Sshagsr Courant de wegwijzer. derde blad. Zaterdag 18 Augustus 1917. 60ste Jaargang No. 6056. S SJf !":v™ar ki> 2^0? Binnenlandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. ï-w. reizifler wierp mei een gebaar van grooten at- /iinavondkrant op tafel. r 7ii die zooiets doen, moesten een paar weken „genWslraf ondergaan, riep hij 7 keken hem eens aan en een van ons vroeg: Wje heeft iets gedaan. En wat heeft hij gedaan? De reiziger nam de krant weer op en las ons het rtikel voor dat zoozeer zijn afkeer had opgewekt. Het handelt over iemand, die in een eenzame streek £ngejand was verdwaald eft een volgenden. morgen doodgevroren was Bevonden. Een wegwijzer op het kruispunt was omgekeerd, zoodat zijn armen alle ver keerde richtingen aanwees Het pad, dat naar een dorp moest leiden, voerde inderdaad naar een stuk moeras. F.n nu staat er nog wel boven het artikel: Een misplaatste grap," zei de reiziger. x Hoe zou je het anders kunnen noemein, sprak een van de toehoorders. Het was onvergeeflijk natuurlijk, maar ik kan niet aannemen, dat de persoon die den wegwijzer om keerde, dit met opzet deed. De reiziger,keek den spreker even aan efi zei toen. Heb ik u'nooit..." Neen!" vielen wij allen tegelijk hem in de rede. HÏaar wij willen het graag hooren" Dé reiziger glimlachte, trok zijn stoel dicht bij de onze en vertelde toen het volgende. Ge weet zeke% dat Noorwegen een der sühoonste landen van Europa is, wat riatuurtafereelen betreft. Ik voor mij vindt er geen tijd zoo heerlijk als de twee laatste weken van April. Als de bergen met on gerepte sneeuw bedekt zijn en de gletscners schitte ren in een lentezon Een twaalftal jaren geleden namen Dreston en ik tegelijkertijd ons verlof, dat wij in Noorwegen gingen doorbrengen. Beiden waren wij flinke bergbeklimmers en wij hadden thuis al ons heele plannetje klaarge maakt He.1 geluk was met ons. Wij genoten van de natuur £n jaagden en vischten naar «-hartelust. Twee dagen voor ons vertrek naar Engeland had het ongeval plaats,v dat u mij gevraagd hebt te vertel len. Vergezeld door den gids beklommen wij dien dag den Kerkberg. Het bestijgen en dalen had ons bijna 12 uren gekost. Ge kunt u dus vooratellen, dat wij vermoeid waren. Tegen het vallen van de duister nis hadden wij weer het dal bereikt. Onze gids wees ons den weg naar Vodde, het dorp, dat wij op on zen terugreis moesten aandoen om er te overnachten. Nadat wij hem zijn loon uitbetaald hadden, verliet hij ons. Onder het loopen spraken wij nog over onzen tocht en. Deston zei: Deze dag loont de moeite van het klimmen en de gids kwam mij als een zeer betrouwbaar man voor. Vindt je, vroeg ik, ik voor mij was niet bijzonder ingenomen met hem. Bij het bestijgen van een der hellingen trok hij zoo aan het touw, dat als ik niet een uitstekende rotspunt had beetgepakt, naar beneden, gerold kon zijn. Neen, hij stond mij niet erg aan. Deston lachte en hernam: Je moet denken, dat wij het Noorsch nu niet zoo goed machtig zijn om een geregeld gesprek met hem te. voeren. Dat is geen prettig gevoel. Nadat wij (een kwartier geloopen hadden, kwamen wij aan het ptint, wa&r de weg zich in tweeën deelde. Een pad \evdde naar "het Oosten en het andere naar het Noor den. Wij stonden even stil om onze bergkaarten, te raadplegen bij het licht van een paar lucifers. Ik hield vol, dat wij het Oostelijk pad moesten inslaan, terwijl Dreston er bij bleef, dat het 't Noordelijke moest zijn. Op dat oogenblik zag ik een drievingerige weg wijzer,. die eerst onzen aandacht ontsnapt was. 