Schetsen uit de Rechtzaal.
Binnenlandsch Nieuws.
EEN „BEROERD GEVAL".
„Wat scheelt je toch vandaag?"
Vroeg Hendriks, zijn collega-vriend met oenigs rins
verwonderde aandacht in 't gezicht turend.
Heb-je mot metAnna gehad? of is er een niet op
e briefje in de loterij gevallen?.,, heb je kiespijn?
is 't hommeles met den patroon?... Maakt een of
ander beertje 't 'je lastig?..... Biecht eens op kerel.
Ik heb je zoo nooit gezien als vandaag. Je zegt geen
boe óf ba. 't Is of je een moord op je geweten hebt-'
De 'ander bleef lusteloos in zijn stoel liggen, gewel
dige wolken dampend uit zijn pijp.
„'t Is en blijft een beroerd geval" zei Karei eindelijk,
als in zich zelf pratend.
En weer zwoeg hij, kijkend met somberen blik
naar het plafond van z'n zitkamer, waar hij met
Hendriks ouder gewoonte een schaakje zou hebben
gespeeld. Maar dc eerste zetten, die hij' maakte, wa
ren dermate onbeholpen, dat Hendriks er de brui
van gaf; vroeg o'f Karei er bijgeval 'n mop van ma
ken wou. Hij was don aiider in bet schaakspel^ een
aardig eind vooruit, Maar nu scheen 't, of hij de
allereerste beginselen van 't schaken nog moest loe
ren. Werktuigelijk had-ie nu een paaï spionnen, oen
raadsheer verschoven, die daardoor in levensgevaar
verkeerde.
„Moet ik hem pakken?" vroeg de ander, hem ver
baasd aankijkend.
Maar Karei schokschouderde. Toen had Hendriks
ervoor bedankt om verder te spelen, 't was uitgemaakt,
er scheelde iets aan.
Met nijdig-driftige tikken schudde Karei de asch uit
zijn leeggerookte pijp. Lust om te rooken had hij
ook fll niét
Blijkbaar kostte 't hem geweldige moeite zijn vriend
in vertrouwen te nemen.
„Kom kereltje", zei Hendriks, „ik dacht dat we
geen geheimen meer voor elkaar hadden. Als je 't mij
niet vertelt dan zal ik eens met Anna spreken. Je meis
10 zal wel do kunst verstaan om je aan 't praten te
rijgen Vertel op, wat is er voorgevallen?
Toen den blik van zijn vriend ontwijkend, zich
schamend voor hetgeen hij bekennen moest, ging
Karei aan 't biechten. Hendriks wist wel van laatst
toen „dc dikke' op kantoor dat fortuintje, dat mee
vallertje had geikregon; dat erfenisje van de oude
nicht, wier naam hij! nauwelijks kende.
Van dat .legaatje van tienduizend pop.... Nou,
toen had .„do dikke" -immers oen fuif aangeboden.
Ze haddon gedineerd in „Riche", en daarna waren
zo verder opgegaan... Naar een soort tingol-tangel...,
Enfin, Hondriks snapte wel...
„Ik snap nieks" zei de vriend mot kool-strak go-
laat.'
Hij hield veel van Anna, do verloofde van zn
vriend-col'.cga. En wat -hij langzaam ging begrijpen
smartte hem echt en diep. Hij had do verhouding
tusschen Karei en Anna steeds bewonderd om het
zuivere, mooi-oprechte ervan; 't als een ideaal engage
ment beschouwd, wn uit duizenden.,,.
Een witte raaf.... Hendriks was een gemoedeHjko
kerel. Hij had dikwijls met Karei zitten praten over
de toekomst: als hij met Anna getrouwd zou zijn,
en Hrr-'lriks leuk-gezellige avóndjes met hem zou door
brengen De vriend had heel wat echtelijke misère ln
zijn leven aanschouwd en het vooruitzicht van zoo'n
jong gezin, waar do atmosfeer rein zou zijn en de
tooi» nart» lijkongodwoii-gen had groote bekoring voor
hom, streelde don idealistisch en aanleg, die den grond
toon vormde in het karakter van uon celibatair. De
confessie van Karei deed hem echt-pijn. maar hti
wist de, aandoening to verbergen onder zekere bruusk-
onverschillige koelnedd.
