Schap Courant
TWEEDE BLAD.
Ingezonden Stukken.
Niet door menschenhan-
den gebouwd.
FEUILLETON.
Zaterdag 21 April 1917.
60sfe Jaargang No. 5990.
Staatsloterij.
Schetsen uit de Rechtzaal.
11
Kr zijn veel minder menschen
ziek d<n ongesteld.
Binnenlandsch Nieuws.
M. de R.
Ondanks het zeer groote vertrouwen, dat dr. Al
dershoff reeds jaren lang geniet van de bewoners der
Oom Zijpe, ondanks de opofferingen en moeite, die
bij gedurende de laatste jaren zich heeft getroost, ter
wille van de patiënten in Noord-Zijpe, die door hun
nen gemeente-arts niet genezen werden en hun ge
zondheid indien het mogelijk was, door den heer
Aldershoff terug kregen; ondanks de wetenschap, dat
men dan^ eerst door een dokter genezen kan worden,
als men hem volkomen vertrouwt, wat ten aanzien
van den heer Aldershoff, zonder uitozndering, met
ieder het geval is; ondanks den grooten dank. die
sommige raadsleden van de Zijpe aan dr. Aldershoff
verschuldigd zijn voor hulp, en in één geval zelfs
bijzondere genezing hunner familieleden; ondanks de
e adressen aan den Raad gericht, met tezamen
1°2 fiaodteekeningen van hoofden van gezinnen te
N.-Zijpe, die verzochten den heer Aldershoff .als ge
meente-arts te willen benoémen, zooals mij van Be
voegde zijde is medegedeeld; ondanks de buitenge
woon goede reputatie van dr. Aldershoff; ondanks de
verklaring van den heer Aldershoff, dat hij graag ge
meente-arts te Noord-Zijpe zou zijn, omdat hij daar
een meer beperkte praktijk zou hebben; verder on
danks de bekendheid, dat dr. Oudendaal onder de
wapenen is en blijft en zijne praktijk wordt waarge
nomen door dr. Schmidt, die geen arts, doch semi-
arts is, heeft de Gemeenteraad van de Zijpe in zijne
op 16 April gehouden vergadering dr. Oudendaal met
8, tegen 3 stemmen op den heer Aldershoff als tijd"
lijk gemeente arts benoemd en dr. Aldershoff voor zijne
welwii e idhcid en menschlievendheid met de grofste
beleediging zijnen dank betuigd door deze daad.
Voorwaar een Gemeenteraad, waarop de Zijpe trorich
kan zijn!
U mijnheer de Redacteur beleefd dankende voor de
opname X.
Trekking van Donderdag 19 April.
3e Klasse. 4e Lijst.
Hooge prijzen.
Nos. 3276 5683 f 1000.
Prijzen van f 45.
45 634 1018 1354 1906 1950 2280
2448 2605 3119 3179 3193 3259 4393
3542 3554 3771 4056 4190 4359 4371
4556 4993 5339 5522 5535 5670 5681
5989 6413 6514 6562 6806 6981 7135
7154 7314 7339 7564 7562 7802 8047
8056 8084 8133 8209 8425 8558 9003
9281 9937 10358 10535 10837 11090 11099
11227 11265 11363 11434 11449 11733 11858
11870 12350 12637 12917 13016 13096 13213
13454 13982 14150 14232 14339 14350 14352
14516 14732 15040 15181 15737 15887 16620
16773 16892 16931 18154 18232 18336 18478
18495 18588 19717 19970 20054 20764 20982
„Fantasie".
Hoed wat achter op z'n hoofd geschoven, de han
den in de broekzakken, liep hij een deuntje flui
tend in de kamer rond. Nu en dan bleef hij even
staan en bekeek iets, een beeldje op den schoor
steen of een schilderijte aan den muur. Dan kwam
er een spotterig lachje om z'n lippen, keek hij op
z'n horloge.
„U permitteert?" vroeg hij, zijn sigarenkoker voor
den dag halend.
„O, zeker, natuurlijk!" zei mevrouwtje naar een
lucifer zoekend.
