Raad Callantsoog.
Niet door menschenhan-
den gebouwd.
Kleine oorzaken,
groole gevolgen.
TWEEDE BLAD.
Zaterdag 17 Februari 1917.
60ste Jaargang No. 5955.
FEUILLETON.
JÜSL1* rondTT*^ de heer Vos, naar het
KTkiil V8D besprekingen van B. en W. over
het «V®da!
Binnenlandsch Nieuws.
Schap Courant
Vergadering van den raad op Woensdag 14 Februari
1017 des middags 2 uur. Afwezig de heer Kruisveld.
Voorzitter-secretaris de heer Jhr. de Beijer, burge
meester.
Na opening zegt de heer De Heer, naar aanleiding
van de notulen dat voor het voorstel Vos wat betreft
de splitsing van het salaris als ambtenaar ter secre
tarie en ais boekhouder van het leveuauiiddeieuhedi'iil
ook de heer Thomasz heeft gestemd.
Voorzitter vraagt, of de heer De Heer deze ver
andering wenscht, waarop de heer De Heer bevesti
gend antwoordt Zal geschieden.
Van mej. Leenheer is een dankbetuiging ingekomen
voor hare salarisverhooging en de haar verleende gra
tificatie.
Ingekomen is een provinciaal blad, waarin mede-
deeling wordt gedaan dat met ingang van 1 Januari
1917 het salaris van de Wethouders is bepaald od
f 20 voor ieder.
Het verslag over 1916 van de commissie tot wering
van schoolverzuim wordt voorgelezen en voor kennis
geving aangenomen. Door deze commissie zijn tot voor
zitter en secretaris benoemd respectievelijk de heeren
W. Govers en Joh. Langhorst'.
Door B. en W. is tot lijdelijk ambtenaar ter secre
tarie en tot 'administrateur van het levensmiddelen-
bedrijf benoemd de heer J., Hoogerwerff.
Tot tijdelnk onderwijzer is benoemd de heer A
Nol. Het kohier schoolgeld over het 4e kwartaal 1916
wordt vastgesteld op f 77.33%
Wordt overgegaan tot benoeming van een onderwij
zer. De voordracht luidde als volgt: 1. A. Nol, 2.
J. Th. Hoek, 3. G. Kristen. De heer Nol wordt met
algemeene stemmen gekozen, ingaande 15 Febr.
Naar aanleiding van het verzoek van den heer De
Heer op de vonge vergadering gedaan of B. en W.
wilden overwegen met een voorstel tot het geven van
•en gratificatie aan den heer Langhorst te komen,
stellen B. en W., na gedane inlichtingen, thans den
raad voor den heer Langhorst tot 1 Januari 1917
een gratificatie te verleenen van f 125,
De heer Vos vraagt, wat voor moeite de heer Lang
horst daarvoor heeft gedaan.
Voorzitter
is geweest,
hem is da
en heeft hjj daarvoor onkosten gemaakt." Ongeveer 119
schooltijden is de heer Langhorst hier geweest.
De heer Vos meent, dat de gemeente hem daar
voor f jOO geeft.
De heer Den Das zegt, dat de gemeente hem die
volstrekt niet geeft, de gemeente kan hem die niet
ontnemen.
De heer Vos is er ook niet voor, die -f 500 den
heer Langhorst te ontnemen, maar hij kan daar toch
wel wat voor doen.
De heer Thomasz zegt, dat de heer Langhorst daar
toe niet verplicht is. Het is belangstelling van hem
geweest, hier te komen en daarvoor mag de gemeente
hem wel iets geven.
Voorzitter zegt, dat de f 500 salaris is absoluut geen
vergoeding.
De heer Vos antwoordt daarop, dat wanneer men
dan salaris geniet, men daar ook wei wat voor kan doen.
Voorzitter zegt, dat den heer Langhorst is beloofd
wanneer hij als reserve-officier onder de wapenen was,
hem dat salaris van f 500 zou worden gegeven, om
dat hg anders minder inkomen had.
De heer Vos zegt, dat dat ook al niet zoo is,
hg heeft niet minder als reserve-officier dan als on
derwijzer.
De heer Thomasz: Zijn bijlagen niet meegerekend,
dan weL
De heer Vos: O ja, dan wel.
