ScSiager Courant.
De dingen om ons heen.
DE BOETE.
tweede blad.
FEUILLETON.
Schetsen uit de Rechtzaal.
^LSe^ gi^ üiet baUg te m> heb
Zaferdaq 18 Augustus 19 7.
60^ Jaargang INo. 6056.
-
De handelsboycot
Hot zonderlinge feit doet zich voor, dat men in
I rui al minder en minder wenscht te weten
F.ngeian delsoorlog na het sluiten van dien vrede
\an een tiitegen dc drang naar zulk een boycot
en jL cterker wordt in andere landen der En-
gesP'in de Britsche kolonies,
tente en m
u«t is misschien gemakkelijk een poging te doen
verklaring van dit verschijnsel door er op te wij-
dat alleen Engeland een vrijhandelsland is en
n i terecht meent daaraan zijn bloei te danken
J21 rl a <1 r\rl ama aa4aa4 alnn/]/>n 1
hebben, terwijl de andere ententelapden, evenals
V flritcche kolonie*» en zelfbesturende domihiars,
vrat hun handelspolitiek betreft, allen pp den basis
van het protectionisme staan.
Dit verklaart weliswaar veel,-doch lang niet alles.
Want ook in Engeland is sedert 1890 een steeds pro-
aKandee.rende krachtige protectionistische partij,
!»ie gesteund door invloedrijke bladen als Dailv Tele-
-raph en Morningpost, om van schreeuwlelijkerds
als Daily Mail en Daily Erpress niet te spreken, tot
kort voor het optreden van Campbell Bannerman en
Asquith, groote kans scheen te hebben op verwezen
lijking harer idealen.
Wanneer het zoover gekomen ware en de eerste
stap zou zijn gezet in de richting van beschermende
rechten, had natuurlijk niets kunnen verhinderen,
dat. na den oorlog de invoerrechten op artikelen uit
landen die thans met de Entente in oorlog zijn, be-
langTiiic verhoogd zouden worden!
Immers „al etende, krijgt men eetlust" en waar
eenmaal invoerrechten bestaan, behoeft de druk niet
pons heel erg groot te zijn om ze langzaam maar ze
ker - erhoogd te kriigen. Dit is een der allergrootste
bezwaren tegen dit soort wetgeving.
Nu zai men zeggen: invoerrechten bestaan overal,
en dit is volmaakt juist, want een land zondet
douanen is in heel Europa niet te vinden. Doch- het
maakt oen verschil of Fné>land ee:i recht heft op
thoe, die mei in ht-i land n^dt geproduceerd of op
graan of machinerieën, die er wel worden voortge
bracht. Want een theebelasting drukt op elk ge
bruiker, terwijl een graanrecht den inlandschen pro
ducent de gelegenheid geeft den 'prijs van zijn ar
tikel met bijna het geheele bedrag van het invoer
recht te verhoogen en dan toch nog onder den prijs
van den buitenlander te zijn. In dat laatste geval is
het invoerrecht een cadeau van alle verbruikers, 'niet
aan de schatkist, maar aan den producent. Als wii
dus. een Merinvoerrechf zouden heffen, zou dit pro
tectionisme ziin, een cadeau aan de brouwerijen uit
de zakken der verbruikers, doch waar hier van het
binnenlandsche product een accijns geheven wordt,
behoudt het invoerrecht zijn fiskaal alleen tot stij-
vi-'g der schatkist dienend1 karakter.
Tusschen deze heide soorten van invoerrechten
moet dus groot onderscheid gemaakt worden.
De handelsboycot van den Centrale mogendheden
zou op tw ee manieren kunnen plaats hebben.
Ten eerste door opdrijving der rechten op alle
artikelen uit de centrale landen afkomstig en ten
tweede door een algemeen verbod van invoer dier
artikelen in de landen der Entente.
Tn een vroeger artikel hebben wij er reeds op
gewezen, dat zulk een invoerverbod voor de neutra
len'tijdelijk misschien groote financieele voordeelen
mee zou kunnen brengen, maar op den duur zeker
gToote moreele, politieke en financieele gevaren.
