^•hanor Door smart gelouterd. TWEEDE BLAD. Brieven uit Engeland. FEUILLETON. Schetsen uit de Rechtzaal. iU SPtó? rart, 8« NMUUr Zalerdag 25 Mei 1918. 61ste Jaargang No. 6212. I Uliiiüijül UÜÏIIUËm a j U*arn, '20 Mei 1918. Eenige dagen geleden beantwoordde de Redac tie van bet Nieuws» van den Dag een der ingeko men brieven op ongeveer de volgende wille: .Een krant uit ie geven, ai uas liet ook slecht»éénmaal per weck. uit- niets nou bevatten over den oor loü. ls in •<?«renf l'jd onmogelijk. Er is bijna mets tegenwoordig, ol liet staal met den Oorlog in ver- bano". tiLelijk, wat zouden v»»j overhouden van ons heder*.-agscli nieuws, als alles, wat met den oor log betrekking stond, er uil geweerd zou zijn. |k neem een krant, die voor me ligt toevallig. Wat js hei nieuws; Colijn's Rngelsche reis; uitvoer van veulens, koeken ïit stroo; olie voor de margarine; omploegen van tarweland; chocoladebewerkers; dis.ti ibutte en rantsoeneering; steun van rijksamb tenaren. Daarmee s c h ij n t net op te houden, want het volgende berichtje draagt het opschrift: Ge- nieentei aden. Westzaan. Maar het is slechts schijn. V,ihouder Tip laat uitkomen, dat de financieele t tand van dé gemeente, vooral ook door de cri- sisuitgaven, zeer zorgelijk geworden is. Zells het Gemengd nieuws ontkomt niet aan de besmetting. I Het behelst in de krant voor me vier berichtjes: I Een gaat over de graanvorderingen in de Haar- r lcninuiraTr, een tweede over een doodgeschoten smokkelaar, nummer drie over schurft onder de in quarantaine zijnde miliciens uit Uuitschland. Al leen numrrer vier had in het anti-norlogsblad inel een gerust geweten gedrukt kunnen worden. Het gaat over een 30-jarigen landbouwer, die onder een aaidkar is geraakt. Ik nam uezc krant toevallig. JHet is het tweede bkfd van het Nieuws van den Dag van 19 Alei. Men neme de proc: met een ander blad. l och zijn cr og verschillende groepen in die berichten. Ze staan niet alle even regelrecht met den oorlog in verband. In dat opzicht mun ten twee groepen uit boven de andere. De eene wordt door duizenden krantenlezers reeds stelsel matig overgeslagen. Die gaat over den oorlog zelf. n de andere "missen we nooit een letter. Zij be- handelt onze voedselvoorziening, met alles wat I daaraan vast zit van bruine boonenteelt, graan schepen uit Amerika, bonnen voor de volgende week en menu van de Centrale Keuken. Ik heb het reeds meermalen gezegd: Wij zijn niet de eenigen die lijden, hoewel we er in som mige opzichten ongetwijfeld erger aan toe zijn zelts dan de oorlogvoerende landen. Maar de En- gelsche bladen, die me deze week weer eens met groote overvloedigheid bereiken er is blijkbaar een konvooi aangekomen en ik was nog van zes w«k«n kranten te goed zijn al niet minder vol van dc voedselkwestie dan de onze. Tot hjuine boonen zijn ze echter nog niet gekomen: het gaat meer over varkens en aardappelen. In de Observer van 14 April komt o.a. voor een lang interview van een verslaggever met den voor- zitter van de suikerbietencommissie in Engeland (het woord sui aercommissie geelt te denkem en I deze heer, Sir Charles Uathurst, die bij zijn andere k ambt nog de betrekkingen van kapitein in het le- „^er en lid van het Lagerhuis schijnt te vervullen, wijst ook al weer op ae noodzakelijkheid van het voortbrengen van aardappelen en varkens Vleesch. zegt hij. was er al te kort vódr den oor log begon. Hij bedoelt misschien te kort voor een volbloed vlreschetend Hngelschman. 