Grift Lomax en zijn daad TWEEDE BLAD. Bekendmakingen. Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. ,ïjS°b K"c Gli" t SSAÏij?S id"KaK ic 'ol vni AS&r&r IJi' V"1 Gemengd Nieuws. Zaterdag 5 Januari 1918. 61s!e Jaargang No. 6134. Schap Courant MANIFEST. Aan alle ouders in Nederland. De tuchteloosheid en de verwildering van de Nedetr- landsche jeugd nemen onder dein invloed der omstan digheden toe; baldadigheid en straatschenderij oefenen eeue zekere bekoring uit; wetten, verordeningen en voor schriften worden uit het oog verloren; het aantal mis drijven en kleinere vergrijpen vermeerdert met dein dag; de kinder-criminaliteit breidt zich uit Aan de ouders is de taak, daartegen op te treden) ""kiri me' bracht tegen te verzetten. vVij doen een beroep op hen, om paal en perk t© stellen aan de verbastering van de zeden bij hunne kindeien, door het volgende in acht te nemen: 1. Stelt uwen kinderen door uwe eigene levenswijze een goed voorbeeld ten goede. 2. Leert hen het eigendom icn de vrijheid van an deren te ontrien. 3. Houdt hen van de straat, vooral op die uren bij duisternis en öniijde waarin de gelegenheid en de verleiding tot onzedelijkheid, diefstal en andere tnis- drijven en vergrijpen het grootste zijn. 4 Verbiedt hen te vloeken, alcohol te gebruiken, te rooken, slechte zedebedorvende tooneel- en bioscoop voorstellingen te bezoeken en onzedelijke boeken te lezen. 5. Houdt ,hen de onbehoorlijkheid van baldadigheid •n straatschenderij duidelijk voor oogen en zonder ophouden. 6. Leert hen het gezag en de overheid te eerbie digen en spreekt daarover nooit in hun bijzijn met garingschatting, veel minder met minachting. 7. Geeft uwen kinderen voortdurend bezigheid; zendt hen voor ontspanning zoo mogelijk naar speelterrei nen, sportvelden, leeszalen enz. Ledigheid is des dui vels oorkussen. 8. Stelt hen in de gelegenheid, goede toespraken aan te hoeren en in zich op te nemetn van godsdienstige», opvoedkundigen en fcedelijken aard. 9. Zorgt, dat uwe bevelen, voorschriften en waar schuwingen ook worden opgevolgd. Bestraft de on willige» en de nalatigen. 10. Verzuim niet, in uw gezin al datgene te doen en le bes pieken, dat strekken tan om de goede vruchten eener degelijke opvoeding niet te doen verloren gsian, maar veeleer te doen toenemen. 11. Bevordert in uw huis orde, netheid en reinheid; verzet u met kracht tegen elke verwildering, ook al kost u dat onder de bestaande omstandigheden vaak zeer veel moeite. 12. Voorkomen is heter dan genezen en bestraffen. Utrecht, December 1917. Het Algemeen Bestuur van de TUCHT-UNIE. Sch-igen, 3 Januari 1918. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Buroemees'er, J. CORNELISSEN. De Secretaris. ROGGEVEEN. COLLEGA. Van den allereersten dag, dat hij over hem had plaats genomen aan de groote lessenaar, had hij neri geh at den nieuwen collega. Hij voelde Van Merken dat hem nu gevaar dreigde. Vier jaar lang had hij vertrouwen genoten van den ouden pa troon. Vol, anbejverkt vertrouwen. Waarop de bewon dering van patroon eigenlijk berustte, wist niemand te zeggen. Van Merken had een elementaire opleiding uch'.er den rug. In de vreemde talen was hij hm zwak. Wist zich door middel van brievenboek en dic- tionair te redden. Zat er geweldig in, wanneer hij een reiziger, die geen Hollandsch