Met name door het stichten van stroomanindustriën
en.verkapte zoogenaamde neutrale, doch metterdaad
„vllandelijke" ondernemingen, waarvan het gevorg
zou ziln: zek,er het voortbestaan der „zwarte lijsten"
en waarschijnlijk een algemeen wantrouwen in alles
wat de onzijdige landen zelfs bona fide pro-
duceeren. Dat dit gevaar voor stroomonbedrijven
verre van denkbeeldig is, daarvan zijn de voorbeel
den in ons land en elders voor bet grijpen. Bij tien-,
misschien bij honderdtallen.
Het bestaan van het .vrijhandelstelsel in Enge
land zal dus waarschijnlijk het middel blijken om
ook de bestrijding vanden invoer uit de centrale
landen onmogelijk te maken-
Zoolang Engeland zijn handelspolitiek ongewij
zigd laat is het heffen van rechten met politiek doel-
alleen vrijwel uitgesloten. De verbruikers, die inzien,
dat een dergelijk invoerrecht alleen een vrijbrief is
voor leveranciers in eigen land en in de entente-
'anden om een etxtra-winst te berekenen, zullen
zich daartegen verzetten en de stemming, die in
L^L100™1,3aar 70 voortduurde, zal in En
geland zeker wel even sterk zijn om het gebruik
Gesteld nu evenwel, dat andere leden der Entente
Frankrijk tn Italië bijv., zouden beproeven het boy-
Sa?Adrr 16 drijven en het hun gelukte ge
daan te krijgen wij weten immers niet hoe de
Enteptelanden op hun conferenties in Rome Parijs
en i ouden hun besluiten nemen of hoofdelijk naar'
inwoners, naar legers, naar vloten, n£r ftawSSS
draagkracht gestemd wordt? -, dat de boycot werd
WU men nog vcel verder.
L In L i .ems va? zulk een besluit zit natuur-
werdt 5a ei^rmgl:lel<j: waarmede het genome»
5* dwangmiddelen ontbreken, is na-
tourlijk de simpele verklaring van een der belang-
JH! niet mee,doet, voldoende onk'de
geheele afspraak krachteloos te maken.
Want het spreekt vanzelf dat de behoefte'aan de
artikelen, die men wil boycotten of weigert te le-
Ve'u,n' bestaan en dat het gemis daarvan, het-
welk men zich thans, zoolang de oorlog duurt, ge
troost, na het sluiten van den vrede zich dubbel zai
doen gevoelen.
l-iitentestaat, die zich dian aan den boycot ont
trekt, kan niet alleen in eigen behoefte aan artikelen
uit de centrale landen voorzien, doch is bovendien
in de gelegenheid hetgeen hij noodig heeft, véél goed
kooper te betrekken, dan mogelijk zou zijn, Indien
de oude vraag in onverminderden omvang in alle
Ententelanden was blijven bestaan.
Nog meer: het Ententeiand, dat dit doet wordt de
leverancier van het midden-Europa, voor alles wat
men daér uit het buitenland noodig heeft. Dat wil
dus zeggen, dat het geheele owerzeesche handelsver
keer zich concentreert in dat eene Ententeiand. En
wat daarvan de voordeelfen zijn, kan een domme
jongen wel uitrekenen.
Aangezien het ons onmogelijk lijkt, dat het tot
een tarief-oorlog komt, gelooven we dat ook een of-
ficieele boycot onmogelijk zal blijken. Persoonlijk zal
bij vele individuen in beide groepen van landen een
weerzin blijven bestaan iets te gebruiken, waaraan
de „vijand" geld verdient. Doch als verplichte fraaiig
heid gelooven wij niet aan zulk een uitsluiting.
