^•hanor
Door smart gelouterd.
TWEEDE BLAD.
Brieven uit Engeland.
FEUILLETON.
Schetsen uit de Rechtzaal.
iU SPtó? rart, 8« NMUUr
Zalerdag 25 Mei 1918.
61ste Jaargang No. 6212.
I
Uliiiüijül UÜÏIIUËm
a j U*arn, '20 Mei 1918.
Eenige dagen geleden beantwoordde de Redac
tie van bet Nieuws» van den Dag een der ingeko
men brieven op ongeveer de volgende wille: .Een
krant uit ie geven, ai uas liet ook slecht»éénmaal
per weck. uit- niets nou bevatten over den oor
loü. ls in •<?«renf l'jd onmogelijk. Er is bijna mets
tegenwoordig, ol liet staal met den Oorlog in ver-
bano".
tiLelijk, wat zouden v»»j overhouden van ons
heder*.-agscli nieuws, als alles, wat met den oor
log betrekking stond, er uil geweerd zou zijn.
|k neem een krant, die voor me ligt toevallig. Wat
js hei nieuws; Colijn's Rngelsche reis; uitvoer van
veulens, koeken ïit stroo; olie voor de margarine;
omploegen van tarweland; chocoladebewerkers;
dis.ti ibutte en rantsoeneering; steun van rijksamb
tenaren. Daarmee s c h ij n t net op te houden, want
het volgende berichtje draagt het opschrift: Ge-
nieentei aden. Westzaan. Maar het is slechts schijn.
V,ihouder Tip laat uitkomen, dat de financieele
t tand van dé gemeente, vooral ook door de cri-
sisuitgaven, zeer zorgelijk geworden is. Zells het
Gemengd nieuws ontkomt niet aan de besmetting.
I Het behelst in de krant voor me vier berichtjes:
I Een gaat over de graanvorderingen in de Haar-
r lcninuiraTr, een tweede over een doodgeschoten
smokkelaar, nummer drie over schurft onder de in
quarantaine zijnde miliciens uit Uuitschland. Al
leen numrrer vier had in het anti-norlogsblad inel
een gerust geweten gedrukt kunnen worden. Het
gaat over een 30-jarigen landbouwer, die onder een
aaidkar is geraakt.
Ik nam uezc krant toevallig. JHet is het tweede
bkfd van het Nieuws van den Dag van 19 Alei. Men
neme de proc: met een ander blad.
l och zijn cr og verschillende groepen in die
berichten. Ze staan niet alle even regelrecht
met den oorlog in verband. In dat opzicht mun
ten twee groepen uit boven de andere. De eene
wordt door duizenden krantenlezers reeds stelsel
matig overgeslagen. Die gaat over den oorlog zelf.
n de andere "missen we nooit een letter. Zij be-
handelt onze voedselvoorziening, met alles wat
I daaraan vast zit van bruine boonenteelt, graan
schepen uit Amerika, bonnen voor de volgende
week en menu van de Centrale Keuken.
Ik heb het reeds meermalen gezegd: Wij zijn
niet de eenigen die lijden, hoewel we er in som
mige opzichten ongetwijfeld erger aan toe zijn
zelts dan de oorlogvoerende landen. Maar de En-
gelsche bladen, die me deze week weer eens met
groote overvloedigheid bereiken er is blijkbaar
een konvooi aangekomen en ik was nog van zes
w«k«n kranten te goed zijn al niet minder vol
van dc voedselkwestie dan de onze. Tot hjuine
boonen zijn ze echter nog niet gekomen: het gaat
meer over varkens en aardappelen.
In de Observer van 14 April komt o.a. voor een
lang interview van een verslaggever met den voor-
zitter van de suikerbietencommissie in Engeland
(het woord sui aercommissie geelt te denkem en
I deze heer, Sir Charles Uathurst, die bij zijn andere
k ambt nog de betrekkingen van kapitein in het le-
„^er en lid van het Lagerhuis schijnt te vervullen,
wijst ook al weer op ae noodzakelijkheid van het
voortbrengen van aardappelen en varkens
Vleesch. zegt hij. was er al te kort vódr den oor
log begon. Hij bedoelt misschien te kort voor een
volbloed vlreschetend Hngelschman. 't Was zeker
- niet de indruk, dien men kreeg bij e«n wandeling
door Londens winkelstraten, zooals ik reeds bij
vroegere gelegenheden heb opgemerkt. Maar dit
tekort dan, en wat volgt is zeer logisch, is sterk
vermeerderd door het abnormaal groote vleesch
verbruik tijdens den oorlog. Natuurlijk niet door
ons, Jume thuiszittende burgers (die alles willen
diagen, zoolang ze ons thuis laten zitten), maar
door de soldaten, van wie duizenden, voor ze de
uniform hadden aangetrokken, slechts bij uitzonde
ring met dit voedingsmiddel in aanraking kwamen.
