Sciiager Conl
De dingen om ons heen.
Door smart gelouterd.
Zaterdag 17 Augustus 1918.
61ste Jaargang No. 6260.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Schetsen uit de Rechtzaal.
reconstructie iv.
H ALLIWELL SUTCLIFFE.
Een met minder gewichtig probleem is dat van
de herstelling der vroegere vrijheden en verplich
tingen, die in de verschillende landen voor den
oorlog heerschten en waarop tengevolge van de
oorlogsomstandigheden overal inbreuk moest wor
den gemaakt. t 1
Wat vroeger „heel gewoon" was, wat vroeger
elk koopman, elk fabrikant, elk burger zonder on
derscheid deed is in de laatste jaren vaak een mis-
drijt geworden, dat bij ontdekking zwaar bestraft
wordt. Aan den anderen kant zijp er tal van din
gen, die vroeger niet door den beugel konden die
thans niet alleen geoorloofd zijn, doch die zelfs als
prijzenswaardig worden beschouwd. Of in sommige
irevaljen zóó noodzakelijk zijn geworden, dat de
wetgever of plaatselijke overheid wel moest inbin
den en zijn strafbepalingen moest schrappen of
althans tijdelijk buiten werking stellen.
Zoo zeer zijn wij allen gewend geraakt aan de
veranderde omstandigheden, dat mijn laatste zin
snede, nopens de buiten werking gestelde strafbe
palingen, waarschijnlijk menig lezer vreemd zal
aandoen en het hem moeite zal kosten aanstonds
een voorbeeld te vinden van die toch o zoo tal-
rijke bepalingen, die buiten werking moesten wor
den gesteld.
Men denke aan het rijden zonder licht, aan het
volstoppen van trams en spoorwegrijtuigen, aan
de „rijksvervalsching van levensmiddelen", 'aan
het buiten werking stellen van de Boterwet, enz.
enz. Het aanhalen van voorbeelden van vrijheids
beperking door de overheid zal wel niet noodig
zijn... Daarvan zal elk particulier of zakenman wel
een lijstje voor zich zelf bezitten, dat eyen treurig
als lang is.
Het spreekt van zelf, dat dit alles na den oorlog
weder in het reine zal dienen te komen. Of het
mogelijk is en binnen hoe langen tijd dit zal moe
ten en bovenal zal kunnen geschieden is een
tweede vraag. Vermoedelijk zal het in veel geval
len in het geheel niet en in vele andere slechts
na zeer langen tijd en met zeer veel moeite moge
lijk zijn iets te herkrijgen, wat tenminste op den
ouden toestand lijkt....
Wij hebben reeds gezien, dat men er in geen
enkel land ernstig aan denkt onmiddellijk handel
en bedrijf vrij te laten en wel om de zeer eenvou
dige reden, dat de buitengewone toestanden zich
nog zeer lang na het sluiten van den vrede zullen
doen gevoelen, zoodat het niet zonder groote schade
voor het algemeen mogelijk zóu zijn de productie
vrij te laten.
Eerst wanneer men zeker is, dat invoer en eigen
productie te zamen de hoeveelheid van eer, of an
der artikel bedragen, die voor den wereldoorlog
gebruikt werd, zou men er toe kunnen overgaan
producent en importeur en tevens den consument
de vrije hand te laten... Doch men bedenke even,
hoeveel moeilijkheden daarmede gepaard gaan.
Een betrouwbare statistiek omtrent het gebruik,
zelfs van de allereenvoudigste artikelen bestaat in
ons land niet. Wel is de statistiek tijdens den oor
log veel verbeterd, doch het feit, aat zij vroeger
nog slechter was dan géén sta istiek, maakt aat,
al kent men de groote van den uitvoer, er toch
geen peil te trekken is op het normale verbruik.
