Schager Courant
Een mensch is nooit te oud om
naar school te gaan.
derde blad.
Zaterdag 25 Augustus 1917.
60ste Jaargang No. 6060.
Gemengd Nieuws.
Tflren geleden zat ik op een avond met mijn vriend
den ouden onderwijzer in het priëel, onder het
c-enot van een glas punch. Ik had hem juist ge
sproken van mijn hoop, om binnenkort een blauw-
oögige dochter van den dominéé als vrouwtje in
mijn huis te mogen brengen, toen hij riep: „Wil
je'gaan trouwen? Dat begrijp ik niet. JIJ, die-
boeken kunt schrijven en die ook zonder vrouw je
brood verdienen kunt, tot het eind van je dagen".
„Kom, meester, dat zijn maar zwartgallige praat
jes! Je bent immers zelf ook getrouwd geweest?"
„IkJa, maar dat was heusch mijn schuld
niëtIk heb er tegen gestreden met al wat in
mij was. Ja, kijk maar zoo verbaasd nietOf
weet je wat; ik zal je die lijdensgeschiedenis ver-
tellen.
„Als jongen op de kweekschool, moest ik hard wer
ken, dat verzeker ik je. En in mijn vrije uren, d}e
anders niet dik gezaaid waren, las ik alles wat ik
in handen kon krijgen, liefst geschiedenisboeken.
Soms bouwde ik ook wel eens luchtkasteelen, maar
die waren dan nooit voor twee.
Op den behoorlijken tijd deed ik mijn examen en
ging toen naar mijn huis, om mijn oude moeder op
te zoeken, die er natuurlijk niet weinig trotsch op
was, dat haar jongen een geleerd man was gewor
denIk had dadelijk een benoeming gekregen
en zou binnen veertien dagen mijn betrekking aan
vaarden.
Op een goeden dag zaten we samen aan het avond
eten. Moeder en ik, ik herinner het mij nog: we
hadden gebakken kippengruttenIk was erg in
mijn knollentuin, want ik was bij den dominé ge
weest en die had mij een dik geschiedenisboek ge
leend. Toen zei moeder heel kalm en voorzichtig:
„Hoor eens hier, Jochem, je moet nu maar eens
gauw aan trouwen denken, nu je je beenen onder
je eigen tafel kan steken".
Ik was zoo verbluft, dat mij de kippengrutten
op eens in het verkeerde keelgat schotenToen
de bui weer wat bedaard was, lachte moeder hel-
der-op en zei: „Maar je begrijpt toch wel jongen,
dat .je als schoolmeester niet een oude vrijer kunt
blijven? Alléén kan je je betrekking niet goed waar
nemen: er moet iemand zijn, die voor je huishouden
zorgt. Ik kan hier niet vandaan, dat weet je wel;
vooreerst om je zuster en dan om de koe en de
varkens. En als je een meid in huis neemt, dan
krijg je gekibbel en onaangenaamheden, van aller
lei aard. Bovendien, wat zal je met je lange avon
den beginnen, als je niemand hebt, waarmee je een
gezellig vertrouwelijk woordje kan praten'"
Maar nu kwam ik toch ook los: „Groote genade",
riep ik: „Vooreerst heb ik pas een heel dik geschie
denisboek gekregen en dan is er in het dorp, waar
ik heenga, een goede bibliotheek en een dominé, die
zóó geleerd is, dat ze hem in het buitenland zelfs
doctor gemaakt hebben".
Een oogenblik zweeg moeder, zeker getroffen door
mijn ongewone rederijkheid. Toen begon ze weer
opnieuw: „Ja, maar dat wordt op den duur wel wat
taai; dat zal je wel merken. En dat meent Johanna
ook, 4\e denkt er net zoo over als ik".
Ik keek moeder met groote oogen aan: „Wat voor
Johanna?" vroeg ik.
„Wel, natuurlijk Johanna Hampenburg! Ze wil
je hebben, met al wat in haar is! Maar jij, domme
jongen, hebt haar nooit aangekeken. Er zijn geen
verstrooider lui, dan die geleerden
„Lieve hemelIk heb het meisje in geen drie
jaar gezien en zeker heb ik in heel mijn leven geen
.drie woorden met haar gewisseld".
lutusscher was ik niets op mijn gemak en vroeg
een oogenblik later: „Hoe oud is ze?"
