ScSiager Courant. De dingen om ons heen. DE BOETE. tweede blad. FEUILLETON. Schetsen uit de Rechtzaal. ^LSe^ gi^ üiet baUg te m> heb Zaferdaq 18 Augustus 19 7. 60^ Jaargang INo. 6056. - De handelsboycot Hot zonderlinge feit doet zich voor, dat men in I rui al minder en minder wenscht te weten F.ngeian delsoorlog na het sluiten van dien vrede \an een tiitegen dc drang naar zulk een boycot en jL cterker wordt in andere landen der En- gesP'in de Britsche kolonies, tente en m u«t is misschien gemakkelijk een poging te doen verklaring van dit verschijnsel door er op te wij- dat alleen Engeland een vrijhandelsland is en n i terecht meent daaraan zijn bloei te danken J21 rl a <1 r\rl ama aa4aa4 alnn/]/>n 1 hebben, terwijl de andere ententelapden, evenals V flritcche kolonie*» en zelfbesturende domihiars, vrat hun handelspolitiek betreft, allen pp den basis van het protectionisme staan. Dit verklaart weliswaar veel,-doch lang niet alles. Want ook in Engeland is sedert 1890 een steeds pro- aKandee.rende krachtige protectionistische partij, !»ie gesteund door invloedrijke bladen als Dailv Tele- -raph en Morningpost, om van schreeuwlelijkerds als Daily Mail en Daily Erpress niet te spreken, tot kort voor het optreden van Campbell Bannerman en Asquith, groote kans scheen te hebben op verwezen lijking harer idealen. Wanneer het zoover gekomen ware en de eerste stap zou zijn gezet in de richting van beschermende rechten, had natuurlijk niets kunnen verhinderen, dat. na den oorlog de invoerrechten op artikelen uit landen die thans met de Entente in oorlog zijn, be- langTiiic verhoogd zouden worden! Immers „al etende, krijgt men eetlust" en waar eenmaal invoerrechten bestaan, behoeft de druk niet pons heel erg groot te zijn om ze langzaam maar ze ker - erhoogd te kriigen. Dit is een der allergrootste bezwaren tegen dit soort wetgeving. Nu zai men zeggen: invoerrechten bestaan overal, en dit is volmaakt juist, want een land zondet douanen is in heel Europa niet te vinden. Doch- het maakt oen verschil of Fné>land ee:i recht heft op thoe, die mei in ht-i land n^dt geproduceerd of op graan of machinerieën, die er wel worden voortge bracht. Want een theebelasting drukt op elk ge bruiker, terwijl een graanrecht den inlandschen pro ducent de gelegenheid geeft den 'prijs van zijn ar tikel met bijna het geheele bedrag van het invoer recht te verhoogen en dan toch nog onder den prijs van den buitenlander te zijn. In dat laatste geval is het invoerrecht een cadeau van alle verbruikers, 'niet aan de schatkist, maar aan den producent. Als wii dus. een Merinvoerrechf zouden heffen, zou dit pro tectionisme ziin, een cadeau aan de brouwerijen uit de zakken der verbruikers, doch waar hier van het binnenlandsche product een accijns geheven wordt, behoudt het invoerrecht zijn fiskaal alleen tot stij- vi-'g der schatkist dienend1 karakter. Tusschen deze heide soorten van invoerrechten moet dus groot onderscheid gemaakt worden. De handelsboycot van den Centrale mogendheden zou op tw ee manieren kunnen plaats hebben. Ten eerste door opdrijving der rechten op alle artikelen uit de centrale landen afkomstig en ten tweede door een algemeen verbod van invoer dier artikelen in de landen der Entente. Tn een vroeger artikel hebben wij er reeds op gewezen, dat zulk een invoerverbod voor de neutra len'tijdelijk misschien