Schager
tusSyZ ^STJS±r SM'
DE BOETE.
SEcHJSSfeffcïS
SsffSlr
Zaferdaq 4 Augustus 1917.
60ste Jaargang No. 6048.
TWEEDE BLAD.
Brieven uit Engeland.
Schetsen uit de Rechtzaal.
Bparn, 2 8Juli 1917.
rv, ^r,rlocsuiti»ven v00 Engeland bedragen thans ieeds
v-,ianfflhk meer dan zes miliioen pond per dag. waarbij
bdaJ£ÏÏlel niet moeten vergeten, dat Engeland het
"li «In zijn bondgenooten uitgeleverd, ook tot de
gold, aan fvn| y^jj doen jat nie( m het
rLoiir.winliik hebben we nnu moI o.nT^
wed eenige
wanneer we ze
uitgavenGewoonlijk hebben we nog
onze flubbeitjes terug te zien, wanuw. „c
v/vir een poosje afstaan aan een goede vriend Of
dte hoop niet heeft V
Mei dat de vrede komt Eenmaal zal hij toch m o e-
iomen. En na jaren, waarin met millioenen is
«Lnoid om ammunitie en steeds meer ammunitie, ka
™nnen' en steeds meer kanonnen te maken, zullen de
umden ontwaken, om te ontdekken, dat ze éllen zijn
wuaard met Tten schuldenlast, te zwaar om in oen
Afzienbaar aantal jaren afgelost te worden. .De kindèren
en kleinkind® ui, en de kinderen van de kleinkinderen
der thans strijdenden, zulien hooge beiasiingen moeien
opbrengen, ten einde de in deze jaren gemaakte kos
ten te bestrijden.
En als dan tenminste de oorlogsuilgaven uiaar op
hielden oo den dag, waarop de vrede gesloten wordt.
Mharhêt verre van daar. Wij leerden indertijd op
school dat de Nederlandsche regeeiing nog steeds een
iaarliiksch pensioen betaalde aan de nakomelingen van
Bluchcr uit danl< voor de dienstan, die deze ons
bewezen had in den strijd tegen Napoleon. Mogelijk
doen we het nog. Dit staat vast, dat voor tal van jaren
de thans oorlogvoerende landen zullen moeten doorgaan
met het uitkeeren van pensioenen en toelagen aan de
verminkten en de nabestaanden der gesneuvelden
Het ministerie van pensioenen in Engeland heeft al
vast een schatting opgemaakt voor de jaarlijksche uit
gaven in dit opzich: aan verminkte officieren, betrek
king. v. van gesneuvelde officieren en verminkte verpleeg
sters. Het komt dan tot bet volgende:
Verminkte officieren f 10.800.000
Weduwen en kinderen f 7.8UO'OOo
Andere betrekkingen f 480.000
t Verpleegsters f 120.000
f 19.200.000
Bijna 20 miliioen per jaar alleen voor de officieren
en verpleegsters. Natuurlijk verzinkt deze som in he.
niet; vergeleken, bij die, welke moet worden uitgekeerd
aan de minderen De schatting voor dezen bedraagt
vijftien maal zooveel, dus 300 milUoen guiden jaarlijks.
Waarschijnlijk zuilen deze getallen in Engeland hoo-
ger Zijn, dan in de andere landen Engeland heeft al
tijd zijn soldaten beter betaald, dan zoowel zijn bond
genooten als zijn tegenstanders. Men zal gelezen hebben,
noe in het begin van den oorlog de dronkenschap toe
nam onder de vrouwen van het volk, die zich plotse-v
ling in het bezit zagen van een weekgeld, hooger
dan ze ooit gekend hadden.
Engeland dacht den oorlog te winnen met geld.
Voor de twee soldaten, die wij eenigen tijd ingekwar
tierd kregen, ontvingen we f 4.20 per dag. Dat legi
men in Holland een beetje goedkoop er aan. Een werk
man, die naar Malta was gezonden oin te helpen
aan het herstel van de Queen Elizabeth, de „Lizae",
kreeg een weekloon van f 60. Het rantsoen vleesch,
dat voor lederen soldaat per dag werd Aangeschaft,
was zoo groot, dat honderden ponden geregeld moes
ten weggegooid worden. In ai deze dingen is later
verandering gebracht dank zij de klachten in de pers.