„Och, ze kan misschier. een jaar of vijf ouder zijn
dun jij. Maai dat hoeft geen bezwaar te wezen, want
een jongen als jij, heeft een verstandige vrouw noo-
dig. En je kunt mij op mijn woord gelooven: 't is
een knap meisje, groot en fiink en sterk en altijd
bij de pinken. Ze is hier geweest, den dag, voordat
je terugkwam mi ze heeft me gevraagd, of ik jp zoo
eens voorzichtig polsen wilde, of je misschien j»
woord al ergens anders had gegeven; anders wou zij
wel. Ze heeft het zoo treurig thuis,, moet je den
kpn, want baar vader is een ellendige kerel, die
alleg verdrinkt, wat het huishouden ten goede moest
kotnen
2e heeft wel wat wol en linnen in de kast, zoodat
ze met heelemaal met letgc handen komt. Ooi:
hee.'t ze de oude kleeren van haar moeder bewaard
en als er wat van de zaak komt, dan krijg ik die,
Weet niet. boe goed ik die zou kunnen gebrui
ken, want cl in geen jaren heb ik een Zondagsch©
g< bad
»Ku, daar zal ik wel voor zorgen, als ik nu toch
een vaste aanstelling kriig", beloofde ik. „Maar trou-
wen, neen, dat onder geen voorwaarden".
Moeder zei verder niets, maar een paar dagen
later kwam Johanna bij ons met de een of andere
boodschap. Natuurlijk had moeder haar „op zicht"
laten komen, dat begreep ik dadelijkwel!
Een resoluut meisje was het.' Wil je wel geloo-
ven, dat ik haar in den beginne nauwelijks durfde
aan te kijken?Maar toen moeder had getrak
teerd op koffie en rozenlikeur, de hemel weet waar
de de fle8ch vandaan haalde; ik denk eer, dat Jo
hanna ze zelf had meegebracht, omdat er bij hen
helaas van dergelijke tractatiën nog al voorkwamen,
babbef™ We langzamerhand wat te ontdooien en te
den<uW1?a Was heusch zoo dom niet Van geschie-
erae rrw!1 ze nu veel niet en ze had ook een
het er 8Praak. Maar ze was heel uitgeslapen als
hoodiir kwam, wat een koe en een varken
en ook v, den on omgekeerd ook weer inbrachten,
°P een haitl!?1 "Sappelen en rapen en bieten er
en luisterdo mor&en konden groeien. Ik zat er bfj
geen woord in stilte toe. Van trouwen werd
ten^a^heid'^f ,0.cbem", zei ze, toen ze mij de hand
wel eens ontmoet^,® Z(Ullen elkfE?r 111 höt Q n°g
En dnnrhu c-ki hiet waar?
oogen Xt zlj Dlij aan met haar bl&T
durfde zeggfm n06nsch moeilijk toch ook „neen
„Onmogelijk is w ^°m antwoordde ik neutraal,
duren ir rnil niet' Maar 't zal wel een poceje
leuk8" dUar tWijfel ik hik aan", antwoordde ik
Maar ik zou haar toch krilcen
dagen vó^wS winter k™ 'moeder een paar
kom want l bi' m'i- Dat was me zeer wet
had ik 'nu» huishouden van do dienstboden
hhj koken /»t vn fenoe«Een 01011
helen des 'te mee n Ze nlel' maar luieren en
ze Kerookte hammen bleven, dat wisten
niet t^?fblJniljk heter, dan ik, want ik kreeg ze
schoon ik ze wel betalen moest,
dinir trwt tf hiet bij je komen, om geen aanlei-
praatjes te geven," zei moeder. „Maar ze
is nu thuis bij je zuster en bij de beesten. Je kunt
mij vrij gelooven: ze zorgt voor alles en laat je vrien
delijk groeten. Ze vertrouwt vast, dat het nu tus-
schen jullie toch wel ernst moet worden.
„Wat een verschrikkelijk mensch is dat toch, dat
ze een armen kerel maar niet met rust kan laten",
zei ik.
Maar moeder praatte steeds door, of ik niets ge
zegd had, en vertelde hoe handig en knap Johanna
m alles was. En bij het weggaan zei ze nog: „Hoor
eens: Je zoudt toch wel voor een paar dagen vrij
kunnen maken om met mij naar huis te gaan?