Resumeerend: le. Omdat die voor hen, die den boy
cot zouden willen doorzetten, wat in- en uitvoer
betreft, te veel bezwaren meebrengt. 2e. Omdat een
vorm, om alle betrokken mogendheden daartoe le
dwingen, niet bestaat 3e Omdat het voordeel te groot
is voor hem, die, met voorbijgaan deT afspraak, toch
zou betrekken en verder verknopen. Voorts: 4e. omdat
liet eigenbelang.van alle staten zich tegen een der
gelijk verbod van in- an uitvoer verzet Ten slotte
omdat, als het tot een boycot kwam, de neutrale
landen zouden beginnen reusachtige voordeelen bin
nen te halen, die hun, bij de uitermate geschokte
financieele toestanden in de oorlogvoerende landen,
nog vee lgrooter economisch overwicht zouden geven,
die de neutralen thans toch alreeds bezitten.
Daartegenover heeft de Entente, d.w.z. een harer
leden, d.w.z. Engeland slechts één middel ter bestrij
ding; het weigeren van bunkerkolen-
En dit is in de hand van een natie, die overal de
kolenstations beheerscht, het eenige werkelijke mid
del om de neutralen te dwingen, zich aan te sluiten
bij een boycot Iets waartoe Engeland, welks regeer
ders zelf het onmogelijke van zulk een maatregel
inzien; niet zal komen. Daarom kan de wereld ten
aanzien van dit gevaar gerust zijn.
UITKIJK.
Uncle John.
Vader had er nu en dan, op zoo'n Zondagmiddag,
na 'e eten, als ze allemaal gezellig bij elkaar zaten
of op de wandeling, wel eens qyer gepraat Dat er,
ergens in Engeland, in de buurt van Liverpool moest
't wezen, nog een oom woonde. De jongste broer
uit het gezin; spruit van grootvaders tweede huwe
lijk.
Moeder had onder oude paperassen, in een trom
meltje, dat -achteraan in de linnenkast weggestopt
was, den la&tsten brief, dien zij van oom John had
den gekregen indertijd. Dat was al zee, zeven jaar
geleden. En de kinderen mochten het heele epistel
niet lezen; brokstukjes ervan alleen. Oom John
schreef in dien brief, dat hij weldra hoopte „en
kele suprises" voor de fafhilie over te zenden. Voor
t oogenblik convenieerde 't hem tot zijn spijt niet
En 1 scheen een z#er hartelijke man. Hij Informeer
de naar allerlei familieleden. Hoe die goede, brave,
beste Hein 't toch maakte. En die knappe broer I.een.
En of zus Neeltje nog altijd zoo'n knappe deern was
als op 't laatste jiortret, dat oom gekregen had. En
velerlei dingen meer. Maar er was één passage in
den brief, die zorgvuldig geheim werd gehouden. In
kring van oudere familie-leden werd daarover wel
eens, op zachten, ietwat-gehaimzinnigen toon gespro
ken. De waarheid was, dat oom John daarin meld
de, hoe hij op 't punt stond door een prachtige spe
culatie schatrijk te worden; lukte 't, dan zouên ze
in Holland eens zien, dat oom John nog wel iets i
voor de familie over had. Dan konden zij gerust vra
gen: op een pond-sterling of vijftig kwam 't er
dan niét aan. Het zaakje zou hem op z'n aller-aller-
minst vijftigduizend pond opbrengen. Behalve wat 't
hem jaarlijks, aan stijgende winsten, zou opleveren.
Hij zou zich een paar auto's aanschaffen en een „cot
tage" ergens buiten Liverpool, waar Biljoen of Mid-
dachten maar hutjes bij warenDe familie zou
van hem hooren. Intusschen wilde 't ongeluk, dat-I
oom voor 't oogenblik al wat hij bezat in de pracht-
onderneming had moeten steken. Hij zat in de
penarie, en 't kwam er nu natüurlijk'op aan, z'n kre
diet heel hoog, gansch ongeschokt te houden. Dat al
les deelde hij, in het allerdiepste geheim mee. Wan
neer hij nu liefst in telegrafische porties zoo.
spoedig als 't maar kon een honderd pd. st. kreeg,
dan verbond hij Johh William Steeg zich, de
familie binnen drie maanden vijfhonderd pd. st. te
zullen terugzenden. Een accept zou per omgaande
volgen. Oom John verpandde z'n eerewoord. Ze
wisten toch wel, een echte Steeg, en dat was-
ie toch! brak nooit zijn woord. Hij kon wel in
Engeland desnoods het tienvoudige op z'n aller
minst op zijn liandteekening krijgen. Maar hij mocht
juist nu niet laten merken, dat hij „op zwart, zaad"
zat, door het fortuintje, in de prachtzaak gestoken.