groote financieele voordeelen mee zou kunnen brengen, maar op den duur zeker gToote moreele, politieke en financieele gevaren. Met name door het stichten van stroomanindustriën en.verkapte zoogenaamde neutrale, doch metterdaad „vllandelijke" ondernemingen, waarvan het gevorg zou ziln: zek,er het voortbestaan der „zwarte lijsten" en waarschijnlijk een algemeen wantrouwen in alles wat de onzijdige landen zelfs bona fide pro- duceeren. Dat dit gevaar voor stroomonbedrijven verre van denkbeeldig is, daarvan zijn de voorbeel den in ons land en elders voor bet grijpen. Bij tien-, misschien bij honderdtallen. Het bestaan van het .vrijhandelstelsel in Enge land zal dus waarschijnlijk het middel blijken om ook de bestrijding vanden invoer uit de centrale landen onmogelijk te maken- Zoolang Engeland zijn handelspolitiek ongewij zigd laat is het heffen van rechten met politiek doel- alleen vrijwel uitgesloten. De verbruikers, die inzien, dat een dergelijk invoerrecht alleen een vrijbrief is voor leveranciers in eigen land en in de entente- 'anden om een etxtra-winst te berekenen, zullen zich daartegen verzetten en de stemming, die in L^L100™1,3aar 70 voortduurde, zal in En geland zeker wel even sterk zijn om het gebruik Gesteld nu evenwel, dat andere leden der Entente Frankrijk tn Italië bijv., zouden beproeven het boy- Sa?Adrr 16 drijven en het hun gelukte ge daan te krijgen wij weten immers niet hoe de Enteptelanden op hun conferenties in Rome Parijs en i ouden hun besluiten nemen of hoofdelijk naar' inwoners, naar legers, naar vloten, n£r ftawSSS draagkracht gestemd wordt? -, dat de boycot werd WU men nog vcel verder. L In L i .ems va? zulk een besluit zit natuur- werdt 5a ei^rmgl:lel<j: waarmede het genome» 5* dwangmiddelen ontbreken, is na- tourlijk de simpele verklaring van een der belang- JH! niet mee,doet, voldoende onk'de geheele afspraak krachteloos te maken. Want het spreekt vanzelf dat de behoefte'aan de artikelen, die men wil boycotten of weigert te le- Ve'u,n' bestaan en dat het gemis daarvan, het- welk men zich thans, zoolang de oorlog duurt, ge troost, na het sluiten van den vrede zich dubbel zai doen gevoelen. l-iitentestaat, die zich dian aan den boycot ont trekt, kan niet alleen in eigen behoefte aan artikelen uit de centrale landen voorzien, doch is bovendien in de gelegenheid hetgeen hij noodig heeft, véél goed kooper te betrekken, dan mogelijk zou zijn, Indien de oude vraag in onverminderden omvang in alle Ententelanden was blijven bestaan. Nog meer: het Ententeiand, dat dit doet wordt de leverancier van het midden-Europa, voor alles wat men daér uit het buitenland noodig heeft. Dat wil dus zeggen, dat het geheele owerzeesche handelsver keer zich concentreert in dat eene Ententeiand. En wat daarvan de voordeelfen zijn, kan een domme jongen wel uitrekenen. Aangezien het ons onmogelijk lijkt, dat het tot een tarief-oorlog komt, gelooven we dat ook een of- ficieele boycot onmogelijk zal blijken. Persoonlijk zal bij vele individuen in beide groepen van landen een weerzin blijven bestaan iets te gebruiken, waaraan de „vijand" geld verdient. Doch als verplichte fraaiig heid gelooven wij niet aan zulk een uitsluiting. Resumeerend: le. Omdat die voor hen, die den boy cot zouden willen doorzetten, wat in- en uitvoer betreft, te veel bezwaren meebrengt. 