rede of geen vrede, Sir Charles Bathurst ver
wacht weinig verbetering op dit punt. Br is één
lichtpunt voor Engeland, en hij hoopt, dat het zal
blijven bestaan. olgens een wet van 18*16 waren
de boeren in I ngeland er is ook veel voor op
een eiland te zitten voldoende gewaarborgd te-
RiJMERS van besmettelijke» veeziekten'uit
dat hM'Fnmit, u ,s d5ze ^et- die gemaakt heeft.
Wf-7i(r vee; dat Bjdens den oorlog aan
wijs zicb ln elk geval mocht verh'eugen in
s-hiif» gezondheid*, en dus voor consumptie ge-
1^1,1 aS' A omstandigheden er toe mochten
.fi» r*j d,z,e wet wordt ingetrokken, en vee
raum a ?n, de vereenigde Staten, waarbesmet-
tlijke veeziekten altijd heersahen, vrij mag wor
den ingevoerd, voorziet Sir Charles ButhursDvoor
net innd een ramp.
?l du. varke"s betreft, verzekert hij, dat men
met kracht aan het werk moet gaan. Alle varkens
hokken in het land moeten binnen den kortst mo-
gelijken tijd gevuld worden. In elk dorp moeten
vereenigingen van varkenshouders worcfen opge
richt, die gezamenlijk hun varkens moeten verze
il e«- en £ezumenlijk moeten zorgen voor het aan
schaften van voedsel, voorzoover dat verkrijgbaar
is. Graan is natuurlijk yrenschelijk, maar kan groo-
tendeels vervantren worderj door aardappelen, erw
ten, boonen, klaver en ook door gerst, aie men er
opzettelijk in tuintjes voor kan kweeken. De pitten
van palmnoten en meel van kokosnoten kunnen
bovendien gerstemeel gedeeltelijk vervangen.
Dan, en dat is een goed ding, hoeft de eigenaar
van een of meer varkens niet bang te zijn, dat hij
zich uitsluitend uitslooit ter wille vuu een ander.
Het eerste varken, in elk geval, staat ter beschik
king van den eigenaar zelf;
Groote boeren en landeigenaars wordt in over
weging gegeven de varkens van armé fl^enschen
op een gedeelte van hun land te laten loopen, en
eigenaars van bos^cben, om de varkens daar in
den herfst vrij toé te laten, zoodat ze naar harte
lust eikels, beukenootjes en kastanjes in vleesch
om kunnen zetten. Wie aan dergelijke dingen niet
meewerkt, zegt Sir Charles Bathurst, zal nooit na
den oorlog kunnen beweren, dat hij zijn deel heeft
gedaan.
Tot zoover de varkens. Maar haast nog meer
dan voor varkens voelt de voorzitter van de Sui
kercommissie voor aardappelen. Geen volk, zegt
hij, kan van honger sterven, als liet genoeg aardappe
len verbouwt. Aardappelmeel komt het dichtst bij
tarwemeel, en kan dit in brood tct 25 pet. vervan
gen (wij hebben dus ook het eind nog niet bereikt).
Zelfs kan men het brood vervangen door aardap
pelen. Thans bestaat een derde van het voedsel
der bevolking uit deze spijs.
De hoeveelheid voedsel, die een stuk land op
brengt, wanneer het met aardappelen wordt be
poot, is minstens twee maal zoo groot, als wanneer
er de een of andere graansoort op verbouwd wordt,
j En, zegt Sir Charles, de machines staan klaar om
twee millioen ton aardappelen om te zetten in aard
appelmeel.
Voorloopig zijn die twee millioen ton er echter
nog niet. Lloya George heeft onlangs ernstig ge
wezen op de noodzakelijkheid een millioen acres
een acre is ruim 4000 vierk. M. met aardap
pelen te bebouwen, maar aan dit millioen ontbra
ken den 14 April nog 400.000 acres. De ontbreken
de zullen natuurlijk tbans gevonden moeten zijn,
of h*t is te laat voor d« aardappelen.