Voorzitter zegt, dat B. en W. van oordeel waren,
dat waar de heer Langhorst op school kwam, ter
wijl hij daar niet behoefde te zijn, de gemeente dat
behoort te apprecieeren en hem daarvoor wel degelijk
een belooning voor toekomt De gemeente heeft door
het in dienst z»n van den heer Langhorst een voor
deel van f 265.23 gehad en ook in verband hier
mede doen B. en W. dit voorstel.
De heer Den Das gelooft, dat het een behoud voor
de kinderen is geweest, dat de heer Langhorst nu
en dan in de school kwam Hij, de heer Langhorst,
had net zoo goed onverschillig kunnen zijn en wr
blijven. Dan had de gemeente hem evengoed die f
moeten geven.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna aange
nomen met alleen de heer Vos tegen.
UIT HET ENGELSCH VAN DAVED LYALL
DOOR J. P. WES8EUNK VAN ROSSUM
Uitgave W. DE HAAN, Utrecht
Oecart 10.85, prachtband 11.15
1
„Zij zal hei leeren antwoordde hij met hoogge
spannen verwachting van een, die bemint. En zn
rekent op ie hulp. evenals ik»! Demint- -*111 Z1J
„Leeren", herhaalde zij langzaam. „Pat ik geloof
je geen dag ouder bent dan toen jè voor het
st als onrijp student hier kwam om het werk
y. te nemen. Heb je er eenig denkbeeld van wat
de J70uwf ln de Pa^one, hetzij zij echtgenoote of
moeder, of zuster is, te doen heefthoe wat zi'i is
en wat .zi] doet, het kerkelijk le^en slechts zeer
weinig minder ten goede of ten verderve komt dan
door wat de predikant zelf doet?"
„Ik weet, dat er veel van haar wordt gevergd
maar ik heb altijd.gedacht en gezegd, dat jij vlei
- te veel hebt gedaan, Alison. Je hebt eenVoudfg
grzwoegd en geslaafd, dikwijls onnoodig Het is
slecht voor de gemeente. Ten eerste schept het een
onmoaeliiken standaard. Dikwijls heb ik de moei
i miin eigen nositie vemuaa.-^
dat
eerst
«?P
vuiuutciljucu 3vauu«a,u. neD de m()ej.
lijkheden van mijn eigen positie verzwaard gevoeld
door jouw ijver".
„O," zei zij met iets. dat op een smarteliik snikie
in haar stem leek. J Je
„Ik ben er zeker van, dat het beter is de dingen
wat gemakkelijker op te nemen. Alisonik zou er
niet aan denken, mijn vrouw toe te staan, de helft
te doen van wat jij hebt gedaanveel was onnoo
dig, ofschoon ik weet, welk een genot je er in
schiep en hoe goed je het deed."
Zij auchte even droogjes en onheilspellend.
„Ik zou wel eens willen hooren, wat er onnoodig
was. Bedoel je de Samenkomst der Moeders, de
Jongens Bijbelklasse, of de Dorcasvereeniging Wel-
"van deze zouden wij in Rochallan kunnen missen?"
Hij haalde ongeduldig zijn schouders op.
„O, laten wij nu niet in bijzonderheden treden.
Daar gaat het niet om, lieve. Ik verlang er naar
je belang te doen stellen in Edith. je vriendelijk
heid en sympathie voor haar te winnen, en je hulp,
ds^M f" B' en -W Plan hadd«> pelen
daarom heen te slaan met IJzerdraad.
aan d?f het met gewenscht is, met-
rJ? Das dit pelt» met IJzerdraad
nut ,<n h.™ i?*3^ cn ,grond liggea Maak een
n cn keel wat beter wezen.
™,7i, u 06 beaamt> dat laatste. Een flinke
Kr SK mCter middelliin acht °°k sPre"
Voorzitter zegt, dat B. en W. dachten, zoolang
(lezen abnormalen toestand bleef voortduren met het
maken van een nortonput te moeten wachten en het
daarom op zijn voordeeligst te voorzien.
De heer Vos zegt, dat het materiaal voor een nor
tonput ook nu wel te krijgen is.
V oorzitter zegt, dat koper enz. slecht te krijgen is.
De heer Vos bepleit het gebruik van houten putten,
die werden ook voor den oorlog dl gebruikt.
Door B. en W. zal deze zaak verder onderzocht
Op de vraag van voorzitter, of de heer Vos nog
iets voor de rondvraag heeft, antwoordt de heer Vos
ontkennend.