'Ik ging er heen, las de namen en sprak voldaan. Juist zooals ik dacht, Dreston, je ziet: ik heb alweer gelijk. Ja, ik zie het ook, sprak deze, en toch kan ik het moeilijk gelooven, want volgens mijn kompas moe ten wij den anderen weg nemen. Je bent de koppigste kereL, die U4 ooit ont moet heb," lachte ik. Ik geef den voorkeur aan den wegwijzer. En ik aan mijn kompas, sprak Deston Nu is er maar één uitweg, hernam ik, jij kiest je eigen weg en ik den mijne. Vodde ligt maar eeri mijl verder, zoodat, als wij een van beiden uierken verkeerd gegaan te zijn, wij nog den weg kunnen oversteken. Afgesproken, zei Deston Tot ziens dus. M sloegen ieder ons pad in Juist op dat oogen blik kwam de maan achter de wolken tevoorschijn 011 verlichue de omgeving. Vóór mij lag een doode s^eek. vol heidekruid en ondiepten. Heel in de verte pg ik lichtjes flikkenen, natuurlijk afkomstig uit de huizen van het dorp Vodde. 2oo, zoo, mompelde ik, je zult eens zien iioe gauw Deston mijn voorbeeld volgt. ioen ik de lichtjes bereikt had, bemerkte Ik dat n'et in een dorp, maar in een gehucht was aange komen. Daar ik er echter niet geheel zeker van was, klopte ik aan een van de huisjes en vroeg: Is dit Vodde "et meisje dat mij te woord stond, keek mij een oogenblik verwonderd aan Keerde zich toen om en nep haar moeder. Deze verscheen, en ik herhaalde mijn vraag Zeker, dit is Vodde, zei ze haastig Het is Vodde. Wilt u hierovernachten? ipj f to€stemmend antwoord liet zij mij binnen en heU v(?ordeur toen dicht. Ik keek eens om mij L" ei* Je omgeving stond mij wel aan. Ilel huisje a .tfeheel van hout opgetrokken Maar a,lles was keurig netjes dat zelfs de lastigste reiziger er niets PFen" merkea zou hebben de 'ta|J,elluteumlamp verspreidde een zacht licht over Zn 6)1 over de wanden van het keukenkamertje, gou ro4eee",helcler W*1 tafelkleed over de tafel en be- hjk maaltlp1 voor eea eenvoudig maar smake- nen te (j .uu Ik verzocht haar voor twee perso- verheugde ik-ar n°g een vriend verwachtte. Reeds aanklapte en over inÜn zegelied en als hij hier ton echter ni,Jn un8edjk moesl bekennen Daar Des- bcgon ik Uiin ,8juw kwam en ik erg hongerig was, stekend klaar oem *Vaal- IIet rendiervleesch was uit- depudding mif aakl- He groenten eveneens, terwijl werd verhóogd dnl,rlelreiKi «maakte en het genot nog waarop ik volstroUi glas goede Hochhcimer. Iels praatte de vrouw 8erekend bad. Terwijl ik ut, zoo snel, dat ik 'IllJ op, zenuwachtige toon en greep er ui! dat "ad haar te volgen Ik be ien sprak. Juist' l.® het land en de bergtoch- wel voor den nm te twijfelen of Deston nog deur geklopi wert? TOU k°me»> toen aau de v<>or" ik aan'^de^stenf J0"1" VOrea en sP^dig hoorde Ik hoorde f]uiste^uWat>euti'edell<k HetZlJ", Ze er «hebei? ooKenb'iL i'>OU' was onverstaanbaar, maar het volgend voor toen Ten binnen. Stel u mijn verbazing Paar' uur ,„.j ["^"over onzen gids stond, dien. ik een Hij uroette den aan den voet van den berg verliet, tervviil i- "'d .opgewekt; ik beantwoordde dien groet, hem nu if rud" bevreemding over uitsprak, dat 'ik hij in t„»i u vond' ^ar hij mij verleid bad, dat - nI, "«hofige dorp woonde, naar sprak hij, ik woon hier. Ik moest alleen mii ?fP °m levensmiddelen te koopem L hebt Ik ifn-mthljnldk verkeerd begrepen. unitte en toch was ik niet voldaan over deze toi d8cht T echter "het verder over na mi md^n«T1rn ver?issin« hi spreken, delijk gezicht aan en zei ein- uZk^11 l0°Pt 6611 heel om, verder naaKüWaaii arme kerel dan slapen? O, hij zal wel ergens een bed vind' n Er is ,ii Vr hH .n\mf9r-met bezorgd over hem, voegde hij1 er bij en keek zijn vrouw eens aan, n°8 281 een pijp rookende, qp Deston te wachten; echter te vergeefs. Het begon mii te srïi- ~iL W1J niet dei,zclfden weg hadden ingeslagen SSeJen Wof HdJf tde verkeerde- Uok bion iTifte V^di tehLrl Waarin nU tot het te'>enn<^ar"Cr '«ter stond ik op en gaf het voornemen èn^n i- te 833a 1>e stond ook op 7ii !Jn XT0U,W toe den kandelaar te brengen. .',1 P ?