I as sKï Ass». rJs «c „o, Vhi waijfjap J 4,8 01 Mi Baar der gewiekstm onder haar om en liepen de luitsche soldaten tegemoet, ,,Wat moet jelui", riepen deze haar toe. En toen enkele stemmen antwoordden: „we Komen uit Holland en wilden eens kijken hoe het In ons dorp gesteld is," joegen zij de vrouwen tot over de Hollandiche grens terug en brachten haar op die ma nier-juist waar zo lieon wildea. Moord te Beemster. Vrijdagavond te 9 uur verliet de hoer K. Zijp tc Beemster zijn boerderij aan den Rijperweg, óm naar de melkfabriek te gaan. Toen hij een uur later weer thuis kwam, zag hij zijn vrouw nergens. Hij ging haar zoeken en vonu haar eindelijk onder het stroo liggen mot een snee in het gezicht en ingeslagen hersens. Ook waren haar nog verschillende andere messteken toe gebracht. - Later bleek, dat er een poging was gedaan om de brandkast te forceercn, wat echter niet was gelukt In huis was alles overhoop gehaald. Vornrist worden een klem geldkistje en oen spaarbankboekje. Als verdacht van dezen moord is gearresteerd, een knecht van do buren, J. B. genaamd, die daar nog maar oen weck in dienst was en afkomstig is uit Gelderland, Nader wordt gomelld Vrijdagavond wus de heer Zijp ter vergadering op do kausrubriok, die 10 minuten van zijn woning is verwijderd. De vrouw was alleen thuis, daar or geen personeel op do boerderij woonde en het zoontje kort na don vader was weggegaan om niet een schoolka meraad zijn werk te bespreken. De knecht van de wed, Bier, de vermoedelijke dader, stond op de brug, toen de heer Zijp naar de fabriek ging. Tegen 8 uur kwam het zoontje terug en vond de deur los, allerlei dingen lagen overhoop, terwijl zijn moeder nergens as te vinden. Onmiddellijk ging hij zijn vader waarschuwen, die met de buren direct naar huis ging .terwijl intusschen ook de politie gewaar- waarscnuwn werd. Overul ging men naar de echtge- noote zookenin siooten, op het erf enz., maar nergeus was zij te vinden. Oio gom^oute-politie vond ten slotte bij de stal, deur een beetje bloed. Het spoor volgende, vonden ze ten slotte de vrouw voorover liggende in de kocgoot, bedekt met oud stalslroo. Ze was vreesdij k verminkt. Een slagwonde had zij boven op het hoofd, een vroo- seiijko diepe snee over het gcheele gelaat en en In den nek. Hol vermoeden is direct gevallen op een knecht van de wed. Bier, die een paar weken geleden daar ge/ komen is en uit Zeeland afomstig schijnt te zijn. Dadelijk is de politie per auto naar Amsterdam gegaan om rechercheurs en poli Hel ion dein op te halen. De- hoer Van Ledden Hulsebosch is meegegaan. De honden gingen telkens naar de boerderij van de wed. Bier. De brandkast is geforceerd, doch waarschijnlijk is er niets vermist. Ook geen linnenkast was opengebroken. De knecht is verdwenen. Het zoontje nad hem bij zijn thuiskomst in de nabijheid van de woning op hot erf opgemerkt met een koffertje in de hand. Tot de wed. Bier had hij - gezegd, dat hij uitging om eieren te zoeken. Hij is daar met het koffertje nog terugge komen en toen verdwenen. Men vermoedt, dat de vermoorde vrouw, terwijl zij in den keuken aan de tafel zat, dien knecht zag aan komen en een voorgevoel had, dat hijniets goeds in den zin had. Zij is toen denkelijk den stal in gevlucht, waar zij is neergeslagen en verder afgemaakt. 