RAAD VAN SCHAGEN. 60ste J e a r q 3 n i). No. 5945. iuaiwian vt feuilleton. Niel door menschenhan- den gebouwd. w IE N S O A n 31 JANUARI 1917. Alickiti Bitlis- CflURA Aiiertcitie- LiilkniUii Dit blad verschijnt viermaal per week: .Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 9 ure wor- den ADVKRTBNTIËN in het ee-stv.itkomend nummer geplaatst. L tTb SCHAGEN, LAAN 5. Inl. Teleph. No. 20 Prijs per 3 maanden f0.95; per post f l.10. Losse nummers 5 cent ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.35, iedere regel meer 6 cent (Bewijsnummer inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berek. Vergadering van den raad op Dinsdag 30 Januari 191/, morgens 10 uur, Afwezig de heeren Boekei, Meurs en Van der Kamp Voorzitter de heer J. Cornelissen, burgem"ester, saire- taris de heer A. C. Roggevben. Xa opening volgt lezing aer notulen die onveranderd worden goedgekeurd. Ingekomen: Adres van mej G. Ehoog en mej. F. Heijselaar, tijdelijke onderwijzeressen aan de openbare .agere school alhier om gelijkstelling van haar salaris .met de bestaande salarisregeiing voor onderwijzers B. en W. kunnen geen termen vinden om aan dit verzoek te voldoen en adviseeren afwijzend te be schikken. Voorzitter licht het voorstel van B. en W. nog toe, door er op te wijzen, dat adressanten nog jolige meisjes zijn, 19 jaar oud, pas de acte hebben behaald en geen hinder hebben van de tijdsomstandigheikin. De heer Koster kan zich niet met het advies van B. en \V. vereenigen. Het maakt naar sprekers oordee, niets uit, hoe oud adressanten zijn en wanneer de acte door haar zijn behaald. Waar de prestatie van deze dames dezelfde is, acht de -heer Koster heit onbillijk om adressanten minder salaris te geven dan de gemeente zou moeten geven aan vaste onder wijzeressen. Voorzitter wijst er op, dat betreft het lijden door de tijdsomstandigheden en B en "VV. meenen, dat deze dames daaronder niet lijden. De heer Trapman verklaart eveneens, zich niet met het voorstel van B. en W, te kunnen vareenigem. De consequentie niet alleen, maar ook de billijkheid eischt dat de tijdelijke onderwijzeressen hetzelfde salaris ont vangen als het vaste personeel. Ik ben het volkomen met den heer Koster eens, dai het tijdelijk personeel hetzelfde moet presteeren als het vaste personeel. Bovendien gaat het niet op', dal een gemeentebestuur rekening houdt mei het kil dal .adressanten bij haar ouders in huis wonen, dat mag geen voordeel voor de gqraeente zijn. Daarbij kom. dat mei. Heijselaar voor een volle ki isse staat, zcïrals het andere personeel. De heer Roggeveen is het tendeele met de u-dii neering van vorige sprekers eens. Maar waar het hier betreft duurtetoeslag en adressanten geen last van de duurte hebbenvindt spreker het niet noodig l.v.r die toeslag te geven. De heer Trapman wijst er op, dat de gemeente geen duurtetoeslag geeft aan onderwijzers. Voorzitter zegt, dat er in het adres sprake Ls van tijdsomstandigheden en dat is' onjuist. Het voorstel Koster om adressanten f 700 salaris te geven wordt nu aangenomen met 6 tegen 2 stemmen. Tegen stemmen de heeren Hopman en Buis. Adres van de Vereeniging van Landbouwhulshoud- onderwijs voor meisjes om subsidie voor den tweejarigen cursus. De gevraagde subsidie is f 150 per jaar Be nevens een toelage van f 10 voor elke leerling uit deze gemeente. B. en W. wijzen er op, dat daar uit Schagen 3 leerlingen dezen cursus zullen bezoeken, de uitgave f 180 per jaar zal zijn. B. en W. achten, gezien het kleine aantal leorlingeo uit deze gemeente niet gerechtigd de gevraagde subsidie toe te staan. 