Schager Courant.
Het Geheime Huwelijk
HOLLANDS NOORDERKWARTIER.
TWEEDE BLAD.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Staatsloterij.
Binnenlandsch Nieuws.
Zaterdag 25 November 1916.
59ste Jaargang No. 5908.
Den Haag, 23 Nov.
Men zal zich herinneren, hoe de president indertijd,
Mj de regeling van werkzaamheden in verband met
je "behandeling van de Grondwetsherziening, beloof
de „mild te zullen zijn" wanneer na de groote
dremeene Beschouwingen over de artt. 80 en 192
'fl onderling verband de artikelen afzonderlijk aan
jt. orde zouden komen. De heer Boirgesius is man
rtn zijn woord; hij blijft inderdaad „mild". Maar
toen de heer uérhard heden na van kwart voor
twaalf tot pauzetijd geredevoerd te hebben, boeiend,
rardig, geestig gelijk deze begaafde onder wijs-specia
liteit aat kan toen vatte de president toch even het
woord. Om de heeren te verzoeken, toch niet al te
ver in de algemeene beraadslagingen terug te treden.
Herinnerend aam het woord, aat Schaepman eens in.
de Kamer sprakmen herhale toch niet datgene, wal
reeds herhaald ist
Deze geestig-uitgedrukte vermaning moge de heeren,
bij hunne bespiegelingen over art. 192 en de amende
menten tot zelfbeperking laden 1
De heer Gerhard heeft er gelijk in zijn be
kende, men mag veilig zeggen beroemde rede o.a.
op "gewezen dat wanneer de tijden aldus veranderden,
dat geen onderwijzer zich meer behoeft te latou wei-
gevallen het voorschrijven vau een gedragslijn, buiten
de school te volgen, dit te danken is aam de veran
derde positie in de arbeidersbeweging. Voorts ver
duidelijkte de heer Gerhard, dat hij geen oogenblik
gezegd heeft, eene soc,-democratische school te wil
len gesticht zien. Niets zei hij Zou ik zoozeer
aikeuren, 't ware een aanslag op het recht van het
kind. Een soc.-democraat zendt zijaie kinderen het
liesft naar de zuiver-neutrale school. En ook kwam
de heer Gerhard op tegen „negotie-element" bij de
schoolkwestie; het zéggen van; „Ik geef u geld, dus
vorder ik nu ook goed onderwijs." Dat acht hij „het
minst respectabele motief." Van vrijzinnigen kant wordt
jaregdonze wensch was en is, deugdelijke scholen
ie hebben. Best, zegt de heer Gerliard, maar dan
had de wetgever van J857 ook tot de bijzondere school
moeten zeggen: ge krijgt geen cent, moogt blij zijn
dat ik u de vrijheid laat van uwe scholen, vorderend
dat die in elk opizicht deugdelijk zullen wezen. Maar
men deed anders, gaf in 1889 wat meer geld tegen
iets beter onderwijs, en nu „de 100 pet" (zooals de
heer De Murolt 't noemt) tot den prijs van „heele-
maal goed onderwijs". Dat is huichelachtig zegi
de heer Gerhard tevens zijn wrevel uitend, dat
men wél alle zorgen besteedde voor het onderwijs
der kinderen van weiges telden.
De heer Van Idsinga na de pauze aan het
woord komend blijft warme vriend van het com
promis; bereid, over velerlei bezwaren heen te stap
pen, terwijl sommigen zijner Chr.-historisciie vrienden
onbevredigd zijn door net niet-doorvoeren van het
beginselde bijzondere ^chool regelt de openbare aan
vulling. De heer Van Inskiga vat de zaak anders op.
De finantieele gelijkstelling is voor hem tevens de er
kenning der gelijkwaardigheid vajn de beide soorten
onderwijs. De amendemenlea-Eerdmans en, -Otto zijn
hem zonder eenige waarde voor het wegnemen van
welke bezwaren ook. De heer Van Idsinga wil het
staatsonderwijs naast de bij"»ndere school. En deze
laatste stelt hij zeker niet lager dan de openbare; in
tegendeel, met prof. Krabbe is hij t eens, dat
het ideaal" bij de bijzondere meer tot zijn récht
itomt.