Elke provincie behoort er naar te streven, zoo
eindigt Sir Charles, in den verbouw van een vol
doende hoeveelheid aardappelen voor eigen^ge-
bruik te voorzien. Boeren, eigenaars van tuinen en
uiintjcs, ieder moet zijn uiterste best doen zijn aan
deel bij te dragen het is net als wij met onze
bruine boonen. Hoe klein een boerderij ook is,
minder dan 5 acres mag zij nooit aan den aard
arpelverliouw besteden en elke boerderij van meer
dan honderd acres beheort er ten minste 5 pet.
«an voor af te zonderen.
Zooals ik zei, wij zijn niet de eenige lijdenden
Of men wordt opgewekt tot het poter van aard
appelen. of tot het scheuren van weiland en be
zaaien er van me*, bruine boonen. komt al op het-
zefde neer. Het groote spook bedreigt ons allen,
bedreigt thans <1e geheele wereld: hongersnood.
Vervolg van Griff l orna* «n daad.
UALLIWElL sütcliffe
Voor Nederland bewerkt d. W. J. A. ROLIIANUS Jr
In boekvorm verschenen bij \V. DE HAAN
Uitgever te Utrecht,
t Gecast. t 1.10, gab. f 1.35.
15
,Wd. Ephroim? Goeie genade, wat maakt1 mij
dat inn het rillen 1"
Zij v> ocs naar do doodschc, door de maan besche
nen heide en mankte van de gelegenheid gebruik oin
zich opnieuw tegen hem aan te. drukken. Hij kan, on
dank-. iien wind co de koude, haar warmte voelen.
Hij weifelde een oogenblik en ging toen op zijn
•■baardige, noreche wijz» voor. „Als zij slerk en
jutap zijn zijn zij dikwijls licht van gehalte, /a-i
hü, alsof hy over een doodgewone zaak. dc bemesting
°f den oog.L siirak.
Bctty o thNat) kroop nog dichter tegen hem aan
op de een of andere manier kroeg hij zijn arm
om haar middel.
Dien. ik knap en Cink. Ephraim f
«.Ja. beide eigenschappen liebt gij, meisje.
..En ér is niemand, die mij lichtzinnig kun noemen.
Ephraim ducht oogenblik over ucn toestand liu
«t trachtte liaar dan plotseling in een geweldige om
helzing te omvatten. Maar iielty othNab had liet
jagersinstinct der Jieuvelbewoners en wilde nog een
poosje met hem «pelen.
„Neen, maarl" rei rij maar drukte toch zijn
f'" - „Nem. maar, ik dacht, dat gij u behoor
lijker rondt gedragen. i
Jegdrti een mijl In stille af. Goed eten en go«
drinken en de warmte- van oen knap meisje naad z»cn,
oaddm Ephmim het hoofd doen verliezen. Hij wist
h(j gaarne, 'wou zeggen, doch kon «een woor-
t vinden, waarmede hij dut kosi doen, totdat Bet .y
0'h Nab hem te hulp kwam.
,.1-pnroini'*. zij juist toen zij don voet wn uen
'pop Rise Ix-mktcn.
i.'a meid?"
,H>ij ii,-bi drie kinderen. Wie moet voor ze zojgen.
aan 'I zaaien bent en gedurende den hooi-
«lorvV j' n*i*jo" zei Ephraim en hij bloef op de
de maan bfuuwa<htig gekleurde «neeuw staan wt
1 mar met rai onweers^.iiiiiaie km.ht in zijn
"'uien.
a 'ir o «ltijd den bmton men gevonden, dien ik
heb, zei Uetty o'th'Nab.
„Als de Bank."
/Vclit Jaar geleden was oom Dariiel uit Indlö terug
gekomen. Een maand of wat te voren had de oudste
ruster een brief ontvangen iit Semarang, dat oom
van plan was naar Holland terug te keeren. Toen de
post dien Jirief met den „Indisclien postzegel" er op,
bracht, had 't een heele consternatie .verwekt in het
gez'n van juffrouw De Baan.
l>o oudste dochter, die altijd de post uit de bus
haalde, kwam met kersrood gezicht naar binnen hol
len.