1 De heer Trapman verklaart uiting te moeten geven aan zijn teleurstelling over het advies van B. en \V. wanneer Schagen juist Schagen niet was, dan zou .k liet standpunt van B. en W. kunnen begrijpen en zou ik het kleine aantal leeriingon oen bezwaar vinden om daar f 180 voo. te geven, .daar waar Scha gen het middelpunt is van den landbouw, had ik gaarne gewild dat B en W. hadien getoond een warm aait te heboen voor een zaait als deze. Schagen heeft zijn bestaan, zijn bloei aan den boerenstand te danken en daarom zou ikwillen voorstellen aan het verzoek an Landbouwhutshoudonderwijs te voldoea Misschien is het wel een egoïstisch standpunt dat ik hierbij inneem, maar ik vind het jammer, wanneet* een dergelijke inrichting naar een andere plaats zou verhuizen. Daarbij komt, dat wanneer wij dit laten oorbij gaan, Schagen in de toekomst ook wel eens met andere zaken gepasseerd zon kunnen worden l>e heer Roggeveen zegt, zifch uitstekend te kunnen v ereentgen met de woorden door den lieer Trapman gesproken. Uit den aard der zaak drijft Schagen op den boerenstand en wij moeten da» ook zooveel mo gelijk doen om de betangen van den boerenstand te helpen be\ orderen. De heer Koster zegt, zich nogal op onderwijsgebied te bewegen en spr. beeft in het houden van dergelijke cursussen het groote belang voor de gemeenschap in gezien. In dit adres wordt alleen gesproken over Land- bouwhuishoudonderwijs, doch ik vlei me met de hoop, dat dit in de toekomst zal worden uitgebreid tot meer uitgebreid huishoudonderwijs. Ik spreek dan ook de hoop uit, dat in de toekomst zal blijken dat f 150 te weinig is en 'men genoodzaakt zal zijn f 300 te vragen. Schagen moet trachten zooveel mogelijk on derwijs in haar gemeente te geven. Het voorstel van den heer Trapman wordt hierna langcnoinen met 5 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren Snel, Hopman' en Buis. Adres van hel Dag. Bestuur van den Bond ter behar tiging van de bela ïgen van het kind met va-zoek om liet rooken van kindeien en jeugdige personen met kracht tegen te gaan en daarvoor een verordening in het le,en Ie roepen. B. en W. adviseeren aart dit verzoek te voldoen. .Va igenomen. Adres van den Ned Bond van Vcreenigtngen van den Handeidrijvenden en Industrieelen Middenstand met vazoek om bij de distributie der levensmiddelen zoo veel mogelijk gebruik té maken van de adviezen en de tusschenkomst van den georganiseetden Middenstand B. en W. adviseeren het adres voor kennisgeving aan te nemen, gezien de missive van de Voeding?» commissie die verklaart met het verzoek zooveel mo gelijk rekening te zullen houden. Goedgevonden. Adres van den heer S. J P. Latigenegger met va- zoek in zijn café-lokaal na 10 uur gas te mogen bran den en hem in de gelegenheid te stellen de gewenschtë gasbesparing elders uit te voeren dan juist in het locaal waarin hij voornamelijk zijn brood moet va- dienen en dat ook uit een maatschappelijk oogpunt het slechtst van gas vastoken kan zijn. Adres van desi heer J. Th Heijselaar met vazoek hem toe te staan op andae wijze gas te besparen dan in zijn bodrijfslocalen, opgaaf vragend van het pro cent dat gespaard moet worden. Beide adressanten motiveeren hun Aerzoek me* de bekende motieven. De meerderheid da gas-commissie stelde ten opzichte van het vazoek aan den heer Langenegger voor, hem vergunning te verleenen tot 12 uur des avonds in zijn gelagkamer