Schager Courant Een mensch is nooit te oud om naar school te gaan. derde blad. Zaterdag 25 Augustus 1917. 60ste Jaargang No. 6060. Gemengd Nieuws. Tflren geleden zat ik op een avond met mijn vriend den ouden onderwijzer in het priëel, onder het c-enot van een glas punch. Ik had hem juist ge sproken van mijn hoop, om binnenkort een blauw- oögige dochter van den dominéé als vrouwtje in mijn huis te mogen brengen, toen hij riep: „Wil je'gaan trouwen? Dat begrijp ik niet. JIJ, die- boeken kunt schrijven en die ook zonder vrouw je brood verdienen kunt, tot het eind van je dagen". „Kom, meester, dat zijn maar zwartgallige praat jes! Je bent immers zelf ook getrouwd geweest?" „IkJa, maar dat was heusch mijn schuld niëtIk heb er tegen gestreden met al wat in mij was. Ja, kijk maar zoo verbaasd nietOf weet je wat; ik zal je die lijdensgeschiedenis ver- tellen. „Als jongen op de kweekschool, moest ik hard wer ken, dat verzeker ik je. En in mijn vrije uren, d}e anders niet dik gezaaid waren, las ik alles wat ik in handen kon krijgen, liefst geschiedenisboeken. Soms bouwde ik ook wel eens luchtkasteelen, maar die waren dan nooit voor twee. Op den behoorlijken tijd deed ik mijn examen en ging toen naar mijn huis, om mijn oude moeder op te zoeken, die er natuurlijk niet weinig trotsch op was, dat haar jongen een geleerd man was gewor denIk had dadelijk een benoeming gekregen en zou binnen veertien dagen mijn betrekking aan vaarden. Op een goeden dag zaten we samen aan het avond eten. Moeder en ik, ik herinner het mij nog: we hadden gebakken kippengruttenIk was erg in mijn knollentuin, want ik was bij den dominé ge weest en die had mij een dik geschiedenisboek ge leend. Toen zei moeder heel kalm en voorzichtig: „Hoor eens hier, Jochem, je moet nu maar eens gauw aan trouwen denken, nu je je beenen onder je eigen tafel kan steken". Ik was zoo verbluft, dat mij de kippengrutten op eens in het verkeerde keelgat schotenToen de bui weer wat bedaard was, lachte moeder hel- der-op en zei: „Maar je begrijpt toch wel jongen, dat .je als schoolmeester niet een oude vrijer kunt blijven? Alléén kan je je betrekking niet goed waar nemen: er moet iemand zijn, die voor je huishouden zorgt. Ik kan hier niet vandaan, dat weet je wel; vooreerst om je zuster en dan om de koe en de varkens. En als je een meid in huis neemt, dan krijg je gekibbel en onaangenaamheden, van aller lei aard. Bovendien, wat zal je met je lange avon den beginnen, als je niemand hebt, waarmee je een gezellig vertrouwelijk woordje kan praten'" Maar nu kwam ik toch ook los: „Groote genade", riep ik: „Vooreerst heb ik pas een heel dik geschie denisboek gekregen en dan is er in het dorp, waar ik heenga, een goede bibliotheek en een dominé, die zóó geleerd is, dat ze hem in het buitenland zelfs doctor gemaakt hebben". Een oogenblik zweeg moeder, zeker getroffen door mijn ongewone rederijkheid. Toen begon ze weer opnieuw: „Ja, maar dat wordt op den duur wel wat taai; dat zal je wel merken. En dat meent Johanna ook, 4\e denkt er net zoo over als ik". Ik keek moeder met groote oogen aan: „Wat voor Johanna?" vroeg ik. „Wel, natuurlijk Johanna Hampenburg! Ze wil je hebben, met al wat in haar is! Maar jij, domme jongen, hebt haar nooit aangekeken. Er zijn geen verstrooider lui, dan die geleerden „Lieve hemelIk heb het meisje in geen drie jaar gezien en zeker heb ik in heel mijn leven geen .drie woorden met haar gewisseld". lutusscher was ik niets op mijn gemak en vroeg een oogenblik later: „Hoe oud is ze?" „Och, ze kan misschier. een jaar of vijf ouder zijn dun jij. Maai dat