vurige vrienden van het V.K. in de Kamer, ge
weldige ontroering bij de suffragettes op de tribu
nes, verdedigde de heer Van Nispen zeer vurig en
zeer welsprekend de uitsluiting der vrouw van het
kiesrecht, o.a. betoogend dat man en vrouw niet
gelijkwaardig zijn; dit allerminst in den zin van
minderwaardigheid der vrouw, doch „om de vrouw
zelve"; met het oog juist op de hooge plaats, den
werkkring, die zij in de maatschappij heeft te be-
kl 00cï 00
Het amend-Henkemans. De heer Duys trok ei*
tegen te velde ,wijl 't slechts wangedrag van pau
pers wil straffen. De heer Kleerekoper steunt dat
van ganscher harte en vindt de ergste „wanbeta
lers" de menschen, die „zich niet laten aanslaan,
voor wat zij moeten betalen".
Een zeer juiste opmerking van mr. De Beaufort
tegen het amendement-Henkemans was deze, dat
het vage, niet aan te duiden grenzen stelt Wie is
wanbetaler? Wanneer begint het wanbetalersschap?
't Is niet onmegelijk, dat morgen, Vrijdag, het
pleit over art 80 zal worden beslecht
Mi. ANTONIO.
Clevedale naar haar uitgestrekt had.
„U is Denis' moeder", zeide zij, „en ik ben de moe
der van Denis' zoon. Mag ik probeeren een doch
ter voor u te zijn, terwille van Denis".
HOOFDSTUK VIL
Margarets' verdwijning.
Margaret Trevor zat aan haar schrijftafel in haar
klein zitkamertje. Zij was de verpleegster op de
zaal voor ongelukken in het ziekenhuis te Twills-
bury en door de halfgeopende deur van haar kamer
kon zij haar rieken opgewekt met elkaar hooren
praten. Zooals dokter Bond had opgemerkt tegen
Bertha Tarnley, was de zaal voor ongelukken in
een ziekenhuis gewoonlijk een vroolijker plaats dan
de buitenwereld zou denken en op het theeuurtje is
het er wel het levendigst Het geklikklak van kop
jes en borden duidde aan, dat het genoeglijke tijd
verdrijf van theedrinken voor de patiënten was aan
gebroken.
De gedachten vau zuster Margaret waren op dat
oogenblik niet bij de rieken, hoewel haar oor de
geluiden uit de aangrenzende zaal opving en zij er
zich toch van bewust was, dat alles goed ging in
haar klein koninkrijk. Zij zat een brief te schrij
ven en als zij af en toe opkeek van het papier,
lag er een uitdrukking van intense droefheid op
haar gericht De glimlach, die haar patiënten zoo
goed kenden en zoo gaarne zagen, de glimlach, die,
zooals een oude vrouw gezegd had, iemand zijn pijn
deed vergeten en deed voelen, dat de zon scheen,
verdween van haar gericht als zij alleen was en
de oneindige droefheid in haar blik zou het mede
lijden hebben opgewekt van ieder die haar zag.
Herhaaldelijk hief zij, terwijl zij haar brief schreef,
haar hoofd op en staarde zij recht voor zich uit, ais-
of zij haar gedachten verzamelde, of ze af liet dwa
len naar verre plaatsen; maar eindelijk scheen ze
tot een besluit te komen ,want zij maakte haastig
een einde aan haar brief, deed hem in een couvert
en schreef het adres er op. En met een lichten zucht
van verademing maakte zij het couvert dicht Toen
schoof zij haar stoel achteruit stond op en ging
naar het raam toe, dat haar 't uitricht gaf op een
wijde uitgestrektheid golvende duinen, die straalden
DE RIJKSKANSELIER SPREEKT.
