Ve<zekering Maatschappij „West
Friesland",
Schetsen uit de Rechtzaal.
Gemengd Nieuws.
te Alkmaar, Spoorstraat 68.
„FEEbTDAG'. „OPOE s WRAAK'
Een jaar lang was er gesproken over wat er gebeu
ren zoü wanneer t dan zóóver kou zijn, dat zij
Keesje en Piel dé zilveren bruiloft zouden vieren.
Maar de bejaarde opoe, die bij hen inwoonde,
moede rvun echtgenoot had als haar vaste opinie
te kennen gegeven, dat 't met tepos awain. oin ais
men tegenover derden zooveel verplichtingen had, leest
le vieren. Nu was indertijd eene overeenstemming ge
maakt. Opoe had haar spaarduitje een dikke ze
venhonderd gulden aan Kees etn Pietje gegeven
onder conditie dat zij liaar levenslang in huis zouden
hebben te eten geven. Voor kleeren werd van andere
zijde gezorgd. '1'usschen opoe en schoondochter Pietje
had van meet-ataan een zeer gespannen verhouding
bestaan. Koes was bovenal vriend van vrede in huis,
liet gade maar betuilen. Toen vader gestorven was
en er voor opoe een tehuis moest worden gezocht,
was de eerste botsing ontstaan. De zevenhonderd gul
den spaargeld wekten in familiekring hevige begoe-
righeid. Op dat oogenblik staken Kees en Pietje in.
schulden. Dat gaf den doorslag. De ongetrouwde dochter
had listiglijk geïntrigeerd zonder succes te vinden.
Maar toen opoe eenmaal bij 'zoon en schoondochter
in huis was, liet zij zich gelden. Zij verlangde s
ochtends haar kopje bouillon, om halftwaaif haar
eitje, 's middags aan tafel haar half fleschje stout
om „te versterken" Wanneer schoondochter toespe
ling maakte op de kosten, dan antwoordde opoe dat
ze naar eigen geld besteedde en dat wanneer Pietje
geen trék had om aan haar rechtmatige wenschen
te voldoen, 't maar beter was om haar geld terug
te geven. Er was indertijd door een zaakwaarnemer eun
oontraetje opgemaakt en de ongetrouwde dochter had
er een afschrift van, beweerde, dat ais opoe op haar
achterste pooten ging staan. Kees en Pietje wed dade
lijk de zevenhonderd gulden moesten teruggeven.
Zoo stonden de zaken.
Zus Groetje was de schrik van het gezin
En die was dan ook de eerste geweest om zoodra
zij hoorde van het plan om de zilveren bruiloft te
vieren, daartegen te protesteerenopoe te „bewerken'
Er waren zoer-slekelige woorden gezegd.
Er was gezinspeeld op de vijftig gulden, die oom
Iteendert indertijd aan Kees had voorgeschoten etn
waarvan de helft nog niet was afgedaan
Zelfs Greetje had Pietje nooit kunnen vergeven dat
voor haar engagement met broer Kees de eenige
serieu&e aanbidder, dien zij in haar leven had bezeten,
aan Pietje de voorkeur had geschonken Later raakte
de vrijage af, maar de serieuse aanbidder was celi
batair gebleven
Dat nad Greet schoonzuster nooit vergeven.
En de haat wroette, kankerde, wrokte al-dieper voort.
Moeder zei schoondochter op een ochtend,
toen Kees naar zijn werk was gegaan en het oudje
als steeds aan het raam zat te turen naar buiten, bril
op neuspunt; ervoor bedankend om schoondochter
die indertijd toch maar zeven lapjes van honderd haa
gekregen, te helpen in het huishouden moeder.
Hebt u nu al eens gedacht aan den japon, die u zult
aantrekken, als we de volgende maand de zilveren
bruiloft vieren U weet toch wel den zestienden
is 't zoover?
Opoe antwoordde niet. De lippen van tandeloos mondje
bewogen zich wel, maar er kwam geen klank uil
De stokkige vingers streken over 't ongelezen krantje.
Vraag 't maar aan oome Leeudert, kwam er
eindelijk uit
Schoondochter werd bleek. Begreep natuurlijk, wat
zg bedoelde
Oome Leenden
Ja snauwde opoe als ie 't dan weten wilt
de familie vindt 't schandalig. Jelui zitten in de schul
den. Ik heb al veertien dagen mijn eitje niet gehad...