machtig was, moest te- woord staan. Maar Van Merken was handig. In-het opsporen van een foutje bezat hij een soort van virtuositeit. Hij wist te praten, rad, vlug, suggestief. HU verstond de kunst om met menschen om te gaan. Had otunis- kenbaren psychoiogischen aanleg Bespeurde dadelijk rvtórhot -r™kke punt" was te zoeken Wist daar allerslimst gebruik van te maken. Vleide oen bejaarden man zonder dat die bespeurde, dat de "j",'.1 strooplikken, aan 't pluimstrijken was. zxx) bad hij zich wfften in te dringen bij patroon. De twee andere jongere employé's beseften 't en be handelden hem met „égards". Zagen hem naar de oogen. Begrepen, dat 't van Van Merken afhing, of hij promotie zou maken, Hij was overijverig. Zat soms tot in den nacht op kantoor. Zorgde ervoor, dat patroon 't te weten kwam, zonder dat-ie er zelf de aandacht op vestigde. Toen er een vacature kwam, had Van Merken zijn protégé erin weten te krijgen. Zijn invloed nam met den dag, met het uur toe. En toen kwam plotseling het onge dachte. Neef van patroon kwam van de Handelsschool. Zou maar heel kort de zaken eens controleeren. Had andere plannen. Kwam eerst ina vijf.' zes jaar defini tief terug. Maar Van Merken, met ziin fijne etn zeer- geoefende voelhorens, besefte dat neef van meet-afaain z'n vijand was geweest. Hij voelde den kouden spot tend-minachtenden blik van den eleganten meneer. En hij -wachtte er zich voor, benige moeite te doen om bij „neef in den pas" te komen. Trok zich terug. Deed bescheiden-nederig, eerbiedig; tot den beef om ziend met bewondering. Liet patroon nu en dan met een enkel woord blijken, hoe hoog hij meneer den neef stelde. Op een ochtend zat er een nieuwe employé op het kantoor. Jongmqnsch met schrandere, maar'bleek- vermoeide gelaatstrekken. Met iets afgemats, ie® van zeker zonderling loom sans-gêne over zich. 't Was beschermeling van den neef. En Van Merken besefte, dat het gevaar grooter, drei gender werd. Nieuwe collega was iemand van breede ontwikkeling. En de neef had patroon beduid, dat hij zulk een op het kantoor noodig had. Op een mid dag Van Merken zorgde er altijd voor, de eerste te zijn, die 's middags weer terug was zag "hij op den grond, op do plaats, waar nieuwe collega zat, een briefje liggen. Van Merken sloop er heen. t Was sterk geparfumeerd. Met z'n dunne onbegrijpelijk snel tastende vingers vouwde hij 't open... Elke seconde kon er onraad zijn..,. Las den inhoud van het brief je. Er schitterde glans in zijn oogen. En er vloog een grijns over z'n gézicht Van Merken wipte gauw op de kantoorkruk. Hel briefje lag weer op dien grond. Hij zat te schrijven. Nieuwe collega merkte niets. Een paar dagen later sloop van Merken achter nieu we collega aan, toen deze een portretje zat te be kijken. Hij deed, alsof-ie verdiept was in een zakert brief, waarover hij inlichtingen wou vragen. Nieuwe collega tuurde op 't portretje. Van Merken bleef achter hem staan strak kijkend op 'den briet. Het portretje Lag op de lessenaar. En nieuwe collega zag hem glimlachend aan. Aardig snoet je, hé?.... Van Merken, heel verrast, trok de wenkbrauwen hoog op. Spiedde rond, of niemand- op hem lette. Glimlachte toen óók, knipoogde lustigjes van: nou, een kranig, juffie hoor... De stijve, brave, steile so- üede Van Merken was eensklaps geworden een