«ar de kast, haalde er een hlaker uit en 1 een kaars daarin, de man bekeek den kaars nauw keurig en nep toen: T>it is niet de goede kaars. Wat zijn jullie vrou wen toch dom. Ik verzekerde al dat het mij een heel goede kaars toescheen, maar de gids beweerde, dat de eerste van was vervaardigd was. En hij wist dat heeren altijd waskaarsen prefereerden. Ik volgde den man het houten trapje op, hij' droeg net petroleumlampje in "3e eene hand en dekaars in de andere. De kamer waar hij mij binnen liet, was klein maar gezellig. Het bed was van hout en zag er frisch tiit Nu stak ik den kaars aan en wensch- te mijn gastheer goeden nacht Nauwelijks had ik mijn deur gesloten of ik hoorde er heel zachtjes aan kloppen. Tot mijn groote verbazing zag ik het kleine meisje, dat mij binnengelaten had, er voor staan. Haar gezichtje zag er veel te ernstig uit voor haar leeftijd: zij was stellig niet ouder dan een jaar of elf. W,el kleintje, vroeg ik, wil ie mij wat zeggen? Ja mijnheer, stamelde zij. U moet voorziichtig wezen, u kunt in gevaar verkeeren." Voor ik den tijd had haar nog iets te vragen of haar te bedanken, was zij verdwenen naar haar eigen slaapkamertje. Een bergbeklimmer heeft over het algemeen geen last van zenuwen, maar ik moet eerlijk bekennen, dat ik mij hoe langer hoe minder op mijn gemak begon te gevoelen. Wat beteekénde die waarschuwing van het kind? Voor wien en voor wat moest ik op mijn hoede zijn. Voor den man beneden. Het was waar, dat hij niet erg in mijn smaak viel, maar hij had toch feitelijk niets verdacht gedaan. Ik hoorde juist hem en zijn vrouw praten. En zoo zeer vergat ik mijn goede opvoeding, dat ik besloot aan den deur te gaan luisteren. Eten mrfiuut later sioog ik op mijn kousen naar beneden en legde mijn oor tegen, de deur. Het gesprek werd zoo vlug en zoo zacht gevoerd dat ik er niets van verstond. De man scheen iets te be weren en op iets aan te dringen. Een oogeaiblik later hoorde ik niets dan net verschuiven van een stoel en even daarna deze woorden: Ik zeg je dat het best kan, hij heeft volstrekt geen wantrouwen." En zijn vriend dan, vroeg de vrouw? Die za'1 niet hier zijn voor morgenochtend, en dan ligt hij al lang in den poel, ga nu naar bed ik zal het wel alleen doen." fk werd nu ernstig ongerust, er was geen twijfel meer mogelijk, dat aie woorden op mij betrekking jhadden. Ik moest uit den weg geruimd worden, op welke manier wist ik niet. Eer Deston hier kwam. Ik besloot mijn waardige gids te toonen dat ik op alles voorbereid was. In de eerste plaats zou ik in de kleeren blüven, toen nam ik tnijm revolver uit mijn ransel en legde dien op het tafeltje naast liet bed Vervolgens sleepte^ik een tamelijk zwaar kastje zoo zachtjes mogelijk voor den deur en voelde mij vrij veilig. Vreemd vond ik het, dat ik hoe langer hoe slaperiger werd. Zoodat ik tenslotte de oogen niet meer kon openhouden. Ik was natuurlijk wel vermoeid door den bergtocht, maar zo. ohad ik mij toch nooit gevöeld. Toen viel mij in, of de wijn soms met een slaapmiddel vermengd was. Maar deze was te helder om er iets in te gooien, en bovendien was het al een paar uur geleden dat ik den wijn gedronken had Weer keek ik den kamer rond. Het kleine venster was gesloten en de kaars op de tafel stond eigenaardig te flikkeren. Ik liep er heep om den pit te stuiten, maar toen ik mij over den vlam boog, was het of het gevoel van slaap toenam. Ook,werd mijn ademhaling belemmerd en het scheen mij toe, dat er dampen uit de vlam opstegen. Een oogenblik later voelde ik mij op dg beenen wankelen en terwijl ik op den vloer zonk