Voorzitter zegt, gaarne een uitspraak te willen hoo
ren, van den heer Vos, wat betreft de aardappel-
distributie.
De heer Vos zegt, die bjj zich te hebben en leest
nu het volgende voor:
Naar aanleiding der vergadering van 24 Jan. heb
ik gezegd, in deze vergadering te verklaren wat moeite
de Burgemeester heeft gedaan om hier aardappelen
beschikbaar te stellen. Ik heb in de verg. van 26 Juli
de Burgemeester gevraagd, of er van gera. vege aard
appelen beschikbaar konden worden gesteld. In de
verg. van 19 Aug. zegt Burg, dat er geen Regeeri.igs-
aaraappelen zijn te verkrijgen, en volgens Burg. 2njn
in het dorp aardappelen tegen f 1.80 ae zak verkrijg
baar, doch zou ik van deze aardappelen niet kunnen
koopen. Dus acht Burgem. dat ik de vorige verg
alleen voor mij zelf heb gevraagd. Ik ben er toen
niet verder op ingegaan, aaar ik gehoopt had. dat
degenen, waarvoor ik aardappelen had gevraagd, tegen
deze zegswijze van den Burgem. zouden protesteeren.
Dit is echter bij mijn weten niet gebeurd. Wel hebben
mij toen weer anderen gevraagd, Burgem. te verzoeken
een aanvang te maken met de aardappeldistributie.
Dit heb ik weer gedaan. Op .die verg van 19 Aug.
was de Raad er blijkbaar niet voor, aardappelen be
schikbaar te stellen, daar mijn voorstel niet werd ge
steund. Ja, zelfs verklaarden enkele raadsleden, dat de
aardappelen genoeg in de gem. geteelt worden. Deze
heeren zullen hun vergissing toch nu ook wel willen
erkennen. Op mijn tweede vraag heeft Burg (yolgens
zijn brief 12 Febr. aan mij gericht) 17 öct da.v.
100 mud aardappelen besteld Hierop heeft Burg geen
antwoord gehaa, en daarna 15 Nov. weer geschreven,
waarop 17 Nov. een schrijven kwam, dat alleen hoe
veelheden van 10 duizend Kg werden geleverd. Daarop
heeft Burg. 20 Nov. 10 duizend Kg. aardappelen be
1 T\ V V It01 XT K A K l
bestelling niet kon worden uitgevoerd, waarom is mij
niet bekend Hierna bestelde Burgem nog een
p a r t ij aardappelen voor de militairen. Hierop kwam
27 Dec. weer bericht, terug dat de gevraagde partij
evenwel overtuigd ben, wel degelijk mijn plicht te
hebben gedaan, wensch ik op deze aangelegenheid niet
verder in te gaan, doch laat gaarne de zaak over aan
het oordeel van de overige raadsleden.
De heer De Heer vraagt hoe het staat met de pen
sioenstorting van de gemeente-ambtenaren.
Voorzitter zegt, dat ae nrendatcn ovw 1915 en 1016
bij den gemeente-ontvanger zijn. Alleen 1914 schiet dus
nog over. Of de heer De Rijke- die weggemaakt heeft
of opgeborgen went ik niet, Wel weet flk, dat er ver
bazend veel werk aan is. Alles moet bij den pensioen
raad worden opgevraagd. Zooveel mogelijk zal ik mijn
best doen deze zaak ook spoedig in orde te hebben.
De heer De Heer dankt voorzitter en hoopt dat
ook 1911 spoedig zal zijn geregeld.
Voorzitter zegt nog, dat de instructie voor den ge
meente-secretaris door B. en W. is behandeld
Waarschijnlijk nog deze week zullen de leden die
thuis ontvangen.
De heer Den Das wijst op een afvoerbuis aan de
school die defect is. Zal Ln worden voorzien.
Verder vraagt de heer Den Das naar de brandstoffen.
1 a j rzftler ze8L dat hij ook daar zijh best voor doet.
'4 ringen geleden heeft spreker oen conferentie met
een handelaar gehad, kolen zijn besteld en nog vandaag
zal hierover worden getelegrafeerd. Hoe de zaak dan
verder zal gaan weet spreker nog niet.
De heer Vos: Zijn die kolen dan voor de school?