„Moe^ moe, riep ze, iets u;t do Oost, geloof Ik
En rij schaarden zich om de tafel. Wachtten, tot
dat vader den ibrief zcu openen. De Baan had. hem
met ernstig gezicht betast, bekeken. Toen eindelijk
met een schaar dc enveloppe opengeknipt. Heel voor-
ztèhtjg het dunne papier, dat erin zat, te voorschijn
gehaald. Met sierlijko krulletter» stond daar vermeld
in Nederlandsch en Engelseh de naam van een
te Semarang gevestigde firma
Waarde Zwager en Zuster, begon het epistel.
V an oom Daniël, die bij de dertig jaar van honk
was geweest. Moeder herinnerde zich uit den tijd,
dafzij nog met hangend haar liep en op een maga
zijn te werk was gesteld, dat Daan naar Atmerika
was vertrokken. Vandaar naar Indlë gegaan. Moedor
herinnerde zich nog andere dingen .Hoe vader zo-
"ger Daan de huid had volgescholden. Moeder ge
schreid hdd' en vader smeekte den jongen te sparen,
t Eind was, dat ci zeker bedrag was „losgemaakt''
O'u Daan met goed*-fatsoen uit de voetqp te helpen.
M at er eigenlijk precies achter school, wist moeder
met. /.ij was toen nog te jong om alles te mogen
Uooren. Als er, to-hooi en te-gras een brief van Daar.
kwam, don werd die voorgelezen In haar aiwezdg-
heid. De Baan wist er meer van. Maar tegenover de
anderen hadden zij de eer van den imysterleuaen
oom In de Oost altijd hoog gehouden. En gaandeweg
had zich een legende gevormd, dat Oom Daniël nog
eens fortuin zou aanbrengen. Wanneer iemand uit
de familie in zorgen za/t, dan was er allicht een, die
™i: Kom, jong, een of andere dag kómt er een for
tuintje uit de Oost. Vergeet niet, Daantje is er nog.
Ben paar jaar terug had' een neef iets gehoord van
hot Huis Rugmans, Kalder en Co. te Semarang, in- en
export. Dat 't puik ging, geld als water werd er ver
diend. Toen begoh de legende sterker op te groeien.
Bn nu de missive van oom Daniël zelf. Hij meldde,
dat de omstandigheden item ■veroorloofden, wat rust
te nemeifi. Ilij was nog 'zoo oud niet in de vijftig.
Bn behield zijn aandeel in de Semarangsolie zaak.
Maar hij kou geen weerstand bieden aan zijn verlan
gen naar l.et oude vaderland. En of uien nu eens
voor hem wilde uitzien naar oen (buitentje dn de om
streken .van Velp of zoo. Ilij was w eduwnaar zonder
kinderen, 't Hoefde dus niet zoo 'heel groot te zijn.
Maar voor een dertig of veertig mille zou hij toch
j wel iets kunnen krijgen. Was het een mille of wat
duurder en hijzonder geschikt, oom vond het ook
goed. En het zou hem aangenaam zijn de familie
weer eens terug te zien.. Oom had rust noodig. Hij
I had hard gewerkt om liet te biengien op de hoogte,
die liij nu bereikt had. En 'hij was in den laatsten'
tijd sukkelend. Zijn uieren en zijn lever waren niet al
i te best in orde. Maar hij verwachtte, dat het koelere
klimaat*heni wei gauw zou opknappen.
„De st,akkert", zei juffrouw De Baan. Daniel's oud
ste zuster en zij wreef zich over neuspunt en oogen.
Bedacht intusschen, dat iemand die z'n natje en z'n
1 droogje had genomen, gelijk broeder Daantje en een
halven menschenleeftijd in de Oost vertoefd, als die
in de vijftig jaren aan de nieren en den lever gaat
sukkelen. Tjonge
Een paar weken later meldde zich plotseling op
een Zondagmiddag bij de familie De Baan een wild
vreemde deftige meneer aan.
Had een visitekaartje afgegeven, met den naam
G. D. L. van Waveren, oud-administrateur, erop.
Vader, die in hemdsmouwen zat, schoot snel z'n
Zondagsche jas aan. Moeder ging zich met jeugdigen
vaart kleoden. Men fluisterde met vun opwinding be
vende «temmen, wie dat zijn kon. Onderwijl de be
zoeker in 9e voorkamer» zat te-wachten.
En zo luisterden achter de porte-brisó. Men kon
door een kiertje kijk'-u, wat er voorviel. Daar zat
een lange, magere meneer, met een gebruind gelaat,
een gouden bril op den n^is.