Zie je, dan zou je vast wat met haar kunnen samen
zijn om aan haar te kunnen wennen' en je zoudt
zeker van haar gaan houden. Of ben je soms bang
voor measjee?
plaagde mij zóó lang tot ik maar ging
i'nna was. 200 zachtzinnig als een lammetje;
ze bediende mij, zorgde en kookte voor mij, zoodat
ik, die thuis half verhongerd was, mijn maag haast
bedierf. Nu, om mij het eten, dat zij had klaar ge
maakt, goed te laten smaken, daar had ik geen be
zwaar tegen, maar lust, om met haar te trouwen,
neen, dat had ik gedecideerd niet
TT°®n ik weer weg zou gaan, zei ze heel kalm:
„lk hoor van je moeder, dat je er aan gedacht hebt,
mij tot je vrouw te kiezen?"
Je begrijpt, hoe" het mij te .moede werdIn
de grootste verlegenheid stamelde ik: „Maar dat is
heusch...... welvolkomen
-,,Ben je soms bang, dat je een blauwtje zult Ioopein,
Jochemlief? Dat hoeft anders niet, want ik heb nooit
aan iemand anders dan aan jou gedacht. En al ben
!k ®iet rijk ik ben een goede. Huishoudster, al zeg
ik t zelf, en ik zou heel goed weten, toe te ko-
P®n. wat jij verdient. en dat is toch maar
hoofdzaak. Het zou dus 't beste zijn, dat we samen
trouwden als je vacantie hebt, zoodat we alles - in
orde hebben, als de school weer begint. Vindt je ook
niet?"
En toen ging ze weg, zonder dat ik een enkel ver
standig woord had gezegd.
,,Nu, is 't tusschen jullie in orde?" vroeg moeder.
vJe hebt er toch zeker over gesproken en je zult
't .wel niet over je -hart kunnen verkrijgen, om het
meisje voor den gek te houden."
u .fj^001 waarachtig, dat ze stapelgek is," riep ik.
En ik was zoo boos. dat ik wel had willen hui
len.... Maar Wat was er te doen tegen die twee vrou
wen die samenspanden om er mij in te laten Joop en
Ik ging weer naar school terug...
De nieuwe meid was nog tienmaal zoo erg, als de
vorige en moeder liet door mijn zusje schrijven, dat
Johanna toch zoo vriendelijk en zoo aardig was en
dat zij ijverig naaide- en breide, zoodat ze wel heel
gauw met haar uitzet klaar zou zijn. Nu, zie je
toen begon ik waarlijk bijna meelij met haar te krij
gen; ofschoon het mij ergerde, dat ze al zoo zeker
van haar zaak meende tó zijn. De Paaschvacantie brak
aan en ik ging weer naar huis... En zij kwam 'natuur
lijk ook......
Moeder hamerde weer voortdurend op hetzelfde aam
beeld; maar met haar beiden kregen ze me nog niet,
waar ze me wilden hebben.
Op een Zondag, toen wij zaten koffie te .drinken,
Johanna was er ook al weer bij kwam de burge
meester binnen. Het spreekt vanzelf, dat hij uitge-
noodigd werd, te gaan zitten en we begonnen te pra
ten over alles en nog wat. Tegen JoHanna zei hij
,,'t Schijnt je hier goed te bevallen, juffertjei Je
loopt hier maar iederen dag in en uit; de jonge school
meester trekt je zeker aan, hé? Ja. ja, een mensch
is nooit te oud om naar school te gaan..."
Ik werd zoo rood als een kalkoenscne haan.... Maar
moeder was niet om een antwoord verlegen, en on
middellijk antwoordde die: ,.Tu, dat is zoo erg niet:
ze gaan immers toch van den zomer trouwen?"
Als gewoonlijk hield ik mijn mond, en Johanna
keek zoo sip, of ze niets gehoord had. Maar toen ze
een poosje later wegging nam ze mij bij de hand
en zei-: ..Dag Jochem...Én, vóór ik wist wat er 'ge
beurde, legde ze haar arm om mijn hals én kuste
mij.... vlak op den mond..
De zweetdroppels stonden mij op het voorhoofd,
maar ik .zei niets. En 't gekste van 't geval was,
dat die kus me een beetje in de war gebracht had.
Toen de Burgemeester weg was, zei moeder: ,Ja,
jongen, je weet wel. dat ik 't voor je bestwil doe:
een betere vrouw zou je onmogelijk kunnen krijgen.