't Was zeker - niet de indruk, dien men kreeg bij e«n wandeling door Londens winkelstraten, zooals ik reeds bij vroegere gelegenheden heb opgemerkt. Maar dit tekort dan, en wat volgt is zeer logisch, is sterk vermeerderd door het abnormaal groote vleesch verbruik tijdens den oorlog. Natuurlijk niet door ons, Jume thuiszittende burgers (die alles willen diagen, zoolang ze ons thuis laten zitten), maar door de soldaten, van wie duizenden, voor ze de uniform hadden aangetrokken, slechts bij uitzonde ring met dit voedingsmiddel in aanraking kwamen. rede of geen vrede, Sir Charles Bathurst ver wacht weinig verbetering op dit punt. Br is één lichtpunt voor Engeland, en hij hoopt, dat het zal blijven bestaan. olgens een wet van 18*16 waren de boeren in I ngeland er is ook veel voor op een eiland te zitten voldoende gewaarborgd te- RiJMERS van besmettelijke» veeziekten'uit dat hM'Fnmit, u ,s d5ze ^et- die gemaakt heeft. Wf-7i(r vee; dat Bjdens den oorlog aan wijs zicb ln elk geval mocht verh'eugen in s-hiif» gezondheid*, en dus voor consumptie ge- 1^1,1 aS' A omstandigheden er toe mochten .fi» r*j d,z,e wet wordt ingetrokken, en vee raum a ?n, de vereenigde Staten, waarbesmet- tlijke veeziekten altijd heersahen, vrij mag wor den ingevoerd, voorziet Sir Charles ButhursDvoor net innd een ramp. ?l du. varke"s betreft, verzekert hij, dat men met kracht aan het werk moet gaan. Alle varkens hokken in het land moeten binnen den kortst mo- gelijken tijd gevuld worden. In elk dorp moeten vereenigingen van varkenshouders worcfen opge richt, die gezamenlijk hun varkens moeten verze il e«- en £ezumenlijk moeten zorgen voor het aan schaften van voedsel, voorzoover dat verkrijgbaar is. Graan is natuurlijk yrenschelijk, maar kan groo- tendeels vervantren worderj door aardappelen, erw ten, boonen, klaver en ook door gerst, aie men er opzettelijk in tuintjes voor kan kweeken. De pitten van palmnoten en meel van kokosnoten kunnen bovendien gerstemeel gedeeltelijk vervangen. Dan, en dat is een goed ding, hoeft de eigenaar van een of meer varkens niet bang te zijn, dat hij zich uitsluitend uitslooit ter wille vuu een ander. Het eerste varken, in elk geval, staat ter beschik king van den eigenaar zelf; Groote boeren en landeigenaars wordt in over weging gegeven de varkens van armé fl^enschen op een gedeelte van hun land te laten loopen, en eigenaars van bos^cben, om de varkens daar in den herfst vrij toé te laten, zoodat ze naar harte lust eikels, beukenootjes en kastanjes in vleesch om kunnen zetten. Wie aan dergelijke dingen niet meewerkt, zegt Sir Charles Bathurst, zal nooit na den oorlog kunnen beweren, dat hij zijn deel heeft gedaan. Tot zoover de varkens. Maar haast nog meer dan voor varkens voelt de voorzitter van de Sui kercommissie voor aardappelen. Geen volk, zegt hij, kan van honger sterven, als liet genoeg aardappe len verbouwt. Aardappelmeel komt het dichtst bij tarwemeel, en kan dit in brood tct 25 pet. vervan gen (wij hebben dus ook het eind nog niet bereikt). Zelfs kan men het brood vervangen door aardap pelen. Thans bestaat een derde van het voedsel der bevolking uit deze spijs. De hoeveelheid voedsel, die een stuk land op brengt, wanneer het met aardappelen wordt be poot, is minstens twee maal zoo groot, als wanneer er de een of andere graansoort op verbouwd wordt, j En, zegt Sir Charles, de machines staan klaar om twee millioen ton aardappelen om te zetten in aard appelmeel. Voorloopig zijn die twee millioen ton er echter nog niet. Lloya George heeft onlangs ernstig ge wezen op de noodzakelijkheid een millioen acres een acre is ruim 4000 vierk. M. met aardap pelen te bebouwen, maar aan dit millioen ontbra ken den 14 April