gaslicht te branden, mits hij deze voor cafébezoek te 10 uur des avonds sluit B. en W. stellen voor, den heer Langenegger ver gunning te verleenen tot 12 uur des avonds in zijn gelagkamer gaslicht te branden van 2 pitten, mits zijn huiskamer en keuken door petroleum worden valicht. Djs meerderheid da gas-commissie wil aan den heer Heijselaar vergunning verleenen gedurende de winter maanden hoogstens 1 maal pt maand toft 3 uur 's nachts zijn localiteiten door gaslicht te verlichten. B. en W. zijn het met dit laatste voorstel eens. Adres van don heer J. Igesz van dezelfde strekking als; dat van den heer Langenegger. Adres van de Afdoeling Schagen van den Neder- landschen Bond'van Koffienuis-, Restauranthouders en Slijters, me* verzoek de gasbesparing anders t - regoie i, b,v. iederen exploitant op te dragen een zeker pet. te besparen van de ten vorigen jare gebruikte hoeveel heid gas. Op deze wijze is de overheid zelfs van te voren verzekerd van de gewenschte besparing. Adres sante wijst er op,.dat bij feestelijke gelegenheden, con certen, uitvoeringen met bal enz. ae vergunning tot langer openblijven hun zeer krap is toegemeten, zoodat het voordeel van den exploitant tot een minimum is gereduceerd; dat bedrijven met gasmotoren sterk be voordeeld worden daar deze van 7 uur 's morgens tot 's avonds 9 uur werken; dat koffiehuishouders zelfs verboden wedrdt de zaak open te houden als petro leumverlichting wordt gebruikt, enz., enz. B. en W. stellen voor betreffende den heer Igesz als bij den heer Langenegger en op het laatste adres der koffiehaishouders afwijzend te beschikken. Voorzitter wil wat het adres van den Bond van Koffiehuishouders betreft er even op wijzen, dat door hem steeds de uitzonderingsbepaling voor uitvoeringen enz. wordt toegestaan om tot 1 uur gas te mogen bran der. en van 1—3 uur petroleum of andere verlichting. Wal betreft het gebruik van motorgas, de gascom missie zal binnenkort met het voorstel komen dit ver bruik tot 's middags 5 uur in plaats van tot 'savonds uur toe te staan. De heer 'Trapman zegt, waar in de adviezen van le Gascommissie wordt gesproken van meerderheid er bij gevolg ook een fninderheid was. En die minder heid was ik. Ik wil nu als minderheid mijn stand punt kenbaar maken. Het is nog maar enkele dagen geleden dat de gas- kwestie door den raad is behandeld. Ook buiten den raad was de kwestie in den breede besproken. Zoo goed als unaniem heeft de raad uitgesproken dat de regeling van de gascommissie uitstekend was en ook unaniem sprak de raad zich uit, dat de uitzonderings bepalingen moesten worden ingetrokken. Als minder heid van de gascommissie heb ik niet willen veron derstellen dat de raad zoo inconsequent zou zijn om een regeling unaniem door hem getroffen na enkele dagen weer te veranderen. Gezien en vooral den nadruk leg ik daarop, gezien de kolendistributie en de hoeveelheid kolen Lrt ons land die niet ten goede doch eerder ten kwade is veranderd, zou het mi. wel geoorloofd zijn, strak kere bepalingen te maken, maar geen slappere toestan den in het leven te roepen. Ik ben aan ook van meening dat wil de raad consequent blijven, hij deze adressen voor kennisgeving zal behoorety aan te nemen UIT HET ENCELSCH VAN DAVID LTALL DOOR J. P. WESSELINK VAN ROSSUM Uitgave W. DE HAAN, Utrecht Cecart 10.85, prachtband 11.13 HOOFDSTUK L Het maken naar het volkomens. r De zeer eerwaarde heer Patrick Fleming, pre dikant bij de afgescheiden Schotsche kerk 1843 van Roch&lLan in het