Deze afgevaardigde wil „elck wat wils" als leuze
kiezen voor art. 192, dat hij dus gaarne zal steunen;
mits geen voor hem ontoelaatbare amendementen 't
hem onmogelijk "maken. Hij is ervan overtuigd, dat
van het compromis na enkele jaren een groot vrede
stichting" op onderwijsgebied het gelukkig gevolg zal zijn
Aan het als bij tooverslag door dit arti. 192 verdwij
nen van den schoolstrijd denkt ook de heer Van Id
singa niet
Niet slechts de meesl-vooraanstaanden, maar ook de
jongeren, de „du minorea" in de Kamer, nemen aan
dit debat over hel groote vraagstuk deel. Na prof.
Eerdmans achtte de mede-voorsteller van het amen
dement, de heer De Muralt, 't noodig ook van zijn
kant nog eens het desideratum „meerdere waarbor
gen" toe té lichten.
Deze afgevaardigde wenscht leerplan en leerroos-
ter door het schooltoezicht doen goedkeuren. Na hem
kwam nog de Unie-liberaal" voor Hocrn, de heer De
Jong, verklaren, dat hij voor de finantieele gelijk
stelling is, maar het amendement-V isser van IJzen-
doorn; eventueel dat van mr. Van Raalte, zal steu
nen. De eischen der deugdelijkheid van het onder
wijs wil de heer De Jong aan den gewonen wetge
ver ter vaststelling overlaten; in de Grondwet mag
z.1. slechts het beginsel der erkenning van de vrij
heid voor het bijzonder onderwijs worden vastgelegd
De afgevaardigde voor Hoorn is tegen het amende-
ment-Eerdmans en ook tegen 's heeren Otto s „leer
stellige beginselen" en drijven om „noodelooze bij
zondere scholen te weren".
De kansen van het amendement-V isser van IJzen-
door lijken stijgende....
Er vlogen Bertha een massa dingen door 't hoofd,
voor ze rustig antwoordde, na een nauw merkbaaere
"ogenblik van stilzwijgen.
„Er is niets dat ik niet zou willen doen om u en
Sir James te helpen; en uw huis is al zoozeer mijn
tehuis geworden, dat de gedachte'het te moeten
verlaten, me pijn doet Maar mag ik over uw voor
stel eens nadenken? Ik geloof niet, dat ik er terstond
°P mag antwoorden', ik vind, dat ik eerst tante Ca
bine behoor te raadplegen. Mag ik het eens met
h&ar bepraten. Ik kwam nu juist bij u om te zeg-
«en, dat ik geloof, dat ik Donderdag weer naar
ha^r toe ga; dat ik maar weer beginnen moeet
mijn leven van vroeger te hervatten. Men moet nu
aanmaal voort in het leven! Maar het is hier zoo
yvadig geweest" Zij zuchtte, en de droeve blik in
h&ar oogen paste volkomen bij de stille droefheid in
h»a.r stem en woorden. Zelfs een meer wereldwijze
vrouw als Lady Clevedale zou er door bedrogen zijn
geworden. Lady Clevedale nam de hand van het
J°nge meisje in de hare en keek haar met een lie-
;en. hartelijken blik aan.
»We mogen je geen oogenblik langer houden, als
rt je noodig heeft Dan moet je gaan, lieve,
k heb freule Tarnley nooit ontmoet, maar ik kan
roo begrijpen, dat zij zich eenzaam zal voelen
'onder je. Bertha moest inwendig lachen ook
^'oot ze in stilte, dat, zoolang als zij_ïrat v■erhtn-
kon, dat tante Caroline en Lady Clevedale el-
*r nooit zouden ontmoeten. Haar oud-jonge tan-
haar bronzen pruik en haar g°blanket ge-
ht, eeuwig en alrod bridge-spelend, stond haar
fDlWüng voor den geest en zij dacht met een bit
door
L. G. MOBERLT.
Van hot zestal, door den Hoogen Raad aan het
Parlement toegezonden in verband met de vacature-
Krabbe in den Hoogen Raad, is met 53 stemmen als
nummero één van het drietal, de Kroon aan te bie
den dus tot opvolger van mr. Krabbe in ons hoog
ste rechtscollege, mag men immers zeggen ge
kozen de Groningscho hoogleeraar mr. J. Kosters;
no. 2 werd mr. dr. C. J. H, Schepel, de president
van het Hoog Militair Gerechtshof, te Utrecht; no.
de Haagsche rechter mr. dr. J. van Gelein Vitringa.