Ook het verbruik.tijdens den oorlog bewijst niets,
omdat tallooze personen door het ontbreken van de
artikelen, die zij gewend waren te gebruiken en
door het mondjesmaat toebedeelen van andere, een
een totaal verschillend aandeel aan de consumptie
hebben genomen. Op de thans verzamelde cijfers
kan men dus geen peil trekken, omdat aan de eene
zijde het punt van vergelijking ontbreekt, ander
zijds de huidige consumptie kunstmatig is. Niet
eens kan men zeggen, dat meh hier met het on
ontbeerlijke minimum te doen heeft. Immers bij de
rekensommen der distributie heeft men allerlei
„wetenschappelijke" minima gesteld, die alleen in
theorie juist zijn. De twee chocoladereepen per
hoofd van de bevolking zalbijv. vermoedelijk meer
eijn, dan de vroegere consumptie, het Haagsche ei
in de drie weken per hoofa veel te weinig. De
van vele^ ffisralL per on9 is 0Bd«r het bereik
vfeeseh«f« "oeger niet aan een ons
rï^ hlu per week konden denken.
leverworst k 10 cent was in
ae steden althans de laatste normale jaren ondenk-
J ,d? re£eeringsvisch van dezelfde
quanten en prijs althans vroeger voor zeer groote
ueelen van het land en voor zeer groote aealen
der bevolking onbereikbaar was. Terwijl dus zoo
wel grootere hoeveelheden van beter (duurder),
als van minder (goedkooper) voedsel geconsumeerd
werden en er tegelijk een achteruitgang in het ver
bruik van andere genot- en voedingsmiddelen
plaats had, is het duidelijk dat men aan de produc
tie- en handelsstatistieken weinig houvast heeft,
zelfs wat niet het geval is wanneer er be
trouwbaar materiaal voor vergelijking uit de jaren
voor de oorlog ter beschikking stond!
Dat laatstgenoemde materiaal bezit men in andere
landen wel, doch ook daar blijft het vraagstuk, hoe
en wanneer men den consument weer vrij kan laten
om te gebruiken en den handelaar of producent
om te rekenen, wat hij wil, den toestand bebeer-
schen.
Aan den eenen kant kan er geen sprake zijn vap
normale prijsberekening, alvorens de concurrentie
nivelleerend kan optreden en anderzijds zou bij de
beperkte voorraden een ongelimiteerde concurren
tie niet zooals tot dusverre van de zijde der Han
delaars, doch juist van die der verbruikers komen,
die, als de handel vrij werd, tegen elkaar zouden
opbieden, on» zich maar zoo spoedig mogelijk alle
artikelen aan te schaffen, die men zoo lang heeft
moeten ontberen. Dat zulk een ongebreidelde con
currentie van de zijde der consumenten een prijs
stijging tengevolge zou hebben, waarbij de tegen
woordige woekerprijzen in den kettinghaftdel nog
maar kinderspel zijn, zal wel geen betoog behoeven.
Daarom blijft men bij alle beschouwingen van
hen, die het onmiddellijke terugkeeren tot net vrije
handelsverkeer na het sluiten van den -vrede ver
langen, altoos inleen cirkel ronddraaiengeen be
hoorlijke prijzen (d.i. geen voldoende voorraden)
zonder vrije concurrentie, geen vrije concurrentie
zonder voldoende voorraden.
UITKIJK.
Vervolg van Grilt Lomax en zijn daad.
door
Voor Nederland bewerkt d. W. J K ROLDANUS Jr.
In boekvorm verschenen bii 'W DE HAAN
41.
Zij ging voort met streken en Ned's verlegenheid
groeide, Had hij eerst zijn boodschap bezwaarlijk ge
vonden, nu namen die moeilijkheden nog grootere af
metingen aan door Hos ter's slecht humeur.
„Kijk eens, het is een lamme zaak." stotterde hij
verder. „Kijk, ik ban niet wat i« noemt, voor hol
huwelijk in de wieg gelegd
.(Dunkt mij ook nii" zei Hestor, met een gevaar
lijk brillen harer neusvleugels.
„Het is de gewoonde denk ik. of de manier, waar
op je geboren wordt, me een man geschikt voor het
huweljjk maakt. Je zult wol weten, Hester, dat ik een
woest leven 'geleid heb?"