nog 400.000 acres. De ontbreken de zullen natuurlijk tbans gevonden moeten zijn, of h*t is te laat voor d« aardappelen. Elke provincie behoort er naar te streven, zoo eindigt Sir Charles, in den verbouw van een vol doende hoeveelheid aardappelen voor eigen^ge- bruik te voorzien. Boeren, eigenaars van tuinen en uiintjcs, ieder moet zijn uiterste best doen zijn aan deel bij te dragen het is net als wij met onze bruine boonen. Hoe klein een boerderij ook is, minder dan 5 acres mag zij nooit aan den aard arpelverliouw besteden en elke boerderij van meer dan honderd acres beheort er ten minste 5 pet. «an voor af te zonderen. Zooals ik zei, wij zijn niet de eenige lijdenden Of men wordt opgewekt tot het poter van aard appelen. of tot het scheuren van weiland en be zaaien er van me*, bruine boonen. komt al op het- zefde neer. Het groote spook bedreigt ons allen, bedreigt thans <1e geheele wereld: hongersnood. Vervolg van Griff l orna* «n daad. UALLIWElL sütcliffe Voor Nederland bewerkt d. W. J. A. ROLIIANUS Jr In boekvorm verschenen bij \V. DE HAAN Uitgever te Utrecht, t Gecast. t 1.10, gab. f 1.35. 15 ,Wd. Ephroim? Goeie genade, wat maakt1 mij dat inn het rillen 1" Zij v> ocs naar do doodschc, door de maan besche nen heide en mankte van de gelegenheid gebruik oin zich opnieuw tegen hem aan te. drukken. Hij kan, on dank-. iien wind co de koude, haar warmte voelen. Hij weifelde een oogenblik en ging toen op zijn •■baardige, noreche wijz» voor. „Als zij slerk en jutap zijn zijn zij dikwijls licht van gehalte, /a-i hü, alsof hy over een doodgewone zaak. dc bemesting °f den oog.L siirak. Bctty o thNat) kroop nog dichter tegen hem aan op de een of andere manier kroeg hij zijn arm om haar middel. Dien. ik knap en Cink. Ephraim f «.Ja. beide eigenschappen liebt gij, meisje. ..En ér is niemand, die mij lichtzinnig kun noemen. Ephraim ducht oogenblik over ucn toestand liu «t trachtte liaar dan plotseling in een geweldige om helzing te omvatten. Maar iielty othNab had liet jagersinstinct der Jieuvelbewoners en wilde nog een poosje met hem «pelen. „Neen, maarl" rei rij maar drukte toch zijn f'" - „Nem. maar, ik dacht, dat gij u behoor lijker rondt gedragen. i Jegdrti een mijl In stille af. Goed eten en go« drinken en de warmte- van oen knap meisje naad z»cn, oaddm Ephmim het hoofd doen verliezen. Hij wist h(j gaarne, 'wou zeggen, doch kon «een woor- t vinden, waarmede hij dut kosi doen, totdat Bet .y 0'h Nab hem te hulp kwam. ,.1-pnroini'*. zij juist toen zij don voet wn uen 'pop Rise Ix-mktcn. i.'a meid?" ,H>ij ii,-bi drie kinderen. Wie moet voor ze zojgen. aan 'I zaaien bent en gedurende den hooi- «lorvV j' n*i*jo" zei Ephraim en hij bloef op de de maan bfuuwa<htig gekleurde «neeuw staan wt 1 mar met rai onweers^.iiiiiaie km.ht in zijn "'uien. a 'ir o «ltijd den bmton men gevonden, dien ik heb, zei Uetty o'th'Nab. „Als de Bank." /Vclit Jaar geleden was oom Dariiel uit Indlö terug gekomen. Een maand of wat te voren had de oudste ruster een brief ontvangen iit Semarang, dat oom van plan was naar Holland terug te keeren. Toen de post dien Jirief met den „Indisclien postzegel" er op, bracht, had 't een heele consternatie .verwekt in het gez'n van juffrouw De Baan. l>o oudste dochter, die altijd de post uit de bus haalde, kwam met kersrood gezicht naar binnen hol len. „Moe^ moe, riep ze, iets u;t do Oost, geloof Ik En rij schaarden zich om de tafel. Wachtten, tot dat vader den ibrief zcu openen. De Baan had. hem met ernstig gezicht betast, bekeken. Toen eindelijk met een schaar dc enveloppe opengeknipt. Heel voor- ztèhtjg