„Neen, dank, dank u, doe geen moeite!" zei de
meneer, weer op z'n horloge kijkend, „trouwens 't
wordt mijn tijd, mevrouw, u neemt mij diet kwalijk,
maar
Zij beet zich op de lippen.
„Maar die oude, echt-notenhouten kastbegon
zij weer.
„Geen cent waard, heusch niet. Daar, een tien
tje, om u een pleizier te doen. Daar ia u toch niet
mee geholpen. Neen, als uw man mij dat accept
had willen geven, waar ik maandelijks vijf en twin
tig gulden op kon ontvangenHij heeft zijn vaste
betrekking. Natuurlijk zou 't wat kosten. Feitelijk
doe ik 't enkel en alleen om u pleizier te doen. De
deur staat bij mij niet stil, dat weet u. Het geld
is peperduur. Maar afijn, als uw man voor vierhon
derd en vijftig! zou geteekend hebben, ik ken
hem als een solied, reëel mensch. Dan hadden wij
kunnen zien. Misschien zou ik dan een driehonderd
UIT HET ENGELSCH VAN DAVID LYALL
DOOR J. P. WESSELINK VAN ROSSUM
Uitgave W. DE HAAN, Utrecht
Gecart .10.95, prachtband 11.15
19.
„O, Tibbie, wees tenminste billijk tegenover den
man! Hij gaf mij het grootste compliment, dat hij
geven kon
„Waartoe hij geen recht had. Hij is niet half goed
genoeg voor je; ja, als man. is hij totaal onmogelijk
Ik heb van morgen tegen Guy gezegd, dat ik naar
Rochallan ging en daar zou blijven, totdat ik de
verloving zou hebben verbroken, al zou het tot den
dag des oordeels duren J—
„Ik kan niet gelooven, dat je dat zoudt doen en
waarom zou je het willen?"
„Omdat het geen huwelijk is, van welken kant
men het ook bekijkt. Om met den man zelf'te be
ginnen; hij is een onoverkomelijk beletsel, Ailie; je
weet niet, wat voor soort man hij is".
„Ik geloof dat hij beter is dan de roep, die van
hem uitgaat. Hii is heel bescheiden en verlangend
het goede te doen, en ik heb het gevoel, of niemand
hem daar ooit in heeft geholpen.
„Zoo, heeft hij het over dien boeg gegooid; en jij
arme, lieve, niet je diepgewortelde manier om alles
te regelen, denkt Edmund Crewe op den goeden weg
te zullen leiden en tot een groot en uitnemend man
te maken, maar onder het pogen zal je hart, vrees
ik, breken."
„Ik waag het er op. Ik ben in het minst niet
bevreesd. Het trekt mij aan, Tibbie, en ik zal het
doen; indien het dat dus is, waarvoor je bent ge
komen, zou je beter hebben gedaan thuis te blij
ven".
Tibbie beet zich op de lippen en keek oproerig uit
het raampje.
„Luister eens, Ailie", zei zij; „ik ben bijna tien
Jaar jonger dan jij, maar ik heb vrij wat meer van
de wereld gezien dan jij en ik weet meer van 's men-
zeker toch wel twee vijf en zeventig los gekregen
hebben. Dan hadt u je piekfijne ameublementje kun
nen krijgen, 't Is spotkoop. Ik doe 't waarachtig op
m'n eerewoord, enkel en alleen voor uEn nog
een kleinigheid in de hand. Misschien wel zestig,
zeventig gulden, afijn, dat zou wel in orde zijn ge
komen. Maar uw man weigert, ik dacht nog, dat u
hem misschien zoudt hebben overgehaald. Ik zie,
dat u nu eenmaal gesteld bent op die meubeltjes.
En ze zijn mooi, prachtig. Ik begrijp, dat een dame
van smaak ze wil hebben".
Koopman keek met zijn slimme koolzwarte oogjes
mevrouwtje aan. Hij verstond zoo fijntjes de kunst
om de menschen in bun zwak te tasten......