hoeft geen bezwaar te wezen, want een jongen als jij, heeft een verstandige vrouw noo- dig. En je kunt mij op mijn woord gelooven: 't is een knap meisje, groot en fiink en sterk en altijd bij de pinken. Ze is hier geweest, den dag, voordat je terugkwam mi ze heeft me gevraagd, of ik jp zoo eens voorzichtig polsen wilde, of je misschien j» woord al ergens anders had gegeven; anders wou zij wel. Ze heeft het zoo treurig thuis,, moet je den kpn, want baar vader is een ellendige kerel, die alleg verdrinkt, wat het huishouden ten goede moest kotnen 2e heeft wel wat wol en linnen in de kast, zoodat ze met heelemaal met letgc handen komt. Ooi: hee.'t ze de oude kleeren van haar moeder bewaard en als er wat van de zaak komt, dan krijg ik die, Weet niet. boe goed ik die zou kunnen gebrui ken, want cl in geen jaren heb ik een Zondagsch© g< bad »Ku, daar zal ik wel voor zorgen, als ik nu toch een vaste aanstelling kriig", beloofde ik. „Maar trou- wen, neen, dat onder geen voorwaarden". Moeder zei verder niets, maar een paar dagen later kwam Johanna bij ons met de een of andere boodschap. Natuurlijk had moeder haar „op zicht" laten komen, dat begreep ik dadelijkwel! Een resoluut meisje was het.' Wil je wel geloo- ven, dat ik haar in den beginne nauwelijks durfde aan te kijken?Maar toen moeder had getrak teerd op koffie en rozenlikeur, de hemel weet waar de de fle8ch vandaan haalde; ik denk eer, dat Jo hanna ze zelf had meegebracht, omdat er bij hen helaas van dergelijke tractatiën nog al voorkwamen, babbef™ We langzamerhand wat te ontdooien en te den<uW1?a Was heusch zoo dom niet Van geschie- erae rrw!1 ze nu veel niet en ze had ook een het er 8Praak. Maar ze was heel uitgeslapen als hoodiir kwam, wat een koe en een varken en ook v, den on omgekeerd ook weer inbrachten, °P een haitl!?1 "Sappelen en rapen en bieten er en luisterdo mor&en konden groeien. Ik zat er bfj geen woord in stilte toe. Van trouwen werd ten^a^heid'^f ,0.cbem", zei ze, toen ze mij de hand wel eens ontmoet^,® Z(Ullen elkfE?r 111 höt Q n°g En dnnrhu c-ki hiet waar? oogen Xt zlj Dlij aan met haar bl&T durfde zeggfm n06nsch moeilijk toch ook „neen „Onmogelijk is w ^°m antwoordde ik neutraal, duren ir rnil niet' Maar 't zal wel een poceje leuk8" dUar tWijfel ik hik aan", antwoordde ik Maar ik zou haar toch krilcen dagen vó^wS winter k™ 'moeder een paar kom want l bi' m'i- Dat was me zeer wet had ik 'nu» huishouden van do dienstboden hhj koken /»t vn fenoe«Een 01011 helen des 'te mee n Ze nlel' maar luieren en ze Kerookte hammen bleven, dat wisten niet t^?fblJniljk heter, dan ik, want ik kreeg ze schoon ik ze wel betalen moest, dinir trwt tf hiet bij je komen, om geen aanlei- praatjes te geven," zei moeder. „Maar ze is nu thuis bij je zuster en bij de beesten. Je kunt mij vrij gelooven: ze zorgt voor alles en laat je vrien delijk groeten. Ze vertrouwt vast, dat het nu tus- schen jullie toch wel ernst moet worden. „Wat een verschrikkelijk mensch is dat toch, dat ze een armen kerel maar niet met rust kan laten", zei ik. Maar moeder praatte steeds door, of ik niets ge zegd had, en vertelde hoe handig en knap Johanna m alles was. En bij het weggaan zei ze nog: „Hoor eens: Je zoudt toch wel voor een paar dagen vrij kunnen maken om met mij naar huis te gaan? Zie je, dan zou je vast wat met haar kunnen samen zijn om aan haar te kunnen wennen' en je zoudt zeker van haar gaan houden. Of ben je soms bang voor measjee? plaagde mij zóó lang tot ik maar ging i'nna was. 200 zachtzinnig als een lammetje; ze bediende mij, zorgde en kookte voor mij, zoodat ik, die thuis