ATTENTIE! GRATIS. Door smart gelouterd. De dingen om ons heen. TWEEDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. Zaterdag 22 Juni 1918. 6bte Jap'gang fco. 6228 De abonnementsprijs van de Schaper Courant zal, te begin nen met Julizijn per 3 maan den fl.10, per post fl.30. Nieuwe abonné's ontvangen de num mers, nog verschijnende voor 1 Juli DE UITG. FEUILLETON. Lena wachttt. Zij begreep, dat er nog iets volgen zou. En zij had goed gezien. Maltre Corbeau. De vriend. Drie jaar nadat Maurits getrouwd was met Adèle, ontmoette hij hem weer. 't Was opeen vergadering van aandeelhouders in een maatschappij, waarin ze allebei geïnteresseerd waren. In den loop van die drie jaar hadden zij elkaar nooit gegroet. Het huwelijk had een eindgemaakt aan hun oude vriendschap, af dateerend van de jongensjaren. Karei was „doodeliik" geweest van Adèle. Kn bo vendien zou het kleine fortuintje, dat zij van haar vader geërfd had, hem prachtig te slacle zijn ge net huwelijk met Adèle zou de redding, de uit komst wezen. Bovendien hield hij echt van het meisje. Maar Maurits stond hem in den weg. De vroolijke, grappige, oppervlakkige kerel, die 't met niemand of niets ooit ernstig had genomen en die altijd .geboft" had. In z'n hart haatte hij den vriend. Hij voelde het stroeve, linksche van zijn optreden, 't Was voor ieder zichtbaar, dat Adèle hem geen kans gaf. En Karei wist alles van MauritsHij wist van het meisje, dat ergens woonde in een klein, zielig-kaal en schamel vertrekje. Dat haar .best deed om wat te verdienen en wekelijks een sommetje van Maurits kreeg voor haar en het kindje, dat zij sinds een jaar had. Hij wist ook, dat als Maurits gedurfd had; voor de wereld, de men- schen, voor zijn toekomst, dat hij dan 't liefst ge trouwd zou zijn met het jonge moedertje. Maar 't ontbrak Maurits aan karakter, zoowel als aan ener gie. In die dagen was Karei den vriend een niet- onbeduidend sommetje schuldig. Dat hield hem in bedwang. Als Maurits het bedrag zou hebben opgevorderd in-eens en dat zou hebben gekund dan werd 't voor hem een hopeloos geval. Hij moest zich bedwingen. Gedoogen, dat ae verhou ding tusschen Adèle en Maurits steeds inniger werd. Eens. toen zij samen opliepen, had hij een poging gedaan om aen vrienu te brengen tot het besef van wat hij voorbereidde... Je kunt mij toch niet wijs maken, dat je nu ineens van Adèle houdt, zei hij, wat moet dat ge ven in de toekomst? Maurits glimlachte-.. Dacht, wat is die jaloersch. Amuseerde zich met de nijdigheid van den ander. Maak je niet ongerust, amice, zei hij, dat komt best op z'n pootjes terecht. Ik vind Adèle de Man een alleraardigst kind. Wij zullen ,'t best met el kaar kunnen vinden. .Van de huwelijken, die uit louter rosegeur en maneschijn voortkomen, komt negentig procent geen steek terecht vechten de meesten al voordat de wittebroodsweken om zijn, als hond en kat. En Wies en de kleine Lotte? zei Karei op eens, Maurits van terzij aankijkend. Hij merkte, dat de vriend bleek was geworden. Niet wist wat te antwoorden. Daardoor zich opwond. Dat is mijn zaak, zei Maurits kortaf. Tot je dienst, hernam Karei maar jij zult niet kunnen betwisten, dat je aardig bezig bent, hier twee vrouwen diep ongelukkig te maken. Even zweeg de ander. Vervolg ven Grlff Lomax en zijn daad. door HALLIWELL SUTCLIFFE. Voor Nederland bewerkt d. W. J A. ROLDANUS Jr In boekvorm venchon» bij W. DE HAAN Uitgever te Utrecht Gecart. f 1.10, geb. f 1.35. 