het dunne papier, dat erin zat, te voorschijn gehaald. Met sierlijko krulletter» stond daar vermeld in Nederlandsch en Engelseh de naam van een te Semarang gevestigde firma Waarde Zwager en Zuster, begon het epistel. V an oom Daniël, die bij de dertig jaar van honk was geweest. Moeder herinnerde zich uit den tijd, dafzij nog met hangend haar liep en op een maga zijn te werk was gesteld, dat Daan naar Atmerika was vertrokken. Vandaar naar Indlë gegaan. Moedor herinnerde zich nog andere dingen .Hoe vader zo- "ger Daan de huid had volgescholden. Moeder ge schreid hdd' en vader smeekte den jongen te sparen, t Eind was, dat ci zeker bedrag was „losgemaakt'' O'u Daan met goed*-fatsoen uit de voetqp te helpen. M at er eigenlijk precies achter school, wist moeder met. /.ij was toen nog te jong om alles te mogen Uooren. Als er, to-hooi en te-gras een brief van Daar. kwam, don werd die voorgelezen In haar aiwezdg- heid. De Baan wist er meer van. Maar tegenover de anderen hadden zij de eer van den imysterleuaen oom In de Oost altijd hoog gehouden. En gaandeweg had zich een legende gevormd, dat Oom Daniël nog eens fortuin zou aanbrengen. Wanneer iemand uit de familie in zorgen za/t, dan was er allicht een, die ™i: Kom, jong, een of andere dag kómt er een for tuintje uit de Oost. Vergeet niet, Daantje is er nog. Ben paar jaar terug had' een neef iets gehoord van hot Huis Rugmans, Kalder en Co. te Semarang, in- en export. Dat 't puik ging, geld als water werd er ver diend. Toen begoh de legende sterker op te groeien. Bn nu de missive van oom Daniël zelf. Hij meldde, dat de omstandigheden item ■veroorloofden, wat rust te nemeifi. Ilij was nog 'zoo oud niet in de vijftig. Bn behield zijn aandeel in de Semarangsolie zaak. Maar hij kou geen weerstand bieden aan zijn verlan gen naar l.et oude vaderland. En of uien nu eens voor hem wilde uitzien naar oen (buitentje dn de om streken .van Velp of zoo. Ilij was w eduwnaar zonder kinderen, 't Hoefde dus niet zoo 'heel groot te zijn. Maar voor een dertig of veertig mille zou hij toch j wel iets kunnen krijgen. Was het een mille of wat duurder en hijzonder geschikt, oom vond het ook goed. En het zou hem aangenaam zijn de familie weer eens terug te zien.. Oom had rust noodig. Hij I had hard gewerkt om liet te biengien op de hoogte, die liij nu bereikt had. En 'hij was in den laatsten' tijd sukkelend. Zijn uieren en zijn lever waren niet al i te best in orde. Maar hij verwachtte, dat het koelere klimaat*heni wei gauw zou opknappen. „De st,akkert", zei juffrouw De Baan. Daniel's oud ste zuster en zij wreef zich over neuspunt en oogen. Bedacht intusschen, dat iemand die z'n natje en z'n 1 droogje had genomen, gelijk broeder Daantje en een halven menschenleeftijd in de Oost vertoefd, als die in de vijftig jaren aan de nieren en den lever gaat sukkelen. Tjonge Een paar weken later meldde zich plotseling op een Zondagmiddag bij de familie De Baan een wild vreemde deftige meneer aan. Had een visitekaartje afgegeven, met den naam G. D. L. van Waveren, oud-administrateur, erop. Vader, die in hemdsmouwen zat, schoot snel z'n Zondagsche jas aan. Moeder ging zich met jeugdigen vaart kleoden. Men fluisterde met vun opwinding be vende «temmen, wie dat zijn kon. Onderwijl de be zoeker in 9e voorkamer» zat te-wachten. En zo luisterden achter de porte-brisó. Men kon door een kiertje kijk'-u, wat er voorviel. Daar zat een lange, magere meneer, met een gebruind gelaat, een gouden bril op den n^is. Nu trad vader buigend binnen. De vreemde me neer stelde zich' nog eens voor. Hi) sprak mek