Schaper Courant,
TABAK
J. R. KEUSS
Hei Geheime Huwelijk
van
Zsferdaq 16 December 1916.
5Ösie Jaargang No. 5920.
TWEEDE BLAD.
Schetsen uit de Rechtzaal.
FEUILLETON.
Tweede Kamer.
Reclames.
Onzelfzuchtig.
„ZILVERBON". WAT BLIJFT"
„Meneer I" zei de knecht en hn keek hem op
zeer-byzonder- manier aan.
v"", er^" vroe8 Lij, ietwat verschrikt op
kijkend van werk want het briefje van vriend,
die hem wel hoffelijk, maar toch met iets dringends,
haast diugends in 'zijn toon restitutie vroeg, had hjj
ui klein»; snippertjes verscheurd, doodsbang dat iemand
t vinden z»u; dat een van de bedienden er de lucht
van zou krijgen... Waarna hjj getelefoneerd had, van
vóór het eind der maand de zaak te zullen regelen...
Maar de vriend had gemeld weth een» even bn hem
te zullen aanloopen....
Best mogelijk dat van Kempen «r nu reeds was...
„Meneer, zeide de oude Jaspers, op zeer bijzonder
toontje. „er is een dame voor U..."
,.Len dame?" zei meneer Donker, verbaasd op
kijkend, en tegelijk kwam in hem op de bljj-vertroos-
tende gedachte, de heerlijk-verlossende, dat 't mis
schien de douairière van de open-bewaargeving der
waardevolle „stukjes" kon wezen; met wie hy on
derhandeld had, maar niet tot een resultaat gekomen.
„Een dame?._ O, zeker de oude mevrouw Van
Soest?"
Neen", zei Jaspers, ,ze is hier nooit geweest"
En de knecht wreef op eigenaardige wijze met den
rug van zijn hand over z'n neuspunt
Even wachtte meneer Donker.
Een bedelpartij?" vroeg hij knorrig ontstemd dat
hij teleurgesteld werd.
Jasper haalde in. schouders en z'n wenkbrauwen
zeer hoog op.
„Zij zegt dat u haar zeer goed kent", zei Jaspers,
een glimlachje met moeite bedwingend.
Pa troon werd tikie-boos.
uaat die dame Dinnenkomen", zei hij stug-bruusk.
Een zacht kloppen aan kantoordeur.
Daar stond zij vóór hem.
Lucy, van vier jaar geleden.
In stemmig-donker toilet, met bleeke wangen. De
licht gebogen neus schraler dan vroeger. Maar de grij
ze, energieke oogen noa hetzelfde van toen. Lucy,
die hem dat briefje had geschreven, van haar naar
Nizza vertrekken en dat 't maar beter was, elkaar
voorloopig niet meer te ontmoeten. Een paar dagen
later had hij haar in een auto gezien met den klei
nen baron van Melden. Toen ze hem zag loopen
wendde zij haastig het hoofd om.
Hij was er weken lang half krankzinnig over geweest.
Lucy had hem duizenden gekost, veel meer dan
hij kon missen.
Zijn oude boezemvriend de Haan had hein gesmeekt,
de relatie toch af te breken; hem trachten te verduide
lijken, dat Donker bezig was zich in den afgrond
te werken. Hij weigerde, nog een cent voor te schie
ten. En 't was zelfs zóó ver gekomen, dat de Haan
gedreigd had de commissarissen van de vennootschap
waarvan Donker directeur was, te zullen waarschuwen.
Toen het briefje van Lucy was gekomen, stormde
Donker in wilde wanhoop bij De Haan binnen. Viel
hij. snikkend als een kind, op een stoel.
't Is uit!" kermde hij „alles is uitt"
En hij wierp het hevig geparfumeerde epistel op
de tafel. De Haan kwam met uitgestoken handen naar
hem toe.
„Kerel", zei 1iij\ ..dat is je geduk. Dat is 't mooiste
bericht, aai je mij sinds maanden gebracht hebtl._.
Nou kan alles weer terecht komen
Donker was in woede opgevlogen. Had ruwe, grove
scheldwoorden geschreeuwd Gezegd dat De Haan een
uil. .een stommerik, een bruut was...
