ATTENTIE!
GRATIS.
Door smart gelouterd.
De dingen om ons heen.
TWEEDE BLAD.
Schetsen uit de Rechtzaal.
Zaterdag 22 Juni 1918.
6bte Jap'gang fco. 6228
De abonnementsprijs van de
Schaper Courant zal, te begin
nen met Julizijn per 3 maan
den fl.10, per post fl.30.
Nieuwe abonné's ontvangen de num
mers, nog verschijnende voor 1 Juli
DE UITG.
FEUILLETON.
Lena wachttt. Zij begreep, dat er nog iets
volgen zou.
En zij had goed gezien.
Maltre Corbeau.
De vriend.
Drie jaar nadat Maurits getrouwd was met Adèle,
ontmoette hij hem weer. 't Was opeen vergadering
van aandeelhouders in een maatschappij, waarin
ze allebei geïnteresseerd waren. In den loop van
die drie jaar hadden zij elkaar nooit gegroet. Het
huwelijk had een eindgemaakt aan hun oude
vriendschap, af dateerend van de jongensjaren.
Karei was „doodeliik" geweest van Adèle. Kn bo
vendien zou het kleine fortuintje, dat zij van haar
vader geërfd had, hem prachtig te slacle zijn ge
net huwelijk met Adèle zou de redding, de uit
komst wezen. Bovendien hield hij echt van het
meisje. Maar Maurits stond hem in den weg. De
vroolijke, grappige, oppervlakkige kerel, die 't met
niemand of niets ooit ernstig had genomen en die
altijd .geboft" had. In z'n hart haatte hij den vriend.
Hij voelde het stroeve, linksche van zijn optreden,
't Was voor ieder zichtbaar, dat Adèle hem geen
kans gaf. En Karei wist alles van MauritsHij
wist van het meisje, dat ergens woonde in een
klein, zielig-kaal en schamel vertrekje. Dat haar
.best deed om wat te verdienen en wekelijks een
sommetje van Maurits kreeg voor haar en het
kindje, dat zij sinds een jaar had. Hij wist ook, dat
als Maurits gedurfd had; voor de wereld, de men-
schen, voor zijn toekomst, dat hij dan 't liefst ge
trouwd zou zijn met het jonge moedertje. Maar 't
ontbrak Maurits aan karakter, zoowel als aan ener
gie. In die dagen was Karei den vriend een niet-
onbeduidend sommetje schuldig. Dat hield hem
in bedwang. Als Maurits het bedrag zou hebben
opgevorderd in-eens en dat zou hebben gekund
dan werd 't voor hem een hopeloos geval. Hij
moest zich bedwingen. Gedoogen, dat ae verhou
ding tusschen Adèle en Maurits steeds inniger
werd. Eens. toen zij samen opliepen, had hij een
poging gedaan om aen vrienu te brengen tot het
besef van wat hij voorbereidde...
Je kunt mij toch niet wijs maken, dat je nu
ineens van Adèle houdt, zei hij, wat moet dat ge
ven in de toekomst?
Maurits glimlachte-.. Dacht, wat is die jaloersch.
Amuseerde zich met de nijdigheid van den ander.
Maak je niet ongerust, amice, zei hij, dat komt
best op z'n pootjes terecht. Ik vind Adèle de Man
een alleraardigst kind. Wij zullen ,'t best met el
kaar kunnen vinden. .Van de huwelijken, die uit
louter rosegeur en maneschijn voortkomen, komt
negentig procent geen steek terecht vechten de
meesten al voordat de wittebroodsweken om zijn,
als hond en kat.
En Wies en de kleine Lotte? zei Karei op
eens, Maurits van terzij aankijkend. Hij merkte,
dat de vriend bleek was geworden. Niet wist wat
te antwoorden. Daardoor zich opwond.
Dat is mijn zaak, zei Maurits kortaf.
Tot je dienst, hernam Karei maar jij zult
niet kunnen betwisten, dat je aardig bezig bent,
hier twee vrouwen diep ongelukkig te maken.
Even zweeg de ander.