2e. Omdat een vorm, om alle betrokken mogendheden daartoe le dwingen, niet bestaat 3e Omdat het voordeel te groot is voor hem, die, met voorbijgaan deT afspraak, toch zou betrekken en verder verknopen. Voorts: 4e. omdat liet eigenbelang.van alle staten zich tegen een der gelijk verbod van in- an uitvoer verzet Ten slotte omdat, als het tot een boycot kwam, de neutrale landen zouden beginnen reusachtige voordeelen bin nen te halen, die hun, bij de uitermate geschokte financieele toestanden in de oorlogvoerende landen, nog vee lgrooter economisch overwicht zouden geven, die de neutralen thans toch alreeds bezitten. Daartegenover heeft de Entente, d.w.z. een harer leden, d.w.z. Engeland slechts één middel ter bestrij ding; het weigeren van bunkerkolen- En dit is in de hand van een natie, die overal de kolenstations beheerscht, het eenige werkelijke mid del om de neutralen te dwingen, zich aan te sluiten bij een boycot Iets waartoe Engeland, welks regeer ders zelf het onmogelijke van zulk een maatregel inzien; niet zal komen. Daarom kan de wereld ten aanzien van dit gevaar gerust zijn. UITKIJK. Uncle John. Vader had er nu en dan, op zoo'n Zondagmiddag, na 'e eten, als ze allemaal gezellig bij elkaar zaten of op de wandeling, wel eens qyer gepraat Dat er, ergens in Engeland, in de buurt van Liverpool moest 't wezen, nog een oom woonde. De jongste broer uit het gezin; spruit van grootvaders tweede huwe lijk. Moeder had onder oude paperassen, in een trom meltje, dat -achteraan in de linnenkast weggestopt was, den la&tsten brief, dien zij van oom John had den gekregen indertijd. Dat was al zee, zeven jaar geleden. En de kinderen mochten het heele epistel niet lezen; brokstukjes ervan alleen. Oom John schreef in dien brief, dat hij weldra hoopte „en kele suprises" voor de fafhilie over te zenden. Voor t oogenblik convenieerde 't hem tot zijn spijt niet En 1 scheen een z#er hartelijke man. Hij Informeer de naar allerlei familieleden. Hoe die goede, brave, beste Hein 't toch maakte. En die knappe broer I.een. En of zus Neeltje nog altijd zoo'n knappe deern was als op 't laatste jiortret, dat oom gekregen had. En velerlei dingen meer. Maar er was één passage in den brief, die zorgvuldig geheim werd gehouden. In kring van oudere familie-leden werd daarover wel eens, op zachten, ietwat-gehaimzinnigen toon gespro ken. De waarheid was, dat oom John daarin meld de, hoe hij op 't punt stond door een prachtige spe culatie schatrijk te worden; lukte 't, dan zouên ze in Holland eens zien, dat oom John nog wel iets i voor de familie over had. Dan konden zij gerust vra gen: op een pond-sterling of vijftig kwam 't er dan niét aan. Het zaakje zou hem op z'n aller-aller- minst vijftigduizend pond opbrengen. Behalve wat 't hem jaarlijks, aan stijgende winsten, zou opleveren. Hij zou zich een paar auto's aanschaffen en een „cot tage" ergens buiten Liverpool, waar Biljoen of Mid- dachten maar hutjes bij warenDe familie zou van hem hooren. Intusschen wilde 't ongeluk, dat-I oom voor 't oogenblik al wat hij bezat in de pracht- onderneming had moeten steken. Hij zat in de penarie, en 't kwam er nu natüurlijk'op aan, z'n kre diet heel hoog, gansch ongeschokt te houden. Dat al les deelde hij, in het allerdiepste geheim mee. Wan neer hij nu liefst in telegrafische porties zoo. spoedig als 't maar kon een honderd pd. st. kreeg, dan