Oome Leendert wacht al voor termijnen op afdoening
van wat hem toekomt En jelui gaat zilveren bruiloft
vieren. Leendert zegt, dat het flesschen trekkers werk is.
Nou weet je 't
Opoe beefde van opwinding. Schoof haar bril heen
en weer op neuspunt
Schoondochter waren de tranen in de oogen ges
Zij boende nu een stoel. Haar wangen gloeiden. Zy
probeerde zich te beheerschen Met alleruiterste in
spanning.
-r- Vraag 't snauwde opoe weer ineens vraag 't
maar aan Greet. Die zal 't je ook op kleingeld geven.
Als 't hier op die manier wordt aangelegd, aan vorder
ik mijn geld op.
Opoe di« de woorden napraatte, haar door Greet
voorgezegd, beefde heviger van nyaigheid.
Wude nu doorzetten.
En plotseling smeet schoondochter boender en andere
van kamerschootimakery met zoon wilden, wocsteu
smak neer, uat opoe krijtwit werd van scunk.
Kletsen jelui maar, schreeuwde zy na al de
muanuen vau prikkelenu gewauwel tol het uiterste
geuracm kletsen jeiui maar. Li mijn familie is 't
met voorgekomen, üat er een ui de kasi werd gezet
Wij hebben gelukkig nooit zoooeu als Marinus in de
pannenlahe... begrijpt u„ dat.. Eu ais a niet by
ons wilt blyven, dan gaat u maar..,. Dat geld zal
wel terecht komen. Wy doen memand tob tekort,
men iviaruius hebben wy met iu de lunulie... Eu nou
u. opoe.
Oud menschie zat te beven in haar neten stoel.
Zij kneep de nril ui baar trillende vingers. En wist
met wat te zeggen.
Schoondochter had het grof-geschut. waarvoor zij
zoo bang was, gebruikt Maiinus was ue schande van
de familie. Zijn naam werd nooit uitgesproken.
De dief, dia bijna een jaar gevangenisstraf achter
den rug had, was de sombere schaduw, over de eer
der verwanten van echtgenoot Kees hangend.
Nu was het geduchte wapen door Pietje gebruikt
in de oogen van oude opoe vonkte 't van woede en
wraaklust
Zij zweeg, maar dacht na. Piekerde over de vraag,
hoe zij, uat aan schoondochter zou betaald zetten,
't Was of zij zat te dutten. Maar het was slechts
schijn. In werkelijkheid beraamde opoe een plannetje.
Pietje had haar plan weten door te zetten.
De zilveren bruiloft zou worden gevierd. In „op-
tirna fohma".
Opoe had geweigerd een nieuwe jurk aan te schaffen.
Maar schoondochter had een keurig japonnetje ge
kócht. Op afbetaling Na lang onderhandelen met een
verkoopster van tweedehands costuums.
Het Zondagspak van Kees was dusdanig schoonge
maakt en opgeknapt, dat 't voor nieuw kon doorgaan.
Pietje hau zich voorgenomen de lamdi evan opoe
nu eens heerlijk echt-leuk de oogeu uit te steken.
En 't marcheerde.
Lr was een „cuisinier" dien zij sinds jaren kende;
nog in de verte familie was.
En die had er uan iu toegestemd om avonds
soupers te leveren. Twaalf „couverts" tegen f 1.23 het
stuk met bijlevering van zilver en zoo meer.
Hoe zy zouduü branden van jalouzie.
Pietje bad het bedisteld en alles in orde gemaakt.
Ze zou elke week twee gulden afdoen en dan
met een kleinigheid voor bet lange wachten aldus
de zaak regelen.
De „cuisinier" had eerst bezwaren gemaakt. Ten
slotte toegestemd.
De zilveren bruiloft was er.
En Pietje had zich al verbaasd over het loetige,
makke lievige van anders extra-venijnige schoonzuster
Greet
En opoe was ook al zoo rustig
Soms werd ze er tikje ongerust over.
't Ging alte mooi. De borden voor het „souper"
stonden klaar. Het smettelooze tafellaken was gespreid.
Zij had gezinspeeld, op het souper, dat „ae kok"
zoo dadelijk zou brengen.