Vervolg ven Grlff Lomax en zijn daad.
door
HALLIWELL SUTCLIFFE.
Voor Nederland bewerkt d. W. J A. ROLDANUS Jr
In boekvorm venchon» bij W. DE HAAN
Uitgever te Utrecht
Gecart. f 1.10, geb. f 1.35.
23.
„Vervloekt, drink dan toch! Ben ik de eenlge dap
pers jongen van 't veen?" schreeuwde de jonker,
heen en weer zwaaiend, terwijl hij den drank over
den rand van zijn kroes stortte hij zijn poging om
die aan zijn lippen te brengen. „Drink Jongens, hier,
op den Rijdenden Jager die zijn laat sten rit gedaan
heeft, dat'zeg ik u". Hun kroezen waren halverwege
hun lippen, toen na een oogenblik van stilte in
den storin. plotseling een felle bliksemstraal in
sloeg, in boosaardige, breede zigza-lijnm door de
kamer ging, de beide ijzeren bonden van den haard
omver smeet en hen tot e«r. fantastische gedaante
verwrong. Een knetterende donderslag volgde en
daarop een oor\erdooveud gekraak, waarbij, de
schoorsteen instortte en de kamer zich met kolen
damp en de geur van aarde en zwavel vulde. De
wina stak weer op en huilde, en wèer gilde hij als
in doodsstrijd en joeg door de gangdeur, die door
Ned open gelaten was, toen.hij binnen was geko
men en holde als een dolzinnige de trap op.
De kroes van den jonker viel op den grond. vBij
mijn ziel, 't is de Rijaende Jager zelf! gilde hij en
hij vloog naar de trap. Een panische schrik maakte
zich van allen meester en de een bonate tegen den
ander, toen zij naar buiten drongen in den storm
nacht. De jonker rende rechtuit, zonder er aan te
dei.ken, dat de stroom, die Wyecollar bespioeit,
bijna vlak langs de buitenste poort vloeide. De
stroom was gezwollen door het eerste sneeuwwa
ter en Ned, die vlak achter hem liep, hoorde een
luiden kreet van schrik, toen de held vandenacn
telijke slemppartijen in den vloed plaste. Zonaer
zich te bedenken sprong hij hem na, hij had nem
even bij 't licht van een bliksemstraal gezien en
bracht hem aan wal.
„De wateren de wateren van de vervloeking
ze zijn koud, Ned, jongen, en ze gingen heeie-
maal over me heen," steunde de man, hall ont
nuchterd. ,'t Was een oordeel, juist als t oordeel,
dat over Wilden Harry kwam. Een anderen keer
laat ik den Rijdenden Jager met rust. Heb je hem
ïezien, vriend?"
"ÜF niet"
•Nu, ik jjjj kwam binnen met die gierende
- Toen bevend van woede, schor van op
^^e-geprikkeld door het besef, dat Karei „au
rieP Maurits uit:
- yil ik jou eens wa* zeggen, meneer zedepre-
diker? Jij bent jaloersch op Adèle d'r duiten. Je
nadt gedacht met die dubbeltjes te gaan strijken.
L>at is je heele moraal, meneer de huichelaar! Ik
heb jou al lang al heel lang in de
En hiermee beo ik de eer u te groeten IZorg
Jij maar liever, dat ik zoo gauw mogeliik mijn dui
ten terug krijg. Dat is vrij wat beter, dan zede-
preeken le houden. En zij scheidden toen De toch
al Zoo fargiel geworden vriendschapsband was stuk.
Drie jaren ging 't zoo. Voordat zij elkaar dan
ontmoetten op die vergadering van aandeelhouders.
Toevallig zaten zij vlak naast elkaar. Toen zij 't
merkten konden zij moeilijk gaan verzitten.
Karei merkte hoe Maurits in den loop van die
drie jaren verouderd was. Het huwelijk met Adele
de Man had hem niet het uiterlijk gegeven van
iemand die vroolijk en. gelukkig door de wereld
aat. Hii had iets gejaagds, onrustigs over zich.
truikelde telkens over zijn woorden. Karei merk
te ook, dat Maurits zich blijkbaar aan valsche prik
kels gewend had. Zijn oogen vertoonden den on-
natuurlijken glans van een, die het morphinespuitje
hanteert om zijn apathie, de dofle inzinking, hem
nu en |dan overmannend, te bekampen. Karei had
zijn schuld afgedaan.