Bovendien: Oom John gunde de familie het winstje.
Vierhonderd pond was ten slotte een kleinigheid,
maar toch leuk voor den spaarpot van de kinderen
of zoov
Er was familieraad gehouden over het voorstel.
Men had precies uitgerekend hoeveel geld een ver
mogen van 50.000 pd. st. bedroeg, in guldens omge
zet. Twaalf gulden het pondEen aardig brokje
meer nog dan ee'n half millioen. En over de vier
duizend pop winst konden ze behalen.
„Als 't lukt" zei oudoom Janus, sceptisch-wan-
trouwend van natuur, „en als 't mislukt, zijn w
onze centen kwijt. Dertienhonderd gulden, die Jan
in Liverpool vraagt, is ook geen kattedrek!"
Een tante, die intusschen op z'n allerhoogst vijf
tig gulden wou bijdragen, had wel ooren naar het
voorstel. Een neef, die probeeren wou er een ken
nis voor honderd pop aan te wagen, terwijl hij bij
tegenslag toch geen duit zou kunnen terugbetalen,
ook weL
Maar oome Janus, om wien zij te geven hadden
in (je familie, was onvermurwbaar. Die herinnerde
zich nog best, hoe blij grootvader geweest was, inder
tijd, dat Jantje goed en wel naar Engeland trok- En
hoe de jongen verschillende familieleden had „an-
gepumpt"!1
„Jelui zijn gek, als je een cent stuurt!" zei oome-
Janus.
En zijn woord gaf den doorslag. Een neef,! be
kend om zijn „diplomatieke" wijze van brief schrij
ven, redigeerde namens de familie het antwoord.
Verduidelijkte oom John, dat men juist zeer kort
geleden door een samenloop van omstandigheden,
!p lang en te gecompliceerd om in bijzonderheden te
vertellen, in het kort, genoodzaakt waa geweest „een
zeer aanzienlijk bedrag, althans voor de zoo be
perkte flnantieele krachten dér familie, bijeen te
brengen. „Wanneer men het genoegen en het voor
recht zou hebben oom John weer. eens in zijn mid
den te .hebben, dan zou men dat wel eens expliceie-
rett Wat men momenteel kon missen, met uiter
ste isnpanning van krachten, was inderdaad zóó
weinig, dat men het oom niet durfde aanbieden
Een paar dagen later kwam ee'n telegram uit Ll-
erpool, vertaald luidende: „Zaak gelukt- Zend on
middellijk wat gemist kan worden".
„Nou hfeelemaal geen rooie-dnit-" decreteerde
oome-Janus.
En daar bleef 't bij.
Het telegram van oom John werd niet beant
woord-
En daar werd met de ochtendpost bezorgd bij nicht
Dina die altijd zoo met .,d« grootheid" dweepte,
en wier ideaal 't steeds was geweest om een door
ieder onbetwiste, mevrouw-titel te voeren een al
lerkeurigste brief, uit een van de fijnste, deftigste
hotels van de stad. „Mrs. SteegVan Deel" stond op
de enveloppe. „Wat zou dat wezen?" zei Dina,
den brief zelve uit de bus halend. ZIJ en Ke>es, d'r
man, openden het couvert zeer voorzichtig. Met eer
biedige langzame messcheurtjes. In 't Engelscht
't Eenige, wat zij in het epistel konden ontcijferen,
was de naam „mr. John W. Steeg," „Iets van oome
John!" riep Dina uit, bloedrood van emotie. Want
er schemerde haar plotseling iets voor den geest
van een erfenis, van een ommekeer in hun leven.