graafschap Ayr, wandelde, nadat hij een bijöen&omst Van zijn presbyterium te Seadoon had bijgewoond, met twee van zijn col lega's naar het station om den trein naar Glasgow te halen. Zij gingen ,met lange passen midden door de nauwe, oude straat, omdat de tijd drong: en hun tongen hielden maat met. hun voeten Het was een buitengewoon belangrijke zitting geweest; er was een tuchtzaak behandeld, waarbij de meenin gen vierkant tegenover elkander hadden gestaan. Fleming liep tusschen zijn confrères in- hil was de langste van de drie. Zijn gestalte maakte hoe wel hij een zwaar gebouwd man was, een slannen indruk, terwijl zijn voorkomen door den zeer pro vincialen snit van zijn eenigszins versleten overias er niet gunstiger op werd. Zijn gelaat was open kleurig en glad geschoren; hij droeg een snor die evenals zijn haar meer dan een tintje rood 'had Hij had een paar vriendelijke, geestige, grijze oogen en zijn gulle lach had een aangenamen, aansteke lijken klank. HIJ was 36 jaar oud, maar hij kon gemakkelijk voor vijf jaar jonger doorgaan. „Het speet njiJ voor Renshaw", zeide hij met zijn diepe welluidende stem. W at zijn fout of zwakte ook moge zijn, hij heeft er 'vandaag wel voor geboet. Ik zou het niet verdragen hebben zoo aan de kaak te worden gesteld. Ik geloof werkelijk, dat ik mij te voren uit de voeten had gemaakt „Dat is heelemaal niet iets voor jou, Pat", zei Naismith, de predikant van Meretoun, een klein, levendig manneke met een mager gelaat en melan cholieke oogen .„Een ding staat bij mij vast, zijn vrouw had vandaag in zijn plaats moeten komen. Zij is de zondares, indien er een is". „Je hebt gelijk, Jimmy", zei Macfayen, een ge- Eet, gemoedelijk in*tn, die een rijke vróuw had ge- trouwd en daardoor bevrijd was yan de gewone rukkende zorgen van het pastorie-leven. „Maar at ontheft Renshaw niet van zijn verantwoorde- ikheid. Een man moet meester in zijn eigen huis ijn; ia hij het niet, welnu, dan zal een toenemende verwarring er het gevolg van zijn. Ik ben er niet •ker van. ofge wel het beste deel gekozen hebt. In ieder geval hebt ge het er niet op gewaagd". „Dat is alles, wat ge weet", antwoordde Fleming, „een ongetrouwd man kan evengoed,onder de pan toffel zitten. Maar hier zijn wij aan het station." „Glasgowf" vroeg Macfadyen, toen Fleming voor het plaatsbureau stilstond. Deze knikte en daar de twee anderen retourbiljetten hadden, gingen zij naar het perron, waar de trein gereed stond. Daar het een eindstation was, was het vrij leeg en had den zij een rookcompartiment alleenl Macfadyen moest naar Kilmarnock, terwijl Naismith in een dorp eenige mijlen verder moest afstappen. Macfadyen nam een keurig bewerkten sigaret tenkoker met gouden monogram en bood zijn col lega's daaruit een sigarette aan. Maar beiden ga ven de voorkeur aan hun eenvoudige pijp. „Luister naar mijn raad .Fleming", zei hij, op zijn vervelenden, temenden toon, „kijk uit, tot je de rechte vrouw vindt Als zij iets heeft, dat op een bruidschat lijkt des te beter. Indien de arme Rens haw zich niet met gesloten oogen in de huwelijks zee had geworpen, zou hij vandaag niet in Queen- street zijn geweest Dat sterk sprekende feit be hoort voor u een waarschuwing te zijn. Maar gij ziet er niet naar uit of ge het genoeg waardeert". Ge behoeft niet zooveel woorden te verspillen" zei' Naismith, die zeer was opgeknapt door zijn pijp en nu in een stemming was om alles van den besten kant te bekijken.,, Een man trouwt voor zijn eigen pleizier en moet