Hij stond nu vrij tegenover den ander. Plotse
ling alsof er nooit iets bijzonders was voorge
vallen wendde hij zich tot Maurits.
He, Geevers, «lat 's toevallig. Wij hebben el-
kaar- in een heelen tijd niet gezien. Hoe gaat 't er
mee?...
De ander was eerst wat koel, wat .verbaasd
geretireerd tegenover Karel's toeschietelijkheid.
Maar dat veranderde gauw genoeg. Karei kende
maar al te goed de impressionabele, oppervlakkige
natuur van den gewezen vriend.
Een uurtje later zaten ze samen te praten
achter een biertje alsof er nooit ruzie-partij
tusschen hen geweest was.
Stortte Maurits z'n hart uit. De ander wist, dat
het komen zou, dat vertrouwelijke. Maurits was on
bezonnen. naief soms, onvoorzichtig. Karei merkte
dat hij nog steeds dezeltde van vroeger was... Van
Adele s invloed was niets te bespeuren Hij wachtte
er zich voor te zinspelen op het huwelijk. Dat zou
zelfs bij Maurits argwaan hebben kunnen wekken.
Maar de ander was hem'voor. En Karei begreep
zoo snel 1 Ze harmonieerden niet. Adele had haar
man blijkbaar nog altijd liet. Maar voor Maurits
was dat een drukkende last. En blijkbaar was er
nog iets, dat hem hinderde angstig en gejaagd
maakte. Daarover liet Maurits zich niet uit... En
Karei vi6chte heelemaal niet. Dat zou hij gauw ge
noeg te weten komen. Hij kon geduld hebben.
Hij en z'n zuster Lèna zaten tegenover elkaar in
de huiskamer. Hij, Karei, was ongetrouwd geble
ven. Dat Adele de Mann hem indertijd een blauw
tje had laten loopen, was ook voor Lena een ge
weldige wanbof geweest. Want ze was toen zoo
half-en-half geëngageerd. Maar de officieuse galant
had geen geld zou misschien door a.s. zwager
geholpen zijn. Toen liep alles mis. De galant ver
trok naar ae Oost. En Lena had nooit meer iets
van hem gehoord. Zij was niet mooi. De stekerige
groenachtige oogen van het meisje harmonieerden
wel met het grauwe, vale van haar teint. Maar te
vens maskeerden zij het min-aantrekkelijke ervan
Lena bestuurde nu het huishoudentje van haar
broer, Zij was een gemelijk, vinnig vrouwtje ge
worden. "En het huwelijk van Maurits en Adele,
het groote ongeluk voor Karei en zijn zuster
prikkelde haar zeurig humeur, berokkende Lena
buien, van met moeite ingehouden woede en op
winding.
Ze zaten nu tegenover elkaar, de broer en zus
ter. Hij had een poosje met dunne, lange vingers
zitten trommelen op 't tafelblad. Lena zat met knor
rig. extra-bleek gelaat en poogde een oude blouse
wat te vermaken.
Wil ik je eens iets vertellen? zei hij.
Nou?
Maurits heeft gisteren weer honderd pop moe
ten opdokken.
Zij liet de blouse rusten op haar schoot Er was
nu leven in de fletscbe oogen. Er vuurde, glansde
iets in.... Maar 't versomberde nog haar gelaat
gaf er iets angstwekkends dreigends aan.
Is die.„. aie vent?.... vroeg Lena.
Precies. Je raadt 't zusje, zei Karei, de neef van
dat dametje is weer bij hem geweest. Zn' merken,
dat de melkkoe mager begint te worden. Zij worden
lastig.... Ja, dat komt ervan als een mensch pekel-
zondetjes heeft En 't staat er beroerd bij, hoor.
Mauritsje zit leelijk in de pekel.