Maar de ander lachte er om en was niet te be-
leedigen. Hij besefte wat er in het gemoed van den
bedrogen man omging. Bleef hem, dien avond, gezel
schap houden. Dineerde met hem in een restaurant.
Toen Donker wat wijn had gedronken, stroomden de
tranen hem over de wangen. Vriend troostte hem op
de rustig-gemoedelijke manier, die hem eigen was.
Maar de wond genas zeer langzaam, want Donker
hield echt van blonde Lucy. Ze was niet naar Nizza.
en hij had zich zelfs dusdanig vernederd, dat hij
haar een sMeekbriefje zond om 't weer goed te ma
ken. Maar hij kreeg het epistel terug.
Dat was vier jaar geleden, en in dien tijd was
zijn energie in zakendoen verslapt, had hij klap op
klap moeten verduren. De schijn wist-ie nog op te
houden, maar de Haan kende de situatie; had nem
al meer geholpen dan feitelijk verantwoord was...
Em daar stond Lucy nu vóór hem. Met smartelijk
glimlachje. Hem als vroeger biologeerend met den blik
door
L. S. MOBERLY.
15.
Een paar uur later werd Martin Holdsworth in
het salon gelaten, waar Lady Clevedale bezig was
een brief af te maken voor den middagpost, om
daarna bij Betty in den tuin te gaan ritten.
„Ik kom eens kijken, hoe u het allen heeft *eIde
hij, „en eens vragen hoe uw zieke het maakt
Lady Clevedale begroette hem hartelijk en deelde
hem mede, dat de aanhoudende zwakte van Betty
hen allen bezorgd maakte.
„We weten niet, wat we zullen doen zelae zij.
„Ze heeft al sinds weken een punt bereikt, waar ze
niet over heen komt, en ze schijnt ook het verlan
gen niet te hebben beter te worden. We zijn *'len
even bezorgd en de dokter en zuster Margaret hebben
van morgen de hoofden bij elkaar gestoken en zijn
tot de conclusie gekomen, dat tot eiken prijs haar
belangstelling in de buitenwereld moet worden opge
wekt, en u heeft haar niet gezien sinds
„Sinds ik haar bij u heb gebracht", zeide Martin
en levendig stond hem weer het tengere vrouwtje
met dat bleeke, verbijsterde gezichtje voor den geest,
dat zoo lijdelijk alles gedaan had wat hij vroeg op
dien mooien lentedag. „Ik ben kang, dat haar her
innering aan mij al heel droevig zal zijn".
„Toch geloof ik dat alles beter voor haar zal zijn
dan deze doffe onverschilligheid. We zijn langzamer
hand zoo veel van haar gaan houden, mijn man en
ik, en we kunnen het niet aanzien, dat ze zoo kwijnt
Soms zijn we wel eens bang, dat we hur zullen moe
ten missen, en ze is zoo'n zeldzaam lief schepseltje".
„Zoo'n zeldzaam lief schepseltje", die zin bleef in
Hioldsworth's gedachten hangen, terwij hij Lady
Clevedale uit het salon naar den tuin volgde. „Zulk
een zeldzaam lief schepseltje!" Deze woorden brach
ten hem terug naar de open deur van een landelijk
huisjq,bedden voorjaarsbloemen in den helderen zon
neschijn en een jong vrouwtje, dat met haar kindje
op den arm aan het hek stond. Hoe goed herinnerde
hij zich haar blik, toen hij haar aansprak, den blos
die op haar wangen was gekomen, toen hij den
naam van haar man noemde, het glimlachje van
blijden trots, toen zij zelf haar man's naam zeide. En
toen de versteende ellende van dat Jonge gezichtje
nadsi hit haar do vreselijke iljding had meegedeeld
Dai licui ->vi j ïpo
<4 naï... Uoi» 1'. KvsH ULL-
iwu- u-
van haar staalgrijze oogen.