Tegen hen uur zou het feesl-soupcr eea aanvang
nemen. De flesschen wijn die zij bad weten le krij
gen, stonden op 't buffetje.
liet gesprek kwynde.
Er wordt gebeld.
Kees, zei zilveren gade kijk jij 's even. Daar zal
de wagen van Donders wezen. Rondkijkend in dun
kring van gasten, willend genieten van vooral Greet's
woede.
Kees naar beneden.
't Was stil iu 't feestvertrek.
Kokswagen was niet gehoord.
Wei hoorde uien beneden, in de gang, steminea-
gcmompel.
Kees kwam boven.
Sullige echtgenoot, door du feuslborrels, toch al van
de wijs.
Heb je centen vroeg hy met zware tong en
lodderig-kijkende oogen.
—Genten? vroeg Pietje, doodsbleek wordend.
Ja, zei Keo>, Donders zegt dat ie...
Maar ze stoof hem al voorby.
Naar beneden.
Daar stond „cuisinier".
Met quitantie in de hand.
Met alle plezier zou hij voor souper zorgen.
Mits geld by de vischl
De juffrouw moest hem niet kwalijk nemen. Maar
hy had informaties gekregen.
Zy fluEterde nog even met cuisinier.
Toen vloog schoonzuster Pietje naar boven.
Stoof, zooara zy de feestkumur binnen was, op
Greet toe.
Mepte haar in het gezicht.
Dat heb ik aan jou te danken, loeder, gilde zij.
En de scheldwoorden, honende, schrijnende, hevige
dagen geleden, blijft voor my de hoogste vraag Wil
je eens mijn vrouw worden? Maar je moogt geen
onrust of droefheid over die vraag voelen Denk er
eens over, later, heem er den tijd voor en geef me
dan later veel later je antwoord. En wees intus-
schen hier zoo gelukkig als je maar kunt."
„Ik ben hier heel gelukkig antwoordde zy, terwyl
ze beurteling rood en bleek werd, „en ik geloof niet,
dat ik ooit in mijn leven iemand ontmoet heb, zoo
goed en zoo edel als u. Ik geloof, dat ik denken
zal over 't geen u gezegd heeft, hoewel ik niet ge
schikt ben om te zyn wat u verlangt", voegde zy
er ietwat treurig hij. „Ik ben zoo onwetend, ik ben
geheel onkundig van allerlei dingen, die uw vrouw
Behoort te weten."
„Je bezit, wat ik verlang," redde hy, .bekoorlijkheid
beminnelijkheid, kracht Ais er een van die kleinighe
den mochten zijn die je nog te loeren hebt, zal je ze
met mij loeren. Maar wat werkelijk noodig is, bezit
je in de hoogste mate." Zy glimlachte, maar het was
een droeve glimlach.
„Ik zou zoo gaarne alles doen, wat u vraagt, omdal
u zoo goed voor mii en voor baby geweest is," zeidu
zy opnieuw. Maar als ik over iets, wat dan ook. wat
dieper door wil denken, warrelt alles in mijn noofd
door elkaar. Ik kan me niets duidelijk voorstellen,
't is plotseling alles verward en dan word ik zoo
angstig." En haar oogen stonden opeens weer diep
treurig. Martin's ridderlijkheid werd hierdoor opge
wekt, met bijna vaderlijke teederheid glimlachte hü
liaar toe;
„Mijn kleine meisje," zeide hij, terwijl hij zachtjes
op haar hand klopte, „ga nu niet denken en tobben
over 't geen ijt nu tegen ie gezegd heb. Op 't oogen
blik ben ik tevreden *013 ik je rust en kalmte kan ge
ven. Laten we voortoopig aan de toekoutst niet den
ken. Ik had nog niet moeten sprekcen. We zijn voor
't oogenblik goede vrienden en dat blijven we niet
waar? En vertel me nu eens," vervolgde hij opge
wekt, „heb je al wat van je verpleegster gehoord?
En wanneer komt ze terug?"
Neen ik heb nog niets gehoord vandaag. Gisteren
senreef zo me, zooals u weet; ze zeide, dat de vriend,
dien ze op was gaan zoeken, stervende was en waar
schijnlijk den nacht niet door zou komen. Ze hoopte
vandaag weer hier te zullen zijn, en ik dacht stellig
dat ik fn den loop van den morgen weer bericht zou
hebben gehad. Maar er is niets gekomen; ik begrijp
er niets van."