een vreemd accent, een krakende stem. Hij was een vriend var oom BaniolHad dezen jaren lang ge kend in Semarang. Daan Rugmans!Dat was zijn beste sobat. Een j/atenio kerel. Een goedo vent. Coeur d'oit. Jammer, dat ie nu zoo sukkelend was... Is 't toch, vroeg moeder, die nu ook bij de visite was gekomen. Ilaar hagelwitte zakdoek pas uit de linnenkast gehaaid, ontvouwend. Ja, wat lirefl-ie eigenlijk enn z'n duiten, zei me neer Van Waveren, meewarig het hoofd schuddend, 't Is treurig, diep treurig. Enen, begon juffrouw De Baan, weifelend, niet wetend hoe eigenlijk het chapiter aan te roe ren en heeft mijn broer zooveel succes met zijn zaken gehad. TegelilR kreeg ze een kleur. Schaamde zich eigenlijk over haar eigen woorden. En meneer Van W averen, de Sobat van Daniël Rugmans, haar broer, snapte 't. Ilij schoof zijn gouden bril wat vas ter op den neus en keek juffrouw De Baan door de glinsterende glazen aan mét iets half spottends en half verwljtends. Succes, zei hij eindelijk Daniël Rugmans is een gefortuneerd man. Ik weet 't natuurlijk niet op een duizend na, maar 't zou mij toch verbazen, al»-ie niet op z'n minst, na de likwideering, een paar ton overhield. Vermoedelijk bezit hij meer. Oud-administrateur keek op zijn groot gouden hor loge, wilde vertrekken. Maar ze^hielden hem tegen. Roosje, de oudste dochter werd gestuurd om een half fleschje van de beste rum, waarvan meneer Van Wa- Grilf had oodcrtusschcn bij <ie deur van Windy- fann pachter Rpyd en do anderen goodm nacht ge>- wensdnt en was vertrokken om do drie mijlen naar I/ostwiihens ai te leggen. En hij dacht, met een on gewoon licht liart, <lat ton. vrouw hem daar wachtte om hem weiko.n te Iwe.e.i, Alle harten op dc Ling Crag heide schenen zich dien avond te vonden naar warmte en gezelligheid; maai- de maan bewoog zich ongestoord verder aan den hemel en de witte landrti lagen te slapen cn in de natuur was niets, dat herinnerde aan menschdijke dwaasheden. HOOFDSTUK IX. H^t verhaal van een wilden nacht. Een week was verioopen, sedert Ephraim Shackleton óp een en danzeJfdon dag een vrouw verlóren en er een gevonden had en In de kleine hut te Lostwithens zaten Griff en zijn gast tegenover elkaar aan den haard. Meer dan eens had hij in de afgeloopen dagen In t ergsto gevreesd en zelts Hes ter, die dagelijks de moest noodzakelijke huishoudelijke dingen kwam verrichten dacht niet moer aan jaloezie, toen zij zag, hoo zwak de vreemdelinge was. Nu en dan schoen zij weder moed te vatten,, maar dan herinnerde zij -zich woei haar kind, dat onder de witte sneeuw lag cin dan kwelde zij zich en voelde zij zich opnieuw zwak worden. Dezen avond wus zij echter opgestaan en had zij zich gekleed, terwql Griff do koeien voederde; en nu zaten zij daar, zij in den eenigen stoel, dien Griff bc- 2at pn hij op het dikke eikenhouten blok, dat zooveel verschillende ^oedo diensten bewees. Zij hadden geen kaarsen aangesiokun, maar het vuur werd gevoed door turven en nout 'en de roode gloed daarvan scheqn warm en beider in eiken koek yan de hut. I)e heide ^daarbuiten lag» nog even diep onder do sneeuw als altijd, maar de wind kwam snel opzetten en een zacht gesnik log kt dc roepstem, die aankon digde, dat de dooi pp handen was. ilet gelaat der vrouw was nog bleek en haar ban- <len lagen lusteloos in haar schoot,* maar in haar stem, zacht, lief en toch krachtig, klonk een gevoel vah tevredenheid, als zij vergat te droomon en cciuge woorden zei. Gedurende genuinen tijd echter had ge<*n valt beiden do Stilte verbroken; l>cideii keken zij in liet turfvuur tin zagch grii.gc gedaanten in do vlammen. 