Toen verduidelijkte Karei. De fuif van „den tlikkc"
met hot legaat was tot heel Lat in den nacht voort
zet ca Knrol was eerst 's ochtends tegen acht uur
op zijn kamers teruggekeerde De eerste post had hem
een ficf hartelijk briefje van Anna gebracht, die hom
voor dien middag to-cton vroeg ter eerc van Ma's
verjah.vialg. Natüuriijk 'had hij dadelijk bloemen moe
ten koojwin; naur het huis van zijn a.s. schoon
ouders gaan vóór bureau-tijd Dat was oene marte
ling voor hem gewoestd. Anna had zich zoo onge
rust gemaakt over zijn bleek en afgemat uiterlijk. Ka-
rel had bij1 een apothuker iets gekregen, waardoor dc
sporen van de „donderjool" althans miot to erg zicht
baar waren Een neef van Anna, die seml-arts was,
hait hij haasliglijk ontweken.. Vrijaf op kantoor weten
te krijt,- n. was thuis naar bed gekropen, had gesla
pen tot bij vieren. Toen een bad genomen. "Enfin,
aan den feestdisch was hij weer van zessen klaar.
Anna was zóó blij, dit Karei zich weer beter go-
voel do.,..
,,'t Is pre chtig I" riep Hendriks, en hlf had blijk
baar moeite om er niet nog iets scherpers bij te
voegen „en drukt hot berouw over je dondorgeva!
jje nou zóó erg?" vroeg hij, tikje spottend en wan
trouwend. r
„Was 't dat irnar alléén I" riep Karei uit„.
De ander schrok ervan.
„Is 1 nog niet uit?"
Toen vertelde Karei 't verdere. Een paar dagen na
de fuif van den „dikke" had zich een onbekende
meneer bij hem aangemeld. Die alle bijzonderheden/
van den fuifnacht wist en in kleuren en geuren ver
telde; die hem een „kiekje" liet zien, KareJ vertoonend
in zeer „gemeloerd" gezelschap, in een of andere „bar",
aan oen tafeltje beladen met champagneglazen, ter
wijl hij aan het klinken was met oene dame, die haar
champagneglas qp zijn hoofd dreigde leeg to storten....
„Ingepakt door een aardig gezichtje en kinderlijke
manieren. Daar bezwijken alle mannen voor. Zij kij
ken niet verder dan don buitenkant; of er hersens
in 't aardige kopje zitten, kan hun niet schelen".
Op dat oogunblik deed de zieke haar oogen open en
erkwam dadelijk een uitdrukking van schrik in,
toen zij die vreemde gestalte voor haar bed zag
staan.
„O, wie is dat? Waarom is u bier? fluisterde
zij angstig, terwijl haar handen over het laken tast
ten en haar oogen te vergeefs haar verpleegster
zochten.
„Waar is zuster Margaret?"
„Dio komt dadelijk", zeide Bertha kortaf. „U be
hoeft niet bang te zijn en zoo'n drukte te maken. Ik
zal u geen kw aad doen".
„Maar uw oogen doen my pijn," fluisterde Betty,
angstig, terugdeinzend op haar kussen. „U u kijkt
me aan, alsof u oen hekel aan me heeft, en ik heb u
.rog nooit gezien. Ik heb u nooit kwaad gedaan;
waarom wil u mij kwaad doen?"
„Ik wil u goen kwaad doen," Bcrtha's stem
klink geërgerd. „Ik logeer hier. Mijn naam is Bertha
Taruloy en ik ban oen vriendin van de familie Ciovo
dak. Waarom zou ik u kwaad willen doen?"
„Ik keu u niet" De bruine ocgenstaarden Bertha
smaokeod en verschrikt aan. „Ik ken u niet," hor-
haalde zij en haar stem klonk nog zwakker, „uw
oogen maken mo zoo hang.
„Mal zenuwachtig wicht", dacht Bertha vol minach
tiiig, terwijl zo een aanvechting voelde om de patiënte
hij haar schouders te hemen en hoen en weer to
schudden. „Dat schepsel moest eens flink aangepakt
worden", dacht zo nydig; „men moest niet toestaan,
dat zo hier zoo ligt en zien allerlei bespottelijke din
gen in haar hoofd lmalt" Zij wist absoluut mets van
ziekte, zij had altjjd met voordacht elke ziekenkamer
vermeden en ze was niet in staat onderscheid te ma
ken tusschen aanstellerij en een .ernstige ongesteldheid,
waar zooals hier, de zwakke hersenen ter nauwer-
nood in staat waren te denken.