jolig kereltje En hij merkte best, dat nieuwe, levensiustig- dartêle, lichtzinnige, snel-vertrouwende, hitier weinig menscnenkermis hebbende, o zoo knappe, modern-ge^ leerde collega dat leuk vond. Dat had-ie achter den stijven kantoorvent niet gezocht Van Merken voelde, dat hij 't echt-leuk vond_, iemand op het kantoor te hebben, met wien liij zn galante avontuurtjes be praten kon. En dien middag gingen zij samen de straat op, nieuwe collega en Van Merken. Die stijf-afgepast statig en zurig-ernstig bleef kijken zoolang er gevaar dreigde dat „iemand" hen zou zien. Maar toen had de wondere metamorphose p'laats Werd Van Merken joliger, meer dartel dan collega zelf... Zij streken ergens neer. En nieuwe collega vertelde. Van zijn woelig pretleventje. Van zijn succes bij de vrouwtjes. Van de duiten, die ermee gemoeid waren Van dat-ie soms leelijk in de piepzak 'zat als een beertje al te hard begon te brommen. Maar Van Mer ken moest nu toch zelf zeggen, hé?.... Kon-je nu zoo'n aardig, leuk, grappig snoetje als die kleine Nelly iets weigeren?..... „Een schatje is 't Een engeltje I," zei Van Merken En hij Was. dien middag, ecnt-vroolijk. En toen nieuj- we collega nem vroeg, of hij, mocht 't noodig we zen (de volgende week misschien vijftig pop voor hem had.... Zestig als 't kon... Na veertien dagm had liij ze terug.... Farole d'honneu-r... Toen knikte de schiele, vanwege z'n onvermurwbare gierigheid beruchte Van Merken van: best, hoor. Garantie.... Collega's moesten elkaar bijspringen En nieuwe col lega vond hem een model-kerel. Snapte -naar minJ der, hoe 't mogelijk was, dat de neef dien *o Met' door IÏALLIWELL SUTCLIF F.E. Veer Nederland bewerkt d. W. J. A. ROLDANUS Jr. In boekvorm verschenen bij W. DE HAAN, ^Utrecht Ingenaaid f2.90. Gebonden f3.50. „Ja, maar je kunt bewijzen, dat het onmogelijk voor ie was dien nacht weg te gaan." „Zeker, kan ik dat; maar waarom was ik daar om acht uur nog de sneeuw viel toen zoo dik niet - terwijl haar than weg was? Ziet u niet, moeder, dat «hes tegen ons getuigt? Bovendien hebben we nu onze schepen achter ons verbrand; Ka te kan nu niet meer terugkeert». JJ bleef een oogenblik zwijgen, dan: <<},'e,nsch i® soms, dat Strangeways het Griff? proces wint. >0! M?,ar ®r Ls In deze geen spra ke van willen of niet wille»; het vonnis kan niet an- a TïL0riL nin, en hct Kate een hecle- boel verdriet besparen, als wij in het geheel niet ver- sciiynen. Weer bleef Mrs. Lomax even zwijgen Griff," vroeg zij dan. „ben je van plan met haar te trouwen T ,,Ja moeder." „Kjjk me eens recht in die oogen, ioncenl Ik wil aten oogenblik aan Je twijfelen, als je mij één vraat! beantwoordt. Je hebt elkaar dien avond cekust- dat was heel verkeerd Is er geen grooter zonder op Ho vogd? I nicht je de vrouw te verdedigen door .Ie moe der wat voor te liegen?" 