Ve<zekering Maatschappij „West Friesland", Schetsen uit de Rechtzaal. Gemengd Nieuws. te Alkmaar, Spoorstraat 68. „FEEbTDAG'. „OPOE s WRAAK' Een jaar lang was er gesproken over wat er gebeu ren zoü wanneer t dan zóóver kou zijn, dat zij Keesje en Piel dé zilveren bruiloft zouden vieren. Maar de bejaarde opoe, die bij hen inwoonde, moede rvun echtgenoot had als haar vaste opinie te kennen gegeven, dat 't met tepos awain. oin ais men tegenover derden zooveel verplichtingen had, leest le vieren. Nu was indertijd eene overeenstemming ge maakt. Opoe had haar spaarduitje een dikke ze venhonderd gulden aan Kees etn Pietje gegeven onder conditie dat zij liaar levenslang in huis zouden hebben te eten geven. Voor kleeren werd van andere zijde gezorgd. '1'usschen opoe en schoondochter Pietje had van meet-ataan een zeer gespannen verhouding bestaan. Koes was bovenal vriend van vrede in huis, liet gade maar betuilen. Toen vader gestorven was en er voor opoe een tehuis moest worden gezocht, was de eerste botsing ontstaan. De zevenhonderd gul den spaargeld wekten in familiekring hevige begoe- righeid. Op dat oogenblik staken Kees en Pietje in. schulden. Dat gaf den doorslag. De ongetrouwde dochter had listiglijk geïntrigeerd zonder succes te vinden. Maar toen opoe eenmaal bij 'zoon en schoondochter in huis was, liet zij zich gelden. Zij verlangde s ochtends haar kopje bouillon, om halftwaaif haar eitje, 's middags aan tafel haar half fleschje stout om „te versterken" Wanneer schoondochter toespe ling maakte op de kosten, dan antwoordde opoe dat ze naar eigen geld besteedde en dat wanneer Pietje geen trék had om aan haar rechtmatige wenschen te voldoen, 't maar beter was om haar geld terug te geven. Er was indertijd door een zaakwaarnemer eun oontraetje opgemaakt en de ongetrouwde dochter had er een afschrift van, beweerde, dat ais opoe op haar achterste pooten ging staan. Kees en Pietje wed dade lijk de zevenhonderd gulden moesten teruggeven. Zoo stonden de zaken. Zus Groetje was de schrik van het gezin En die was dan ook de eerste geweest om zoodra zij hoorde van het plan om de zilveren bruiloft te vieren, daartegen te protesteerenopoe te „bewerken' Er waren zoer-slekelige woorden gezegd. Er was gezinspeeld op de vijftig gulden, die oom Iteendert indertijd aan Kees had voorgeschoten etn waarvan de helft nog niet was afgedaan Zelfs Greetje had Pietje nooit kunnen vergeven dat voor haar engagement met broer Kees de eenige serieu&e aanbidder, dien zij in haar leven had bezeten, aan Pietje de voorkeur had geschonken Later raakte de vrijage af, maar de serieuse aanbidder was celi batair gebleven Dat nad Greet schoonzuster nooit vergeven. En de haat wroette, kankerde, wrokte al-dieper voort. Moeder zei schoondochter op een ochtend, toen Kees naar zijn werk was gegaan en het oudje als steeds aan het raam zat te turen naar buiten, bril op neuspunt; ervoor bedankend om schoondochter die indertijd toch maar zeven lapjes van honderd haa gekregen, te helpen in het huishouden moeder. Hebt u nu al eens gedacht aan den japon, die u zult aantrekken, als we de volgende maand de zilveren bruiloft vieren U weet toch wel den zestienden is 't zoover? Opoe antwoordde niet. De lippen van tandeloos mondje bewogen zich wel, maar er kwam geen klank uil De stokkige vingers streken over 't ongelezen krantje. Vraag 't maar aan oome Leeudert, kwam er eindelijk uit Schoondochter werd bleek. Begreep natuurlijk, wat zg bedoelde Oome Leenden Ja snauwde opoe