Kort geleden had een gerenommeerde kaartlegster,
die zij wat fantastisch aangelegd „geraadpleegd"
had, Dina verzekerd, dat „er een brief op haar lag,
met goed nieuws. De helderziende had nog erbij ge
voegd, dat 't „uit een ver land kwam"Daar hadt
je 't nul
Beneden, op de eerste verdieping, woonde een
meneer, die wisten zij dikwijls zaken met En
geland deed; voor den oorlog om een haverklap
het Kanaal overstak. Kees deed in koortsige haast
z'n boord aan. Ging naar den meneer van 1-hoog.
Tikte bij hem aan. Vond hem gelukkig nog juist
thuis .En het raadsel werd opgelost. De brief was
Een verhaal alt het hedendaagsch Naw-York
door
GOUVERNEUR MORRIS.
jq Uitgave W. DE HAAN, Utrecht.
k\vó', wat llaar bevolen werd, maar toevallig
u. net zoo uit dat ze met haar rug naar den
r„„ k^am te staan.
Ze Wo£.Seulieid bij, „kijk me aan zeg ik jel"
beèt jia ®,m no8 «leeds uitdagend aan, maar ze
de lippen en waa nu bleek geworden.
Van den fcjvrij hebtS"** and6ren' "kunt rest
Zes^n zevJ«Weg komi!"
nekentien rri g P«oten van stoelen kraakten en de
der RenUigtJLlgezeb6n van Rose haastten zich on-
vestiaire.en zenuwachtig gegichel naar de
buitendeuren^0 later weerklonk de bel van de
eens, ze waren w«?e PinBen! de bed weerklonk nog
beenen zijn koud„ ,Intusschen had de man zonder
gehouden op het .^^ende oogen steeds gericht
J Hij zei nu: ,We^fi8le dat bleef,
de deur." fi-lleen. Ik sta tusschen jou en
Hij spreidde ziin l»„
delijker te maken d«t arBQen uit als om haar dui-
ör van ontkomen geen sprake
i „Ben je banc-
k „Ja".
j^K^'^^^rhèiS6»^1116' "Goed &e^twoorf'
Je bang'" geantwoord" En waarom ben
'JöSïïï hït, voor UM
zei hii* li, i ^aar benige oogenblikken aan,
"Vijf maanden"* DU Voor me7"
Je dat toeT''Staa* vak bet best van allemaal. Geef
Weer V niet"
}let iriuoiMB m »hij' "Een8". zei bij, „dacht ik dat je
111 hel. i Je was dat ik ooit gezien had. Maar
jjn bahaïlicht".m°°ier gezien''
Üh' J1J bent kranig. Je toont geen angst".
„Niet?"
„Neen", brulde hij, „dat doe Je niet'
En toen hij zag dat ze heel kalm bleef, lachte hy
nog eens.
„Woon je bil Minnie Bauer in?
„Ja, meneer'.
„Heb je geen vader of moeder?
'Neen, meneer". -
„Die zijn omgekomen bij een brand in een étage-
UTe cheen1 opTét punt in tranen uit te barsten en
antwoordde met moeitei meneer M
Jo moet van Minnie weg en bi] mij komen wonen
"Omdat ik mij ten taak stel diegenen die hun vak
meester- zijn en zich verdienstelijk maken te beloo-
n<zé schudde het hoofd. „Dat is geen reden", zei ze.
Je zal mijn huishouden doen", zei hij. „en leeren
mij met de piano behulpzaam te zijn. Ik zai je in
staat stellen mooie kleeren te dragen en veel geld
uit te geven".
"lDnadezenrtjfgmanandennheb ik je door en door lee
ren kennen. Je Inwandelt je vrinden loyaaL Je kan
zwijgen Ik bewonder je. Er zijn veel dingen waar
over ik zou willen spreken. Maar ik kan daarover
alleen spreken met iemand die ik kan vertrouwen.
VV7ij Jschudde'van neen, maar de man zonder beenen
glimlachte evenals hij geglimlacht zou hebben, in
dien zij toestemmend had geknikt.
Ik lijd de martelingen van een verdoemde zei h j
Ik vraa* ie om hulp en troost en je weigert
Fr kwam iets dat op teederheid geleek in de oogen
van het meisje. De bedelaar ging wat op zijde op zn
kr ATsTe gaan wilt", zei hij, ,4® doorgang is vrij".