„Ik moet u eerlijk zeggen", ging hij voort, „dat
ik me niet kan begrijpen ,hoe uw man zoon aar
dig vrouwtjeNeen, heusch, ik meen 't; ik maak
u geen complimentenHoe uw man zoo'n aardig
vrouwtje iets kan weigeren!"
En met welgevallen bespeurde hij het van toorn
schitteren in dei kokette oogjes.
Mevrouwtje zat te trippelen met de punt van
een harer muiltjes. En zij beet nu op haar zakdoek.
„Afijn", zei koopman nogmaals, „de dames zijn
vindingrijk. Wie niet sterk is, moet slim zijn. Denkt
u er nog maar eens bedaard over na. Ik zal het
ameublementje nog een week voor u zien op te
houdenMooier kan ik toch niet doen. Er zijn
al drie koopers voor. Maar langer gaat 't in geen
geval. Denkt u daar vooral aan!...... Dag mevrouw
tje!"
Zij liet hem allerhoffelijkst uit. En hij merkte, hoe
onstuimig haar verlangen was om de transactie te
zien slagen.
„Hé!?" riep hij uit, van z'n kantoor thuis-ko-
mend en ziende wat er op tafel gereed stond. Ze kon
den er komen. Met zuinigheid en beleid. En hij hield
met vaste hand de koorden van de beurs vast, van
't eerste begin af. Wist, dat Lena eigenlijk nog maar
een kind-vrouwtje was, een dartel popje, een
wildzang. Toen 't bekend werd dat Henri met Lena
zou gaan trouwen, hadden de vrienden de hoofden
geschud. Zijn moeder was een stugge, gesloten fi
guur. Die liet hem begaan en had tot vasten stel
regel, dat „de menschen maar zelf de gevolgen van
hun daden moesten dragen". Ze was van een koud-
egoistische natuur. Tusschen moeder en zoon had
nooit eenige innigheid bestaan. De eenige voor wie
enri z n hart kon uitstorten, was zijn zuster. En
Malie had hem gewaarschuwd.
"oen hii haar en Jan, z'n zwager, was komen ver
tellen dat 't er met hem en Lena door was,
had Marie gezegd: „Ilan, je bent je eigen baas, maar
je moet niet boos zijn dat ik je met dat besluit niet
feliciteer. Lena Wouters is geen vrouw voor jou".
Jan, de zwager, had zich aanvankelijk tot de zwij
gende rol bepaald. En dat was eigenlijk ook ver
standig, want Henri was echt-nijdig geworden. Had
gezegd, dat Marie altijd op iedereen „wat had aan
te merken".
Zijn drift was gestegen en hij had zelfs beweerd,
da.t ze zeker opzagen tegen een huwelijks-cadeautje
of dat "ze hem wilden laten potten, sparen, tot
dat hun kinderen nog een duitje van oompje zou
den erven
Zwager Jan, gemoedelijke kerel, had vruchteloos
getracht olie op de kokende golven te werpen. Zus
Marie was ten slotte zóó nijdig geworden, dat zij
uitriep: „Voor mijn part zetten jelui, jij en dat malle
nest, geen yoet hier over den vloer. Juffies als die
Leen Wouters kan ik missen als kiespijn hoor!"
Henri was toen woedend^ zonder zus of zwager te
groeten, weggeloopen. Later was het weer bijgelegd.
Zelfs waren Jan en Marie, na lang soebatten van
een tante, op de bruiloft gekomen. Maar 't was
nooit „dat" geweest. Marie had den raad van haar
man gevolgd en zich verder met niets bemoeid. Maar
wél hoorde zij genoeg om te beseffen, dat haar voor
spelling werd bewaarheid.
Lena was verkwistend, spilziek, slordig. En Henri
zag alles door de bril der liefde. Verafgoodde z'n
„kind-vrouwtje". Werkte dubbel hard om hare gril
len zooveel mogelijk te kunnen bevredigen. Waakte
tegen schulden maken, waar' hij doodsbang voor
was.