,,Er Is niets in tajjn oogen, dat u angstig kan
maken," zeide zij en uit haar toon sprak duidelijk
haar innerlijke verachting. „U behoeft niet bang voor
me te zijn. U heeft alles en ik niets. Er is absoluut
geen reden om u zoo aan te stellen."
„Niets," herhaalde de zwakke stem op vagen toon.
Ahnung" hebben van
ik ken Anna toch
De onbekende meneer had nog een ander „kiekje".
Enfin h\j had Karei voor de keuze gesteld om hem
in zijn zaken met tweehonderd gulden te „subsidi
eeren" of te moeten gedoogen, dat hij een bezoek
bracht met de .„kiekjes" op zak natuurlijk bij
Anna's vader.
En heb je den schoft duiten gegeven f nep Hen
driks uit
De ander knikte De kerel was op zijn kantoor ge
komen. Ze hadden in het spreekkamertje gezeten. Vlak
naast de kamer van den procuratiehouder..
De muren waren zoo dun... Hij had toch al doods
angsten uitgestaan, dat men iets van het gesprek zou
hooren.....
„Wat moest ik doenl?" riep Karei, uit en er
klonk wanhoop in zijn stem „als ik Anna moest
verliezen...."'
En voor zijn boezemvriend schaamde hij zich niet over
de tranen, die hem over de wangen liepen.
,,'t Is oen beroerd geval", zei Hendriks, „en
t js ook een harde les voor je, Kareltje. Anna is een
veel te lieve, brave meld om, net als met acht van
de tien vrouwen helaas gebeurt, bij den neus te worden
ionomen. En jij bent er, ben ik zeker van, niet dé
iered naar om zoo'n vrouwtje te bedriegen Daar
voor ken ik je te goed Ik kan je maar één raad
geven, beste jongen, beken Ainna alles. Zeg haar
precies, hoe de vork in den steel zit, al zijn er
dan natuurlijk ook finesses'1 die je verzwijgen moet
om haar fijn-vrouwelijk gevoel niet al te hard te kwel
len... Als t mogelijk was. Als 't denkbaar was, zou
ik zeggen Jjj geeft me je eerewoord, dat er geen
da capo" van zoo'n donderjool zal plaats hebben,
en ik praat met je meisje. Maar dat is natuurlijk on
mogelijk. Jij moet zelf dat varkentje schoonwasschen.
Ik snap volkomen: 't is Voor jou een lam baantje,
maar je weet eenmaal, wie...."
„Nooit!" riep Karei uit, en de angst trilde in
den toon, waarop hij/ 't zei.
„Nooit!" Het kind mag
wat er gebeurd is. Neen, Hen I
zelf 't best.. Zij zou...."
„Wanneer je "dien schurk", zei de ander op rus
tig" vasten toon, „nog één dubbeltje geeft, Ifen je naar-
dc haaien. Om ae woek komt-ie terug.
Hij laat je niet los. Hij zuigt je uit. tot er geen
druppel meer te zuigen valt Wees sterk, wees flink,
of je bent een verloren mank...
Tracht nu eens stevig te zijn, jongen, en bijt
door het zure appeltje heen. In zulke dingen is kor
daatheid het eenige redmiddel. En als Anna beseft,
dat 't ie waarachtig ernst is; dat je spijt hebt over
die malligheid.Dat 't haar uren van verdriet zal
kosten. Zeker, daar ben ik van overtuigd. Maar ook
ben ik zeker, dat het wondje wel genezen zal,,.."
Maar 'de ander was niet to overreden. En Hendriks
vertrok ten slotte. In somber-verdrietige stemming. Want
hij voorzag treurige complicatie....
Kennend de nerveus-zwakke natuur van Karei, duchtte
hij funeste gevolgen van de „donderjool"; waar de
„oikke" van het legaatje te onzaliger ure de collega's
op had getrakteerd....
,,'t Is voor het laatst!" zei de afdreiger, over
hem zittend in het spreekvertrek co het kantoor
hij boog zich naar Karei over en fluisterde hem toe:
„Overmorgen trek ik naar Nerw-York. U ziet mij na
vandaag niet meer terug.
Garanti 1.* Parol d'honneur I.,..
Beter kan Ik toch niet zeggen, hé?"
„Geen oent zd Karei, telkens met siddering luiste
rend naar el kgëluid in de kamer van procuratiehouder,
vjak naast het spreekvertrek.