Voorzitter: Voor allemaal
De heer De Heer wijst ook nog op het gebrek
aan zeep.
Hierna sluiting.
Wij hebben ongelijk zekere ongemakken waardoor wij
somwijlen worden aangedaan, te verwaarloozen. De
hoofdpijnen, de zwaarten in de maag, de vermoeidheden),
waarop wij niet letten, zijn inderdaad de eerste ver
schijnselen van een verslapping van het bloed en een
zenuwafmatting die, indien wij er niet op piassen, snel
overgaan in bepaalde bloedarmoede of neurattienie.
De menschelijke machine heeft ook noodig van lijd
tot tijd in orde te worden gebracht. En is het nu niet
vreemd, dat de menscli zorg heeft voor voorwerpen, voor
werktuigen, voor machines waarvan hij zich alle 'dagen
bedient, dat hij zich ongerust paakt over de minste
teekenen van siijting die hij waarneemt, en in zich
®lf de twee bronnen van zijn kracht en zijn weer
stand zijn bloed en zijne zenuwen, geheel verwaar
loost Iedereen moest nu toch weten dat van de zui
verheid en den rijkdom van het bloed zoowel als
van den goeden staat van het zenuwstelsel, de gezondheid
en de bedrijvigheid afhangen.
Het bloed en de zenuwen, die aan allerlei soorten
van Invloeden zijn onderworpen, vertoornen dikwijls
itput-
skken.
verzwakkingen, aanduidingen van slijüng en uitput-
É^Bongema
waarover wij zoo even spraken. Men moet Wet wach
ting, die zich voordoen in den vorm der
ge
M
te Iplein was. Op 10 Jan. bestelde de Burgem toen
weer 10 duizend Kg., doch volgens Burgem. schrijven
werden dezen wel gestuurd, doch bestemd voor de mili
tairen. 15 Jan. schreef' Burgem. dat hij een gedeelte
van deze aardappelen voor de ingezetenen wilde beschik
baar stellen, en de rest aan ae militairen zou geven
en bestelde meteen weer 10 duizend Kg. uitsluitend
voor de militairen. Op 16 Jan. kreeg Burgem bericht,
dat er een wagonlading aardappelen was afgezonden
voor de militairen. Daarop heeft Burgem. dadelijk ge
telegrafeerd in gelijken geest als zijn schrijven van
15 Jan. Het gevolg was, dat een deel dezer aardappelen
;ebruikt moenten worden voor de burgerbevolking. Op
aandag 22 Jan kreeg Burgem. bericht van de sta
tionschef te Schagerbrug, dat de wagon was gearri
veerd. Wat er met deze aardappelen is gebeurd, is
een ieder bekendl Burgem. meent zich dus erg uitge-
slooft te hebben en mijn verwijt niet te hebben ver
diend. Laat echter een ieder er zijn eigen oordeel over
zeggea Ik voor mij denk er nog hetzelfde over als
ik de laatste vergadering heb gezegd.
Voorzitter zegt nu, dat de heer Vos vergeet dat
na de vergadering van 26 Juli 1916 door mij is ge
ïnformeerd o1 er behoefte aan aardappelen in Callants
oog bestond. Toen is gebleken, dat de behoefte niet
bestond. Niettemin heb ik stappen gedaan om aard
appelen hier te krijgen en bij schrijven van 5 Augus
tus 1916 heb ik 1750 Kg. aangevraagd. Van het distri
butiekantoor kreeg ik toen bij schrijven van 8 en 10
Augustus 1916 bericht, dat aardappelen niet gedistri
bueerd werden. Later bleek dit wel het geval te zijn
en heb ik op 17 October 100 mud aardappelen aan
gevraagd. Het spijt mij, dat ik den heer Vos niet
neb kunnen overtuigen van de onjuistheid zijner op
merkingen inzake de door mij betoonde activiteit om
de gemeente te voorzien van aardappelen. Waar ik
ten tot die verzwakkingen erger worden. Bij de eerste
storingen; volhardende vermoeienis, moeielijke spijs
vertering, maagpijnen, vertragingen der natuurlijke func
ties, moet gij uw bloed vernieuwen en uwe zenuwen
versterken door een kuur met de Pink Pillen te doen
die zooels u de
wijzen
nieuwer
De Pink Pillen geven aan het bloed zijn zuiverheid
en zijn rijkdom weer, stalen de zenuwen op nieuw en
wekken de eetlust en de spijsvertering
Pillen zijn in het bijzonder aanbevolen aan lijders
op. De Pink
aan bloedarmoede en neurasthenie, aan ben cfia over
werkt zijn en aan alle zwakken in het algemeen.
