Mager Courant TABAK J. R. KOJSS In Memoriam W. C. VISSER. Het Geheime Huwelijk van FEUILLETON. Zaterdag 20 Januari 1917. 60ste Jaargang No. 5939. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. Hét,,,- W" hii d" Met het overlijden op 16 dezer van den heer W. C. Visser kortweg W. C. is een man heenge gaan, wiens óeteekenis voor het openbare leven te Nieuwe Niedorp uit den aard der zaak met het klim men der jaren niet was toegenomen, maar die daarin tientallen van jaren lang een zoo belangrijke plaats heeft ingenomen, dat ln ae Schager Courant een woord .er dankbare herinnering aan zijn werkdaidg leven .riet mag ontbreken. Ruim 70 jaren geloden te Schagen geboren, is hij - v gis ik mij niet als kind verhuisd naar Uit: ■reest, vanwaar nii zich, jong nog, ongeveer een halve eeuw geleden te Nieuwe Niedorp heeft gevestigd. Veël mintièr jaren zijn in den regel noodig om iemand te doen „inburgeren'. Maar ofschoon htj in den besten zin „burger'' is geweest, veler achting en vriendschap genoot en met allen meeleefde is hij welbeschouwd nooit in engeren zin een eigenlijk Niedorper geweest Voor de meeste menschen is hij, bij hóéveel genegen heid en vertrouwen ook, „meneer Visser'' gebleven. In heel Noord-Holland en lang niet alleen daar was hij bekend, al ware het slechts door zijn hooge, rechte gestalte. Hij had. herinner ik mij wel, nog Fransch bloed in de aderen en zeker voor een fleel daataan was toe te schrijven zijn in 't oog vallend type? dat hem altijd onderscheidde, niet slecht van eiken Niedorper, maar ook van een Nooidlio.lande Maar daaraan zijn wellicht mede toe te schrijven zijir schier tot het einde gebleven activiteit, zijn beminne lijk optimisme bij de beoordeeling van zaken en per sonen, zijn aangename en beschaafde omgangsvormen. Begonnen met de oprichting van een grossierderijtje ui kruideniers- en bakkerswaren wist zijn aangeboren handelsgeest daaraan spoedig uitbreiding te geven, niet alleen door toeneming van den omzet, maar ook door toeneming van een distilleerderij met drank- en wijn handel, een zaak. die nog heden haar beduidende plaats heeft behouden. Nieuwe uitbreiding verkregen de zaken door inrichting van een flinke touwslagerij die de oude touwbaan op het erf, tegenwoordig van den neer J. üezelman Rz., verving en die al mede verscheidene handen werk gaf. Bandgebruiker en later opk landbezitter geworden, was ziin onderzoekende, moderne geest niet tevreden met de gangbare ik spreek nu van een dertig iaren geleden middelen en methodes maar deed hij allerlei proefnemingen om de nieuwere wetenschappelijke theoiicn aan de praktijk te toetsen. Natuurlijk is hij' uitgelachen en bespol om veel wat hij probeerde en. nu door iede- ren boer vanzelf sprekend geacht wordt. Om het ge bruik van kunstmest b.v., lang vóór de algemeen© toepassing daarvan, is hij gehoond door dezelfde Uta ren die nu om 't luidst roepen, clat de regeering er hen niet voldoende van voorziet. De grondige lanü- bouwtheorie, welke hij zich in betrekkelijk korten tijd had weten eigen te maken, ontmoette in zijn oinge.iag bitter weinig waardeering. Maar de oprichting en liet steeds drukker bezoek van de landbouwscholen en cursussen, waarvoor hij altijd zoo'n ijverig propa gandist is geweest, hebben hem de voldoening geschon ken dat het inzicht omtrent de noodzakelijitheid van de kennis dier, vroeger zoo gesmade, theorie om zoo te zeggen thans algemeen wordt gedeeld. Is net wonder, dat zijn door een onverstoord op timisme verlichte ondernemingszin hem noopte tot hei