,„Daar heb ik wel reden voo."
„Maar je kunt nooit weten, hoe 't vorder gaat. Ik
heb piatige mannen gekend, die hun vrouwen ran
selden, of zo met hun predikaties lastig vielen, af
haar niet genoeg te eten gaven, evenals 'flmothy, die zijn
kalf wilde grootbrengen mot krullen. Nu heb ik ook
mijn gebreken Hestor, maar vuil dien aard zijn ziji
tïot en het kan ziün, dat ik Oen vrij goed echtgenoot
word."
Hester streek den boezelaar nf, nam Joein, d«n vol
genden op de plank en streek dien glad Een rood©
vlek brandde oj> elke wang, maar zij gaf goen nnuer
blijk van boosUd, toen zij haar oogon naar Nod
ophief
Je'ziet er vreemd.tn Je gezicht uit. Heeft soms de
de vrijer of de broer van het een of J*™er
meisje, je zoo met de vuisten toegetakeld? vrw?g zj
op een toon, die zoo verachtelijk, koel en batter klonk,
dat het ver boven Ned'a begrip ging.
Hij stond vertegen, nu eens op den cenen dan
op den andoren voet On kermde, toen hij op bet
beleedigde lichaamsdeel terechtkwam. De overoehk
tusschen hem en Griff was onaantastbaar en eenN<?~.T
dig geweest; als hij den strijd zou verliezen, zou mj
met 1 leder trouwen, zeker, dat was duidelijk genoeg
Maar Hester bracht een echt vrpuwdijke verwarring
in de uitvoering van hot plan.
„Ik heb twist gehad," zei tin .en m.isschien zie ik
er niet aardig uit, meid, maar 'de tijd zal hot wel
betoren.'"
„Je hebt er nooit aardig uitgezien. Néd, maar dat
kan jnlj heclemaal niet schelen."
Ned staarde haar met opeu mond aan. Hij -was ge-
komwi om hei kwaad te herstellen en overtuigd, dat
Hester blij zou xjjn. Had bij dat borstel niet gevoeld,
„Altruïst".
Pa was altijd heel geheimzinnig geweest ten op
zichte van fi nantieele dingen. En Lena, schuchter,
bedeesd vrouwtje, had er nooit naar durv envragen.
Pa'was grimmig, egoïstisch, vdeieischend mannetje.
Liet zich verzorgen, vertroetelen; schelde haar soima
midden in den nacht uit d,'r bed1. Als-te pillen of poe
ders wou hebben, die (vlak bij hem, op het tafeltje
standen® binnen rijtn^heredik. Als Lena eens een
heel enkele maal uit wou gaan, dan trachtte zij van
Pa zijn gelaat te lezen, wat hij ervan dacht En het
gebeurde heel dikwijls, dat zij begreep, hoe hij haar
thuis wilde hebben. Hij sloot zich uren lang op
in zijn ikleine kamertje, waar niemand ooit mocht
komen, op. Eens in de maand, terwijl pa. er zelf bij
bleef, kon Lena. er wat stof afnemen, ft Was een muf,
benauwd hokje. Nu en dan kwamen er menschen
óm pa te spreken. Hij sloot zich dan met zoo'n be
zoeker op en Lena kreeg nooit iets te hooren van
wat er verhandeld was.
Eens was aan de straatdeur geweest een vrouw
tje, wonend in een huisje, dat aan pa behoorde. Zij
stond in de gang te schreien. Te smeeken, dat pa
toch erbarming met haar zou hebben. Meneer zou
zien, dat zij eerlijke .vrouw was, de huurcentjes zou
aanzuiveren. Maar pa was zonder medelijden. Joeg
het vrouwtje weg, haar bedreigend met de politie
als zij niet heel gauw maakte, dat zo op straat kwam.