In de Donderdag gehouden ritting van de begroo-
ting9commissie van den Rijksdag nam de Rijkskan
selier het woord. De kern van de besprekingen in
deze commissie in de verloopen weken gehouden
was steeds ten slotte weer de vraag naar den voort
gang en de beëindiging van den oorlog. Bij onze
vijanden is In den regel slechts van voortzetting van
den oorlog sprake. Ook lord Grey sprak daarvan in
zijn tafelrede voor de buitenlandsche persvereeni-
ging. De Engelsche minister sprak daarbij een woord
dat dient te worden vastgehouden. Hij zeide: Men
kan niet vaak genoeg terugkomen op den oorsprong
van den oorlog, want deze oorsprong moest van
invloed zijn op de vredesvoorwaarden. Indien het
waar was dat de oorlog Duitschland was opge
drongen dan was het slechts logisch dat Duitsch
land zekerheid verlangt tegen een toekomstigen
aanval. Dat is in elk geval een merkwaardige be
kentenis. Natuurlijk volgt al spoedig de bewering,
dat het tegenovergestelde van de Duitsche voorstel
ling omtrent de oorzaken van den oorlog juist is.
Niet Duftschland'werd de oorlog opgedrongen, maar
Duitschland bracht Europa tot den oorlog.
Bij het principieele gewicht dat lord Grey opnieuw
aan deze quaestie, ook voor de vredesvoorwaarden
hecht, en dat wij er steeds aan gehecht hebben, ben
ik genoodzaakt de feiten nog eens weer vast te
stellen en den nevel weg te vagen, waarmee onze
tegenstanders den gang van zaken trachten te om
sluieren.
En zeer uitvoerig bespreekt de Kanselier wat voor
den oorlog uitbrak is gebeurd en komt tot de slot
som, dat Duitschland den oorlog niet heeft gewild
en alles heeft gedaan die te voorkomen. Engeland
wenschte echter den oorlog en weigerde daarom
elke neutraliteisverklaring.
Grey heeft zich ten slotte, zoo vervolgt de Kan
selier, uitvoerig bezig gehouden met den tijd nadat
de vrede gesloten zal zijn, en met de oprichting van
een Internationale bond tot handhaving van den
vrede. Ook daarover wil ik eenige woorden zeggen.
Wij hebben er nooit een geheim van gemaakt, dat
wij betwijfelen of de vrede wel door internationale
organisaties als scheidsgerechten blijvend verzekerd
kan worden. Over de theoretische zijden van het
probleem wil Ik hier niet spreken, maar practisch
zullen wij thans na het sluiten van den vrede stel
ling moeten nemen tegenover deze quaestie. Wan
neer de wereld bij en na beëindiging van den oot-
log tot het bewustzijn zal komen van de ontzetten
de offers aan goed en bloed, die hij geëischt heeft,
dan zal de kreet door de wereld klinken naar vreed
zame overeenkomsten, die, zoover het voor men
schen mogelijk is, zulk een ontzaglijke ramp kun
nen verhoeden. Deze kreet zal zoo krachtig en zoo
gerechtvaardigd zijn, dat hij tot een resultaat moet
leiden. Duitschland zal iedere poging om een prac-
tische oplossing te vinden eerlijk mede onderzoe
ken en aan hare mogelijke verwezenlijking mede
werken. En dat te meer, wanneer dè oorlog, zooals
wij zeker verwachten, politieke toestanden in het
leven zal roepen, waarin de vrije ontwikkeling van
alle naties, kleine en groote, tot haar recht komt.
Daarbij zal dan het beginsel van het recht en van
de vrije ontwikkeling, niet alleen op het vaste
land, maar ook op zee toegepast moeten worden.
Daaraan heeft Grey echter niet gesproken. De in
ternationale vredesgarantie, die hem voor den geest
zweeft, is, naar het mij voorkomt, van een eigen
aardig, speciaal met de Engelsche wenschen reke
ning houdend karakter. Gedurende den oorlog moe
ten de neutralen, volgens zijn wil, zwijgen en el-
ken dwang van de Engelsche wereldheerschappij
ter zee geduldig verdragen. Na den oorlog, wanneer
Engeland, zooals het meent, ons overwonnen en over
de wereld naar zijn wil op nieuwe wijze beschikt zal
hebben, moeten de neutralen zich aaneensluiten tot
garanten van de nieuwe Engelsche wereldorde. Tot
deze wereldorde zal ook de volgende behooren: Uit hadden dit in den weg gestaan.