half verhongerd was, mijn maag haast bedierf. Nu, om mij het eten, dat zij had klaar ge maakt, goed te laten smaken, daar had ik geen be zwaar tegen, maar lust, om met haar te trouwen, neen, dat had ik gedecideerd niet TT°®n ik weer weg zou gaan, zei ze heel kalm: „lk hoor van je moeder, dat je er aan gedacht hebt, mij tot je vrouw te kiezen?" Je begrijpt, hoe" het mij te .moede werdIn de grootste verlegenheid stamelde ik: „Maar dat is heusch...... welvolkomen -,,Ben je soms bang, dat je een blauwtje zult Ioopein, Jochemlief? Dat hoeft anders niet, want ik heb nooit aan iemand anders dan aan jou gedacht. En al ben !k ®iet rijk ik ben een goede. Huishoudster, al zeg ik t zelf, en ik zou heel goed weten, toe te ko- P®n. wat jij verdient. en dat is toch maar hoofdzaak. Het zou dus 't beste zijn, dat we samen trouwden als je vacantie hebt, zoodat we alles - in orde hebben, als de school weer begint. Vindt je ook niet?" En toen ging ze weg, zonder dat ik een enkel ver standig woord had gezegd. ,,Nu, is 't tusschen jullie in orde?" vroeg moeder. vJe hebt er toch zeker over gesproken en je zult 't .wel niet over je -hart kunnen verkrijgen, om het meisje voor den gek te houden." u .fj^001 waarachtig, dat ze stapelgek is," riep ik. En ik was zoo boos. dat ik wel had willen hui len.... Maar Wat was er te doen tegen die twee vrou wen die samenspanden om er mij in te laten Joop en Ik ging weer naar school terug... De nieuwe meid was nog tienmaal zoo erg, als de vorige en moeder liet door mijn zusje schrijven, dat Johanna toch zoo vriendelijk en zoo aardig was en dat zij ijverig naaide- en breide, zoodat ze wel heel gauw met haar uitzet klaar zou zijn. Nu, zie je toen begon ik waarlijk bijna meelij met haar te krij gen; ofschoon het mij ergerde, dat ze al zoo zeker van haar zaak meende tó zijn. De Paaschvacantie brak aan en ik ging weer naar huis... En zij kwam 'natuur lijk ook...... Moeder hamerde weer voortdurend op hetzelfde aam beeld; maar met haar beiden kregen ze me nog niet, waar ze me wilden hebben. Op een Zondag, toen wij zaten koffie te .drinken, Johanna was er ook al weer bij kwam de burge meester binnen. Het spreekt vanzelf, dat hij uitge- noodigd werd, te gaan zitten en we begonnen te pra ten over alles en nog wat. Tegen JoHanna zei hij ,,'t Schijnt je hier goed te bevallen, juffertjei Je loopt hier maar iederen dag in en uit; de jonge school meester trekt je zeker aan, hé? Ja. ja, een mensch is nooit te oud om naar school te gaan..." Ik werd zoo rood als een kalkoenscne haan.... Maar moeder was niet om een antwoord verlegen, en on middellijk antwoordde die: ,.Tu, dat is zoo erg niet: ze gaan immers toch van den zomer trouwen?" Als gewoonlijk hield ik mijn mond, en Johanna keek zoo sip, of ze niets gehoord had. Maar toen ze een poosje later wegging nam ze mij bij de hand en zei-: ..Dag Jochem...Én, vóór ik wist wat er 'ge beurde, legde ze haar arm om mijn hals én kuste mij.... vlak op den mond.. De zweetdroppels stonden mij op het voorhoofd, maar ik .zei niets. En 't gekste van 't geval was, dat die kus me een beetje in de war gebracht had. Toen de Burgemeester weg was, zei moeder: ,Ja, jongen, je weet wel. dat ik 't voor je bestwil doe: een betere vrouw zou je onmogelijk kunnen krijgen. En je begrijpt, dat het nu ook maar raadzaam is. ie dadelijk op te geven voor den ondertrouw, want de burgemeester houdt zijn mond niet en dan weet mor gen het heele dorp 'tEn je zoudt toch niet wil len, dat Johanna in opspraak gebracht werd?....." Nu, en denk je dat ik nog een woord tegensprak?.... Neen. zoo'n bloed ben ik