1 „Moeder, moeder, heb ik ooit tegen u gelogen?" Er lug een schero verwijtende klank In zijn stem vNf« °ooit' maar j« hebt vroeger ook nooit liefgehad. „U altijd, moeder. Ik zweer u. dat wij onschuldig njn. Dank God daarvoor, lieve jongen l Ik ben in zul ke dingen wat ouderwetsch. Heit zou mijn dood geweest zijn, Griff, als ik had moetan denken, dat je je hadt kunnen verlagen." „Stil moeder. Wat ik ook mag zijn, Kate slaat danr te hoog voor." Er volgde een lange stilte, die alleen gebroken werd door hel gekletter van hagel tegen de ruiten. ,Je hadt een beter huwelijk kunnen sluiten, Griff." Moeder, hoe kunt u zoo iets zeggen? Laat derge lijke dingen over aan menschen, die zich niet kunnen beroemen op vijfhonderd jaar moor-leven." De oude vrouw stond op en ging naar het raam. Omfloerste oogen zagen door beslagen ruiten heer lijke verwachtingen, cue zij van haar zoon gekoesterd had zagen de vrouw, die zij zich voor hem ge droomd had; zagen ook verbolgen ijverzucht van een moeder, die van haar jongen beroofd wordt; zagm eindelijk den weg, die voor Griff geluk beduidde. „0e hebt gelijk, jongen^" zeide zij, naar hem toe komend en zijn handen ta de hare nemend. „Als je altijd je hart volgt, zal je niet op het slechte pad ver zeilen. Het echlscheidingproces was dien winter het gespreK van den dag in do artistieke kringen van Londen. Griffs clubvrienden raakten er niet over uitgepraat, de kleinzieligeji, die woedend geweest waren over zijn succes, lachten hu grijnzend om zijn val. „Mr. Lomax," kletste Belgravia, 1) „Griff Lomax kan je toch wel? Heb je het niet gehoord" V;nM jo W niet shocking? Dat een man van zijn ta.ent zie», ntei kunnen encanailleer®. met een vrouw van een beider in een steengroeve." '„Zoenen en dergelijke dingen zijn schandelik, J terde Joe Binns zijn koeien in „Let op miju .woor den. beesten, daar komt nooit iets goeds van. .\iuar voor Griff Lomax was het geen Mwestw, waar de groote menigte iets mede te maken had. Het g ng tusschen de vrouw, het moor en hemzelf, en hij het volle leven voor zich liggen 1) Een artistocratisch deel van Londen, waar in upper ten tiiousand wonen HOOFDSTUK XIII. Een maanlicht-introductie. „Nou?" rtn^£^SÏÏ^rb!uS.un",r oud. heb ™>d».„h*" honfi heeft "de #0 vrfa&f ten zijn bullen weg. zeg je? schijnen het aardig te pakken fPhebte? kunnen wachten tot wet zo vrij gemaakt heeft. den haard. Joe schuifelde jonge Lomax wil met lar iruuwyix ist wat ZJJ niet in het water jfj kan -na*u"r j de de grootmoeder. „Nou ben zien schijnen, snauw w af nou kom houden. Peewit, zoen. Kate en gisterenochtend T-om M:irshcotes Manor, alsof de gaat met haar eg iedereen toebehoort, behalve hoeft haar opgerjomen. weggebleven? Waar- JOO waarom vertellen om ben was, als je het precies weten „Omdat dronken doQr jdjn langc ervaring tid ÏÏWstei inslaande excuus als een Formule ge- Üru7kte km een geniepige», beroerden kerel, voor wlen te moest oppassen,had kunnen noemen. hejien zij samen op. Maar nieuwe collega Gedrukl- Bleek en somber. Lachte tapte 0111 10011 paar moPPen, die Van Merken nieuwe*1 coüe^0 8pted00gen richttel1 ^«ns op lckkl^j'" vroeg Van Merken eindelijk. De ander antwoordde niet. Eindelijk kwam 't eruit, „Iieb je üjd?" vroeg coUega. op zA horloge. aU" 5,1 Merke» krek Zij streken weer neer. TOn°^nV^ia1Clei, ^>11'e®u was naar het adres 't 1 ,>„i/ -8e^dschi©ter, hem door Van Merken genoemd. teem Aiiiu'n11 »coulante" kerel. Maar hij had al- L wiilen geve» op wissel-op-zicht. Op zéér «.,^1 oU1JI1,..en vervolgens dus elk oogenblik kun- nmwvalleu. kaar woekeraartje had hem ^zij» woord' meueer zu?h niet ongerust beJioefde te .