ALKMAARSCHE
OVERAL VERKRIJGBAAR.
betrouwbare bron weten wij, dat Engeland en Frank
rijk reeds in 1915 aan Rusland de territoriale heer
schappij over Konstantinopel, den Bosporus en den
westelijken oever der Dardanellen met het achter
land beloofd en Klein-Arië onder de mogendheden
der Entente verdeeld hebben. De Engelsche regee
ring heeft op vragen, die daaromtrent in het parle
ment gesteld zijn, een ontwijkend antwoord gege
ven, maar deze plannen zijn toch zeker voor den
volken-vredeshond, die ze later moet garandeeren,
van belang. Dit zijn annexatie-plannen van onze
vijanden, waarbij ook nog Elzas-Lotharingen komt,
terwijl ik er de bespreking onzer oorlogsdoeleinden
naast te kennen heb gegeven, dat wij plan hadden
op de annexatie van België. Zulk een politiek van
geweld kan de grondslag niet vormen voor een
krachtigen internationalen vredesbond en is in
schrille tegenspraak met den idealen toestand, naar
welken Grey en Asquith, in welken het recht zal
heerschen en alle staten, uit welke de familie der
beschaafde menschheid bestaat, groot of klein, zal
onder dezelfde omstandigheden en in overeenstem
ming met hun natuurlijken aanleg vrij kunnen ont
wikkelen.
Wil de Entente werkelijk daarnaar streven, dan be
hoorde zij ook consequent in dim geest te handelen.
Doet zij dat niet,, clan blijven -ook de verhevensle
woorden over een vredesbond en het eendrachtig sa
menleven van de volkemfamilie niets dan holle klanken.
De eerste voorwaarde voor de ontwikkeling van in
ternationalen betrekkingen langs den weg van een.
scheidsgerecht en van vreedzame beslechting van ge
schillen zou zijn, dat er geen aggressieve coalities,
meer worden gevormd. Duitschlana is te allen tijde
bereid tot den volkenbond toe te treden, zelfs om
zich aan het hoofd te stellen van een volkenbond
die de verstoorders van den vrede in toom zou hou
den. De geschiedenis der internationale betrekkingen
voor den oorlog ligt helder voor de oógen der geheele
wereld. Wat bracht Frankrijk aan de zijde van Rus
land? Elzas-Lotharingen Wat wilde Rusland? Kon
stantinopel. Waarom sloot Engeland zich bij hm aan?
Omdat Duitschland volgens zijn meening in vreed-
zamen arbeid te groot was geworden. Wat wilden wij?
Grey zegt, dat Duitschland met zijn eerste aanbod
van' de integriteit van België en Frankrijk Engedands
inwilliging hoeft willen koopetn om van de Fransche
koloniën in te palmen wat het wilde. Zelfs bij dan
dwaasten Duitscner is het denkbeeld niet opgekomen
om Frankrijk te overvallen en het zijn koloniën te
ontnemen. Niet dat was de ramp voor Europa, maar
dat de Engelsche regeering de veroveringsplannen van
Frankrijk en Rusland begunstigde, die zonder den
oorlog niet verwezenlijkt konden worden. Tegenover
dit agressief karakter van de Entente is het Drie
voudig verbond steeds in verdedigende positie geble
ven. Geen eerlijk waarnemer kan dat loochenen. Niel
in de schaduw van het Duitsche militairisme heeft
de wereld voor den oorlog geleefd, maar in de scha
duw van de insluitingspolitiek, die' Duitschland in be
dwang zou houden.
Tegen deze politiek, onverschillig of zij diplomatiek
als insluiting, militair als vernietigingsoorlog en econo
misch als wereldboycot optreedt, hebben wij ons van
den beginne af verdedigd. Het Duitsche volk voert
dezen oorlog als een verdedigingsoorlog ter beveili
ging van zijn nationaal bestaan en zijn natioale ver
dere ontwikkeling. Nooit hebben wij iets anders be
weerd, nooit iets anders gewild. Hoe zou ook anders
deze ontwikkeling van reuzenkracht deze onuitputte
lijke opofferingsgezindheid, die in de geheele geschie
denis der menschheid nog niet is voorgekomen, te
verklaren zijn?