als ie 't dan weten wilt de familie vindt 't schandalig. Jelui zitten in de schul den. Ik heb al veertien dagen mijn eitje niet gehad... Oome Leendert wacht al voor termijnen op afdoening van wat hem toekomt En jelui gaat zilveren bruiloft vieren. Leendert zegt, dat het flesschen trekkers werk is. Nou weet je 't Opoe beefde van opwinding. Schoof haar bril heen en weer op neuspunt Schoondochter waren de tranen in de oogen ges Zij boende nu een stoel. Haar wangen gloeiden. Zy probeerde zich te beheerschen Met alleruiterste in spanning. -r- Vraag 't snauwde opoe weer ineens vraag 't maar aan Greet. Die zal 't je ook op kleingeld geven. Als 't hier op die manier wordt aangelegd, aan vorder ik mijn geld op. Opoe di« de woorden napraatte, haar door Greet voorgezegd, beefde heviger van nyaigheid. Wude nu doorzetten. En plotseling smeet schoondochter boender en andere van kamerschootimakery met zoon wilden, wocsteu smak neer, uat opoe krijtwit werd van scunk. Kletsen jelui maar, schreeuwde zy na al de muanuen vau prikkelenu gewauwel tol het uiterste geuracm kletsen jeiui maar. Li mijn familie is 't met voorgekomen, üat er een ui de kasi werd gezet Wij hebben gelukkig nooit zoooeu als Marinus in de pannenlahe... begrijpt u„ dat.. Eu ais a niet by ons wilt blyven, dan gaat u maar..,. Dat geld zal wel terecht komen. Wy doen memand tob tekort, men iviaruius hebben wy met iu de lunulie... Eu nou u. opoe. Oud menschie zat te beven in haar neten stoel. Zij kneep de nril ui baar trillende vingers. En wist met wat te zeggen. Schoondochter had het grof-geschut. waarvoor zij zoo bang was, gebruikt Maiinus was ue schande van de familie. Zijn naam werd nooit uitgesproken. De dief, dia bijna een jaar gevangenisstraf achter den rug had, was de sombere schaduw, over de eer der verwanten van echtgenoot Kees hangend. Nu was het geduchte wapen door Pietje gebruikt in de oogen van oude opoe vonkte 't van woede en wraaklust Zij zweeg, maar dacht na. Piekerde over de vraag, hoe zij, uat aan schoondochter zou betaald zetten, 't Was of zij zat te dutten. Maar het was slechts schijn. In werkelijkheid beraamde opoe een plannetje. Pietje had haar plan weten door te zetten. De zilveren bruiloft zou worden gevierd. In „op- tirna fohma". Opoe had geweigerd een nieuwe jurk aan te schaffen. Maar schoondochter had een keurig japonnetje ge kócht. Op afbetaling Na lang onderhandelen met een verkoopster van tweedehands costuums. Het Zondagspak van Kees was dusdanig schoonge maakt en opgeknapt, dat 't voor nieuw kon doorgaan. Pietje hau zich voorgenomen de lamdi evan opoe nu eens heerlijk echt-leuk de oogeu uit te steken. En 't marcheerde. Lr was een „cuisinier" dien zij sinds jaren kende; nog in de verte familie was. En die had er uan iu toegestemd om avonds soupers te leveren. Twaalf „couverts" tegen f 1.23 het stuk met bijlevering van zilver en zoo meer. Hoe zy zouduü branden van jalouzie. Pietje bad het bedisteld en alles in orde gemaakt. Ze zou elke week twee gulden afdoen en dan met een kleinigheid voor bet lange wachten aldus de zaak regelen. De „cuisinier" had eerst bezwaren gemaakt. Ten slotte toegestemd. De zilveren bruiloft was er. En Pietje had zich al verbaasd over het loetige, makke lievige van anders extra-venijnige schoonzuster Greet En opoe was ook al zoo rustig Soms werd ze er tikje ongerust over. 