„Je moet je er niet ongerust over maken; ze is waar
schijnlijk dood op, van inspanning en Verdriet en ze
komt stellig terug, zoodra ze kan."
„O ja. daar ben ik zeker van, maar ik mis haar erg
Ze hoeft voor me gezorgd en ine verpleegd haast
van 't eerste oogenblik af, dat Ik ziek werd. En ik
voel me zoo beangst, hoewel ik niet zeggen kan,
waarom. Misschien is het, omdal..." zij aarzelde,
maar vervolgde toch aangemoedigd door de sympa
thie ln zijn blik„de laatste twee dagen heb ik me
zoo moe en zoo gedrukt gevoeld. Ik weet niet hoe
't komt, maar een week geleden was ik zooveel beter
ik dacht toen, dat ik wel gauw heelemaal weer in orde
wilde volgden elkaar in duizelingwekkende vaart
't Werd een vechtpartij. Waarbij er scheuren kraakten
m de feestgewaden.
i Een neef, ook in zeer-warme zilveren feeststem
ming verkeerend rende naar buiten.
Edn agent klom trapje van burgerwoning op.
Proces-verbaal werd opgemaakt.
En schoondochter heeft moeten terechtstaan.
Toen zij als beklaagde voor de Rechtbank verscheep,
was er weinig feestelijk» in haar doen.
Niet de geldboete, die het O.M. tegen haar êdschte,
was zoo erg. Maar listige Greetje had opoe doen opvor
deren -haar fortuintje'En dat was voor het arme
zilveren-bruidspaar een hartsleelijke strop"...
MAITïlk CORBEAU.
Verzeker! werkgevers legen ziekle- en ongevallen-
schade van personeel en eigen zaken driivenden
voor zichzelf
Agenten zijn a.o.Johs. Veerman, Aartswoud; D.
Schenk en Jb. Helder Kz., Alkmaar; P Swart, Dirks-
horn; A. Kwantes, Hugowaard; L. Mantel, Hensbroek;
F. de Beurs, Julianadorp; F. Koster Hz., Nieuweslui»;
C. Goet Jz., N. Niedorp; M. Kooijman, O. Niedorp;
K. Paarlberg, Oudesluis; C. Rempt, Oudkarspel; D.
Barten Wz., St. Maarten, Stroet; A C. Kroon, Ob-
dam; Th. Paauw, Schagen; A. Schenk en A. L. Zuid-
scherwoude, Schagerbrug; Jb. Kager Hz., Schoort; K,
K. de Geus, Warmenhuizen; E- J. Baijs, Wietringan;
J. Kroon Jbz.', Winkel; P Nooij, WieriiïgerwaardP.
Klerk Hz., te Sint Maartensbrug.
AGENTEN GEVRAAGD.
zou zijn en nu is het, alsof ik weer achteruit ga,
Sinds Margaret weg is, voel ik me niets goed."
„Voel je dan, dat je minder wel bent,' vroeg
Martin piot angstige bezorgdheid.
„Ja." Zij zeide dit zacht, maar zeer beslist Ik kan
het piet goed onder woorden brengen, wat ik voel,
maar jk ben zoo moe, letterlijk uitgeput: 't E me ah
't yare te veel dat ik leef, en een paar dagen geleden,
was ik zooveel beter en zoo blij, dat ik vooruitging
en ik keek er al naar uit om weer sterk te worden,
En pu E me alles weer te veel."
„Zoo piag je niet spreken," zeide de heer Holds-
worth ernstig. „Je moet moed houden: denk aan je
kleinen jongen denk aan allen die je liefhebben Mis
schien koelt de abnormale warmte van de laatste
dagen je kwaad gedaan. Ik zal den dokter laten ha
len; hij zal je wel gauw weer opknappen" Betty
glimlachte flauw en .Martin, die een man van de daad
was, zond dadelijk zijn auto om den dokter te halen.
Toen deze kwam vond hy niets bijzonders aan de
patiënte. „Zij ral binnen een paar dagen wel weer op
geknapt pijn," zeide hy tegen Holdsworht „Zenuwen
die zoo'n schok hebben gehad, zijn niet gauw weer
normaal; Jtel zal nog wel een heden tijd voortdurend
op en neer gaan zijn. Maar een organEch gebrek E er
nergens."