„I»ucyriep hij uit Eu een dolle vreugde steeg
in hem op. t Was of de zoekende onrust. Eet leegc.
onvoldane, weemoedige verlangende, dat hem al dié
jaren gemarteld had, als bij tooverslag plaats maakten
voor blijdschap, voor zonnig gelukkig-rijn.,
„Lucy Jij hier?..." En hij vatte haar blanke, ooe-
zele rechterhand en drukte er al» in een toea jid
van weeldedroom een kus op.
Over al wat gebeurd was; over 't hem bedrieten
en vernederen Werd niet gerept.
Op zachtan toon, haar arm op rijn arm latend
rusten, nu en dan haar vochtige oogen afwissi ~id
vertelde Lucy.
Hoe het baronnetje haar In den steek had gei-iten
na al wat zy bezat tegelde te hebben gemaakt Hoé
rij schulden had, accepten, promessen Door ba-
roxmetje voo. aval geteekend. De woekeraar» hadden
fue gemaakt, meer dan eens, wie 't eerst in
aanmerking" zou komen voor eene transactie Zoo
lang meneer de Baron bleef garandeeren kon rij over
netzooveel geld beschikken als ze maar wilde Nu hé
José dat was 't naampje, waarmee zij Jan Donker
altijd toesprak.. Nu, hé. José, wist hoeveel duiten
ze aan-kon.
En aij lachte op de manier, die hij altijd zoo aar
dig vond, 't hoofdje achterover buigend het mondje
half open, dat de prachtige witte tandjes' te rien kwa
men, en dan schaterend met dien zilveren klank
Hij lachte mee. Opgewonden, dol verheugd over het
plots terugkeeren van den leuken, ouden tijd.
Jaspers tikte aan de deur.
Meneerdaar Is meneer De Waard..."
De president-commissaris van de Vennootschap.
„Een seconde I" excuseerde Donker.
En hjj ging naar de wachtkamer vertelde, dat hij
eene hoogst belangrijke conferentie had met' iemand,
die zijn fortuin wilde beleggen in de zaken der ven
nootschap, of meneer De Waard hem wilde ver
oorloven,,...
„Natuurlijk 1 Natuurlijk!" zei president-commissaris,
„ik apprecieer uwe toewijding, meneer Donker I
Nteen, 't heeft volstrekt geen haast.. Dan kom ik
morgen wel terug
En hij directeur, weer naar wachtende Lucy.
De zaak was deze dat ze duizend pop moest hébben
Om te beginnen De rest presseerde niet zoo erg!
Als de „ontbrekende" achthonderd er maar vóór het
eind der maand waren
„Zie-je" zei Lucy, „ik ben van plan om naar
mijn broer te gaan, die tegenwoordig in Londen een
prachtige mak heeft Ik hei Koen ai geschreven en
hy vindt 't best Dan ga ik hem helpen in rijn
magazijn, want rijn vrouw is daarvoor niet geschikt."
En ze merkte, hoe Donkerts gelaat betrok. Hoe hét
vooruitricht van haar weer te verliezen, hem beangstigde.
„Wanneer zou je die duizend gulden moeten heb
ben?" vroeg hij.
„Dadelijk natuurlijk", zei ze, haar voile weer
over het gelaat trekkend, als iemand die van plan
is heen te gaan. Even wachtte hij. Dacht directeur na...
„Zal ik je het geld straks brengen?" vroeg hij,
terwijl de toon van z'n stem heesch van klank was.
„Dat 's "goed" zei Lucy hier heb-je mijn kaartje
Om zeven uur ben ik tnuls."
Met bevende vingers nam hij het stukje karton aan.
Toen stond rij op. Naderde hem. Boog zich over hem.
Drukte hem een kus op het voorhoofd. Maar hij sloeg
den arm om haar middel en de kus, die hij op haar
lippen drukte, was tolk van de groote. hem hu weer
zoo in volle mate bestormende liefde, die in hem was
voor de vrouw met de staalgrijze, energieke oogen.
En Donker ging narekenen. Schelde Jaspers.
Ontbood procuratie-houder.
„Hoe groot is de remise, die wij vandaag aan me
neer Kort, in Utrecht, hebben over té maken? vroeg hij.
Procuratie-houder dacht even na.