Nu trad vader buigend binnen. De vreemde me
neer stelde zich' nog eens voor. Hi) sprak mek een
vreemd accent, een krakende stem. Hij was een
vriend var oom BaniolHad dezen jaren lang ge
kend in Semarang. Daan Rugmans!Dat was zijn
beste sobat. Een j/atenio kerel. Een goedo vent.
Coeur d'oit. Jammer, dat ie nu zoo sukkelend was...
Is 't toch, vroeg moeder, die nu ook bij de visite
was gekomen. Ilaar hagelwitte zakdoek pas uit de
linnenkast gehaaid, ontvouwend.
Ja, wat lirefl-ie eigenlijk enn z'n duiten, zei me
neer Van Waveren, meewarig het hoofd schuddend,
't Is treurig, diep treurig.
Enen, begon juffrouw De Baan, weifelend,
niet wetend hoe eigenlijk het chapiter aan te roe
ren en heeft mijn broer zooveel succes met zijn
zaken gehad. TegelilR kreeg ze een kleur. Schaamde
zich eigenlijk over haar eigen woorden. En meneer
Van W averen, de Sobat van Daniël Rugmans, haar
broer, snapte 't. Ilij schoof zijn gouden bril wat vas
ter op den neus en keek juffrouw De Baan door
de glinsterende glazen aan mét iets half spottends
en half verwljtends.
Succes, zei hij eindelijk Daniël Rugmans is
een gefortuneerd man. Ik weet 't natuurlijk niet op
een duizend na, maar 't zou mij toch verbazen, al»-ie
niet op z'n minst, na de likwideering, een paar ton
overhield. Vermoedelijk bezit hij meer.
Oud-administrateur keek op zijn groot gouden hor
loge, wilde vertrekken. Maar ze^hielden hem tegen.
Roosje, de oudste dochter werd gestuurd om een half
fleschje van de beste rum, waarvan meneer Van Wa-
Grilf had oodcrtusschcn bij <ie deur van Windy-
fann pachter Rpyd en do anderen goodm nacht ge>-
wensdnt en was vertrokken om do drie mijlen naar
I/ostwiihens ai te leggen. En hij dacht, met een on
gewoon licht liart, <lat ton. vrouw hem daar wachtte
om hem weiko.n te Iwe.e.i,
Alle harten op dc Ling Crag heide schenen zich
dien avond te vonden naar warmte en gezelligheid;
maai- de maan bewoog zich ongestoord verder aan
den hemel en de witte landrti lagen te slapen cn in
de natuur was niets, dat herinnerde aan menschdijke
dwaasheden.
HOOFDSTUK IX.
H^t verhaal van een wilden nacht.
Een week was verioopen, sedert Ephraim Shackleton
óp een en danzeJfdon dag een vrouw verlóren en er
een gevonden had en In de kleine hut te Lostwithens
zaten Griff en zijn gast tegenover elkaar aan den haard.
Meer dan eens had hij in de afgeloopen dagen In t
ergsto gevreesd en zelts Hes ter, die dagelijks de moest
noodzakelijke huishoudelijke dingen kwam verrichten
dacht niet moer aan jaloezie, toen zij zag, hoo zwak
de vreemdelinge was. Nu en dan schoen zij weder
moed te vatten,, maar dan herinnerde zij -zich woei
haar kind, dat onder de witte sneeuw lag cin dan
kwelde zij zich en voelde zij zich opnieuw zwak
worden.
Dezen avond wus zij echter opgestaan en had zij
zich gekleed, terwql Griff do koeien voederde; en nu
zaten zij daar, zij in den eenigen stoel, dien Griff bc-
2at pn hij op het dikke eikenhouten blok, dat zooveel
verschillende ^oedo diensten bewees. Zij hadden geen
kaarsen aangesiokun, maar het vuur werd gevoed door
turven en nout 'en de roode gloed daarvan scheqn
warm en beider in eiken koek yan de hut.
I)e heide ^daarbuiten lag» nog even diep onder do
sneeuw als altijd, maar de wind kwam snel opzetten
en een zacht gesnik log kt dc roepstem, die aankon
digde, dat de dooi pp handen was.
ilet gelaat der vrouw was nog bleek en haar ban-
<len lagen lusteloos in haar schoot,* maar in haar
stem, zacht, lief en toch krachtig, klonk een gevoel
vah tevredenheid, als zij vergat te droomon en cciuge
woorden zei. Gedurende genuinen tijd echter had ge<*n
valt beiden do Stilte verbroken; l>cideii keken zij in
liet turfvuur tin zagch grii.gc gedaanten in do vlammen.
