Schaper Courant, TABAK J. R. KEUSS Hei Geheime Huwelijk van Zsferdaq 16 December 1916. 5Ösie Jaargang No. 5920. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. Tweede Kamer. Reclames. Onzelfzuchtig. „ZILVERBON". WAT BLIJFT" „Meneer I" zei de knecht en hn keek hem op zeer-byzonder- manier aan. v"", er^" vroe8 Lij, ietwat verschrikt op kijkend van werk want het briefje van vriend, die hem wel hoffelijk, maar toch met iets dringends, haast diugends in 'zijn toon restitutie vroeg, had hjj ui klein»; snippertjes verscheurd, doodsbang dat iemand t vinden z»u; dat een van de bedienden er de lucht van zou krijgen... Waarna hjj getelefoneerd had, van vóór het eind der maand de zaak te zullen regelen... Maar de vriend had gemeld weth een» even bn hem te zullen aanloopen.... Best mogelijk dat van Kempen «r nu reeds was... „Meneer, zeide de oude Jaspers, op zeer bijzonder toontje. „er is een dame voor U..." ,.Len dame?" zei meneer Donker, verbaasd op kijkend, en tegelijk kwam in hem op de bljj-vertroos- tende gedachte, de heerlijk-verlossende, dat 't mis schien de douairière van de open-bewaargeving der waardevolle „stukjes" kon wezen; met wie hy on derhandeld had, maar niet tot een resultaat gekomen. „Een dame?._ O, zeker de oude mevrouw Van Soest?" Neen", zei Jaspers, ,ze is hier nooit geweest" En de knecht wreef op eigenaardige wijze met den rug van zijn hand over z'n neuspunt Even wachtte meneer Donker. Een bedelpartij?" vroeg hij knorrig ontstemd dat hij teleurgesteld werd. Jasper haalde in. schouders en z'n wenkbrauwen zeer hoog op. „Zij zegt dat u haar zeer goed kent", zei Jaspers, een glimlachje met moeite bedwingend. Pa troon werd tikie-boos. uaat die dame Dinnenkomen", zei hij stug-bruusk. Een zacht kloppen aan kantoordeur. Daar stond zij vóór hem. Lucy, van vier jaar geleden. In stemmig-donker toilet, met bleeke wangen. De licht gebogen neus schraler dan vroeger. Maar de grij ze, energieke oogen noa hetzelfde van toen. Lucy, die hem dat briefje had geschreven, van haar naar Nizza vertrekken en dat 't maar beter was, elkaar voorloopig niet meer te ontmoeten. Een paar dagen later had hij haar in een auto gezien met den klei nen baron van Melden. Toen ze hem zag loopen wendde zij haastig het hoofd om. Hij was er weken lang half krankzinnig over geweest. Lucy had hem duizenden gekost, veel meer dan hij kon missen. Zijn oude boezemvriend de Haan had hein gesmeekt, de relatie toch af te breken; hem trachten te verduide lijken, dat Donker bezig was zich in den afgrond te werken. Hij weigerde, nog een cent voor te schie ten. En 't was zelfs zóó ver gekomen, dat de Haan gedreigd had de commissarissen van de vennootschap waarvan Donker directeur was, te zullen waarschuwen. Toen het briefje van Lucy was gekomen, stormde Donker in wilde wanhoop bij De Haan binnen. Viel hij. snikkend als een kind, op een stoel. 't Is uit!" kermde hij „alles is uitt" En hij wierp het hevig geparfumeerde epistel op de tafel. De Haan kwam met uitgestoken handen naar hem toe. „Kerel", zei 1iij\ ..dat is je geduk. Dat is 't mooiste bericht, aai je mij sinds maanden gebracht hebtl._. Nou kan alles weer terecht komen Donker was in woede opgevlogen. Had ruwe, grove scheldwoorden geschreeuwd Gezegd dat De Haan een uil. .een stommerik, een bruut was... Maar de ander lachte er om en was niet te be- leedigen. Hij besefte wat er in het gemoed