En je begrijpt, dat het nu ook maar raadzaam is. ie
dadelijk op te geven voor den ondertrouw, want de
burgemeester houdt zijn mond niet en dan weet mor
gen het heele dorp 'tEn je zoudt toch niet wil
len, dat Johanna in opspraak gebracht werd?....."
Nu, en denk je dat ik nog een woord tegensprak?....
Neen. zoo'n bloed ben ik nu eenmaal altijd geweest...
Het was mijn noodlot Zoo zal ik het dan maar
beschouwen. Dus kwamen wij onder de geboden...
Op de bruiloft zei ik onder het eten geen «-oord
tot naar: de nieuwe huisonderwijzer van den domme
zat naast mij en dat was iemand, die aardig wat van de
geschiedenis afwist., Ik dacht geen oogenblik aan Jo
hanna. Ik merkte niet eens, dat zij opstond en weg-
nm Moeder kwam bij mij en kneep mij in den arm;
noest opstaan. Ze Irok mij mee de kamer uit en
toen zag ik dat zij huilde.
„Het is toch meer dan erg, dat je geen woord tot
haar spreekt," zei ze.
„Tegen wie?" vroeg ik verstrooid.
,'Wel natuurlijk tegen Johanna. Zag je dan iSet,
dat ze wegging?" i
„Neen. waarom deed ze dat?"
„Ze is heelemaal wanhopend... Je kijkt haar niet
aari en zegt geen woord t^en haar... Ik deed het toch
waarachtig voor je eigen bestwil.... Maar misschien
heb ik er toch niet goed aan gedaan!" zei ze snikkend.
„Jullie hadt me toch wel met rust kunnen laten?
Ik' heb immers altijd gezegd, dat ik niet wou?" riep
ik boos.
„Och ja, ja, maa rnu moet 'je toch even naar
haar toegaan en tegen haar spreken... Ze zit in het
opkamertje. En om den anderen Jnenschen terwille te
zijn, moet je ook je best doen, vandaag toch wat
vroolijk te kijken."
Ik ging naar het opkamertje. Daar zat Johanna.
Ze huïïde niet, maar bóós dat ze was... Neen, maar...
Ik zal je maar niet eens vertellen, a! wat ze zei, maar
dat ik er flink van langs kreeg, dat begrijp je zóó
wel!"... Toen gingen we weer naar binnen en moest
ik vroolijk kijken.
Nu ik dronk maar eens een Hink glas wijn en dat
hielptenminste in zoo verre, dat ik mijn moaid weer
kon roeren Maar vroolijk?.... Neen, vroolijk werd ik
niet, ik had immers ook niet naar mijn trouwdag
verlangd...
Maar ook aan die beproeving kwam een eind en
toen de gasten weg waren zei Johanna: „Zie zoo,
t '1n.n, rtoirni i u/rl M11 hrvöf iif» io I"1 lPtf
kunnen krijgen, lk die me om den yfnger Het
winden door iedereen, die er zijn best voor deed
En dat wou ik je nu wel zeggen; kerel: „Wat een
vrouw wil, wil God" en misschien heeft geen taal
een juister zegswijze."
mij gegeven hebt. Maar thuis had ik een leven als
een hel en jij bent een arme jongen, die iemand noo-
dig heeft, om voor je te zorgen Lees -jij maar in je
papperassen ik zal 't huishouden wel besturen
Nu.... we zullen er maar niet verder over spreken,
want Johanna rust al verscheidene jaren op hel kerk-
hof, en op haar graf staat ©en mooi kruis, dat ik
zelf heb geverfd, net of 't marmer is.
Ik moet eerlijk bekennen, dat ik geen kwaad van
haar kan zeggen; we wenden langzamerhand aan el:
kaar ofschoon we zelden met elkaar spraken en zij
nooit leerde begrijpen, hoe ik er plezier in'kon vin
den om in allerlei papperassen rond te snuffelen,
'zooals ze dat noemde, in plaats van een ge
woon mensch te zijn. Maar zij zorgde goed voor het
huishouden en wij 'hadden nooit 'geldgebrek. Zij zag
er ook op toe, dat ik altijd een schoonen zakdoek
bij mij had, iets wat ik vóór mijn huwelijk benau
wend dikwijls vergat
We hebben drie jongens gehad. Twee ervan ken je
en de derde is dood. Zij heeft de kinderen uitstekend
opgevoed, - daar zal ik niets van zeggen. e>n de
rukkers hielden veel van haar.