„Ongeveer drieduizend zes honderd en nog wat",
zei hij, „als u goed vindt aal ik het even predïes
gaan nakijken. Ik was juist bezig de remise te ver
pakken. Dan kan het geld nog vandaag weg..."
„Neen" zei directeur en hij was wonderlijk bleek
en beverig „neen, dat hindert niet Ik moet straks
toch naar Utrecht en meneer Kort ontmoet ik toevallig
vanavond op een vergadering Ala u de enveloppe met
het geld klaar hebt, breng die dan maar hier. Ik
zal dan wel zelf de raak in orde brengen. Dat haalt
alweer item-zooveel uit, hé? zei directeur, rijn best
doend om spottarig-jolig te doen.
Best meneer", zei procuratie-houder en hij ging weg
In de gang, van directeurs kantoor naar rijn kamer,
liep hij langzaam, over rijn knevels strijkend,
peinzend. Er was iets zonderling in dat alles.
Maar tien minuten later bracht procuratie-houder
de enveloppen met de bankbiljetten bij directeur.
u*t Is goed", zei Donker.
En teen hij weer alleen was, scheurde hij de er
veloppe open. Heelde er een biljet van duizend uit,
det hij In rijn portefeuille stak.
Schreef een brief een meneer Kort te Utrecht, waar
in gemeld werd, hoe 't kwam, dat de afrekening var.
de verkochte effecten niet in haar geheel kon wor
den overgemaakt heden. Over een week zou bet res
tant volgen.
Directeur bestelde telefonisch een auto, Liet zich
naar het postkantoor brengen. Daarna 't was nog
lang geen zeven uur. naar een café, waar De
Haan nooit kwam. Dien zou hij nu niet onder de
oogen hebben durven komen. Hij dronk vele glazen
witte port Zocht telkens in z'n portefeuille. Behalve
het biljet van duizend had hij nou veel meer geld
bij zich genomen. Tegenover Lucy zou hij ,de ^grand
seigneur" van vroeger blijven. En om de rijf mi
nuten keek meneer Donker op zijn horloge, of 't
nog niet zeven uur was, dat hij Lucy duizend
akon geven.
afwachting van wat *Jj verder noodig had.
De reoem stroomde gestaag neer, dien laatstee» najaara-
avond. t Had gestroomd den gans enen dag
En de schamele kerel, die al driemaal gescheld had
»an het bovenhui» in vrij-deftig buurtje, was doorweekt.
Zijn kapotte schoenen trappelden in het vocht. Hij
huiverde van koortskou, telkens wendde het blauw-bleeke
gelaat zich naar een der vensters. Er hingen roodc
gordijnen, en gaslicht straalde naar buiten.
Weer schelde hij.
Een piano werd bespeeld. De leutige tonen van
marsch werden de natte avondstraat in gestrooid.
Het raampje van de straatdeur werd geopend.
„Wie is daar?" vroeg een vrouwenstem.
De schamele kerel fluisterde iets.
„Wie zegt u?" vroeg de dienstmeid.
„Meneer Donker. Mevrouw Lucy Kraan kent me
wel, zeg maar, dat meneer José er is
„Ja maarzei het meisje^ verschrikt kijkend
naar vogelverschrikkersgestalte.
„Zeg nu, dat meneer José er is"
Het meisje ging.
t Duurde een heels poos.
Donker, de hoef die pas vrij was gekomen na zijn
jaar gevangenisstraf wegens diefstal en misbruik
van vertrouwen te hebberi uitgezeten; de wegge
jaagde directeur van de Naamlooze Vennootschap,
die anderhalf jaar geleden Lucy, van de staalgrij
ze oogen, duizend gulden had gebracht, wachtte ge
duldig.
Een der gordijnen werd weggeschoven.
Even zag hij een blond vrouwenhoofd.
Het raampje van de straatdeur werd weer ge
opend.
De dikke, roode vingers van de meld reikten hem
iets toe.
De verkleumde, schamele kerel pakte het aan.
Het was een zilverbon van een riks.
Toen met een smak ging raampje dicht
Hij durfde niet meer schellen.
Klemde zilverbon van f 2.50 in zijn natte hand.
Sjokte weg.