Een luitenant-kolonel, die door den dienst totaai
ongeschikt is gemaakt, ontvangt thans een pensioen
van f 3000, een gffliereal-mejoor In dezelfde omstan
digheden f 4200. Dit pensioen wordt verstrekt, niet
alleen wanneer de officier ongeschikt wordt voor an
dere bezigheden door den dienst zelf, maar ook wan
neer zjjn ongeschiktheid feitelijk reeds bestond, doch
door den dienst is verergerd Zelfs is gedacht aan die
officieren, waarbij de ongeschiktheid zich eerst zal
ojjenbaren na den oorlog, maar waarvan de oorzaak
dan toch in den oorlog gezocht moet worden.
Maar ook daarmee loopt het niet af. Men moet niet
vergetenj, dat alle rangen en standen van de maat
schappij thans in het leger vertegenwoordigd zijn. Broe
derlijk strijden en Jeven Daast elkander mannen, wier
weeïn over geld in vredestijd hemelsbreed verschillen.
De een denkt aan f 3000, een aardig klein huisjfe
buiten, en rijkdom De ander aan een huis in Park
Laven auto's en bedienden, en wat beteekenen f 3000
voor hem
tan varhaal uit het hedenda£o*eh Nrw-Tork
door
GOUVERNEUR MORRIS.
Uitgave W. DE HAAN, Utrecht
Wh weten allen, dat in Engeland salarissen n
worden waar wij nooit van «hwrd htbbT
toerol Ahorn*d ^onOTL
sioer, kan V eTtel! "***1 f1811 P60"
tot een maximum vanverleeod *®nJen
nnn A* K«.ih guldén per jaar met
tot een yL J ^diensten voor den oorlog
pef jaar. Vaneprend tuschen f 3600 en f 71$
^den van pnsioen in-
^arschiC 2,*' !ïï£W!!0Ort en hoo«" dlt sia.it
de betrokkenen vw dï SSn? ^ff^daard
nen wnH«n Zu*! °°flo£ Behalve de pensioc-
E>o waHuxt-ö, noig bedraden in eens gegeven.
SuS nWV^L,?n Wldmaarichl (daamr8^ er
culden rJ^L^» °ntvaPft 000 pensioen van 9600
Ivf en 6011 uitkeering m eens van 42000
genoeceTl^T'xv? vWfr»
P®" >™r nltkoe-
\wn dan hmirn' i Wöduwe opnieuw trou-
indien ril d waar haar penstoen op, maar.
opnieuw, weduwe wordt, kan het terugge
geven worden, mdxen haar financieele omsta ndighe
M-TLiSf*1 a<ÜÉ IÜn> dat wenschelijk is.
Met enkele cijfers als de bovenstaande voor oogen,
kinnen we ons voorstellen, hoe men komt aan een
neon g van 320 miliioen gulden per jaar, alleen aan
pensioenen. Als men rekent, dat de gelieele bevol
king van Groot-BrittanniS en Ierland niet meer dan
miliioen bedraagt, drukt dus op ieder der bevolking
ook op het kleinste kind, een last van f 7y» 's jaars.
Eli aangezien er millioenen zijn, die niets, 'en andere
millioenen, die heel weinig betalen, behoeven de ovcr-
bli.jvenden zich geen illusies te maken over hun be
lastingbiljetten na den oorlog.
Een van de duizenden moeilijkheden die de regee-
nngrn der oorlogvoerende landen wachten, na het slui
ten van den vrede En waarschijnlijk nog maar een
heel geringe. Belastingen kunnen altijd nog wel ge
vonden worden. Als de eene minister er niet in slaagt,
komt er wed een andere, die gelukkiger is. Of unen
gaat bij andere landen in de teer. Belasting op -haard
steden, op dubbele en drieduDfele voornamen, op fiet
sen zijn nog onbekenden in Engeland En die op
de haardsteden zou aardig wat kunnen opbrengen,
als men nagaat, dat er gewoonlijk evenveel haardste
len in een "huis zijn als kamers, de hokjes van en
kele vierkante meter oppervlakte niet uitgesloten. Hoe
wel misschien het meeste voordeel in dezen getrok
ken zou worden door de heeren metselaars, die handen
te kort zouden komen om de overtollige haardsteden
stevig dicht le metselen. Maar dan is er nog een
zegelwet, niet waar?