in het leven roepen van een zaak waar naar zijn bedoelen de nieuwere landbouw alle cewenschte in lichtingen zou kunnen krijgen en alle behoeften zou kunnen bevredigen? Zoo is opgericht Vissers Land bouwkantoor" de bekende zaak op het Damrak ip Amsterdam, die. later ook uitgebreid met een af deeling polderbemalingen, een beking rijke plaats onder hare zusteren inneemt en om haar van ouds we.enschappelijk fonds vaak een toevlucht is voor officieele lichamen enz. Noem ik nog de overneming van een motorenfabriek te Amsterdam, later verplaatst naar Edam, waar thins behalve motoren, allerlei andere zaken worden ver vaardigd (o.a. de opklapbare soldatenbedden) dan zal men eenigszins een denkbeeld kunnen hebben van hetgeen zijn werkzame geest op particulier gebied heeft weten te scheppen. Dat een man vaa zijn aanleg zijn arbeidsveld niet zou beperken tot hetgeen hem particulier aanging is van zelf sprekend. Het openbare leven had zijn volle belangstelling en in zijn deelneming daaraan was hij natuurlijkerwijs ftl evenmin eenzijdig. Op vergaderingen waar tügemeene belangen waren te bespreken zou nij zelden en noode •ontbreken. Schier elke vereeniging op tiit terrein kon op zijn ijverige medewerking reke men en dat ,hÜ in dit opzicht, voorad in de plaats zmjer 'inwoning gedurende de laatste veertig jaren een van 'de meest beteekende personen is geweest zouden tallooze kolommen in een lange reeks van jaargangen van 'de Schager Courant kunnen getuigen. Uit den aard 'der zaak trad hierbij zijn lidmaatschap van den gemeenteraad en zijn wethouderschap het meest op den voorgrond. Als ik ook op dit gedeelte van zijn werkzaamheid een oogenblik het licht wil laten vallen moeten wij wel in het oog houden, dat hij onder vonden heeft, wat zooveel ouderen overkomt, wier deelneming aan het openbare leven over tientallen van jaren loopt, n.1. dat. hij de denkbeelden en op vattingen voor de verwezenlijking waarvan hij soms veel en lang strijd heeu moeten voeren meer of min der gemeen goed heeft zien worden. Zoo is het te verklaren dat bij de jongeren die het nauwelijks we ten en dc ouderen, die het licht vergeten, zijn ar beid ter behartiging van de gemeentebelangen niet meer die Waardeering vond, waarop zijn verleden hem aan spraak gal. Om een voorbeeld te noemen Wij zijn er nu al lang aan gewend en vinden het dus'de natuur lijkste zaak van de wereldt dat de verzorging van arme weezen te Nieuwe Niedorp geschiedt naar de meest humane ik zou haast zeggen de meest Christe lijke begrippen van rechtvaardigheid en naastenzin. Maar dan moeten wij toch recht doen wederva ren aan den man die, nu een dertig jaren geleden, voor de toepassing van die begrippen den meest heftigen strijd tegen verouderde opvattingen van toenmalige dorpsregentenfaiüiliën heeft te voeren gehad en aan wiens taaiheid en-kracht het te dan ken was, dat een nieuw reglement voor de Her vormde Weezen-Administratie werd ingevoerd, het welk de verzorging der weezen en het beheer van het rijke weezenfonds in moderne banen leidde. Zoo is er met zijn medewerking voor en na heel wat verwezenlijkt, zonder dat wij er ons rekenschap van geven, dat om het zoover te brengen, dikwijls een kracht van overtuiging is noodig geweest, waar voor wij bescheidenlijk ons petje moeten lichten.. Buiten het gemeentebestuur is er zeker geen cor poratie, die zoo van zijn werkkracht heeft geprofi teerd als de Vereeniging voorIJs- en Volksvermaak. Ik geloof, dat bij zoolang de IJsclub heeft bestaan er voorzitter van geweest is. Onder zijn