De Pink Pillen zij» verkrijgbaar k fl.75 per doos,
en (9.de zes doozen bij het Hoofddepot der Pink
Pillen, Da Coetakade 15, Amsterdam.
ie Schagen bij J\ Rotgans, Molenstr. C 14 en ver
der bij verschillende apothekers en goede drogisten.
als zij hier komt."
„Maar ik zal niet hier zijn," antwoordde zij met
beslistheid. „Ik heb vele touten in mijn leven ge
maakt, Pat, dat zie ik duidelijk in, maar je kunt
er zeker van ziin, dat ik deze nooit, nooit zal ma
ken. Daarvoor noop ik te veel gezond verstand
te hebben. Als je vrouw naar de pastorie te Ro
challan komt, zal zij die geheel voor zichzelf
hebben."
„Maar wat zul jij doen?" vroeg hij kortaf maar
toch met de bezorgde uitdrukking van een man,
die het vraagstuk reeds in stiltehaa bestudeerd.
Het vooruitzicht zijn thuis voor zichzelf te heb
ben, alleen gedbeld met de vrouw, die hij lief had,
was werkelijk aanlokkelijk; maar zijn sterk gevoel
voor recht was dadelijk bereid de aanspraken van
zijn zuster te erkennen. Waar kon zij heengaan, in
dien zij de pastorie te Rochellan verliet? Zij was
zonder middelen; het eenige wat zij bezat, was de
arbeidskracht harer handen.
Het w as ondenkbaar, dart zij die arbeidskracht ooit
aan anderen zou verhuren. Gavin en Tlbby in hun
kleino woning te Birtley, wier eigen pad nog te wei
nig financieele stevigheid bood, konden haar geen te
huis aanbieden en toe te laten, dat zij op acht en
dertigjarigen leeftijd als huishoudster bij vreemden
ging zou de laagste ondankbaarheid zijn.
Ile't vraagstuk had Patriék Fleming menigen af-
mattenden nacht wakker gehouden. HIJ nam zijn pijp
die eenige minuten te voren was uitgegaan, uit den
mond en wendde zich om, zoodat hij het gelaat van
zijn zuster beter kon zien.
Maar zij had het van hem afgewend, en zij hield
de hand voor haar oogen, alsof zij een toekomstvisi
oen wilde verbannen, dat haar hevige pijn deed.
HOOFDSTUK IV.
„Aangetrouwde familie."
,Je zult voor ons de pastorie nooit behoeven te
verlaten, Alison", zei Fleming snel. „Edith zal de
laatste zijn. die dat zou wenschen."
„We moeten doen wat ons plichtgevoel ons voor
schrijft, Pat, wat,het ook kosten moge!' En in deze
woorden lag de geheele eeredienst van haar leven.
„Ja, dan is het mijn plicht ongetwijfeld je hier
te houden. Als ik je de wereld ln liet gaan om je
brood te verdienen, want daarop zou het, gezien den
toestand onzer financiën .neerkomen, dan zou ik
mij aan de laagste ondankbaarheid schuldig maken.
Indien ik dat toeliet, dan zou ik geen gelukkig uur
meer verdienen".
Hij sprak met een hartstocht, die hay had moeten
overtuigen van zijn oprechtheid toch liet het haar
volkomen koud. De eenige manier om te toonen, da;
DE NEDERLAND&CRE STEMMING.
Een bijzonder verslaggever van de Lokal-Anzeiger,
die naar Nederland is gezonden, om daar de stem
ming te toetsen, schrijft dat hij bij het passeeren van
de grens eigenaardige ondervindingen opdeed. Op
Duitschgebied uitten de grensbewoners de oprecht
gemeende bezorgdheid, dat in de eerstvolgende dagen
de Hollandsche troepen over de Duiitsche grens zou
den stroomen om Duitschland den oorlog aan té doen,
en in Noord-Brabant, Gelderland en Overijsel heerschte
precies dezelfde vrees tegenover de Duitschers. Do
zijnen Zeppelin-loodsen zouden dicht bij de grens op
gericht zijn, en het aantal tegen Nederland gerichte
batterijen was legio.