Deze woorden kwamen Martin weer voor den geest,
twee dagen later, toen zyn zuster doodsbleek zyn
kanier binnenkwam.
„Martin, och dat arme kind!" zeide ze met trillende
stem. „Wat moet ik beginnen 1 Was zuster Margaret
toch uiaar weer terug I Ik voel me zoo hulpeloos, en
me duukt, dat hef toch ook wel wat erg E, dat zuster
Margaret zoo lang wegblijft, zonder een woordje tt
^phnjven. Ik zit naast Betty s bed en' ploEeling krijgt
ze een flauwte, en we we kunnen haar iilet bij
brengen. pch laat toch gauw don dokter halen I"
Martin was al opgesprongen.
„Ik zal zelf even gaan," zeide hij, „en als hij niet
tliuE js, breng ik den nieuwen jongen dokter mee.
Doe je best, Mary, dat je haar bijbrengt, doe toch
je best!"
Met jleze woorden snelde hij heen om den chauf
feur ie waarschuwen. Woldra was hij op weg en een
Half liur latpr stond dokter Denby, de nieuwe jonge
dokter Voor het bed van de patiënte.
Toen ha oenigen tijd de deur van de bibliotheek
openging fen de dokter binnentrad, had zijn gezicht
een «ernstige uitdrukking.
flauwte, en ik kan geen D,
flauwte vinden. Er E iets in 't geval, dat Ik raadsel
achtig yind. dat moet ik ronduit zoggen."
„Wat bedoeld u?" vroeg Martin terstond. „U doelt
ergens op, dat zie ik."
„Neen, dat doe ik niet bejraald," antwoordde Den
by. „Maar ronduit gezegd, ik vind het geval heel
vreemd. Er E tets in, dat me absoluut niet aanstaat
en toch kan ik op 1 oogenblik geen bepaald oordeel
uitspreken."
„Waarom hiet?" vroeg Martin haastig en eenigszins
DE NOTA VAN WILSON EN DE ONZIJDIGEN.
Uit WASHINGTON, 3 Januari. Het debat in den
Senaat over de gisteren door senator. Hitchcock inge
diende resolutie, strekkende tot goedkeuring wan de
vredesnota van Wiison, werd heden heimat. Nadat re
devoeringen werden gehouden ter ondersteuning van
de resolutie werd de resolutie bestreden door senator
Lodge.
„Men moet zich herinneren," zeide hy, „dat van het
Congres in een zoo ernstige zaak als deze niet kan
worden verwacht, dat het zal ingaan op het geroep om
vrede. De vrede zou in dat geval enkel een tija van
verademing beteekenen gedurende welken, de naties,
nieuwe kracht vergaren voor een hervatting van den
strijd, zoodat ons land betrokken zou worden in een
vrede, welks bezit ge en waar de heeft"
ln antwoord op het argument van zyn (Lodge's)
tegenstander, dat er een precedent voor Wilson's
stap bestaat in bet optreden van Roosevelt als bemid
delaar in den RussEch-Japanscheu oorlog, zeide
Lodge. dal het recht van bemiddeling mei werd in twij
fel getrokken, want dat dit recht uitdrukkelijk was
toegestaan door de Haagsche conventies die sinds den
aanvang van den oorlog met voeten getreden en totaal
geminacht waren.
„De vernieling gaat voort, naar hel schijnt met
onverschilligheid gadegeslagen door ons zoowel aa>
door al de andere neutralen. Men vraagt ons, onzen
vollen steun te geven aan de nota vau uen president,
welke verder gaat dan een •voorstel om de oorlogvoe
renden lot elkaar te brengen. Hij had volmaak, hel
recht de nota te sturen en de proef *te nemen of hij
hen tot elkaar kon brengen. De proef E voor zoover
het éen partij aangaat, mEiukl, en wij hebben geen
reden om aan te nonen, dat men bij de andere party
meer succes zal hebben."
Lodge deed vervolgens een uitval tegen den Duit-
sclien gezant Bernstorlf, die onmiddellijk na du bo-
kendwordmg van het feit, dat WiEon een nota had
gezonden, een intervieuw aan de bladen had toegestaan,
waarin de nota werd geprezen.