onvermoeide leiding zijn in den loop der jaren tallooze en daar onder zeer belangrijke wedstrijden en feesten ge houden. Ik hoef slechts de beroemde kermis op de Rijd in 1893 in herinnering te brengen om alle ou deren nog eens te doen genieten en alle jongeren te doen watertanden. Honderden kleinere en grootere prijzen heeft hij met een passend en aanmoedigend woord uitge reikt, meermalen aan kinderen van hen, die hij in vroeger jaren op dezelfde wijze had toegesproken. En het is al weer voor een belangrijk deel zijn ver dienste, dat de Niedorper IJsclub een van de belang rijkste onderafdeelingen van den Schaatsenrijders- bond is en de Rijd in verband daarmede een ter rein waar, als er maar ijs is, belangrijke wedstrij den, kunnen worden tegemoet gezien. Het is nog maar weinige weken geleden, dat in de „Schager" getuigenis werd afgelegd van zijn warme belangstelling voor de zajten van Het Witte Kruis. De nogal heete strijd die er noodig is geweest om de Gezinsverpleging bij Het W-itte Kruis over te brengen, toonde nog weer eens een glimp van den ouden gloed waarmede hij steeds in zaken welke hij de moeite waard achtte zijn overtuiging verde digde. Herhaaldelijk waa hij voorzitter of bestuurs lid van de afdeeling en tot haar bloei heeft hij hét zijne bijgedragen. Niet zonder verband daarmede hebben de afdeelingen hem voor eenige jaren waar dig gekeurd om zitting te nemen in het hoofdbe stuur der Vereeniging. Dat hij op een leeftijd waarop vele anderen naar niets nieuws meer veriangen, zijn schouders nog eens onder een hém tot dusver vreemd gebleven zaak zette, pleit voor de zooveelste maal voor zijne groote wilskracht Het ziekenfonds te Nieuwe Niedorp bracht hij in korten tijd tot groot-er kracht en. uitbreiding en, eenmaal op dit terrein van werkzaamheid, rustte hij niei vóór de Bond van Ziekenfondsen een lichaam van beteekenis was geworden. Over zijn belangstelling in alles wat den land bouw betreft, sprak ik reeds. In menige functie leg de hij daar getuigenis van af. Het is niet noodig en allerminst mijn bedoeling, om bij de opsomming van hétgeen hij alzoo praes- teerde, naar volledigheid te streven. Veel heeft hij aan den weg getimmerd en de daaraan verbonden l ittere teleurstellingen zijn hem altijd niet bespaard gebleven. Hij had als ieder onzer zijn gebreken, maar naar mijn overtuiging zijn hem die wel eens zwaarder aangerekend dan billijk was, vooral in aanmerking genomen, dat hij zelf nooit hard of scherp was in zijn oordeel over personen. Hij was een zeer humaan man met breede opvat tingen en een buitengewone belezenheid en alge- meene kennis, die hij volgaarne in dienst van het algemeen belang stelde. Voor ziin talriike ondergeschikten was hij een uitmuntenden chef uit wiens mond zij nooit een verwijt zouden hooren, tenzij het dubbel verdiend was. Voor zijn vier kinderen is hij een vaderlijken vriend geweest tot wien zij met diepe vereering en hoe groot zij ook werden tot het einde in kin- derlük ontzag opzagen. Wie dat aan het einde van zijn lange levenshaan verworven heeft, kan elk an der opschrift op ziin grafsteen ontberen. Met zijn verscheiden is een welbesteed leven afge sloten, dat bij vele Niedorpers in herinnering zal blijven-. Hij ruste in vrede. W. KUILMAN. Den Haag, 18 Januari 1917. 