't Ging alte mooi. De borden voor het „souper" stonden klaar. Het smettelooze tafellaken was gespreid. Zij had gezinspeeld, op het souper, dat „ae kok" zoo dadelijk zou brengen. Tegen hen uur zou het feesl-soupcr eea aanvang nemen. De flesschen wijn die zij bad weten le krij gen, stonden op 't buffetje. liet gesprek kwynde. Er wordt gebeld. Kees, zei zilveren gade kijk jij 's even. Daar zal de wagen van Donders wezen. Rondkijkend in dun kring van gasten, willend genieten van vooral Greet's woede. Kees naar beneden. 't Was stil iu 't feestvertrek. Kokswagen was niet gehoord. Wei hoorde uien beneden, in de gang, steminea- gcmompel. Kees kwam boven. Sullige echtgenoot, door du feuslborrels, toch al van de wijs. Heb je centen vroeg hy met zware tong en lodderig-kijkende oogen. —Genten? vroeg Pietje, doodsbleek wordend. Ja, zei Keo>, Donders zegt dat ie... Maar ze stoof hem al voorby. Naar beneden. Daar stond „cuisinier". Met quitantie in de hand. Met alle plezier zou hij voor souper zorgen. Mits geld by de vischl De juffrouw moest hem niet kwalijk nemen. Maar hy had informaties gekregen. Zy fluEterde nog even met cuisinier. Toen vloog schoonzuster Pietje naar boven. Stoof, zooara zy de feestkumur binnen was, op Greet toe. Mepte haar in het gezicht. Dat heb ik aan jou te danken, loeder, gilde zij. En de scheldwoorden, honende, schrijnende, hevige dagen geleden, blijft voor my de hoogste vraag Wil je eens mijn vrouw worden? Maar je moogt geen onrust of droefheid over die vraag voelen Denk er eens over, later, heem er den tijd voor en geef me dan later veel later je antwoord. En wees intus- schen hier zoo gelukkig als je maar kunt." „Ik ben hier heel gelukkig antwoordde zy, terwyl ze beurteling rood en bleek werd, „en ik geloof niet, dat ik ooit in mijn leven iemand ontmoet heb, zoo goed en zoo edel als u. Ik geloof, dat ik denken zal over 't geen u gezegd heeft, hoewel ik niet ge schikt ben om te zyn wat u verlangt", voegde zy er ietwat treurig hij. „Ik ben zoo onwetend, ik ben geheel onkundig van allerlei dingen, die uw vrouw Behoort te weten." „Je bezit, wat ik verlang," redde hy, .bekoorlijkheid beminnelijkheid, kracht Ais er een van die kleinighe den mochten zijn die je nog te loeren hebt, zal je ze met mij loeren. Maar wat werkelijk noodig is, bezit je in de hoogste mate." Zy glimlachte, maar het was een droeve glimlach. „Ik zou zoo gaarne alles doen, wat u vraagt, omdal u zoo goed voor mii en voor baby geweest is," zeidu zy opnieuw. Maar als ik over iets, wat dan ook. wat dieper door wil denken, warrelt alles in mijn noofd door elkaar. Ik kan me niets duidelijk voorstellen, 't is plotseling alles verward en dan word ik zoo angstig." En haar oogen stonden opeens weer diep treurig. Martin's ridderlijkheid werd hierdoor opge wekt, met bijna vaderlijke teederheid glimlachte hü liaar toe; „Mijn kleine meisje," zeide hij, terwijl hij zachtjes op haar hand klopte, „ga nu niet denken en tobben over 't geen ijt nu tegen ie gezegd heb. Op 't oogen blik ben ik tevreden *013 ik je rust en kalmte kan ge ven. Laten we voortoopig aan de toekoutst niet den ken. Ik had nog niet moeten sprekcen. We zijn voor 't oogenblik goede vrienden en dat blijven we niet waar? En vertel me nu eens," vervolgde hij opge wekt, „heb je al wat van je verpleegster gehoord? En wanneer komt ze terug?" Neen ik heb nog niets gehoord vandaag. Gisteren senreef zo me, zooals u weet; ze zeide, dat de vriend, dien ze op was gaan zoeken, stervende was en waar schijnlijk den nacht niet door zou komen. Ze hoopte vandaag weer hier te zullen zijn, en ik dacht stellig dat ik fn den loop van den morgen weer