Op zekeren dag was schoonzus Lena bij Marie ge
komen, s'ochtends al heel in de vroegte. Zij
draaide een poos nm de werkelijke bedoeling van
haar vreemde visite heen. Toen kwam de aap uit
de mouw. Of Marie haar ook bijgeval voor hoog
stens veertien dagen aan twintig guldenkon hel
penHenri mocht er niets van weten. En er
kwam een lang, zeer ingewikkeld verhaal van een
edele daad, door Lena verricht Zij had, een dood
ziek vrouwtje, eene teringlijdster, die op het punt
stond wegens huurschuld op straat te worden gezet,
geholpen. Maar nu wist ze geen raad. En zij durfde
't Henri niet bekennen, dat zij het geld van de huis
houding had afgenomen.
„Dan zal Ik het hem wiel zeggen," zei Marie, zich
met moeite bedwingend, want zij voelde hoe schoon
zuster haar zat te beliegen, „ik dacht anders niet,
Lena, dat jij zoo bang was uitgevallen. Maar als ie
't goed vindt, dan zal ik, dat zaakje wel met m'n
broer bepraten, hoor!":
Lena, wilde daar niet van hooren. Soebatte om de
twintig gulden. Kreeg nul pp 't rekest. Marie ver
zekerde op 't oogenblik geen riks in huis te heb
ben. Met groote moeite weerhield Jan haar om de
zaak niet dadelijk aan Henri te gaan vertellen. Een
paar dagen later hoorde zij, dat Lena nog bij drie
schen.aard dan jij. Juist omdat ik zooveel weet, kan
ik dit niet laten gebeuren".
„Jij overdrijft de dingen, Tibbie. Ik ben niet bang
vpor een beetje slecht humeur van een man, en het
zal heel goed voor den heer Crew ezijn, iemand te
genover zich te hebben, die niet bang zal zijn een
eigen meening te zeggen. Ik heb hem gewaar
schuwd, dat ik geen gedweeë, onderdanige echt-
genoote zal zijn, en dat scheen hem eerder .aange
naam te zijn, dan af te schrikken".
Weer beet Tibbie op haar lip.
„Daar gaat 't niet om, Alison, in het geheel niet.
Wat opvliegendheid bij een man is niets, indien hij
overigens goed is, ja ,de beste mannen zijn opvlie
gend. Maar het zijn kwesties van anderen aard,
waaraan ik denk, zedelijke kwesties", voegde zij er
wanhopig» aan toe. „Jij en Edmund Crewe loopen,
watizedeli'ke opvatting en leven betreft, ver uit el
kaar, je staat als twee polen, elk aan een tegen
overgesteld uiterste, en er is geen brug, die den ga-
eenden afgrond, welke jullie in dit opzicht scheidt,
'ou kunnen overbruggen."
Toen Alison niet antwoordde, wendde.Tibbie zien
lotseling af van het raam en voorover gebogen,
et haar ellebogen op haar knieën en haar kin in
kaar banden ,keek zij heel, heel scherp in het nu
lozend gelaat van haar zuster.
Alison. wat bracht je er toe „ja" tegen hem te
'eggen? Beken het maar; werd je niet in verzoeking
"ehrncht door' zi'n geld, en zh'n mooie huis en znn
ositie en schuilde er niet heel achter in je lie\e
'iel een soort zegevierend gevoel, dat je door me-
rouw Crewe te worden niet' meer afhankelijk san
ons zoudt zijn en Pat den wind uit de zeilen zoudt
oernen?"
""ibhle's kennis van het menscheliik hart en zun
',r'ifvftprpn leek Alison op dat oogenblik niet veel
minder dan geheimzinnig.
„Ja, ik geef toe, dat allés heb ik overwogen; ik
Ken niet blind voor hetgeen hii mij kan aanbieden,
maar ik heb geen hekel aan den man, verre van
dien. Ik geloof, dat hij goed en vriendelijk zou zijn,
indien hii eens kans had".
Tibbie leunde weer achterover in de kussens en
dacht in wanhopige stemming nog een oogenblik ma.