De kapotte schoenen klotsten op de door-natte
kelen.
En met de regendroppels, neerstroomend langs
zijn grauw boeve-gelaat, gutsten ook de tranen van
mateloos, namelos verdriet over het gelaat van schip
breukelingi
MAITRE CORBEAU.
Den Haag, lé Dec.
Het ontwerp tot verhooging van Hoofdstuk VI der
Staatsbcgrooting voor 1916 het Buitengewoon kre
diet ad. 3Vi millioen voor Marine heen na langen
tijd weer voor het eerst rar. Troelstra geplaatst tegen
over minister Rambonnet in de openbare Parlements-
ritting, protesteerend tegen de houding, welke de
minister van Marine aanneemt jegens den Marinebood
e.a. Herhaaldelijk poogde de voorzitter den heer Troel
stra terug te brengen binnen de perken van het aan
hangig ontwerp, maar mr. Troelstra laat zich niet
gauw van z'n eenmaal gekozen chapiter brengen. Ook
de heer Hugenholtx de Marine-specialiteit der S. D.
A. P weet fnen wilde na den leider nog het
woord voeren, doch daar wist de heer Borgesius een
stokje voor te steken. Intusschen, uitstel is hier
geen afctel. BiJ Hoofdstuk VI voor 1917, over
enkele weken zien de heeren elkaar terug in het
Parlements-debat
Veel nieuws is er niet gezegd De heer Troelstra
ALKMAARSCHE
OVERAL VERKRIJGBAAR.
deboom, waaronder Betty op een rustbank lag. Toen
Martin haar zag, kromp zijn hart ineen, Het viel
hem altijd moeilijk om het lijden yan een jong schep
sel te zien en een oogenbilk zag hij het stille figuur
tje op de rustbank als door een miBt. Zij zag er zoo
klein, zoo' teer, zoo hulpeloos, zoo oneindig droef uit,
zooals zij daar lag, dat plotseling een zonderling ver
langen bij hem opkwam, om haar in zijn armen
te nemen en te troosten, en een oogenblik was het
hem niet mogelijk een woord te zeggen.
„Mijnheer Holdsworth komt eens hooren hoe het
met je is, lieve", hoorde hij Lady Clevedale zeggen,
terwijl zij zich over haar schoondochter heen boog
en even h&ar wang streelde. „Ik dacht dat je het
aardig zou vinden hem te zien en hem eens te la
ten kijken hoe verbazend baby gegroeid is".
Er kwam een schijntje kleur op Betty's bleek ge
zichtje. Zij stak Martin haar magere hand toe en
toen zij opkeek naar zijn goede, trouwhartige oogen,
glimlachte zij flauw.
„Hoe vriendelijk van u, hier te komen", zeide zij.
„Ik ga nog niet erg vooruit, en ik geef iedereen
zoo'n vreeselijke moeite!" De droeve uitdrukking in
haar bruine oogen was dezelfde uitdrukking, die in
zijn herinnering was blijven voortleven; ze ging
rechtstreeks tot zijn hart en er was een zeldzame
zachtheid in zijn stem, nu hij het tengere handje nam
en het vasthield, terwijl hij zoo opgewekt mogelijk
zeide:
„Ja, ja, het is altijd een heele toer om weer heter
te worden. Als de ziekte geweken is, komt men op
een bepaald punt, maar om da; verder te komen,
dat is de moeilijkheid. En nu ik hier bij u ben, valt
me plotseling wat in", hij keek van Betty naar
Lady Clevedale, die in een lagen rieten leunstoel
bij de rustbank zat „Weet u wat u doen moest?
Met den kleinen jongen en zuster Margaret een
poos bij mijn zuster en mij komen. Ik kan u met
de auto overbrengen, dus de korte reis zal u niet
vermoeien. U zou best van middag al mee kunnen
gaan, nu 't zulk verrukkelijk weer is. We wonen
dicht bij de zee, en de lucht ls zoo opwekkend en
versterkend, en 't ls zoo lief in de begroeide duinen.
We zullen erg goed voor u zorgen, en mijn zuster
zal ha» hart ophalen aan het bederven van dien
heerlijk-n jongen".