Aan de hardnekkigheid van de oorlogszucht van
dm vijand, waaraan de militaire en materieele hulp
middelen uit de geheele wereld dienstbaar worden ge
maakt, heeft onze weerstandskracht zich steeds krach
tiger vastberadenheid gestaald. Welke krachten Enge
land ook nog in het werk mag stellen, ook de macht,
die Engeland kan ontplooien, heeft hare grenzen. Het
is voorbestemd om te stranden op onzen wil om te
leven. Deze wil is ontembaar en onverwoestbaar. Wan-
neer onze vijanden, tot het besef daarvan komen zul
len, dat wachten wjj af in het vertrouwen dat dit
besef komen zal.
Na de reden van dm kanselier wees een leider
van het centrum er op: de rijkskanselier heeft herhaald,
dat hij nooit de annexatie van België heeft verlangd,
maar er dimt toch voor gefcorgd te worden aat
België nooit weder als invalsfront tegen Duitschland
zal kunnen dienen.
België moet in poliek, militair en economisch opzicht
in handen der Duitschers blijven.
Een nationaal-liberaai wees er op, hoe uit de uit
eenzetting van den kanselier over de oorzaak van den
oorlog duidelijk is gebleken dat Duitschland het En
gelsche bemiddelingsvoorstel heeft doorgezonden m dit
te Weenen is aangenomen en even opmerkenswaard is,
dat Duitschland heeft getracht overeenstemming te bren
gen tusschen Petersburg en Weenen. Met Rusland had
Duitschland getracht op goeden voet te komen, maar de
wenschen van Rusland met het oog op Coustantinopel
HET EI ALS VOEDINGSMIDDEL.
Het ei is langzamerhand in de Luropeesche keukeu
een onontbeerlijk hulpmiddel geworden bij het toebe
reiden van verschillende gerechten.
Een groot aantel natuurvolkeren deelt echter geens
zins de meening van de Europeanen. Deze versma'den
oi het heele ei of ze genieten het in een toestand, die
de maag van een cultuurmensch tot revolutie zou
brengen. Zoo beschouwt ue West-Afrikaansche negu
inetkdnnken en eieren eten als een vieze gewoonte
in üost-Alrika ziet mm hijnp nooit eieren op de
markt, daar zoowel de neger als de Arabier er tegen
zin in heeft en zich met atschuw afwendt, wanneer hij
een Europeaan eieren ziet eten. Een groote massa
Aziatische volkeren eten evenmin eieren m zelfs de
Samoeas die zoo aan Europeasche zeden zijn geweUU) v
zijn eieren verachters. In China en Cochin-Chma moeien
de eieren voor een gedeelte tot rotting zijn overga
gaan, eer ze gegeten worden De Kruhoys in West.
urna en de negers van Brits Cantraal-Afnka eten
het ei paswanneer het bebroed en „vol met vleescli'
is Een gezantschap hij den keizer van Artaiu kreeg
van dezen als welkomstgroet en speciaal feestgeschenk
twee schotels vol bebroede eieren, die reeds gevleu
gelde jongen bevatten Bij ons bettekenen rotte eieren
juist het tegendeel van een vriendelijke ontvangst.-
Waarom <le Guropoesche hoenderrassen eieren met witte
schalen leggen en de Aziatische rassen, benevens de
stammoeder van ali© kippen, Kei Indische liaiikivia-
hoen, alle bruine eierschalen hebben, kan men nog
niet bevroeden M.
VROUWELIJKE ARTSEN IN ENGELAND.