23. „Vervloekt, drink dan toch! Ben ik de eenlge dap pers jongen van 't veen?" schreeuwde de jonker, heen en weer zwaaiend, terwijl hij den drank over den rand van zijn kroes stortte hij zijn poging om die aan zijn lippen te brengen. „Drink Jongens, hier, op den Rijdenden Jager die zijn laat sten rit gedaan heeft, dat'zeg ik u". Hun kroezen waren halverwege hun lippen, toen na een oogenblik van stilte in den storin. plotseling een felle bliksemstraal in sloeg, in boosaardige, breede zigza-lijnm door de kamer ging, de beide ijzeren bonden van den haard omver smeet en hen tot e«r. fantastische gedaante verwrong. Een knetterende donderslag volgde en daarop een oor\erdooveud gekraak, waarbij, de schoorsteen instortte en de kamer zich met kolen damp en de geur van aarde en zwavel vulde. De wina stak weer op en huilde, en wèer gilde hij als in doodsstrijd en joeg door de gangdeur, die door Ned open gelaten was, toen.hij binnen was geko men en holde als een dolzinnige de trap op. De kroes van den jonker viel op den grond. vBij mijn ziel, 't is de Rijaende Jager zelf! gilde hij en hij vloog naar de trap. Een panische schrik maakte zich van allen meester en de een bonate tegen den ander, toen zij naar buiten drongen in den storm nacht. De jonker rende rechtuit, zonder er aan te dei.ken, dat de stroom, die Wyecollar bespioeit, bijna vlak langs de buitenste poort vloeide. De stroom was gezwollen door het eerste sneeuwwa ter en Ned, die vlak achter hem liep, hoorde een luiden kreet van schrik, toen de held vandenacn telijke slemppartijen in den vloed plaste. Zonaer zich te bedenken sprong hij hem na, hij had nem even bij 't licht van een bliksemstraal gezien en bracht hem aan wal. „De wateren de wateren van de vervloeking ze zijn koud, Ned, jongen, en ze gingen heeie- maal over me heen," steunde de man, hall ont nuchterd. ,'t Was een oordeel, juist als t oordeel, dat over Wilden Harry kwam. Een anderen keer laat ik den Rijdenden Jager met rust. Heb je hem ïezien, vriend?" "ÜF niet" •Nu, ik jjjj kwam binnen met die gierende - Toen bevend van woede, schor van op ^^e-geprikkeld door het besef, dat Karei „au rieP Maurits uit: - yil ik jou eens wa* zeggen, meneer zedepre- diker? Jij bent jaloersch op Adèle d'r duiten. Je nadt gedacht met die dubbeltjes te gaan strijken. L>at is je heele moraal, meneer de huichelaar! Ik heb jou al lang al heel lang in de En hiermee beo ik de eer u te groeten IZorg Jij maar liever, dat ik zoo gauw mogeliik mijn dui ten terug krijg. Dat is vrij wat beter, dan zede- preeken le houden. En zij scheidden toen De toch al Zoo fargiel geworden vriendschapsband was stuk. Drie jaren ging 't zoo. Voordat zij elkaar dan ontmoetten op die vergadering van aandeelhouders. Toevallig zaten zij vlak naast elkaar. Toen zij 't merkten konden zij moeilijk gaan verzitten. Karei merkte hoe Maurits in den loop van die drie jaren verouderd was. Het huwelijk met Adele de Man had hem niet het uiterlijk gegeven van iemand die vroolijk en. gelukkig door de wereld aat. Hii had iets gejaagds, onrustigs over zich. truikelde telkens over zijn woorden. Karei merk te ook, dat Maurits zich blijkbaar aan valsche prik kels gewend had. Zijn