„O!" riep Betty alt, „dat ls onmogelijk, ten min
ste, ik bedoel zij zweeg plotseling.
„Het is volstrekt niet onmogelijk", zeide Margaret
haastig. „De dokter heeft juist gezegd, dat hij ver
andering van lucht en omgeving hoog noodig vond
en dit zou een ideale verandering zijn. Een rit in
een auto is lang zoo vermoeiend niet als oen reis
mot den treir en do zeelucht is Juist, w*i je fcob-
4
USJ U. «-riw'v «m
„Ik zie ook de onmogelijkheid niet ln", zeide Mar
tin, en de kracht, die van zijn persoonlijkheid uit
ging, scheen Betty kracht te geven. Er kwam wat
meer leven in haar oogen en het blosje op haar
wangen bleef.
,,'t Is geen lange rit, in een paar uur kunnen we
er zijn. Ik zal 't u zoo gemakkelijk maken in de
auto, alsof u hier op uw rustbank ligt Afgesproken,
is 't niet? En terwijl u u klaar maakt, ga ik even
naar het postkantoor en telegrafeer aan mijn zus
ter".
„Maar mijnheer Holdsworth", zeide Lady Cleve
dale, die half ontsteld alles had aangehoord, want
bij haar eenigszins outferwetsche denkbeelden pas
ten zulke vlugge besluiten slecht, „u kan uw zuster
toch niet plotseling drie logé's meebrengen!"
„Zij zal het verrukkelijk vinden", antwoordde Mar
tin met dien genoeglijken glimlach, die zijn gezicht
zulk een prettige, joviale uitdrukking kon geven. „Ze
is er aan gewoon, dat ik haar verrassingen bezorg en
mijn nieuwe secretaresse kan haar helpen. U moet
weten", dus wendde hij zich tot Lady CleVedale, „dat
ik een nieuwe secretaresse heb. Sinds Juni is ze bij
me; ze is een uitstekende hulp, niet alleen voor mijn
correspondentie, maar op alle mogelijke manieren
bewijst ze kleine diensten. Ze zal nu ook alles doen
wat ze kan om Mary te helpen met de kamers voor
onze meer dan welkome gasten in orde te maken".
Het volgend uur was een druk uur ln het anders
zoo rustige huishouden der Clevedale's, en voordat de
zon achter de heuvels begon te verdwijnen, waren
Betty en Margaret en de kostelijke baby gemakke
lijk in de auto gezet en reden ze naar East Down
House.
En zoo was dit toevallige bezoek van Martin
Holdsworth de oorzaak, dat verscheidene levensdra
den dooreengeweven werden, en wie, die het einde
van het dooreenwarren van die draden zien kon?
HOOFDSTNK XVI.
„Ik moet het wagen en me dunkt ik kan
het veilig wagen .Die malle Betty heeft me nooit
gezien, behalve dien keer, dat ze ijlende was en ik
even de kamer binnen ben gegaan. En die verpleeg
ster, die verpleegster, die Lady "levedale zoo mooi
vond! was zoo voortdurend b'/ haar pr iê..-, dat
ik haar r'et anders gezien heb als tweemaal in de
gang. L.t kan dus best". Zoo redeneerde Bertha
bij zichzelf, terwijl ze, zooals gewoonlijk, voor den
grooten spiegelkast in haar slaapkamer stond en
naar haar eigen spiegelbeeld keek met een ietwat
bezorgde uitdrukking ln haar oogen, die echter al
spoedig verdween.
ifsJe-fi'cjti Wa ik doof dis! kapse!
stelde minister Rambonnet voor de keuze om op rijn
„waasdenkbeelden" ten opricht* ven wat er bij het
minder marine-personeel omgaat, te herzien; niet ver
der „naar stokken te zoeken cm den Bond te slaan.
oi ite moeten gedoogen, dat „het tafellaken tussehen
deze bewindsman en oe S.D.A.P.-mannen zal worden
doorgesneden. Hij hoopt, dat er nog een „modus vi-
vendi" zal rijn te vinden. Eischend behoud en er
kenning der organisatie van het personeel, alsmede
„hel vermijden van omioodige conflicten".