van den bedrogen man omging. Bleef hem, dien avond, gezel schap houden. Dineerde met hem in een restaurant. Toen Donker wat wijn had gedronken, stroomden de tranen hem over de wangen. Vriend troostte hem op de rustig-gemoedelijke manier, die hem eigen was. Maar de wond genas zeer langzaam, want Donker hield echt van blonde Lucy. Ze was niet naar Nizza. en hij had zich zelfs dusdanig vernederd, dat hij haar een sMeekbriefje zond om 't weer goed te ma ken. Maar hij kreeg het epistel terug. Dat was vier jaar geleden, en in dien tijd was zijn energie in zakendoen verslapt, had hij klap op klap moeten verduren. De schijn wist-ie nog op te houden, maar de Haan kende de situatie; had nem al meer geholpen dan feitelijk verantwoord was... Em daar stond Lucy nu vóór hem. Met smartelijk glimlachje. Hem als vroeger biologeerend met den blik door L. S. MOBERLY. 15. Een paar uur later werd Martin Holdsworth in het salon gelaten, waar Lady Clevedale bezig was een brief af te maken voor den middagpost, om daarna bij Betty in den tuin te gaan ritten. „Ik kom eens kijken, hoe u het allen heeft *eIde hij, „en eens vragen hoe uw zieke het maakt Lady Clevedale begroette hem hartelijk en deelde hem mede, dat de aanhoudende zwakte van Betty hen allen bezorgd maakte. „We weten niet, wat we zullen doen zelae zij. „Ze heeft al sinds weken een punt bereikt, waar ze niet over heen komt, en ze schijnt ook het verlan gen niet te hebben beter te worden. We zijn *'len even bezorgd en de dokter en zuster Margaret hebben van morgen de hoofden bij elkaar gestoken en zijn tot de conclusie gekomen, dat tot eiken prijs haar belangstelling in de buitenwereld moet worden opge wekt, en u heeft haar niet gezien sinds „Sinds ik haar bij u heb gebracht", zeide Martin en levendig stond hem weer het tengere vrouwtje met dat bleeke, verbijsterde gezichtje voor den geest, dat zoo lijdelijk alles gedaan had wat hij vroeg op dien mooien lentedag. „Ik ben kang, dat haar her innering aan mij al heel droevig zal zijn". „Toch geloof ik dat alles beter voor haar zal zijn dan deze doffe onverschilligheid. We zijn langzamer hand zoo veel van haar gaan houden, mijn man en ik, en we kunnen het niet aanzien, dat ze zoo kwijnt Soms zijn we wel eens bang, dat we hur zullen moe ten missen, en ze is zoo'n zeldzaam lief schepseltje". „Zoo'n zeldzaam lief schepseltje", die zin bleef in Hioldsworth's gedachten hangen, terwij hij Lady Clevedale uit het salon naar den tuin volgde. „Zulk een zeldzaam lief schepseltje!" Deze woorden brach ten hem terug naar de open deur van een landelijk huisjq,bedden voorjaarsbloemen in den helderen zon neschijn en een jong vrouwtje, dat met haar kindje op den arm aan het hek stond. Hoe goed herinnerde hij zich haar blik, toen hij haar aansprak, den blos die op haar wangen was gekomen, toen hij den naam van haar man noemde, het glimlachje van blijden trots, toen zij zelf haar man's naam zeide. En toen de versteende ellende van dat Jonge gezichtje nadsi hit haar do vreselijke iljding had meegedeeld Dai licui ->vi j ïpo <4 naï... Uoi» 1'. KvsH ULL- iwu- u- van haar staalgrijze oogen. „I»ucyriep hij uit Eu een dolle vreugde steeg in hem op. t Was of de zoekende onrust. Eet leegc. onvoldane, weemoedige verlangende, dat hem al dié jaren gemarteld had, als bij tooverslag plaats maakten voor blijdschap, voor zonnig gelukkig-rijn., „Lucy Jij hier?..." En