nu eenmaal altijd geweest... Het was mijn noodlot Zoo zal ik het dan maar beschouwen. Dus kwamen wij onder de geboden... Op de bruiloft zei ik onder het eten geen «-oord tot naar: de nieuwe huisonderwijzer van den domme zat naast mij en dat was iemand, die aardig wat van de geschiedenis afwist., Ik dacht geen oogenblik aan Jo hanna. Ik merkte niet eens, dat zij opstond en weg- nm Moeder kwam bij mij en kneep mij in den arm; noest opstaan. Ze Irok mij mee de kamer uit en toen zag ik dat zij huilde. „Het is toch meer dan erg, dat je geen woord tot haar spreekt," zei ze. „Tegen wie?" vroeg ik verstrooid. ,'Wel natuurlijk tegen Johanna. Zag je dan iSet, dat ze wegging?" i „Neen. waarom deed ze dat?" „Ze is heelemaal wanhopend... Je kijkt haar niet aari en zegt geen woord t^en haar... Ik deed het toch waarachtig voor je eigen bestwil.... Maar misschien heb ik er toch niet goed aan gedaan!" zei ze snikkend. „Jullie hadt me toch wel met rust kunnen laten? Ik' heb immers altijd gezegd, dat ik niet wou?" riep ik boos. „Och ja, ja, maa rnu moet 'je toch even naar haar toegaan en tegen haar spreken... Ze zit in het opkamertje. En om den anderen Jnenschen terwille te zijn, moet je ook je best doen, vandaag toch wat vroolijk te kijken." Ik ging naar het opkamertje. Daar zat Johanna. Ze huïïde niet, maar bóós dat ze was... Neen, maar... Ik zal je maar niet eens vertellen, a! wat ze zei, maar dat ik er flink van langs kreeg, dat begrijp je zóó wel!"... Toen gingen we weer naar binnen en moest ik vroolijk kijken. Nu ik dronk maar eens een Hink glas wijn en dat hielptenminste in zoo verre, dat ik mijn moaid weer kon roeren Maar vroolijk?.... Neen, vroolijk werd ik niet, ik had immers ook niet naar mijn trouwdag verlangd... Maar ook aan die beproeving kwam een eind en toen de gasten weg waren zei Johanna: „Zie zoo, t '1n.n, rtoirni i u/rl M11 hrvöf iif» io I"1 lPtf kunnen krijgen, lk die me om den yfnger Het winden door iedereen, die er zijn best voor deed En dat wou ik je nu wel zeggen; kerel: „Wat een vrouw wil, wil God" en misschien heeft geen taal een juister zegswijze." mij gegeven hebt. Maar thuis had ik een leven als een hel en jij bent een arme jongen, die iemand noo- dig heeft, om voor je te zorgen Lees -jij maar in je papperassen ik zal 't huishouden wel besturen Nu.... we zullen er maar niet verder over spreken, want Johanna rust al verscheidene jaren op hel kerk- hof, en op haar graf staat ©en mooi kruis, dat ik zelf heb geverfd, net of 't marmer is. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik geen kwaad van haar kan zeggen; we wenden langzamerhand aan el: kaar ofschoon we zelden met elkaar spraken en zij nooit leerde begrijpen, hoe ik er plezier in'kon vin den om in allerlei papperassen rond te snuffelen, 'zooals ze dat noemde, in plaats van een ge woon mensch te zijn. Maar zij zorgde goed voor het huishouden en wij 'hadden nooit 'geldgebrek. Zij zag er ook op toe, dat ik altijd een schoonen zakdoek bij mij had, iets wat ik vóór mijn huwelijk benau wend dikwijls vergat We hebben drie jongens gehad. Twee ervan ken je en de derde is dood. Zij heeft de kinderen uitstekend opgevoed, - daar zal ik niets van zeggen. e>n de rukkers hielden veel van haar. Och zie: ik had net zoo goed een slechte vrouw DE HEILIGE BUREAUCRATIUS OP EEN MO DERN BUREAU. Ergens in Engeland is een bureau booze ge ruchten beweren, hat het ooriogsbureau is waar de binnenkomende correspondentie op de volgende „kwieke" manier wordt behandeld: Elke brief die er binnenkomt ondergaat het zelfde lot, zelfs als er alleen maar een bezoek in