21. door L. Q. MOBEP.LY. HOOFDSTUK XXVIII. To«a Maig&iet woei bijkwam. Margaret wist niet, hoe lang zij daar zoo gelegen had. voor zij weer tot bewustzijn kwam. Zij voelde een doffe pijn van den slag en ze wist in 't eerst niet. waar zo was en evenmin hoe ze in dat vertrek was gekomen. Haar hoofd begon haar nog meer pijn te doen, ze was duizelig en toen zij naar oogen open deed, en om zich heen keek, zeide zij zacht voor zich heen: „Waar ben ik?" En toen nog eens en nog eens: „Waar ben ik? Waar ben ik?" Zij bracht haar hand aan haar hoofd en poogde haar gedachten te verzamelen en zich binnen te brengen, wat er gebeurd was. Heel Langzaam en met allerlei pogingen kwam de herinnering terug; toen kon zij eindelijk met moeite de verschillende fragmenten bijeen voegen. Maar nu haar het gebeurde weer voor den geest sJond. huiverde zij en kromp zij ineen vun angst en ellende, want op 't zelfde oogenblik was ook de vraag bij haar opgerezen: wanneer haar kwelduivel weer te rug zou komen. Zij merkte nu, dat het raain, waaruit zij om hulp had geroepen, gesloten was, trouwens zij voelde zich te zwak om op te staan en er heen te loopen. blijven lijmen was 't eenige dat haar op dat oogenblik mogelijk scheen. Een gemompel van slent- en gedempt tot haar door en het dat het 8eluid hoel uil de verte u-JZU daar lag, door heit gemompel van die stemman in een halve sluimering gebracht, gingen Vof 8 011 Ppsapenhangend allerlei gedachten door t hoofd gedachten en herinneringen uit hot ver- Ik tooneelen van een kaleidoscoop ver toonden zich voor haar geestesoog tafereelen uit haar eigen leven, en langzamerhand kwam ze zoo tot den toestand, waarin zo zich nu bevond Haar eerste ontmoeting met Tora Mansby - hoe levendig stond die haar voor den geest Zii zafl zijn krnp vroolljk o-.baorgd «tóchl «KchSde óo^'n. voelde opnieuw de bekoring d,e van hem uitging hoorde zijn prettige stem en zijn helderen jongSi- achhgen lach. Hij had met warme onstuimigheid om haar liefde geworven en die gewonnen. De bekoring die van hem uitging had haar hart veroverd De tuin in Hampstead - de tuin achter het ouderwetsche uü.lS JanJ1?laflr vadf - had haar *n boekje van het Paradijs toegeschenen op dien lentemorgen toen Tom haar vroeg zijn vrouw te wordea De lucht was vervuld van het gezang der vogels, de geur van dc hyncinthen in de bedden, van de viooltjes en nri- "?uia i, de knoppende otruiken omringden hen al de blyhetd der lente was om hen heen en al de vreugde der liefde was in hun harten. De zomerdagen die volgden waren eveneens voorsmaak geweest van d[e dagen, toen Tom op haar stond zii Tot' lu!lt van het ziekenhuis, waar J verpleegster werd opgeleid, en zij samen de „ZWARE MISHANDELING". „NIET TE REDDEN". De twee vaders zaten over elkander aan het ta feltje in de dorpsherberg. Jaap Mulder had zoo gaande weg de hoogte gekregen. En zijn overbuurman richtte zijn sluwe grijze spleetoogjes telkens naar hem. Jaap Mulder werd steeds openhartiger. Zeg nou maar precies hoe de zaken staan, zei Derk Slot dan kan ik er misschien wat op vinden. Jij? Ja, ik. Niet. dat ik de aap in mijn vestjeszak heb. Dat weet je net zoo goed als ik. Als meue Mies dood was met alle plezier. Maar'de goeie ziel leeft nu eenmaal, nog. Allo, Jaap. vertel op, wat is er noodig? Mulder roerde met somber gelaat in zijn brande- wijntje. Hij was nog niet dusdanig onder den invloed dat alle voorzichtige geheimzinnigheid, hem anders eigen, was vervluchtigd. -Maar toch begon het spraak water zijn tong losser te maken. 