1'jOtscditig moest zij ondanks haarzelf haar oogen
vali hel vuur afwenden om \iaar het gelaat van Grill
lc kijkcti. Daarop waren lijdenstrekken te lezen, treK-
km door harden arbeid cn sombcro kracht op z!l"
óelaat gedrukt; tevergeefs zocht zij naar een enkelen
irek van die teederhe.d welke hij haar in de uren van
haar grootste zwakheid had lietoond. Terwij. zy naar
hem Lek cn samenhang tussciien de verschillend
veren dan wel een enkel kelkje wilde acceptewen en
om vijf sigaren v&n eventjes een stuiver per wtuk
't was een lange poos voor de jongste .ex horbi tante
stijging in de tabaksprijxen.
De kinderen mochten in de pronkkamer. Stonden
of zaten den Indischen vriend van oom Daniël aan
te kijken. En meneer Van Waveren vertelde. Van
zijn tochten met vriend Rhgmana in de binnenlan
den. Van een tijgerjacht waarvan hij de held en
hoofdpersoon was geweest. Over de plantage der fir
ma Rugtman», Kalder en Co. Over de gade van oom
Daan, die een paar jaar geleden gestorven was. Over
do huishoudster, die daarna alles bij hem bestuurde.
Met het oog op de zestien-jarige Roosje, onderbrak
moeder het relaas van bijzonderheden over die huis
houdster. Dacht: die Daantje is nog altijd dezelfdf.
Als-ie hier in Holland maar niet gelijmd wordt door
wie-weet welke jufDan zijn we in-de-aap gelo
geerd. Maar moeder luisterde met hoffelijke stem
mige aandachtige knikjes en glimlachjes.
Meneer Van Waveren nam na vier fiksche kelk
jes to hebben geaavoueerd en drie sigaren van een
nikkeltje to hebben opgepuft, afscheid.
En zij rekenden. Nu had men toch wel zekerheid,
houvast.
Stol nu maar een anderhalve ton. Alles valt tegen
in zulke dingen. Toch een aardig sommetje. Daar was
zij, moeder, juffrouw Do Baan, als oudste zuster. Eu
tante Karlien, haar jongste zus, met oom Hendrik ge
trouwd den onderwijzer, die haast elke maand een
paar riksen kwam leenen, ala 't over den 20sten was
goHUiUon. En broer Leeudort. In Nijmegen. Die zat
er het best bij. En dat was nu juist de grootstu
duitendief. Die zou iemand met plezier laten ver
hongeren, liever dan hem met een gulden te helpen.
Beu echte vreaVan jongsai geweestHad een
meisje met duiten getrouwd, boere-dochter inet soheio
oogen en begin van bocheltje. Had er nog grof geld
bijverdiend. Als die hoorde, dat Daniël als rijk m&u
uit de Oost was gekomenLeendert moesten zij
in bet oog bpuuen.
Dat en l.et vooruitzicht, dat erotisch-aangeiegde
Daniël in Holland nog eens gelijmd, zou worden, door
een ol andere listige deern, bewolkte de vreugde over
do tijding, dat Daniël Rugmans een paar ton op z'n
minst zou bezitten.
Maar juffrouvi De Baan, die als 't er op aankwam,
niet voor de poes was pnaakte een prachtig plan-de-
caimpagne gereed.
De verschillende brieven, reüecteerend op-de annonce
voor het buitentje in de Vel per streek, die De Baan
zich gehaast had op te geven, waren fcn oom Da
niels bezit. Maar een beslissing had oom nog niet
genomen.
Hij had zijn intrek genomen op kamer met pension.
In een zeer elegante buurt. Voor tachtig gulden in
de maand. Een koopje..., 't Was op de tweede ver-"
dieping van het chique 'huls, waar een knecht met
roodgestreept jaste, aan, deed er open. Diende be
zoekers bij meneer Rugmans, uit Semarang. aan. Zij
waren bij hem, op visite geweest. Nan de huisknecht
had het echtpaar De Baan aangekeken met minach
tend hautain trekje om» neus en lippen. Ook Hendrik
Jansen, de onderwijzer-echtgenoot van tante Karlieu
nad zijn opwachting bij oom Daniël gemaakt.