Minister Rambonnet heeft daarop weinig bijzonders
geantwoord. Slechts, in hoofdzaak, doen uitkomen dat
actie tegen het gezag (en daarvan is hier wed dege
lijk sprake) niet kan 'worden gedoogd. Er gaan allerlei
klachten, zooals bijv. over de kwaliteit van nel voedsed,
met name erwten en boonen. Maar alleszins onpar
tijdig onderzoek toont aan, dat de kwaliteit zoo niet
prima, dfn toch volkomen bruikbaar is. De officieren
zoowel als de m&nscnappen eten da: menu E. mi
in de grieven en klachten wel waarheid schuilen. Maar
dat veel erin tot de gezwollen, opgeblazen dingen be
hoort. waarvan bij ernstig-kalm onderzoek het be-
dri egel ijk karakter moet ontdekken: 't staat m.i. vast.
Na de goedkeuring van het marine-krediet gingen
we weer „spurten".
Een reeks van ontwerpen glipte onder oen hamer
door. O.a.onteigening in Dén Bosch voor aanleg
van eene haven door die gemeente; onteigening voor
aanleg van een electrischen spoorweg van Haarlem
langs den Zijl weg naar Overveen; onteigening in Am
sterdam. Zaandam en Sloten voor een nieuw haven
complex voor den a Fgemeenen handel te Amsterdam
en uitbreiding van de houthaven en petroleumhaven
aldaar; voorziening in verband met de jongste over-
slroomingen ln Nederland; gratificatie ambtenaren di
recte belastingen; nadere vaststelling van het bedrag,
waarvoor zilverbons kunnen worden uitgegeven.
Eindelijk waren we genaderd tot de ontwerpen tot
heffing van rechten van registratie en het Recht van
zegel.
Waarover geen algemeene Beraadslagingen rijn ge
voerd.
De beer Teanstra was verstandig genoeg om een
door hem ingediend amendement, «trekkend om 'van
het registratie-recht, ad. y* pet., uit te zonderen de
verkoopingen. gedaan "door land- en tuinbouwers, vis-
schers en eigenaren van bo&schen voor de exploitatie
van hun eigendom. Ter bevordering van het marktbe-
drijf strekte dit voorstel. Nadat minister Van Gijn
had voorgerekend, dat hu amend.-Teenstre de schatkist
op millioen zou kómen te staan, trók gelijk
gezegd. de vrijz.-democratische afgevaardigde voor
Zuidkorn het zij 't dan ook „met bloedend h.irt''.
in.
Maar de heer J. ter Laan is van „taaier" soort.
Ondanks de bestrijding door minister Van Giin hand
haafde hij een amendement, beoogend o.a. de kleine
landbouwers e.a. te plattenlande te baten. De minister
wees erop. dat dit voorstel de schatkist alte-zeer zou
benadoelen. Toch scheen de heer J. ter -Taan er prijs
op te stellen, het amendement desalniettemin hand
havend, 't '-dus morgen, Vrijdag, te zien verwerpen.
We rijn reeds een eind in het ontwerp-zegelrecht
gekomen in den zeer-la ten namiddag.
Mórgen, 15 December, worden dus de lijnen ge
trokken nadat de zegel- en regestratie-rechten zijn
goedgekeurd. voor de regeling van werkzaamheden
t Mag dankbaar erkend; in de jongste weken heeft
het Parlement op kranig-energieke wijze spoed werk
geleverd L.
Mr. ANTONIO.
Vrouwen ejjn vaak te
Vrouwen dienen tneer aan haarzelf te denken. Uit
een gezondheidsoogpunt is het onverstandig om eigen
pijne en kwalen te verwaarloozen en elk au dei' in
huis te bemoederen. Zoovelen maken deze iout.
Rugpijn, onzuiver bloed, pijn in de lendenen en
rijden, duizeligheid en zenuwachtigheid behooren tot
de eerste kenteekenen van overspanning der nieren.
Als deze verschijnselen optreden, dient een vrouw haar
gezondheid te beschermen 'door moer rust te nemen,
meer slaap te genieten en meer ontspanning buitenshuis.