't Is zie-jc zei hij eindelijk met die hypo theek. Van die Bank in Rotterdam... Over tien dagen moet er rente izijn. Ik weet, dat Klaas Wit zit te loeren op de zaak. En die agent van de Bank is geen vrijer om mee te spotten.De aflossing zou nog wel een maand of twee tijd hebben. En tegen dat 't zoo ver is kunnen wij altijd verder zien. Maar die rest moet er wezen. Anders loopt de boel spaak.... Ik heb al tweemaal uitstel gekregen, mot je denken... Jaap Mulder schrok zelf van zijn openhartigheid. ALKMAARSCHE OVERAL VERKRIJGBAAR. Maar hij had nu eenmaal gesproken. De kogel was door de kerk. Derk Slot tikte om twee versche bran- dewijntjes met suiker. Steek 's op, zei hij, overbuurman een zwarte sigaar presenteerend. En zij dampten. En zwegen een poosje Ik weet wel een middel, zei Derk eindelijk, Zeker, hernam hij, geweldig aan de zwarte si gaar trekkend maar dat wil-je toch niet Als jouw Dien met den jongen van Groothuis trouwt Dan maak ik me sterk, ahes in orde te brengen. 't Was eruit Met zijn lodderige oogen zag Jaap Mulder,den an der aan. Maar half snappend. Gerrit is gek op jouw Dientje, zei Derk. zach ter pratend dat weet ik. En als jij gedaan weet te krijgen flat die twee 't met elkaar eens worden, dan helpt Gerrit je zoo zeker als wij hier samen zitten. Hij heeft niet eens zijn vader noodig. Gerrit heeft zat genoeg van zijn moeders versterf. Nou weet-je wat ik bedoel. - Ze doet 't nooit zei Jaap, zijn zooveelste brande- wijntje leeg wippend. Doen... doen, zei Derk ben-jij de vader of ben je 't niet? Ze moest 't bij mij niet probeeren, om me de wet te laten stellen. Je bent gek. Dien is een knap stuk meid. En je laat 'r loopen met zoo'n armoedzaaier als die jongen van Zaanders. Jij bent geen kerèl. Je' hebt in je eigen hand om je te red den. En anders ga-je naar den bliksem. Daar is geen knijd voor gewassen. Afijn je moet 't zelf weten. En Derk maakte aanstalten om te vertrekken. Schoof z'n pet wat vaster op 't hoofd. Maar Jaap Mulder wenkte hem neg wat te blijven. Bestelde nieuwen voorraad. En zij fluisterden. De naar brandewijn stin kenden kwamen dichter bij elkaar. En de waterige lodderige oogen keken elkaar aan. Bovendien.;., zei Derk Slot, na een poosje, bo vendien.,.. En zij fluisterden nog zachter. Jaap Mulder vertelde nu van meerdere zorgen. Hij was nu blij z'n hart eens heelemaal te kunnen uitstorten. Behalve de hy potheekrente waren er nog andere zorgen. Een wis seltje van zeshonderd zooveel, dat over oen goeie week zou vervallen. Dót kunnen wij hier niet verder bepraten, zei Derk opeens, merkend dat een van de boertjes in de herberg ongemerkt zat te luisteren. En met onzekere piassen de pietten scheef op den kop, gingen ze naar het huis van Jaap. De vrouw was er niet. Bij de buren kommetje koffie gaan drinken. Alleen Dientje was thuis. Ik heb met Derk wat te bespreken, zei vader ga jij een beetje in 't voorhuis, Dien. 't Meisje gehoorzaamde. Weer stond karaf je met wit vocht op tafel. Slurpten zij brandewijn. En Dientje sloop naar de deur, die woonkamer van voorhuis scheidde. Stond daar te luisteren. Ving klanken op. Ze luisterde nog scherper. Werd bleek van schrik. Telkens als zij een stoel hoorde kraken of schuiven, vloog zij op haar kousevoeten een eind weg. Maar zij wist nu al genoeg, 't Is en blijft gewaagd spel, zei vader, die nog niet genoeg begrip had'om te ^nappen, wat Derk eigenlijk bedoelde. 't Is niks, heelemaal niks. 