Och zie: ik had net zoo goed een slechte vrouw
DE HEILIGE BUREAUCRATIUS OP EEN MO
DERN BUREAU.
Ergens in Engeland is een bureau booze ge
ruchten beweren, hat het ooriogsbureau is waar
de binnenkomende correspondentie op de volgende
„kwieke" manier wordt behandeld:
Elke brief die er binnenkomt ondergaat het zelfde
lot, zelfs als er alleen maar een bezoek in wordt aan
gekondigd. Eerst komt het schrijven in de afdeeling,
waar de brieven worden geopend en van eiken brief
een kort uittreksel wordt gemaakt. Dit excerpt wordt
gecontroleerd en dan aan 'het origineele gehecht; beide
documenten krijgen een nummer en komen dan in een
vak, waarin ze moeten wachten, tot het hun beurt
is. Is dat allemaal gebeurd, dan worden de brieven in
manden naar de afdeeling distributie gebracht Hier
rangschikt men ze weer in manden voor de verschil
lende onderafdeelingen en dan gaat één man die man
den op zfn gemak rondbrengen.
Als nu bijvoorbeeld iemand heeft geschreven, idat
hij om 11 uur 's morgens zal komen en de ambtenaar,
wen dit betreft, op dat oogenblik niet aanwezig is.
dan zal men hem waarschijnlijk 'n averloop van een
jaar of vijf kunnen bewijzen, dat hij alleen daaraan
schuld heeft. Want de brieven worden natuurlijk niet
weggeworpen, nadat ze zijn gelezen, maar wandelen
weer langs een langen omweg terug om in een aparte
afdeeling terecht te komen, waar men van plan is
ze tot m lengte van dagen te bewaren
DE ECONOMISCHE BLOKKADE VAN DENE
MARKEN.
De correspondent van de „Frankf. Ztg." te Kopen
hagen seint dd. 18 Augustus aan zijn blad, dat de
Noorsche reedersvereeniging een telegram heeft ont
vangen van den reeder Meling, die ter behartiging der
scheepvaartbelangen de bijzondere Noorsche commissie
?n de Vereenigde Staten begeleidt, waaruit blijkt, dat
de geallieerden voornemens zijn, hun blokkademaat
regelen tegenover de neutralen met kracht door te
voeren. Typeeren noemt hij een bericht van de vaak
officieuse ",(New-York Times", meldende, dat de Ame-
rikaansche regeering heeft besloten, de uitvoercontrole
krachtig en voor onbepaalden tijd te laten fungeeren.
Refeds nebben de Vereenigde Staten 125 agenten naar
de geallieerde en neutrale landen gezonden, om ter
plaatse te onderzoeken, met welk voedselnjinimum de
verschillende landen kunnen toekomen.
j.De practische gevolgen van deze ingespannen be
drijvigheid voor het „welzijn" der kleine neutralen
blijven natuurlijk ook in de Scandinavische landen niet
uit.," vervolgt de correspondent '„Uit alle deelen van
Noorwegen komen reeds berichten, dat de landlieden op
groote schaal zijn begonnen, hun vee te slachten, bij
gebrek aan veevoeder. Hier in Denemarken heeft men
voorgesteld, drie vierde gedeelte van alle varkens om
dezelfde reden te slachten. Juist voor een land van
de economische structuur van Denemarken, dat in
vredestijd grootendeels bestond van de exportproducten
van zijn varkensteelt, is zulk een noodzakelijkheid van
ver strekkende beteekenis. Het met regeeringskringen.
in contact staande blad „Politiken" óommentarieert dit
voorstel, door er op te wijzen, hoe bedenkelijk het is
voor de Entente zelf, dat zij Denemarken dwingt. Op
ruiming onder zijn varkens te houden. Het blad schrijft:
„Gedurende de polemiek, die den toestand, welke
zich thans steeds scherper voor ons afteekent, voor
afging, is er van Deensche zijde vaak op gewezen, dat
zulk een blokkade tot andere resultaten zou moeten
leiden, dan men beoogt. Men wilde verhinderen, dat
wij een overschot van uit te voeren levensmiddelen
verkregen. Het moet echter iederi duidelijk zijn, dat
dit doel niet wordt bereikt, als men dwingt tot een
omvangrijke afslachting, waardoor juist een .overvloed
van levensmiddelen wordt geschapen, waarvoor wij de
afzetmogelijkheden moeten benutten, die wij vinden.