hij vatte haar blanke, ooe- zele rechterhand en drukte er al» in een toea jid van weeldedroom een kus op. Over al wat gebeurd was; over 't hem bedrieten en vernederen Werd niet gerept. Op zachtan toon, haar arm op rijn arm latend rusten, nu en dan haar vochtige oogen afwissi ~id vertelde Lucy. Hoe het baronnetje haar In den steek had gei-iten na al wat zy bezat tegelde te hebben gemaakt Hoé rij schulden had, accepten, promessen Door ba- roxmetje voo. aval geteekend. De woekeraar» hadden fue gemaakt, meer dan eens, wie 't eerst in aanmerking" zou komen voor eene transactie Zoo lang meneer de Baron bleef garandeeren kon rij over netzooveel geld beschikken als ze maar wilde Nu hé José dat was 't naampje, waarmee zij Jan Donker altijd toesprak.. Nu, hé. José, wist hoeveel duiten ze aan-kon. En aij lachte op de manier, die hij altijd zoo aar dig vond, 't hoofdje achterover buigend het mondje half open, dat de prachtige witte tandjes' te rien kwa men, en dan schaterend met dien zilveren klank Hij lachte mee. Opgewonden, dol verheugd over het plots terugkeeren van den leuken, ouden tijd. Jaspers tikte aan de deur. Meneerdaar Is meneer De Waard..." De president-commissaris van de Vennootschap. „Een seconde I" excuseerde Donker. En hjj ging naar de wachtkamer vertelde, dat hij eene hoogst belangrijke conferentie had met' iemand, die zijn fortuin wilde beleggen in de zaken der ven nootschap, of meneer De Waard hem wilde ver oorloven,,... „Natuurlijk 1 Natuurlijk!" zei president-commissaris, „ik apprecieer uwe toewijding, meneer Donker I Nteen, 't heeft volstrekt geen haast.. Dan kom ik morgen wel terug En hij directeur, weer naar wachtende Lucy. De zaak was deze dat ze duizend pop moest hébben Om te beginnen De rest presseerde niet zoo erg! Als de „ontbrekende" achthonderd er maar vóór het eind der maand waren „Zie-je" zei Lucy, „ik ben van plan om naar mijn broer te gaan, die tegenwoordig in Londen een prachtige mak heeft Ik hei Koen ai geschreven en hy vindt 't best Dan ga ik hem helpen in rijn magazijn, want rijn vrouw is daarvoor niet geschikt." En ze merkte, hoe Donkerts gelaat betrok. Hoe hét vooruitricht van haar weer te verliezen, hem beangstigde. „Wanneer zou je die duizend gulden moeten heb ben?" vroeg hij. „Dadelijk natuurlijk", zei ze, haar voile weer over het gelaat trekkend, als iemand die van plan is heen te gaan. Even wachtte hij. Dacht directeur na... „Zal ik je het geld straks brengen?" vroeg hij, terwijl de toon van z'n stem heesch van klank was. „Dat 's "goed" zei Lucy hier heb-je mijn kaartje Om zeven uur ben ik tnuls." Met bevende vingers nam hij het stukje karton aan. Toen stond rij op. Naderde hem. Boog zich over hem. Drukte hem een kus op het voorhoofd. Maar hij sloeg den arm om haar middel en de kus, die hij op haar lippen drukte, was tolk van de groote. hem hu weer zoo in volle mate bestormende liefde, die in hem was voor de vrouw met de staalgrijze, energieke oogen. En Donker ging narekenen. Schelde Jaspers. Ontbood procuratie-houder. „Hoe groot is de remise, die wij vandaag aan me neer Kort, in Utrecht, hebben over té maken? vroeg hij. Procuratie-houder dacht even na. „Ongeveer drieduizend zes honderd en nog wat", zei hij, „als u goed vindt aal ik het even predïes gaan nakijken. Ik was juist bezig de remise te ver pakken. Dan kan het geld nog vandaag weg..." „Neen" zei directeur en