HET OFFER
Toen Aaltje gestorven was en het groote ongeluk;
gebeurde, dat zij haar depot-zaakje kwijt raakte, wist
de weduwe Diephuis geen raad. Zus .Aal had haar
nog wel eens geholpen, heel stiekum. achter Ma-
nus. d'r man, om. Als die er de lucht van had ge
kregen, zou het mensch van haar leven niet zeker
zijn geweest. Manus had Aai in de vijf jaar, dat ze
inet nem getrouwd was een hel op aarde berokkend,
s Avonds zat zij in doodsangst te wachten op z'n
thuiskomst. Meestal bracht Manus dan een paar ke
rels van z'n kennis mee. Eïi een flesch jenever. Dan
zaten zij te kaarten, tot drie, vier uur: soms nog
later. Ze kregen ruzie, schreeuwden, dat de buren
Sngen bonzen tegen den muur 't Was ook wel ge-
•urd, dat de politie op het kabaal aan kwam zet
ten; aan de straatdeur klopte. Manus stak dan "rn
kop uit een raam en schola den agent uit, dat-ie
al tweemaal een proces-verbaal had afgeloopen en één
keer een dag of wat had moeten ..brommen".
Aal lag dan in haar bedstee, durfde niet gaan
slapen, ook uit angst dat er brand zou worden ge
maakt En als-ie eindelijk naar bed ging, dan moest
ze hem helpqn. Kreeg ze een snauw of een stomp of
een trap bij t minst dat hem niet aanstond.
Toen was ze ziek geworden en zus Marie, de we
duwe Diephuis, kwam haar oppassen. Manus was
schuw bang voor den busdokter, die wist wat voor
kerel hij was. 't Gebeurde dat dokter juist kwam be
zoeken, toen Manus aan 't eten was. TEn dokter, die den
ieneversti nk in zijn neus kreeg, had hem gezegd, hoe
t een schande was, hoe hij zijn geld aan den drank
Verkwistte Inplaats van alles te besteden voor de zieke
Manus was vuurrood geworden van woede, maar tegen
doktasr durfde bij niet opveteren. Maar toen de arts
weg was, had-ie bet receptje in tien stukken gescheurd
_„He£ gelaat dat naar haar opkeek was niet lan
ger het onbeschaamde, overmoadige gezicht van
trtfJweven' maar een waarvan kleur, contour en
h'en °P den achtergrond traden en van weinig
oeiang schenen, door Eet even te voorschijn komen
van dg Iiej. indien er iets slechts was in zijn blik,
waren er ook verwondering en ontzag in te zien.
f-qn uiterlijk getuigde van marteling*, hij zag er uit
u „?en man die uit ongekende hoogten gevallen
Ju,lt een Elysium dat hij met alle kracht betreurt
oib*t«rW^n,cht' doch waarheen de terugweg on-
snprM-i'1 door ontaarding en zondenval is ver-
van 1 d-5' 8chier overstelpt door de wetenschap
eeuwü?0 °?eer terug te kunnen keeren, toch zijn
het vLve es draagt met een stalen moed die aan
Het ™eve£e grenst.
et was Barb;
Satan
Ferris te moede alsof zij op
vo°r het prZa^ °P ^et oogenblik dat hij er zich
den hemdf1 r?henschap van gaf dat zijn val van
hij, teven-'0 a^le eeuwigheid zou duren, en
ontzettenden Z1^n heter weten in, al zijn gaven en
ten gebruiken"10^ ten gunste van de nel zou moe-
In dit eerste n
aij zich alleen heli;nbl'k van hun ontmoeting was
de in zijn rreiaa7^sï van het geweldig ontroeren-
verder op aan LUudrukking. Er was niets dat er
groot genoeg zou Kra ^ls haar beeldende kunst
ten en in klei of m en om d'e expressie te vat-
zy werkelijk de knrtner weer te geven, dan zou
gelijken tred hield i"stenares zijn wier grootheid
De vlam van haar haar eerzucht.