■Lena was zoetjes aan ouder geworden. Sinds bijna
tien jaar was ze verloofd. iPa had indertijd geweigerd
een bezoek te brengen bij de ouders ivan Jan, haar
aanstaande. Toen had Lena gesmeekt de armen
om vaders hals geslagen, geschreid» Eindelijk gaf
hij toe. Onder voorwendsel dat ie ..niet den minsten
last van die malligheid" zou hebben. Lena bezwoer
het. Jan mocht eens in de week komen 'bezoeken en
eens in da week moclht zij met hem een uurtje uit
gaan, Met uitzondering natuurlijk van gevallen,
waarin pa haar noodig had. Dat sprak vanzelf.
Het engagement met Jan was het eenige, dat Lena
kracht gaf om haar troosteloos, treurig leven te
vervolgen. Jan was eon slappe, .volgzame jonge man.
Wat droomerig, op ft suffige af. Die ondanks z'n
twee en dertig jaar, thuis nog haast als een knaap
werd behandeld. De oude Dammers ,had' in het enga
gement toegestemd, wijl Lena, als eenige dochter van
De Mars, toch wel een aardig stuivertje moest bezit
ten. Jan had Lena eens verteld... Hij vertelde trou
wens alles zoo langs z'n neus weg, ft niet snappend,
als een offer, dat hij bracht? En nu verwierp zij het,
naar het schoon.
Maar meisje, ik ben zoo slocht niet els mijn team
is zal hier en daar wel iemand zijn die slechte
dingen van mij kan verdien, maar slechtere mannen
zijn gehuwd en. hebben goede kinderen grootgebracht"
Wat kan mjj dat schelen," barste Hester in plot
selinge woede uit. ,,K<*n ie mjj bespottep met je ge.
bazel, of je al niet geschikt voor bot huwelijk bent,
en andere lamme praatjes?"
Ik kwam vragen, of ie met mif wilt trouweh zoo
gauw de huwelijksafkondiging in de körk van Marsh-
cotes rükals kan hebben, antwoordde Ned bedaard
Zij nad zich gebogen om een heeten bout van hot
vuur te nemen, en nu, terwijl zij dien bij haar wang
hield, om te voelen, of hij heet genoeg was, zochten
haar oogen die van Ned en bleven, ernstig vragend op
'^Hrt^eeft lang geduurd, voor je mij hebben wilde.'
1$ twijndemeid. Het kwam mijl zoo'n yremdc
wending voor in hot leven van een zwervende kerel
aL~' J^vergat de mak van mijn kant te bekijken."
Èr lag tnog meer vermoeidheid dan verwijt in haar
StaHet leven neemt voor mij ook een vreemde weöi-
ding, en ik kan het niet verhelpen
„Neen daaraan heb ik niet gedacht. Broeken, ,C1 ugp
is W flinke boerderij en er Is genoeg geld en JJJt
zult over dat alles meesteres zijn.'
..Dat zal ik met." .„m
ïlaar bout was weer koud geworden, zij zette hem
neer tusschen de turven, nam een anderen en ring
zonder een woord te zeggen, vorder met strijken. Wa'
Ned betreft, hij was, geheel ontsteld, en tegelijkertijd
kwam een gevoel van verlies van hartepijn «ver hem
Want hij had Hester lief, ofschoon hij pas, nu h j
haar misschien verliezen zou, besefte, hoe oprecht en
diep die liefde- was. tJ
„Diemk er nog eens over, meid. deiak er nog eens
"^Luis'er^naar1' mij, Ned o'Bracken Clough". reide
zij terwijl zij haar oogen niet van de strHkplalnk op
hief Er zijn twee soorten van trots; de ééne is hang
voor openlijke schande en de ahdcre is bevreesd voor
stille schande. Ik heb beide soorten - maar de laa ste