had ik nog een vaag bewustzijn dat ik den kandelaar omver rilcrp die met eenkletterend geraas op den grond viel... Drie of vier uur later werd ik wakker in een ge heel andere omgeving dan waar ik eerstgeweest was. De zon scheen helder in den hut waar lk op een soort ruwe rustbank lag Over mij heen genogen ston den twee personen, écn waarvan ik 11a eeuige In spanning Deston herkende de andere was klein en (enger van ge* tal te met een vriendelijk gezicht Zij wuifden met doeken over mijn hoofd, wat mij aan- riam aandeed. Toen ik de oogen opsloeg hoorde Deston op dankbare toon eeuige woorden uiten en een uurtje later was ik in staat met behulp van hun armen op te staan en de kamer door te loopea lk \toq5 Deston om mij een verklaring van dit alles te 'geven. "Hij glimlachte -even en keek den vreemde lieer aan. Zullen wij Tiet hem vertellen, dokter? vroeg hij. De kleine man, die klaarblijkelijk een Noor was, sprak in gebroken Engelsch: Het kan nu wel, en hjj mag zelfs ook spreken. Vertel ons maar eerst jouw verhaal, dan krijg je dadelijk het mijne te hooren, sprak Deston. In zoo kort mogelijke bewoordingen, want ik voelde mii zwak en vermoeid, deed ik verslag van hetgeen mii overkomen was, sedert Deston en lk van elkan der scheidden. De beide mannen luisterden nauwkeu rig toe en keken elkaar nu en dan kan, terwijl zij toestemmend knikte, alsof mijn woorden precies met hun bevinding overeen kwamen. Toen ik klaar was met mijn vernaai, zette Des ion het voort. Het is juist, zooals ik wel dacht, zei hit, en tot mijn spijt moet ik je zegceu, dat ik gelijk had, wat betreft den weg naar Yodda De wegwijzer liad on gelijk Ik keek hem verbaasd aan. ik hen hang dat onze vriend den gids, die tusschen twe haalcjes be; hoorllik gebonden iü den kamer ligt, die j(J als slaap kamer zou gebruiken, den wegwijzer heeft omgekeerd, om ons er op die wijze toe te doen brengen van zijn gastvrijheid gebruik te maken, ik kwain gauw na mis afscheid in Vodde aan en nam mun intrek m den herberg. Eéli uur wachtte ik geduldig op je, en toon kwam onzen vriend de dokter do gelagkamer v „non t/^mi iir ht?ni onzen woordenstrijd vertelde L a^dere weg had gekozei koesterde S «tm argwaan en s.clde mij voor, jp "te gaan «ïekenEn wn zijn juist op het goede oogenblik'het lmisie van den gids binnengekomen. De buitendeur ïd aan wortelden de trip op en de slaapkamer hirmen w'aar wij juist den gids met jou lichaam o^'n M - hij. veronderstelde, dat je dood ^Vas'^o^^rk6 van een paar minuten, hem varf ziin last te bevrijden en hem met onze mrgjouwen stevig vast te hintten. Zijn vrouw stond huilende naast hem en onderging dezelfde bewerking. n Maar hoe kwam ik op den grond te vallen l'iesion glimlachte en ging voort De dokter heeft daar zoo zijn ideëa over. Heb je mets bijzonders aan de kaars bemerkt Goede Hemel, nu je er van spreekt, ja, stenwle ik toe. Ik gooide juist voor dat ik viel den kande laar om. En dat redde je je leven waarschijnlijk, er was een snuifje opium ln, groot genoeg om een half do zijn menschen te dooden. Ook zat er nog een plant aardige stof in de was, die ais zij verhit wordt* vergif tige uitwasemingen afgeeft Wat een helsche berekeningen, riep ik veront waardigd. Ik vrees dat het niet de eerste keer Is geweest, dat deze man zoo gehandeld heeft, om zich in het bezit te stellen van het geld en de andere dingen wui waarde die de reiziger waarschijnlijk bij zich heeft, zei dé dokter nu. Ecnige weken geleden zijn er twee dergelijke gevallen voorgekomen. Den volgenden och tend werden de lijken bij den Poel gevonden door den schaapherder, die natuurlijk meende, dat de rei zigers verdwaald en 's nachts "doodgevroren waren. Zoo was dus al het