wordt aan gekondigd. Eerst komt het schrijven in de afdeeling, waar de brieven worden geopend en van eiken brief een kort uittreksel wordt gemaakt. Dit excerpt wordt gecontroleerd en dan aan 'het origineele gehecht; beide documenten krijgen een nummer en komen dan in een vak, waarin ze moeten wachten, tot het hun beurt is. Is dat allemaal gebeurd, dan worden de brieven in manden naar de afdeeling distributie gebracht Hier rangschikt men ze weer in manden voor de verschil lende onderafdeelingen en dan gaat één man die man den op zfn gemak rondbrengen. Als nu bijvoorbeeld iemand heeft geschreven, idat hij om 11 uur 's morgens zal komen en de ambtenaar, wen dit betreft, op dat oogenblik niet aanwezig is. dan zal men hem waarschijnlijk 'n averloop van een jaar of vijf kunnen bewijzen, dat hij alleen daaraan schuld heeft. Want de brieven worden natuurlijk niet weggeworpen, nadat ze zijn gelezen, maar wandelen weer langs een langen omweg terug om in een aparte afdeeling terecht te komen, waar men van plan is ze tot m lengte van dagen te bewaren DE ECONOMISCHE BLOKKADE VAN DENE MARKEN. De correspondent van de „Frankf. Ztg." te Kopen hagen seint dd. 18 Augustus aan zijn blad, dat de Noorsche reedersvereeniging een telegram heeft ont vangen van den reeder Meling, die ter behartiging der scheepvaartbelangen de bijzondere Noorsche commissie ?n de Vereenigde Staten begeleidt, waaruit blijkt, dat de geallieerden voornemens zijn, hun blokkademaat regelen tegenover de neutralen met kracht door te voeren. Typeeren noemt hij een bericht van de vaak officieuse ",(New-York Times", meldende, dat de Ame- rikaansche regeering heeft besloten, de uitvoercontrole krachtig en voor onbepaalden tijd te laten fungeeren. Refeds nebben de Vereenigde Staten 125 agenten naar de geallieerde en neutrale landen gezonden, om ter plaatse te onderzoeken, met welk voedselnjinimum de verschillende landen kunnen toekomen. j.De practische gevolgen van deze ingespannen be drijvigheid voor het „welzijn" der kleine neutralen blijven natuurlijk ook in de Scandinavische landen niet uit.," vervolgt de correspondent '„Uit alle deelen van Noorwegen komen reeds berichten, dat de landlieden op groote schaal zijn begonnen, hun vee te slachten, bij gebrek aan veevoeder. Hier in Denemarken heeft men voorgesteld, drie vierde gedeelte van alle varkens om dezelfde reden te slachten. Juist voor een land van de economische structuur van Denemarken, dat in vredestijd grootendeels bestond van de exportproducten van zijn varkensteelt, is zulk een noodzakelijkheid van ver strekkende beteekenis. Het met regeeringskringen. in contact staande blad „Politiken" óommentarieert dit voorstel, door er op te wijzen, hoe bedenkelijk het is voor de Entente zelf, dat zij Denemarken dwingt. Op ruiming onder zijn varkens te houden. Het blad schrijft: „Gedurende de polemiek, die den toestand, welke zich thans steeds scherper voor ons afteekent, voor afging, is er van Deensche zijde vaak op gewezen, dat zulk een blokkade tot andere resultaten zou moeten leiden, dan men beoogt. Men wilde verhinderen, dat wij een overschot van uit te voeren levensmiddelen verkregen. Het moet echter iederi duidelijk zijn, dat dit doel niet wordt bereikt, als men dwingt tot een omvangrijke afslachting, waardoor juist een .overvloed van levensmiddelen wordt geschapen, waarvoor wij de afzetmogelijkheden moeten benutten, die wij vinden. Op de verdere gevolgen willen wij voorloopig niet ingaan; het is voldoende, er op te wijzen, dat de geregelde verzorging met Deensche voedingsmiddelen- de Engelsche levensmiddelenmarkt