„Men kan er zich nauwelijks over verbazen, dat er
algemeen over de nota een mEverstand bestaat, en
dat het de idgemeene opvatting E, dat de nota was
opgesteld, en op dat oogenblik verzonden, ten einde
het aan DuiEcnland mogelijk te maken., een vrede
te verkrijgen op de voorwaarden, die het wenscht op
te leggen. Waar de verkeerde opvatting omtrent de
strekking van de nota algemeen E, bestaat er be
toogde Lodge gevaar, dat indien de resolutie van
goedkeuring zonder amendeering of wijziging wordt
aangenomen de geheete wereld het zoo zal opvatten
dat de Ver. Staten zich scharen aan den kant van
der oorlogvoerende partyen om den vrede teweea
brengen. Ik wcqsch dit land met geschaard te
aan den kant van een van beide oorlogvoerende n,|7
tyen. En ik, persoonlijk, wensch mij niet te schare^
aan den kant van de tegenpartij van degenen die
naar ik geloof strijden voor de zaak van de vnT
heid tegen de autocratie."
Op verzoek van Hitchcock werd de verdere behande
ling van de resolutie verdaagd.
RUSSISCHE VREDE.
Men schrijft uit Zurich, <L. 31 December;
•De Corriere della Sera van gEteren meldt uit alW
zins betrouwbare bron, dat Stuurmer aigezet is
grond van compromitteerende omhullingen, gedaan
door den Doemu-afgevaardigde Miljoekof. De iiimJ;
sche gezant te Petrograd zou Miljoekof onwrerlect^fj
documenten ter hand gesteld hebben, waaruit bleek ckt
Stuurmer een krachtige propaganda voerde voor' J
afzonderlijken vrede tusschen Rusland en Duitsck.
land. Zijne agenten zouden o.a. ook en vooral in
seriand hard gewerkt hebben. In die dagen verscheen
in Rusland de brochure: „Waarom voeren wij oorlog
met DuiEchland?" een boekje dat om zijn germani?
phile strekking van meet al verdacht geweest E. k
omstreeks dien tijd nasden ook, volgens medede^T
gen uit Stockholm, RussEche parlementairen door
Noorsche landén, waar zij in neutrale milieus op mel
in het oog looponde wyze met Duitsche politieke ^t_
sonen verkeerden.
LONDEN IN DUISTER.
De laak, in het duEterc Londen het verkeer te re.
gelen, E er niet gemakkelijker op geworden voor de
politie. Opdat met dat al het publiek den orde-bewaar
der niet uit 't oog zal verliezen, E de politio-helm bo
venop van een klein gloeilampje voorzien, dat door
een batterijtje, dat aan den koppel gedragen wordl,
zijn stroom ontvangt Men stuurt op die gloeilampjes
aan als op kustlichten.
MINISTER BRIAND
Volgens berichten uit Lyon zou liriand ernstig over-
werkt zijn Tot nog toe verzuimde hij vier zittingen
van den minEterraad en twee conferenties van den
Oorlogsraad, zoodat Ribot en Albert Thomas voor den
bepaalden tijd uit Londen terugkeerden, waar zij quaes-
ties betreffende organisatie van den wisselkoers en het,
transport wilden regelen.
Briand lijdt aan aanvallen van bewusteloosheid, ten
gevolge van zenuwzwakte.
DE STEMMING IN ITALI8.
Uit BERLIJN, 3 Januari Naar de Lokalans uit
uit Lugano verneemt, wordt in Ilaliaansche officieuse
bladen weder het parool gegeven„Op tegen den bin-
netnlandschen vijand". Het Giornale d'ltalia schrijft;
Het drijven naar een DuiEchen vrede E in ieder ge-
val nog niet ten einde, doch zal integendeel voortgaan
steun te zoeken bij verschillende elementen van de
oppositie in de vijandelijke staten. Tegen spionnen en
terroristen en propagandisten, die een verslappende in
vloed hebben m> de openbare meening moe energiek
worden opgetreden, en ryet minder tegen de pogingen
van hen, <Se de persoonlijkheden en het stelsel weer 1
aan het roer wenschen te zien, welke door de natie
voorgoed zijn veroordeeld. De Messagero schrijftEr
E thans geen tijd moer voor zwakheid. Voor het va
derland E een beslEsend uur aangebroken, waarin
men de vrijheid als Jacobijnen zal verdedigen en de
algemeene welvaart hooger zal schatten dan de grondwet
TREFFEND VOORVAL.