°P het altaar van ht, anst brandde wit en helder
menschelijk wezen Vu* dï?P«te zijn. Het was geen
maar een inspiratie voor en onder zich zag,
vluchtigs is, En, aangezien inspiratie iets
vertoont, ontdaan IJl e e«rischen aard, dat zich
^er .gedurende de moeilijkheden, die la-
en zich vermen7m.!tïjYuenng te voorschijn zomen
met zalige verniet" '^en' *i°Pte haar hart reeds
Zll tot stand had.u^ ,°vcr iets onsterfelijks dat
vveest zijn ()n j,^ebracht. Het zou onmogelijk ge-
°ader den li iter w°?genblik in haar woordenboek
Puder A hei et bezwaarmakende „Maar* of
geïnspireerd H^nkelende «Als" te vinden. Zij was
Toen ontdek was voldoende.
Was, dat h. t 21d'e 'n den zevenden hemel
eens been»., /"ervoor aansprakelijke mensch niet
'chaani ,.n eP z'j voelde door haar geheele
gaan. koude rilling van ontzetting en afschuw
uitvoering te voorschijn komen
Dit ging niet verloren voor Blizzard. Het was een
gewoon menschelijke gewaarwording, waarvan de
terugslag reeds dikwijls een nieuwe wonde aan zijn
ziel nad toegebracht en wraak en haat bij bem had
aangewakkerd. Doch bij deze gelegenheid wekte
de wetenschap dat hij lichamelijk verafschuwd werd
een gevoel van wanhoop bij nem op, zooals de
drenkeling moet ondervinden op het oogenblik dat
de stroohalm, waaraan hij zich vastklampt, niet an
ders dan een stroohalm blijkt te zijn, en bij
kromp ineen alsof hij een geweldigen slag tusschen
de oogen had grkregen.
Bij de ontdekking dat het schepsel verminkt was,
was Barbara's eerste ingeving om snel voorbij te
loopen. Maar een tweede blik op het gezicht dat
haar staande had gehouden, weerhield haar. Zij
nam eenige geldstukken uit haar beurs en liet ze
vallen in het tinnen bakje dat de bedelaar naar
haar ophield. En hij keek opwaarts in haar gelaat
„Heb ie ooit voor iemand geposeerd vroeg zij.
'jkWzouUwelUeen buste van je \villen miken, ik
zal er voor zorgen dat je er meer geld mee verdient
dan... dan op deze manier.
Voor het eerst glimlachte Blizzard: „Wilt u heb
ben dat ik nu kom?" vroeg hij. R,irnPv
Maar'de mln^zonder beenen
Twee hootr?" vroeg hij, „of drie. In kan best Klim
mem Maakt U ziclldaar maar niet ongerust over.
Wil ie zoo cr&uw mogelijk komen
"Over een half uur moet ik hier een man ont-
moeten. Daarna kom ik." T - KPrris
bilTef Siï ™*Si«
der beenen van zijn hooid tot stompen Hy ver-
bleekte en voor een ondeelbaar oogenbhkgloeide
D eeKie en vuu m a}n blik. Maar
BaTbara niets; toen haai* afkeer een-
gekeurd en ongeregeld d<>or haar a r.
a>7<An M>n w o.reldsche beuzelaar niet in een aag
aruk-rd wordt lil eeni hardzwocgenden aspirant naar
ri j zoo lang zij een dilettantbie^ die
I, 7,),)'n beetie met kunst in tiaar raders huis be-
Ïhfi hem toegejuicht, en nam de
En niemand waagde "t om er iets van te verklappen.
Zus Marie bed gezegd, tegen doktefr dat zij bij
ongelufc had weggegooid en Kreeg een ongemakkelijken
uitbrander. Ze noorde lijdzaam het standje aan en
haalde de medicijnen.
Aal werd erger. De buik vliesontsteking nam een wen
ding, die den toestand hopeloos maakte. Een paar
dagen later was zij di-od. Manus ging haar begraven
Met een paar vriendei. Ze waren zoo „onder den
invloed,dat de heele buurt er schande van sprak.
Zus Mane bleef in 't huis. Met haar hainkreupel
dochtertje. Dat den hoeden dag m«nr voor zich uit
zat te staren, knikkebollend en met een grijns
op het bieeke, bolle gezicht Het groote ongeluk >vas
nu gebeurd: de weduwe Diephuis was uit het de-
potje gezet.