0o moordenaar is intusschen to Alkmaar aange houden. Over deze aanhouding deelt de Alkmaar- scho Courant het volgende mee: Zaterdagavond is dan reeds de dader van dezen afschuwelijken moord te Beemster'alhier aangehou den. Het vermoeden, dat de man zich na het be gaan' der wandaad naar Amsterdam zou hebben begeven, waar terstond pogingen werdeh in het werk gesteld om hem op te sporen, is onjuist gebleken. Zaterdag heeft hij n.1. hier ter stede vertoefd. Hij kwam in het café „Het Vosje", aan de Bierkade, waar hij een valiesje neerzette. Tegen 7 uur des avonds aldus deeldo ons de heer Otto mede, dwaalde hij naar het volkskoffiehuis „Het Vergulde Anker", van den heer Otto aan het Luttik-Oydorp, waar hij een glas melk vroeg. Weinig zal Lij vermoed hebben dat dit het laatste zou zijn, wat- hij al» vrij man zou nuttigen. in de dagen, die voorbij waren, had onderscheiden. „En zal net ooit weer dooien vroeg zij. terwijl zij op een laag voetenbankje ging zitten, en haar han den voor den vuurgloed hield, „ik ben uit het zuiden, zooals gij u zufl herinneren, en o, de winter duurt hier zoo lang." „Ja, hij is lang, en misschien houd ik eir minder van' dan vroeger, want hij maakt ftnij' tegenwoordig luier dan ik mezelf wel durf bekennen." „Gisteren zijt gij allesbehalve lui geweest naar Ga- briel mij verteld heeft. Hij zei, dat gij de spade twee maal heen en weer zwaaide! tegen hij eens en hij is toch geen sukkel, onverscniliig welk werk hij. aanpakt." „O, dat dood ik maar om mijn geduld te bewaren. Werk is voedsel en drank voor mij in deze dagen." Hij zweeg even stil en lachte toen, eau rusligen, vroo- lijkau lach, terwijl hij de oogen van ziju kameraadje zocht. „Herinnert gij u nog. hoe gij eens in Hazei Dene op een blok pijnboomhout hebt 'gezeten?" vroeg hij-. „Dat is minstens zes jaar geleden en toch lijkt het met lan ger dan gisteren. Gij nadt pootjes gebaad in het beekje en ik kwam aan den oever en gij zat met oe voeten onder u, denkende, dat ik het niet wist." Een vuuroodo blos bedekte Grota's gelaat. Zij 'her innerde het zoeh ook en tevens, hoe 'n kramp zij had gehad in liuar voeten, toen zij ten laatste den in dringer was kwijl geraakt. „Gabrio! had dien dag twist met u," zei ïij be schroomd, „Voor 'de eerste en do laatste maal." Plotseling werd haar gelaat bleek. „O. wat was dat een vreeselijke nacht I Hiji kwam bij mij aan den molen herinnert gij hot u7.-— vader was van huis, en verleide mij, dat hijl miet u gevochten had op don hoek bij de steengroeve en hoe hij u in den zwarten pooi naar beneden had geworpen. En ik ging met hem naar uw huis en gij waart gezond en wel, dank zij den doornstruik, die daar op den bodem der steengroeve groeide. En de yreugde daarover maakte mij 2iek en dood iritij rillen de vreugde, dat er goan bloed aan Gabriëi's handen, kleefde." Grills oogan waren nu somber. Met steeds grooter kracht kwamen de vervlogen jaren weer bij hem terug met hun zonlicht en nun stormen én hun laatste dagen van duisternis, die hem voor nu en eeuwig van allo kameraadschap met nucmsclien scheidde, ,;Was het slecht of goed dat ik dien nacht niet stierf?" zei hij mècr tot zichzelf dan tot Grcta. „O. schaam u. zooiels te denken of tc zeggen gij, die slurk rijt eu veel werk hebt en den lust om te werken." „Gij hebt gelijk,", rel hij rustig. „Ik zou deze