't Is kinderspel. Nelis heeft er vierduizend gulden.. Hoor je wel?... Vier duizend gulden schoon mee binnengehaald. Wie smok kelt niet tegenwoordig?.... Als zij straks vrede sluiten, dan is de kans verkeken..Jij durft niet. Jij gaal liever naar den bliksem. Ik wijs je den weg om uit den piekel te komen. En jij durft niet... Zoek jij een mannetje, die je nou nog niet redt. Man. je zit in des put En heel diep ook... En als dat zaakje uit komt, waar je me zooeven van verteld hebt. dan ko men er nog andere dingetjes kijken. Dan krijg je de braceletjes aan, Japie... Dan brengen ze model naar 't rooie dorp. Dat weet je net zoo goed als ik. Je hebt geen keus. Je moest me op je bloote knieën danken dat ik je uit den pekel wil halen. Je moet vooral niet denken, dat ik om jou verlegen ben. hoor?.... Voor jou tien anderen 't Is uit oude vriend schap, dat ik 't wil doen. Maar ik dacht, dat 'k een kerel aan Je had, en geen oud wijf. Maar afijn, 't is niet anders... En weer wilde Derk Slot vertrekken.... En weer hield de ander hem terug.... En nog wel een halfuur bleven zij samen praten. Toen met onvasten tred en gloeiend gezicht, maar jolige voldoening tintelend in de sluwe grijze namiddag te Richmond of Kew doorbrachten, steeds pratende over de zalige toekomst, als hij zoover zou zgn. dat ze konden trouwen. Ze zag plotseling den grooten vijver achter in het park. het water, clat als een zilveren schild lusschen ue boomen doorstraalde, waaronder zij met Tom zat; ze zag weer de roode zon achter de boomkruinen wegzinken en het water karmozijnrood k'" men, ter wijl Tom zjjn onstuimige woorden van liefje sprak De dood van haar vader, het verkoopen vat hét oude huis, haar verdriet, haar eenzaam achterblijven, toen Torn s liefde haar zulk een troost was geweest. dit waren de episoden die nu volgden. En toen het begin van het einde. Tom begon te spreken van den nieuwen vriend, dien hij gekregen had, Bernard Dnncan, dien verbazend leuken en slim men kerel, die hem helpen kon om geld te maken, en ckiar zulke onfeilbare middelen op wist Ook die visioenen zweef den voor Margaret's geest en met hen kwamen de her innering aan den eersten keer. dat zij en Bemard el kaar ontmoet haddea Tom. vol geestdrift voor zijn nieuwen vriend, en een en al bewonde. i,ia voor de vrouw die hij Liefhad, vond dat déze heiden elkaar moesten leeren kennen en had te dien einde een na middag-thee op zijn kamer gearrangeerd, waar een nichti van hem, een oudere dame, met hem zijn gasten zou ontvangen. Hoe duidelijk zag Margaret die wel voorziene theetafel en het gewichtige gezicht van Tom's nicht, terwijl zij den trekpot hanteerde. Tom had gestraald van voldoening; zijn jongens achtige blijdschap sprak uit heel zijn wezen, terwijl hij de twee menschen, die hij bewonderde en liefhad met elkaar in gesprek zag Maar Margaret had Ber- tiard van het eerste oogenblik af antipathiek gevon den; die gedachte beheerschte nu in haar herinnering elke' andere gedachte, zooals een berg een vlak land- scha pbeheerscht. Zij hield niet van Berpard, en zii had gevoeld hoe diens invloed langzaam Tom's ziel vergiftigde; zij had dat gevoeld, gezien e* was toch machteloos geweest om hert tegen te gaan En toen kwam hetl Hoe spoedig reeds! Zy was wijkverpleegster en woonde in een klein eigen huisje in een zeer bevolkte wijk van een der voorsteden en Bernard was al begonnen, haar met zijn onwelkome attenties te kwellen. Zelfs nu. bij de eenvoudige her innering eraan kreeg zij het benauwende gevoel van toen dit haar in dien tijd letterlijk een nachtmerne was.' Tiet gevoel van meedoogenloos, duivelachtig ver- V°'è ml onrusten, voordat ik je heb/' Die woorden van Bernhard klonken haar weer in de ooren en zy «ff alsof het gisteren gebeurd was. den woesten in zijn oogen en den wreeden. odnmkbaren trek om zijn mond -pom al meer en meer En tntussch fi dat zijn zedelijk bewust- in. Tf