In de Engelsche hospitalen werken thans reeds 40
vrouwelijke artsen. In het begin van den oorlog
werden verzoeken om toelating geregeld afgewezen;
het sedert ingetreden groot gebrek aan artsen heeft
de autoriteiten er toegebracht uit eigen initiatief
vrouwelijke hulp in te roepen.
in de lentezon. Dat ruime uitzicht was haar lief
geworden .Toen zij twee jaar geleden voor het eerst
de zaal betrad, waar zij in de toekomst haar werk
zou vinden, had het lieve, vredige landschap da
delijk een sterke bekoring op haar uitgeoefend en
altijd had het haar kaimte gegeven en nieuwen
moed, als de last, dien het leven haar oplegde, haar
te zwaar scheen om te dragen.
Maar ditmaal rustte haai- oog met een andere ge
waarwording op het liefelijk plekje natuur, en zij
fluisterde zacht voor zich heen: „Ik heb een gevoel
alsof rust het laatste woord is, dat ik ooit voor me
zelf zal kunnen gebruiken. Ik dacht, dat ik hier
nu veilig was, maar nu hij me gezien heeft, nu
hij weet, waar ik ben, is er geen rust, geen veilig
heid meer voor me; nu moet ik weg, hier vandaan".
Zij huiverde even en toen zij zich omkeerde van
het raam en het kleine kamertje rondkeek, dat die
twee jaren een vluchthaven voor haar geweest was,
zuchtte zij. Zij voelde, dat een tijdperk van vrede en
rust voor haar geëindigd was. Zij zou opnieuw het
woelige leven In moeten gaan, zich opnieuw moe
ten verbergen voor den man, die reeds zulk een
groot deel van haar bestaan tot een marteling voor
haar gemaakt had. Dit was de gedachte, die haar
vervulde, toen zij naar haar schrijftafel ging, den
brief opnam, dien zij juist geschreven had, haar
kamertje verliet en de lange gang afliep naar de
kamer van de directrice.
„Mag ik u een oogenblik spreken?" vroeg zij, toen
de directrice opkeek van een groot kasboek, waar
in zij zat te noteeren. „Het spijt me, dat ik u sto
ren moet, maar wat ik te zeggen heb, is dringend".
Mevrouw Stenning ,de beleidvolle, kundige direc
trice van het ziekenhuis te Twillsbury, hield veel
van zuster Margaret, wier krachtige kalme natuur
zeer sympathiek was aan haar meer zenuwachtige
en rusteloos-energieken aard.
„Er is toch niets?" vroeg zij dadelijk. „Ik heb er al
aan getwijfeld of dat nieuwe verpleegstertje Daisy,
wel is, wat we hebben moeten".
„Ik ben er ook niet zeker van", antwoordde zuster
Margaret eenigszins aarzelend; „ze is wel een goed
kind en ze doet haar best, maar aan den anderen
kant is ze erg vluchtig en ondoordacht Maar ze
kan, als ze wat geleid wordt nog veel veranderen.
Maar ik kom op het oogenblik niet over het werk
spreken, maar over me zelf."
„Over u zelf?" De heldere oogen van de direc
trice keken haar onderzoekend aan. „U is toch niet
ziek, hoop ik?"
„Neen". Er vloog even een glimlach over Marga-
ret's gezicht „O neen, ik ben heel wel; maar ik
kom u zeggen, dat ik tot mijn spijt genoodzaakt ben,
mijn betrekking hier op te geven."
„O, zuster!" In haar schrik liet zij haar pen uit
haar hand vallen. „Dat meent u toch immers niet!
Heeft u een aanbod voor een betere positie, of is het
leven u te eentonig in ons provinciestadje".
„Noch het een, noch het ander". Margaret glim
lachte weer. „Ik verlang absoluut niet naar iets an
ders. Niemand heeft me een andere betrekking aan-
gebpden en ik vind het hier volstrekt niet eentonig.
Maar ik moet weg van hier.
De oogen van de directrice gleden onderzoekend
over zuster Margaret's gezicht, waar zij zorg en ver
driet op meende te lezen.
„C heeft dus een bepaalde reden om ons zieken
huis te willen verlaten?"