..Maar Alison", zei zij plotseling, „ik ben er zelfs
oiet zeker van, of hii wel vrii was om je te vra
gen hem te trouwen. Omtrent een man als mijnheer
Crewe, over wien in Birtley alle mogelijke verha-
andere leden van de familie was geweest om geld
te leenen.
Zij had toen broer Han opgescheld op z'n kantoor.
Hem bij zich laten komen. En toen ze het bleeke,
ontdane, zielsbedroefde gezicht van Henri zag, had
zij berouw van haar stap. Vroeg zij hem, of-ie de
twintig gulden wou hebben als het geval hem in
ongelegenheid bracht. Zocht zij tenslotte toch nog
woorden van excuses voor lichtzinnige Lena. Maar
broer bedankte. En paste het tekortje aan. Het geld
uitzuinigend op zijn sigaren en ander kleine uitga-
Vön
„Hé? riep h ijuit, dien middag thuis komend en
ziend wat op tafel gereed stond, een lekker bief
stukje, gebakken aardappelen, een half fleschje wijn,
een bundeltje sigaren met „bandjes" er om
„Hél? Ben je uit de loterij gekomen, kind!?"
Maar zij, met gloeiende wangen en schitteren
de oogen, antwoordde niets. Ging zitten op de
leuning van zijn stoel. Sloeg een poezelen arm om
mannie z'n hals. Kuste hem twee, driemaal. Schonk
een glaasje wijn in .Dronk er van en liet hem toen
drinken. Ging over hem zitten.
„Smul nu maar!" zei ze, stralend van verge
noegdheid. En zij sneed hem biefstuk voor. Legde
geurige gebakken aardappel-schijfjes op z'n bord ,gaf
hem lepeltje kostelijke doperwtjes.
Smulde zelf.
Hij keek haar telkens met verbaasd-vragende
oogen aan.
En zij proestte 't uit. Scheen 't heerlijk te vin
den, zijn ongeduld op de proef te stellen.
Liet hem een sigaar-met bandje opsteken.
„Nou?" vroeg ze „hoe is-ie?"
Hij snoof de rook met welbehagen op
„Subliekl.,1... Goddelijk!Maar
Lena ging weer vlak naast hem ziften. Deed een
kwasi-trekje aan de fijne sigaar en proestte aller
dolst.
Legde een van haar gloeiende wangen tegen zijn
gezicht.
„Geef mij je portemonnaie eens!" zei ze.
Hij keek haar half-verwonderd, half-ontnuchterd
aan......
De heeie historie zou toch niet een dolle inval zijn,
die hem ten slotte?
„Geef op, jongen!" zei ze.
En hij gehoorzaamde. Bedenkend, dat hij niet
"neer dan circa tachtig centen op zak had.
„Niet meer!?" riep ze uit. En hij zag haar een
blauw papiertje in de portemonnaie stoppen.
Een tientje.
„Hél?" riep hij uit
Zij schonk hem nog eens in.
Werd toen opeens heel ernstig. Ging rustig zit
ten.
En toen kwam hetverhaal.Zij had het lang voor
hem verzwegen. Was altijd bang geweest dat het
toch nog eens teleurstelling kon worden. En zij wil
de mannie zoo graag verrassen, hé?"
Welnu. Hij wist toch wel de oude mevrouw De
Baan, waar zij vóór hun huwelijk een poosje zoo
wat kamenier was geweest?"
Henri wist weL, dat die altijd gezinspeeld had op
de waarschijnlijkheid dat Lena „bedenken" zou
Welnu dan. Mevrouw De Baan had haar wel een
paar maanden geleden gezegd: Kindje, ik heb er
over nagedacht, maar 't is beter, -dat ik je maar bij
mijn leven geef, wat ik je wilde nalaten bij legaat.
Om kort te gaan, mevrouw De Baan had Lena
beloofd, op haar verjaardag
Dat was dus al gauw...... over zes weken, stel je
voor!Haar te zullen geven
Nou, wat dacht Han wel?...... Wét, honderd
pop?Neen hoor!DuizendDuizend Hol-
landsche guldentjes!