In de huishoudelijke Commissie der Kamer weid
in de vacature, door mr. Tydeman's overlijden ont
staan, voorzien door de benoeming van prof. mr. Van
IJzeridoorn, dén nieuwen leider der vrij-liberale Ka-
merclub. Op mr. De Beaufort waren 10 stemmen uit
gebracht. En een drietal zoowaar opden heer
Nierstrasz, die kort na deze stemming in de verga
dering verscheen. Van drie kanten had men dus
de heeren even in jolige stemming willen brengen.
Mr.ANTONIO.
Vervolg.
De Rijkszuivelconsulent Dr. Schei] deelde daarna
een en ander mede uit zijn jaarverslag. Vooreerst
eenige gevallen, waarin hulp Verleend werd bij be
drijfsstoringen. De gistingproef wordt nog al eens
onoordeelkundig toegepast. Hot slechte bedrijfswa-
ter op een boerderij was oorzaak dat een kaasfabriek
losse kaas maakte. Het karnen op de boerderij gaat
vaak slecht omdat de room niet doelmatig wordt
gezuiverd. Een geval van blauw in de kaas werd
door de verf van de tobbe veroorzaakt een het is
de eigen schuld van den kaasbereider, die blauwe
kaas maakt. Het leng in de melk op een boerderij
was het gevolg van het slechte boenwater.
Bij de bespreking der laboratorium-bezigheden
werd melding gemaakt van een onderzoek naar het
geheimmiddel Denid-Perfect, middel ter vervanging
van salpeter bij de kaasbereiding.
Volgens het rapport van het Rijkslandbouwproef
station te Hoorn bestaat het middel uit een ongeveer
14 pet. oplossing van kalisalpeter. De salpeter wordt
veel te duur betaald en volgens de gebruiksaanwij
zing zou men een onbeduidende hoeveelheid sal
peter toevoegen.
Vervolgens worden eenige verschijnselen op het
gebied der zuivelbereiding besproken.
De boerenkaasmakerij verdwijnt meer en meer. De
Noordhollandsche kaasbereiding wordt voor verre
weg het grootste deel een fabriekmatige. Boerde
rijen met groote gezinnen zijn nog in staat het
kaas maken vol te houden. De ongewone tijdsomstan
dighedeii werken de verplaatsing naar de fabriek in
de hand. Ook de fabriekmatige kaasbereiding is in een
toestand van verwording. De eenvoudige kaasmakerijen
voldoeq niet meer geheel aan den eisch. Deze hebben
een onmisbare schakel gevormd bij den overgang vam
het bedrijf op de boerderij" en de moderne groote
zuivelfabrieken^ die de melk van de boerderij laten ha
len. Men wil de behandeling van de avondmeJk en de
boterbereiding van de boerderij" wel kwijt, en dus een
„zoetfabriek".
Voor de boterbereiding is dat een middel om tot
kwaliteitsverbetering te komen. De melk in de fabriek
Ie koelen met stroomend nortonwater gaat in vele
fabrieken niet meer. Men moet koelers aanschaffen.
Oprichting van flinke zuivelfabrieken is wenscheüijk,
men kan ze beter inrichten met dezelfde kosten per koe
en deskundige leiding beter betalen, en deze is noodig
De moeilijkheden van thans om de fabrieken te bou
wen en in te richten zullen, remmend werken. De
De zuivelorganisatie wordt sterker door de oprich
ting van groote fabrieken. De bond wordt steeds krach
tiger en bet is goed, dat de bond er thans is. Ten
slotte wordt melding gemaakt van "den grooten steun,
die ondervonden is van den assistent Erfks.
De heer K. Zijp, Wiertngerwaard, brengt rapport
uit over den aankoop van fokstieren en de resulta
ten met verschillende dieren verkregen. Slechts van
een tweetal stieren, n.1. Pieter en Jonge Frans XII,
waren de resultaten met de afstammelingen beslist
gunstig.
De heer G. Nobel, Lutjewinkel, brengt rapport uit
over het Bemiddelingsbureau in Noordholland. Spr.
stelt .voorop, dat Nederland wat de voedingsmidde
len betreft, steeds meer en meer op zichzelf wordt
aangewezen, dus dat het een nationaal belang is dat
land- en tuinbouw zoo productief mogelijk worden.