Zij stond op straat met een paar voddige stukjes
meubel en met het ongelukkige semi-idiooije. Toen
gebeurde 't, dat Vlanus, In meer dan ken nel ijken
staat 's nachts thuis komend, z'n enkel verstuikt had.
ilij was machteloos en niemand van de buren wou
hem heipen. Toen verzorgde zus Marie z n voet. Zwach
telde ile pijnlijke plek. Was heel gehoorzaam, heel on-
derdaing en gedwee. Als-ie drank wilde hebben, dan
vloog zij naar een kroeg. Schoot van de enkele gul
dens, die ze nog uit de misère gered had voor.
Zette alles voor nem neer. Ging een kennis, dien hij
bij zich wou hebben, ergens opwachten. Ln zat
als er niemand op te scharrelen was met hem
kaart of dominee te spelen Marie had geen sterve
ling om haar te steunen. Getroostte zich het mee
drinken van jenever. Alles maar om zwager Manus in
zijn humeur te houden En op een keer, toen zij
zijn voet weer verzorgd had en nieuwen voorraad
drank gehaald, zei ze:
„Zeg, Manus zal ik voorloopig nu maar,bij je blijven
om voor alles hier te zorgen?.... Ze hebben mij naai
en verstelwerk "beloofd. Als je dan weer beter bent,
breng ik kostgeld in Vin-je 't goed?"
Hjj zat te suffen met lodderige oogen Nauwelijks
de smerige sj>eelkaarten die hij tusschen z'n vingers
hield, kunnend onderscneidend. Marie liet hem ai Lijd
winnen Vleide den dronkaard-. Verzekerde, dat ze nog
nooit iemand gezien had, die zoo echt fijn spelen
kon
„Mijn Karei", zei Marie, „was hekend als een eerste
kaartspeler. Dat kun-je overal navragen. Maar jij wint
't van hem hoor....."
Dan keek Manus haar onderzoekend aan, wantrou
wend, en vooral als de jenever begon te „werken",
werd hij 't in dubbele mate.
Maar Marie altijd sidderend dat-ie haar op straal
zou zetten, voordat ze iets gevonden had om voor
zich en het idiootje te zorgen wist hem aan te
kijken op een manier, die hem overtuigde. Voor mijn
part zei Manus. als je maar weet, dat 'k van
doodvreters niks hebben mot. Dus... zoodra ik..."
„Natuurlijk. Ik zou zelf niet anders willen. En....
En. Manus..."
„Wat nou weer?"
„Dan mag Pietje toch ook bij me blijven?"
„Ben je nou heelemaaL..." En z'n vuist werd ge
bald. En z'n oogen schoten vuur. Maar schoonzuster
beduidde, dat ze dan maar dadelijk zou weggaan Naar
het Armhuis, of bedelen desnooas.... Ongelukkig half
idioot Pietje kon niet zander moeder, hè?
En hij nu driekwart machteloos - berustte.
Maar tusschen oome Manus en het stompzinnige kind
was een felle, almeer ontkiemende haat Pietje was
cr eens bij geweest, dat Manus tante-zaliger een ve-
nijnigen stomp tegen de bortft had gegeven En im
de fletsche, ziellooze. uitgebluschte oogen van hel der
tienjarige meisje was toen gekomen een flikkering van
woede, waar moeder die er ook was van schrok.
Het kind had haar tanden laten zien, schoppend
met de kromme voeten Zij had een paar rouwe kre
ten .uitgestooten En Marie had haar snel uit de ka
mer meegenomen, doodsbang, dat Manus er iets van
merken zon
Als moeder met zich bedrinkenden oom zat kaart
te spelen, dan kon Pietje bem van uit' haar "hoekje
zitten begluren, nu en dan (net als op 't oogen
blik toen n u-gestorven tante Aaltje zoon gmepigeti
stomp kreeg) de tanden toonend. En de vuisten bal
lend, als een beest, dat zich gereed maakt zich op een
vfjand te storten.
Eén keer had Manus er iets van gemerkt
Wat scheelt dat kreng van jou toch?" zei hij.
Zfj werd doodsbleek en 't hart bonsde haar in het
lichaam.
„Och. Jet er niet op", zei ze, met heesche stem
„zij is heeieinaal van de wijs immers. Over een
.poosje kan ik haar in een gesticht krijgen. De stum
pert..."