Uakk™' werd. dat Benird's zeld- zijn met den a g methodes om aan geld te zame en won eHi rl kste m Tom had- komen ^njall^I^„fsihuw en ontzetting kwam den Hetzelfde gevoe vanabchuw en weer over haar, dat dien avona, haar gekomen was. ^"1 toen het tot haar had. wat Duncan s methode was, maaktc door was doorgedrongen, da J a]s een verfijnd stelen, en dat hij niertand ||cman En fom wil? Of stond hij als willoos werktuig onder de macht •van zijn vriend. Want Bernard had een ontzaglijk sterken wil. een macht, die bijna hypnotisch was. Maar wat de verklaring van het feit ook zijn mocht, het feit liieef toch hetzelfde. De man dien zij liefhad, hielp mede aan werk. dat haar ook nu nog een ril ling ui or de leden joeg. En zelfs haar liefde had niet de macht gehad, hein op het rechte pad te houden. En toen was eindelijk die nacht gekomen. di.e vreeselijke nacht, toen Tom haar in haar nuisje had opgebeld, die zwarte nacht, toen hy door storm en regen naar naar toe was geloopen en uitgeput en angsiig voor haar stond. Hy vertelde haar in afgebroken onsamenhangende zinnen en halve woorden wat er gebeurd was, maar zij had toch voldoende gehoord om de waarheid te tiegrjjpen. Hij en Duncan en twee anderen hadden getracht in te breken bij Macpherson, den rijken distil lateur. wiens eenzaam landhuis in de buurt vaa Croy- don hun uitlokkende gelegenheid gaf om hun slag te slaan. Macpherson was vermoord. Dit was de vree- ,el jke waarheid, die Margaret eindelijk uit Tom wist te krijgen, en hij was nu op de vlucht uit angst dat hy gearresteerd zou worden. Hij had het niet gedaan, dat zwoer hij Margaret, en herhaaldelijk bezwoer hij het haar opnieuw, maar hij wist, dat de schuld naar alle waarscnynlijkheid door Duncan op hem zou wor den geworpen. „Duncan deed het evenmin als ik I" Margaret hoor de' in gedachte weer zijn bevende stem; „maar Dun can wil me uit don weg hebben en nu zal hij dezen kans waarnemen. Hij is zoo'n duivel van geslepen heid; hij kan het gemakkelijk op mijn schouders laden en hij wil me zoo graag uit den weg hebben." Ja. dat was zoo, daar wa6 geen twijfel aan. Tom had alles al lang doorzien; hij wilde Tom uit den weg hebben, omdat deze stond tusschen hem en de vrouw- die hij begeerde. En nu bood zich de gelegenheid. Maar niet op de wijze, die zij of Tom vermoedde. Ber nard was besloten de misdaad tot zijn voordeel aan te wenden, maar op een wijze als zij en Tom het zich geen seconde hadden voorgesteld. Zijn onderhoud met haar kwam haar nu weer voor den geest in die lange, vreeselijke kaleidoscoop van het verledene, en zijn slimheid, zijn duivelsche gesle penheid was aan 't licht gekomen bij dat onderhoudt, dat haar nu nog ziek maakte, als zij er aan dafcht. Tom was in gevaar; in levensgevaar Bernard maak te "haar dit zoo duidelijk, dat er niets tegen in te bren gen was. Een woord van hem en zijn schuld zou zoo overtuigend bewezen zijn, dat hij veroordeeld zou wor den wegens moord. En Bernard zou dat woord niet spreken op één voorwaarde. Als zij er in toestemde met hem, Bernard Duncan, te-trouwen, dan zou Tom voor altijd vrij uit gaan en niemand zou ooit weten, dat hij behoord had tot de bende, die bij Macpherson had ingebroken. Al» zij weigerde, ging Bernard op 't zeUde oogenblik naar de politie om Tom aan te gevendiens lot lag dus in haar handen. Tom's lot lag in haar handen, en zij... Plotseling bras de draad van haar gedachten af. Het was haar, alsof zij uit een langen droom ontwaakte en zich weer van alles bewust werd. ook daarvan, dat de stemmen, die