Zoo 1 zei Lena. En het klonk als een vreugde
kreet.
Ja, ging broeder voort met welbehagen z'n
lang al
heb ik de
gaten.
windvlaag en zijn gezicht was dat van Wilden Har
ry en ik rook iets als een vossestaart."
Ned o'Bracken Clough. die nooit lang zijn vroo-
lijkheid kwijt was, moest onbedaarlijk lachen, „'t Is
een treurig slot voor een dapperen jongeling", zei
hij. „Kom, ga met jne mee, want ik ben van plan
een paar nachten bij je te blijven logeeren.
De ander kwam weer op de been en schudde i
water van zich af. „Dat is goed", zei hij met be
vende stem, „er zullen heel wat nachten overheen
moeten gaan, voor ik weer alleen naar huis durf
gaan. Een oordeel Ned, een oordeel l De Cunliffe»
hadden allen een vurig temperament en ik dacht
den spot met hen te kunnen drijven, nu ze gees^-
ten zijn en je ziet wat er van komt. Luister, daar,
hij brak af en greep den ander bij den arm. „Hoor
de je den wind? Hij rijdt uit om mij te zoeken,
verberg me, verberg me, jongen in de Netner Pit,
zoolang, tot die ruziemaker van een Squire niet
meer naar me kijken kan. Zijn oogen Ned, toen nij
de kamer binnenreed en de geur van den vos! Ik
zal nooit meer jagen,"
De jonker weende luid, want drank, schrik en
koud water zijn wel in staat iemand van streek te
brenben.
Ned o'Bracken Clough daarentegen, die zijn zin
nen steeds bij elkaar hield, wanneer 't noodig was,
sloeg zijn arm om het middel van den ander en
Veldde hem zoo de halve mijl veen ovër, die tus
schen hem en zijn huis lag. Want Ned, die eerst,
dacht, dat de scnok zijn vriend ontnuchterd nad,
bemerkte nu, dat die een veel erger ding dan
dronkenschap gebracht had dat deze pretmaker,
die erbarmelijk weende en jammerde, nu ten prooi
was aan een aanval van delirium tremens, die
reeds een maand of zes op hem loerde.
„Ik zal den ouden Squire voor je bevechten, vrees
niets", zei hij sussend.
„Wil je? Goed Ned! Ik kan op andere tijden wel
voor mezelf vechten, maar niet als je strijaen moet
met een soort van grijsachtig witte lucht, met
gloeiende kolen inpl&ats van oogen en als je vuisten
door bepi heen gaan".
„Hij durft in mijn buurt niet komen. Hij kent Ned
o'Bracken Clough", zei de ander, zijn eigen bij-
geloovigheid vergetend bij den angst van zijn vriend
De beide lag wit en netelig aan hun voeten en de
■maan scheen schitterend mooi over 't land. In do
verte boven de hoogde van Daad Lad's Rigg blonk
een enkele ster als een hoopvol lichtpunt, dat de
laatste uitbarsting van den storm gadesloeg. Maar
de jonker bemerkte geen van dez edtngen en Ned)
had werk genoeg om zijn gastheer te geleiden.
Eenmaal thuis, was do jonker echter niet meer
„nestig en had hij weer behoefte om te drinken.
W el oude dobbelaar, ik geloof, dat lk dronken
ben geweest", zei hij, terwijl hij zijn glas tegen het
Dat" li gek", antwoordde Ned ernstig, „ik had
pijp rookend, ja, 't begint te spannen. Hij wo* mij
ertusschen nemen. Je snapt het, dat ik hem in de
gaten heb. Beloofd.-., ja beloofd zonder dat een
sterveling htt kon hooren. Dat kost niets, daar is
geen risico aan verbonden. Neen, dat loopt mis met
Mauritsje, als-ie niet oppast.
wr wref>f lekkertjes in de handen.
Waarna hij met allergenoeglijkst gelaat een vrrsch
P'JPie ging stoppen.
Hij wenkte Tiaar. Zij schoof haar stoel dichterbij
dien van haar broeder.