„Geen cent?" riep de afdreiger uit, die al vroeger
bespeurd had, hoe bang Karei er voor was, dat men
iets uit hun gesprekken zou opvangen 'ön die daarom
steeds op het kantoor kwag, „geen cent?..... Best.. I"
„Sst l eed Karei, bleek van schrik over do sner
pende keelstem, dia do kerel opzette.
„Wat sst!" ging maitro-chantcur voort ik be
hoef niet bang te zijn voor iets of wat,.. Jk heb
\Jw schuldbekentenis, maar de duiten moet ik noy
hebben... Nou, dadelijk, direct l... En heb je er geen
lust in.,. Best, mannetje, dan zullen we.... Vierhonderd
vijl en twintig popjes en je ziet mij niet meer terug.
De schuldbekentenis bewaar ik als souvenir, maar
daar zui-je geen last van hebben... Nogmaals Parate
d'honneur iik ben toch een gentelemun, hé.. Een
fatueuslijk man.,., i"
Karei wisebtu zich de zweetdroppels van hel voor
hoofd.
,,Om vijf uur ga ik naar Jtotlordara,, zei ufdrei-
0r-r' en ze zien Jantje hier met mees- terug binnen
de tien jaar. Dan 'kom ik als rijke jongen terug.
Kun-je voor inijn purt van mij een paar rappies
krijgen. Zijn de ruilen misschien omgekeerd i.;..
Nou en de "kerel begon opzetteiijker nurder te
praten, „hoe is t? Heb jef lust om je schuld si
te doen of moet ik vannudoag nog met dat accept; u
van jou naur je aanstaande schoonpa Met lijn 3
beu ik fer biruen vyf minuten...''
karei wenkte hem te wachten. Hij zou dadelijk terug
zijn...
Afdreigertje stuk behagefljk de dikke beentjes uit,
met triumlankelijk lachje op het gelaat, en ging een
sigaartje opsteken.... Dat zaakje liep prachtig.
Karei ging naar het kantoor. Zocht in geldbak....
met bevende vingers.... Liep op de toenen voortijlend,
n«ar spreekkamer terug
En toen hij do deur opende, deinsde hij terug, Lijk
bleek, zich aan den muur vastgrijpend om niet neer
te storten Daar stond de hoogo, "strenge gestalte van
procuratiehouder die iets van net gesprek had opge
vangen; wiens aandacht al vroeger getrokken was door
de bezoeken van verdacht meneertje....
Hij keek Karei strak, scherp aaa
„Wat beduiden", vroeg procuratiehouder ..cue
onderhandelingen hier op het ka/ntoor, en waar haai
q, meneer De Groot, dat geld vandaan?"
Karei stamelde iets.
Bedreigertje had het accept voor den dag gehaaid,
maar er was iets angstig-beverigs in de wijze, waar
op hij 't procuratiehouder voorhield
En op zeker oogenblik was hij verdwenen. De zaken
pamnn oene wending, die 't hem secuurder deed lijken.
het zekere voor 't onzekere" te nemen.. Karei stond
tiaar, met den bundel bankpapier in zijn handen.
Procuratiehouder aankijkend met wanhopig-verwezen
blik.....
„U volgt mij naar het directie-kantoor zei procu
ratiehouder. Karei scherp in 't oog houdend.
Binnen enkele minuten liepen door het gebouw vage
geruchten.... Er was iets geheel bijzonders gebeurd.
Hendriks trachtte zijn aandacht bij z n werk te hou
den. Maar 't lukte niet.
Hij zag voor zich arm** Anna, on hoe zwaar de slag,
dien hij al had zien naderen, toen hij met Karet,
op diens kamer, dat eerste gesprak over het „be
roerde geval" voerde....
Een paar jaar later, toen Hendriks op een laten
Novembermiddag, 't was in den overdrukken tijd van
balans-opmaken, het kantoor verliet, werd hij, oen
paar straten verder aangesproken door een man,
die in hevige mate onder alcohol-invloed bleek te
verkecren. De regen stroomde en 't was donker in
de straten. TI
De man sprak taet heesche. onduidelijke stem. Hen
driks herkende hem niet daaelijk.
i'ocn schrok hij....
't Was Karei. Ruim een week geleden uit de ge
vangenis ontslagen. Na z'n straf te hebben onder
gaan wegens diefstal, gepleegd in de zcer-lugubre on
derneming waar hij- 'n baantje had gekregen. Na weg
gejaagd te zijn op het kantoor. Nadat z n engagement ver-
jroken was; nadat "hij wegens poging tot oplichting
al eens voorwaardelijk was veroordeeld geworden.