^hsoluut niet, hoor.... Het wisseltje bleef in iensSml h,^ Üjd' zli 3fg^proken hadden. P had collega een brief van geldschieter ge- Onvoorziene omstandigheden" dwongen hem °P vorderen, 't Deed hem zoo'n leed. En !J, meneer niet „te dérangeoren". Maar, - het geld moest er zijn. Anders...,. u^.h» om dol te worden," riep nieuwe collegia uit. „Je had mij toch verzekerd, Van Merken, dat die vent....' J 263 Snd-eTj en hij had eenige moeite oen te neletten dat een grijnslach op zijn gelaat kwam „ja, ik heb je gezegd, amice dat het allerbest is o>m Dutten die handen te blijven. Dat zul-je je herinnereln". „Zeker, zeker 1" zei coiicga, die iredetn had om van Marken tot vriend te houden. Maar hij .barstte uit: „Ik ben naar de haaien, als ik die driehonderd pop staat ov^rmor8en teb... Die' bloedzuiger is tot alles in \an Merken stapte wat haastiger voort Zij waren nu ui buitenbuurt gekomen. Hij keek om zich heen, of nieimad hem kon zien, beluisteren. Toen vroeg hij, toch nog haif-fluisL terend-o „Wanneer moet je de kas overdragen? De kas van jouw afdeeling, bedoel ik?.... Is dat niet den vijf en twintigste?" „Ja.... Maar... Hoe bedoel je? Wi— Wat— wil je daar mee?" Maar Van Marken zweeg. Stapte nog verder voort. Keek collega toen scherp in de oogan. Kwam dicht bij z'n oor. Fluisterde achter een hand: „Den 25sten zou ik je kunnen helpen." IIij zag hoe bleek collega bij die woorden werd. Nog stapten zij voort. ,0s dat positief zeker?.... Kan daar niets tusschen- komen?" „Absoluut niets". „En.... En zou-jij me aan die drie honderd gulp den willen "helpen? „Ja", antwoordde Van Merken. En weef keek hij collega lang en scherp aan. Er hing dien middag een zwoele, 'sombere atmos feer in het kantoor. Nu en dan klonk 't schelletje uit de kamer van patroon. Maar niemand sprak een woord. Ete crisis was achter den rug. Een paar Uren te voren had de ex-collega, die er door protectie van d"'u neef was gekomen^ terechtgestaan wegens diefstal, op de kas gepleegd. En het requisitoir was zeer mild genoemd. Wel had het de aandacht getrokken, dat de President van de Rechtbank den getuige Van Mer ken bijzonder koeltjes had bejegend. Wat niemand begreep. Want Van Merken had er zooveel nadruk op gelegd, dat hij alles, alles in 't werk had gesteld om den nieuwen collega van zijn „ongezonden leven" terug te brengen. Inderdaad, 't was vreemd... En met patroon had Van Merken, nadat zij van de terechtzitting waren, teruggekeerd, een kort gesprek gevoerd. Over die zeer-krasse bewering, door den beklaagde gedurfd, dat Van Merken heen zou beloofd hebben, de ruim tweehonderd gulden, die ex-collega zich wei' derrechtelijk uit de kas had toegeëigend, te leenen. En dat beklaagde er nooit toe zou gekomen zijn den diefstal te plegen, als Van Merken hem niet dat vooruitzicht niet had geopend. ,,'t Is zeker heel kras," zei patroon, die zei den we reeds geen meester was in het doorspieden van menschenkarakters. „Ach, meneer" zei Van Merken, en er sprak echte ,Maar je hadt hier toch ook wel wat kunnen, drinken." Heb je dan wat, moeder?" De oude heks strompelde naar de kast en haalde er een zwarte flesch uit. „Rum, je doet het niet minder I" mompelde de klein zoon. „Geef een kroes, moeder, dan zullen we gauw beginnen." Hij begon onmiddellijk en de oude dronk met hein mede. Er was maar één kroes in de hut, die zij el kaar beurtelings overgaven.. De gloeiende turf ver lichtte hun gezicht, terwijl zii aan beide zijden Van het vuur zaten. I>e wind