En kind-vrouwtje danste in de kamer rond, in
de handen klappend.
„Duizend pop, mannie!Wat zeg je van zoo'n
geluk!?En pakte, kuste, knuffelde hem storm
achtig.
Mevrouw De Baan had haar „voor de aardigheid"
vijf en twintig gulden gegeven.
Maar den negenden October kwamen de duizend
pop!Een effect zou mevrouw haar geven. Dat
was toch ook zeker wel goed. Ja zei Han dat
zou best gaan.
Op dat oogenblik werd er gescheld.
Lena naar het raam, in het spionnetje turend.
„Frederiksl", zei ze.
Óver het nu ook van vreugde stralende gelaat van
Henri kwam een schaduw.
FrederikslDe man van het te avleeren accept.
De koopman van het piek-fijne inboedeltje. Maar
kind-vrouwtje zat alweer op de leuning van zijn
stoel. Pakte en kuste hem.
Ze kregen nu toch dat heerlijke sommetje, 't Was
toch zeker als de Bank, hé?'t Was toch haar,
Lena, geschonken, maar natuurlijk had Han e» over
te zeggen.
Zij schonk hem nog een glas in.
Meneer Frederiks was in de „Goeie Kamer".
Twintig minuten later was Henri weer binnen.
Zij vloog hem om den hals.
Zag, dat hij geteekend had.
En zoo was 't ook.
In de roes, de opwelling van verrassing en vreug
de, onder de bekooring van dat kind-vrouwtje,
bereide „mise-en scène", had hij geteekend.
Het door Lena vurig-verlangde accept.
Dat haar '^e prachtige, piekfijne, spotgoedkoope
len de ronde dóen, kan men nooit zeker zijn, en ik
heb wat gehoord. Er is een andere vrouw, een meis
je, Clara Odell genaamd, die eenigen tijd typiste op
zijn kantoor is geweest. Je zult daaromtrent zeker
heid moeten hebben, voordat je trouwt, of voordat
wij je met een gerust gemoed kunnen laten trou
wen".
Tibbie keek haar zuster niet aan, terwijl zij dit
zei, maar zij wist, dat deze was opgestaan en naai
den tegenovergestelden hoek van het comparti
ment was gegaan.
Binnen enkele minuten moest de trein aan het sta
tion Seadoon zijn. Pas toen hij langzamer begon te
reiden, ging Tibbie ook zitten en beproefde haar
zuster in het gelaat te zien.
„Nu?" zei zij vragend. „Denk niet, dat ik het pret
tig heb gevonden, je dit te zeggen. Wat ben je van
plan te doen of te zeggen?"
Alison antwoordde met een waardigheid, die nie
mand haar zou hebben verbeterd en een koelheid,
die wel in staat was Tibbie tegen te houden en te
ontmoedigen.
„Ik ben je zeer erkentelijk voor je bezorgdheid
over mijn aangelegenheden. Maar dit is eeene kwes
tie, die tusschen den heer Crewe en mij uitgemaakt
moet worden en waarover ik niet eens met je kan"
spreken. Het is mogelijk, dat hij zoo is, als je zegt,
maar geèn man zou verleden Zondag zoo tegen mij
hebben kunnen spreken, als zijn geweten niet zui
ver was en zijn handen niet rein waren ziezoo
wij zijn er".
Tibbie slikte iets op in haar keel en slaakte een
korten manr veelzeggenden zucht, toen zij uit den
coupé oj I t bekende oude houten perron van het
station te seadoon sprong.
HOOFDSTUK XIII.
Zijn kinderen.
Voor zoover Tibbie kon merken, scheen Alison vol
strekt niet verstoord over haar gesprek in den trein.
Zij maakte er slechts een toespeling op, toen zij in
het oude rijtuig van Greig naar de pastorie van
Rochallan reden.
„Zeg alsjeblieft niet aan Pat, waarvoor je bent
gekomen Tibbie. Het is iets, dat ik best in staat
ben alleen te behandelen".