1'jOtscditig moest zij ondanks haarzelf haar oogen vali hel vuur afwenden om \iaar het gelaat van Grill lc kijkcti. Daarop waren lijdenstrekken te lezen, treK- km door harden arbeid cn sombcro kracht op z!l" óelaat gedrukt; tevergeefs zocht zij naar een enkelen irek van die teederhe.d welke hij haar in de uren van haar grootste zwakheid had lietoond. Terwij. zy naar hem Lek cn samenhang tussciien de verschillend veren dan wel een enkel kelkje wilde acceptewen en om vijf sigaren v&n eventjes een stuiver per wtuk 't was een lange poos voor de jongste .ex horbi tante stijging in de tabaksprijxen. De kinderen mochten in de pronkkamer. Stonden of zaten den Indischen vriend van oom Daniël aan te kijken. En meneer Van Waveren vertelde. Van zijn tochten met vriend Rhgmana in de binnenlan den. Van een tijgerjacht waarvan hij de held en hoofdpersoon was geweest. Over de plantage der fir ma Rugtman», Kalder en Co. Over de gade van oom Daan, die een paar jaar geleden gestorven was. Over do huishoudster, die daarna alles bij hem bestuurde. Met het oog op de zestien-jarige Roosje, onderbrak moeder het relaas van bijzonderheden over die huis houdster. Dacht: die Daantje is nog altijd dezelfdf. Als-ie hier in Holland maar niet gelijmd wordt door wie-weet welke jufDan zijn we in-de-aap gelo geerd. Maar moeder luisterde met hoffelijke stem mige aandachtige knikjes en glimlachjes. Meneer Van Waveren nam na vier fiksche kelk jes to hebben geaavoueerd en drie sigaren van een nikkeltje to hebben opgepuft, afscheid. En zij rekenden. Nu had men toch wel zekerheid, houvast. Stol nu maar een anderhalve ton. Alles valt tegen in zulke dingen. Toch een aardig sommetje. Daar was zij, moeder, juffrouw Do Baan, als oudste zuster. Eu tante Karlien, haar jongste zus, met oom Hendrik ge trouwd den onderwijzer, die haast elke maand een paar riksen kwam leenen, ala 't over den 20sten was goHUiUon. En broer Leeudort. In Nijmegen. Die zat er het best bij. En dat was nu juist de grootstu duitendief. Die zou iemand met plezier laten ver hongeren, liever dan hem met een gulden te helpen. Beu echte vreaVan jongsai geweestHad een meisje met duiten getrouwd, boere-dochter inet soheio oogen en begin van bocheltje. Had er nog grof geld bijverdiend. Als die hoorde, dat Daniël als rijk m&u uit de Oost was gekomenLeendert moesten zij in bet oog bpuuen. Dat en l.et vooruitzicht, dat erotisch-aangeiegde Daniël in Holland nog eens gelijmd, zou worden, door een ol andere listige deern, bewolkte de vreugde over do tijding, dat Daniël Rugmans een paar ton op z'n minst zou bezitten. Maar juffrouvi De Baan, die als 't er op aankwam, niet voor de poes was pnaakte een prachtig plan-de- caimpagne gereed. De verschillende brieven, reüecteerend op-de annonce voor het buitentje in de Vel per streek, die De Baan zich gehaast had op te geven, waren fcn oom Da niels bezit. Maar een beslissing had oom nog niet genomen. Hij had zijn intrek genomen op kamer met pension. In een zeer elegante buurt. Voor tachtig gulden in de maand. Een koopje..., 't Was op de tweede ver-" dieping van het chique 'huls, waar een knecht met roodgestreept jaste, aan, deed er open. Diende be zoekers bij meneer Rugmans, uit Semarang. aan. Zij waren bij hem, op visite geweest. Nan de huisknecht had het echtpaar De Baan aangekeken met minach tend hautain trekje om» neus en lippen. Ook Hendrik Jansen, de onderwijzer-echtgenoot van tante Karlieu nad zijn opwachting bij oom Daniël gemaakt. Ln de familie was men 't erover eens, dat oom er slecht uitzag. Oudste zus tiad, zonder