oogen vertoonden den on- natuurlijken glans van een, die het morphinespuitje hanteert om zijn apathie, de dofle inzinking, hem nu en |dan overmannend, te bekampen. Karei had zijn schuld afgedaan. Hij stond nu vrij tegenover den ander. Plotse ling alsof er nooit iets bijzonders was voorge vallen wendde hij zich tot Maurits. He, Geevers, «lat 's toevallig. Wij hebben el- kaar- in een heelen tijd niet gezien. Hoe gaat 't er mee?... De ander was eerst wat koel, wat .verbaasd geretireerd tegenover Karel's toeschietelijkheid. Maar dat veranderde gauw genoeg. Karei kende maar al te goed de impressionabele, oppervlakkige natuur van den gewezen vriend. Een uurtje later zaten ze samen te praten achter een biertje alsof er nooit ruzie-partij tusschen hen geweest was. Stortte Maurits z'n hart uit. De ander wist, dat het komen zou, dat vertrouwelijke. Maurits was on bezonnen. naief soms, onvoorzichtig. Karei merkte dat hij nog steeds dezeltde van vroeger was... Van Adele s invloed was niets te bespeuren Hij wachtte er zich voor te zinspelen op het huwelijk. Dat zou zelfs bij Maurits argwaan hebben kunnen wekken. Maar de ander was hem'voor. En Karei begreep zoo snel 1 Ze harmonieerden niet. Adele had haar man blijkbaar nog altijd liet. Maar voor Maurits was dat een drukkende last. En blijkbaar was er nog iets, dat hem hinderde angstig en gejaagd maakte. Daarover liet Maurits zich niet uit... En Karei vi6chte heelemaal niet. Dat zou hij gauw ge noeg te weten komen. Hij kon geduld hebben. Hij en z'n zuster Lèna zaten tegenover elkaar in de huiskamer. Hij, Karei, was ongetrouwd geble ven. Dat Adele de Mann hem indertijd een blauw tje had laten loopen, was ook voor Lena een ge weldige wanbof geweest. Want ze was toen zoo half-en-half geëngageerd. Maar de officieuse galant had geen geld zou misschien door a.s. zwager geholpen zijn. Toen liep alles mis. De galant ver trok naar ae Oost. En Lena had nooit meer iets van hem gehoord. Zij was niet mooi. De stekerige groenachtige oogen van het meisje harmonieerden wel met het grauwe, vale van haar teint. Maar te vens maskeerden zij het min-aantrekkelijke ervan Lena bestuurde nu het huishoudentje van haar broer, Zij was een gemelijk, vinnig vrouwtje ge worden. "En het huwelijk van Maurits en Adele, het groote ongeluk voor Karei en zijn zuster prikkelde haar zeurig humeur, berokkende Lena buien, van met moeite ingehouden woede en op winding. Ze zaten nu tegenover elkaar, de broer en zus ter. Hij had een poosje met dunne, lange vingers zitten trommelen op 't tafelblad. Lena zat met knor rig. extra-bleek gelaat en poogde een oude blouse wat te vermaken. Wil ik je eens iets vertellen? zei hij. Nou? Maurits heeft gisteren weer honderd pop moe ten opdokken. Zij liet de blouse rusten op haar schoot Er was nu leven in de fletscbe oogen. Er vuurde, glansde iets in.... Maar 't versomberde nog haar gelaat gaf er iets angstwekkends dreigends aan. Is die.