is verreweg de sterkste. Wat kunnen mij de praatjes
der menschen schelen? Laat ze praten! Maar er is een
andere schande - on dié zou ik Wet kunnen dragen -
om den man te trouwen, die de dingen eerst zóóver
moest laten komen, voor hij besluiten kon eerlijk met
catTmoisje te haruWn Ik zou het vrei-scHjk vinto
ah ik dag en nacht, lederen dag en tateren nacht zo
kunnen gclooven, ons geheoleTeven lang, dat je mij
mcdilij.'cn genomen hebt. Ga heen naar die an-
dÜ-ttT dk' Site deernen Ned, en laat md met mijn
niioiön' wont dit i3 ons Bfschoid,
wanneer Mj aiMun soms dlngwh uitflapte, die kren-
kendi waren... Jan had Lena eens verteld, hoe zijn
vader zich hadl uitgelaten, over hun verloving. „Zie
je had' Dammer» tegen een van zijn broers ge
zegd - als ik niet wist, dat die De Mars, iemand is,
die er tamelijk goed- bij zit, dan kwam er natuurlijk
niks van die zaak, dat snap je toch wel-, hé?'Om
haar schoonheid' hoeft Jan dat meisje niet te ne
men. Als 'ze geen duiten in ft vooruitzicht Ihad', dan
«ou1 Ik out' de heele zaak lachen 1
Jan had het haar precies, zoo verteld. Lema was
er heelemaal niet boos cxm geworden. Maar wiel
dacht ze heel dikwijls aan dia woorden. En eens
was da gedachte bij haar opgekomen van als het nu
eehs tegenviel...... Als pa een» lang niet zoo be
middeld .was als 'ze dachtenEen benauwende
vrees beklemde haar de borat. Maar zij zette do be
angstigende gedachte ivan zich af.'Dat-kon immers
niet.. Zij leefden zoo zuinig alsof 'zdj arm waren.
Pa bezat toch eigen huizenNeen, dat waren
maar zotte, kinderachtige invallen. En Lena deed
haar best oim viool ijk, opgewekt te zijn. Ze bracht
pa precies op tijdi z'n medicijnen. Zorgde, dat ie
dadelijk de post kreeig, waïmear die in de bus was
gedaan. Las hem uit de krant voor als 't, zooals in
den laatst en tijd nogal een» gebeurde, voor z'n oogen
begon te schemeren
Op een ochtend kwamj het daghitjo, dat tot etens
tijd het „vuile werk" ikwoimi doen, bij Lena binnen-
vliegen. Viel snikkend van schrik, doodsbleek op
een stool neer. Wees haar pa z'n kamertje. Lena
vloog naar het hokje. Pa had geroepen zonder dat
zij het hoorde. Tegen do vaste geWoonte had hij de
deur van' zijn 'kamertje Open staan. Do oude man
lag op den grond, hij admede nauwelijks meer. En
toeu na een kor tpoosjo een dokter uit de buurt
kiwam, wtals De Mars al dood.
'Léna zat in de huiskamer. Had hét daghitje met
e'en boodschap naar Jan gestuurd.
ft Was .haar of ze droomde. Droefheid voelde zij
niet. De verlossing waS er eindelijk. En -toch was het
haar, alsof nu een bang©, martelende twijfel in haar
ging leven. Twijfel aan de mogelijkheid, dat nu ein
delijk zou komen het heerlijke leven, waarvan zij ge
droomd: had ui de jaren van opoffering voor oud1,
egoïstisch mannetje.
Nu kwelde, beangstigde haar de doodSche
stilte In het sterfhuis. Met den doodeo viader in het
kleine kamertje..
ZIJ. zat-imet de paperassen voor zich. Eu tuurde
voor de zooveelsto maal naar de eindcijfers. Dat
was een verschrikkelijk oogenhllk geweest toen de
notaris haar do treurige waarheid ontsluierde. De
oude De Mars had gespeculeerd Jaren achtereen.