Je kunt niet weten, hè?.... De dagmeid kon eens
aan de deur komen luisteren.
En hij vertelde. Dat Adele, die indertijd getrouwd
met huwelijksvoorwaarden, tot nu toe door Maurits
nooit gevraagd was om haar medewerking te ver-
leenen tot het aantasten van haar fortuintje. Maar
nu zou 't er toch van komen. Maur ts zat er al
te diep in. En dat meisje van vroeger die Wies
met het dochtertje van nu vier jaar liet hem
niet met rust. Zij was den zeer breeden wég opge
gaan. 'tOude liedje, dat altijd splinternieuw blijft.
En de neef maitre chanteur kwam hem telkens
melkèn. Werd steeds lastiger, dreigender, gevaarlij
ker.
Karei sinds die vergadering van aandeel
houders weer heelemaal in Maurits vertrouwen
had de fijne kieschheid om nooit bij hem aan huis
te komen. Had het fijn gevoel om steeds alles te
ontwijken, dat in eenig verband stond met Adele,
zijn vrouw. Maar Lena, de zuster had kort na de
verzoening der ex-vrienden Adele een briefje ge
zonden. Om de oude kennismaking te hernieuwen.
Lena kwam vrij dikwijls bij Adèle.
Nog deze week vertelde Karei en zijn stem
daalde nog meer zal hij Adele trachten over te
halen om haar medewerking te verleenen voor een
hypotheekje. Hij heeft een prachtige „smoes" ver
zonnen, dat snap-je. Nou gaat meneer de ongelukige
Adele op stroo leggen... Straks als ie geen cent
meer heeft, zou de arme ziel er met het zoontje van
moeten leven Is 't niet?Niet.
Karei gloeide van verontwaardiging.
Lena, ae zuster, was opgestaan.
Eer dat gebeurtEer ik zoo'n schandaal,
zoo'n misdaad niet zal trachten te beletten
Haar beenige handjes, met de felle grijpvinger-
tjes, omklemden de te vermaken blouse. En zij
kneep het ding zoo onbarmhartig, alsof er geen
toonbaar brokje van mocht overblijven. En 't was.
haar alsoi zij Maurits, den zeer gehate, die ook
berokkend had, dat zij indertijd haar offleieusen
galant kwijt was geraakt, tusschen haar handen
vermorzelde,
Ja, waarschuwde(Karel en het schaterde, jubelde
van giftige wraak vreugde in zijn oogen maar
wees voorzichtig. Laten zij nooit kunnen zeggen,
dat wijals Aaele de oogen zijn geopenddat
wij, in eenig opzicht...
Laat dat maar aan mij over, zei zusje.
Karei en Lena keken elkaar eens aan. En ze
snapten beiden zoo echt, en zoö volkomen, wat er
in hun gemoed omging. Lena ging zich kleeden.
Moest dadelijk een visite maken. Broer, alleen ge
laten, stak zijn inmiddels uitgegaan pijpje weer aan.
En terwijl hij dacht aan het kooltje aat op huwe-
lijksche voorwaarden getrouwden Maurits nu ge
stoofd zou worden, smaakte hem de tabak,'die nij
toch al jaren, placht te rooken, lekkerder dan ie
zich ooit kon herinneren dat het geval was
geweest.
Toen Maurits nadat zijn vrouw pertinent ge
weigerd had hem door haar fortuintje te helpen
al meer in het nauw gejaagd, zich eindelijk aan
wisselvervalsching haa schuldig gemaakt en tot een
jaar gevangenisstraf was veroordeeld trok Adele
naar een kleine etage. Zocht bijverdiensten. Want
van de rente van naar geld kon zij er met haar
kind niet komen En hulp van derden wees zij af.
De schellen waren haar van de oogen gevallen.
Zij wist na, dat Maurits haar altijd bedrogen had.
En ook wist zij, waar een deel van zijn geld heen
was gegaan, terwijl z'n zaken.toch al hard achter
uit gingen.