geheimzinnige van deze zaak opgelost. Eten paar uur later gingen wij terug naar mijn nachtverblijf. Laadde den gids en diens "rouw op zijn eigen kar en reden naar S'odde, waar wij hem aan de rechterlijke macht overleverden. Veel hoef ik nJU hier niet bij te voegen, mijne hep- fren, besloot de reiziger zijn verhaal, dan dat wij hoorden vóór ons vertrek naar Engeland, dat de gids en zijn vrouw hun gerechte straf zouden ondergaan. Toen wij voorbij den wegwijzer reden kon ik niet nalaten met behulp viAi mijn vriend dezen weer in de goede richting te keeren om verdwalen en aller treurige gevolgen van dien voor andere reizigers te voorkomen. AZOLLA. (Het nieuwe kroos.) Het „nieuwe kroos" begint zoo langzamerhand de nachtmerrie te worden van ieder die wat met het water te maken heeft, en dat zijn er velen in ons vochtig landje, van de viSschers en schippers af, tot de huismoeder op het platteland toe, die een emmer tje slootwater moet scheppen, om daarin haar aard appelen en groenten te wasschen. Het vorige jaar waren er streken, vooral in de pro vincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht, waar het Amerikaansche watervarentje decimeters dik op de watervlakte lag gespreid en liet het zich in het voor jaar van 1917 aanzien., dat de buitengewoon strenge winter, dien we acuter den rug hebben, alle Azolla- plantjes had gedood; dit blijkt, jammer genoeg, niet net geval geweest te zijn. Overal duiken uit de diep te de nieuwe plantjes, weer op. Uit de in het na jaar gezonken sporen ontwikkelt zich thans weer de voorkiem, die straks het aanzijn geeft aan tallooze nieuwe kroosplanten. En, wanneer er geen paal en perk aan wórdt gesteld, staan we straks weer voor hetzelfde geval als in 1915 en 1916. Nog is het tijd, maar er is haast bij. Alleen bij een eendrachtig in grijpen van alle belanghebbenden is er kans, het kwaad in zijn begin te stuiten. De Nederlandsche Heidemaatschappij richtte in 1916 het- verzoek tot verschillende gemeente- en polderbe sturen om hun invloed aan te wénden, teneinde tot een doeltreffende bestrijding van het kwaad te komen. Aan dit verzoek werd in verschillende streken gaarne vol daan, en mede tengevolge van dit ingrijpen werd hier en daar, met name in Aalsmeer, Dordrecht en Gor- kum, een verordening in het leven geroepen, om den strijd m<A het kleine watervarentje aan te Dinden Doch zulke op zichzelf staande gevallen zijn niet voldoende. Alleen wanneer iedereen in het geweer wordt geroe pen, is er kans op succes. Algemeen moet het plantje worden verwijderd, anders "helpt het niets. En riiet alleen moet over de geheele linie aangepakt worden, maar 't moet ook spoedig gebeuren. Want rusteloos gaat de groei door en daar, waar zich nu nog slechts enkele exemplaren vertóonen, zullen over een maand de slooten wemelen van allozaplantjes. Hier ligt voor gemeenten, voor polder- en waterschapsbesturen, ook voor gezondheidscommissies, een ruim arbeidsveld. Aan het werk dus, voor het weer te laat is, en moge in 'den nazomer Van dit jaar een zoo grondige Oprui ming onder deze Amerikaansche indringers worden gehouden, dat we voor goed van deze plaag der wa teren worden verlost.... UIT HET MIJNDISTRICT. Men schrijft uit Heerlen aan het Hdbld.: Dezer dagen heeft in eenige bladen het bericht ge circuleerd, dat het wegens eten huidigen brandstoffen- nood in de bedoeling zou liggen, de productie der Limburgsche siaatskolenmjynen aanzienlijk op te voe ren. In verband daarmede, zou het aantal mijnwerkers aanmerkelijk worden uitgebreid, men spreekt zells van eep verdubbeling, aldus bêdoeld beriept. Zij, die iets van het mijnbedrijf afweten en eenigs- zins bekend zijn met de toestanden in het LimburasJhe