„. aie vent?.... vroeg Lena. Precies. Je raadt 't zusje, zei Karei, de neef van dat dametje is weer bij hem geweest. Zn' merken, dat de melkkoe mager begint te worden. Zij worden lastig.... Ja, dat komt ervan als een mensch pekel- zondetjes heeft En 't staat er beroerd bij, hoor. Mauritsje zit leelijk in de pekel. Zoo 1 zei Lena. En het klonk als een vreugde kreet. Ja, ging broeder voort met welbehagen z'n lang al heb ik de gaten. windvlaag en zijn gezicht was dat van Wilden Har ry en ik rook iets als een vossestaart." Ned o'Bracken Clough. die nooit lang zijn vroo- lijkheid kwijt was, moest onbedaarlijk lachen, „'t Is een treurig slot voor een dapperen jongeling", zei hij. „Kom, ga met jne mee, want ik ben van plan een paar nachten bij je te blijven logeeren. De ander kwam weer op de been en schudde i water van zich af. „Dat is goed", zei hij met be vende stem, „er zullen heel wat nachten overheen moeten gaan, voor ik weer alleen naar huis durf gaan. Een oordeel Ned, een oordeel l De Cunliffe» hadden allen een vurig temperament en ik dacht den spot met hen te kunnen drijven, nu ze gees^- ten zijn en je ziet wat er van komt. Luister, daar, hij brak af en greep den ander bij den arm. „Hoor de je den wind? Hij rijdt uit om mij te zoeken, verberg me, verberg me, jongen in de Netner Pit, zoolang, tot die ruziemaker van een Squire niet meer naar me kijken kan. Zijn oogen Ned, toen nij de kamer binnenreed en de geur van den vos! Ik zal nooit meer jagen," De jonker weende luid, want drank, schrik en koud water zijn wel in staat iemand van streek te brenben. Ned o'Bracken Clough daarentegen, die zijn zin nen steeds bij elkaar hield, wanneer 't noodig was, sloeg zijn arm om het middel van den ander en Veldde hem zoo de halve mijl veen ovër, die tus schen hem en zijn huis lag. Want Ned, die eerst, dacht, dat de scnok zijn vriend ontnuchterd nad, bemerkte nu, dat die een veel erger ding dan dronkenschap gebracht had dat deze pretmaker, die erbarmelijk weende en jammerde, nu ten prooi was aan een aanval van delirium tremens, die reeds een maand of zes op hem loerde. „Ik zal den ouden Squire voor je bevechten, vrees niets", zei hij sussend. „Wil je? Goed Ned! Ik kan op andere tijden wel voor mezelf vechten, maar niet als je strijaen moet met een soort van grijsachtig witte lucht, met gloeiende kolen inpl&ats van oogen en als je vuisten door bepi heen gaan". „Hij durft in mijn buurt niet komen. Hij kent Ned o'Bracken Clough", zei de ander, zijn eigen bij- geloovigheid vergetend bij den angst van zijn vriend De beide lag wit en netelig aan hun voeten en de ■maan scheen schitterend mooi over 't land. In do verte boven de hoogde van Daad Lad's Rigg blonk een enkele ster als een hoopvol lichtpunt, dat de laatste uitbarsting van den storm gadesloeg. Maar de jonker bemerkte geen van dez edtngen en Ned) had werk genoeg om zijn gastheer te geleiden. Eenmaal thuis, was do jonker echter niet meer „nestig en had hij weer behoefte om te drinken. W el oude dobbelaar, ik geloof, dat lk dronken ben geweest", zei hij, terwijl hij zijn glas tegen het Dat" li gek", antwoordde Ned ernstig, „ik had pijp rookend, ja, 't begint te spannen. Hij wo* mij ertusschen nemen. Je snapt het, dat ik hem in de gaten heb. Beloofd.-., ja beloofd zonder dat een sterveling htt kon hooren. Dat kost niets, daar is geen risico aan verbonden. Neen, dat loopt mis met Mauritsje, als-ie niet oppast. wr wref>f lekkertjes in de handen. Waarna hij met allergenoeglijkst gelaat een vrrsch P'JPie ging stoppen. Hij wenkte Tiaar. Zij schoof haar stoel dichterbij dien van haar broeder. Je kunt niet weten, hè?.... De dagmeid kon eens aan de deur komen luisteren. En hij vertelde. Dat Adele, die indertijd getrouwd met huwelijksvoorwaarden, tot nu toe door Maurits nooit gevraagd was om haar medewerking te ver- leenen tot het aantasten van haar fortuintje. Maar nu zou 't er toch van komen. Maur ts zat er al te diep in. En dat meisje van vroeger die Wies met het dochtertje van nu vier jaar liet hem niet met rust. Zij was den zeer breeden wég opge gaan. 'tOude liedje, dat altijd splinternieuw blijft. En de neef maitre chanteur kwam hem telkens melkèn. Werd steeds lastiger, dreigender, gevaarlij ker. Karei sinds die vergadering van aandeel houders weer heelemaal in Maurits vertrouwen had de fijne kieschheid om nooit bij hem aan huis te komen. Had het fijn gevoel om steeds alles te ontwijken, dat in eenig verband stond met Adele, zijn vrouw. Maar Lena, de zuster had kort na de verzoening der ex-vrienden Adele een briefje ge zonden. Om de oude kennismaking te hernieuwen. Lena kwam vrij dikwijls bij Adèle. Nog deze week vertelde Karei en zijn stem daalde nog meer zal hij Adele trachten over te halen om haar medewerking te verleenen voor een hypotheekje. Hij heeft een prachtige „smoes" ver zonnen, dat snap-je. Nou gaat meneer de ongelukige Adele op stroo leggen... Straks als ie geen cent meer heeft, zou de arme ziel er met het zoontje van moeten leven Is 't niet?Niet. Karei gloeide van verontwaardiging. Lena, ae zuster, was opgestaan. Eer dat gebeurtEer ik zoo'n schandaal, zoo'n misdaad niet zal trachten te beletten Haar beenige handjes, met de felle grijpvinger- tjes, omklemden de te vermaken blouse. En zij kneep het ding zoo onbarmhartig, alsof er geen toonbaar brokje van mocht overblijven. En 't was. haar alsoi zij Maurits, den zeer gehate, die ook berokkend had, dat zij indertijd haar offleieusen galant kwijt was geraakt, tusschen haar handen vermorzelde, Ja, waarschuwde(Karel en het schaterde, jubelde van giftige wraak vreugde in zijn oogen maar wees voorzichtig. Laten zij nooit kunnen zeggen, dat wijals Aaele de oogen zijn geopenddat wij, in eenig opzicht... Laat dat maar aan mij over, zei zusje. Karei en Lena keken elkaar eens aan. En ze snapten beiden zoo echt, en zoö volkomen, wat er in hun gemoed omging. Lena ging zich kleeden. Moest dadelijk een visite maken. Broer, alleen ge laten, stak zijn inmiddels uitgegaan pijpje weer aan. En terwijl hij dacht aan het kooltje aat op huwe- lijksche voorwaarden getrouwden Maurits nu ge stoofd zou worden, smaakte hem de tabak,'die nij toch al jaren, placht te rooken, lekkerder dan ie zich ooit kon herinneren dat het geval was geweest. Toen Maurits nadat zijn vrouw pertinent ge weigerd had hem door haar fortuintje te helpen al meer in het nauw gejaagd, zich eindelijk aan wisselvervalsching haa schuldig gemaakt en tot een jaar gevangenisstraf was veroordeeld trok Adele naar een kleine etage. Zocht bijverdiensten. Want van de rente van naar geld kon zij er met haar kind niet komen En hulp van derden wees zij af. De schellen waren haar van de oogen gevallen. Zij wist na, dat Maurits haar altijd bedrogen had. En ook wist zij, waar een deel van zijn geld heen was gegaan, terwijl z'n zaken.toch al hard achter uit gingen. Zij had met hem gebroken. Maakte nooitgebruik van de gelegenheid hem in de gevangenis te be zoeken. Had hem na zijn veroordeeling een kort ijskoud briefje geschreven. Erop wijzend, dat het voor hen beiden het best was ieder zijnsweegs te faan, wanneer hij... Maurits, zijn straftijd zou ebben afgezeten. Slechts een paar kennissen van vroeger komen nog wel bij Adele. En tot dezen behoort ook Lena, de zuster van den ex-vriend Karei. Zij kan soms wel een uur vertoeven bij de ongelukkige vrouw. En dan speuren de groene, stekerige oogen met welbehagen al de bijzonder heden van de eenzaamheid, van het vervaL Tellen ze de grijze haren, die in Adele's lokken zich vermenigvuldigen. Het grive van haar huis japon. 't Schamele van de meubeltjes. En in de apathie, de doodsche onverschilligheid, die bij Adele op de crisis van radeloos verdriet is gevolgd, merkt zij niet wat er lacht en spot en geniet in de oog":» der nog steeds ongehuwde, wanneer zij een ver- troostenden kus van trouwe vriendschap drukt op het voorhoofd der arme vrouw. Juist dezelfde gedachte, toen we de Rigg overgin gen". „En nu ben ik weer nuchter"; ging de ander voort, „nu ik heb van onstuimiger nachten gehoord, zoo als de vrachtrijder zei, toen de wind hem van zijn zitplaats afblies en hetn boven op den top van Wild Wind Rise neerzette. Sla om, oude jongen maar dezen keer zullen we niet meer drinken op den Rijdenden Jager". HOOFDSTUK XIIL Het toevluchtsoord. Toen Grlff Windyfarm verlaten had, liep hij Zoo vlug hii kon naar Lostwithens. Hij verlangde te weten, hoe mevrouw Netherclfff het maakte;'want nu in hot grauwe, koude ochtendlicht scheen hem het bezoek van Squire Daneholme aan zijn hut nog onrustbarender dan den vorigen nacht. 'tKwam hem onmogelijk voor, dat hij midden ln de kamer gestaan zou hebben zonder zijn nicht te herkennen. En de herkenning zou een storm van verontwaardi ging over haar hoofd gebracht hebben en ze had den laatsten tijd zooveel geleden, dat ze hiervoor althans wel bespaard had mogen blijven. Hestor Royd was juist op weg naar de bron met een kruik, toen hij Lostwithens bereikt.e De wind had haar frissche kleur nog verhoogd; haar ha ren hingen dik en zwart neer tot het slanke mid del, juist zooals ze het had laten hangen, toen ze zich den vorigen avond te slapen legde. Voor een man, die van zooiets hield, was 't de moeite van oen groote wandeling door het veda wel waard. „Is de roode beter?" vroeg ze met een sluw lachje. „Is mevrouw Nethercliff niet erger? Dat is van meer belang." „O. Ik dacht dat de roode koe bij u voorging. Welnu, zij is niet erger en ook niet boter. Er is een soort van zwakte over haar gekomen, die Ze niet van zich af kan schudden." „Squire Daneholme is hier Vannacht geweest? Hoeft hij fiaar herkend? Ach, wat vraag jjq natuurlijk heen hij dat." MA „En toch Is het niet zoo. Ze hoeft al dien uj haar gelaat naar den haard gekeerd en de Squire was zoo opgewonden en boos over Ned. dat hij va geen ATtitle nam. O. dat weet u nog niet We hebben vannacht bezoek van Ned o'Bracken Cloiigh g 't Was niet zooels het behoort voor twee wwiwen, onvbezoek te ontvangen dat geef 'k maakt geen verschil tusschen nacht cfn dag Ik woet dat hij "hier geweest is en nu herinner fk^me^t hif me oen bo«lschap voor je mee heeft gegeven. Het r zwaar haar fn bewondering wu raken. Neen, had nog meer „Hongercrisis". Van allen kont wordt de noodzakelijkheid betoogd de productie na den oorlog zoo hoog mogelijk op n voeren. Bij ons is het de Economische Boinid en zijn woord" voerder Treub, die vooral dit aambeeld behameren. In Dujtschland is het Walter Rathenau, de algemoiy ne directeur en schepper der Allgem. Èlektr. GeselT. schaft, in Engeland de Asquith-commissie. die asiai. houdend met deze gelegenheid bezig zijn. Ten slotte is de waarheid, die zij' allen verkondigen zoo voor de hand liggend, dat geen denkend mensch. die rich ook maar eenigszins rekenschap geeft van de economische toestanden en verhoudingen tot een andere conclusie kan komen, dan de noodzakelijkheid eoner productieverhooging. Dé voorraden zijn zoo uitgeput, de bodem zoo uit" gemergeld, de veestapel zoo geslonken, de machines zoo versleten, dat oen aanvulling en verbetering, ver" mieuwing, en uitbreiding in dat opzicht noodza" kelijk is. Uit de paar groepen, die wij opnoemden: voorraden, bodem, vee, machines, blijkt intusschen reeds dadelijk hoe ontzettend moeilijk het probleem is, waarvoor de regeerders worden gesteld. v immers er bestaat geen land ter wereld (of het zou Noord-Amerika moeten zijn?) dat ln staat is, het een zoowel als hel andere gelijktijdig ter hand le nemen. Wie de machineriëii vernieuwen wil, heeft handen moodig in die mijnen, de wals werken, de machinefa brieken, Handen, die, om dit werk met veel grooter intensiviteit te verrichten,, moeten worden onttrokken aan landbouw- en scheepsbedrijf. En deze op hun beurt- zijn noodig voor de aaar vulling der voorraden, voor den aanvoer van mest" stoffen, voor de bewerking der landerijen, voor den bouw van nieuwe schepen. Waar ook dit alles op veei grooter schaal moet gebeuren, dan vroeger, nu er op elk gebied een achterstand is, terwijl vroeger vraag" en aanbod elkander vrijwel in evenwicht hielden, zal ook hier meer handenarbeid noodig zijn dan vroeger. Dan. wel meer machinerie, die op den 'duur men. schelijke arbeidskracht, bespaart, dooi voorloopig den druk op de machinefabrieken en op de producenten der grondstoffen, die daar verwerkt worden nog veel grooter maakt. Men ziet dus, dat alleen een bijkans ongelimiteerde arbeidsreserve de redding uit den vicieusen cirkel kan brengen. Waar is die arbeidsreserve te vinden? Men zou ge" neigd zijn te zeggen: ln Europa, niet. De groote landen hebben, met alleen ontzaggelijke getalen mannen in hun beste jaren door den dood of door verminking verloren als arbeidskracht, doch bo" vendien kan men veilig aannemen, dat een groot deel van hen, die gedurende jaren in krijgsdienst waren zij het dan, dat zij' streden of niet voor hot normale arbeidende leven niet óf slechts op den lan gen duur weder geschikt zal blijken te zijn. Hij, die op negentienjarigen leeftijd werd ingedeeld en tot zijn twee-, drientwinUgste jaar (en wie weet, hoeveel langer nog?) soldaat was en in kantoimement of loopgraaf pen zoo geheel einder leven leidde, zal —zelfs wanneer hij psyöhisch daaronder niet leed toch slechts met moeite voor het gewone vakwerk geschikt kunnen worden gemaakt. Het leger der „beroepsweridoozen", dat zijn heil gaat zoeken m min of meer fantastische beroepen zai nog veel grooter worden dan het vroeger was, terwijl de maige dergenen, die metterdaad werkloos waren reeds voor den oorlog te klein was om te voorzien ,hi een gering gedeelte van de vermeerderde vraag naar ar" Eeidskrachtem. Die jacht naar arbeidskracht zal zich overal doen gevoelen en het opmerkelijkst en moeilijkst hierbij is, aat het niet een concurrentie zal zijn tusschen de ver schillende bedrijven van eenzelfde land, doch ook tus" schen de landen onderling. Tot dusverre kenden de economen het treurig veT" schijnsel, dat zij met: „ontvolking van het platteland" bestempelden. De industrie betaalde betere loonem, de werJcvoorwaarden in de steden waren (of leke P...J gunstiger dan die op het land eü zoo doende had een verschuiving der aroeédskrachten plaats van land haar stad ,die een groote economische ontwrichting ieOT gevolge had. Vermoedelijk zal het nu mét een reactie baginjnm. Het leven in de buitenlucht, de nadere aanraking van 'Tri gehoopt In de eerste vreugde^ toén ze hem aan zag komen ze had in zijn oogen gezocht naar een sprankje van hartstocht, die haar verteerde en haar dagen bedierf. Maar de blik. waarmede Griff haar aanzag, was zoo rustig, dat Hester er bedroefd van werd. Daarom schudde zij haar hoofd, want veel hulpmiddelen om haar gevoelens te verbergen en haar tranen in te houden, stonden haar niet ten dienste. „Waar hetit u hem gezien?" vroeg .ze zonder veel „ilij kwam recht op Windyfarm aan ep vond daar Je vader en mji bij 'den haard zitten, nadat we d« roode gered hadden en hij vertelde ons zijn wederj. varen en gaf me de boodschap mee, dat je de eerstel weken niet naar hem behoeft uit te kijken. Hij js naar Wvecollar gegaan, tot de zaak wat uitgebloed zal zjjn. „Sommige menschen denken altijd, dat Je ze dool dig hebt. Waarom zou ik naar Ned o'Bracken Clough uitkijken?" „Nu, dat komt hem wel toe," zei Griff. niet we tend. dat zijn liefste wensch: deze twee gehuwd té zién. .voor Hester een nachtmerrie was. „Zoo, denkt u? Dat Is ta. ieder geval wat nieuws voor me. Heeft hij u verteld., dat ik hem m a® turfschuur verborgen heb?" voegde zij M..eaIL stilte bij. ofschoon zij geen belang meer stokte nachtelijke vlucht en 'er heelemaal n^t nw 'sgi. naar .vras. hoe hij zoo plotseling bad kunnen ven. *1?»* Grill betaal, «*4, JE3f4St"ïïï wil ven rijn hel 'W. Ned'ontsnapte turfschuur meestal twee oe11™1 turven weuL luist door de buitendeur toen ze de turven weg. haalden." streek .voor Ned. Daar is -'Aha, dat L kunt stoppen, of hij 8^. ÏSf&ddd om er zich uit te (E, Hij is dan ik ooit gezien-heb; dat moet ik vnn^hern zeggen Nu mijnheer Lomax.,ik denk, dat haar te zién en ik geloof dat jij u ook gemist heeft." Het kostte Hester heel wat zooveel te zeggen en even nadat zjj gesproken had. verbaasde zo er zich over. yraarom ze zich zoo noodeloos plaagde. Ze had een "gevoel als een lam geslagen dier, dat zichzelf bijt om de andere pdjn te verlichten. Griff giste niets van dien storm bi haar binnenste, maarging bedaard naar binnen en groette mevrouw Nethercliff. Hesier vólgde hem niet; integendeel, ze bond, haar haren op tot een losse wrong, keek pog eens naar de hut pn ging toen op weg naar Windyfarm. „Ik geef zo nu een goede gedegenheid!" fluisterde 2e met een snik. Mevrouw Netht liff glimlachte als een vermoeid kind. toen Griff binnenkwam. Do opwinding yan den nacht, berouw en verlangen en de herinnering aan vroe gere dagen, die de komst van den Squire had 'opgeC wekt. waren gevolgd door doodelijke zwakte en 2a.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1918 | | pagina 5