Daarom ia voor land- en tuinbouwers nu extra-ver
lof noodzakelijk. Door het Bemiddelingsbureau zijn
over 1916 5200 adviezen gegeven, terwijl voor 1917 een
volledige regeling in voorbereiding is. Spr. verklaart
zich een voorstander van een uniforme verlofrege
ling voor de land- en tuinbouwers en acht het ge
wenscht, dat alleen aan hen verlof wordt gegeven
over wie een gunstig rapport wordt gegeven. Geen
militaire verloven buiten het Bemiddelingsbureau
om.
Voorzitter deelt nog mee, hoe door Noorderkwar
tier, de Holl. Maatsch. van Landbouw en de R.-K.
Dioc. Land- en Tuinbouwbond, voor de secretarissen
van het Bemiddelingsbureau f 2000 beschikbaar zal
worden gesteld voor hun werkzaamheden over 1915-
1916 tot Februari 1917. Hollands Noorderkwartier
geeft f 250, Holl. Maatsch. van Landbouw f 1000, ter
wijl de R.-K. Dioc. Land- en Tuinbouwbond f 750 is
gevraagd. Allen voor.
Onder luid applaus der vergadering, brengt voor
zitter den heer G. Nobel dank voor zijn vele en
bemoeiingen in deze.
De heer K. A. Kaan, Anna Paulowna, rapporteert
over de beproeving van aardappelpootmachines. Het
bestuur vraagt f 200 voor een beproeving, zoowel
op groot als klein bedrijf. Allen voor.
De heer P. Stapel Cz., Bovenkaxspel, rapporteerde
terheid, dat het haar tante zeker geen leed zou doen
als zij haar nooit terug zag. Zij waren absoluut niet
onontbeerlijk voor elkaar, juist het tegendeel, hoe
wel het op het oogenblik met haar plannen strook
te om de rol van liefhebbend, plichtgetrouw nichtje
te spelen. En daar ze besloten was, dat Bernard
het beloofde onderhoud zou hebben, moest tante
Caroline dienst doen om Lady Clevedale een rad
voor de oogen te draaien.
„Ja", zeide zij, „ik geloof, dat ik ip elk geval tante
Caroline een paar dagen wat op moest gaan vroo-
lijken. En als ik zie,.dat zij misschien wat bij vrien
den gaat logeeren, of als zij zich niet zoo heel erg
eenzaam voelt, mag ik dan weer bij u terug komen?
Wil u me heusch nog wat hebben, mag ik werke
lijk terugkomen?"
„Mogen!" Lady Clevedale's eenvoud was de dupe
van Bèrtha's diplomatie. „Je zult ons altijd wel
kom zijn, Bertha, hartelijk welkom en ik hoop, dat
later onze arme kleine Betty en jij vriendinnen
zult worden ondanks alles. Zij is niet te laken voor
't geen er gebeurd is, 't arme kind!"
,,'t Arme kind heeft mij, hoewel dan onbewust,
toch een leelijke poets gebakken", dacht Bertha
met een sóórt galgenhumor; „maar wie weet, mis
schien kan ze me nog wel eens van nut zijn; en,
tenzij Bernhard iets zeer bijzonders heeft, waar we
samen profijt van kunnen trekken, zal ik zeer ze
ker 't zoover zien te bréngen, dat Betty me scha
deloos stelt voor 't ipnemen van mijn plaats. Dat is
wel het minst wat ze doen kan".
En overluid herhaalde zij tegen Lady Clevedale
nog een paar woord en van dankbaarheid op een
wijze, die schitterend een met moeite onderdrukte
ontroering met veel .zelfbeheersching onderdrukt en
deze zoo waardige zelfbeheersching, die zoo strook
te met het karakter der oude vrouw, maakte den
gewenschten goeden indruk, zoodat Lady Clevedale
later aan hdar man zeide, dat zij Bertha hoe lan
ger hoe meer leerde waardeeren.
„Ik heb nu in elk geval twee pijlen op mijn boog",
dacht Bertha, toen zij na nog eenigen tijd een voor
haar weinig belangrijk gesprek te hebben voortge-
over beproeving brandspuiten. Het plan is a.8. voor
jaar een demonstratie te houden van brandblusch-
middelen. Van brandwaarborgmaatschappijen is fi
nantieele hulp gevraagd. De verzekeringsmaatschap
pij der Holl. Maatsch. van Landbouw geeft reeds
f 250. Het bestuur vraagt een crediet van f 300. Allen
voor.