Op de verdere gevolgen willen wij voorloopig niet
ingaan; het is voldoende, er op te wijzen, dat de
geregelde verzorging met Deensche voedingsmiddelen-
de Engelsche levensmiddelenmarkt jarenlang uiterst wel
kom was. Men had mogen veronderstellen, dat de
failleerden in aanmerking-zouden nemen dat het voor
ngeland aangenaam zou zijn, indien net na dezen
oorlog, als Euroj»a meer dan half uitgeput en uitge
hongerd is, nog had kunnen rekenen op dezen aan
voer., waarvan het zich thans voor jaren achtereen
berooft."
Het blad eindigt: „Wil men Europa totaal ruinee
ren, dan worden ook wij in de algemeene débacle van
ons oude werelddeel meegesleurd.'
HET GEWICHT VAN DE TEGENWOORDIGE
SUCCESSEN DER ENGELSCHEN.
Reuter's correspondent bij het Britsche hoofdkwar
tier in Frankrijk seint d.d. 23 Augustus dat dien
morgen weder twee Duitsche posten werden ver
overd. De terreinwinst van enkele honderden meters
is van meer belang dan men zou vermoeden, omdat
thans gestreden wordt om het hooggelegen terrein
dat de strategische stelling in noordelijk België be-
heerscht. De correspondent meent, dat er reden is
om aan te nemen, dat de Duitsche kroonprins, die
door het succes der Franschen in groote moeilijk
heden komt, troepen van kroonprins Rupprecht te
hulp heeft geroepen.
ENGELSCHE OORLOGSKOSTEN, VROEGER EN
NU.
Een klein lijstje zal duidelijk maken, hoe enorm de
oorlogskosten bij vroegere oorlogen vergeleken zijn ge
stegen.
De jaarliiksche uitgaven in oorlogs- en vredestijd
in Engeland bedroegen volgens oen Engelsche statistiek
van 1769:
Kosten in
Eng. ponden.
5 jaren oorlog onder koning Willem III
van Oranje (1689—1701) 5.105.505
11 jaren oorlog onder koningin Anna (1702
-1714) 6.073.743
14 jaren oorlog onder koning Geoirge II
(1727-1760) 9.267.090
2 jaren oorlog onder koning Gearge III
(1760-1820) 15 910.596
8 jaren vrede onder koning Willem 3.467.428
2 jaren vrede onder koningin Anna 3.127.151
13 jaren vrede onder koning George 1
(1714-1727) 2.726.780
19 jaren vrede onder koning George II 3.839.655
6 jaren vrede onder koning George III tot
1768 8.710 743
129.724.936
De nationale schulden bedroegen op Kerstmis 1757
74.780.886 p. st. en waren in den tijd tot Kerstmis 1768
gestegen tot 129.724.936.
In de eerste drie maanden van den wereldoorlog
gaf Engeland 150.000.000 pst. uit. Zooveel kostte zoowat
de heele Boerenoorlog, die twee jaar en zeven maanden
duurde.
De huidige Engelsche vloot heeft een geldswaarde
van ongeveer 4 milliard mark, een bedrag dat de eerste
zes maanden van den wereldoorlog met 2 milliaid over
troffen werd.
Tot nu toe heeft Groot-Brittannië ongeveer 80 mil
liard oorlogskosten uitgegeven.
UIT HET VERWOESTE DEEL VAN FRANKRIJK.
De onderprefect van Compiègne heeft inlichtingen
verschaft over de verwoestingen, door de Duitschers
in -het deel van het departement Oise aangericht,
dat ze bezet hebben gehouden. Op de 11.000 huizen,
cfie daar vóór den oorlog waren, zijn er 2300 ver
woest; 4000 andere zijn te erg gehavend om hersteld
te kunnen worden; 2300 zijn min of meer bescha
digd en zullen hersteld kunnen worden. In de dor
pen bleven ternauwernood andere bewoners dan
grijsaards en kinderen over, van wie de meeste na
den terugtocht der Duitschers in den meest berooi
den toestand waren. Het aantal inwoners, dat aan
hun gezinnen werd ontruk ten naar het achterland
hun gezinnen werd ontrukt en naar het achterland
vijand, bedraagt ongeveer 7000 en maakt bijna een
vierde der bevolking uit.
WAAROM DE TSAAR EN ZIJN GEZIN WERD
WEGGEVOERD.