Door gesprekken met tal van Nederlanders over
den toestand werd hij echter ten aanzien van de stem
ming in Nederland gerustgesteld. O.m geeft hij ver
slag van een intervieuw met „een van de moest ge
ziene en kundige politici" in Nederland. Nadat deze
Hollander voor hem den toestand van Nederland
dat in dezen oorlog „in het gedrang zit", uiteengezet
en betoogd had, dat ae geheele politiek van ons land
hij dit ^lles meende, had voor hem even goed als
voor haar open gelegen, en nog kon hij van zijn
plannen afzien en het pad der zelfverloochening
gaan bewandelen, gelijk zij vijftien lange jaren ge
leden gedaan bad. Het waa haar piet gemakkelijk
gevallen; een geheele week was de zon voor haar vol
komen verduisterd geweest en haar hoofdkussen
werd lederen nacht vochtig van nuttelooze tranen.
Maar niemand had het geweten; zij had den haar op-
gelegden plicht godragen, zonder weifeling, zonder
vragen. Toch behoorde zij tot het zoogenaamde
zwakke geslacht en zij streefde er niet naar anderen
te leeren. En in eenzelfden tweestrijd schoot de man
te kort; daar tegen viel niets in te brengen. Hij wilde
hebben, wat hij verlangde, onverschillig wat er de
gevolgen voor anderen van mochten zijn. Eensklaps
stelde zij hem een vraag.
„Wanneer denk je te trouwen?" v
IliJ antwoordde met een verzuchting, die op dat
oogenblik stellig misplaatst was:
„Kon ik maar een andere standplaats krijgen,
Alison. Soms denk ik, dat men mij toch niet fair be
handeld heeft. Je weet, dat het aantal lidmaten ver
drievoudigd is; anderen, die minder tot stand brach
ten, zijn wel vooruit gekomen. Misschien ontbreekt
mij do energie, de koele berekening, die Alexander
Wardrop van Entwistle naar Glasgow deed verhui
zen, op achthonderd per jaar, toeit hij nog maar ne
gen en twintig was. En wart steekt er ln hem? Den
laatsten keer, toen hij voor een jaarfeest overkwam,
heb je zelf gezegd, dat hij niets was dan een hol vat"
„Dat andere menschen nu ook hun fouten hebben,
dat brengt in onze omstandigheden geen verande
ring", antwoordde zij koel.
Zij was zoo gegriefd, dat zij niets'voelde van wat
er aandoenlijks in zijn klacht verborgen lag. De we
reld miskent zooveel goede bedoelingen en ernstig
P°Ken! K 1 li-
De tragedie hiervan met een oog vol menscheltjk
medegevoel bezien, zou stof leveren voor vele boe
ken.
„Ga nog niet naar bed, Alison", zei hij, toen hii zag,
dat zij haar werk opvouwde. „Zouden wij elkaar
nu niet beter kunnen verstaan? Ik ben er zeker van,
dat jij en Edith het samen goed zouden kunnen vin
den. Zij heeft in de omstandigheden, waarin zij
leefde, natuurlijk, niet de gelegenheid gehad zooveel
huishoudelijke kennis op te doen als jij bezit. Je zult
tenminste een poosje blijven om naar het huishouden
te leeren".
Maar dit maakte haar boos en de woorden: je
zult tenminste een poosje blijven, waren ook dom
gekozen. Zij zou dus zooiang mogen blijven, als men
zich op een eerlijke handhaving van de onzijdigheid
richt begreep hij, dat nuchtere overwegingen op het
stuk van de voorziening met graan en steenkolen
reeds de geruchten over de vermeende aanvalsplannen
van Nederland weerlegden.
„Maar", zoo bracht de Duitscher in het midden „als
Engeland u nu traditie te dwingen, bijvoorbeeld met
hè» dnigement, dut het u uwe kc&onifa ral afnemen?"