dat de kin deren het konden hooi en, tegen De Baan, haar wet tige man, gezegdDie loopt op z'n laatste pootjes. Jan. wat ik je zeg. Mijn kop er af^Rs Daan nog langer aan een jaar leeft. De zestienjarige Koosje was met, een broertje en een zusje, bij oom in het pension bezoek gaan bren gen. En toen had de rijke firmant uit Semarang een lapje van vijf cn twintig uit zijn zak gehaald, 't liaar vjo. u'r spaarpot geschonken. Thuis had 't haast groo te ruzie bcrokkeAd, want, vader die zeer wantrouwend was aa igdegd, had zich uitgelaten, dat-ie eerst dia scliatian. moest zien pilvoiens te gesnoven aan Daniël'* Uxunonbezit. Nu kwam Koosje met het f^le lapje. En moeder riep uit, dat De Baan nu eens zag wat ziin grimmig wantrouwen beduidde En verder,, dat-ie jaloersch was op haar deftigen broer. Zulke menscben warm er nu 1 eenmaal in de familie De Baan niet Daar moest men oen Rugmans voor zijn.... Vader was overbluft door het gdc lapje. Zweeg maar, overtuigd was De Baan echter niet. Kwam een boodschap op zekeren achtend uit het pension. Of vader in den loop van den dag even bij meneer Rugmans wilde komen. Moest hem spre ken. Toen vader terug was, wou-ie eerst niets zeggen, Eindeljjk kwam 't er uit. Daniël zat op een Indische remise te wachten van ongeveer tien mille. Had mei de jongste mail moeten arriveenen. Verdraaid las'ig. dat ongeregeld aankoftien van dien post uit de Ocèü in den laatsten tud. Of De Baan hem ook eventjes aan duizend pop kon helpen.* Oom zou hem met alle plezier henderd pop extra geven. Kwam, er niet voor hem op aaa, Ima do familie toch 'n aardigheidje willen sturen... Maar De Baan bleek niet happig op het voorstel in te gunHij kon 't wei doen, maar Nou, wat maar? Wat raaar?.„. Ben-je dol. Jan.. Moet je ons ongelukkig makenV Je kinderen het bróód afgebroken .gesprekken in de laatste week trachtte te vinden, kreeg zij een vaag besef,, dat deze krachtig gebouwde, ruwe neus zijn leven met opzet zóó had ingericht, dat alle weekc gevoelens waren buitengesloten. Wanneer Iemand ziek was, zei zij tot zichzélf, was hij dadelijk bereid hem zoo Ling te veiylegen, tot liij weder op krachten was, maar zoodra hij sterker werd, was het zijn zaak zijn eigen levenstaak te volgen zon der hulp, vriendelijkheid of medegevoel van anderen. Zij zuchtte, een vluchtige, ongeduldige zucht was het; hij zou nog harder worden ais naar zwakheid geheel was overwonnen. Wel, wat deed 'het er ten slotte ook toe? Als zij zich weder goed gevoelde, zou zij deze wMndelijks hut moeten verlaten en behoefde zijn hardheid haar niet moer te bedroeven. E*n toch zuchtte zij weder ongeduldig en op dat oogenblik ver loor Griff» gelaat ook zijn strakheid en speelde er een glimlach om zijn lippen. „Uw gedachten zijn ver .weg," zei zij kalm. Hij ontwaakte verschrikt uit zijn droomerijeu. „Ja verder dan de Ling Crag'heide," lachte hij. „En droeviger dan de heide, als dat nog mogelijk is. „Maar üe laatste gedachte schoen nogal pleizierig te zijn." „Dat is zoo." zei hij. terwijl hij haar strak aankeek. „Ik dacht oaii een jachtpartij, nu reeds lang geleden, waarbij ik naast de nicht van Jonker Daxienolme ga- loptieerdo en den staart voor haar won. Hun oogen ontmoetten elkaar en in die der vrouw kwam een blik van verwondering. „Ik ben sterker veranderd dan gij, naar het sqhijnt." zei Griff, „of misschien hebt g|) dien dag vergeten, zoodra hij voorbij was." „Ik heb het Biet vergeten," zal zij langzaam, terwijl J hem nog steeds gadesloeg, als zocht zij in Je verouderde trekken de overeenkomst met een gelaat, dat zij zich herinnerde. „Maar