de gevolgen er van dragen. Maar indien hij gelukkig is, wat doet het er dan toe? Dat is wat wij ten slotte allemaal verlangen". Onderschrijft ge dat, Fleming?" vroeg Macfayden diie een beeld van welgestelde tevredenheid ople verde zooals hij daar in zijn hoek achterover ge leund'zat. „Denkt ge, dat het meerendeel der man nen er op uit is het volkomene in geluk te zoe- k6ri De meeste mannen willen gelukkig zijn", ant woordde hij met een lach, die een zekere zachtheid aan zijn anders harde trekken gaf. „Maar de voor stellingen van wat geluk eigenlijk is, liggen weer even ver van elkaar als de aardpolen. Wat voed sel is voor den een, is vergif voor den ander Nu ik beken dat ik een huwelijk met mo vrouw Renshaw niet had aangedurfd", zei Macfadyen, op zijn gewone weinig terughoudende manier, die nu ronde taal noemde, maar die maakte, dat velen hem niet mochten lijden. „Zij kan een zeer aangename vrouw zijn bleia de kleine Naismith dapper vol. „Telkens als ik voor Renshaw heh moeten preeken en dan overbleef, was zij meer dan vriendelijk". „Jegens iedereen behalve tegenover Renshaw zei Macfadyen, die altijd op zijn stuk bleef staan. t is in iedeT geval een aanschouwelijke les voor lede ren man, die op het punt is zijn leven te ver gooien door een ongeschikte partij te doen. bteeds hooger streven, Fleming" zei hij, toen de trein het station naderde en hij zich gereed maakte dien te verlaten. „Meer uw bootje aan een ster, liefst aan een gou den ster", Hij knikte hen toe met de beschermende vrien delijkheid van een man, die ten volle zijn deel heeft van het goede dezer aarde en heel weinig van haar lasten. Hij was, toen bij zich in zijn eerste gemeente had gevestigd, gehuwd met de oudste dochter van een fabrikant, die hem een heel aardige huwelijks gift had meegebracht, sommigen zeiden, dat het beter ware geweest, indien hij niet bleef in een van de rijkste gemeenten van het presbyterium, ter wijl anderen in nood verkeerden. Maar aan den an deren kant was hij een welwillend man, die veel goed deed met de middelen, die zijn vrouw daarvoor tot zijn beschikking stelde. Zij waren heel gelukkig samen, en al stelden zij hun idealen niet al te hoog, zij beproefden tenminste het leven van hen, die in hun omgeving leefden, te veraangenamen. Macfa- dycn's aanmatigend air van een gelukkig man was werkelijk slechts iets, dat aan de oppervlakte zat en zij, die hem het best kenden, waren bereid hem veel van wat hij zei, te vergeven, hoewel ze er, als het een ander gegolden had, aanstoot aan geno men zouden hebben. „Alec Macfadyen bedoelt het goed, maar hij kent de moeilijkheden van het leven in de pastorie niet" zei Naismith, die een ziekelijke ,vtouw en een troepje kleine kiuderen had. „Ongetwijfeld, ofschoon het niet het hoogste goed is", zei Flemiiag, die er in geslaagd was de meeste idealen uit zijn jeugd te behóuden, hoofdzakelijk oindat hij weinig had ondervonden, dat ze kon be dreigen of verjagen. „Ik ben er van overtuigd, dat Macfadjen een betere man zou zijn, indien hij min der bezat" „Dat kan zijn, maar het is zijn geld, dat ik hem benijd. Niet, dat ik het voor mij zelf verlang, maar een paar honderd extra zou voor ons heel wat ver- 'schil maken. Mijn arme.vrouw zou dan de rust kunnen nemen, die haar wellicht zou doen herstel len". De toon, waarop Naismith sprak, was zoo bitter, dat Fleming er dadelijk door getroffen werd en een schaduw van medelijdende deelneming gleed over zijn gelaat. „Ik hoop niet, dat mevrouw Naismith