hij was wonderlijk bleek en beverig „neen, dat hindert niet Ik moet straks toch naar Utrecht en meneer Kort ontmoet ik toevallig vanavond op een vergadering Ala u de enveloppe met het geld klaar hebt, breng die dan maar hier. Ik zal dan wel zelf de raak in orde brengen. Dat haalt alweer item-zooveel uit, hé? zei directeur, rijn best doend om spottarig-jolig te doen. Best meneer", zei procuratie-houder en hij ging weg In de gang, van directeurs kantoor naar rijn kamer, liep hij langzaam, over rijn knevels strijkend, peinzend. Er was iets zonderling in dat alles. Maar tien minuten later bracht procuratie-houder de enveloppen met de bankbiljetten bij directeur. u*t Is goed", zei Donker. En teen hij weer alleen was, scheurde hij de er veloppe open. Heelde er een biljet van duizend uit, det hij In rijn portefeuille stak. Schreef een brief een meneer Kort te Utrecht, waar in gemeld werd, hoe 't kwam, dat de afrekening var. de verkochte effecten niet in haar geheel kon wor den overgemaakt heden. Over een week zou bet res tant volgen. Directeur bestelde telefonisch een auto, Liet zich naar het postkantoor brengen. Daarna 't was nog lang geen zeven uur. naar een café, waar De Haan nooit kwam. Dien zou hij nu niet onder de oogen hebben durven komen. Hij dronk vele glazen witte port Zocht telkens in z'n portefeuille. Behalve het biljet van duizend had hij nou veel meer geld bij zich genomen. Tegenover Lucy zou hij ,de ^grand seigneur" van vroeger blijven. En om de rijf mi nuten keek meneer Donker op zijn horloge, of 't nog niet zeven uur was, dat hij Lucy duizend akon geven. afwachting van wat *Jj verder noodig had. De reoem stroomde gestaag neer, dien laatstee» najaara- avond. t Had gestroomd den gans enen dag En de schamele kerel, die al driemaal gescheld had »an het bovenhui» in vrij-deftig buurtje, was doorweekt. Zijn kapotte schoenen trappelden in het vocht. Hij huiverde van koortskou, telkens wendde het blauw-bleeke gelaat zich naar een der vensters. Er hingen roodc gordijnen, en gaslicht straalde naar buiten. Weer schelde hij. Een piano werd bespeeld. De leutige tonen van marsch werden de natte avondstraat in gestrooid. Het raampje van de straatdeur werd geopend. „Wie is daar?" vroeg een vrouwenstem. De schamele kerel fluisterde iets. „Wie zegt u?" vroeg de dienstmeid. „Meneer Donker. Mevrouw Lucy Kraan kent me wel, zeg maar, dat meneer José er is „Ja maarzei het meisje^ verschrikt kijkend naar vogelverschrikkersgestalte. „Zeg nu, dat meneer José er is" Het meisje ging. t Duurde een heels poos. Donker, de hoef die pas vrij was gekomen na zijn jaar gevangenisstraf wegens diefstal en misbruik van vertrouwen te hebberi uitgezeten; de wegge jaagde directeur van de Naamlooze Vennootschap, die anderhalf jaar geleden Lucy, van de staalgrij ze oogen, duizend gulden had gebracht, wachtte ge duldig. Een der gordijnen werd weggeschoven. Even zag hij een blond vrouwenhoofd. Het raampje van de straatdeur werd weer ge opend. De dikke, roode vingers van de meld reikten hem iets toe. De verkleumde, schamele kerel pakte het aan. Het was een zilverbon van een riks. Toen met een smak ging raampje dicht Hij durfde niet meer schellen. Klemde zilverbon van f 2.50 in zijn natte hand. Sjokte weg. De kapotte schoenen klotsten op de door-natte kelen. En met de regendroppels, neerstroomend langs zijn grauw boeve-gelaat, gutsten ook de