"kmi ik heusch gaan als ik wil en met weer te-
"^Werkelijk je kunt gaan", zei bij. „Bijna alle din
gen die ik hebben wil neem ik, inaar een mensch
kan geen hulp en troost nemen zonder dat ze \ry-
"&SEnvoren om ondom^
keu of hij meende toen hij zei dat de doorgang vrij
Hij maakte niet de minste beweging om ha^r dat
te verhinderen. Toen zij tusschen hem en de buiten
deur was en daar bet dichtst bij draaide ze pl
seling om.
„Wat scheelt er aan? vroeg ze.
Toen hij antwoordde was er werkelijk iets inne
mends in de uitdrukking van zijn mond en oogen.
Dit scheelt er aan", zei hij, „dat hoewel ik bevelen
van den secretaris van oom John. Die sinds drie ol
vier dagen in het aartsdeftige hotel logeerde. Mr.
Steeg was door lichte cügeeteldh©id overvallen,
die hem verhinderde conferentiën met de Nederl.
Hand el-Maatschappij en andere corporatiën bij te
wonen. Hij kon geen druk bezoek hebben. Was dooi
zijn reusachtige „business" overstelpt; wat over
werkt. Maar hij noodigde mr. en mrs. Steeg uit, hem
in zijn hotel te komen bezoeken- Tusschen 3 en 4
ure zou hem de vi.ite aangenaam zijn.
„In het Royal Hotel, Kees!" riep Dina uit Oome
John is bepaald milljonnair!"
En zij overlegden.
Kwamen overeen voorloopig de familie er buiten
te houden.
„Wees nou wijs!" zei Dina, „Je bent een lang
tong. Maar weet wel, als Karei en Marianne er de
lucht van krijgen, dan kunnen we onze sokken wel
oprollen. Die palmen die oome John in, en maken
ons zwart Je kent Karei toch!"
ZIJ kleedden zich op z'n Zondagsch. Dina kocht
een paar nieuwe glacé-handschoenen. Beefde van
opwinding. Dacht aan 't ellendige, dat ze dien En-
gelschen secretaris niet zouden kunnen verstaan.
Kees schommelde een oude dictionnaire op. Zocht
naar de beteekenis van enkele woorden. Precies drie
uur waren ze aan het hoteL
De rijk-gegalloneerde portier bekeek hen met iro
nisch glimlachje. Ze liepen over donzig-dikke tapij
ten. Werden gelaten in een prachtige wachtzaal
met groote spiegels en reusachtige fauteuils. Ze durl
den nauwelijks een woord met elkaar wisselen. Luis
terden met hevig ontzag naar electrische schelletjes,
die bibberden in als-heel-verre rt^, temidden van
de vorstelijk-statige rust van hei eerste-rangs hotel
in middaguur. Open ging de deur. Zij stonden op met
hevig-bonzende harten. Daar was een meneer in
plechtig zwart. Met gladgeschoren gelaat „Net
Chamberlain!" dacht Karei.
Gelukkig sprak de meneer een woord of wat erg
gebroken Hollandsch, 't Was de secretaris van mr.
John Steeg, den bankier en industrieel uit Liver
pool, den oom van den brief, zes of acht jaar gele
den ontvangen, - waarin toen honderd pd. was ge
vraagdOom waa dus toch millionnair gewor
den
Secretaris kwam om excuseerem. Dina werd al
bleek van schrikMaar 't was ndet zoo heel erg.
Mr. Steeg had een conferentie met "een van de
legatie-secretarissen, waarnemend gezant van een
der mogendheden". Excellentie maakte 't wat lang.
Of mr. en mrs .Steeg nog even wilden wachten?
„All rightl All rightl" zei Karei, al-maar buigend
en glimlachend, blij clat hij het Engelsehe woordje
zoo keurig kon zeggen.
Wet»r ging een kw artier om.
foen kwam bek aeilner geruiscnloos tot hen. Mr.
Steeg wachtte meneer en mevrouw.