suisde door den schoorsteen. Het is heerlijk en eenzaam hier," zeide grootmoe der Strangeways eindelijk. „Hoor je den wind in den schoorsteen blazen, jongen? Ja, je kan hier ongege neerd met den duivel omgaan, of bet stormt of met. Zij drukte de flesch tegen haar borst in afwachting) dat Joe zijn kroes leeg zou hebben. „Schei toch uit," smeekte hij met een rilling. „Ik ben nooit zoo erg op den duivel gesteld geweest, en hij ruikt me." Ruikt hij je, lummel? Maar laat ik je eens zeggen, dat je op hem beter kunt vertrouwen dan op dien God Waarover al die vrome menschen zaniken. Ilij heeft het moeras gemaakt met al de kruiden, waarmede je de ziekten verdrijft. Hij heeft de sneeuw en de vorst gemaakt ja de sneeuw en de vorst, waardoor de hooge oomens soms omkomen." Zij hield even op als om een prettige herinnering te herkauwen. Dan wierp zij tersluiks een blik op de oude klok1, die in den hoek stond. Hoe klein een hut ook mocht zijn, hoe armzalig de verdere meu belen ook waren, in iedere woning op het Marshcotes- moor was een ouderwetsche klok te vinden. De looverheks wees mot een hand naar de klok, terwijl zij met de andere over haar aan flarden han gende rok streek. Luister eens jongen. Die oude klok tikt iets vrees lijks Eerst slingert ze naar rechts, dan naar links, tix-tak tikitak gaat het aan den binnenkant tik tak tiVtak, gaat het aan den buitenkant Dat is een voortoeken, Joe; als die oude klok zoo vreemd tikt, blijf ik niet lang meer op deze wereld. Vijf-ent-tachtig jaar zijn we samen geweest, de klok en ik, en nou moeten we van elkaar. Je zal gauw je grootmoeder kwijt zijn, Joe." ito bent dronken," mompelde Joe kortaf, kii zette haar handen in naar heupen en grilnnekte. Dronken, zeg je? Ik zeker dronken en jij nuch ter'? Nou, jongen, daarvoor heeft je grootje ihinstens twee flesschen fioodig. Ik zeg je, dat die oude klok vreemd tikt en begint te waggelen. Jongen, je moet e grootmoeder een dienst bewijzen." Er kwam een ernstige glans in haar oogen „Breng, als je den vo- rden keer komt, een paar spijkers mee en maak rmee de klok aan den muur vast. Dan zal ik misschien (nog wat langer bij je blijven.' Al ben je niet bang voor den duivel, voor dien dood schijn je het wel te zijn." Even bleef zjj zwijgen; dan trapte nj de smeulende turf tot een vonkenregen. deernis uit zijn „&jj is ioog zoo Jong. Ik vergeef 't hem gaarne. En als hij op vrije voelen is, dan zal ik de eerste ziin rm herat als 't moet de helpende hand toe te steken." En patroon wist niot, dat Va» Merken de kunst verstond om iets op 'te merken, zonder dat een an der 't bespeurde. Zoodat hij ook nu best zag, hoe de tranen patroon in de oogen kwamen. „Nobele kerel toch," dacht de bejaarde meneer. En Van Merken keerde naar z'n oude plaats terug wetend dat vooralsnog „het gevaar" was afgewend, i MAITRE CORBEAU. OORLOGSGRUWELEN. In een artikel in de Tribuhie vestigt mevrouw Hfenriette) R(oland) H(olst) de aandacht op gruwe lijke handelingen tegen de Zuid-Slavische volken in de Habsburgsche monarchie, naar aanleiding van eene rede, door den Zuid-Slavischen afgevaaj Jigde Trtïu sitsj Pavitsjitsj bij de begrootingsdebatten iin het Oos- tenrijksche paTlement over dit onderwerp gehouden. Die rede is ontleend aan het Zwitsersche blad Volks recht, dat haar op zijn beurt aan