tranen van mateloos, namelos verdriet over het gelaat van schip breukelingi MAITRE CORBEAU. Den Haag, lé Dec. Het ontwerp tot verhooging van Hoofdstuk VI der Staatsbcgrooting voor 1916 het Buitengewoon kre diet ad. 3Vi millioen voor Marine heen na langen tijd weer voor het eerst rar. Troelstra geplaatst tegen over minister Rambonnet in de openbare Parlements- ritting, protesteerend tegen de houding, welke de minister van Marine aanneemt jegens den Marinebood e.a. Herhaaldelijk poogde de voorzitter den heer Troel stra terug te brengen binnen de perken van het aan hangig ontwerp, maar mr. Troelstra laat zich niet gauw van z'n eenmaal gekozen chapiter brengen. Ook de heer Hugenholtx de Marine-specialiteit der S. D. A. P weet fnen wilde na den leider nog het woord voeren, doch daar wist de heer Borgesius een stokje voor te steken. Intusschen, uitstel is hier geen afctel. BiJ Hoofdstuk VI voor 1917, over enkele weken zien de heeren elkaar terug in het Parlements-debat Veel nieuws is er niet gezegd De heer Troelstra ALKMAARSCHE OVERAL VERKRIJGBAAR. deboom, waaronder Betty op een rustbank lag. Toen Martin haar zag, kromp zijn hart ineen, Het viel hem altijd moeilijk om het lijden yan een jong schep sel te zien en een oogenbilk zag hij het stille figuur tje op de rustbank als door een miBt. Zij zag er zoo klein, zoo' teer, zoo hulpeloos, zoo oneindig droef uit, zooals zij daar lag, dat plotseling een zonderling ver langen bij hem opkwam, om haar in zijn armen te nemen en te troosten, en een oogenblik was het hem niet mogelijk een woord te zeggen. „Mijnheer Holdsworth komt eens hooren hoe het met je is, lieve", hoorde hij Lady Clevedale zeggen, terwijl zij zich over haar schoondochter heen boog en even h&ar wang streelde. „Ik dacht dat je het aardig zou vinden hem te zien en hem eens te la ten kijken hoe verbazend baby gegroeid is". Er kwam een schijntje kleur op Betty's bleek ge zichtje. Zij stak Martin haar magere hand toe en toen zij opkeek naar zijn goede, trouwhartige oogen, glimlachte zij flauw. „Hoe vriendelijk van u, hier te komen", zeide zij. „Ik ga nog niet erg vooruit, en ik geef iedereen zoo'n vreeselijke moeite!" De droeve uitdrukking in haar bruine oogen was dezelfde uitdrukking, die in zijn herinnering was blijven voortleven; ze ging rechtstreeks tot zijn hart en er was een zeldzame zachtheid in zijn stem, nu hij het tengere handje nam en het vasthield, terwijl hij zoo opgewekt mogelijk zeide: „Ja, ja, het is altijd een heele toer om weer heter te worden. Als de ziekte geweken is, komt men op een bepaald punt, maar om da; verder te komen, dat is de moeilijkheid. En nu ik hier bij u ben, valt me plotseling wat in", hij keek van Betty naar Lady Clevedale, die in een lagen rieten leunstoel bij de rustbank zat „Weet u wat u doen moest? Met den kleinen jongen en zuster Margaret een poos bij mijn zuster en mij komen. Ik kan u met de auto overbrengen, dus de korte reis zal u niet vermoeien. U zou best van middag al mee kunnen gaan, nu 't zulk verrukkelijk weer is. We wonen dicht bij de zee, en de lucht ls zoo opwekkend en versterkend, en 't ls zoo lief in de begroeide duinen. We zullen erg goed voor u zorgen, en mijn zuster zal ha» hart ophalen aan het bederven van dien heerlijk-n jongen". „O!" riep Betty alt, „dat ls onmogelijk, ten min ste, ik bedoel zij zweeg plotseling. „Het is volstrekt niet onmogelijk", zeide