kolenrëvier, zullen bovenbedoelde mededeeling met de noodige reserve hebben aanvaard. Efcn aanmerkelijke uitbreiding, laat staan een „verdubbeling" van het aan tal mijnwerkers zal practiscn toch op zoodanige bezwa ren stuiten, dat er weinig denken aan. is. Vooreerst» werd sedert het uitbreken van den oorlog zoowel het personeel der staats- als der verschillende particuliere mijnen reqds sterk uitgebreid (Sedert 1 Juli van het vorig jaar bedroeg deze uitbreiding ongeveer 1500 man.) Afgezien van de vraag, of de stand der exploita tie op sommige mijnen een andere dan geleidelijke vermeerdering van het personeel toelaat, dient te wor den aangegeven, uit welke arbeidersgroepen men de nieuwste mijnwerkers denkt te recruteeren. Hoofdza kelijk zullen het toch ondergrondsdhe werklieden moe ten zijn wil de kolenproductie ermede gebaat worden. Als sleepers en hulp-sleepers kunnen nu wel onge schoolde menschen worden te werk gesteld, doch de arbeid in de ondergrondsche werken vordert voor hel overgroote percentage bekwame vaklieden, als houwers stutters .schietmeesters enz. Dat men het aantal van deze ervaren haijnwerkers, die hun vak grondig ver staan, maar niet aanstonds „aanmerkelijk" Kan. uitbrei den of, „verdubbelen", ligt voor de hand. Het mijnbedrijf in Limburg is nog van betrekkelijk jongen datum en bij het opdrijven van de producti< gedurende de laatste oorlogsjaren, ervoer men maai al te goed, dat men in Limburg niet, zooals in de Borinage of in het Engelsche mijnengebiod, te doen heeft mei een gevestigde en vakkundige mijnwerkersbe volking. Het was dan ook een gelukkige omslandighei' voor ile uitbreiding van het Lunburgsche mijnbedrijf dat door den oorlog de beschikking Kon worden ver kregen over de ruim duizend Belgische geïnterneerden meest bekwame mijnwerkers, die als „ondergronders' (de productie aanzienlijk helpen verhoogen, alsmede over vele Hollanders, die sedert jaren in Duitsche mijnen werkzaam waren, doch wegens de slechte eco nomische toesta neren aldaar, hier te lande terugkeerden Aanmerkelijke uitbreiding of verdubbeling van hel aantal mijnwerkers, lijkt ons derhalve ondoenlijk. Slechte een zeer geleidelijke vergrooting van "het ondergrond sche personeel, door de aanstelling van mogelijk nog beschikbare geïnterneerden en door het in dienst ne men als voorheen van uit het buitenland komends vaklieden, zal kunnen geschieden. Dat dit tot heden niet zonder invloed bleef op de productie, bewijst trouwens een vergelijking van de opbrengst-cijfers aer maand Mei 1.1. met die van Mei 1916. De totaal-pro ductie in tonnen van alle Lamhurgsche mijnen was in Mei 1916: 226.513.21 tegen 244 638.99 in Mei 1917. Nu de kolennood niettemin zoo nijpend blijft, valt het te meer op, dat het departement van oorlog on langs niet meende te kunnen ingaan op het dringend verzoek van den Algemeenen Bond van Christelijke Mijnwerkers, om de gemobiliseerde Nederlandsche mijn werkers weer voor het mijnbedrijf beschikbaar te stel len Zelfs in de oorlogvoerende landen, inet name in Frankrijk werden daarentegen alle soldaten-mijn^ werkers van het front naar de mijnen teruggezonden. Versterking van het mijnpersoneel uit eiken anderen kring zou ook (gesteld (lat de mogelijkheid er van bleek) het woningvraagstuk ernstig op den voorgrond stellen. En de Woningnood is sedert laing in de mijn streek al van dien aard dat vrijwel geen enkele wo ning beschikbaar is. Alleen door het houwen van ba rakken zal in de huisvesting van nieuwe werkkrach ten zijn te voorzien. Maar niet elk werkliedengezhj heeft hist >om zich in zoo'n noodwoning te vestigen Een aiK.er "bezwaar tegen een meer dan geleide lijke uitbreiding van het aantal