bericht zou hebben gehad. Maar er is niets gekomen; ik begrijp er niets van." „Je moet je er niet ongerust over maken; ze is waar schijnlijk dood op, van inspanning en Verdriet en ze komt stellig terug, zoodra ze kan." „O ja. daar ben ik zeker van, maar ik mis haar erg Ze hoeft voor me gezorgd en ine verpleegd haast van 't eerste oogenblik af, dat Ik ziek werd. En ik voel me zoo beangst, hoewel ik niet zeggen kan, waarom. Misschien is het, omdal..." zij aarzelde, maar vervolgde toch aangemoedigd door de sympa thie ln zijn blik„de laatste twee dagen heb ik me zoo moe en zoo gedrukt gevoeld. Ik weet niet hoe 't komt, maar een week geleden was ik zooveel beter ik dacht toen, dat ik wel gauw heelemaal weer in orde wilde volgden elkaar in duizelingwekkende vaart 't Werd een vechtpartij. Waarbij er scheuren kraakten m de feestgewaden. i Een neef, ook in zeer-warme zilveren feeststem ming verkeerend rende naar buiten. Edn agent klom trapje van burgerwoning op. Proces-verbaal werd opgemaakt. En schoondochter heeft moeten terechtstaan. Toen zij als beklaagde voor de Rechtbank verscheep, was er weinig feestelijk» in haar doen. Niet de geldboete, die het O.M. tegen haar êdschte, was zoo erg. Maar listige Greetje had opoe doen opvor deren -haar fortuintje'En dat was voor het arme zilveren-bruidspaar een hartsleelijke strop"... MAITïlk CORBEAU. Verzeker! werkgevers legen ziekle- en ongevallen- schade van personeel en eigen zaken driivenden voor zichzelf Agenten zijn a.o.Johs. Veerman, Aartswoud; D. Schenk en Jb. Helder Kz., Alkmaar; P Swart, Dirks- horn; A. Kwantes, Hugowaard; L. Mantel, Hensbroek; F. de Beurs, Julianadorp; F. Koster Hz., Nieuweslui»; C. Goet Jz., N. Niedorp; M. Kooijman, O. Niedorp; K. Paarlberg, Oudesluis; C. Rempt, Oudkarspel; D. Barten Wz., St. Maarten, Stroet; A C. Kroon, Ob- dam; Th. Paauw, Schagen; A. Schenk en A. L. Zuid- scherwoude, Schagerbrug; Jb. Kager Hz., Schoort; K, K. de Geus, Warmenhuizen; E- J. Baijs, Wietringan; J. Kroon Jbz.', Winkel; P Nooij, WieriiïgerwaardP. Klerk Hz., te Sint Maartensbrug. AGENTEN GEVRAAGD. zou zijn en nu is het, alsof ik weer achteruit ga, Sinds Margaret weg is, voel ik me niets goed." „Voel je dan, dat je minder wel bent,' vroeg Martin piot angstige bezorgdheid. „Ja." Zij zeide dit zacht, maar zeer beslist Ik kan het piet goed onder woorden brengen, wat ik voel, maar jk ben zoo moe, letterlijk uitgeput: 't E me ah 't yare te veel dat ik leef, en een paar dagen geleden, was ik zooveel beter en zoo blij, dat ik vooruitging en ik keek er al naar uit om weer sterk te worden, En pu E me alles weer te veel." „Zoo piag je niet spreken," zeide de heer Holds- worth ernstig. „Je moet moed houden: denk aan je kleinen jongen denk aan allen die je liefhebben Mis schien koelt de abnormale warmte van de laatste dagen je kwaad gedaan. Ik zal den dokter laten ha len; hij zal je wel gauw weer opknappen" Betty glimlachte flauw en .Martin, die een man van de daad was, zond dadelijk zijn auto om den dokter te halen. Toen deze kwam vond hy niets bijzonders aan de patiënte. „Zij ral binnen een paar dagen wel weer op geknapt pijn," zeide hy tegen Holdsworht „Zenuwen die zoo'n schok hebben gehad, zijn niet gauw weer normaal; Jtel zal nog wel een heden tijd voortdurend op en neer gaan zijn. Maar een organEch gebrek E er nergens." Deze woorden kwamen Martin weer voor den geest, twee dagen later, toen zyn zuster doodsbleek zyn kanier binnenkwam. „Martin, och dat arme kind!" zeide ze met trillende