De heer Joji Stapel, Hoogkarspel, wijst- op de na
doelen die de zuivelbereiders hebben door het moe
ten beschikbaar stellen van 50 pet kaas voor het
binnenlandsch gebruik eh hei lage van den prijs, 33
cent per pond. Spr. vestigt verder de aandacht op
hot ongewenschte dat het leger ongemerkte kaas ge
bruikt, dus minderwaardige kaas, alleen onder het
gezochte motief dat de kaas belegen moet zijn.
De heer G. Nobel zegt, dat de sub-commissie in
Noord-Holland der Kaasvereeniging herhaaldelijk bij
den minister en de Rijks-commissie van Toezicht
hfeaft aangedrongen .op verhooging der prijs van
kjlas voor binnenlandsch gebruik. Dat ris echter
sfeeds gebleven zonder resultaat, Hét verhoogen van
het percentage voor binnenlandsch gebruik houdt
verband met de mindere productie, vooral tekort
aan Goudakaaa En die mindere productie houdt
weer verband met de duurdere prijzen van het vee
voer. Wat de ongemerkte .kaas voor het leger be
treft, heeft de minister aan de sub-commissie voor
Noord-Holland gemeld, dat de Intendant gemerkte
kaas uit de centrale pakhuizen mag betrekken.
De heer R. Visser, Berkhout, wijst er op, dat kaas
geen volksvoedsel is, de lui van de Keizersgracht
eten de goedkeope kaas der boeren. De zuivelberei
ders moeten zich niet steeds neerleggen bij het: ik
wil niet van de regeering, maar desnoods hun pro
duct niet aan de markt brengen. Spr. wil ook dat
het bestuur eens een studie maakt van de oorlogs
winstbelasting en eens nagaan of de boer in den
vorm van goedkoope kaas enz. daar niet reeds vol
doende aan betaald.
Verder wordt vanuit de vergadering nog gewezen
op de verkeerde adviseurs der regeering en het ge
brek aan veevoeder, wat voorzitter aanleiding geeft
tot de mejledeeling, dat de boeren hun jonge var
kens maar verzuipen omdat het opfokken hen veel
te veel kost Dikke varkens worden gevoerd met
gras, omdat er gebrek aan veevoeder is. De toestand
is allertreurigst. Het bestuur belooft een wakend oog
te zullen houden op al deze zaken.
De eeer E. Koeter, Bobeldijk, vraagt, of het nu niet
mogelijk is dat een rapport verschijnt over het aan
hangig vraagstuk: Wat rendabeler is kleine of groo
te fabrieken, en óf niet eens onderzócht kan wor
den wat er gedaan-kan worden aan het kwaad wor
den van stieren, wat met de stieren door Noorder
kwartier verkocht, zoo dikwijls heit geval blijkt te
zijn.
Voorzitter belooft te onderzoeken en het rapport
over de kaasfabrieken zal spoedig verschijnen.
De heer Jonker, Andijk, vraagt het bestuur alle
aandacht te wijden aan het afzetten van landbouw
producten na den oorlog. Zal geschieden.
De heer G. Nobel zegt een voorstander te zijn van
groote zuivelfabrieken. Deze zullen steeds meer ver
schijnen, wat verband houdt mede met de tijdsom
standigheden en tekort aan personeel.
Over de regeeringsmaatregelen heeft spr. nogal wat
tritiek gehoord, maar spr. wil toch wijzen op de ui
terst moeilijke positie onzer regeering. De groote
kwestie is, dat zoowel de Entente als de Centrale
mogendheden zooveel mogelijk van onze overproduc
tie willen hebben. Dat is uiterst lastig en spr. zal
er maar niet veel van zeggen, maar acht het nog
maar 't best, dat ons land niet zooveel heeft te mis
sen. Dat geeft de minste last.
Vervolgens wordt na de gewone plichtplegingen de
vergadering gesloten. De vergadering was door on
geveer 40 leden bezocht. Er werden 6 nieuwe leden
aangenomen.
Trekking van Donderdag 23 November.
Ie Klasse. 4e Lijst,
No. 18227 f 1000.
Nos. 2807 13571 16580 elk f 100.
Prijzen van f 20.