verbond hij Johh William Steeg zich, de familie binnen drie maanden vijfhonderd pd. st. te zullen terugzenden. Een accept zou per omgaande volgen. Oom John verpandde z'n eerewoord. Ze wisten toch wel, een echte Steeg, en dat was- ie toch! brak nooit zijn woord. Hij kon wel in Engeland desnoods het tienvoudige op z'n aller minst op zijn liandteekening krijgen. Maar hij mocht juist nu niet laten merken, dat hij „op zwart, zaad" zat, door het fortuintje, in de prachtzaak gestoken. Bovendien: Oom John gunde de familie het winstje. Vierhonderd pond was ten slotte een kleinigheid, maar toch leuk voor den spaarpot van de kinderen of zoov Er was familieraad gehouden over het voorstel. Men had precies uitgerekend hoeveel geld een ver mogen van 50.000 pd. st. bedroeg, in guldens omge zet. Twaalf gulden het pondEen aardig brokje meer nog dan ee'n half millioen. En over de vier duizend pop winst konden ze behalen. „Als 't lukt" zei oudoom Janus, sceptisch-wan- trouwend van natuur, „en als 't mislukt, zijn w onze centen kwijt. Dertienhonderd gulden, die Jan in Liverpool vraagt, is ook geen kattedrek!" Een tante, die intusschen op z'n allerhoogst vijf tig gulden wou bijdragen, had wel ooren naar het voorstel. Een neef, die probeeren wou er een ken nis voor honderd pop aan te wagen, terwijl hij bij tegenslag toch geen duit zou kunnen terugbetalen, ook weL Maar oome Janus, om wien zij te geven hadden in (je familie, was onvermurwbaar. Die herinnerde zich nog best, hoe blij grootvader geweest was, inder tijd, dat Jantje goed en wel naar Engeland trok- En hoe de jongen verschillende familieleden had „an- gepumpt"!1 „Jelui zijn gek, als je een cent stuurt!" zei oome- Janus. En zijn woord gaf den doorslag. Een neef,! be kend om zijn „diplomatieke" wijze van brief schrij ven, redigeerde namens de familie het antwoord. Verduidelijkte oom John, dat men juist zeer kort geleden door een samenloop van omstandigheden, !p lang en te gecompliceerd om in bijzonderheden te vertellen, in het kort, genoodzaakt waa geweest „een zeer aanzienlijk bedrag, althans voor de zoo be perkte flnantieele krachten dér familie, bijeen te brengen. „Wanneer men het genoegen en het voor recht zou hebben oom John weer. eens in zijn mid den te .hebben, dan zou men dat wel eens expliceie- rett Wat men momenteel kon missen, met uiter ste isnpanning van krachten, was inderdaad zóó weinig, dat men het oom niet durfde aanbieden Een paar dagen later kwam ee'n telegram uit Ll- erpool, vertaald luidende: „Zaak gelukt- Zend on middellijk wat gemist kan worden". „Nou hfeelemaal geen rooie-dnit-" decreteerde oome-Janus. En daar bleef 't bij. Het telegram van oom John werd niet beant woord- En daar werd met de ochtendpost bezorgd bij nicht Dina die altijd zoo met .,d« grootheid" dweepte, en wier ideaal 't steeds was geweest om een door ieder onbetwiste, mevrouw-titel te voeren een al lerkeurigste brief, uit een van de fijnste, deftigste hotels van de stad. „Mrs. SteegVan Deel" stond op de enveloppe. „Wat zou dat wezen?" zei Dina, den brief zelve uit de bus halend. ZIJ en Ke>es, d'r man, openden het couvert zeer voorzichtig. Met eer biedige langzame messcheurtjes. In 't Engelscht 't Eenige, wat zij in het epistel konden ontcijferen, was de naam „mr. John W. Steeg," „Iets van oome John!" riep Dina uit, bloedrood van emotie. Want er