Pietje luisterde Begreep niet de beteekenis der woor
den, die moeder sprak. Maar toch was 't, of er intu
ïtief iets in se mi-idiootje opleefde, dat haar vaag
en .onduidelijk iets deed snappen van wat moe
der' tegen oom daar bad gezegd, lui Manus vertrouw
de t zaakje maar hall
Hij was opgestaan z'n been was weer nagenoeg
beter en naa rhet meisje gewaggeld. Marie volgde
wereld in het algemeen aan, dat zij een zeer begaafd
jong meisje was, maar toen tiaar artistieke neigingen,
zoo nifet baar techniek, mettertijd tot buitengewone ont
wikkeling kwamen, en zij aandrong op de meer gron
dige onderlcKging van een academie, ondervond zij
een togenwenoïlg die volgens haar even kleingeestig
als krachtig was. Doch haar eigen wil bleek in dit
ril de sterkste. En na de klassen waar de leerling
1 rijgt in het teekenen van cuben en pyramiden
vlug doorloopen te hebben, begon zij naar klassieke
koppen te boetseeren, om eindelijk op een dag die
haar bijna heilig was, bevorderd te worden tot de
En hier vond dr. Ferris, die, ondanks zich zelf,
belang stelde in haar snelle vorderingen, haar op
een morgen met een aantal andere dames en hee
ren ernstig bezig van uit verschillende gezichts
punten aan het maken van groenige kleloceldjes
naar een mooien jongen Italiaanscnen werkman,
die hoegenaamd geen kleeren aan 't lijf had. De
kieskeurige chirurg voor wien naakte lichamen en
zelfs naakte harten niets nieuws konden zijn, was
zoo gechoqueerd dat hij geen raad wist. Zijn ge
zond verstand en goeae manieren beletten hem
alleen een scène te maken. Hij blies een stille af
tocht en stelde het uur van afrekening tot later
uit. In zijn oogen was zijn dochter bezoedeld en
toen zij hem uitlegde dat voor haar een naakte
man slechts een samenstelling was van vlakken,
hoeken en gebogen lijnen, die in licht en schaduw
werden gezien, kon hij zich niet begrijpen.
En daarop kibbelden zij zoo verwoed als het
voor welopgevoede menschen maar mogelijk is.
Hij beval. Zij zeide dat hij geen recht had te beve
len. Hij bedreigde. Zij hield vol dat hij geen recht
had eerst een leven te scheppen en het daarna te
bederven. Hij betoogde de plicnt van kinderen jegens
ouders, en zij de plicht van ouders jegens kinderen.
Ten laatste, geheel buiten zich zelve omdat haar geest
en ambitie zoo laag werden geschat, viel Barbare uit:
„Heb jij dan nooit een verkeerd oordeel gehad. Zij
was hoogst verbaasd haar vader bij deze woorden om
zoo te zeggen in een te zien krimpen en plotseling
in hem de eerste sporen van ouderdom en van een
geweldig moeilijk leven te ontdekken. Van af dat dkk
ment verslapte de hevigheid van zijn tegenstand. Zij
wist dat haar wil had gezegevierd, .en die wetenschap
ontroerde haar zoo zeer dat zij in tmnen uitbarstte.
Kind" zei haar vader, „eens neb ik een ontzettende
vergissing' gemaakt Geen dag gaat er voorbij die geheel
vrij is van wroe^ng en, spijt Ik heb jou geld en
een positie gegeven Dat schijnt niet voldoende te zijn
Vindtje nu, dat ie door het uitlokken van deze m>
lp ntems een voordeeliger standpunt inneemt, om mijn
toestemming af te dwingen, ga dan gerust je gang.
Indien ik nu een tweede grove fout nuak, dm drang
jij ten minste een deel van.de verantwooidoLijkheidi
Het is vreemd, of misschien wel natuurlijk, dat het
Barbare op dat oogenblik meer kon schelen te we-
bem met van angst ijskoude banden, trillende op d'r
beenen.
Toen ging de dronkaard vlak bjj hot Idiootje staan.