De „National Ztg." verneemt, dat de verbanning
van den Tsaar naar Siberië heeft pla-ats gehad, om
dat te Tsarskoje Selo een mon-anarchistische samen
zwering van groot en omvang was ontdekt De com
mandant van de Paleiswacht is ontslagen; 34 offi
cieren en 18 burgers zijn gearresteerd. Het doema-
lid Poesjkewitsj moet sterk gecompromitteerd zijn.
In de buurt van Tsarskoje Selo zijn automobielen,
mitrailleurs, patronen enz. in beslag genomen. In
het paleis zelf- werd een geheime telefoonverbinding
ontdekt, waardoor de Tsaar met zijn getrouwen bui
ten Tsarskoje Selo in verbinding stond. Het grootste
gedeelte van de paleiswacht bleek omgekocht te zijn.
HOE KERENSKI OPTREEDT.
Het 703e* Russische regiment, dat tijdens de straat
gevechten te Petrograd een groote rol speelde, al
dus een bericht dat door de „National Ztg." aan de
„Roeskoje Slowo" wordt ontleend, is na een hevigen
strijd, met de kozakken ontwapend en ontbonden.
Kerenski liet iederen twintigsten man van het regi
ment doodschieten en de andere over verschillende
regimenten verdeelen.
F.EN TOESPRAAK VAN KEIZER WILHELM.
Uit BERLIJN, 22 Augustus. Officieel. De keizer heeft
in Vlaanderen voor een afvaardiging uit de troepen,
die een roemrijk aandeel hebben genomen aan het af
slaan van de aanvallen der Engelschen een toespraak
gehouden. De troepen waren in een grooten vier
hoek opgesteld. Een afdeeling vliegers was onder lei
ding van ritmeester, baron Richthofen verschenen. De
keizer plaatste zich in het midden van den vierhoek
en zeide
Aan alle troepen, die zoo wakker en zoo dapper op
den Vlaamschen bodem zegevierend tegen den mach
tigen tegenstander gevochten hebben, heb ik reeds
van het groote hoofdkwartier uit mijn dank en mijn
erkentelijkhe'd telegraf's"h ui'ge p oken. He! was
mij echter een behoefte oog in oog tegenover u te
staan ,u van man tot man nogmaals mijn dmk. mijn
volle erkentelijkheid uit te spreken voor de he'dhaf
tige dapperheid, die de troenen van alle Dui'sche
stammen in de zware gevechten van de laa's'e weken
bewezen hebben. Uw kameraden van het oostelijke
front, bij wie ik kort geleden geweest ben, zenden u'
hun groet en hun dank. De successen, de daarginds
behaald zijn, waren slechts, mogelijk wanwe"" een
ijzeren muur stond, waar de vijandelijk© aanval op
af moest stoot en. Ik spreek in het bijzonder mijn
bijzonderen 'blijden dank uit aan mijn marinetroepen
voor den kranigen stormloop, waarmede zij zoo moe
dig met den tegenstander in 'het noorden afgerekend
hebben. Dank zij dezen schoonen strijd is aan deii
Engelschen aanval bij voorbaat een groot d:e! van
zijn kracht genornenj Een bewijs, dat door het eigen
offensief den vijand de wel voorgeschreven moet wor
den. De Keizer sprak vervolgens over den zwaren
strijd aan het front in Vlaanderen, en wees op den
zedelijken ernst van de Duitsche levensbeschouwing
tegenover die van Engelschen en Franschen. Voorts
zeide de Keizpr: Wanneer het raadsbesluit der goden
ons de overwinning zal schenken, dat weet de god
heid alleen; Hij heeft ons volk een harde leerschool
gegeven. Thans moeten Wij het examen afleggen en
met het oude Duitsche Godsvertrouwen wil,en wij
toonen wat wij kunnen. Hoe hooger en geweldiger
de taak is, des te verheugder zullen wij' aan haar ver-
vuUing arbeiden. Wij vechten zoolang totdat de
vijand genoeg heeft. In dezen strijd heeft iedere Duit-
scher beseft wie de drijver van dezen oorlog en wie
de hoofdvijand is: Engeland. Iedereen weet, dat Em-
geland van onze vijanden het meest met haat ver
vuld is. Engeland spuwt zijn haat tegen Duitsch-
lahd uit over de geheele wereld en vervult zijn bond-
genooten steeds weer met nieuwen haat en strijdlust.