Zaterdag heeft in de Fransche Kamer een treffend
voorval plaats gehad, doordat het parlement, nadat
dit de verhoogde belastingen voor dit jaar had goed
gekeurd op reoes ging. Iu een zetel van de uiterste 'j
linkerzijde rat Lanendin, afgevaardigde voor Pas-de-
CalaE. Dit was de eerste keer, sinds het begin van
den oorlóg dat hij zijn zetel had ingenomen, doordat
hij door de Duitschers werd gevangen genomen tij
dens hun inval in Noord-FranKrijk en eerst
in vrijheid E gesteld. De voorzitter van de tv-us*»
Deschanel stond op en gaf uiting aan de gevoelens
van het geheel e HuE, door Lanendin bij zijn terug
komst te verwelkomen en de hoop uit te spreken,
dat zeer spoedig al zijn landslieden die nog in ge-
vangenschap zijn, in vrijheid zouden worden gesltad.
Het geheele HuE betuigde bijval en Lanendin stond
sterk ontroerd op en zeide enkele woorden van duik. i
Lanendin E tyaens zijn gevangenschapj die volgens
den Parijschen berichtgever van de Daily 'Telcgraph
zeer hard E geweest, zoo zwaar ziek geworden, dat
de DuiEchers hem ten slotte via ZwiEerland hebben
teruggezonden in gezeEchap van zijn dochter, daar
hij niet tn staat was om alleen te reizen. Zijn col-
lega Basly, eveneens afgevaardigde voor Pas-de-Galais
en burgemeester van Lens, bevindt zich nog ia go-
vangenschap.
scherp. Zyn angst maakte hem prikkelbaar. „U kan
toch een diagnose stellen 1 wilt toch niet zeggen,
dat ze ernstig ziek isf' Zijn oogen verrieden den
angst. Waarin hij verkeerde.
„Ik Wil nu nog geen diagnose stellen," antwoordde
de dokter, maar ik zou graag zien, dat ze heel zorg
vuldig werd opgepast door een absoluut betrouwbaar
persoon." Jioldsworth keek verbaasd op Hij had niet
het Ilauwste vermoeden wat de dokter -bedoelde met
dat onbegrijpelijk gezegde.
„Absoluut betrouwbaar?" herhaalde hij. „Nu ik
hoop, dat allen hier in huis dat zijn. Maar u bedoelt
zeker Iemand, die de speciale bekwaamheid bezit om
te Verplegen. De verpleegster van mevrouw Clevedale
E ongelukkig juEt op reE."
„Ik yerlang geen bepaalde verpleegster," er was
iets (tarzelends in den toon van den dokter. „Ik ver
lang jemand, die ik onvoorwaardelijk kan vertrouwen,
iemand, die toeziet dat mevrouw Clevedale absoluut
niets jLitders eet en drinkt als 't geen ik voorschrijf."
Martin jcetdc hem verbaasd aan.
U kegt dat, alsof u dacht, dat wij mevrouw Cleve
dale yoodsel zouden opdringen, dat niet voor haar
deugde", antwoordde hij op een toon van de hoogste
bevreemding. „Wie hier in huE ook wordt aangewe
zen pm voor haar te zorgen,, ral aE van zelf spre
kende zaak uw voorschriften volkomen opvolgen. Het
spijt ,me alleen maar, dat haar eigen verpleegster
weg E."
„Dat schijnt ook nadeelig op baar te werken" zeide
de dokter. „Zij mEt haar klaarblijkelijk zeer. Ze tobt
erover dat ze nog steeds geen bericht van haar krijgt."
,,'t Verwondert me niets, dat ze daarover tobt,"
antwoordde Martin ernstig. „We zijn er allemaal ver
baasd dn pok bezorgd over. De verpleegster, zuster
Margarét, ging naar TwilEbury een paar dagen gele
den om een stervende te bezoeken. Zij dacht één
dag weg te blijven, hoogstens twee. Ik zou er een eed
op hebBen kunnen doen, dat zo even verlangend was
om gauw weer bij mevrouw Clevedale terug te zijn,
als deze om haar terug te hebben. Maar ze E niet
teruggekomen en ze heeft ook niet geschreven. Het
E hÏÏes even vreemd en onverklaarbaar want we heb
ben geïnformeerd in Twillsbury en kunnen niet te
weten komen, wat er met haar gebeurd E."