Ln de familie was men 't erover eens, dat oom
er slecht uitzag. Oudste zus tiad, zonder dat de kin
deren het konden hooi en, tegen De Baan, haar wet
tige man, gezegdDie loopt op z'n laatste pootjes. Jan.
wat ik je zeg. Mijn kop er af^Rs Daan nog langer
aan een jaar leeft.
De zestienjarige Koosje was met, een broertje en
een zusje, bij oom in het pension bezoek gaan bren
gen. En toen had de rijke firmant uit Semarang een
lapje van vijf cn twintig uit zijn zak gehaald, 't liaar
vjo. u'r spaarpot geschonken. Thuis had 't haast groo
te ruzie bcrokkeAd, want, vader die zeer wantrouwend
was aa igdegd, had zich uitgelaten, dat-ie eerst dia
scliatian. moest zien pilvoiens te gesnoven aan Daniël'*
Uxunonbezit.
Nu kwam Koosje met het f^le lapje. En moeder
riep uit, dat De Baan nu eens zag wat ziin grimmig
wantrouwen beduidde En verder,, dat-ie jaloersch was
op haar deftigen broer. Zulke menscben warm er nu
1 eenmaal in de familie De Baan niet Daar moest men
oen Rugmans voor zijn.... Vader was overbluft door
het gdc lapje. Zweeg maar, overtuigd was De Baan
echter niet.
Kwam een boodschap op zekeren achtend uit het
pension. Of vader in den loop van den dag even
bij meneer Rugmans wilde komen. Moest hem spre
ken. Toen vader terug was, wou-ie eerst niets zeggen,
Eindeljjk kwam 't er uit. Daniël zat op een Indische
remise te wachten van ongeveer tien mille. Had mei
de jongste mail moeten arriveenen. Verdraaid las'ig.
dat ongeregeld aankoftien van dien post uit de Ocèü
in den laatsten tud. Of De Baan hem ook eventjes
aan duizend pop kon helpen.* Oom zou hem met alle
plezier henderd pop extra geven. Kwam, er niet voor
hem op aaa, Ima do familie toch 'n aardigheidje
willen sturen... Maar De Baan bleek niet happig op
het voorstel in te gunHij kon 't wei doen, maar
Nou, wat maar? Wat raaar?.„. Ben-je dol. Jan..
Moet je ons ongelukkig makenV Je kinderen het bróód
afgebroken .gesprekken in de laatste week trachtte te
vinden, kreeg zij een vaag besef,, dat deze krachtig
gebouwde, ruwe neus zijn leven met opzet zóó had
ingericht, dat alle weekc gevoelens waren buitengesloten.
Wanneer Iemand ziek was, zei zij tot zichzélf, was
hij dadelijk bereid hem zoo Ling te veiylegen, tot liij
weder op krachten was, maar zoodra hij sterker werd,
was het zijn zaak zijn eigen levenstaak te volgen zon
der hulp, vriendelijkheid of medegevoel van anderen.
Zij zuchtte, een vluchtige, ongeduldige zucht was
het; hij zou nog harder worden ais naar zwakheid
geheel was overwonnen. Wel, wat deed 'het er ten
slotte ook toe? Als zij zich weder goed gevoelde, zou
zij deze wMndelijks hut moeten verlaten en behoefde
zijn hardheid haar niet moer te bedroeven. E*n toch
zuchtte zij weder ongeduldig en op dat oogenblik ver
loor Griff» gelaat ook zijn strakheid en speelde er een
glimlach om zijn lippen.
„Uw gedachten zijn ver .weg," zei zij kalm.
Hij ontwaakte verschrikt uit zijn droomerijeu.
„Ja verder dan de Ling Crag'heide," lachte hij.
„En droeviger dan de heide, als dat nog mogelijk is.
„Maar üe laatste gedachte schoen nogal pleizierig
te zijn."
„Dat is zoo." zei hij. terwijl hij haar strak aankeek.
„Ik dacht oaii een jachtpartij, nu reeds lang geleden,
waarbij ik naast de nicht van Jonker Daxienolme ga-
loptieerdo en den staart voor haar won.
Hun oogen ontmoetten elkaar en in die der vrouw
kwam een blik van verwondering.
„Ik ben sterker veranderd dan gij, naar het sqhijnt."
zei Griff, „of misschien hebt g|) dien dag vergeten,
zoodra hij voorbij was."