Zoo weet een ieder in Duitschland, wat gij nog
veel beter weet, dat Engeland de tegenstander is,
die in de eerste plaats neergeworpen moet worden,
i al is het nog zoo moeilijk. Zij die in Duitschland
zijn, die ook zware offers gebracht hebben, danken
u ook door mij. Zij staan achter u, door u beschermd
en vormen een leger van arbeidskrachten, waarvan
elke vezel gespannen is om wat noodig is voor
eigen leven en voor uw strijd te maken. Wanneer
Engeland trotsch is op zijn taaiheid waarop het zijn
onoverwinnelijkheid bauwt, dan zult gij toonen, dat
gij even goed, ja, nog beter kunt, want de inzet van
den strijd is het Duitsche volk, de vrijheid om te le
ven, de vrijheid op zee, de vrijheid thuis. Met Gods
hulp zullen wij den strijd zegenrijk ten einde bren
gen. V
In aansluiting aan do redevoering van den Kel-
zer voerde de opperbevelhebber bet woord. Zijn toe
spraak eindigde met e enhoera op den Keizer dat
daverenden bijval vond.
t/rvolgens reikte de keizer persoonjijk aan de
officieren en manschappen, die in de laatste zware
gevechten aan het Vlaamsche front zich bijzonder
onderscheiden hadden, het ijzeren kruis uit. Daan^a
defileerden de troepen voorbij den Keizer.
's Namiddags bevond de Keizer zich op een an
dere plaats, dicht aan de Vlaamsche kust, te midden
van de troepen, die daar aan een vijandelijken aan
val het hoofd geboden hadden of de kust tegen een
overval van den vijand beschermd. Hier was ook
de marine voor den Keizer verschenen; er waren
afgevaardigden van duikbootbemanningen en tot
hen allen sprak de Keizer hartelijke woorden van
erkentelijkheid.
EEN HULDE.
Een stille maar veelbeteekende hulde is dezer da
gen in bezet Brussel gebracht aan Burgemeester
Max, die nog steeds gevangen wordt gehouden In
Duitschland.
Bij de verkiezing van een stafhouder voor de balie
te Brussel werd Adolf Max, advocaat en burgemees
ter, met algemeene stemmen aangesteld. De uit
slag \v£rd plechtig afgekondigd in de zaal van de
openbare zittingen van het beroepshof en met geest
driftige toejuichingen begroet.
DE LUCHTAANVALLEN OP ENGELAND.
In vervolg op hetgeen in orls Domderdagnum. laatste
Duitsche vliegeraanval op Engeland, kan nog het vol
gende dienen:
Op Margate hebben de tien tot twaalf Duitsche vlieg
tuigen een recen van bommen laten vallen. Zeven
of acht menscnen hebben er hun leven door verloren
en velen zijn gewond. De bom, die het meeste onheil
aanrichtte viel aan het strand voor een scheepstim-
mermanswerkplaats, waarin verscheiden ma men schui
ling hadden gezocht. Drie ervan werden op slag gedood.
Een andere bom viel op het dak van een ziekenhuis,
doodde een patiënt en verwondde verscheiden men-
schen. Drie bommen vielen vlak bij de parochiekerk,
waaraan veel vensterglas brak.
De slagorde van den vijand werd verbroken en mi
nuten lang waren de toeschouwers opgewonden van
het schouwspel van de kleine vlekken aan de lucht,
die heen en weer schoten als dansende insekten. Twee
schenen e rmet elkaar in botsing te komen; een er
van viel. .maar of het weer oprees was niet te zien
De vijandelijke vliegtuigen" waren door Engelsche
vliegtuigen omsingeld en -hadden het zwaar «e ver
antwoorden. Het geheele aantal vliegtuigen scheem
wel veertig te bedragen. Zij konden niet door breken
naar het Westen, maar moesten een goed heenkomen
zoeken over zee. Duizenden menschen keken toe, hoe
Z1J u, .,huun over ket Kanaal voortdurend zich
vechtend baan moesten breken. Granaten barstten in
alle richtingen, boven, beneden en' om de vliegtuigen
neen. Rookwolken van de granaatkartetsen ontrok
ken de aanvallers nu en dan aan den blik.
De Engelsche regeering meldt, dat een tweetal vlieg
tuigen door de Eugelsclie vliegers naar beneden zijn
geschoten.