erger is dan gewoonlijk", zei hij heel vriendelijk. „Zij is uitgeput en de dokter zegt dat zij een rust kuur noodig heeft En zoo'n rustkuur in een her stellingsoord kost op zijn minst vier guinjes per week. Hij kon evengoed een reis naar de maan voor schrijven. En wij maken ons erg ongerust over An nie. Zij is juist zestien jaar en uit haar kracht ge gToeid. Arm meiske, op een leeftijd, waarop zij goed gevoed moest worden en in de zon rust moest ne men, moeten haar handen het werk van een vrouw doen. Ik zal je wat zeggen, Fleming; ofschoon ik mijn volle deel van het geluk heb gehad, waar ik God voor dank, denk ik toch soms, dat de man, die niet trouwt in zijn jeugd, verstandig doet. Ik spreek van mannen uit onze levensfeer, die niets hebben, dan wat zij verdienen. Ik heb nooit meer gehad dan twee honderd en het is niet waarschijnlijk, dat ik De heer Roggeveen erkent, dat de raad unaniem de regeling heeft goedgekeurd maar ik geloof, zegt spreker, dat de raad zien toen niet genoeg rekenschap heeft gegeven, wat betreft het nadeel dat de regeling voor sommige zaken heeft. Wij hebben het reeds met Kerstmis gezien, dat er uitzonderingen werden gemaakt, als voor Céres en Heijselaar. De heeren Trapman en Koster schudden Ontkennend met het hoofd en voorzitter wijst er op, dat de raad hem als burgemeester de bevoegdheid heeft gegevetn om voor uitvoeringen bepalingen te maken en dat is door mij ook steeds gedaan. De heer Roggeveen: Goed, dat waren dus uitzonde ringen, maar ik kan me best voorstellen dat de be staande regeling voor sommige localiteiten zeer na- deelig werkt. Toch zou ik voor het geval-Langenegger iets anders, willen voorstellen, n.1. dal den heerLan genegger wordt geoorloofd tot 12 uur 1 pit in de koffiekamer te branden en niet zooals B. en W. voor stellen 2. Ten opzichte van de voorwaarden wat betreft de verlichting van de woning en keuken van den heer Langenegger zou ik deze nog in dien zin wil len veranderen dat er niet gesproken wordt van petro leum. omdat de raad niet net recht heeft derge lijke bepalingen te maken. Ook wat betreft het koffiehuisbezoek na 10 uur dat is iets wat B. en W. slecht kunnen bepalen. Het algemeen sluitingsuur is op 11 uur bepaald en dan gaat het niet op, een uitzondering daarop te maken. De heer Trapman zegt, dat het niet zijn bedoeling is verder op ae zaak in te gaan. Ik geloof niet dit behoeven te doen, de heeren weten allemaal hoe lang en breed deze kwestie is behandeld en ik ben er innig van overtuigd, dat de regeling zoo billijk en zacht mogelijk is getroffen. Voorzitter is van meening, dat het belang van en kele zaken bij deze zaak wel zoo betrok ken is, dat we dit goed bespreken. De heer Trapmen zegt, er den heer Roggeveen geen verwijl yan te maken, maar wanneer iemand de za ken nauwkeurig heeft bekeken, is het onmogelijk dat men na anderhalve week tot ander inzicht komt. Waar wij hier in Schagen zoo dicht bij elkaar wo nen, weten welke draagkracht en omvang verschillende zaken hebben, kan ik me niet voorstellen dat mem niet volkomen op de hoogte was, toen dit besluit werd genomen. De heer Koster zegt zijn stein even te willen mo tiveeren. Toen aanvankelijk de heer Lungemegger bij mii was geweest, meende ia na toelichting aat er eenige onbillijkheid in de regeling schuilde, maar hoe langer de besparing heeft geduurd, hoe meer kwam ik tot de overtuigiiig dat de bestaande regeling nog niet zoo slecht was. Zonder uitzondering, alle zaken, klein of groot, brengt de