Hij vroeg geld „te leen". Bewerend' zoo'n honger
te hebben.
Hendriks stopte hem een geldstuk in de hand. Wil
de zich wegspoeden.
Zag nu wel zeer duidelijk, dat hier aan „redden
niet meer' te denken viel.
De schamele, halfdronken man vroeg nog iels.
lfé?" vroeg de ander.
Toen hoorde "hij, hoe Karei vroeg, of hij nog wel
eens iets van Anna hoorde.
En Hendriks zag, bij het flauwe licht van de
lantaarn, dat er eenige tranen rolden over de vale
'wangen.
Toen stopte hij1 de handen in de breedo zijzakken
van zijn ulster. En stapte met groote haast voort. Met
jerwelaige inspanning bedwingend de aandoening die
ïem bedreigde te overstelpen. Vóór zich ziend, dat
smalle, wasbleeke gezichtje van de vrouw die sinds
vele maanden zoo nameloos-diep geleden had
MAITRE CORBEAU.
„waarom zegt u dat u niets hoeft?"
De witte magere handen bewogen rusteloos over
het laken, het brein van de zieke werd weor verward.
„Ik heb ook iets verloren l Wat heb ik ook weer
verloren? Help me om het terug te vinden l Help
met Waar is liet? O, waar is net?" En plotseling
richtte Betty zich overeind en strekte haar handen
uit eü viel toen, tot Bcrtha's ongeveinsde ontsteltenis
achterover op het kussen met gesloten oogen en strak,
doodsbleek gelaat.
Verschrikt door de uitwerking van haar woorden
en bang om de verpleegster te roepen, daar zij dan
zou moeten zeggen, dat ze een bezoek aan de zie
kenkamer had gebracht, sloop Bertha haastig weg,na
bij de deur nog een angstigen blik op het roorïoozu
gezicht te hebben geworpen.. Toen zij in haar eigen
kamer terug was, trachtte zij het gebeurde van do
laatste minuten van zich ai te zetten, en begon ze
nieuwe toekomstplannen te maken. Maar toen Marga
ret weer bij haar patiënt kwam n ahaar kort onder
houd met Lady Clevedale, wus ze bitter teleurgesteld
haar opnieuw ijlende te vinden. En ditmaal kon ze
geen verklaring geven van de woordm, dio zo hoorden.
„Laat zo weggum", zeide Betty telkens en telkens
weer. „Ik ben bang voor haari, haar oogen zijn zoo
hard, ze doen me pijn t Laat ze weggaan och
toe, laat zo toch weggum I"
HOOFDSTUK XL
Plannen smeders.
„Je hebt er je leeiijk ingewerkt, dat moet ik zeg
gen!"
daarom verdien ik wat Ik gekregen heb. Maar ICk
zou wel eens willen weten, wie had kunnen vermoeden,
dat Dcnis Clevedale ooit zou komen tot een geheim
huwelijk? Ik geloof niet, dat u met uw verbazende
scherpzinnigheid ooit een oogenblik aan zoo iets ge
dacht heeft." Bcrtha's toon was zuur en scherp.
„Als je met een zwak man te doen hebt, kan
je alles van hem verwachten", antwoordde Bertha'k
tante droogjes, terwiil ze haar nichtje met een sma-
lenden glimlach aankeek. „Ik had al mijn geld op
N.-
PROV. BOND VAN RUNDVEEFQKVER. IN
HOLLAND.
Zes en twintigste algemeene vergadering van bo-
vengenoemden Bond, te houden op Maandag 11 De
cember 1916, des voormiddags 10.30 uur in het lo
kaal de Witte Engel te Hoorn.
Op de agenda komen voor:
Verslag van do excursie naar de fokveedagen ln
Da Wijk. Uit te brengen door den heer E. Koeter Dz.
Benoeming van een lid voor de commissie van
don coöperatieven aankoop wegens periodieke aftre
ding van den heer P. Jz. Eriks te Hoorn, op 1
Januari 1917, herkiesbaar.
Benoeming van een adviseerend lid. Het bestuur
stelt voor om den nleuwbenoemden Rijks-Veeteelt
consulent voor Noord- en Zuidholland, de hoer Dr.
D. L. Bakker te benoemen als adviseerend lid van
den Bond.