schemerde haar plotseling iets voor den geest van een erfenis, van een ommekeer in hun leven. Kort geleden had een gerenommeerde kaartlegster, die zij wat fantastisch aangelegd „geraadpleegd" had, Dina verzekerd, dat „er een brief op haar lag, met goed nieuws. De helderziende had nog erbij ge voegd, dat 't „uit een ver land kwam"Daar hadt je 't nul Beneden, op de eerste verdieping, woonde een meneer, die wisten zij dikwijls zaken met En geland deed; voor den oorlog om een haverklap het Kanaal overstak. Kees deed in koortsige haast z'n boord aan. Ging naar den meneer van 1-hoog. Tikte bij hem aan. Vond hem gelukkig nog juist thuis .En het raadsel werd opgelost. De brief was Een verhaal alt het hedendaagsch Naw-York door GOUVERNEUR MORRIS. jq Uitgave W. DE HAAN, Utrecht. k\vó', wat llaar bevolen werd, maar toevallig u. net zoo uit dat ze met haar rug naar den r„„ k^am te staan. Ze Wo£.Seulieid bij, „kijk me aan zeg ik jel" beèt jia ®,m no8 «leeds uitdagend aan, maar ze de lippen en waa nu bleek geworden. Van den fcjvrij hebtS"** and6ren' "kunt rest Zes^n zevJ«Weg komi!" nekentien rri g P«oten van stoelen kraakten en de der RenUigtJLlgezeb6n van Rose haastten zich on- vestiaire.en zenuwachtig gegichel naar de buitendeuren^0 later weerklonk de bel van de eens, ze waren w«?e PinBen! de bed weerklonk nog beenen zijn koud„ ,Intusschen had de man zonder gehouden op het .^^ende oogen steeds gericht J Hij zei nu: ,We^fi8le dat bleef, de deur." fi-lleen. Ik sta tusschen jou en Hij spreidde ziin l»„ delijker te maken d«t arBQen uit als om haar dui- ör van ontkomen geen sprake i „Ben je banc- k „Ja". j^K^'^^^rhèiS6»^1116' "Goed &e^twoorf' Je bang'" geantwoord" En waarom ben 'JöSïïï hït, voor UM zei hii* li, i ^aar benige oogenblikken aan, "Vijf maanden"* DU Voor me7" Je dat toeT''Staa* vak bet best van allemaal. Geef Weer V niet" }let iriuoiMB m »hij' "Een8". zei bij, „dacht ik dat je 111 hel. i Je was dat ik ooit gezien had. Maar jjn bahaïlicht".m°°ier gezien'' Üh' J1J bent kranig. Je toont geen angst". „Niet?" „Neen", brulde hij, „dat doe Je niet' En toen hij zag dat ze heel kalm bleef, lachte hy nog eens. „Woon je bil Minnie Bauer in? „Ja, meneer'. „Heb je geen vader of moeder? 'Neen, meneer". - „Die zijn omgekomen bij een brand in een étage- UTe cheen1 opTét punt in tranen uit te barsten en antwoordde met moeitei meneer M Jo moet van Minnie weg en bi] mij komen wonen "Omdat ik mij ten taak stel diegenen die hun vak meester- zijn en zich verdienstelijk maken te beloo- n<zé schudde het hoofd. „Dat is geen reden", zei ze. Je zal mijn huishouden doen", zei hij. „en leeren mij met de piano behulpzaam te zijn. Ik zai je in staat stellen mooie kleeren te dragen en veel geld uit te geven". "lDnadezenrtjfgmanandennheb ik je door en door lee ren kennen. Je Inwandelt je vrinden loyaaL Je kan zwijgen Ik bewonder je. Er zijn veel dingen waar over ik zou willen spreken. Maar ik kan daarover alleen spreken met iemand die ik kan vertrouwen. VV7ij Jschudde'van neen, maar de man zonder beenen glimlachte evenals hij geglimlacht zou hebben, in dien zij toestemmend had geknikt. Ik lijd de martelingen van een verdoemde zei h j Ik vraa* ie om hulp en troost en je weigert Fr kwam iets dat op teederheid geleek in de oogen van het meisje. De bedelaar ging wat op zijde op zn kr ATsTe gaan wilt", zei hij, ,4® doorgang