Zij kwamen in een prachtig salon. En daar zat
een bejaarde meneer, met sneeuw-witte bakkebaar
den en een gouden losgnet op den neus. In een
club-fauteuil verzonken. Hij had een karaf sherry
naast zich op een tafeltje. De secretaris stond naast
hem. Deed zeer-respectueua Oom John, met glim
lachje zich excuseerend vanwege z'n zdtten-blijven.
stak Karei en Dina een hand toe. Sprak zeer zacht.
Zij hadden geweldige moeite om den juisten toon te
vatten tusschen het meer-famili'are van tegenover
bloed-eigen oom te staan en het beklemmend gevoel
van met grooten-rneneer, logeerend in eerste ranga
hotel te maken te hebbenMaar oom John waa
allerminzaamst. Schelde kellner om tweede karafje
sherry en biscuits-
Wees neef Karei op drie, vier kistjes met bontge-
bande sigaren- Hij moest maar z'n gang gaan hoor!
Vertelde, dat de houding der familie indertijd
hem zéér „getroffen" had- Oom John had besloten
op grond'daarvan met hen, ,te breken". En hij stapte
van een plan, eenmaal opgevat, nooit af. Die karak-
tertrek had hem gebracht tot de positie welke bij
nu bekleedde.
Maar neef Karei herinnerde hij zich nog als Jongen.
Oom John wist ook wel, dat rij niet hadden kun
nen bijdragen tot die honderd pondEn oom
wist ook: neef Karei had net-precies de natuur
I van zijn moeder, van die goede tante Mina. Ze za
gen, hij had een sterk geheugen 1
De visite duurde nog wel een uur. Tweemaal
I kwam de deftige secretaris hoog-aanzlenlljk bezoek
aankondigen. Maar oom-John wimpelde 't af. Voor
neef Kees en nicht Dinal
Zij kreeg er tranen van in de oogen .Dat was toch
maar het bloed, dat sprak hél Je kunt zeggen wat
je wilt: niets gaat ten slotte boven „pigen men-
schen"familie!
In een roes van geluk, door de sherry nog zon
niger gemaakt scheidden ze.
Karei had de vaste belofte: Oom zou'hem een po
sitie bezorgen van minstens vierduizend gulden per
Iaar. En in afwachting daarvan moest neef dagelyks
>ij oom In het hotel komen Dan zou hij zich alvast
kunnen voorbereiden Natuurlijk zou oom ook deze
diensten apart- honoreeren. En neef Ka rel's onstui
mig protest deed oom John slechts glimlachen.
jKomt terecht," zei oompje en zich tot nicht Dina
wiendend, voegde hij eraan toe: „En jij krijgt wat
moois van me hóórt Ik zal je een cheque geven
richten kan tot veel menschen en dan gehoorzaamd
word als een generaal door rijn soldaten in tijd van
oorlóg, ik toch geen vriend bezit. De eene mensch
voelt zich door angst tot mij aangetrokken, een an-
der weer door eigenbelang, maar er ls er geen een
dje door vriendschap aan mij gebonden is."
„Dus vraag je van mij alleen maar vriendschap?"
„Je zult zoo veilig in mijn huls rijn ais in de ka
mers van de Gerry Society!"
„Als je mijn vriendschap wilt, waarom heb Je dan
daar strakB gezegd dat er niks an me was".
„Omdat ik niet wil dat de anderen weten dat we
vrienden zijn. Ik wil hebben dat rij denken nou
dat wat ze altijd denken".
„Hoe Weet ik dat je me vertrouwt?"
„Doe de deur op slot", zei hij. „Je bent jonger dan
ik en kan je beter bewegen".
Ze sloot de deur en kwam terug.
„Blijf je uit nieuwsgierigheid of uit vriendschap?"
vroeg hij.
„Hoor eens", zei ze, „noch om het een noch om
het ander. Snap je dan niet wat mij mankeert?"
„Nou wat dan?"
Ze nam zijn krachtig goddeloos gericht tusschen
haar jonge handen, en zich over hem buigende, kuste
ze rijn voorhoofd. Toen trok ze zich terug terwijl het
bloed in haar gezicht opvlamde.
De man zonder beenen was getroffen.
„Waarvoor?" vroeg hij.