.,Jk «doof niet aan zuUr een politiek van Enge
land," antwoordde deHo'tand-tche polttFu». „Na de
ervaringen mei Roemenië, Servië ea Montenegro,
vooral echter met Roemenie, heeft de Entente, om een
gemeenzame uitdrukking te gebruiken, den buik vol
van bondgenooten. Hebt u niet gelezen, wat de Parij-
sche pers de laatste dagen over Holland geschreven
heeft? De toestand van Nederland was, zeide zij, met
dien van Amerika niet te vergelijken, het algemeene
belang vereischte veeleer, dat Nederlatid neutraal
bleef. Dat geeft toch te denken. De bondgenooten ko
men Engeland duur te staan. Het moet hun kanonnen,
munitie, geld, geld en nog eens geld sturen. Het lijdt
onherstelbare moreele schade, als het de bondgenooten
ten slotte in den steek moet laten. Neen, Engeland moet
er juist 6p uit zijn, te bezuinigen, den oorlog econo
mischer te voeren."
„Als nu echter Engeland geloofde, dat Duitschland
in zulk een toestand Verkeert, dat Nederland stellig
den doorslag zou kunnen geven, dat het de laatste
druppel is. die den emmer doet overioopen?"
„Neen; daarvoo rlaat geen Hollander zich gebrui
ken. Als Engeland dat van plan was, zouden wij het
zeggendan moet gij in ons land komen om ons te be
dwingen. En zelfs als men ons bedwongen had zouden
wij den wapendienst tegen Duitschland weigeren, om
redenen van eer en geweten. Wij zouden „conscien-
lious objectors" worden".
Daarna kwam men op den door Duitschland afge-
kondigden qnbeperkten duikbootoorlog te spreken.
„Holland", zoo zeide .de Nederlandsche politicus,
zonder een oordeel over de kwestie op zichzelf uit te
spreken, „moet in elk geval zijn verbinding met zijn
eigen koloniën open kunnen houden. Dat .moet het van
Duitschland volstrekt verlangen, want het is een 'le
venskwestie voor ons land. Duitschland heeft echter
in die kwestie zijn goeden wil getoond. Onze wegnaar
Java was aigesloten. Het gesloten gebied van Duitsch
land stak over het Engelsche mijn veld uit. Zelfs de
weg naa rhet Noorden om Schotland heen was voor ons
versperd. Toen heeft het bij ons een uitstekenden in
druk gemaakt, dat Duitschland op onze vertoogen da
delijk de grens van zijn gesloten gebied in dier voege
verplaatste, dat het pad voor ons gebaand was. Dat
was voor ons de toetssteen voor de stemming van
Duitschland jegens Holland. Want Duitschland had
kunnen zeggen: Wendt u tot Engeland opdat het zijn
mijnveld verplaatst. Dat heeft Duitschland niet ge
daan. en omdat het ons bij het eerste verzoek daartoe
zoo vriendschappelijk tegemoet kwam, heeft men bij
ons in zichzelf gezegd: Duitschland is eerlijk van zins,
om een conflict met Holland te vermijden."
De Duitsche journalist kwam daarna nog eens op
tiet denkbeeld terug, dat Engeland Holland tot den
oorlog zou kunnen dwingen, door het dreigement, dat
het zijn koloniën zou afnemen.
„Engeland." antwoordde de Hollander, „zal onze ko
loniën niet aantasten. De bescherming van'onze kolo
niën bestaat hierin, dat er zoovelen zijn, die ze graag
zouden hebben. Niemand zal toelaten, dat de ander ze
neemt. Japan ligt op de loer tegen Engeland, Amerika
tegen Japian. Dat is onze grootste veiligheid."
in het verdere verloop van het gesprek zeide de
Hollandsche politicus nog:
„Wat zou Holland bij een oorlog met Duitschland
winnen? Als het werkelijk zoo was. dat Holland met
zijn leger en vloot nu den doorslag zou geven, dat het
Duitschland nu den genadestag zo ukunnen geven, dan
is Holland toch veel te practisch en te verstandig, om
zich door zulk een daad zijn grooten buurman voor al
tijd tot doodsvijand te maken, ook voor den tijd, als de
iomI
jmI
de Entente niets meer ove rzijn; de combinatie is te
doodsvnand BP
tegenwoordige bondgenootschappen en combinaties al
lang uiteengevallen zullen zijn. Over tien iaar zal van
onnatuurlijk, dan dat zij van langen duur zou kunnen
zijn. Dan zou echter Engeland, „de beschermer der
kleine na des" niet meer bij de hand zijn, 'om ons te
bescheimen. Als dan de kater van dezen oorlog voor
de groóte oorlogvoerenden van nu al lang voorbij zóu
zijn. zou de ellende voo rons pas beginnen, want dan
zou Duitschland wraak op ons nemen. Wat zouden wij
dus door een deelneming aan den oorlog tegen Duitsch
land winnen? Men moet zich toch afvragen,; cui bono
en wol voorzichtige Hollanders, vragen ons dat heel
degelijk af. Wij hebben een groot verleden, wij hebben
onze koloniën, wü ajn geacht in de geheele wereld.