mijnwerkers, zal wel door de moeilijkheden, welke ook het mijnbedrijf te genwoordig wegens het gebrek aan verschillende hulp middelen «ndervindt, worden opgeleverd- Zoo kunnen door de mijnen de in groote hoeveelhe den benoodigde explosiestoffen bijzonder schietkatoen lüat doorgaans uit Duitschland en Amerika werd be trokken, sedert geruim en tijd al niet meer dan uiterst moeilijk worden verkregen. Ook het artikel ijzer is bij het mijnbedrijf onontbeerlijk en de aanschaffing daarvan tegenwoordig, naar men weet, eveneens be- zwaarliik Gesteld echter, dat al deze bezwaren kunnen worden overwonnen, dan rest nog het bezwaar der ""(expeditie de gewonnen kolen. Bij de tegenwoordige productie had men reeds herhaaldelijk te kampen met gebrek aan beschikbare wagons voor de verzending. De spoor wegmaatschappijen hebben wel zoo goed mogelijk in deze behoefte trachtten te voorzien, ook door aan maak van nieuwe 20-tons S.S.-wagons, doch het is uitgesloten te achten, dat, vooral als dezen winter bij besloten water, een aanzienlijk verhoogde kolenpro ductie "naar behooren over het geheele land per spoor kan worden gedistribueerd. Wegens al deze bezwaren, valt het te vreezen, dat de door het meer bedoeld bericht in uitzicht gestelde leniging van den kolennood,. practisch niet uitvoer- baar zal zijn. KOLENSCHAARSCHTH. De stoombooten van de Reederij op de Lek van Culemborg naar Rotterdam en omgekeerd1 zullen slechts éénmaal per dag varen. De steenfabriek De Voorn te Heerewaarden heeft gisteren wegens kolennood de werkzaamheden gestaait Te Aalten heeft de brandstoffencommissie aan de smeden verboden, des Zaterdags vuren aan te leggen. De passagiersbooten van Rotterdam naar Vlis- singen en omgekeerd, die anders dagelijks voeren, varen nu om den anderen dag. Wegens de kolenschaarschte heeft de directie der Haagsche Tramwegmaatsichappij moeten be sluiten tot nog grooter beperking van den dienst op de stoomtramlijn Den Haag—RijswijkDelft. HET BROODRANTSOEN. Een medewerkér van Econ. Stat, Berichten geeft eenige becijferingen in verband met ons broodrant soen. waaruit hij concludeert, dat indien niet zéér spoedig zekerheid ontstaat, dat we tot den volgen den oogst althans een 150.000 k 200.000 ton tarwe uit Noord- of Zuid-Amerika kunhen importeeren, het broodrantsoen verminderd moet worden, teneinde te j-oorkomen, dat de bevolking van half Maart tot September 1918 geheel zonder brood' zal zitten. „Ook de verlaging van rantsoen op zichzelf zal dan nog niet voldoende zijn, maar zal gepaard moeten gaan met een nieuwe wijziging in de samenstelling van het brood, door toevoeging van gerstemeel, boo- nenmeel, havermeel e.d. Daartoe zal het trouwen» ook in geval van import van tarwe nog wel moeten komen, omdat de maisvoorraad, die op 31 Mei j.1. ca 42000 ton bedroeg, spoedig uitgeput zijn zal en dus bijmenging van maismeel en -bloem aan regee- ringsmeel en -bloem weldra tot het verleden zal be hooren. Evenmin valt te rekenen op voldoenden voorraad rogge voor bijmenging door de tarwe; ook de uitzaai van deze graansoort is lager dan normaal en de opbrengst laat al evenzeer te wenschen over. Komt er dus geen keer in de omstandigheden, dan zal men zich op een nieuw soort oorlogsbrood ei» nog kleiner hoeveelheden hebben voor te bereiden. VIJF MENSCHEN VERDRONKEN. Gistermiddag is onder Huizüm in het Woudmans- 1 diep een zeilbootje omgeslagen, waarbij vijf van de I acht inzittenden zijn verdronken en wel de vrouw i een zoontje en een broer van sergeant-majoor B. en twee dochtertjes van den gemeente-opzichter C. Ge red zijn de sergeant-majoor B., een dochtertje en een logé) UITVOER VAN SCHAPENVLEESCH. Wij vernemen, dat verleden week 1200 K.G. scha- penvleesch