Zij had met hem gebroken. Maakte nooitgebruik
van de gelegenheid hem in de gevangenis te be
zoeken. Had hem na zijn veroordeeling een kort
ijskoud briefje geschreven. Erop wijzend, dat het
voor hen beiden het best was ieder zijnsweegs te
faan, wanneer hij... Maurits, zijn straftijd zou
ebben afgezeten.
Slechts een paar kennissen van vroeger komen
nog wel bij Adele. En tot dezen behoort ook Lena,
de zuster van den ex-vriend Karei.
Zij kan soms wel een uur vertoeven bij de
ongelukkige vrouw. En dan speuren de groene,
stekerige oogen met welbehagen al de bijzonder
heden van de eenzaamheid, van het vervaL
Tellen ze de grijze haren, die in Adele's lokken
zich vermenigvuldigen. Het grive van haar huis
japon. 't Schamele van de meubeltjes. En in de
apathie, de doodsche onverschilligheid, die bij Adele
op de crisis van radeloos verdriet is gevolgd, merkt
zij niet wat er lacht en spot en geniet in de oog":»
der nog steeds ongehuwde, wanneer zij een ver-
troostenden kus van trouwe vriendschap drukt op
het voorhoofd der arme vrouw.
Juist dezelfde gedachte, toen we de Rigg overgin
gen".
„En nu ben ik weer nuchter"; ging de ander voort,
„nu ik heb van onstuimiger nachten gehoord, zoo
als de vrachtrijder zei, toen de wind hem van zijn
zitplaats afblies en hetn boven op den top van
Wild Wind Rise neerzette. Sla om, oude jongen
maar dezen keer zullen we niet meer drinken
op den Rijdenden Jager".
HOOFDSTUK XIIL
Het toevluchtsoord.
Toen Grlff Windyfarm verlaten had, liep hij Zoo
vlug hii kon naar Lostwithens. Hij verlangde te
weten, hoe mevrouw Netherclfff het maakte;'want
nu in hot grauwe, koude ochtendlicht scheen hem
het bezoek van Squire Daneholme aan zijn hut nog
onrustbarender dan den vorigen nacht. 'tKwam
hem onmogelijk voor, dat hij midden ln de kamer
gestaan zou hebben zonder zijn nicht te herkennen.
En de herkenning zou een storm van verontwaardi
ging over haar hoofd gebracht hebben en ze had
den laatsten tijd zooveel geleden, dat ze hiervoor
althans wel bespaard had mogen blijven.
Hestor Royd was juist op weg naar de bron met
een kruik, toen hij Lostwithens bereikt.e De wind
had haar frissche kleur nog verhoogd; haar ha
ren hingen dik en zwart neer tot het slanke mid
del, juist zooals ze het had laten hangen, toen ze
zich den vorigen avond te slapen legde. Voor een
man, die van zooiets hield, was 't de moeite van
oen groote wandeling door het veda wel waard.
„Is de roode beter?" vroeg ze met een sluw lachje.
„Is mevrouw Nethercliff niet erger? Dat is van meer
belang."
„O. Ik dacht dat de roode koe bij u voorging.
Welnu, zij is niet erger en ook niet boter. Er is een
soort van zwakte over haar gekomen, die Ze niet
van zich af kan schudden."
„Squire Daneholme is hier Vannacht geweest? Hoeft
hij fiaar herkend? Ach, wat vraag jjq natuurlijk heen
hij dat." MA
„En toch Is het niet zoo. Ze hoeft al dien uj
haar gelaat naar den haard gekeerd en de Squire was
zoo opgewonden en boos over Ned. dat hij va
geen ATtitle nam. O. dat weet u nog niet We hebben
vannacht bezoek van Ned o'Bracken Cloiigh g
't Was niet zooels het behoort voor twee wwiwen,
onvbezoek te ontvangen dat geef 'k
maakt geen verschil tusschen nacht cfn dag
Ik woet dat hij "hier geweest is en nu herinner
fk^me^t hif me oen bo«lschap voor je mee heeft
gegeven.
Het r
zwaar haar
fn bewondering wu raken. Neen, had nog meer
„Hongercrisis".