Gebruik Fosterts Rugpijn Nieren Pillen om de nie
ren op te wekken en te versterken. Dit speciale nier-
geneesmiddel reinigt de urine-organen. Thee, koffie,
ajcohol, zware maaltijden of te veel vleesch zijn scha
delijk voor zwakke nieren.
Het is gemakkelijker om waterzucht, blaaskwalen.
rheumatiek en ernstige nieraandoeningen te voorkomen
dan te genezen. Fosterts Pillen slaagden in vele gevor
derde gevallen, maar vroegtijdige behandeling is altijd
het best. Let op de eerste verschijnselen en. verwaar
loos deze nooit.
Het gedeponeerde handelsmerk de man met rijn
handen in de lenden**» k„rai voor op elke echte
doos. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn te Schagen
verkrijgb. bij J. Rotgans, Molenstraat C 14 Toezen
ding geschiedt franco na ontv. v. postwissel a f 1.75
p. doos of f 10 p. zes doezen.
zoo veranderd, dat zelfs mijn beste vrienden me niet
zouden kennen, Bernard bestierf het haast van het
lachen, toen hij me zag, en ik moet eerlijk zeggen,
dat ik mezelf haast niet terug ken".
Zij lachte even, maar meer bitter dan vroolljk, ter
wijl ze naar haar mooi slank figuur keek in den
te korten rok, even slecht van snit als de gemaakt
gekochte blouse, en naar haar haar, dat altijd met
losse elegantie gefriseerd en gekapt was geweest en
nu met pommade bewerkt, geen krulletje vertoon
de, maar met pijnlijke stijfheid glad gestreken was.
„Ja, gaan zal het wel, maar het is toch natuur
lijk gloeiend vervelend, dat mijnheer Holdsworth
het in zijn hoofd heeft gekregen om daar opeens die
twee menschen mee te brengen, en dat kind op den
koop toe. Ik zal voortdurend op mijn hoede moeten
bijn en de hemel weet, hoe weinip ik al dien tijd
van den kostbaren Martin te zien zal krijgen! En ik
verkies om niets ter wereld mijn vat op hem te ver
liezen!"
Bertha Tarnley was steeds volkomen eerlijk Je
gens zich zelf. Welke houding z ijook tegenover de
wereld aan mocht nemen, tegenover zichzelf was zij
cynisch oprecht en ze deed geen enkele poging om
voor zichzelf haar plannen te vergoelijken. Juffrouw
Holdsworth, die een en al agitatie met het telegram
van haar broer naar haar toe was gekomen, had haar
dadelijk vol energie, maar ook volkomen kalm bereid
gevonden om twee kamers en een kinderkamer in
orde te maken. Maar toen alles gereed was voor dé
gasten, was zij naar haar kamer gegaan en had daar
zooals zij 't uitdrukte, het masker afgenomen, om
eens wat uit te rusten.
„Na mijn mislukte berekening, met Denis Cleve
dale, zou het nog niet zoo kwaad zijn om mijn
levepsloop te eindigen als meesteres van East Down
House", was de eerste opmerking, die zij tegen haar
spiegelbeeld maakte, nadat zij haar toilet gecriti-
seerd had, en die woorden gingen weer vergezeld
van een kort cynisch lachje. „Ik houd van Bernhard,
maar hij geeft niets om mij, en ik ben meer gesteld
op een gemakkelijk leven in rijkdom en weelde dan
op iets anders behalve Bernhard bijgevolg ben.
ik van plan Martin Holdsworth te trouwen, want
zelfs al hield Bernard van me wat hij nooit ge-
daa*- heeft „a nooit zal doen dan hebben we toch
geen geld ganoeg om te trouwen. Ik zie niet ln, dat
ik met tact en voorzichtigheid den waardigen Mar
tin Holdsworth er niet toe zou kunnen brengen mij
tot zijn vrouw te maken en ik ben vast besloten
mijn doel te bereiken".
Zij had zich bescheiden op haar kamer terug
getrokken, toen tussehen zes en zeven uur Martin's
auto voorreed. Betty lag, gesteund door een paar
op de achterna Einkrij