vijf Jaar niet hebben willen missen voor alles, wat hot leven mij zou kunnen schenken." Er volgde oen stilte, die verbroken werd door het openen van een deur en het stampen van voeten op den gangvloer; Gubrlüi kwam do ontvangkamer binnen mei een gelaat, geliool rood en tintelend vun kou. Vlak op zliiii hielen volgde Truali. die er niet in geslaagd was tegelijk niet zijn meester binnen te sluipen, iiHler is uw houd, Griff'. zei do predikant, terwijl hij Lomux krachtig de liand schudde. „Ik zag het urine boost op de stoep staan rillen en vroeg mij af, waarom gij hom daar lu die koude liadt achtergelaten jongen 7" mompelde Griff, terwijl hij zich bukte om liet ruige vel van liet dier te stroelen. „Ik geloof. Gubrlüi. dat liet weerzien van uw vrouw allo andere yeduchtcn verdreef. Zij is nog even knap en lief, als toen go dacht, dat alle Marslicotes haar u De kastelein, die reeds vele Jaren houder is van een dergelijk logement, heeft zoo langzamerhand ge teerd aan het uiterlijk zijner bezoekers te zien wat soort menschen hij voor heeft, en ofschoon hi] van den moord in den Beemster nog niets had verno men sloeg hij den nieuw aangekomene toch met eeniir wantrouwen gade. Op zijne vragen antwoord de deze hem, van Sliedreclit to zijn gekomen on va rensgezel to zijn. Tijdens liet gesprek, waarbij do bezoeker zich beo) gewoon gedroeg, werd do Alkmunrsclio Courant bin nengebracht en de hr. Otto, die zich gaarne het eerst op do hoogte stelt van het nieuws, las daarin van den moord in den Beemster. Tot zijn nieuwe gast, waarvan hij gezien had, dat één zijner handen ge- tatoueerd was, richtte hij de vraag of dozo niet uit den Beemster kwam? Het individu verschoot van kleur, maar antwoordde: „hoe kom je daarbij? Ik kom van Siiodrechtl" I>o heer Otto zag toen, dat bedde handen getatou- eerd waren en constateerde bovendien, dat aan de binnenkant van een broekspijp van zijn gast bloed kilcofd 0, Do meening, dat de persoon, niemand anders dan de moordenaar was, werd bij den heer Otto een over tuiging en terwijl hij den man, dio weg wilde, wist to bewegen te blijven, verzocjht hij zijn buurman, zonder zijn gast uit hot oog te verliezon, den hoer Swits de politie op te bellen en mede to deelen, dat de moordenaar, vermoedelijk in zijn lokaliteit ver bleef. Toen de heer Otto terug kwam, wildo zijn gast met geweld vertrekken, maar de heer Otto belette hem dit, door hem met een ploertendooder eert paar slagen toe te dienen en hem toe te voegen: „als je gaat sla tk je mal", waarop hij naast zijn bezoeker bleef zitten, tot de politie verscheen en hepa arres- tfiörd'0 De heer Otto verdient zeker voor zijn activiteit, die tot de arrestatie van dezen misdadiger leidde, aller hu ine. Van de politie vernamen wij, dat direct na het bericht, de hoofdinspecteur van politie, de heer v. d. Berg en de agenten De Boer en Martens zich naar het logement van den heer Otto begaven. BIJ het binnenkomen begaf do hoofdinspecteur zich dade lijk naar het 'buffet, waar hij den heer Otto om het nachtregister vroeg. De agenten gingen ongemerkt naar don moordenaar. Een van hen greep zijn hand, zag daarop den matrozenkop, waarop zij onmiddel lijk met behulp van den hoofdinspecteur den moor denaar arresteerden. Bij de overbrenging naaT het bureau verbreidde zich spoedig de mare, dat de