Haar de rook uit z'n pijp vlak in het gezicht bla
zend Het meisje hoestte krampachtig, maar oom grin
nikte erom. Hij zag nu duidelijk, hoe ze hem haar gele,
puntig» tanden zien liet, en ook, hoe t flikkerde van
doodelijken heat in haar oogen. Marie stond vlak.
naast nem, gereed om het kind te beschermen
ais t moest
„Wat een kreng I" mompelde hij. Maar z'n enkel
begon té steken En hij moest gaan zitten. Toen stop
te Marie nadat zij hem giholpen had Pietje
gauw in bed Vulde Manus rn glas. Verzon een ol
ander schandaal-historietje uit de buurt Luisterde naar
zijn verhalen met onuitputtelijk geduid glimlachend,
hem vleiend, hem altijd gelijk gevend. De goorste
moppen, die hij vertelde, leuk vindend Gedoogend
dat liij haar uitschold voor uil, stomkop, nog idioter
dan d'r kind, omdat ze niet beter gejiast had op
het zaakje, dat Marie was ontnomen. Aanhooren in
nederige lijdzaamheid dat Manus haar voorrekende,
hoeveel ze hem nu al gekost had 't Op zijn order opschrij
vend Beioovend dat zij alles zou „aanzuiveren" Nooit
met een woord reppend over haar dag en nacht voor
hem ploeteren. Alles duldend, dragend, terwüle van
het stompzinnige kind, dat ze anders voor de armen
moest laten grootbrengen.
En als hij over-zadigd van sterkedrank be.
gon te snurken te ronken, dan nam zij voorzichtig
ae steenen tabakspijp uit z'n mond Schoof de glazen
en de flesch op zij. Zorgde dat hij niet bij licht of
vuur kon komen. Legde een kussen tegen z'n rug en
z'n beenen op een stoeL
Dan zat Marie te wachten in de halfdonkere kamer.
Zij durfde niet naar het vertrekje gaan, waar zij en
Pietje sliepen.
De nacht begon te vallen en 't werd ijskoud Hij
ronkte al heviger. En boven hoorde zij 't snurken van
aamborstig idiootje. In haar Slapen klopte 't en haar
oogleden waren loodzwaar. Zoo in de. stilte van de
kou zat de weduwe Diephuis, gedreven, be-
heerscht doo rden angst voor straat-armoe en bedee.
lingsscliande uren achtereen te wachten totdat ze
Manus haar z'n bed zou kunnen helpen. Ln de stilte
liepen er wed tranen over de wangen van het al be
jaarde vrouwtje Maar ze zorgde ervoor, dat ze niet
snikte. Want dat zou Manus kunnen wekken... Als
de roes wat minder werd. En dén was 't zaak ervoor
te zorgen, dat er niets was, hem nijdig makend.....
Op een middagtijd, dat Manus, dia weer aan het
werk was gegaan, naast nooit thuis kwam zat Ma
rie aan de tafel met een oud doosje voor zich. Er
lagen Vat portretten voor. En een paar armzalige
„preciosa", ongeveer waardelooze souvenirs van baar
moeder en van Karei, haar gestorven man. 't Was van
daag vier jaar gebeden, dat Karei gestorven was. ,En
Mane zat oen paar oude portretten te bekijken. Een
ervan stelde haar en Karei voor op hun trouwdag,
hij met gepommadeerd haar, een gehuurd „statie-
pak", witte das zij met haar besten japon aan,
de gouden ketting van moeder-zaliger, die al lang
via oome Jan verdwenen was om den hals. Ze
hadden 't laten maken toen zij van het stadhuis en
de kerk kwamen, vóór de bruiloftspartij. Zij, Ma
rie. was erop voorgesteld, hem een arm gevend.
In de linkerhand hield zij kerkboek en zakdoek.
Dan was er een portretje van Pietje tóen die
een half jaar was. En moeder keek naar het abnormaal
groot achterhoofd, waarvan dokter toen al gezegd had,
dat-ie 't leelijk vond....
Er waren nog meer oude portretten in de doos.
En Marie tuurde er met weemoe op. Plotseliug hoorde
zij stappen. Manus kwam de kamer in. Vórdat ze tijd
had, de doos te sluiten en weg te bergen.
By 't snel willen dichtmaken raakte -een zilveren
kettinkje, waaraan dood-oude, versleten, verguld me.
daillon tusschen rand en deksel. Manus zag 't glinsteren.
Hij was tikje aangeschoten pas. De ergste, gevaarlijkste
stemming, waarin men hem kon treffen...
„Nou zie ik 'tl" riep de kerel uit, met woede-vuur
in de oogen „nou zie ik^ t.. Dat vreet hier mijn
boel op en houdt stiekum goüd en zilver achterheks'"
Zij, Marie' was vaalbleek geworden. De doos ont
glipte haar bijna. Maar ze hield 'm nog vast.