„Heel goed", zei Tibbie,'maar in haar stem lag
een oproerige toon.
Misschien kun je mij nog wel wat vertellen van
meubeltje» zou verschaffen.
Het bedrag, dat Henri op zijn kantoor, nadat dat
tot achthonderd gulden verhoogde accept was ge
protesteerd en mevrouw De Baan doof: „bijzondere
omstandigheden" belet was geworden, telkens, haar
belofte der duizend gulden na te komenHet be
drag, dat Henri op zijn kantoor had gestolen, nog
steeds heilig en innig overtuigd dat het geld „wel
komen zou", was door zwager Jan en zus Marie
vergoed.
En de bestolen patroon had den officier van Justitie
met grooten aandrang verzocht van verdere straf
vervolging af te zien.
De verdachte zat over den officier, die er nog niet
toe kon besluiten over de zaak te „deponeeren" te la
ten rusten.
„Kwam het dan nooit in u op", vroeg Z.E.A., „u
bij die dame te vergewissen omtrent de waarheid
van het verhaal door uwe vrouw opgedischt
Had de ervaring, bij haar opgedaan, u niet voor
zichtiger moeten maken?"
De man, die na een leven van eerlijke soliditeit ge
stolen had, hield het doodsbleeke, zielsbedroefde ge
laat in de handen verborgen.
Hij snikte 't uit En de schaamte schroeide in zijn
gemartelde ziel.
Toen keek hij den ambtenaar van het O. M. aan.
Spreken was Henri niet mogelijk.
Maar hij schudde van neen; van werkelijk en waar
achtig niet.
Hij had niet getwijfeld.
Toen richtte de officier nog eenmaal zijn scherp-
vorschenden doordringenden blik op den man, tegen
over hem zittend.
En zijn besluit was genomèn. De zaak zou worden
„gedeponeerd".
En de officier besefte ook, dat de straf, die deze
verdachte huiten de gevangenis had te ondergaan,
reeds hard en zwaar genoeg was.
MAITRE CORBEAU.
De eigenlijke gezegde ziekten zijn in werkelijk
heid weinig tin aantal; daarentegen vormën zij
die, zonder te zijn aangetast door een bepaalde
kwaal, altijd onwel en afgemat zijn en zich voortdu
rend over allerlei ongemakken beklagen, In één
woord de ongestelden, zeker de groote meerderheid
van het menschdom. Dit komt doordat de meeste
menschen deze eenvoudige voorzorgsmaatregel ver-
waarloozen ,die daarin bestaat, dat, om het lichaam
in goeden staat te doen blijven, de kracht en de
weerstand van het bloed en van het zenuwstelsel,
die twee bèstanddeelen van het volmaakt lichame
lijk evenwicht, moeten onderhouden worden. Deze
nalatigheid is te minder te verontschuldigen, daar
met de Pink Pillen, het onderhoud van het bloed
en der zenuwen een eenvoudige en weinig kost
bare zaak is. En waarom, zult gij vragen, hebben
het bloed en de zenuwen behoefte zoo zorgvuldig
te worden onderhouden? Heel eenvoudig omdat
onder den invloed der vermoeienissen, der buiten
sporigheden, der .zorgen, zoowel als van de ongesta
digheden en veranderingen der seizoenen, het bloed
zijn rijdom en het zenuwstelsel zijn weerstandsver
mogen verliest. En het zijn de verarming van het
bloed en de'verzwakking deT zenuwen ,die de her
haalde storingen vportbrengen als maagpijnen, slech
te spijsvertering, schele hoofdpijnen, zenuwpijnen
enz. De Pink Pillen,nu, die het bloed nieuw le
ven schenken, en de zenuwen versterken, tegelijk
dat zij de eetlust en de verteringsfuncties opwek
ken, herstellen zeer spoedig de verslapte organis
men. Hunne werkdadigheid tegen alle aandoenin
gen die de bloedarmoede en de zenuwzwakte tot oor
sprong hebben ,is bovendien sedert langen tijd be
kend. Neemt dus de gewoonte aan regelmatig
voornamelijk bij de wisseling der seizoenen een
kuur met de Pink Pillen te doen deze pillen
kosten nooit meer dan f 1.5 per doosje in alle apo
theken en gij zult deel uitmaken van die soort
van gelukkige stervelingen die niet over hunne ge
zondheid bezorgd behoeven te zijn, en dus overal
beter in slagen dan de anderen dit doen.