moordenaar van den misdaad te dén Beemster gearresteerd was. De me nigte groeide spoedig aan en de stemming werd zoo vijandig, dat de politie een oogenblik vreesde, dat men op zijn Amerikaansch snel recht wilde toepas sen en de man lynchen. Gelukkig kwam de menigte tot deze onbeschaafde handeling niet en bereikte de politie zonder inciden ten met den verdachte het politiebureau, waar de man onmiddellijk door den hoofdinspecteur een ver hoor werd afgenomen. De vermoedelijke misdadiger bleek te zijn de 22- jarige A. J. de Seyn, afkomstig uit Groede, Zeeland en geboren te Schoonedijke, Zeeland. De man verklaarde deserteur bij de Nederlandsche marine te zijn en daarom steeds onder valschen naam overal te hebben vertoefd. Hij ontkende alle schuld aan de misdaad, en bleef daarbij ook volharden, toen om half twaalf de com missaris, do heer Griethuijsen, hem eon verhoor af nam. Zijn houding was evenwel een zoodanige, dat de politio wel den indruk kreeg, dat de arrestant de misdaad op zijn geweten had. Bezwarend tegen hem was ook het feit, dat op hem 5 rijksdaalders en een halven gulden werden bevonden, die bij de inbraak bet eenige vormen, dat door den heer Zijp vermist wordt. Bloed aan een der broekspijpen werd door de po litie niet ontdekt, wel een weinig droog bloed aan een der handen. Dit werd zorgvuldig afgenomen en ter onderzoek naar het laboratorium van den heer v. Ledde Hulsebosch opgezonden. Op verzoek van den officier van justitie te Haarlem, onder wiens gebied de Beemster rerosteort, werd de verdachte Zondagmorgen naar de Beemster geleid, om met het lijk te worden gecomfrondeerd. Daar aangekomen, bleek het lijk reeds ter onderzode wilden omtrooven." „Neen. maar gij hebt altijd honig op uw tong ge had," lachte Greta, „Gij zijt veranderd fln toch zijt gij nog dezelfde.'-' Maar Gabriël keek zijn vrouw met een oprechte be wondering aan, die niemand kon ontgaan. „Zij lijkt op een roos uit onzen tuin, Griff," zei hij op een voudige, ernstige wijze. Ja, Griff wist, wat er bedoeld werd met „den geur van oen roos in onzen tuin." Hoe kort zijn eigen hu welijksleven ook was geweest, hij had de heerlijkheid ervan tón volle genoten; en nu kwam, terwijl hij naar don predikant en Greta keek, plotseling en overwel digend het gevoel in hem op, aat hem iets ontbrak. „Mijn eigen vrouw is dood en ik benijd u, oude vriend," zei hij. Toen vervolgde hij, terwijl hij1 poogde zijin gevoel te onderdrukken„Ik ben hierheen geko men om de begrafenis. De sneeuw is hard cn wij kunnen met een slede naar Trawdon gaan." „Ik kom juist van Ephraim, die zijn vrouw niet wil laten begraven, voordat de volle week om is; Ik heb hem gezegd, dat het geen tijd is om aan zoo- iets te denken; de Hoer heeft ons een harden weg ge zonden en ons daarmee moeilijk werk bespaard en dat wij er zoo goed mogelijk gebruik van moesteini maken. God kan niet altijd het vriezende weer laten duren, om den mensch te believen en de wind draait al weer naar het zuid-oosten," Griff kon nauwelijks een glimlach onderdrukken. Dit was de Gabriël, dien hij zich herinnerde Gubriël met den emstigen kijk op de dingen en met den niet minder emstigen blik op de praktische zaken, als bij voorbeeld het draaien van den wind. „De vorst zal inog verscheidene dagen aanhouden." zei hij„en toch het zou goed