Van allen kont wordt de noodzakelijkheid betoogd
de productie na den oorlog zoo hoog mogelijk op n
voeren.
Bij ons is het de Economische Boinid en zijn woord"
voerder Treub, die vooral dit aambeeld behameren.
In Dujtschland is het Walter Rathenau, de algemoiy
ne directeur en schepper der Allgem. Èlektr. GeselT.
schaft, in Engeland de Asquith-commissie. die asiai.
houdend met deze gelegenheid bezig zijn.
Ten slotte is de waarheid, die zij' allen verkondigen
zoo voor de hand liggend, dat geen denkend mensch.
die rich ook maar eenigszins rekenschap geeft van
de economische toestanden en verhoudingen tot een
andere conclusie kan komen, dan de noodzakelijkheid
eoner productieverhooging.
Dé voorraden zijn zoo uitgeput, de bodem zoo uit"
gemergeld, de veestapel zoo geslonken, de machines
zoo versleten, dat oen aanvulling en verbetering, ver"
mieuwing, en uitbreiding in dat opzicht noodza"
kelijk is.
Uit de paar groepen, die wij opnoemden: voorraden,
bodem, vee, machines, blijkt intusschen reeds dadelijk
hoe ontzettend moeilijk het probleem is, waarvoor de
regeerders worden gesteld. v
immers er bestaat geen land ter wereld (of het zou
Noord-Amerika moeten zijn?) dat ln staat is, het een
zoowel als hel andere gelijktijdig ter hand le nemen.
Wie de machineriëii vernieuwen wil, heeft handen
moodig in die mijnen, de wals werken, de machinefa
brieken, Handen, die, om dit werk met veel grooter
intensiviteit te verrichten,, moeten worden onttrokken
aan landbouw- en scheepsbedrijf.
En deze op hun beurt- zijn noodig voor de aaar
vulling der voorraden, voor den aanvoer van mest"
stoffen, voor de bewerking der landerijen, voor den
bouw van nieuwe schepen. Waar ook dit alles op veei
grooter schaal moet gebeuren, dan vroeger, nu er op
elk gebied een achterstand is, terwijl vroeger vraag"
en aanbod elkander vrijwel in evenwicht hielden, zal
ook hier meer handenarbeid noodig zijn dan vroeger.
Dan. wel meer machinerie, die op den 'duur men.
schelijke arbeidskracht, bespaart, dooi voorloopig den
druk op de machinefabrieken en op de producenten
der grondstoffen, die daar verwerkt worden nog veel
grooter maakt.
Men ziet dus, dat alleen een bijkans ongelimiteerde
arbeidsreserve de redding uit den vicieusen cirkel kan
brengen.
Waar is die arbeidsreserve te vinden? Men zou ge"
neigd zijn te zeggen: ln Europa, niet.
De groote landen hebben, met alleen ontzaggelijke
getalen mannen in hun beste jaren door den dood of
door verminking verloren als arbeidskracht, doch bo"
vendien kan men veilig aannemen, dat een groot deel
van hen, die gedurende jaren in krijgsdienst waren
zij het dan, dat zij' streden of niet voor hot
normale arbeidende leven niet óf slechts op den lan
gen duur weder geschikt zal blijken te zijn. Hij, die
op negentienjarigen leeftijd werd ingedeeld en tot zijn
twee-, drientwinUgste jaar (en wie weet, hoeveel langer
nog?) soldaat was en in kantoimement of loopgraaf pen
zoo geheel einder leven leidde, zal —zelfs wanneer
hij psyöhisch daaronder niet leed toch slechts met
moeite voor het gewone vakwerk geschikt kunnen
worden gemaakt.
Het leger der „beroepsweridoozen", dat zijn heil gaat
zoeken m min of meer fantastische beroepen zai nog
veel grooter worden dan het vroeger was, terwijl de
maige dergenen, die metterdaad werkloos waren reeds
voor den oorlog te klein was om te voorzien ,hi een
gering gedeelte van de vermeerderde vraag naar ar"
Eeidskrachtem.