gasbesparing aanvankelijk ae noodige schade en ik geef toe, dat ae een meer getroffen zal worden dan de ander. Maar het is mijn volle overtui ging, geef geen uitzonderingen, dat wordt hoe langer noe erger en daarom geef ik mijn stem aan het voor stel van den heer Trapman om deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. Het voorstel-Trapman wordt in stemming gebracht en aangenomen met 5 tegen 3 stemmen. Tegen stem den de heeren Roggeveen, Hopman en Buis. Is ingekomen bericht van Ged. Statten, dait het onderzoek der begrooting nog niet ten einde is en vóór de helft over de geraamde sommen mag wor- oojt meer zal krijgen. Een shad ik ook eerzuchti ge wenschen, maar die zijn ondergegaan in den strijd om het bestaan." Terwijl Fleming naar deze woorden luisterde, Iwetrd het hem vreemd te moede, en indien zijn met gezel er toe in de goede stemming was geweest, zou het zeer de moeite waard zijn geweest zijn gelaat te bestudeeren. Het was wel zonderling, dat het ge sprek op dien dag deze* wending had kunnen ne men. „Maar een ongetrouwd man heeft een onvolko men leven", zei hij eenigszins haastig. „Indien men hem op de keper beschouwt, dan blijkt hij zelfs nooit geheel gereed te zijn voor zijn werk. Hij heeft het leven niet van alle kanten aangeraakt en het minst die, waarop het 't meest aankomt. Hoe kan hij volkomen meeleven met mannen en vrouwen, buiten wier ervaringen zijn leven hem geplaatst heeft. De beate predikanten zoowel a.ls de beste geneesheeren zijn zij, die getrouwd zijn". „Alle ervaringen in de wereld zullen een mensch geen sympathie geven, tenzij hem die is aangebo ren", zei Naismith kalm. „Maar gij zult toch wel willen toegeven, dat een rijpe ervaring .die kan verruimen?" „O, misschieb, maar van al de lui van ons stu diejaar zijt gij het, dien ik het vaakst benijd heb, Fleming. Uw zuster is haast volmaakt en een be zoek aan de pastorie te Rochallan geeft iemand de troost, die alleen van een volmaakt ingericht en goed geordend huis kan uitgaan. Dat is heel wat waard. Ik zou goed gebouwde en wel gestyleerde preeken kunnen schrijven, als ik uw omgeving had" liet gelaat van Fleming kleurde lichtelijk. „Gij ziet slechts den bolster, füe de kem omgeeft", ant woordde hij luchtig. „De hemel beware er mij voor, dat ik.in eenig opzicht tekort zou schieten in waar deering voor hetgeen mijn zuster voor ons heeft ge daan. Ja, zij nadert het volmaakte, èn als huishoud ster, èn als vrouw. Haar plichtsgevoel is ontwik keld tot een abnormalen graad; soms verlangt een man echter iets meer, een kleine menschelijke aan raking iets, dat niet zoo veeleischènd is". Naismith keek hem oplettend aan, getroffen door den hartstocht in zijn stem. Op dat oogenblik ver minderde de trein zijn snelheid; zij naderden het station, waar hij moestt uitstappen. „Wij moeten het op een anderen keer hett nog oens van alle kanten bekijken, Fleming", zei hij door het raampje van hert portier, „maar bedenk je goed, voor dat je een verandering maakt". Het was een op goed geluk daarheen geworpen woord, maar toen hij Fleming scherp aankeek, twij felde Naismith er niet aan of de ander had zich met de gedachte aan een huwelijk in de naaste toekomst volkomen vertrouwd gemaakt. Alleen gelaten keek Fleming eenige oogenblikken uit 't raampje, wachtende totdat Naismith de spoor lijn over de brug zou zijn gegaan en hem van het pad naar de pastorie zou toewuiven. Wordt vervolgd-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1917 | | pagina 1