„Ik weet het niet", zei ze. „Ineens is het over me
gekomen. God weet dat ik me ertegen heb verzet".
Het viel Rose moeilijk haar zenuwachtigheid te
onderdrukken. Er waa iets wonderlijks met haar ge
beurd. x
Nu zij zich eindelijk in het vertrouwen van den
baas had ingewerkt en dit comediespel met succes
bekroond zag, kwam er een zeker gevoel van eerlijk
heid en openhartigheid dat haar eigen was bij haar
boven, waardoor het denkbeeld dat zij alles, wat zij
reeds had uitgevonden en dat hij haar in het ver
volg zou toevertroqwen, zou moeten verraden, haar
met tegenzin vervulde.
De spreekster was een van die jeugdige bloemen
die hier en daar wel eens in de achterbuurten bloei
en- Ze kon wel voor een vermomde en verbannen
prinses doorgaan. Zelfs haar handen en voeten wa
ren slank en wel gevormd. En hoewel men haar kon
aanzien dat ze zenuwachtig was, toch was er geen
zweem van angst te bespeuren.
„Sta op".
Zij stond op. Haar mondhoeken trilden eenigszins.
„Ga zoo staan dat ik jo zien kan".
Dit deed ze met een zekere uitdagende bevallig
heid.
„Draai je langzaam om".
Ze had een van die jonge vrouwen kunnen zijn
die in eerste range modemagazijnen gebruikt wor
den om de laatste Parljsche modellen te dragen en
ten toon te stellen, 'ferwijl ze langzaam draaide keek
de man zonder beenen haar aan en zei hardop:
„Niks waard! Niks waardi" „En toch is ze de beste
van de heele troep'.'
Het meisje bleet doordraaien.
„Sta stil".
En met een huivering bekende zjj zichzelve' dat de
bekoring die het schepsel voor haar had, niet meer
alleen uiterlijke schijn was.
Ze voelde dat het haar heel moeilijk zou vallen om
een zuiver standpunt te blijven innemen en hem ge
woon te beschouwen als oen ander geval" befaoo-
rende tot haar werkkring.
„Ln mijn huis," zei hij, „mag je doen waar je
lust in hebt Je bent een beste meid, Rose."
„Ik voel me hier thuis," zei ze, „en gelukkig"
Blizzard fronsde de wenkbrauwen.
„Geluk," riep hij uit. „bestaat niet voor jou en niet
voormij. De wereld is een martelkamer en vergeet
biet, Rose, dat wij bondgenooten zijn. We moeten
geen geheimen voor elkaar hebben."
Ze Irok de schouders öpt „Dat hadt je vroeger
al gezegd", zei ze verwijtend. „Maar heb je me ooit
werkelijk je vertrouwen geschonken?"
Hij glimlachte als tegen een eigenzinnig kind.
„Ais de tijd gekomen is, zal je alles hooren wat
er te hooren valt"
Ze mokte.
„Maar tusschen twee haakjes," vervolgde hij, „wat
heb jij mij verteld."
„Mijn eenige geheim heb ik jou verteld," antwoord
de ze waardig.
„Je bedoelt je gevoelens jegens mij f'
Zij knikte en bloosde. Het zou moeilijk zijn die
leugen vol te houden.
„En heb je geen ander geheim? Is er niets anders
dat je me Zou moeten vertollen?"
Er lag meer opgesloten in de klank van stem dan
in zijn woorden, zoodat Rose even schrikte. Zou hel
mogelijk zijtn dat de man haar doorzag en met haar
speelde, zooals de kat met de muis speelt Wat tn do
Vv ijdiji wereld zou ik jo nu oog voor h^langrij'ks kunnen
„Nou ik maakte maar een grap," zei de bedelaar.
.Door het raam van haar kamer zat Rose naar den
sterrenhemel te kijken. Slapen kon ze niet Tweemaal
had zc den man zonder beenen 'op zijn krukken laags
haar kamer hooren komen. Beide malen had hij ge
aarzeld en eens, dat dacht ze tenminste, had hij zijn
hand op de kruk van de deur gelegd. Ze zat zich al te