stem. „Wat moet ik beginnen 1 Was zuster Margaret toch uiaar weer terug I Ik voel me zoo hulpeloos, en me duukt, dat hef toch ook wel wat erg E, dat zuster Margaret zoo lang wegblijft, zonder een woordje tt ^phnjven. Ik zit naast Betty s bed en' ploEeling krijgt ze een flauwte, en we we kunnen haar iilet bij brengen. pch laat toch gauw don dokter halen I" Martin was al opgesprongen. „Ik zal zelf even gaan," zeide hij, „en als hij niet tliuE js, breng ik den nieuwen jongen dokter mee. Doe je best, Mary, dat je haar bijbrengt, doe toch je best!" Met jleze woorden snelde hij heen om den chauf feur ie waarschuwen. Woldra was hij op weg en een Half liur latpr stond dokter Denby, de nieuwe jonge dokter Voor het bed van de patiënte. Toen ha oenigen tijd de deur van de bibliotheek openging fen de dokter binnentrad, had zijn gezicht een «ernstige uitdrukking. flauwte, en ik kan geen D, flauwte vinden. Er E iets in 't geval, dat Ik raadsel achtig yind. dat moet ik ronduit zoggen." „Wat bedoeld u?" vroeg Martin terstond. „U doelt ergens op, dat zie ik." „Neen, dat doe ik niet bejraald," antwoordde Den by. „Maar ronduit gezegd, ik vind het geval heel vreemd. Er E tets in, dat me absoluut niet aanstaat en toch kan ik op 1 oogenblik geen bepaald oordeel uitspreken." „Waarom hiet?" vroeg Martin haastig en eenigszins DE NOTA VAN WILSON EN DE ONZIJDIGEN. Uit WASHINGTON, 3 Januari. Het debat in den Senaat over de gisteren door senator. Hitchcock inge diende resolutie, strekkende tot goedkeuring wan de vredesnota van Wiison, werd heden heimat. Nadat re devoeringen werden gehouden ter ondersteuning van de resolutie werd de resolutie bestreden door senator Lodge. „Men moet zich herinneren," zeide hy, „dat van het Congres in een zoo ernstige zaak als deze niet kan worden verwacht, dat het zal ingaan op het geroep om vrede. De vrede zou in dat geval enkel een tija van verademing beteekenen gedurende welken, de naties, nieuwe kracht vergaren voor een hervatting van den strijd, zoodat ons land betrokken zou worden in een vrede, welks bezit ge en waar de heeft" ln antwoord op het argument van zyn (Lodge's) tegenstander, dat er een precedent voor Wilson's stap bestaat in bet optreden van Roosevelt als bemid delaar in den RussEch-Japanscheu oorlog, zeide Lodge. dal het recht van bemiddeling mei werd in twij fel getrokken, want dat dit recht uitdrukkelijk was toegestaan door de Haagsche conventies die sinds den aanvang van den oorlog met voeten getreden en totaal geminacht waren. „De vernieling gaat voort, naar hel schijnt met onverschilligheid gadegeslagen door ons zoowel aa> door al de andere neutralen. Men vraagt ons, onzen vollen steun te geven aan de nota vau uen president, welke verder gaat dan een •voorstel om de oorlogvoe renden lot elkaar te brengen. Hij had volmaak, hel recht de nota te sturen en de proef *te nemen of hij hen tot elkaar kon brengen. De proef E voor zoover het éen partij aangaat, mEiukl, en wij hebben geen reden om aan te nonen, dat men bij de andere party meer succes zal hebben." Lodge deed vervolgens een uitval tegen den Duit- sclien gezant Bernstorlf, die onmiddellijk na du bo- kendwordmg van het feit, dat WiEon een nota had gezonden, een intervieuw aan de bladen had toegestaan, waarin de nota werd geprezen. „Men kan er zich nauwelijks over verbazen, dat er algemeen over de nota een mEverstand bestaat, en dat het de idgemeene opvatting E, dat de nota was opgesteld, en op dat oogenblik verzonden, ten einde het