jarenlang uiterst wel kom was. Men had mogen veronderstellen, dat de failleerden in aanmerking-zouden nemen dat het voor ngeland aangenaam zou zijn, indien net na dezen oorlog, als Euroj»a meer dan half uitgeput en uitge hongerd is, nog had kunnen rekenen op dezen aan voer., waarvan het zich thans voor jaren achtereen berooft." Het blad eindigt: „Wil men Europa totaal ruinee ren, dan worden ook wij in de algemeene débacle van ons oude werelddeel meegesleurd.' HET GEWICHT VAN DE TEGENWOORDIGE SUCCESSEN DER ENGELSCHEN. Reuter's correspondent bij het Britsche hoofdkwar tier in Frankrijk seint d.d. 23 Augustus dat dien morgen weder twee Duitsche posten werden ver overd. De terreinwinst van enkele honderden meters is van meer belang dan men zou vermoeden, omdat thans gestreden wordt om het hooggelegen terrein dat de strategische stelling in noordelijk België be- heerscht. De correspondent meent, dat er reden is om aan te nemen, dat de Duitsche kroonprins, die door het succes der Franschen in groote moeilijk heden komt, troepen van kroonprins Rupprecht te hulp heeft geroepen. ENGELSCHE OORLOGSKOSTEN, VROEGER EN NU. Een klein lijstje zal duidelijk maken, hoe enorm de oorlogskosten bij vroegere oorlogen vergeleken zijn ge stegen. De jaarliiksche uitgaven in oorlogs- en vredestijd in Engeland bedroegen volgens oen Engelsche statistiek van 1769: Kosten in Eng. ponden. 5 jaren oorlog onder koning Willem III van Oranje (1689—1701) 5.105.505 11 jaren oorlog onder koningin Anna (1702 -1714) 6.073.743 14 jaren oorlog onder koning Geoirge II (1727-1760) 9.267.090 2 jaren oorlog onder koning Gearge III (1760-1820) 15 910.596 8 jaren vrede onder koning Willem 3.467.428 2 jaren vrede onder koningin Anna 3.127.151 13 jaren vrede onder koning George 1 (1714-1727) 2.726.780 19 jaren vrede onder koning George II 3.839.655 6 jaren vrede onder koning George III tot 1768 8.710 743 129.724.936 De nationale schulden bedroegen op Kerstmis 1757 74.780.886 p. st. en waren in den tijd tot Kerstmis 1768 gestegen tot 129.724.936. In de eerste drie maanden van den wereldoorlog gaf Engeland 150.000.000 pst. uit. Zooveel kostte zoowat de heele Boerenoorlog, die twee jaar en zeven maanden duurde. De huidige Engelsche vloot heeft een geldswaarde van ongeveer 4 milliard mark, een bedrag dat de eerste zes maanden van den wereldoorlog met 2 milliaid over troffen werd. Tot nu toe heeft Groot-Brittannië ongeveer 80 mil liard oorlogskosten uitgegeven. UIT HET VERWOESTE DEEL VAN FRANKRIJK. De onderprefect van Compiègne heeft inlichtingen verschaft over de verwoestingen, door de Duitschers in -het deel van het departement Oise aangericht, dat ze bezet hebben gehouden. Op de 11.000 huizen, cfie daar vóór den oorlog waren, zijn er 2300 ver woest; 4000 andere zijn te erg gehavend om hersteld te kunnen worden; 2300 zijn min of meer bescha digd en zullen hersteld kunnen worden. In de dor pen bleven ternauwernood andere bewoners dan grijsaards en kinderen over, van wie de meeste na den terugtocht der Duitschers in den meest berooi den toestand waren. Het aantal inwoners, dat aan hun gezinnen werd ontruk ten naar het achterland hun gezinnen werd ontrukt en naar het achterland vijand, bedraagt ongeveer 7000 en maakt bijna een vierde der bevolking uit. WAAROM DE TSAAR EN ZIJN GEZIN WERD WEGGEVOERD. De „National Ztg." verneemt, dat de verbanning van den Tsaar naar Siberië heeft pla-ats gehad, om dat te Tsarskoje Selo een mon-anarchistische samen zwering van groot en omvang was ontdekt De com mandant van de Paleiswacht is ontslagen; 34 offi cieren en 18 