is vrij". "kmi ik heusch gaan als ik wil en met weer te- "^Werkelijk je kunt gaan", zei bij. „Bijna alle din gen die ik hebben wil neem ik, inaar een mensch kan geen hulp en troost nemen zonder dat ze \ry- "&SEnvoren om ondom^ keu of hij meende toen hij zei dat de doorgang vrij Hij maakte niet de minste beweging om ha^r dat te verhinderen. Toen zij tusschen hem en de buiten deur was en daar bet dichtst bij draaide ze pl seling om. „Wat scheelt er aan? vroeg ze. Toen hij antwoordde was er werkelijk iets inne mends in de uitdrukking van zijn mond en oogen. Dit scheelt er aan", zei hij, „dat hoewel ik bevelen van den secretaris van oom John. Die sinds drie ol vier dagen in het aartsdeftige hotel logeerde. Mr. Steeg was door lichte cügeeteldh©id overvallen, die hem verhinderde conferentiën met de Nederl. Hand el-Maatschappij en andere corporatiën bij te wonen. Hij kon geen druk bezoek hebben. Was dooi zijn reusachtige „business" overstelpt; wat over werkt. Maar hij noodigde mr. en mrs. Steeg uit, hem in zijn hotel te komen bezoeken- Tusschen 3 en 4 ure zou hem de vi.ite aangenaam zijn. „In het Royal Hotel, Kees!" riep Dina uit Oome John is bepaald milljonnair!" En zij overlegden. Kwamen overeen voorloopig de familie er buiten te houden. „Wees nou wijs!" zei Dina, „Je bent een lang tong. Maar weet wel, als Karei en Marianne er de lucht van krijgen, dan kunnen we onze sokken wel oprollen. Die palmen die oome John in, en maken ons zwart Je kent Karei toch!" ZIJ kleedden zich op z'n Zondagsch. Dina kocht een paar nieuwe glacé-handschoenen. Beefde van opwinding. Dacht aan 't ellendige, dat ze dien En- gelschen secretaris niet zouden kunnen verstaan. Kees schommelde een oude dictionnaire op. Zocht naar de beteekenis van enkele woorden. Precies drie uur waren ze aan het hoteL De rijk-gegalloneerde portier bekeek hen met iro nisch glimlachje. Ze liepen over donzig-dikke tapij ten. Werden gelaten in een prachtige wachtzaal met groote spiegels en reusachtige fauteuils. Ze durl den nauwelijks een woord met elkaar wisselen. Luis terden met hevig ontzag naar electrische schelletjes, die bibberden in als-heel-verre rt^, temidden van de vorstelijk-statige rust van hei eerste-rangs hotel in middaguur. Open ging de deur. Zij stonden op met hevig-bonzende harten. Daar was een meneer in plechtig zwart. Met gladgeschoren gelaat „Net Chamberlain!" dacht Karei. Gelukkig sprak de meneer een woord of wat erg gebroken Hollandsch, 't Was de secretaris van mr. John Steeg, den bankier en industrieel uit Liver pool, den oom van den brief, zes of acht jaar gele den ontvangen, - waarin toen honderd pd. was ge vraagdOom waa dus toch millionnair gewor den Secretaris kwam om excuseerem. Dina werd al bleek van schrikMaar 't was ndet zoo heel erg. Mr. Steeg had een conferentie met "een van de legatie-secretarissen, waarnemend gezant van een der mogendheden". Excellentie maakte 't wat lang. Of mr. en mrs .Steeg nog even wilden wachten? „All rightl All rightl" zei Karei, al-maar buigend en glimlachend, blij clat hij het Engelsehe woordje zoo keurig kon zeggen. Wet»r ging een kw artier om. foen kwam bek aeilner geruiscnloos tot hen. Mr. Steeg wachtte meneer en mevrouw. Zij kwamen in een prachtig salon. En daar zat een bejaarde meneer, met sneeuw-witte bakkebaar den en een gouden losgnet op den neus. In een