aan DuiEcnland mogelijk te maken., een vrede te verkrijgen op de voorwaarden, die het wenscht op te leggen. Waar de verkeerde opvatting omtrent de strekking van de nota algemeen E, bestaat er be toogde Lodge gevaar, dat indien de resolutie van goedkeuring zonder amendeering of wijziging wordt aangenomen de geheete wereld het zoo zal opvatten dat de Ver. Staten zich scharen aan den kant van der oorlogvoerende partyen om den vrede teweea brengen. Ik wcqsch dit land met geschaard te aan den kant van een van beide oorlogvoerende n,|7 tyen. En ik, persoonlijk, wensch mij niet te schare^ aan den kant van de tegenpartij van degenen die naar ik geloof strijden voor de zaak van de vnT heid tegen de autocratie." Op verzoek van Hitchcock werd de verdere behande ling van de resolutie verdaagd. RUSSISCHE VREDE. Men schrijft uit Zurich, <L. 31 December; •De Corriere della Sera van gEteren meldt uit alW zins betrouwbare bron, dat Stuurmer aigezet is grond van compromitteerende omhullingen, gedaan door den Doemu-afgevaardigde Miljoekof. De iiimJ; sche gezant te Petrograd zou Miljoekof onwrerlect^fj documenten ter hand gesteld hebben, waaruit bleek ckt Stuurmer een krachtige propaganda voerde voor' J afzonderlijken vrede tusschen Rusland en Duitsck. land. Zijne agenten zouden o.a. ook en vooral in seriand hard gewerkt hebben. In die dagen verscheen in Rusland de brochure: „Waarom voeren wij oorlog met DuiEchland?" een boekje dat om zijn germani? phile strekking van meet al verdacht geweest E. k omstreeks dien tijd nasden ook, volgens medede^T gen uit Stockholm, RussEche parlementairen door Noorsche landén, waar zij in neutrale milieus op mel in het oog looponde wyze met Duitsche politieke ^t_ sonen verkeerden. LONDEN IN DUISTER. De laak, in het duEterc Londen het verkeer te re. gelen, E er niet gemakkelijker op geworden voor de politie. Opdat met dat al het publiek den orde-bewaar der niet uit 't oog zal verliezen, E de politio-helm bo venop van een klein gloeilampje voorzien, dat door een batterijtje, dat aan den koppel gedragen wordl, zijn stroom ontvangt Men stuurt op die gloeilampjes aan als op kustlichten. MINISTER BRIAND Volgens berichten uit Lyon zou liriand ernstig over- werkt zijn Tot nog toe verzuimde hij vier zittingen van den minEterraad en twee conferenties van den Oorlogsraad, zoodat Ribot en Albert Thomas voor den bepaalden tijd uit Londen terugkeerden, waar zij quaes- ties betreffende organisatie van den wisselkoers en het, transport wilden regelen. Briand lijdt aan aanvallen van bewusteloosheid, ten gevolge van zenuwzwakte. DE STEMMING IN ITALI8. Uit BERLIJN, 3 Januari Naar de Lokalans uit uit Lugano verneemt, wordt in Ilaliaansche officieuse bladen weder het parool gegeven„Op tegen den bin- netnlandschen vijand". Het Giornale d'ltalia schrijft; Het drijven naar een DuiEchen vrede E in ieder ge- val nog niet ten einde, doch zal integendeel voortgaan steun te zoeken bij verschillende elementen van de oppositie in de vijandelijke staten. Tegen spionnen en terroristen en propagandisten, die een verslappende in vloed hebben m> de openbare meening moe energiek worden opgetreden, en ryet minder tegen de pogingen van hen, <Se de persoonlijkheden en het stelsel weer 1 aan het roer wenschen te zien, welke door de natie voorgoed zijn veroordeeld. De Messagero schrijftEr E thans geen tijd moer voor zwakheid. Voor het va derland E een beslEsend uur aangebroken, waarin men de vrijheid als Jacobijnen zal verdedigen en de