„Ja, een zeer bepaalde reden, maar die absoluut
niets te maken heeft met mijn werk .Ik ben hier zoo
gelukkig geweest; ik voelde me hier zoo vredig". De
directrice merkte de plotselinge trilling in haar stem
„Maar ik kan met blijven. De reden, waarom ik heen
ga, staat in verband met mijn particuliere aangele
genheden en heeft niets te maken met het zieken
huis. Weer had haar anders zoo kalme stem iets
zenuwachtigs en de directrice, die een vrouw was
met vrouwelijke eigenschappen, voelde bil h«ar be
langstelling ook nieuwsgierigheid.
o»*8 ^°ch Koop ik niets onaangenaams gebeurd
v vroe8 Niemand van uw kennissen in de
stad heeft toch aanleiding gegeven tot dat plotse
ling besluit?
„Neen, o neen; iedereen is even vriendelijk en gast
vrij en hartelijk. Maar ik kan onmogelijk blijven. Ik
wil u natuurlijk niet in ongelegenheid brengen, maar
het zou me wel aangenaam zijn heen te gaan, zoo
pa als u me maar eenigszins kunt missen. Ik ben
bang, dat u denkt, dat mijn besluit al heel plotseling
genomen is, maar werkelijk 't ls geen gril van het
oogenblik.
„Daar ben ik van overtuigd", luidde het antwoord
dat vol hartelijkheid gegeven werd. „Ik weet zeker,
TEGEN HET VOORTDUREND BEDROG MET
Z.G. „WASCHMIDDELEN".
Dr. Van Hamel Roos schreef in zijn MdhL tegen de
vervalschingen
Het is zeer zeker niet te verwonderen, dat waar
de rechtbank blijkens een dezer dagen gewezen
vonnis te Haarlem van ïneenmg is, dat een per
soon vrijgesproken moet worden, die onder den naam
van „Ados een schadelijke en voor de wasch geheel
onbruikbare stof levert als „waschmtddel een
heirleger van knoeiers zich niet te ontzien heeft, om
de huishouding te overstelpen met allerlei schier waar-
delooze z.g. waschmiddelen tegen natuurlijk geheel on
evenredige prijzen. Het eenige wat hiertegen te doen
is, is op uitgebreide schaal publiciteit te geven aan
onderzoekingen van dergelijke producten, opdat het
publiek wete wat het koopt. Nog steeds gaat men,
blijkens onze jongste ervaringen, door met den ver
koop van „Chloor-extract" of „bleekpoeder* met aller
lei fantastische namen, evenwel zonder den naam van
verkooper of fabrikant op de etiketten; en waar deze
fleschjes a f 0.10 of f 0.13Vi per stuk verkocht wor
den hij een intrinsieke waarde van onderdeden van
centen, begrijpt men hoeveel „oorlogswinst" op deze
wijze uit de zakken der burgerij geklopt wordt.
Er is slechts één middd om dit bedrog tegen te
gaan, men koope uitsluitende chloorkalk (bleek -
poeder) waarvan de fabrikant of verkooper een per
centage actief chloor garandeert (b.v. een minimum
van 20 pet.) en weigere alle anonieme fabrikaten, welke
men zonder eenige garantie aan den man tracht te
brengen.
- ZIJPE.
Zuster Kuilman is benoemd als inwonend verpleeg
ster in het Prins Hendrikgesticht te Egmond aan Zee.
Zij heeft zoodoende bedankt als zuster dor Gezins-
veip.eging voor de gemeente Zijpe.
Niet zonder een gerechtvaardigde vrees zien de rheu
matieklijders het regenachtige jaargetijde naderen. Hun-
no P'jpeil> die de mooie dagen nagenoeg hadden doen
verdwijnen ontwaken plotseling onder den invloed der
vochtigheid.
Hunne arme gewrichten doen, wanneer men ze in
beweging brengt, knarsingen hooren die van hevige
pijnen vergezeld gaan De rheumatiek treft zonder on
derscheid de jongen de ouden, "maar zij. valt bij voor
keur de verzwakte en overwerkte personen aan, en
in het algemeen hen wier bloed, om de een of andere
reden, verarmd en met urinezuur beladen is.