burgers zijn gearresteerd. Het doema- lid Poesjkewitsj moet sterk gecompromitteerd zijn. In de buurt van Tsarskoje Selo zijn automobielen, mitrailleurs, patronen enz. in beslag genomen. In het paleis zelf- werd een geheime telefoonverbinding ontdekt, waardoor de Tsaar met zijn getrouwen bui ten Tsarskoje Selo in verbinding stond. Het grootste gedeelte van de paleiswacht bleek omgekocht te zijn. HOE KERENSKI OPTREEDT. Het 703e* Russische regiment, dat tijdens de straat gevechten te Petrograd een groote rol speelde, al dus een bericht dat door de „National Ztg." aan de „Roeskoje Slowo" wordt ontleend, is na een hevigen strijd, met de kozakken ontwapend en ontbonden. Kerenski liet iederen twintigsten man van het regi ment doodschieten en de andere over verschillende regimenten verdeelen. F.EN TOESPRAAK VAN KEIZER WILHELM. Uit BERLIJN, 22 Augustus. Officieel. De keizer heeft in Vlaanderen voor een afvaardiging uit de troepen, die een roemrijk aandeel hebben genomen aan het af slaan van de aanvallen der Engelschen een toespraak gehouden. De troepen waren in een grooten vier hoek opgesteld. Een afdeeling vliegers was onder lei ding van ritmeester, baron Richthofen verschenen. De keizer plaatste zich in het midden van den vierhoek en zeide Aan alle troepen, die zoo wakker en zoo dapper op den Vlaamschen bodem zegevierend tegen den mach tigen tegenstander gevochten hebben, heb ik reeds van het groote hoofdkwartier uit mijn dank en mijn erkentelijkhe'd telegraf's"h ui'ge p oken. He! was mij echter een behoefte oog in oog tegenover u te staan ,u van man tot man nogmaals mijn dmk. mijn volle erkentelijkheid uit te spreken voor de he'dhaf tige dapperheid, die de troenen van alle Dui'sche stammen in de zware gevechten van de laa's'e weken bewezen hebben. Uw kameraden van het oostelijke front, bij wie ik kort geleden geweest ben, zenden u' hun groet en hun dank. De successen, de daarginds behaald zijn, waren slechts, mogelijk wanwe"" een ijzeren muur stond, waar de vijandelijk© aanval op af moest stoot en. Ik spreek in het bijzonder mijn bijzonderen 'blijden dank uit aan mijn marinetroepen voor den kranigen stormloop, waarmede zij zoo moe dig met den tegenstander in 'het noorden afgerekend hebben. Dank zij dezen schoonen strijd is aan deii Engelschen aanval bij voorbaat een groot d:e! van zijn kracht genornenj Een bewijs, dat door het eigen offensief den vijand de wel voorgeschreven moet wor den. De Keizer sprak vervolgens over den zwaren strijd aan het front in Vlaanderen, en wees op den zedelijken ernst van de Duitsche levensbeschouwing tegenover die van Engelschen en Franschen. Voorts zeide de Keizpr: Wanneer het raadsbesluit der goden ons de overwinning zal schenken, dat weet de god heid alleen; Hij heeft ons volk een harde leerschool gegeven. Thans moeten Wij het examen afleggen en met het oude Duitsche Godsvertrouwen wil,en wij toonen wat wij kunnen. Hoe hooger en geweldiger de taak is, des te verheugder zullen wij' aan haar ver- vuUing arbeiden. Wij vechten zoolang totdat de vijand genoeg heeft. In dezen strijd heeft iedere Duit- scher beseft wie de drijver van dezen oorlog en wie de hoofdvijand is: Engeland. Iedereen weet, dat Em- geland van onze vijanden het meest met haat ver vuld is. Engeland spuwt zijn haat tegen Duitsch- lahd uit over de geheele wereld en vervult zijn bond- genooten steeds weer met nieuwen haat en strijdlust. Zoo weet een ieder in Duitschland, wat gij nog veel beter weet, dat Engeland de tegenstander is, die in de eerste plaats neergeworpen moet worden, i al is het nog zoo moeilijk. Zij die