Moeten wij dit alles op goed geluk op het spel zet
ten? Wij zijn bijna het eenige vredesland, wij zijn in
den Haag de hoeders van het vuur op het vredes-
altaar. de eenige wijkplaats voor allen die opgejaagd
zijn. Dat willen wij blijven."
NATTE KRANTEN.
Men schrijft aan het Vaderl.:
Van verschilleiide zijden werd in dezen tijd van
brandstoffennood het stoken van witte kolen (naite
couranten) aanbevolen. Aanvankelijk scheen- deze raad
mij niet meer dan een schouderophalen waard, maar
toen mijn laatste turf verstookt was en mijn brand-
stoffenhandelaar liet weten, dat hij mij er voorloopig
geen kon bezorgen, heb ik de proef eens genomen. De
gemak en nut van haar had; dan zou zij kunnen
vertrekken.
„Ik heb gezegd, dat ik de pastorie verlaat, ata je
trouwt, Pat het is niet alleen mijn plicht, ik doe
het ook mert genoegen", antwoordde zij vol waardig
heid. „Je hebt nog geen antwoord gegeven op mijn
vraag; wanneer denk je te trouwenV'
„Ik dacht tegen Kerstmis", antwoordde hij eenigs-
zins bedeesd. „Je weet, Edie is geheel alleen, en
wanneer je morgen met mij naar Glasgow zoudt wil
len gaan en haar uitnoodigen de laatste dagen der
week bij ons door te brengen, dan zou dat voor haar
en voor mij een groote vriendelijkheid zijn".
„O, ik kan het niet", riep zij uit. „Vraag mij een
ding tegelijk. Pat. Nu moet ik naar Led. Goeden
nacht. Morgen zal het allemaal anders uitzien .en
valt het me misschien gemakkelijker dan van a\ond.
Zij pakte haar werk bijeen en maakte zoo'n haast
om de kamer te verlaten, dat hij begreep, hoe na zij
er aan toe was alle zelfbeheersching te verliezen.
Hij haalde diep adem, toen de deur werd gesloten
en de moeilijkheden, waarmee hij zich omringd zag
het geluk in zijn hart bedierven. Hij hoorde Alison
zich boven in haar slaapkamer bewegen; hert schen
als. liep zij met vasten tred heen en weer. En dat
doed zij ongetwijfeld ook en hij was de oorzaak van
de onrust, die haar martelde. Hij was noch onbil
lijk, noch zelfzuchtig en voelde het,pijnlijke in den
toestand van zijn zuster, maar hij was onmachtig
iets te doen om het te verzachten. Hij had de zorg
op zich genomen voor een ander en moest dat doen,
ook al zou een derde daar onder lijden. Zplf zou hij
graag in zijn zusters plaats hebben geleden. De sin
tels van het vuur schraapte hij bij elkaar, legde er
een blok op en keerde tot zijn hedenavond veron
achtzaamde pijp terug met de beweging van een
man, die ten einde raad ia. Op het oogenblik zag
hij geen licht op zijn pad. Van rijn salaris van twee
honderd dertig pond per jaar met de pastorie kon hij
Alison niets aanbieden, indien zij er werkelijk bij
bleef, hem te verlaten.
Slechts onder haar zorgvuldig bes.tler was het mo
gelijk geweest in al hun kleine behoeften te voor
zien. Volkomen w'as hij er van overtuigd, dat hij
nooit meer de geriefelijkheid zou terugkrijgen cn
nooit meer zoo weinig geplaagd zou worden door de
zorgen voor het alledaagsche. Wat hij er bij zou yvin
nen, lag nog in den schoot der toekomst verborgen.
Even berouwde hem de Kerstvacantie, die zulke be
langrijke gevolgen na zich had gesleept.
Maar dadelijk keerden zijn gedachten terug naar
de vrouw, die hij liefhad en die nog slechts enkele
uren geiedsn de beschikking over haar toekomst in