Die jacht naar arbeidskracht zal zich overal doen
gevoelen en het opmerkelijkst en moeilijkst hierbij is,
aat het niet een concurrentie zal zijn tusschen de ver
schillende bedrijven van eenzelfde land, doch ook tus"
schen de landen onderling.
Tot dusverre kenden de economen het treurig veT"
schijnsel, dat zij met: „ontvolking van het platteland"
bestempelden. De industrie betaalde betere loonem, de
werJcvoorwaarden in de steden waren (of leke P...J
gunstiger dan die op het land eü zoo doende had een
verschuiving der aroeédskrachten plaats van land haar
stad ,die een groote economische ontwrichting ieOT
gevolge had.
Vermoedelijk zal het nu mét een reactie baginjnm.
Het leven in de buitenlucht, de nadere aanraking van
'Tri
gehoopt In de eerste vreugde^ toén ze hem aan zag
komen ze had in zijn oogen gezocht naar een
sprankje van hartstocht, die haar verteerde en haar
dagen bedierf. Maar de blik. waarmede Griff haar
aanzag, was zoo rustig, dat Hester er bedroefd van
werd. Daarom schudde zij haar hoofd, want veel
hulpmiddelen om haar gevoelens te verbergen en haar
tranen in te houden, stonden haar niet ten dienste.
„Waar hetit u hem gezien?" vroeg .ze zonder veel
„ilij kwam recht op Windyfarm aan ep vond daar
Je vader en mji bij 'den haard zitten, nadat we d«
roode gered hadden en hij vertelde ons zijn wederj.
varen en gaf me de boodschap mee, dat je de eerstel
weken niet naar hem behoeft uit te kijken. Hij js
naar Wvecollar gegaan, tot de zaak wat uitgebloed
zal zjjn.
„Sommige menschen denken altijd, dat Je ze dool
dig hebt. Waarom zou ik naar Ned o'Bracken Clough
uitkijken?"
„Nu, dat komt hem wel toe," zei Griff. niet we
tend. dat zijn liefste wensch: deze twee gehuwd té
zién. .voor Hester een nachtmerrie was.
„Zoo, denkt u? Dat Is ta. ieder geval wat nieuws
voor me. Heeft hij u verteld., dat ik hem m a®
turfschuur verborgen heb?" voegde zij M..eaIL
stilte bij. ofschoon zij geen belang meer stokte
nachtelijke vlucht en 'er heelemaal n^t nw 'sgi.
naar .vras. hoe hij zoo plotseling bad kunnen ven.
*1?»* Grill betaal, «*4, JE3f4St"ïïï
wil ven rijn hel 'W. Ned'ontsnapte
turfschuur meestal twee oe11™1 turven weuL
luist door de buitendeur toen ze de turven weg.
haalden." streek .voor Ned. Daar is
-'Aha, dat L kunt stoppen, of hij
8^. ÏSf&ddd om er zich uit te (E, Hij is
dan ik ooit gezien-heb; dat moet ik
vnn^hern zeggen Nu mijnheer Lomax.,ik denk, dat
haar te zién en ik geloof dat jij
u ook gemist heeft."
Het kostte Hester heel wat zooveel te zeggen en
even nadat zjj gesproken had. verbaasde zo er zich
over. yraarom ze zich zoo noodeloos plaagde. Ze had
een "gevoel als een lam geslagen dier, dat zichzelf bijt
om de andere pdjn te verlichten.
Griff giste niets van dien storm bi haar binnenste,
maarging bedaard naar binnen en groette mevrouw
Nethercliff. Hesier vólgde hem niet; integendeel, ze
bond, haar haren op tot een losse wrong, keek pog eens
naar de hut pn ging toen op weg naar Windyfarm.
„Ik geef zo nu een goede gedegenheid!" fluisterde 2e
met een snik.
Mevrouw Netht liff glimlachte als een vermoeid
kind. toen Griff binnenkwam. Do opwinding yan den
nacht, berouw en verlangen en de herinnering aan vroe
gere dagen, die de komst van den Squire had 'opgeC
wekt. waren gevolgd door doodelijke zwakte en 2a.