542 831 9681019 1277 1289 1311"
1351 1645 1679 2290 2312 2313 2604
2984 3098 3407 3575 3631 3810 3832
3939 3952 4336 4372 4739 4932 5100
5423 5425 5711 5786 5862 5992 6805
6883 7230 7481 7517 7941 7952 8004
8132 8517 8845 8854 8867 8936 9155
9307 9915 10303 10457 11018 11579 12183
12202 12216 12272 12483 13065 13101' 13309
13597 13638 13845 14041 14591 14723 14838
15679 15695 16409 16479 16742 16778 16934
17242 17547 17552 18295 18527 18803 18806
19001 19046 19136 19264 19367 19452 19701
20530 20623 20718 20850 2O910
Op de le klasse 3e lijst is ook uitgeloot 6144
HET GEVAL VAN DE KONINGIN-REGENTES.
De Haagschg Nieuwe Courant schrijft:
Wij vernemen langs een omweg hot moet wel, nu
de Regeering het puüliek van de geringste verklaring
der feiten, of van de rol door onze marine, daarbij'
gespeeld, verstoken laat omtrent de aanhouding en
inbeslagneming der Koningin-Regentes het volgende:
De reden der aanhouding zou vooral in de over
brenging, door het schip, van berichten en documenten,
officieel»; en andere, ten bate valn de Engelsche re
geering gelegen zijn. Tot zulk een aanhouding en
visitatie van een neutraal schip, bezit de vijandelijke
strijdmacht onbetwistbaar recht.
Echter schijnt de Duitsche duikboot-commandant (ge
lijk dat ook een vorige maal met een mailboot van de
Zeeland geschied is) den kapitein vam de Aomrigm-
Regentes beve Ite hebben gegeven ter vergemakkèuj-
kii$ g)van het onderzoek naar Zeebrugge te Koersen.
Hiertegen moeten de aanwezige Nederlands che torpe
dobooten zich verzet hebben., op grond dat de Duit-
sche commandant volkenrechte' ;'-: wei bevoegd was
tot het instellen, wegens de door hem opgegeven reden,
van eer. visitatie aan boord ter plaatse, maar niet om
het schip te Swingen zich daartoe naar Zeebrugge
te begeven. Tenzij dan dat de commandant het schip
prijs verklaarde en opbracht, in welk geval aan de
daartoe vereischte formaliteiten met name het ter
hand stellen van een protocol aan den kapitein, het
brengen van een prijsbemanning aan boord en het
hijschen van de Duitsche oorlogsvlag behoorde- te
worden voldaan. De schout bij nacht, commandant
in Zeeland, die te dezer zake draadlooze correspon
dentie voerde mét de aanwezige Nederlands che torpe
dobooten zou op het voldoen aan deze formaliteitani
gestaan hebbed, terwijl de Duitsche commandant be
zwaar maakte wegens het daaruit voortvloeiende tijd
verlies en het gevaar inmiddels door een vijandelijk
schip te worden verrast
Dit verklaart den langen duur van de onderhande
lingen 'tusschen het Duitsche en de Nederlandsche oor
logsvaartuigen, yvaarvan in de berichten omtrent de
aanhouding reeds dadelijk melding werd gemaakt De
Duitsche commandant moet ten slotte aan den eisch
yan onze marine hebben toegegeven. Men herinnert
zich het "bericht, dat de Koningin-Regentes met de
Duitsche oorlogsvlag (naast de Nederlandsche vlag) in
top in 'de haven van Zeebrugge werd binnengebracht
De vraag blijft nu over of de Duitsche commandant
(zooals door den schout bij nacht blijkbaar werd aan
genomen) tot de opbrenging en prijs verklaring van de
mailboot gerechtigd was. Op grond van het vervoer
van contrabande kon dit niet het geval zijn de
Maatschappij Zeeland vervoert in het geheel geen goe
deren met haar schepen. Het moest dus zijn op grond
van een. der gevallen vaïl „Neutralitatswidrige Unterstut-
zung", welke men in de vierde afdeeling der Duitsche
Prisenordnung van 30 Sept 1909 (niet gelijkluidend aan,
maar toch vastgesteld in overeenstemming met de
Londensche Zeerecht-Declaratie van dat jaar) opge
noemd vindt
Onder de „leichtere Falie" van zoodanige met de
neutraliteit strijdige hulp aan den vijand vinden wij
daar, in Rit 48a, dat een neutraal schip aan op-
brenglng en prijsverklaring blootstaat, wanneer het:
„de betrokken reis onder afwijking van het ge
wone gebruik waartoe het schip bestemd is, bijzonder
tot het doel van het overbrengen van op zichzelf staan
de lot de vijandelijke strijdmacht benoorende perso
nen of tot het overbrengen van berichten in bet be
lang van den vijand voltrekt"
Art. 50 voegt daaraan toe dat onder Nachrichtenf
beforderung elke overbrengingvan berichten is te ver
staan „hetzij dat deze schriftelijk of mondeling dan
wel door signalen of draadloos geschiedt"
Het komt ons zeer waarschijnlijk voor dat deze
„Nachrichtenbeforderung" als grond voor de prijsver-
klaring moet worden aangenomen. Alle nadere be
richten omtrent het onderzoek naar zich aan boord
bevindende koerierszakken en paketten en ook het nog
steeds vasthouden van drie leden der bemanning na
dat de overige in vrijheid waren gesteld, wijzen daarop.