„Hier dat ding!" schreeuwde Manus, die een uit
brandt# van den baas en boete had opgeloopen, dien
ochtend „hier dat dingf... Denk Jij, armoedzaaister.
dat ik me langer beduvelen laat?...,. Hier zeg ik jet
Ze trachtte ae doos met de laatste oude berinne
ringen te verdedigen.
/I'oe Mnnusl" riep ze, snikkend en smeek end
„i£ bezweer ie, 't zijn enkel en alleen maar...."
Hier zeg ik iel" schreeuwde de kereL
Ën hij greep haar arm tusschen zijn ijzeren vingers.
Klemde, greep, kneep
„Ai", riep de gefolterde vrouw. En op dat oogenblik
vloog het nalf-jdiooije op oome Manus aan. Het sloeg
de puntige nagels in bet vel van z'n pols.. En zij
zette baar scherpe, gele tanden in rijn nand.
„O jieve Jezui^. helpl" gilde de moeder.
ten welke vergissing haar vader gemaakt had, dan dal
zij er otn gaf, dat hü nu noodgedwongen in haar
wcnschen berustte, al wilde hfj er zijn goedkeuring
niet aan geven. Had zfj hem op dat moment er naar
gevraagd, toen hij nog onder den hevigen indruk ver
keerde dan zou hij het haar verteld hebben, maar
zfj hield de vraag terug, en bet oogenblik ging voorbij.
En riji hervatten bun leven van wederkeerige bclocld-
heid en goede marnieren. Dr. Ferris ging er mee door
beroemde menschen tegen een buitengewoon honora
rium te openteren, terwijl Barbare voortging met het
reproduceeren van eenvoudiger typen tegen geen groo-
bcr belooning dan de aanmoedigende stem van naar
Italiaanscben leeraar, die in verschillende intonaties
uitriep „Bien, Miss Barbare, trés blen."
HOOFDSTUK VIIL
Het was een ontmoedigde doch vastberaden Barba
re, die uit haar vaders huis trad op dien zoanJgen
Meimorgen, om het rustige hoogere gedeelte van FÖth
Avenue af te loopen. Zij besefte nu en dan dat het
mogelijk was dat zij in haar kunst niet zou slagen
en naar leven zou verknoeien. Dit was een gedachte
dit haar buitengewoon kwelde. Het zou een te groote
vernedering voor haar rijln om terug te moeten krab
belen naar de plaats, die rij vol vertrouwen verwis
seld had voor een betere; om aangetoond te worden
als een talentvolle dilettante, die als professional niet
geslaagd was, en opnieuw den cirkelgang op te ne
men van diners, bals en andere amusementen die even
ongeschikt rijto om de menschen die zonder doel le
ven, jong en onschuldig te houden.
In wereldsche kringen werd het zeer betreurd dat
Barbare zich geheel aan de kunst had gewijd. Qrftel-
Jjare manneu zeiden openlijk dat zij haar „duivels"
misten. „Niemand einders," zeiden ze „is even recht
door zee of even mom als zij."
Haar gezicht was levendig en vol gloed Het leek
wel alsof de allergrootste kunstenaar, de geëikte schooai-
heidsregelen op zij zettende, een oorspronkelijk mees
terstuk had gesqhapen. Ware rij iets dunner geweest,
dan zouden haar glanzende hemelsblauwe oogen te
groot zijn geweest Haar neus was die van een grieksch
beeld, terwiji. haar zacht geronde kin op die van Eleo-
nore Duse Leek; statig droeg de ronde hals het edel-'
gevormde hoofd, waaromheen het haar in warme kas
tanjebruine tinten golfde. Het voorhoofd was laag en
brood, de smalle Ii<;< elfde wenkbrauwen waren
gitzwart even als de aTchtgepJante oogharen; de fijn
besneden mond, waarom meestal een glimlach spoelde
stak felrood af togen haar goudbruine gelaatskleur.
Zij had misschien een zekere bewondering voor haar
etgen schoonheid, doch het was de bewondering, die
een kunstenaar heeft voor de schoonheid van een
vreemde. Om succes te hebben ln baar kunst zou zij
graag haar schoonheid hebben geruild tegen een lee
lijk uiterlijk, haar stralende jeugd tegon een bezadigde
middelbare loeftij. Zij zou misschien een oog. een