Begrooting voor het dienstjaar 1917.
Voordracht van den Rijks-Veeteeltconsulent, den
heer D. I.. Bakker „Over het nut van Centrale- Fok
veedagen".
- NIEUWE NIEDORP
Tot Molènmecster van den Niedorperpolder is ge
kozen de heer P.Saai te Nieuwe Niedorp.
TWEE DESERTEURS GEARRESTeeRD.
Op aanwijzing van een walschipper bij een logger-
maaischappij te Umuiden werd door de politie een
man gearresteerd, die voor Oenigt-n tijd zijn korps
verlaten had on onder een valsehen "naam op oen
haringlogger als matroos werd aangemonsterd. Aan
vankelijk ontkende hij de gezochte te zijn, doch mi
litaire onderkleeding met nummers maakte ontken
nen onmogelijk.
Bovendien werd door de recherche aangehouden een
man, die tweemaal van zijn in Umuiden liggend ba
taljon was gedeserteerd en dc laatste maal uit de pro
voost wist te ontsnappen. Hij wilde met den trein
weggaan. Eerst op de mededeeling van den recher
cheur dat deze zou schieten als hij zijn plan om weg
te loopen uitvoerde, gaf hij zich over.
EEN GESCHIEDENIS ZONDER BEGIN.
Men schrijft aan do „Leeuw. Ct.
„Drie erntfesto Leeuwarder burgers, als aannemer,
stucadoor en schilder geïnteresseerd bij den bouw der
Gereformeerde hulpkerk aan het^Kanaal .troffen e]
kaar daar 's motgens. In de buurt zijn soldaten bezi»
met exerceeren onder commando van een officicr^j®
den tijd doodt met het mishandelen van een Jon^
toeschouwer, wat den stucadoor aanleiding geeft
over een opmerking te maken. Resu taater worden
tien soldaten opgecommandeerd en stucadoor en te
nemer worden verwilderd teder door vhf soldaten.
(Wederrechtelijke vnjhcidsbeTocvim<) De schilder komt
na een poosje te voorschijn, zoekt zijne metgezellen
en ziet re een eind uit de buurt Daarover nog
zend hoort hij achter zich iemand allerlei liefelijke
benamingen uiten, als: „nietsdoener'„nnlak en der
gelijke, Bleek, dat, lm wijze van afwisseling, otUe
luitenant aan het bdeerfigon was geslagen. Deze om
eenhooping van eigenaardige gedragingen gaf aan,£
ding aan de burgers om ten politiebureele een klacht
in te dienen Onder geleide van een inspecteur ,.n
een rechercheur komen zo opnieuw bij den luitenant
die thans weer zijn eerste bezigheid ter hand had
genomen, d.w.z. een jeugdigen toeschouwer mishan»
delde. Gelukkig kon de politie nu optreden; onzei
luitenant moest zijn naam opgeven en tegen hein is
proces-verbaal opgemaakt. Het bleek te zijn een
serve le luitenant bij de landweer.
„Dit geschiedde in 1916 in Leeuwarden. Zal onze
staci de oerc genieten een Nedorlandsch Zabern te
worden?"
De „L. Ct." voegt hieraan toe:
Het begin van deze historie ontbreekt Aanrom werf
de jeugdige „toeschouwer" door den luitenant onder
handen genomen? Gewoonlijk toch hebben zich oefe-
nende militairen meer last van jeugdige „toeschouwen"
dan omgekeeiti.
NIEDORPER VERLAAT.
De nieuwe gebouwde broodbakkerij, vroeger be
woond door den heer Rooker, met schuur, erf, tuin
en boomgaard, groot 34.70 aren, door notaris Wagen
maker publiek geveild, is gekocht door den heer D.
Spanjaard, aldaar, voor f 3700.
UIT DE TRAM GESPRONGEN.
De heer B., directeyr der ambachtsschool te Har-
lingon, sedert eenige maanden leeraar aan de land
bouwschool te BolBwardt, ls Woensdagavond op
reis van Bolsward naar Harlingen, bemerkende dat
hij zich in eene tram bèvond naar een verkeerde
richting, ter hoogte van Arum uit de tram gespron
gen. Hit werd overreden en direct gedood.
NAAR BETERE OORDEN.
Eergisterochtend passeerde te Zevenaar een trans"
port vrouwen en' kinderen uit Galicië en de Boeko-
wina. De menschen zagen er zeer armzalig uit. Zij
waren op de doorreis naar Amerika.