gij waart toen nog maar oen knaap en ik een heel jong meisje en gij zijt zoo veranderd" Hij iachte weder knlm. „Weet gij. dat gij dien dag mijn hart doodt ontvlammen? De jacht Ik houd yan eeh vrouw, die do hindernissen, welke baar in den weg komen, kan overwinnen en de lange rit naar huis, met eeh maan, die juist even te voorschijn kwam en dom* de wolken hcongluurde en u vermoedde in ijet geheel hieL waaraan ik dien göheelau tijd dac i - „Misschien wel," mompelde zij. „Zelfs meisjes lo zen gauw een open boek. Mrom Zij kende hem nu en in oen toonoeJ uit het verheden weer ln Evenals Hester Ryd had zij altijd het liefst naar groote mannen gekeken eti Grift beloofde als jongen van twifllig jii!ir reeds z.x» breed en slcrk Ie vvoiden als hij later inderdaad ook werd. Zij herinnerde zich de laatste, steile hindernis, den hoogen sprong do snelle rit, diè het te midden van de verwarring had gebracht, welke er heorscht bij het dooden van ecu vos, zij her innerde zich da fijne, zachte pracht van Let maan licht, toen het door de slanke takken der lorken scheeu, of over de roestkleurige varéns viel, die aan «ieu kant van den weg ouden; zij herinnerde zich hei laatst uu ook Lei duidelijkst, hoe mij lmar ongaarne vaarwel uad gezegd en hoe naar hand bij het afscheidoemon in de zijne ltad gebeefd. „lioe vreemd lijkt dat," mompelde zij, terwijl zij dacht aan de jaren, walke er lagen tusschèn dat voor val £n het treurspel, dat hen nu weder tezamen had gebracht, hier op de eenzame vlakte, welke geen ooren nad of tenminste, die niet sclieen te hebben voor 'oen jeugdige begoocheling, waaraan zij zich reeds lang hadden onttrokken. J „Ja. het is vreemd," zei Griff, inet een laeh^ die bD* lijd toegevend, doch nooit opgewekt klonk. „Hg kwam en ging, die dag, en nu haalt de maan geen streek moer out, om ons weer tol knaap en meisje te ma ken. Dit heb ik er voor in de plaats", voegde hij er aan 'toe, terwijl hii haar naar het venster wees, dat uitzicht gaf op het land, dat hij bezig was te ontginnen. Dit gebaar was haar reeds vertrouwd; het zekle liaar, dat, ofschoon zijn lichaam toevallig tusschèn vier inu- ren uitrustte, zijn geest en hart altijd vertoefden onder den wijden hemel, die zich boven de heide wu™. „Sterft dc begoocheling, als wij mannen en vrouwen zijn geworden^vroeg zy». op den toon van dat iets vjnagt aan Iemand, die ouder en j „Moest zijtet grooter en dieper zijn. nadat wy onze les hebben geleerd?'' v voor noodig. Zweet «-ïbStk'A, 9~r »n In u» keek haar nu niet aan. Het was alsof hij in het mysterie blikte en zyn stem klonk diep en vurig als vah een, die weet; hg had reed» vergeten, dat tiet deze vrouw was, die hem voor den earstqu keer gedurende vele jaren van harden arbeid, er toe veriékthad, zijn verborgen poëzie onder woorden te britigen. Maar de vrouw huiverde; men kon evengoed menschel ijken troost zoeken bij den ruigen Bouids- worthheuvel als bij diezen man, die eens ais knaap onder haar betoovering was gekomen. En toch riep haar liart om troost en was zij blijde te weten, dat hg en -*lj tenminste geen vreemden voor elkander waren, maar lang gescheiden vrienden. Weer trad er een stilte in, die werd verbroken door het gfliuil van den wind, welke door den ruwen schoorsteen naar beneden kwam. Weer sidderde do vrouw eai leunde met wyd-gcopendo oogen naar voren, alsof zij ixi do een of andere plaats vol spoken zag „Het waait, alsof hel mat dooien," zri Gr.ff, uit zijn droomen ontwakende. „Hot zal goed zgn dc naakte velden weder te zien."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1918 | | pagina 5