De eerste voorzogsmaatrqgel der rheumatieklijders en
van hen die voor rheumatiek vatbaar zijn, dat wil
zeggen de overwerkten, de vermoeiden, de bloedarmen en
alle zwakken in het algemeen, moet zijn hun bloed
te zuiveren en te verrijken. Een kuur met de Pink
Pillen is hen daarom 'Bijzonder aanbevolen. De Pink
Pillen zijn in der daad onvergelijkelijk als herstellings
middel van het bloed. Door hun gebruik hebben tel
van rheumatieklijders hunne pijnen volmaakt zien ver
dwijnen. Het is natuurlijk noodzakelijk de behandeling
met volharding te volgen. Op die voorwaarde geven
de Pink Pillen altijd de gunstigste resultaten.
De Pink Pillen zijn verkrijgbaar a f 1 75 de doo»
Pillen Da Costakade 15. Amsterdam: te 'Schagen bij
en f9 de zes doozen aan het Hoofddepót der Pin*
J. Rotgans, Drogisterij Het Witte Kruis" Molen
straat C. 14 en verder bij de meeste goede drogisten
en apothekers.
dat uw redenen om heen te gaan, goed zullen zijn
en dringend."
„Dat zijn zezeide Margaret, en hoewel haar stem
nu kalm klonk, zag de directrice toch wel, dat zij
ten (prooi was aan een innerlijke gejaagdheid. Maar
nu Margaret haar geen sleutel gaf tot oplossing van
het raadsel, vond zij het onbescheiden door vragen
op mededeelzaamheid aan te dringen. En daar zij
een goed hart bezat, dacht ze niet aan den last, dien
Margaret's heengaan haar veroorzaakte, maar aan de
toekomst van de haar zoo sympathieke zuster. Zij
zocht onder de brieven, die voor baar lagen en zeide
intusschen: v
,.Da£ u nu juist bij me komt met uw mededeelinfi treft
wiel heel toevallig. Zoo juist krijg ik een brief waar-
1 Tl TTlPi IPiPin 7Aor onmium -_*A-
c/w juu>i Krijg ik een Dner,
m me oen zeer ervaren Verpleegster wordt gevraagd,
en dis u liefst zoo gauw mogelijk heengaat zou dit
misschien iets voor u ziin, Tenminste als' u niets
-u 4ijii, lenminsie als u w»
hreft tfandereClpdBm ve^?egillg heeft AIaar misschien
„Neen," antwoordde Margaret „Ik heb geen pJan-
m«^ he£ n°8 g<»n tijd gehad om aan plan
nen te denken, Ik heb alleen maar aam mijn oude
atrectnce in Londen geschreven om haar te vragen
VW o16 aan lets ko,n helpen, als i(f van hier wegga.
T™?n k ee®'ge wat tk wensch is zoo gauw mogelijk
Twillsbury te verlaten." Er kv^am terwijl zij dat zei
de even een uitdrukking in haar oogen, die de direc
trice aan angst deed denken en zij iegde een -van
haar handen op de tafel, alsof zij steun zocht.
U particuliere verpleging op u zou willen
nemen zeide mevrouw Steuning dam zou ik het
zoo voor u kunnen schikken, dat u onmiddellijk heen
ging. En toevallig wil een van onze vroegere zusters
graag haar vacantie hier doorbrengen en tevens be
hulpzaam zijn. Die zou ik dan tijdelijk uw plaats kunneo
laten innemen, totdat ik een andere zuster vind voor
vast, of totdat u terugkomt," voegde zij erbij, nog
eens era kleine poging doende, om iets meer te hooren.
„Ik kom nooit terug I" riep Manjaret uit -.Ik zou
nooit terug kunnen komen." De directrice voelde haar
nieuwsgierigheid toenemen, maar zij zeide slechts:
,,11 et spijt me meer dan ik u zeggen kan, dat we
u dus voor goed verliezen. Uw werk hier is uitste
kend geweest, maar natuurlijk, u weet zelf 't best,
wat u doen moet".
(Wordt vervolgd.)