Even te voren passeerden eenige Oostenrljksche
ongelieden, eveneens naar de Nieuwe Wereld reizen
de. Hot waren jongelui van ongéveer 16-jarigen
leeftiid.
BEPERKING VAN HET SPOORWEGVERKEER.
Wij deelden reeds mede, dat de drie groote Spoor
wegmaatschappijen het besluit hebben genomen ter
beperking van het steenkolenverbruik, een aantal
treinen op te heffen. A.&. Maandag zal deze in
werking treden.
GEBREK AAN MATERIAAL7.
Aan '83 arbeiders, werkzaam bij het in aanbouw
zijnd Academisch Ziekenhuis te Leiden, fc tegen Za
terdag ontslag aangezegd op grond van gebrek eau
materialen, in het bijzonder aan betonijzer. Van arbei
derszijde wordt dit argument niet steekhoudend ge-
acht en het hoofdbestuur van den CentrMen Bond \au
Vakarbeiders zul in verband met dit ontslag een onder
houd bij den Minister aanvragen.
OVER DE GRENS GEKOMEN.
Woensdag zijn te Winterswijk twee Fransche krijgs-
gevangenen hier aangekomen, die verleden woek W'ocns-
Ugavond uit het kamp te Mcschede ontvlucht waren
Dc oene, sergeant "bij het 21e regiment 'koloniale in-
afnteric, zat sedert 3 Febr. 1915 gevangen en was nu
al voor dc vijfde maal ontvlucht, waarvan driemaul
in de richting van Zwitserland. De ander, sergeaiï
bij het 21e regiment jagers te voet, werd-op 9 Maait
I. te Douaumont krijgsgevangen gemaakt.
Te Hengelo is een Dultsch deserteur aangekomV'^
De man woonde daar al voor den oorlog doch v erf
in militairen dienst opgeroepen. Voor Verdun \vurd;\:
hij gewond. Voor een paar dagen gelukte het hent
nabij Nijmegen over dc grens te komen Don weg
van Nijmegen naar Hengelo heeft hij to voet afge
legd. Voor zijn gezin was zijn thuiskomst wel een
verrassing.
SMOKKELEN.
Men schrijft uit Venlo
B|j een huisvisitatie is heden door belastingambt®.;.'
naren een hoeveelheid van 200 kilogram sajet in be
slag genomen. Al.s meri rekent, dat gemiddeld 1ieo
strengen in een kilogram gaan, dan waren hier aan
wezig 2000 strengen. Stelt men den middenprijs van
een streng Bajet pp 75 oent, dan beteekant deze in
beslagneming -voor "den betrokken persoon een verlies
van f 1500.
Het smokkelen van sgjet en wollen garens schijnt
een grooten omvang aangenomen te hebben. Voor de
ambtenaren is het echter oen zeer moeilijke taak deze
'raude op te sporen, da^r de strengen meest op het
blooto lijf worden verborgen en er bij de visitatie
ian den ïyve immer de vereischte kioschheid, vooral
tegenover vrouwen., In acht genomen moet worden.
Een feit is het intusschen, dat van dezen eisch van
kieschheid voor de ambtenaren door de tegenpartij
schromelijk misbruik wordt gemaakt. Door de aan
stelling van steeds meer visiteuses tracht de belasting
administratie zoo goed mogelijk de wetteiyke voor
schriften te doen naleven.
jou willen zetten, Bertha, al shet summum van we
reldwijsheid, maar ditmaal heeft je wereldwijsheid je
loetijke parten gespeeld. Ik had het nooit kunnen den
ken. Dat komt ervan, dat je je Wijsheid verkeerd
gebruikt."
„O tante, wat ik u bidden mag, ga niet moralii-
sccren. U neeft evenzeer in Denis geloofd als ik. Hij
heeft iedereen om den tuin geleid zijn vader en
moeder incluis, en hun een halfbakken schoondochter
op hun dak gestuurd. Zijn ouders waren er even
verbaasd over lals ik; niemand had ooit van dat on
gelukkige wicht gehoord."
„Dat halfbakken wicht schijnt dan todh haar kaarten
beter uitgespeeld te hebben dan jij de jouwe, 't Is
een leeljjke streep door je rekening, want je zoudt
daar ken ik je wel voor do rol van lieflik-
bende dochter in de perfectie gespeeld hebben en
Dunsmere Manor tot je tehuis hebben gemaakt zoo
lang als 't je beliefde En nu?"