zijn, het er niét op te wagen. Wel, breng mij een' eind weg, Gabriël dan zullen wij even bij Ephraim stilhouden en trachten hem van zijn voornemen af te brengen." „Ja, ik ga met u mee. maar hij is or de man niet naar, om zich van een idee te laten afbrengen En .daarna komt gij toch terug, niet Griff, om toet ons het avondeten to gebruiken? Het is al lang geledon dat wij samen gegeten hebben." „Ik kan met. Er wacht mij ginder werk de rood bonte is ziek en heeft voortdurend verpleging noodig Hij maakte den zin niet af. De herinnering aah wat Ilestcr Itoyd dien morgen luid gezegd over de schoon heid van zijn gast, kwam bij Item terug en hij kon met Greta niet over de vreemdelinge sproken. Vrouwen hadden oen vreemden kijk op zulke zaken; hij wilde het later aan Gabriël vertellen en die zou als oen man begrijpen, hoe de toestand to Lostwithens was Zij gingen samen, met Trash achter hen aan en sta ken uo ilorpssLraat over om aan Ephraim's deur te kloppen. Ephraim zelf deed hem open en keek den geestelijke, dio zoo snoodig na hun lang twistgesprek terugkwam, achterdochtig aan. „Wij komen u vragen, den tijd. dien gij voor do begrafenis hebt bepaald, wat te verkorten, zei Griff, „Axian. kent gij de heide zoo slecht, dut gij vertrouwt^ dat z(j lang in donzdfden toestand blijft? Ephraim rekte zich uit en zette zijin voeten stevig neer, met domino hardnekkigheid. „Ik vertrouw do heide niet," zet hij, „maur ik zou het schande vinden haar te begraven," en hij wees achteruit en naar boven met zjjii duim, „voordat do week om is. Neen, arme meid, wij zullen maar weinig moer van elkaar zien op dozo wereld en het is een koude verblijfplaats, die zij daar .ginds te Trawdon zal vindon." „Goed. goed, maar, ais het bijvoorbeeld dein dag voor naar het laboratorium van der'L^rarn verder vervoerd werd. ST. PANKRAS. Ten huize van den heer H. ^wniguig de afdeeling Sint Pancras van de N.-H. voreuuguifc 't Witte Kruis. Na opening en goedkeuring dor notulen las - taris. do heer T. Tingel. het jaarvc^ ag waarud bl ^k dat het ledental is gestegen lot 318 alle JJg tenten in gebruik zijn, ja ze,fs van do ara J welwillend een ligtent in bruikleen ls yerkregw schuld door aankoop van 2 draaibare Ughcllen o vrijwillige bijdragen gedelgd, enz., terwijl hot voor .c bestuur en magazijnmecsteres een druk jaar is gewecs Nadat de afgevaardigde, de héér Klooste. boer, cc i overzicht had gegeven van 'het verhandelde fci alge mooiie vergadering, kwam aan de orde de rekening en verantwoording der geiden. Deze sioot met en eind cijfer in ontvangst en uitgaaf van f 546.02 jen oen voor- declig saldo van f 45,16yi. Deze werd algemeen goed gekeurd, evenals de begrooting voor 1918 tol een eind bedrag van f 375.161/!. De vergadering vond goed, de magazijnmcesterc- oen gratificatie van 1 10 toe te kennen. In plaats van de niet-herkiesbure leden van het be stuur, de heerdh D. Bruin en W. Snel. werden ge kozen de heerun D. Kloosterboer Jnz. eu H. Gerrit sen, dio de benoeming aannamen. Hierna sluiting der vergadering. - ST. PANCRAS. In plaats van den heer Jm. Gootjes, niet herkies baar, is tot lid van hot Bestuur van den polder Vroo- narmeer gekozen de heer D. Leijen Sr., alhier, DRIE JUBILARISSEN. De Zaterdagmiddag te Wageningen gehouden- Raads vergadering werd geopend met oen waardeerande toe