Ten eerste blijft het in tusschen de vraag of de
hier aangehaalde bewoordingen de prijsverklaring
van het schip wettigen; deze vraag zal door den
Duitschen prijsrechter worden beslist De op
brenging toch door de duikboot is slechts een voor-
loopige handeling, waardoor de prijsmaker zich de
feitelijke macht over het schip verschaft, de prijs
verklaring waarbij de eigendom van het schip over
gaat, kan slechts door den prijsrechter geschieden.
Wij teekenen ten slotte hierbij aan, dat het op
brengen van een neutraal schip, onder vervulling
van de voorgeschreven formaliteiten, geen vijandfr-
lijko daad maar een rechtshandeling is. Men moet
aannemen dat de Nederlandsche vlagofficier die op
vatting heeft gehuldigd, toen hij zich, nadat de for
maliteiten vervuld waren, tegen de opbrenging niet
heeft verzet en dat hij deswege aan onze torpedo
booten niet bevolen heeft zich als convooi van de
Koningin-Regentes te stellen.
Met dat al, is de Zeeland, daar de prijsprocedure
van langdurigen aard pleegt te zijn, hoe deze ook
moge afloopen, voor een onbepaalden tijd haar voor
laatste mailboot kwijt enblijft het onbegrijpe
lijk waarom onze Regeering het aan onze pers en
publiek weken lang overlaat zich in allerlei gissin
gen te verdiepen omtrent een voorval dat alleszins
geschikt is om de openbare meening te verontrus
ten en dit dan ook ruimschoots heeft gedaan.
- SINT MAARTENSBRUG.
Woensdagavond hield de IJsclub „Eendracht maakt
Macht" een vergadering in het lokaal van dein heer
W. Swarthof. Aanwezig 7 leden. Na opening volgde
voorleking en goedkeuring van de potuien der vorige
bijeenkomst. Vervolgens deed de penningmeester reke
ning en verantwoording - over het afgeloopen iaar.
De ontvangst met inbegrip van rente en batig saldo
van het vorigé jaar, bedroeg f 106.64. de uitgaaf f 9.20,
alzoo in kas f 97.44, Door een tweetal heeren werd
de rekening nagezien en in orde bevonden. Tot be
stuurslid werd bij acclamatie herkozen de heer A.
Pijper terwijl tot afgevaardigde naar de Algemeene
vergadering werd benoemd de heer A. Pijper en tot
'plaatsvervanger de heer Jb. Kramer.
Daar de rondvraag niets opleverde sloot de voorzitter
onder dankzegging de vergadering.
SINT MAARTENSBRUG.
Woensdagnacht is een achter de woniijg van den
heer P. Doorn staande schuur door onbekende oor
zaak tot den "grond toe afgebrand.
zet, weer naar haar kamer ging. „Waarschijnlijk zal
die van Bernhard wel 't aangenaamste blijken, en
zoo niet, dan heb ik nu altijd de andere nog in petto.
En met die van Betty zal ik het wel klaar spelen,
als ik daardoor een goed en gemakkelijk tehuis kan
krijgen. Misschien kan ik haar zelfs wel heelemaal
naar mijn hand zetten als ze zoo jong en kinderach
tig, is, als haar schoonmoeder zegt Dan zal ze wel
kneedbaar zijn."