Margaret haastig. „De dokter heeft juist gezegd, dat hij ver andering van lucht en omgeving hoog noodig vond en dit zou een ideale verandering zijn. Een rit in een auto is lang zoo vermoeiend niet als oen reis mot den treir en do zeelucht is Juist, w*i je fcob- 4 USJ U. «-riw'v «m „Ik zie ook de onmogelijkheid niet ln", zeide Mar tin, en de kracht, die van zijn persoonlijkheid uit ging, scheen Betty kracht te geven. Er kwam wat meer leven in haar oogen en het blosje op haar wangen bleef. ,,'t Is geen lange rit, in een paar uur kunnen we er zijn. Ik zal 't u zoo gemakkelijk maken in de auto, alsof u hier op uw rustbank ligt Afgesproken, is 't niet? En terwijl u u klaar maakt, ga ik even naar het postkantoor en telegrafeer aan mijn zus ter". „Maar mijnheer Holdsworth", zeide Lady Cleve dale, die half ontsteld alles had aangehoord, want bij haar eenigszins outferwetsche denkbeelden pas ten zulke vlugge besluiten slecht, „u kan uw zuster toch niet plotseling drie logé's meebrengen!" „Zij zal het verrukkelijk vinden", antwoordde Mar tin met dien genoeglijken glimlach, die zijn gezicht zulk een prettige, joviale uitdrukking kon geven. „Ze is er aan gewoon, dat ik haar verrassingen bezorg en mijn nieuwe secretaresse kan haar helpen. U moet weten", dus wendde hij zich tot Lady CleVedale, „dat ik een nieuwe secretaresse heb. Sinds Juni is ze bij me; ze is een uitstekende hulp, niet alleen voor mijn correspondentie, maar op alle mogelijke manieren bewijst ze kleine diensten. Ze zal nu ook alles doen wat ze kan om Mary te helpen met de kamers voor onze meer dan welkome gasten in orde te maken". Het volgend uur was een druk uur ln het anders zoo rustige huishouden der Clevedale's, en voordat de zon achter de heuvels begon te verdwijnen, waren Betty en Margaret en de kostelijke baby gemakke lijk in de auto gezet en reden ze naar East Down House. En zoo was dit toevallige bezoek van Martin Holdsworth de oorzaak, dat verscheidene levensdra den dooreengeweven werden, en wie, die het einde van het dooreenwarren van die draden zien kon? HOOFDSTNK XVI. „Ik moet het wagen en me dunkt ik kan het veilig wagen .Die malle Betty heeft me nooit gezien, behalve dien keer, dat ze ijlende was en ik even de kamer binnen ben gegaan. En die verpleeg ster, die verpleegster, die Lady "levedale zoo mooi vond! was zoo voortdurend b'/ haar pr iê..-, dat ik haar r'et anders gezien heb als tweemaal in de gang. L.t kan dus best". Zoo redeneerde Bertha bij zichzelf, terwijl ze, zooals gewoonlijk, voor den grooten spiegelkast in haar slaapkamer stond en naar haar eigen spiegelbeeld keek met een ietwat bezorgde uitdrukking ln haar oogen, die echter al spoedig verdween. ifsJe-fi'cjti Wa ik doof dis! kapse! stelde minister Rambonnet voor de keuze om op rijn „waasdenkbeelden" ten opricht* ven wat er bij het minder marine-personeel omgaat, te herzien; niet ver der „naar stokken te zoeken cm den Bond te slaan. oi ite moeten gedoogen, dat „het tafellaken tussehen deze bewindsman en oe S.D.A.P.