„Lady Clevedale hoopt, dat ik voor onbepaalden
tijd bij hen kom", antwoordde Bertha met iets triom
fantelijks in haar stem. „De weduwe van Denis is heel
ziek gevaarlijk ziek.*' Zij aarzelde 'n oogenblik en
do herinnering aan Betty's bleek gezicht dat roerloos
op het kussen lag, gaf haar toch even een gevoel van
zelfverwyt „Ze kunnen de koorts niet bedwingen en
ze ijlt voortdurend."
„Én jij zoudt er niet rouwig om zijn, als ze dood
jng hé?" Tante Caroline was niet gewoon er doek-
es om te winden, als ze iemand haar meeaaiing duide-
ijk wilde maken. „Je zoudt je dan voor goed als doch
ter des huizes te Dunsmere kunnen instelloeren, Is
dat 't idee?"
„De jonge mevrouw Clevedale zal aan die zenuw
ziekte niet sterven", antwoordde. "Bertha scherp hoogst
onaangenaam getroffen doordat haar tante, hetgeen
ze zelf gedacht had, zoo onomwonden uitte. „En ik
heb geen huis bij de Clevedales te vinden. Ze heb
ben aan hun schoondochter genoeg; ze behoeven er
mij niet bovendien hij te hebben."
„Ik moet je waarschuwen dat je van nflj geen
te groote verwachtingen moet hebben 't Is me den
laatsten tijd finanti oei alles behalve mecgeloopen Ik
denk erover om den zomer tusschen Aix-les-Bains
en Ostende te verdoelen en ik wilde je voorsteheri
onze verdieping te verhuren"
„Waar treedt ik op in uw plan?" vroeg Bertha sar
castisch.
„Je bent gewoonlijk vindingrijk genoeg om plannen
bij de vleet voor je eigen genoegen te bedenken',
luidde het scheipe antwoord, „ik hen het meubel,
als je 't wilt doen voorkomen, dat je steeds een
chaperonne hebt, en ik zou er wel mijn hoele winst
van 't bridgespel van gisteravond voor neer durvtffl
loggen, dat je JLady Clevedale hebt wijsgemaakt, dat
je tante een lieve, oude eenigszins hulpbehoevend® da
me is, die je dikwijls noodig heeft. Maar we zullen tcgefr
over elkaar niet veinzen, Bertha: jij hebt mij a>W
heel zelden noodig en ik nu ik kan. inet de hand
up 't hart zeggen, dat ik niet weet, dat ik je eo#
noodig heb."
I erwijl z|j zoo met elkaar spraken, was er
eigenaardige gelijkenis tusschen tante m nicht, hoe
wel de eerste, zedfs in haar beste dagen /oker lanfi
zoo knap niet geweest kon zijn als de laatste. Nu
fut'tüe Caroline «den middelbaren leeftijd reeds inefl.il!
jaar overschreden had; nam zij in zoo hooge
de lunst te baat om de natuur te hulp te koütëflg
dat haar werkelijk uiterlijk moeilijk te vinden
onder de verf en poeder. Als zij er zich bij iiecrgeW
had om hot onvermijdelijk oud worden iaini onddfl
de oogen te zien, als rij zich naar haar leeftijd
gekleed en haar eigen wit haar had gedragen, zou #J
er volstrekt niet kwaad uit hebben gezien. Maar niot
tiaar koperkleurige, ontzaglijk gekrulde en gefriseerd®
pruik, haar beschilderd gezicht haar kleeding dio m"®
voor een meisje van twintig, dan voor een vtou*
die tevergeefs strijdt tegen den ouderdom en de ver*
WOCssunuon /lm rio-rn
"CL miansie salonnetje, dat men zien
mogelijkheid denken kon en zoo overvol meubels,
uat het moeilijk was er zich in te bewegen. Er ston
den to veel stoelen en tafeltjes, er was te veel p
selein; het maakte veel te veef den indruk van
antiquitcikninagaziin om iets bckorends to hebben. K»
het miste totaal alle rust Geen enkele stoel was echt
gemakkelijk. Tante Caroline zat in oen broos,
bcht satijn bekleed armstoeltje bij den haard, en Ik-'ri-
stond naast don schoorsteen en keek Daar het Vl'"
maar bij de laatste cynische woorden van haar tan
zag ze op en lachte ze even, scherp en onaangenaam.
(Wordt vervolgd.)