de Croatische No- visti ontkende. Hert, uittreksel van de Tribune volgt hier Toen de redenaar na drie maanden gevangen te heb ben gezeten te Marburg voor zijin rechter geleid werd, sprak deze tot hem„ge wteert niet waarvan ga beschul digd zijt, maar ge zult het weldra begrijpen, wanneer ik u zeg, dat wij alléén in Dalmatië, in Istrië en in Karintië meer dan 5000 persolnen gearresteerd hebben.'' Man krijgt hierdoor een voorstelling van het aantal ge- airesteordon in Bosüië, in de Herzegovina, Slawonië en Hoiiy,uije. Honderden van deze ongelukkigen wer den onder ontzettende mishandelingen van de zijde der geafnatiseerde soldaten vervoerd, velöii hunner wer den krankzinnig. De spreker zelf werd van Spalato per boot naar Fium,eVgeoracht en vandaar via Adram en Boedapest naar Marburg. Het afschuwelijke transport duurde van Fiume af drie dage» en vier nachten. Na deze vier slapelooze nachten werden da gevangenen onderdak gébracht i» den stal van een manége; daar moesten zij uitrusten op den grond, in den paardenmest en stikten zij bijna va» den urinestank. De soldaten Spogen in de soepketels der ongelukkige».t (Onrust op de banken der afgevaardigden.) De gevangenis-dokter in Graz zei dikwijls tot hen: „Zulke verraders als gij zijt moest men maar vergif tigen". Opnieuw stierven te Graz en te Marburg ve len, maar het lot van hen, die te Mostar, Doboi en Arad geïnterneerde» waren, was iniog erger; hier heerschten schandelijke toestanden. Samen met allerlei rapaille werden de ongelukkige» opgesloten in een kelder, wtaar zij sliepen op den steeinen vloer. De overleven den werden va» MTostar naar de vesting Arad gesleept, onderweg hoonde het Magyaarsche lompen-p roleiaf- riaat hen, de soldaten mishandelden hen inert de kolven hunner geweren en met hun bajonetten. In de kaze matten van Arad was het niet uit te houden van het ongedierte, ook leden de gevangenen ontzettend van de wijze, waarop zij opeengepakt waren. Hier stierven, 3000 a 4000 personen. Als getuigen hiervan noemt de spreker 'de onder-prefekt van Gradiska en die doktot- ren bh name. In Dü'boi wias het nog erger; ida (omgeving der stad is één groot kerkhof geworden, tallooze onschuldige slachtoffers rusten daar. In open veewagens, aan wind en regen, aan honger en dorst blootgesteld, werden de Servische en Montenegrijnsche gevangenen daar heen gebracht, tezamen met de vluchtelingen 'uit Bos nië. Zij werden ondergebracht in barakken, die Voor zieke paarden hadden gediend en zelfs niet gereinigd of ontsmet waren. Weldra waren, de gevangenen be dekt met ongedierte en vielen zij aan alle mogelijke ziekten ten prooi. Aanvankelijk stierven 15 a 20 hunner per dag; den 5en April 1916 bedroeg het aantal dooden 92. In Doboi stierven, volgens vertrouwbare inlich tingen, meer dan 8000 van deze onschuldige». De stadhouder van Bosnië en de Hcrzegowina, gene raal Potiorek, gaf bevel om de geheele Servische) grensbevolking van Bosnië—-Herzegowina naar het binnenland te vervoeren. O.a. werd het dorp Girtsche geheel geëvakueerd. Op den berg Hudo hielden solda ten den troep bannelingen aan en bevalen hun, elk hun eigen graf te graven en daarin te gaan liggen. Vele vrouwen daalden met huin kind aan de borst in het graf. Daarna schoten de soldaten de Ongelukkige» groepsgewijze dood. Zij, waaraan de