„Wat er met haar gebeurd is?" herhaalde de dok
ter verbaasd. „Dat is toch sterk. In Twillsbury zal
men u toch wel kunnen zeggen, waar zij heen is
gegaan? De vrienden, die zij daar opzocht, moeten
toch iets van haar weten!"
„Zij ging naar een stervende in het ziekenhuis te
Twillsbury, waar ze tot voor een paar maanden ver-
ploegster was. Ze logeerde in een hotel in de stad.
Mevrouw Clevedale heeft één brief van haar gekre
gen, dien ze had geschreven, dadelijk nadat ze den
patiënt had opgezocht, waarin ze zeide, dat de ster
vende den nacht waarschijnlijk niet meer zou halen
en dat ze den volgenden dag dadelijk terug kwam.
In elk geval zou ze nog schrijven of telegrafeeren
en t- van dat oogenblik af hebben we niets hoege
naamd ineer van haar gehoord."
„Allerzonder lingst I"
„Ja, dat is het zeker. Toen we nu op onze brie
ven en telegrammen geen taal of teeken vernamen,
wendden we ons tot de directie van het ziekenhuis
en daar was men even verbaasd over het geval aE
wij. Het eenige wat men ons kon zeggen, was, dat
de patiënt, dien zij op was gaan zoeken, Woensdag
gestorven is, dat zij na zijn dood het ziekenhuis hftdt
verlaten om naar het hotel te gaan, en daarop isze
weer uitgegaan, waarschijnlijk naar de begrafenis
onderneming. Maar daar ls ze niet aangekomen e"
in het hotel heeft men haar niet teruggezien. Haai"
vaste voornemen was, dien nacht in het hotel w
slapen en den volgenden morgen, Donderdag, W0t*
heen terug te keeren. Daar waren èn de directrice
van het ziekenhuis èn de interne-geneesheer zekw
van. De laatste, dokter Bond, is gisteren overgeko
men om het geval met ons te bespreken. Hij was
heelemaal overstuur, hij schijnt haar goed te ken
nen en hij is evenals wij absoluut niet in at3®
om die zonderlinge verdwijning te verklaren'.
„Ja, 't is zeker hoogst zonderling", zeide Denby.
„Ken volwassen vrouw kan toch zonder bepaalde re
den uiet verdwijnen. Ik ken deze verpleegster nu»
en ik doe haar misschien groot onrecht maar
er ook een man in 't spel kunnen zijn?"
Er vloog even hen flauwe glimlach over Hoia»^
worth's gezicht.
„Ja, u doet haar zeer zeker groot onrecht", z®'
hij rustig. „In de eerste plaats is zuster Mnrgar»
een beschaafde vrouw, een dame in de hoogste
kenis van het woord, en dan, wat meer zegt,
een brave vrouw. Neen, het zou feitelijk onmO««w_
zijn haar verdwijning met een ordinair Hefae»'
trige in verband te brengen. Het is eenvoudig ou
grijpelijk, dat is 't eenige, wat ik er van zegg®.11'
„En het heeft mevrouw Clevedalo natuurlij*
greoten schok gegeven".
„Ja. Zou daar misschien die zonderlinge nau
het gevolg van zijn?."
De dokter schudde het hoofd.
„Ik geloof niet, dat do reden van die fl&uwi*
eenvoudig is. Er is iets, dat ik liever ntet «ril
baren, voor ik meer zekerheid van mijn
heb. Maar intusschen zou ik gaarpe zie
volkomen betrouwbaar persoon bij de pa dag*#,
die mijn aanwijzingen nauwkeurig opv F A ~M
nacht bij haar is". 1V m0 den*6®
„De meest betrouwbare mijn
kan behalve mijn zuster, is juffr'duw 0nt^ j
cretaresso", antwoordde Iloldswoith. j 0^H
hjk nauwkeurig en fijnvoelend en ik ben^
tuigd, dat zij uw aanwijzingeni zoo oj
gelijk op zal volgen. Mijn luster ito oi
gaarne doen, maar zij is buist<
gewend'om met zieken om te gaa nieV j
ster is een goede ztel maar kan i uitswkV(>r-
plegen. Juffrouw Trench is in elktopz tfi<*
Aan haar kan u mevrouw Clevedale vet e
trouwen".'
Wordt vervol