De Pink Pillen zijn verkrijgbaar a f 1.75 per doos,
en f9.— de zes dooaen bij net Hoofddepot der Pink
Pillen, Da Costakade 15, Amsterdam.
Te Schagen bij J. Rotgans Molenstr. C 14 en ver
der bjj verschillende apothekers en goede drogisten.
KOLHORN.
Dj Waardpolderdijk is thans geheel gereed; het
materiaal wordt ingeladen. Ten behoeve der steen
zetters de glooiing duurt nog wel iets blijven
nog een paar keeten staan.
GASBESPARING TE HELDER.
In de Ileldersche Courant lezen wij:
Wij verwijzen onze lezers naar de advertentie,
waarin B. en W. aandringen op nog meedere gas
besparing. Komt geen dadelijke aanvoer van ko
len, dan zal de serstrekking van lichtgas worden
stopgezet.
De toestand is daar dus blijkbaar verre van schit
terend.
de kinderen van den heer Crewe? Ik heb nog geen
van aHen gehoord." zei Alison.
„Reken er maar op, dat hij hun niets heeft ver
teld", antwoordde Tibbie kortaf. '„Hij is er de man
net naar, om op zekeren morgen heel terloops te
zeggen: „Ik ga vandaag trouwen. Jullie kunt net
doen, wat jelui wilt".
„O, Tibbie, probeer toch een beetje minder on
billijk te zijp. En je tong is ln elk geval te scherp",
„Dat komt, omdat mijn hart zeer doet, lieve, en
ook omdat ik ongerust bén. Wat zegt mevrouw Dun-
lop?"
„Wel, zij weet het nog niet, omdat zij in Dublin
is; zij verpleegt Evelyn. Vertel mij eens, heb je er
verder over gedacht, wat je gaat doen, als Guy
trouwt?"
„Ik heb heel veel plannen. Aan mijn toekomst zul
len niet zooveel moeilijkheden in den weg liggen,
het is zelfs geen vraagstuk van beteekenis, Alie.
Want geen man zal er een rol in spelen".
„Maar als ik te Old Hall ben, Tibbie, dan kan al
les heel anders gaan. Je komt dan natuurlijk bij
Lmil".
Ik zal je er komen opzoeken, maar ik heb een
plan voor mijzelf. Ik denk, dat ik waarschijnlijk
naar Londen ga, en daar voor goed blijf wonen".
il je daarmee zeggen, dat je daar een betrekking
zult vinden?''
„Dat niet precies. Ik zon graag in een van de Te
huizen gaan wonen. Ik heb een vriendin, die in het
Presb> teriaansche Tejiuis van Canning Town is en
zij is daar heel gelukkig. Maar in de eerste plaats
zou ik eenig inkomen moeten hebben. Ik hoop, dat
ik wat zal kunnen verdienen".
De laatste woorden zei zij eenigszins bedrukt;
want het was op haar letterkundig werk, dat zij
haar hoop gesteld had en zij had juist in die week
na veel geschaafd en gepolijst een van haar schetsen
over Birtley op een ontdekkingsreis uitgezonden.
„Het is hier een vriendelijke streek, Ailie", zei Tib
bie met een zucht, toen zij het kleine, grijze huis
in h^t oog kregen, dat onder de boomen achter de
groote zandsteenen kerk gemetseld lag. „Dikwijls
wensch ik den tijd terug, toen wij er allen nog als
kinderen woonden".
„Tk was eigenlijk nooit een kind, Tibbie. Daaraan
moest je denken, als je over m,!n toekomst tobt",
zei Ailson, zonder eenige bitterheid, maar langzaam
en bedaard, bijna op de wijze, waarop de aandacht