Soms fortuinlijk, maar in den regel'ongelukkig. Hij
had da natuur van eien dobbelaar. Zuinlgde, pien-
terde uit op nood zakelijk dingen. Ging als een -ra
zende te koer, wanneer Lena. iets ivoor haar tollet
vroeg. Kocht zelf dingen voor de keuken, pingelde
af, dat de venters aan de deur teem de teuid vol
scholden. Was bekend als'een vrek. ft Kon hem niet
schele®. Hij had hot ar graag voor over. Deed dagen
lang met e6n onsje slechte tabak nu #en dan een
trekje doend en dan de pijp weer wegleggend. Leed
honger als de prijzen hem te hoog waren. Liet
slechts keukenstroop op .het brood smeren, omdat
zelfs margarine bem te duur was. Maar hij dob
belde, riskeerde vrij groote soramep op de Beurs
Langzaam maar zeker was hij achteruit getim
merd, vervolgd door dp idéé fixe, dat zeker fonds
op een .goeden dag toe temet reu'zesprongen omhoog
'zou gaan. Dan zou De Mars boven Jan zijn. Die ge
dachte beheersebte hem geheel. Hij klampte zich
vast aan de overtuiging, dat het bewuste fonds hem
•zou redden en bovendien tot een werkelijk rijk man
maken.
Den dag van zijn plotseling overlijden was er een
jobstijding geweest, die hem misschien den genade
slag had toegebracht. 'Notaris had Lena de ver
schrikkelijke waarheid ontsluierd. De huisjes waren
heel zwaar met hypotheek, eerste en tweede belast
en 't zou de vraag zijn, of men er zonder kleer
scheuren af zou kunnen komen. Gesteld al, dat dit
lukte, was het zuiver saldo van de erfenis bedroe
vend weinig. Een sommetje, groot genoeg om ander
half, zog twee jaar van rond te komen. Meer stellig
niet. De inboedel was geen vijfhonderd gulden waard
Bij Dammers wisten ze er niets van v
Lena zat op do cijfers te turen. En zij woelde door
de al-grijzende haren. En een felle haat kwam in
haar leven tegen den ouden man, voor wien zij
zich had opgeofferd en die haar nu zoo achterliet...
Als Jan z'n vader hoorde, hoe ft erbij stond, zou hij
stellig en zeker het engagement verbreken. Hij had
al bij haar gevischt, hoe ft nu eigenlijk precies met
4e zaken stond, haar aangeboden, natuurlijk gansch-
belangeloos, dn zijn hoedanigheid van aianstaande
schoonvader, beheer voor haar te voeren... Lena
had nog steeds uitvluchten weten te vinden,
iEr werdi gescheld.
en het eerlijke besluit om den Jast vate haar eigen
zonde te dragen, spraken uit haar diepe stem.
„Maar ik heb je lief, meisje ik heb je •lief".
Eep oogenbidk weifelde zij; zij keek hem ver
langend aan, eni schudde toen het hoofd. „Het kan
niet zijn, Ned. G» je eigen weg".
Toen kwam er ©en stilte tusscthan hieni; zij liet
haar bout vallen en knielde naast de tafel en anjMe
bitter met haar hoofd tusschen haar arnuem.
En wait zij' telkens' en telkens weer bij zichzelf her
haald©, was, dat -zij nu haar moeder noodig had.
Ach, hoe vurig verlangde rij' naar haar moeder, die
haar begrepen zou hebben! Niemand: zou haar be
grijpen, alleen die één© dood© vrouw niemand zou
weten, hbo groot de, trots en de blijheid konden zijn
de trots, die besmeurd1 wtaö, «n de blijdschap, die
In ellende verkeerd was.
Ofschoon Ned njet hall, mogelijk ook injhet ge
heel niet, baar gedachten raadde, was hij geroerd.
Hij zag zijn eigen zond© nu in een nieuw licht; dat
waren geen dingen, Om te bespotten, om wegge
lachen on daarna vergeten te worden; zij konden
naar het scheen, het leven eener 'vrouw bederven.
Na ©enigen tijd stond het meisje weer op. „Ned",
zei zij, en haar stem klonk koud én zonder harts
tocht, „het la vreemd, dot mannen vrij zijn te ko
men en te gaan, vandaag hier en morgen daar. Vrou
wen zijn zoo niet. Het is echter hog vreemder, dat
dezulken als Ik! zwiak -tegenover je geweest zijn. Ik
denk, dat de elfen mij eens 's nachts gekust hebben".