club-fauteuil verzonken. Hij had een karaf sherry naast zich op een tafeltje. De secretaris stond naast hem. Deed zeer-respectueua Oom John, met glim lachje zich excuseerend vanwege z'n zdtten-blijven. stak Karei en Dina een hand toe. Sprak zeer zacht. Zij hadden geweldige moeite om den juisten toon te vatten tusschen het meer-famili'are van tegenover bloed-eigen oom te staan en het beklemmend gevoel van met grooten-rneneer, logeerend in eerste ranga hotel te maken te hebbenMaar oom John waa allerminzaamst. Schelde kellner om tweede karafje sherry en biscuits- Wees neef Karei op drie, vier kistjes met bontge- bande sigaren- Hij moest maar z'n gang gaan hoor! Vertelde, dat de houding der familie indertijd hem zéér „getroffen" had- Oom John had besloten op grond'daarvan met hen, ,te breken". En hij stapte van een plan, eenmaal opgevat, nooit af. Die karak- tertrek had hem gebracht tot de positie welke bij nu bekleedde. Maar neef Karei herinnerde hij zich nog als Jongen. Oom John wist ook wel, dat rij niet hadden kun nen bijdragen tot die honderd pondEn oom wist ook: neef Karei had net-precies de natuur I van zijn moeder, van die goede tante Mina. Ze za gen, hij had een sterk geheugen 1 De visite duurde nog wel een uur. Tweemaal I kwam de deftige secretaris hoog-aanzlenlljk bezoek aankondigen. Maar oom-John wimpelde 't af. Voor neef Kees en nicht Dinal Zij kreeg er tranen van in de oogen .Dat was toch maar het bloed, dat sprak hél Je kunt zeggen wat je wilt: niets gaat ten slotte boven „pigen men- schen"familie! In een roes van geluk, door de sherry nog zon niger gemaakt scheidden ze. Karei had de vaste belofte: Oom zou'hem een po sitie bezorgen van minstens vierduizend gulden per Iaar. En in afwachting daarvan moest neef dagelyks >ij oom In het hotel komen Dan zou hij zich alvast kunnen voorbereiden Natuurlijk zou oom ook deze diensten apart- honoreeren. En neef Ka rel's onstui mig protest deed oom John slechts glimlachen. jKomt terecht," zei oompje en zich tot nicht Dina wiendend, voegde hij eraan toe: „En jij krijgt wat moois van me hóórt Ik zal je een cheque geven richten kan tot veel menschen en dan gehoorzaamd word als een generaal door rijn soldaten in tijd van oorlóg, ik toch geen vriend bezit. De eene mensch voelt zich door angst tot mij aangetrokken, een an- der weer door eigenbelang, maar er ls er geen een dje door vriendschap aan mij gebonden is." „Dus vraag je van mij alleen maar vriendschap?" „Je zult zoo veilig in mijn huls rijn ais in de ka mers van de Gerry Society!" „Als je mijn vriendschap wilt, waarom heb Je dan daar strakB gezegd dat er niks an me was". „Omdat ik niet wil dat de anderen weten dat we vrienden zijn. Ik wil hebben dat rij denken nou dat wat ze altijd denken". „Hoe Weet ik dat je me vertrouwt?" „Doe de deur op slot", zei hij. „Je bent jonger dan ik en kan je beter bewegen". Ze sloot de deur en kwam terug. „Blijf je uit nieuwsgierigheid of uit vriendschap?" vroeg hij. „Hoor eens", zei ze, „noch om het een noch om het ander. Snap je dan niet wat mij mankeert?" „Nou wat dan?" Ze nam zijn krachtig goddeloos gericht tusschen haar jonge handen, en zich over hem buigende, kuste ze rijn voorhoofd. Toen trok ze zich terug terwijl het bloed in haar gezicht opvlamde. De man zonder beenen was getroffen. „Waarvoor?" vroeg hij. „Ik weet het niet", zei ze. „Ineens