spraak van den burgemeester tot de raadsleden J. W. Jochems, A. Vermeer en P. van Rijn die juist dien dag vóór 25 jaar tot hun ambt werden gekozen. HET TIJDELIJK STOPZETTEN DER MILITAIRE VERLOVEN. Van verschillende zijden is gevraagd of, nu de militaire verloven tijdelijk zijn stopgezet, daardoor ook in dienst moeten blijven de onderofficieren, kor poraals en manschappen, die, antérieur aan den de zer dagen genomen maatregel, reeds in het genot van onitiepaald klein verlof zouden worden gesteld n uanian juist gisteren een gedeelte huiswaarts o' kreten. 1 f -c Tt o- ertuigd, dat de maatregel betreffende het stoitten der oerloven in zich sloot, (Jat nu ook voor bovenbedoelde ploegen het verlof nog niet kon ingaan, is gisteren aan het Haagsche Corresponden- trehureau bij navraag gebleken, dat zulks dan ook indérdaad het geval is en dat de ploegen die gisteren met onbepaald klein verlof zouden vertrekken, in dienst zijn gebleven. DISTRIBUTIE VAN BRUINE BGONEN. De Minister van Landbouw heeft d.d. 29 dezer tot e buigt-meesters de navolgende circulaire gericht: ik heb de eer u mede te deelen, ten vervolge op mijne circulaire en bekendmaking van 15 April j.L., dat de Regeering bereid is ook aan gemeentebestu- de scheurpremie voor de teelt van bruine boonen op gescheurd grasland toe te ken nen, indien zij, alvorens tot scheuren over te gaan, daarvan opgave doen aan do Cultuurcommissie in Dunne provincie. Bovendien ben ik bereid voor het gedeelte van den oogst, dat aan de gemeente zal worden gelaten loven het rantsoen, geen hoogeren prijs te berekenen dan dien waarvoor de boonen uit de distributie van wege het R. D. K. geleverd worden. Dit zoude gevoeglijk op zoodanige wijze ten uit voer kunnen worden gebracht, dat de geteelde pro ducten eenst voor den vorm aan den betrokken rc- geeringcommissaris voor de gTaaninzameling worden afgedragen, tegen betaling van den vastgestelden ga rantieprijs. De producten kunnen echtèr door den regeerings- eommissaris in bewaring gegeven en door het R. D. K. aan de gemeente naar behoefte. en op de gebrui kelijke wijze vrijgegeven worden. St. Ct. WAT ACHTERGEHOUDEN WORDT. Te Oirschot werd bij twee landbouwers 800 K.G, rogge en 100 K.G. roggemeel in beslag genomen, te Dongen 8000 K.G. graan, te Valkenswaard 1600 pond spek, vleesch en worst, te Uden een karvracht graan. EEN ONAANGENAME VERGISSING. Groote ontsteltenis heerschte Zaterdag U- Drunap^ waar de landweer 1911 werd opgeroepei- Utt bleej een abuis to- Secretarie to lijn. 'T ZAND. u Tot fond-bode alhier is aaiug*M'0 de hoer P. 2> mardijk. Er hadden zich 74 soliidtantett voor o&nj^ meld. COURAGE EN VERTROyV/EN. De lluugs<hè Niouwe Gr', schrijft: Eon misschien wat vergeten ^dichtje van De Of nestel verdient ui deze uagria wol eens herezen te worden. Het dateert van hot kria-.ke jaar 1848. (Wjj dalen om paar coupletten weg, die op di bepaalde Deuriunhiicu vau dat jaar sia Och bevende alarmisten t)ch pruiken, podagristen, Och ouwev. |j steak] k£, Och nare leuterkousen, Och bankroetiers en smousen Je malen maukt me z ek. Je duffe ownvwrsatie ls één tainénlatio. En n«Tgcos 11c jc licht; Je sua\rt »l je snoirri Je steunt trs slikt en siottor„ 't is wat een vies gezicut. Gedaalde u»:alliekon Failliete hepnbiki.'