algemeene welvaart hooger zal schatten dan de grondwet TREFFEND VOORVAL. Zaterdag heeft in de Fransche Kamer een treffend voorval plaats gehad, doordat het parlement, nadat dit de verhoogde belastingen voor dit jaar had goed gekeurd op reoes ging. Iu een zetel van de uiterste 'j linkerzijde rat Lanendin, afgevaardigde voor Pas-de- CalaE. Dit was de eerste keer, sinds het begin van den oorlóg dat hij zijn zetel had ingenomen, doordat hij door de Duitschers werd gevangen genomen tij dens hun inval in Noord-FranKrijk en eerst in vrijheid E gesteld. De voorzitter van de tv-us*» Deschanel stond op en gaf uiting aan de gevoelens van het geheel e HuE, door Lanendin bij zijn terug komst te verwelkomen en de hoop uit te spreken, dat zeer spoedig al zijn landslieden die nog in ge- vangenschap zijn, in vrijheid zouden worden gesltad. Het geheele HuE betuigde bijval en Lanendin stond sterk ontroerd op en zeide enkele woorden van duik. i Lanendin E tyaens zijn gevangenschapj die volgens den Parijschen berichtgever van de Daily 'Telcgraph zeer hard E geweest, zoo zwaar ziek geworden, dat de DuiEchers hem ten slotte via ZwiEerland hebben teruggezonden in gezeEchap van zijn dochter, daar hij niet tn staat was om alleen te reizen. Zijn col- lega Basly, eveneens afgevaardigde voor Pas-de-Galais en burgemeester van Lens, bevindt zich nog ia go- vangenschap. scherp. Zyn angst maakte hem prikkelbaar. „U kan toch een diagnose stellen 1 wilt toch niet zeggen, dat ze ernstig ziek isf' Zijn oogen verrieden den angst. Waarin hij verkeerde. „Ik Wil nu nog geen diagnose stellen," antwoordde de dokter, maar ik zou graag zien, dat ze heel zorg vuldig werd opgepast door een absoluut betrouwbaar persoon." Jioldsworth keek verbaasd op Hij had niet het Ilauwste vermoeden wat de dokter -bedoelde met dat onbegrijpelijk gezegde. „Absoluut betrouwbaar?" herhaalde hij. „Nu ik hoop, dat allen hier in huis dat zijn. Maar u bedoelt zeker Iemand, die de speciale bekwaamheid bezit om te Verplegen. De verpleegster van mevrouw Clevedale E ongelukkig juEt op reE." „Ik yerlang geen bepaalde verpleegster," er was iets (tarzelends in den toon van den dokter. „Ik ver lang jemand, die ik onvoorwaardelijk kan vertrouwen, iemand, die toeziet dat mevrouw Clevedale absoluut niets jLitders eet en drinkt als 't geen ik voorschrijf." Martin jcetdc hem verbaasd aan. U kegt dat, alsof u dacht, dat wij mevrouw Cleve dale yoodsel zouden opdringen, dat niet voor haar deugde", antwoordde hij op een toon van de hoogste bevreemding. „Wie hier in huE ook wordt aangewe zen pm voor haar te zorgen,, ral aE van zelf spre kende zaak uw voorschriften volkomen opvolgen. Het spijt ,me alleen maar, dat haar eigen verpleegster weg E." „Dat schijnt ook nadeelig op baar te werken" zeide de dokter. „Zij mEt haar klaarblijkelijk zeer. Ze tobt erover dat ze nog steeds geen bericht van haar krijgt." ,,'t Verwondert me niets, dat ze daarover tobt," antwoordde Martin ernstig. „We zijn er allemaal ver baasd dn pok bezorgd over. De verpleegster, zuster Margarét, ging naar TwilEbury een paar dagen gele den om een stervende te bezoeken. Zij dacht één dag weg te blijven, hoogstens twee. Ik zou er een eed op hebBen kunnen doen, dat zo even verlangend was om gauw weer bij mevrouw Clevedale terug te zijn, als deze om haar terug te hebben. Maar ze E niet teruggekomen en ze heeft ook niet geschreven. Het E hÏÏes even vreemd en onverklaarbaar want we heb ben geïnformeerd in Twillsbury en kunnen niet te weten