-mannen zal worden doorgesneden. Hij hoopt, dat er nog een „modus vi- vendi" zal rijn te vinden. Eischend behoud en er kenning der organisatie van het personeel, alsmede „hel vermijden van omioodige conflicten". Minister Rambonnet heeft daarop weinig bijzonders geantwoord. Slechts, in hoofdzaak, doen uitkomen dat actie tegen het gezag (en daarvan is hier wed dege lijk sprake) niet kan 'worden gedoogd. Er gaan allerlei klachten, zooals bijv. over de kwaliteit van nel voedsed, met name erwten en boonen. Maar alleszins onpar tijdig onderzoek toont aan, dat de kwaliteit zoo niet prima, dfn toch volkomen bruikbaar is. De officieren zoowel als de m&nscnappen eten da: menu E. mi in de grieven en klachten wel waarheid schuilen. Maar dat veel erin tot de gezwollen, opgeblazen dingen be hoort. waarvan bij ernstig-kalm onderzoek het be- dri egel ijk karakter moet ontdekken: 't staat m.i. vast. Na de goedkeuring van het marine-krediet gingen we weer „spurten". Een reeks van ontwerpen glipte onder oen hamer door. O.a.onteigening in Dén Bosch voor aanleg van eene haven door die gemeente; onteigening voor aanleg van een electrischen spoorweg van Haarlem langs den Zijl weg naar Overveen; onteigening in Am sterdam. Zaandam en Sloten voor een nieuw haven complex voor den a Fgemeenen handel te Amsterdam en uitbreiding van de houthaven en petroleumhaven aldaar; voorziening in verband met de jongste over- slroomingen ln Nederland; gratificatie ambtenaren di recte belastingen; nadere vaststelling van het bedrag, waarvoor zilverbons kunnen worden uitgegeven. Eindelijk waren we genaderd tot de ontwerpen tot heffing van rechten van registratie en het Recht van zegel. Waarover geen algemeene Beraadslagingen rijn ge voerd. De beer Teanstra was verstandig genoeg om een door hem ingediend amendement, «trekkend om 'van het registratie-recht, ad. y* pet., uit te zonderen de verkoopingen. gedaan "door land- en tuinbouwers, vis- schers en eigenaren van bo&schen voor de exploitatie van hun eigendom. Ter bevordering van het marktbe- drijf strekte dit voorstel. Nadat minister Van Gijn had voorgerekend, dat hu amend.-Teenstre de schatkist op millioen zou kómen te staan, trók gelijk gezegd. de vrijz.-democratische afgevaardigde voor Zuidkorn het zij 't dan ook „met bloedend h.irt''. in. Maar de heer J. ter Laan is van „taaier" soort. Ondanks de bestrijding door minister Van Giin hand haafde hij een amendement, beoogend o.a. de kleine landbouwers e.a. te plattenlande te baten. De minister wees erop. dat dit voorstel de schatkist alte-zeer zou benadoelen. Toch scheen de heer J. ter -Taan er prijs op te stellen, het amendement desalniettemin hand havend, 't '-dus morgen, Vrijdag, te zien verwerpen. We rijn reeds een eind in het ontwerp-zegelrecht gekomen in den zeer-la ten namiddag. Mórgen, 15 December, worden dus de lijnen ge trokken nadat de zegel- en regestratie-rechten zijn goedgekeurd. voor de regeling van werkzaamheden t Mag dankbaar erkend; in de jongste weken heeft het Parlement op kranig-energieke wijze spoed werk geleverd L. Mr. ANTONIO. Vrouwen ejjn vaak te Vrouwen dienen tneer aan haarzelf te denken. Uit een gezondheidsoogpunt is het onverstandig om eigen pijne en kwalen te verwaarloozen en elk au dei' in huis te bemoederen. Zoovelen maken deze iout. Rugpijn, onzuiver bloed, pijn in de lendenen en rijden, duizeligheid en zenuwachtigheid behooren tot de eerste kenteekenen van overspanning der nieren. Als deze verschijnselen optreden, dient een vrouw haar gezondheid te beschermen 'door moer rust te nemen, meer slaap te genieten en meer ontspanning buitenshuis. Gebruik Fosterts Rugpijn Nieren Pillen om de nie ren op te wekken en te versterken. Dit speciale nier- geneesmiddel reinigt de urine-organen. Thee, koffie, ajcohol, zware maaltijden of te veel vleesch zijn scha delijk voor zwakke nieren. Het is gemakkelijker om waterzucht, blaaskwalen. rheumatiek en ernstige nieraandoeningen te voorkomen dan te genezen. Fosterts Pillen slaagden in vele gevor derde gevallen, maar vroegtijdige behandeling is altijd het best. Let op de eerste verschijnselen en. verwaar loos deze nooit. Het gedeponeerde handelsmerk de man met rijn handen in de lenden**» k„rai voor op elke echte doos. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn te Schagen verkrijgb. bij J. Rotgans, Molenstraat C 14 Toezen ding geschiedt franco na ontv. v. postwissel a f 1.75 p. doos of f 10 p. zes doezen. zoo veranderd, dat zelfs mijn beste vrienden me niet zouden kennen, Bernard bestierf het haast van het lachen, toen hij me zag, en ik moet eerlijk zeggen, dat ik mezelf haast niet terug ken". Zij lachte even, maar meer bitter dan vroolljk, ter wijl ze naar haar mooi slank figuur keek in den te korten rok, even slecht van snit als de gemaakt gekochte blouse, en naar haar haar, dat altijd met losse elegantie gefriseerd en gekapt was geweest en nu met pommade bewerkt, geen krulletje vertoon de, maar met pijnlijke stijfheid glad gestreken was. „Ja, gaan zal het wel, maar het is toch natuur lijk gloeiend vervelend, dat mijnheer Holdsworth het in zijn hoofd heeft gekregen om daar opeens die twee menschen mee te brengen, en dat kind op den koop toe. Ik zal voortdurend op mijn hoede moeten bijn en de hemel weet, hoe weinip ik al dien tijd van den kostbaren Martin te zien zal krijgen! En ik verkies om niets ter wereld mijn vat op hem te ver liezen!" Bertha Tarnley was steeds volkomen eerlijk Je gens zich zelf. Welke houding z ijook tegenover de wereld aan mocht nemen, tegenover zichzelf was zij cynisch oprecht en ze deed geen enkele poging om voor zichzelf haar plannen te vergoelijken. Juffrouw Holdsworth, die een en al agitatie met het telegram van haar broer naar haar toe was gekomen, had haar dadelijk vol energie, maar ook volkomen kalm bereid gevonden om twee kamers en een kinderkamer in orde te maken. Maar toen alles gereed was voor dé gasten, was zij naar haar kamer gegaan en had daar zooals zij 't uitdrukte, het masker afgenomen, om eens wat uit te rusten. „Na mijn mislukte berekening, met Denis Cleve dale, zou het nog niet zoo kwaad zijn om mijn levepsloop te eindigen als meesteres van East Down House", was de eerste opmerking, die zij tegen haar spiegelbeeld maakte, nadat zij haar toilet gecriti- seerd had, en die woorden gingen weer vergezeld van een kort cynisch lachje. „Ik houd van Bernhard, maar hij geeft niets om mij, en ik ben meer gesteld op een gemakkelijk leven in rijkdom en weelde dan op iets anders behalve Bernhard bijgevolg ben. ik van plan Martin Holdsworth te trouwen, want zelfs al hield Bernard van me wat hij nooit ge- daa*- heeft „a nooit zal doen dan hebben we toch geen geld ganoeg om te trouwen. Ik zie niet ln, dat ik met tact en voorzichtigheid den waardigen Mar tin Holdsworth er niet toe zou kunnen brengen mij tot zijn vrouw te maken en ik ben vast besloten mijn doel te bereiken". Zij had zich bescheiden op haar kamer terug getrokken, toen tussehen zes en zeven uur Martin's auto voorreed. Betty lag, gesteund door een paar op de achterna Einkrij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1916 | | pagina 5