in Duitschland zijn, die ook zware offers gebracht hebben, danken u ook door mij. Zij staan achter u, door u beschermd en vormen een leger van arbeidskrachten, waarvan elke vezel gespannen is om wat noodig is voor eigen leven en voor uw strijd te maken. Wanneer Engeland trotsch is op zijn taaiheid waarop het zijn onoverwinnelijkheid bauwt, dan zult gij toonen, dat gij even goed, ja, nog beter kunt, want de inzet van den strijd is het Duitsche volk, de vrijheid om te le ven, de vrijheid op zee, de vrijheid thuis. Met Gods hulp zullen wij den strijd zegenrijk ten einde bren gen. V In aansluiting aan do redevoering van den Kel- zer voerde de opperbevelhebber bet woord. Zijn toe spraak eindigde met e enhoera op den Keizer dat daverenden bijval vond. t/rvolgens reikte de keizer persoonjijk aan de officieren en manschappen, die in de laatste zware gevechten aan het Vlaamsche front zich bijzonder onderscheiden hadden, het ijzeren kruis uit. Daan^a defileerden de troepen voorbij den Keizer. 's Namiddags bevond de Keizer zich op een an dere plaats, dicht aan de Vlaamsche kust, te midden van de troepen, die daar aan een vijandelijken aan val het hoofd geboden hadden of de kust tegen een overval van den vijand beschermd. Hier was ook de marine voor den Keizer verschenen; er waren afgevaardigden van duikbootbemanningen en tot hen allen sprak de Keizer hartelijke woorden van erkentelijkheid. EEN HULDE. Een stille maar veelbeteekende hulde is dezer da gen in bezet Brussel gebracht aan Burgemeester Max, die nog steeds gevangen wordt gehouden In Duitschland. Bij de verkiezing van een stafhouder voor de balie te Brussel werd Adolf Max, advocaat en burgemees ter, met algemeene stemmen aangesteld. De uit slag \v£rd plechtig afgekondigd in de zaal van de openbare zittingen van het beroepshof en met geest driftige toejuichingen begroet. DE LUCHTAANVALLEN OP ENGELAND. In vervolg op hetgeen in orls Domderdagnum. laatste Duitsche vliegeraanval op Engeland, kan nog het vol gende dienen: Op Margate hebben de tien tot twaalf Duitsche vlieg tuigen een recen van bommen laten vallen. Zeven of acht menscnen hebben er hun leven door verloren en velen zijn gewond. De bom, die het meeste onheil aanrichtte viel aan het strand voor een scheepstim- mermanswerkplaats, waarin verscheiden ma men schui ling hadden gezocht. Drie ervan werden op slag gedood. Een andere bom viel op het dak van een ziekenhuis, doodde een patiënt en verwondde verscheiden men- schen. Drie bommen vielen vlak bij de parochiekerk, waaraan veel vensterglas brak. De slagorde van den vijand werd verbroken en mi nuten lang waren de toeschouwers opgewonden van het schouwspel van de kleine vlekken aan de lucht, die heen en weer schoten als dansende insekten. Twee schenen e rmet elkaar in botsing te komen; een er van viel. .maar of het weer oprees was niet te zien De vijandelijke vliegtuigen" waren door Engelsche vliegtuigen omsingeld en -hadden het zwaar «e ver antwoorden. Het geheele aantal vliegtuigen scheem wel veertig te bedragen. Zij konden niet door breken naar het Westen, maar moesten een goed heenkomen zoeken over zee. Duizenden menschen keken toe, hoe Z1J u, .,huun over ket Kanaal voortdurend zich vechtend baan moesten breken. Granaten barstten in alle richtingen, boven, beneden en' om de vliegtuigen neen. Rookwolken van de granaatkartetsen ontrok ken de aanvallers nu en dan aan den blik. De Engelsche regeering meldt, dat een tweetal vlieg tuigen door de Eugelsclie vliegers naar beneden zijn geschoten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1917 | | pagina 9