van Hoek van Holland is verzonden, maar thans is de export stopgezet, omdat de koel cellen aan den Hoek vol zitten met gezouten var- kensvleesch en hierdoor de export van vleesch wordt belemmerd. De Veeh. STRENG ESTRAFFEN. De 'molenaar Smit, Te Brink en Orden, gemeente Apeldoorn, is gestraft met een maalverbod geduren de 6 weken, omdat hij voor twee boeren nieuwe rogge had gemalen. Bij deze twee boeren, die den man in verzoeking hadden gebracht, is de geheele v graanvoorraad' in beslag'genomen. SCHORSING VAN HET EINDHOVENSCH DAG BLAD INGETROKKEN. Het besluit van den commandant van het veldle ger tot schorsing van het „Eindhovensch Dagblad" is i ngetrok ken. HONGERTYPHUS. Men schrijft uit Zurich: De Journal de Geneve brengt een ernstig bericht van zijn Bazelschen correspondent, dal n.l. in ver schillende steden van West-Duilschland. (Keulen, Mamx- heim. Karlsruhe) gevallen van ♦hongertyphus voorge komen zijn. en dagelijks nog voorkomen. Het zouden vooral ouden van dagen en kinderen zijn, die door deze ziekte, vlelke veel overeenkomt met buikloop, getroffen worden. Er zijn reeds tal van dooden. In buitengewone mate schrijft de correspondent heerscht de ziekte in 'Mulhausen. Natuurlijk wordt de zaak van hoogerhand geheim gehouden; maar niet overal is dat mogelijk. Het gerucht gaat, dat de epidemie te Mulhausen zich buitengewoon ernstig aan Iaat zien. lederen nacht komen de Lijkwagens er de lijken der in den loop van tien dag overleden zieken inzamelen. Het vervoer ge schiedt des nachts om de bevolking niet al te zeer te verschrikken. Het is moeilijk uit te maken, in hoeverre deze be richten juist zijn. Daarentegen staat het volkomen vast, dat de honger-typhus zien vertoond heeft te Loer- rach bq Bazel en in het kleine Badensche dorpje Weil, gelegen aan den voet van den versterkten heuvel van ballingen. Volgens de „Basier Nachrichten" zijn ver leden week drie kinderen van het gezin van den her bergier van het koffiehuis „Zum Schwan" an deze ziekte overleden, en hebben zich nog meer gevallen voorgedaan. Men meent, dat de ziekte is overgebracht door soldaten met verlof. Het dorp is dientengevolge voor verlofgangers afgesloten. Men vermoedt, dat soldaten, die met verlof kwa men, de ziekte meegebracht hebben. Het stedelijk gezondheids-ambt in Bazel heeft onmid dellijk de noodige maatregelen genomen, om het over brengen der ziekte legen te gaan MOBILISATIE DER INDUSTRIE IN RU8LAND. De Rundschau ontleent aan de Birsjewija Wje- domosie het bericht dat de ministers van Handel en van Industrie aan de voorloopige regeering een voorstel hebben ingedend betreffende de mobilisatie van de Russische industrie, waarbij er op gewezen wordt dat de militaire gebeurtenissen en het overal optredend verlangen naar vrede Rusland geheel on voorbereid zouden maken voor de mogelijkheid van een einde van den oorlog. De ministers van Han del en van Industrie moeten derhalve aan alle au toriteiten van gemeente- en Zemstwobesturen heb ben bevolen onverwijld plannen te.ontwerpen voor een heropening van het werk in vredestoestand. CHINA EN DUITSCHLAND. Uit Peking, 14 Augustus. De proclamatie, waarbij verklaard wordt dat tusschen China en Duitschland een oorlogstoestand bestaat, is geteekend door alle ministers. Zij verklaart, dat de toestand van oorlo* tusschen China en Duitschland van 14 Augustus lü uur s ochtends af bestaat De proclamatie herinnert aan het protest van China, tegen den duikbootoorlog, dat op 9 Februari tot Duitschland gericht ia en de breuk, die daarna op l i F ebruari tusschen de twee regeeringen volgde, aangezien het protest vruchteloos was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1917 | | pagina 9