haar ver verwijderd hadden toegesche nen, in werkelijkheid in de aangrenzende kamer spra ken. En toen zij zich hiervan bewust werd. kwamen ook de verdere bijzonderheden terug van de gebeur tenissen, die aan de episode van vergetendheid, die over haar gekomen was. voorafgegaan waren. De brief op de tafel? Zij had den brief vergeten, die, haar naar t raam had doen snellen en om hulp had doen roepen, den brief, die haar het gevaar had onthuld, waarin Betty verkeerde. Met de uiterste inspanning, die haar hoofd doed bonzen richtte zij zich op en keek nuar de schrijftafel. Maar zij zocht te vergeefs de brief lag er niet meer. De stemmen uit de aangrenzende kamer drongen nu opnieuw door tot haar besef en ditmaal trokken zij haar aandacht. Twee mannen waren aan het twisten, een .heftig gesprek werd gevoerd, althans van eenen kant, en nu de verdooving die Margaret's brein beneveld had, week, hoorde zij ook de woorden, die gesproken werden. Bernard's stem was kalm, maar in dien kalmen, sarcas tischer toon was iets. dat iemand razend zou maken, een woedende uitbarsting van drift, zou beter te ver dragen zijn geweest dan deze ijskoude spot. t Is volkomen nutteloos, om hier zoo'n drukte te komen rnaken" zcide hij. „Ik zeg je, dat ik bedrogen ben en niets gekregen heb. Ik kan je niet geven, wat ik zelf niet heb, niet waar?" „Praat met op dien toon tegen me", schreeuwde een andere stem. een mannestem waarin de woede onmiskenbaar was; „je maakt me dol met je geterg. Je staat daar met dat spottende gezicht, duivel die je bent. terwijl je me radioaal bedriegt...." ,Kalm aan wat, mijn beste man." l,Mijn beste man?" Laat dat. Heb ik je de vrouw terugbezorgd, die je kwijt was of niet? Heb je me een deel van den schat beloofd, als ik ze terugbracht of niet? En nu wil je me voorliegen, dat er niets is en me onthouden, wat me toekomt me toekomt, hoor je. Ik ken geen anderen naam voor je dan bedrie ger vuile bedrieger 1" herhaalde hij woedesnd. „Je hebt me op het spoor gebracht van de persoon, waarnaar ik zocht, dat is zoo, en ik ben bereid je daarvoor een redelijke som te geven." „Een redelyke som 1" riep de andere spreker uit. „noem je die ellendige cheque waar je me mee af wilt schepen een redelijke som? Nu, ik dan niet. Ik wil mijn .aandeel in den schat van Macpherson. Ik heb de risico en het gevaar gedeeld, ik wil nu ook de be- looning." „Er is geen belooning," zeide Bernard, en nu lag er in zijn spottend-koeien toon ook toorn. We hebben alles verloren. Die ezel, Tom Mansby heelt al de ju- weelen in handen van een vrouw gegeven en nu zijn ze weg. Ze zijn wegl 't Is dus uit met die zaak." „Uit met die zaak?" de andere stem klonk nu schor van woede, er volgde een heftig achteruitschuiven van stoelen en toen een woedende slag met een vuist op de tafel. „Geef me wat me rechtmatig toekomt, voor 't geen ik gedaan heb, en anders verzeker ik je, dat het er leelijk voor je uit zal zien. Als je mijn deel van Macpherson's juweelen niet kunt geven, dan geef je me hert geld terug dat je me schuldig bent. Een zacht, verachtelijk lachen was het eenige ant woord. Er lag zulk een boosaardig genoegen, zulk een minachting in dien lach. dat het den koelbloedia- sten' mensch razend zou maken. Margaret luisterde ademloos; instinctmatig begreep ze welk een uitwer king zulk een lach moest hebben op iemand, die toch al driftig was. En instinctmatig stond zij op van de rustbank en trachtte zij zich naar de deur te sleepen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1917 | | pagina 5