„Ik heb het Biet vergeten," zal zij langzaam, terwijl
J hem nog steeds gadesloeg, als zocht zij in Je
verouderde trekken de overeenkomst met een gelaat,
dat zij zich herinnerde.
„Maar gij waart toen nog maar oen knaap en ik een
heel jong meisje en gij zijt zoo veranderd"
Hij iachte weder knlm. „Weet gij. dat gij dien dag
mijn hart doodt ontvlammen? De jacht Ik houd yan
eeh vrouw, die do hindernissen, welke baar in den
weg komen, kan overwinnen en de lange rit naar
huis, met eeh maan, die juist even te voorschijn kwam
en dom* de wolken hcongluurde en u vermoedde in
ijet geheel hieL waaraan ik dien göheelau tijd dac i
- „Misschien wel," mompelde zij. „Zelfs meisjes lo
zen gauw een open boek. Mrom
Zij kende hem nu en in oen
toonoeJ uit het verheden weer ln
Evenals Hester Ryd had zij altijd het liefst naar groote
mannen gekeken eti Grift beloofde als jongen van
twifllig jii!ir reeds z.x» breed en slcrk Ie vvoiden als
hij later inderdaad ook werd. Zij herinnerde zich de
laatste, steile hindernis, den hoogen sprong do snelle
rit, diè het te midden van de verwarring had gebracht,
welke er heorscht bij het dooden van ecu vos, zij her
innerde zich da fijne, zachte pracht van Let maan
licht, toen het door de slanke takken der lorken scheeu,
of over de roestkleurige varéns viel, die aan «ieu kant
van den weg ouden; zij herinnerde zich hei laatst uu
ook Lei duidelijkst, hoe mij lmar ongaarne vaarwel uad
gezegd en hoe naar hand bij het afscheidoemon in de
zijne ltad gebeefd.
„lioe vreemd lijkt dat," mompelde zij, terwijl zij
dacht aan de jaren, walke er lagen tusschèn dat voor
val £n het treurspel, dat hen nu weder tezamen had
gebracht, hier op de eenzame vlakte, welke geen ooren
nad of tenminste, die niet sclieen te hebben
voor 'oen jeugdige begoocheling, waaraan zij zich reeds
lang hadden onttrokken. J
„Ja. het is vreemd," zei Griff, inet een laeh^ die bD*
lijd toegevend, doch nooit opgewekt klonk. „Hg kwam
en ging, die dag, en nu haalt de maan geen streek
moer out, om ons weer tol knaap en meisje te ma
ken. Dit heb ik er voor in de plaats", voegde hij er
aan 'toe, terwijl hii haar naar het venster wees, dat
uitzicht gaf op het land, dat hij bezig was te ontginnen.
Dit gebaar was haar reeds vertrouwd; het zekle liaar,
dat, ofschoon zijn lichaam toevallig tusschèn vier inu-
ren uitrustte, zijn geest en hart altijd vertoefden onder
den wijden hemel, die zich boven de heide wu™.
„Sterft dc begoocheling, als wij mannen en vrouwen
zijn geworden^vroeg zy». op den toon van
dat iets vjnagt aan Iemand, die ouder en j
„Moest zijtet grooter en dieper zijn. nadat wy onze
les hebben geleerd?'' v voor noodig. Zweet
«-ïbStk'A, 9~r »n In u»
keek haar nu niet aan. Het was alsof hij
in het mysterie blikte en zyn stem klonk diep en
vurig als vah een, die weet; hg had reed» vergeten,
dat tiet deze vrouw was, die hem voor den earstqu
keer gedurende vele jaren van harden arbeid, er toe
veriékthad, zijn verborgen poëzie onder woorden te
britigen. Maar de vrouw huiverde; men kon evengoed
menschel ijken troost zoeken bij den ruigen Bouids-
worthheuvel als bij diezen man, die eens ais knaap
onder haar betoovering was gekomen. En toch riep
haar liart om troost en was zij blijde te weten, dat hg
en -*lj tenminste geen vreemden voor elkander waren,
maar lang gescheiden vrienden.
Weer trad er een stilte in, die werd verbroken door
het gfliuil van den wind, welke door den ruwen
schoorsteen naar beneden kwam. Weer sidderde do
vrouw eai leunde met wyd-gcopendo oogen naar voren,
alsof zij ixi do een of andere plaats vol spoken zag
„Het waait, alsof hel mat dooien," zri Gr.ff, uit zijn
droomen ontwakende. „Hot zal goed zgn dc naakte
velden weder te zien."