is het over me gekomen. God weet dat ik me ertegen heb verzet". Het viel Rose moeilijk haar zenuwachtigheid te onderdrukken. Er waa iets wonderlijks met haar ge beurd. x Nu zij zich eindelijk in het vertrouwen van den baas had ingewerkt en dit comediespel met succes bekroond zag, kwam er een zeker gevoel van eerlijk heid en openhartigheid dat haar eigen was bij haar boven, waardoor het denkbeeld dat zij alles, wat zij reeds had uitgevonden en dat hij haar in het ver volg zou toevertroqwen, zou moeten verraden, haar met tegenzin vervulde. De spreekster was een van die jeugdige bloemen die hier en daar wel eens in de achterbuurten bloei en- Ze kon wel voor een vermomde en verbannen prinses doorgaan. Zelfs haar handen en voeten wa ren slank en wel gevormd. En hoewel men haar kon aanzien dat ze zenuwachtig was, toch was er geen zweem van angst te bespeuren. „Sta op". Zij stond op. Haar mondhoeken trilden eenigszins. „Ga zoo staan dat ik jo zien kan". Dit deed ze met een zekere uitdagende bevallig heid. „Draai je langzaam om". Ze had een van die jonge vrouwen kunnen zijn die in eerste range modemagazijnen gebruikt wor den om de laatste Parljsche modellen te dragen en ten toon te stellen, 'ferwijl ze langzaam draaide keek de man zonder beenen haar aan en zei hardop: „Niks waard! Niks waardi" „En toch is ze de beste van de heele troep'.' Het meisje bleet doordraaien. „Sta stil". En met een huivering bekende zjj zichzelve' dat de bekoring die het schepsel voor haar had, niet meer alleen uiterlijke schijn was. Ze voelde dat het haar heel moeilijk zou vallen om een zuiver standpunt te blijven innemen en hem ge woon te beschouwen als oen ander geval" befaoo- rende tot haar werkkring. „Ln mijn huis," zei hij, „mag je doen waar je lust in hebt Je bent een beste meid, Rose." „Ik voel me hier thuis," zei ze, „en gelukkig" Blizzard fronsde de wenkbrauwen. „Geluk," riep hij uit. „bestaat niet voor jou en niet voormij. De wereld is een martelkamer en vergeet biet, Rose, dat wij bondgenooten zijn. We moeten geen geheimen voor elkaar hebben." Ze Irok de schouders öpt „Dat hadt je vroeger al gezegd", zei ze verwijtend. „Maar heb je me ooit werkelijk je vertrouwen geschonken?" Hij glimlachte als tegen een eigenzinnig kind. „Ais de tijd gekomen is, zal je alles hooren wat er te hooren valt" Ze mokte. „Maar tusschen twee haakjes," vervolgde hij, „wat heb jij mij verteld." „Mijn eenige geheim heb ik jou verteld," antwoord de ze waardig. „Je bedoelt je gevoelens jegens mij f' Zij knikte en bloosde. Het zou moeilijk zijn die leugen vol te houden. „En heb je geen ander geheim? Is er niets anders dat je me Zou moeten vertollen?" Er lag meer opgesloten in de klank van stem dan in zijn woorden, zoodat Rose even schrikte. Zou hel mogelijk zijtn dat de man haar doorzag en met haar speelde, zooals de kat met de muis speelt Wat tn do Vv ijdiji wereld zou ik jo nu oog voor h^langrij'ks kunnen „Nou ik maakte maar een grap," zei de bedelaar. .Door het raam van haar kamer zat Rose naar den sterrenhemel te kijken. Slapen kon ze niet Tweemaal had zc den man zonder beenen 'op zijn krukken laags haar kamer hooren komen. Beide malen had hij ge aarzeld en eens, dat dacht ze tenminste, had hij zijn hand op de kruk van de deur gelegd. Ze zat zich al te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1917 | | pagina 5