To enBertha de breede gang boven afliep naar
haar kamer, kwam zij 'zuster Margaret tegen. Zij
bleef even staan om te vragen, hoe het met de pa
tiënt ging. Het was de eerste maal, sinds Margaret's
komst, dat de beide vrouwen ellkaar ontmoetten,
want Margaret gebruikte haar maaltijden op haar
verzoek in een kamer naast die van Betty en Bèr
tha's kamer lag in den anderen vleugel van het huis
Maar Margaret was nu op weg naar het salon en
Bertha bemerkte terstond dat zij er bezorgd uitzag.
„Ik hoop dat mevrouw Clevedale niet erger is?"
zeide zij, terwijl zij eenigszins nieuwsgierig naar de
slanke gestalte in die eenvoudige blauwe katoenen
japon zag, en naar het mooie gezicht met die grijs
blauwe oogen en dat aschblonde haar.
„Wat een koninklijke gestalte", dacht Bertha, want
het was haar totaal ontgaan dat zij Margaret in het
ziekenhuis gezien had op den dag van Denis' dood,
en ze meende dus iemand te zien, die haar geheel
vreemd was.
„Ik maak me bezorgd over mevrouw Clevedale. Zij
ijlt niet meer, maar toch ben ik heelemaal niet te
vreden", antwoordde Margaret, die nu te zeer met
haar patiënt bezig was om veel aandacht aan Ber
tha te wijden. Zij besefte vaag, dat de jonge dame
in 't zwart de „Bertha" moest zijn, waarover Lady
Clevedale met haar gesproken had, maar verdér gin
gen haar gedachten niet. En hoewel zij aan Denis'
sterfbed wel gevoeld had, dat de droefheid van de
verloofde, om wie in allerijl getelegrafeerd was, niet
bijzonder diep was, zou zij die verloofde toch moei
lijk meer hebben kunnen beschrijven, als iemand
haar dat gevraagd had. Zij keek nu ternauwernood
naar het jonge meisje, maar zeide slechts haastig:
„ik ga naar beneden om Lady Clevedale te vragen
den do)tter te laten halen', ik wilde wel, dat hij zoo
gauw mogelijk kwam."
Zij ging naar beneden en Bertha liep haastig de
gang in. Er was haar plotseling iets ingevallen en
zij wilde dat denkbeeld terstond ten uitvoer brengen
Zooals reeds gezegd is, had zij Denis' weduwe nog
niet gezien en ze brandde van nieuwsgierigheid om
te weten of ze werkelijk zoo bekoorlijk was als Lady
Clevedale vond. Nu was het een geschikt oogenblik
om zichzelf er eens van te overtuigen, hoe dat
wicht er uit zag, dat kind van niemendal, d$.t De
nis ingepalmd had en dat nu de brutaliteit had hier
te komen als zijn weduwe en de moeder van zijn
zoon. Terwijl de verpleegster weg was, zou zij onge
merkt de ziekenkamer ingaan en zelf zien, wie haar
bij Denis verdrongen had, en zijn hart had gewon
nen.
„Als z ijhet tenminste gewonnen had", was de ge
dachte, die nu bij Bertha opkwam, terwijl ze zacht
jes de deur van Betty's kamer opende, „als zij het
tenminste gewonnen had! Ze heeft hem waarschijn
lijk door haar listen gedwongen tot een huwelijk,
waar hij al gauw spijt van had, vandaar dat hij het
geheim heeft gehouden".
Intusschen was zij de kamer binnengetreden, had
de deur gesloten en liep op haar teenen naar het
bed, waar zij haast haar adem inhield, toen zij neer
zag op het slapende jonge vrouwtje. Wat een smal,
wit gezichtje lag daar op het kussen, zelfs de lip
pen hadden nauwelijks eenige kleur en alleen de
lange donkere oogharen, die bijna op de wangen
rustten, staken sterk af tegen die doodelijke bleek
heid. Zelfs in den slaap hadden de lippen een droe-
vigen trek, alsof het verdriet van de zieke haar in
'■aar droom en nog vervolgde, en zij zuchtte, toen zij
haar hand met eenru k onder de dekens uitbracht,
een klein wit handje, blauw geaderd, met een trouw
ring aan den vierden vinger. De korte krullende lok
jes, die op haar voorhoofd lagen, gaven haar geheel
en al het voorkomen van een kind, en Bertha haa1-
de ongeduldig en verachtelijk haar schouder» od.
terwijl ze dacht: