Naar Texel.
Door smart gelouterd.
5i srs
feuilleton.
VOENSBAG 7 AUGDSTDS 1915.
61ste Jaargang. No. 6294.
UitgeversTRAPMAN Co.
Ö/SJfK SAS»
Ws -TT X "ff X» **>22 SS
si-x yr-aia
Wordt vervolgd.
S0HA1ER
A
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag, Bij inzending tot 's morgens 8 ure wor
den ADVRRI BNTIËN in het ecrstuitkomend nummer geplaatst.
Aiimtoilt- MlmM
NCHAGBN, LAAN D 8. Int Talafk. No. 21.
Prijs per 3 maanden f 1.10per post fl.30. Losse nummers 5 cent
ADVERTENT1HN van 1 tot 5 regels f0.6i, Iedere regel meer 1!4 cent
'Bewijsno. inbegrepen). Groote lett. worden naar plaatsr. berekend
II.
Wat 'n beweging bij de aankomst van de bootl
'Meer nog <ïan aan een spoorweg-station van een
kleine stad, als de trein binnenkomt.
Nu is dat geen wonder.
Een eiland immers is, als het ware, een wereldje
op zichzelf en daarbij is de havenplaats het aan-
knoopingapunt met da groote wereld daarbuiten,
terwijl de boot de eènigste verkeersweg vormt, die
slechts twee malen perdag geopend is voor allen,
die naar het eiland komen of van het eiland
vertrekken.
Zoo als we aan wal stappen, zien we ons omringd
doof tal van wachtenden en menschen die vcrwacnt
worden. Wielrijders schieten voor en na tusschen
de massa uit. De omnibus naar den Burg neemt
eenige passagiers in zich op en op zich; anderen
stappen in tilbury; of jachtwagen bn familie of ken
nissen, die hen zijn komen afhalen; voor enkelen
staats ginds die auto klaar.
Spoedig is het meerendeel van onze medepassa
giers uit het gezicht en hebben zij zich verspreid
naar alle richtingen over het eiland, uren ver
misschien.
Na eeaig rondkijken loepen ook wij den korten
havendijk af op de huizenrij toe.
Oudeschild is een dorp, uitgestrekt tegen de
binnenzijde van den zeedijk; eene plaats van laden
ea lossen, van aanvoer en uitvoer, met een bevol
king van schippers en visschers, tusschen gewone
neringdoenden, als elke andere havenplaats.
De gehechtheid aan de plaats waar zij geboren en
groot gebracht zijn,zoo bijzonder eigen aan onze kust
bewoners, schijnt ook de echte Oudeschilder niet
tt verloochenen tegenover de andere Tesselaars.
t Is. alsof het wonen aan zee, met het uitzicht over
le onmetelijke watervlakte het tooneel vaak van
een telkens terugkeeren, den strijd des menschen
met de geweldige natuurkrachten^ een eigenaardi*
gen karakter-trek geeft aan de bewoners van onze
zeeplaatsen.
Van Oudeschild loopen thans drie wegen naar
den Burg; de afstand tusschen beide plaatsen is een
uur gaana of minder, al naar den weg die men
neemt. Dese wegen komen samen op één punt, op
een kwartier afatands voor den Burg.
De kortste weg is de jongste; vlak en breed ge-
rf r>.,^ en tramt» ?n een fie'spad tegen
te leggen. De Tesselaars hebben hem, om
jkleermakereterm te gebruiken, .op den groei
^«Jaakt" en daarmede getoond, dat sij bij aanleg
~*n een groot werk rekening houden met de toe
komst.
Ken andere weg, die reeds lang bestaat, is een
•d voor voetgangers en wielrijders.
De langste weg is de oude rijweg. En aangezien
bet niet in ons plan ligt, om als echte zaken-
«enschen den kortsten weg als den besten te ne-
aen, maar wij hier „uit" zijn, als gewone toeristen,
tippelen we net derp ten einde uit en volgen we
den ouden rijweg.
In het eerst gaan we langs stukken laag land en
slootjes aan den rechter- en oude uitgediende
roatingwerke* aan de linkerhand. Maar spoedig
verandert dat.
De jveg loopt langzaam op tegen egn heuvel, die
üler in den volksmond, en ook op de gids en
«randelkaart van Texel wordt aangeauid met den
iaam „Hoog* berg". Men moet hier evenwel iets
•oor het „krimpen" in rekening brengen, komt
ma roor.
Toch ia da verheffing van den grond hier groot
'ouocg om atapvoeta rijden noodzakelijk te maken
'n het gezicht op den Burg. dat aan den anderen
sant ligt, geheel weg te nemen.
Met mooi atil weer gaat dan ook menig wandelaar
an uit den Burg door de rustige, tusschen de
Vervolg van Grtff Lome* an zijn daad.
iialliwell*iutcliffe
•or Nederland bewerkt d. W. J. A. ROLD As I. S Jr.
In boekvorm verschtnen bij W. DE HAAN
Uilgever te Utrecht
Gocart. f 1.10, gel>, I 1.55.
55
«Indien bï], door zijn medemenschöi to hclp«n en
te zijn. zijn zieto r-ede kan tcrugvinnm, kun tg j
■vreten zijn,'' zei de andere op een WW«rut
aar ehjaulom was omdat zij hem heltod '"J
dat hU een hypotheek had vcrlc«id j>p zyn
hom gdrgdcamd had. om
'f* j^an ,want anders zou<Len Mj, zjn
jtö» kinderen van honger omgekomen* j J
wua boos, toen hij hoorde, tot Ut hj Jj».
I helpt de menschen voortdurend cn
rv daden te verbergen; hij— 9(,u{.n_
De dlepe^ kalme stem vnn. den prodikaint p
V°1 KifverLrouwm haar spontaan lofzang op
mff af
«r°ch heeft hij tot op heden het Jlc^ üt!
jp'otidein. HU Lan oen schuilplaats vcrloenea nan u
lichamen der mensolwn, hij T;m
2® vleescbeJljke tegenspoeden helpen "V,
5toekomstige wereld heeft hij bog niefs g1
y ^geen geestelijken troost geien, want hijzelf
e^^hij^T'Setr Voor hot eerst lag er Bpot
«tem an de vrouw, ofscliooin zy
V^ttneargedrukt door haar gevoelens en de
'JfP. dat zij vroeger of later inoratwyken voor den
2 tem vnauMfeft „Hoeft M
g<J, <Ee niot zoo dacht bij ïyn
ib tk tot «a durft «w n# i»«
aarden walletjes om de landerijen ingesloten land
wegen een uurtje uitloopen naar deze hoogte, om
eens rond te zien op het zeevlak, dat ons hiervan
den vasten wal scneidt, op den Helder en op de
landwegen, die zich naar en om de verspreid lig
gende boerenwoningen kronkelen, ver, ver weg
tot aan de begroeide duinen in het westen.
Voor we op het hoogste punt zijn, trekt het onze
aandacht, dat rechtsaf, niet ver van onzen rijweg,
een weg leidt naar een bosch, dat ons wordt aan
gewezen met den naam „Doolhof".
„Of men daar gemakkelijk verdwalen kan?" is
onze vraag.
„Wel neen meneer! Gaat u er gerust heen I"
Natuurlijk maken we van de gelegenheid gebruik
en we komen in een klein oud wandelpark met
een paar zitbanken er in aan het eind staat een
eenvoudig houten gebouwtje met gesloten deur en
vensters. Daarbij is, aan de helling van den heuvsl
een groote zandkuil, waarin de kinderen uit den
omtrek zich vermaken, op gélijke wijze als aan den
voet der duinen te Schoorl en elders gebeurt.!
We vragen een ouden man, dien we op den
terugtocht naar den rijweg ontmoeten, een en ander
over het Doolhof ert vernemen vnn hem, dat men
daar soms openlucht-bijeenkomsten houdt en dat
daar vanouds een kapel schijnt geweest te ziin.
Onmogelijk is dat zeker niet; doch wij maken onder
elkander de opmerking, dat kapellen, kloosters en
kasteden zeer geschikte zaken zijn, om in de ver
beelding een éenigszins vreemd uitziend terrein als
dit op waardige wijzo te stoffeeren. In de Texelsche
courant werd onlangs bericht, dat het gebouwtje
door een kunstschilder is aangekocht, die er een
echt Tesselsch woonhuis wil doen verrijzen, waarbij
het wandelpark, als daarbij passende omgeving, zal
worden verfraaideen goecf idee 1
Niet ver van den rijweg ter linkerzijde is even
eens eene beplanting, waarheen een dwarsweg leidt,
hoewel van kleineren omvang: het is de begraaf
plaats van Oudeschild. waar Hervormden en Katho
lieken beiden, binnen een en dezelfde omheining
onder het ritselend loof van populieren cn abeelea
hur> laatste rustplaats vinden. Alleen een kruister
«ener zijde van het middenpad opgericht, doet van
verre zien, dat er eenmaal verschil bestond tusschen
hen. wier stoffelijk overschot hier samengebracht
werd.
Op het hoogste punt van den rijweg komen we
voor eene rioerderij, die het opschrift vertoont:
Panorama". W-ij vinden dion meer gepast,
dan dien van Doolhof, voor het bosch daar achter
ons.
Zoo als we hier van de hoogte af den omtrek even
staan opnemen en genieten van het gezipht op den
Burg, voegen zich bij ons een vrouw, in wie we
een reisgenoote op de boot herkennen, en een man,
die ,'haar vermoedelijk is komen afhalen en hare
bagage draagt.
panorama," leest de vrouw en vervolgt na een
oogenblik: die menschen wonen hier praehtig,
vind ik".
„Jal" zegt de man op wiefelenden toon.
„Ik bedoeldaar op Panorama".
„jawel, dat begrijp ik. Maar och, wat zal ik
zeggenoveral is wat zie je".
„Dat s waar... Maar toch..."
De man. met 'n knipoogje naar ons vervolgt ge
moedelijk: „de man, die hier woont, gaat altijd ge-
inakMijkcr van huis af, ton haar huis toe, en
wat nog het ergste is, Mf moot altijd do hoogte
hebben, eer hij thuis is".
Och wut je zegt!" antwoordt de ander meewarig.
Dn na een kleine pauze, onder 't voortloopen. vervolgt
ze ia. tot a oen kruis voor 'n vrouw; de maln graag
van'huis on dranken weerom, tot is..."
...NIaar dia man is misschien hoelemaal goeti ann-
kebroer
"fte waarheid" zegt de man lachend.
.gocatclfjken troost gervondeb heeft? Ilebt 0j hcm ge-
'rfen, als hij de groote heuvels gadesloeg, wanneer zij
donkerder werden en het scheen, of zij ter ruste gin
gen? Hebt gij het licht op zyn gelaat gezien, als hi
aan het werk Vns ginds bij de hmdontgnmmg?: Hebt
gij hem fiooron pralen togön de boeslon, als Z'J zl°'v
zijn, of tegen mannen en vrouwen, als YF™**"
zijn? Dat hebt gij niet, want anders zoudt gieten,
tot do helde uitgestrekt genoeg is on» twee Goden
kunnen bevatten dien van u en den zijne.
Weer was de predikant een oogenblik verbluft.twij
fel flitste over hot sombere fundament van zijn ge
loof Wat, indien Griff oen God had, wat, indien
zijn God grootc-r, vriendelijker, ruimer van opvatting
was in Zijn betrekking tot de menschohjke zonde en
het manschelijk streven? Voor een oogenblik slechts
stond Gabiicl Hirst besluiteloos, toen begon hij weer
ta spreken, terwijl hij die gedachte als een verzoe
king. hem op Zijn weg gelegd, op zif schoot I^toard
«n onverbiddelijk maakte hij 'haar duidelijk, totGruf
zijn gelukzaligheid zou hervinden in een terugkeer tot
zijn vroeger leven van eenzaamheid; hij wist daartoe
aÜe argumenten, die geschikt waren om zijn eigen, op
vatting van do zaak to ondersteunen, fijntjes te ver
draaien.
Hij had vrede In dit leven gevonden; hij wnfr rceas
op weg naar grooteren vrodc, toen hij de vrouw» ln
de sneeuw vond; sedert dien tijd was hij onrustiger
acworden, had hij meer lust tot slechte vroolijkheid
un meer plezier ui vrifo dagen, welke .lust hem af
hield van de faalt, die hij zichzelf gesteld had; zijn
beste vriend mocht niet anders verlangen dan hem weer
,Tii to zien, om hem het leven, dat hij ziclizelf toe
bedeeld had, te zien leven. Niemand dan oen oprecht
flodsdiemstig, oprecht bekrompen maln, zou aldus ren
doek hdblben kunnen hangen over don spiegel, waarin
Nell Nelhcrcliff en Griff geleerd hadden de waarhad
C''Vaalst te zien. Niemand ton een vrouw, vermoeid
^lichaarrL nadrukt door de wckmschap dat een
„tm, haar dreigt, zou toegegeven hebben attn dien aan-
in do medning, tot nu eindelijk haar phcht
haar duidelijk getand was. Mevrouw NeÜiercJifT koek,
il-rwiil za huiv^Ie, alsof zjj het lichamelijk koud had,
tTïL owr dc hcuvoLs - heuvels ,die aj en een
£ndo£jeslacc|x cn hemtnid etn welker troost
jï^raocht hadden voor hun geestelijk voedsel. Deze
J C had «olijk, ze izij lot achzjelf zy had een
ppwlikantha ^m geweten, tot haar vloek Ha-
hTvtS Cr^hduxm Sdo hare Do.
JïMiïUlxt mum ra nm. »t Xf
De vrouw, die do woordspeling niet snapt, doet er
het zwijgen toe on ziet. mot een verlegen glimlachje
Daar de bestoven boombladeren, die afhangen over
het gras aan. den wegkant.
We dalen intusschen langzaam den heuvel at en
komen op het punt waar de twee andere wagen van
Oudeschild op den onzen uitloopen.
Links en rechts zien we overal midden in de om
walde wei.andjes gebouwtjes staan van eenzelfden vorm,
met een recht tot den nok opgetrokken gevet naar hot
westen gekeerd en daartegen een gewoon laag afioo-
pend rieten dak Daar de drie andere zij'don met een
et twee deuren en kleine jensterkozij'netn. Dat zjjn
bergplaatsen yoor hooi en slroa en tegelijk voorde
schapen in den winter.
Die zoogenaamde schapenboeten, ovèr het oude
land van Texel verspreid, karakteriseeren eeniuer-
mate het eiland als scftapenland. Koeiem ziet men
hier betrekkelijk weinig. Meermalen ontmoet men
rijtuigen, waarbij een veulen met de moeder mee
loopt, onbevreesd en ongehinderd.
We komen aan den Burg, de hooldplaats van
het eiland.
Al dadelijk valt het op, dat de plaats dit gemeen
heeft met anderen, die als hel ware een centrum
vormen van eene grootere ot kleinere omgeving,
dat zulke centra zich in den laatsten tiju sterk
uitbreiden, naar die kanten, Waar de meest be
zochte toegansswegen aankomen.
Eene rij moderne burgei woenhuiien, met gras-,
of bloemperk er voor, een en ander aardig aange
legd, aan den eenen kant, en het flinke terrein
orn het doelmatig ingerichte en daardoor sterk
uitkomende gebouw der Zeevaartschool aan den an
deren kant, vormen eene eigenaardige entree voor het
vriendelijke landstadje.
Dun Burg maakt bij een eerste bezoek allicht een
verrasscnden indruk. Het heeft iets ongemeens bij an
dere groote plaatsen ten platten lande vergeleken»
Leg men u oen plattegrond van den Buig voor,
dan ziet go oeue teekeniug van eene stad met stra-
kn on pleinen en zelfs een wandelpark er in. En er
zijn zeker weinig plaatsen die in hunnen aanleg zoo
sterk een concenlrischen cirkcibouw verfoonen, als den
Buig op Texel, AJIcetn grachten ontbreken er, wegens
dv hooge IDging van do plaats.
Het middelpunt van vorkeer hier is "het marktplein,
genaamd de ürocneplaals, wiuy go op do Maandagsche
weekmarkt do TÊsselsche boeren uit alle hoeken van
het eiland kunt ontmoeten. En, als in zooveel an
dere plaatsen, vindt mei ook hier op de markt de ge.
wome café's ei comfortabel ingerichte logementen, waar
men verzekert kan zjjn naar behoorou ontvangen le
worden.
Wij althans gevoelden ons hier spoedig thuis en
maakten 's amnds heel gezellig met een paar andere
vTcemdeltngoir eene wandeling door do straten, zoo
als .do bevolking hier gewoon is. De Burgters noemen
loer eigenaardig „een
deze geliefkoosde av<
burgije om d»ein".
Een zeer nerkwaardlge plek in het binnenste van
van dit dichtlevolkte plaatsje Js het Park. Een I/ze
nen poort tusnhen twee hooge antieke slocnen palen,
versierd met iet wapen van Texel, geeft toegang tot
dit rustige puüiéke binnenplaatsje, met zyn oude zwa
re boomen er. enkele heesterparken er tusschen. Het
geheel is omgoen door hekken, muren en schuttingen,
die de „achteuities" van do omwonenden geheet of
gedecltelyk aai het oog onttrekken,- en slechts de
boomtoppen et do achtergevels cn eenvormige huis
daken der belndcado perceclen laten zien, met den
zwaron tot den top gemetseldcn kerktoren boven alles
utl
Die bier rondvandelt of rich op een der banken een
poosje nederzet, krijgt Iets over zich van tot eigenaar
dige gevoel, dat zich van ons meester maakt bij .een
bezoek aan het Bagijnenhot in het hartje van Am
sterdam.
Zou hier gnavh Ato van Holland in gezefscliafp
de® vrome zustere Agnieten In den kloostertuin hebben
haar kind; en te* slotte had zy toch Lostwitihens
spoedig moeten verlaten, wat ode haar plan was ge
weest: zoodra zij qterk genoeg tas altyd, zoodra
zij sterk genoeg was.
Eindelijk vestigde zij wee® haar ïfk op Gabriëi Ilirst,
en hij was verbaasd over hot vu®, dat er in schit
terde.
„Ik zal gaan." zei zij.
„God hiecfl uw hart geroerd. Hl Is goed/' ant
woordde de ander zonder triomf,.'naar moer alsof
hy fddoor geweten tod, tot hy der. strijd zou win
nen. .„Zult gij vandaag gaan dadfy'k?
„Denkt gij. tot ik het zou wagen m morgen to blij
ven?" schreeuwde, zij ln plotselinge aft. „Ja ik zal
dadelijk gaan ofschoon de zoh Ocfergaat en do
helde uitgestrekt is tusschen hier en Iilifhx, waar ik
mijn mijn vrienden zal vinden."
Ifaat steun brak by het woord „vrierffin". In waar-
beid tod zy slechts 66a vriend in de treld en dien
moest zy verlaten, om hulp t« zoeken bij hen, die
slechts met haar verwant waren.
„Ik heb aan 'uw welzijn gedacht/' gnigle predikant
vftbrt met zyn kalmte, die iemand gek makte. „Gij
zult met my terugkeeron en mijn vrouw^ u voor
dezen nacht herbergen."
XrH inpmo 'npfljniJOAO 0» ^uw? 099 inUrBtry JSSOM.
-«4f prais lij sbm fij-i "aoi moq men rppz knao^ ^2
nftu lateh voorkomen, tot Griff's geluk zu een opL
offcring eischic, maar zijn macht had har grenzen
bereikt.
„Teruggaan mot u?" vroeg zy. „Een ondqak vra
gen van den mfin, die mij dit aangedaan hor? Luis
ter naar mijgij meent het- oprecht, tot weel maar
van dezen <Iag af zal ik met afschuw aan u enken.
Ge Tiebt mij beroofd en geeft my niets torugen in
ln dks komende tyden zult gij 's nachts s°'nHl oiniL-
vvaken, naar ik hoop, on huiveren en u hennncr dat
gij fsen vrouw de ncide hebt ingestuunf
Nel! Notiicrcliff dood met toar meingset vmi kcht
en zwakheid don prodikalnt ontstdfeux 5 -e|sq'®
hartstochten /ïoop, begeerten waren i brajï!
hem, zoolang hert geestelijk vuur nog in
hy kon do DitU-rheid deze® te gf
zy hem uit eigen vrijen wil
Hij zou er op m 'hij' zo. 1 haar d"
WOQ?rAdie zff baar te heide wfjzcnd. Ea tot Gd
rfurwk sba gynft 8™* W
rondgewandeld om de verveling te verdreven in de da
gen Jiarer gevangenschap toen het Agnietenklooster
stond ,waar thans het weeshuis is?
Of zouden het edelknapen en ridders en hooggeboren
Jonkvrouwen zijn geweest, die hier m den burgttuin
een schaduwrijke plek kozen voor verpozen en gezel-
iigem kout 'na den maaltyd op het slot, dat zijne
muren en daken verhief ter plaatse, waar thans het
raadhuis der Gemeente slaat, in den ty'd, toen de
Tesselaars door de Holfandscne Graven begiftigd wa
ren met stodprecht en gelijke vrijdommen als die de
Alkmaarders bezaten?
Wie zal hert zeggen?
Hier kan men denken aan, het sprookje van den
genialen Andersen, waar hy aan groote kinderen vertelt'.
„....De wind suisde in den ouden .boom; hij Suist
er nog ln; 't is ais hoorde men een lied, alsof |de
wind het zingt en de boom het uitspreekt. Verstaat
gij 'tniet, vraag dan de oude Johanna, zij kan 't u
vertellen, zij kent de gebeurtenissen van den ouden
lyd, zij Is afs oen jaarboek met opschriften en oude
heugemlssen...."
ffoe hej zij, te Inzinking van den grond om dit
centrum van den Buig heen, wijst duidelijk aan, d«1
or eenmaal oono gracht ls geweust, die dit li ooggalef,
gan terrein met llurgt. kerk On klooste? van de naasta
omgeving heeft afgesloten,
Van uit den Buiig kan men wandelingen en fiets
tochtje» maken naar alle kanten heen.
Die gelegenheid heeft om vooraf goed weer te Be
stellen, verzuimo dit met, want de landwegen op Texel
zijn onbeschaduwd. Wie houcjt van zuivere lucht, fris-
sche koelte en warmen zonneschijn, kan hier pro EL
teeren. Men kan ook een bad nemen aan het breede
Noordzeestrand, aan de Koog, een goed uur gaans
buiten den Buig.
Dat plaatsje krijgt 's zomers veel bezoek.
We vonden daar, met een ketting aan de redding-
loods een ui/gebrande mijn. een van de velen die op
het Texelsche strand zyn komen aandrijven en on
schadelijk gemaakt.
Dat ls in dezen oorlogsled af zoo vaak gebeurd,
dat men er weinig notitie meer van neemt, als er van
achter het. duin oen donkere rookkolom oprist en
onmiddellijk daarop een .zware slag alles doet dreunen
en deuren on ramen doet rammelen-
Als men daarbij bedenkt, dat hier mijnen gevonden
zijn, die door sloopers onder handen genomen waren
voordat zij door onze militairen met de uiterste om
zichtigheid werden gedemonteerd of tot springen ge
bracht, dan staat men verbaasd over do roekeloosheid,
waarmee sommige menschen hun leven wagen, uit
louter winstbejag.
Een klein uitstapje van den Buig uR voert haar
de Waal, een bescheiden landelijk plaatsje met "een
schllderachtigen toegangsweg er telgen. Wie er op let,
zal panslonds Bemerken, dat dit dorp gelegen is op
den rand van het oude land van Texel, tegen den Ban-
gedykten polder Waal en Buig.
Over do Waal is veel verkeer; het ligt in dan lan
gen weg naar den grooten polder Eierland en de
Gocksdorp, en naar den polder het Noorden, met zyn
beschermde broedplaatsen voor watervogels.
We werden hier staande gehouden door een drietal
Jongelui, die blijkbaar met elkaar overlegden welken
weg ze van hieruit zouden hemen en ons m dit go-
val ln Tiet beraad betrokken.
Het waren drie flinke jongens uit den omtrok van
Leiden, die in de vacantiedagen een fietstocht maak
ten langs do "duinstrook van Noordholland met Jiet
eiland Texel als eindpunt
We vleiden ons al gauw.in hot gras tegen den weg.
De kaarten werden uitgespreid, bestek genomen van
het waarheen en hoe, eigenaardigheden en merkwaar
digheden meegedeeld over hier en ginds ,en ongemerkt
was er niet 'deze variatie een ban uur voorbijgegaan.
De wielrijders gingen op zoek haar. vogels en planten
in de buurt van de Koog, Wim en ik namen 'den terug
tocht aan naar den Burg, waar we oen afspraakje
hadden, omtrent een rijtoer.
Hy ging, zwijgend en beschaamd. Hij voelde niets
verhevens in zich; hy Was weer een' man' en bedroefd,
tot hij dit werk heden had moeten doeü.
Mevrouw Netherciiff sloeg hem gade. tot hf] tilt het
gczcilit was; toen koek' zij Tiaar Trasn met eeto vm.
gendc doffe ellende in haar blik. Hy dted zijn best
tour te troosten, maar hij kon weinig moer doen dan
mot 7^j'n 8taart kwispelen en haar tonden likken cn
zyiu Jiarig, ernstig geacht naar het hare oprichten.
„Ik zal gaan dadteltyk/' zei zij als een die in
haar slaap praat „Ik moet .miert bij te hut blijven
niet eens voor een vaarwel wanl ik zou mijn be
lofte kunnen vergeten. Daarenboven zou hy kunnen
terugkecreu en dan maar het Is yoor zijn geluk
te .zwarte kraai kwam cn heeft my dat verteld, en ik
moest liet cigonlyk niet erg vinden en dan: hij
beminde my niet er ia veel, waar ik dankbaar voor
t.in zyn."
Zwakte, de plotsclJngo inspanning, die gevolgd was
op Jange dagen van geluk en veiligheid, do wanna-
pigo moed, aio er noodig was, om ale eenvoudige be-
loftc „ik zal aaan" to geven alles vocht tegelyk
tegen tiaar, van voren, van rechts van links en van
achteren nmt-de sfagon van èen lafaard. Zy voeTde,
dat zfl, wanneer zy geen krachtige poging tot herstel
zou. aanwenden, haar verstand sixxxhg zou verhezen»
Zij dood <ite poging en stond op, zoo koud als ys en
zemder hoop, inaar topper om het uiterste te kunnen
verdragen.
Alleen één afscheid Dam zj bn tot vaarwel werd
gesproken op het kleine graf op den heuveltop. Juist
onter hert graf was een vallei gevuld met geknotte
eiken- en olzcmstronken, aan welker wortels te sleutel
bloemen bloeiden. Griff had ze haar ocQige dagen golodem
getoond.
Zij verzamelde oen handvol vatn do Bloemen en
legde ze op net graf.
„Goeden dag. myn tóngen/' zei zf). „Ik wilde, dat
lk je bij ïny had, ofschoon gij zwaar te dragen zoudt
zyln, hoelemaal naar Halifax, zou je niet mijn lieve
ongen?"
Moer dan eens tod zfj GrffT gevraagd, ot fer geen
weg door het moeras naar Halifax liep. Dat was in
te dagen, toen zij ör over dacht hem den volgenden
moigen te verlaten dien gelukkigen, vagen volgenden
morgen en hij tod haar pad gewezen, tot toer naar
den dichtst bijzijnden hoofdweg zou brengetn.
J