.u D'effectenhock volvrees; De kooplui in perikel x Heel de aard op c.n karikel D« weredd op de Het menschdom vp zijn «ndjs Veel kir.Jreti -. g>en centje Verdiensten op 't kantoor; Den hceien boei in 't honderd E11 half Europa geplocderd, Dat 's alles, wat ik hocurl Wie naar je praat wil luisteren, Die ziet de zon verduisteren Die weet niet wat hjj ziat En zou zijt: mooiste zaken Terstond aan kunt gaan maken Of stuurt ze recht in 't riet. Die zou zich dood gaan kok-Mn En ai zijn geld verhezen Uit zuinigheid alleen Die laat zijn kroost verhongeren En foetert op de joogereu Die spotten, otn hem hoen. de begrafenis dooit, kunnen wij nooit bijtijds een weg naar Trawdon graven." Ephraim s houding werd minder stijf, hij dacht diej fna, Bovendien had Griff em naam verworven den naam van, door een fee gekust te zijn wat voor een bijgeloovig man gewicht bijzette aan alles, Wat hij zei, en zelfs invloed had op het oordeel van zulk een ruwen, verweerden kerel ais Ephraim .Shackleton. „Daar zit wat waars jn." mompelde de weduwnaar. „Ja, daar zit wat waars in. En een lijk zou. dat ge loof ik vast. als de koude minder wordt, niet goed blijven. En net zou akelig voor de meid zijn, ja, dat zou het, om overijld op het dichtstbijzijnde kerkhof begraven te worden, omdat ik de zaak eerst niet goed had overdacht." „Laten we de begrafenis morgen houden." drong Gnff aan. „Mij is 't goed," zei Ephraim na een poosje. „En wilt gij nu even boven komen om haar te zien?*'Zij is mooier dan de meeste anderen, die ik gezien heb^ Vanaf zijn eerste kindsheid had Griff een afkeer ge had van zulke tooncelen; maar een weigering zou een oorzaak van hartzeer geweest zijn voor iemand wiens hart reeds genoeg leed en dus volgde hij Ephraim dü ui.tetwe trap on. Trash, die, meestal zijn meester volgde, waarheen deze ook ging,' toonde nu geen ver langen daartoe, maar zat op die stoep, met üroevtee glanslooze oogen en bevend over zijn gcheele lichaam De vrouw lag op het bed, geheel gewikkeld in sneeuwwit linnen, met ©en vredige uitdrukking op de gesloten oogen en het rimpelige gelaat. De doode was tevreden en haar echtgenoot was ook tevreden, want hij wist, dat zij. er op haar best uitzag er inder daad even rustig en zeker van haar gduk uitzac nk toen zij haar hand in die van Ephraim had gelegd en zelf plechtig had verklaard zijn vrouw te wfilen zlin Toen gingen zij weer stil naar beneden en Ephrami televen,1" n°K StCeds stoep kg „Ik geloof stellig, dat zij het wl-ten." zei hij rustte „Zie hoe zijin gehcele huid trilt, alsof oen koudire wind dan die uit het oosten of noorden door hen t „Gij hebt ons bij bet aanbreken van. den das nipt .oud, hobboa „a work.-dJ'gjfhla „Dat was het niet. Ik had een vrouw en Gabriël bleef verrast atnnn rr-, die ruwe hut'van u?" -i 'kar in iongi, «"7«&?a"'W*n '"n- 1>°1 1» do" hcido ,sedorl ik le0°n w gs h"'r!H'v?f ~°n«rond b"» Met al die bange wezels Die kwcxcis en die ezots Wie drommel, weet er raad? Al trekken zich die J oppen De haren uit hun koppen Ik weet niet of het baat. Maar handen uit de mouwen ouraxie et 1 vertrouwen Em wat gezond verstand I Da mensch leeft om te hopen En 't zal zoon vaart niet loopen 't Loit immers op zijn kant? Ook ik beken het garen Wat onze tijden baren Is ver van amuzant 't Is vrec6eiijk en 't is ijsdijk 't Is schrikkelijk cn afgrijselijk En ik heb ook het land Maar 