komen, wat er met haar gebeurd E." „Wat er met haar gebeurd is?" herhaalde de dok ter verbaasd. „Dat is toch sterk. In Twillsbury zal men u toch wel kunnen zeggen, waar zij heen is gegaan? De vrienden, die zij daar opzocht, moeten toch iets van haar weten!" „Zij ging naar een stervende in het ziekenhuis te Twillsbury, waar ze tot voor een paar maanden ver- ploegster was. Ze logeerde in een hotel in de stad. Mevrouw Clevedale heeft één brief van haar gekre gen, dien ze had geschreven, dadelijk nadat ze den patiënt had opgezocht, waarin ze zeide, dat de ster vende den nacht waarschijnlijk niet meer zou halen en dat ze den volgenden dag dadelijk terug kwam. In elk geval zou ze nog schrijven of telegrafeeren en t- van dat oogenblik af hebben we niets hoege naamd ineer van haar gehoord." „Allerzonder lingst I" „Ja, dat is het zeker. Toen we nu op onze brie ven en telegrammen geen taal of teeken vernamen, wendden we ons tot de directie van het ziekenhuis en daar was men even verbaasd over het geval aE wij. Het eenige wat men ons kon zeggen, was, dat de patiënt, dien zij op was gaan zoeken, Woensdag gestorven is, dat zij na zijn dood het ziekenhuis hftdt verlaten om naar het hotel te gaan, en daarop isze weer uitgegaan, waarschijnlijk naar de begrafenis onderneming. Maar daar ls ze niet aangekomen e" in het hotel heeft men haar niet teruggezien. Haai" vaste voornemen was, dien nacht in het hotel w slapen en den volgenden morgen, Donderdag, W0t* heen terug te keeren. Daar waren èn de directrice van het ziekenhuis èn de interne-geneesheer zekw van. De laatste, dokter Bond, is gisteren overgeko men om het geval met ons te bespreken. Hij was heelemaal overstuur, hij schijnt haar goed te ken nen en hij is evenals wij absoluut niet in at3® om die zonderlinge verdwijning te verklaren'. „Ja, 't is zeker hoogst zonderling", zeide Denby. „Ken volwassen vrouw kan toch zonder bepaalde re den uiet verdwijnen. Ik ken deze verpleegster nu» en ik doe haar misschien groot onrecht maar er ook een man in 't spel kunnen zijn?" Er vloog even hen flauwe glimlach over Hoia»^ worth's gezicht. „Ja, u doet haar zeer zeker groot onrecht", z®' hij rustig. „In de eerste plaats is zuster Mnrgar» een beschaafde vrouw, een dame in de hoogste kenis van het woord, en dan, wat meer zegt, een brave vrouw. Neen, het zou feitelijk onmO««w_ zijn haar verdwijning met een ordinair Hefae»' trige in verband te brengen. Het is eenvoudig ou grijpelijk, dat is 't eenige, wat ik er van zegg®.11' „En het heeft mevrouw Clevedalo natuurlij* greoten schok gegeven". „Ja. Zou daar misschien die zonderlinge nau het gevolg van zijn?." De dokter schudde het hoofd. „Ik geloof niet, dat do reden van die fl&uwi* eenvoudig is. Er is iets, dat ik liever ntet «ril baren, voor ik meer zekerheid van mijn heb. Maar intusschen zou ik gaarpe zie volkomen betrouwbaar persoon bij de pa dag*#, die mijn aanwijzingen nauwkeurig opv F A ~M nacht bij haar is". 1V m0 den*6® „De meest betrouwbare mijn kan behalve mijn zuster, is juffr'duw 0nt^ j cretaresso", antwoordde Iloldswoith. j 0^H hjk nauwkeurig en fijnvoelend en ik ben^ tuigd, dat zij uw aanwijzingeni zoo oj gelijk op zal volgen. Mijn luster ito oi gaarne doen, maar zij is buist< gewend'om met zieken om te gaa nieV j ster is een goede ztel maar kan i uitswkV(>r- plegen. Juffrouw Trench is in elktopz tfi<* Aan haar kan u mevrouw Clevedale vet e trouwen".' Wordt vervol

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1917 | | pagina 6