exekutie het laatst voltrokken werd, moesten de grave» hunner reeds vermoorde lotgenoot-en eerst dichtwerpen. (Uit roepen van verontwaardiging). In het dorp Tsehelebitch, distrikt Fotsclha, doodden de soldaten op eigen houtje de gansche mannelijke bevolking tusschen 14 en 60 jaar. Volgens den afge vaardigde Kosto Majkitch stierven in de gevangenissen va» Serajewo 10.000 personen, -*■ de gehangenen niet „Dat ben ik ook, zoolang ik met de Lomaxen niet afgerekend heb. Rachel Strangeways zal in haar graf geen rust vinden, als Griff en zijn moeder Tmven de aarde nog lachen. En dat moet ik- allemaal alleed doen," voegde zij er peinzend aan toe, „ik op mijn. vijf-era-tachtigste 'jaar, terwijl ^oo'n mispunt van een ongen met zijn handen in zijn zakken zit. Joe, zou ij den jongen Griff durven dooden, als je hem voor e op den grond zag liggen en je hem maar een linken trap zou behoeven te geven, om er een eind aan te maken?" „Waarachtigl Wacht maar tot ik de kans krijgt" „Ik heb al lang genoeg gewacht." Een benauwend zwijgen volgde Een gjabs van triomf scheen in het lange gezicht van Rachel. „Dat de jonge Lomax met Kate trouwt, is liet beste nieuws, dat ik in den laatsten tijd gehoord heb, jon gen l Laat ze hun gang maar gaan, Griff zal er gauw genoeg van hebben: zij is zijn soort niet en hij de hare niet na een paar weken zal het hommeles zijn en zullen zij eikaars oogen uitkrabbelen." De flesch was leeg, zoo-dat Joe geen aanleiding héd langer te blijven. „Goeden avond, moeder. Ik wou. dat je fvat min der kletste en wat meer deedl" Toen kon Rachel zich niet langer inhouden; zij schold hem uit tot zij rood werd als een kalkoen- sche haan. Maar toen Joe de deur achter zich, dicht deed, veranderde zij van toon. Joe, jongen!" riep zij. Hij stak zijn hoofd om den hoek. „Ben je haast klaar met je gescheld of hoe zit dat?" „Ja, ik ben klaar. Zal je de spijkers niet vergeten? „'Zanik toch niet zoo. ik zal ze meebrengen I' ant woordde hij en waggelde weg in het maanlicht Terwijl grootmoeder Strangeways haar kleinzoon uit vloekte met al de bijvoeglijke naamwoorden, die haar woordenboek bevatte, zaten Lomax en .Kate in do gezellige huiskamer van den Manor te praten. JMaak hel me niet moeilijker dan het ai is? Kate". zeide hij. ;,Je weet dat ik hier niet kan blijven tot we vrij zijn om te trouwen." ,)Maar dat zal nog maanden duren, zeg je zelf zes maanden minstens. Griff, ik zal dood gaan van verlangen voor die tjj.d om is." Hij sloeg zijn armen om haar heen, maar hij was vast besloten;: niets zou hem van zijn voornemen kunnen afbrengen. „■Het kan niet anders," zeide hij. terwijl hij haar weer losliet '„Wat zouden de menschen niet denken, ais jij en ik hier woonden, terwijl het proces) nog liangende is. Je moest me liever wat helpen, Kale, het valt me toch al zwaar genoeg." Hartstochtelijk greep zij zijn arm. „Je mag niet naar Londen, al moest ik het beletten door als een molensteen aan je hals te gaan hangen. Ze houden daar tó veel van je, je zoudt daar met knappe dames praten en lachen Cn flirten. Je mag niet gaan, ik wil het niet" Griff lachte hartelijk. „Vrouwtje" zeide hij en zij leefde heelemaal op bij den teederen klank in dat woord „vrouwtje, tot op dit oogenblik was ik niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1918 | | pagina 5