't ergst van alle plagen Zijn toch in onze dagen, Die kennissen van Jool Het zijn je die moneeren Die steeds jeremkeren Die altijd lamemteeren Die 't weinig goeds negeeren En eeuwig ivdeneeren Ais kippen zonder kop. .waarop hert recht had?' Griff kon den afschuw.in zijn stem niet begrijpen Hij was niet iemftnd, die z:Ji n a algenictiic guorui- keu en voi/rscnriften sioord: en levtn had dt «nvarschilagheid daarvoor nog jrootcr j.uu.kt; het leek iietn beier op de open heide te liggen, onder .en geu renden veengrond, dan op een kerkhof t» siapau. oE uo >r de onoehoipeta handen van den men-cli nu gemaakt. „De sterren keken op de begrafenis neer' zei hij. „en zekcT^ waren dat teoderder rouwdragers dan ande ren, die het kind jou kunnen hebben. Ja, de <ltep* nemel en de sterren en de groote heldere maan ,e en naar hencden en zeiden gchc .en op, welke gij uq ik m het geiieel niet kennen „^1 -i,p?ïdika?1 schud(J,i zijn hoofd. „Gij hebt altijd vol hoijjeiische verbeeldingskracht gczc.en, jongen mompe.de hij. „AVat kan het kind het gemis van *eo cnriste.ijke begrafenis vergoeden9'' G -hriël liep zwijgend voort. Hij was van plan geweest Griff slechts tot deu nootdveg te vergezedon, maar hij zinspeelde er niét meer op, om terug te kecren; en i.omax wist, dat hu meeging om boven dat versche graf te doen, wat hij ztjn plicht achtte. Toen zij dicht bij de plaats waren gekomen,' nam de predikant zijn arm. »VVijs mij het graf." zei hij. Griff leidde hem naar de veenachtige hoogte en bracht hem bij de spade, *lie het graf aanwees. En d« predikant óntblooilc heihoofd ondanks den sÜherpcB wind en sprak met heldere, zachte stem de gr af red* uit en bad daarna onhoorbaar. Een grimmig toónod was het voor Griff <lc oneindige witheid van hd land, do weinige schaarsche meters' bevroren grond, d< gezette gestalte van den predikant en onder den grond net lichaam, dal niet meer zien en geen geluid of ge beden hooreft kon. Toen alles voorbij was, gingen zij wrg en Grif wilde zijn vriend in zijn eenvoudig maal laten deelt* maar ifirst herinnerde zich nog menigen plicht, die0 hij liad te vervullen an wilde niet wachten. „Als van ouds," zei de ander, met eon vrionddijk drukjo op zijn arm. „Gij vergeet dikwijls oen maaltijd, maar nooit öen plicht, Gabriël." „Een maaltijd kan men nog altijd krijgen; oen plich' is voor altijd verforen, als wjj hem verzuimen. - Zio daar, knaap, ik zou even goed voor den westen wind kunnen praten als voor u cn misschien dat op uw manier het vervullen van uw pUcht." Griff wees naar het stuk ontgonnen land .Daar 1$ goed land, verborgen onder de sneeuw" zei M eenvoudig. „Ja. maar m«t moet nog Iets anders hebben da? W ri» h<* met het geloof, Griff, jongen^ Griff knikte hem glimlachend goeden dag. „MU'I"6? heb ik ook eon geloof, Gabrio!"" zei hij maar 5* s or een, dat (Ie open lucht noodig hoeft, om M kunnen groeien. Hester Royd stond over het vuur gebogen, l0^S hij binnenkwam en keerde zich met een poliep®! do band om. en h06" HnV htt i P u' °P 8«I«mpton toon. J>>i tusschenpooaeo, sinus uw vertrek, gedaan Hij liep naar het bed e.n zag, dat er meer kw- „°P hel tolme gelaat. „.Arm kind", rei hij. slaap zal voor haar doan, wat noch gij noch ik W nen, Hester. Wordt vervolgd. V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1918 | | pagina 2