„Maar klndi, wat scheelt je? Als ik je liefheb en
jij gaat met me trouwien, waarover auoeit je dan
nog treuren?"
„Het is med'elijdten, Ned, geen liefde, wat je nu go-
voelt daaronböven, Ik héb je niet lief".
„Heb je mij niet 'lief heb Jo mij niet lief, Hester?"
„Niet, zooals ik ©ons docht dien man lief te hebben,
dien ik zou trouwen. Ik ben slechts een meisje van
het Hoogland, Ned, maar mijn moeder was van'
betere afkomst, zooals je wol zult weten, en mis
schien zijn de denkbeelden, die ik niet verklaren
kan, van haar afkomstig. Neen, ik werp op jou geen
blaam, Ned. Je bent, zooals God1 je geschapen hoeft,
en wij samen hebben oen hetreuafénswaardlg© fout
begaan. Ga dius, mijn jongen, en indien ik zoo even
iets leeiijks tegen je gezegd' heb,wel, dat is zoo
mijin aard, -moor vergeet het dan".
»Toen keek zij op en zag even een voc'tettgen glans
in de oogen van Ned o'Bracken Clough. _T)
zouden te dragen geweest rijn, miaar niet die be
daarde manier, waarop zij tot hem
of zij met een soort moederlijk© llefde zyn zwak-
heden betreurde, moor daarom toqh niet vertoornd
op hem kon zijn, en wiaartijV Laar riep iets
an rijn eigen moeder an Ned's herinneringen te
rug en daarom stonden hem. de tranen in d© oogen.
Neen neen!" ze-1 Hester, met. een droovigen lach.
„Je hebt weer medelijden met mij en medelijden
kwetst mij, Ned".
Met era «chrfk pakte rij de papieren hljeien. Stopte
ze weg, met bevende handen la de, oude étagère.
Sloot die af. ft Zou best de vader van Jan kunnen
zijnOf een van zijn zusters. Misschien Clara wel,
die aillea kon afneuzen en duizend uitvragen', dat
Lena geen antwoord meer kon vinden in de gau
wigheid. Lena kieök dn het spionnetje. Hé, wie was
dat nou? Een vreemde imeneer. Zij'ging eens kij
ken. Een of andere colporteur, agent van een ver
zekering of 'zoo...... Zij hadi na pa's dood nogal aan
loop gehodi van menschen, die haar voor „vol" aan-
izagem
De meneer nam allerhoffelijkst zijn hoed af, bui
gend, glimlachend. Vroeg af zij „een>ogenblikjo voor
hem had?...... Hij had 'Lena iets mee te doelen, waar
voor zij zich „allicht zou interesseeren"
iDe meneer ziag ©r keurig netjes uit. En Lena was
te baloorig, te opgewond-en, te wanhopig, om lang
te redeneeiren oiver do vraag of het wal zaalc was,
zl'dh imet den vreemden meneer in te laten. Nu zat
zij tegenover beun in het huiskam entje. D© -meneer
sprak, zacht, met iets ,v crtrouw olij ks-geheimri nn igs,
Hij bleek pa goed gekend te hebben. Wist allerlei bij
zonderheden. Bleek de heele situatie goed te over
zien.
Lena schrok ervan. Dus het Was al bekend? Zij
zag den meneer met ontstelde oogen aan.
Maar bezoeker raadde 'haar gedachten. Maakte een
geruststellende handbeweging, al-glimlachend.
Wees gerust, lielv ©juffrouw, zei hij, ft Is hij
mij als in het graf. Daar kunt u zeker vfan zijn.
Ik begrijp alles. En ik kam bij u enkel en alleen,
om u te helpen. Gelooft u, alles kan nog terecht
komen. Luistert u maar eens ©ven. Ik heb voor
uw papa zaliger groote achting gehad, maar ik
betreur het, dat hij' u niet wat meer op de hoogte
van zaken heeft gebracht. Enfin, alles kan, zoools
ik zed, nog op z'n pootjes terecht komen. Als u
maar op mij vertrouwt
En hij begon te vertellen, te cijferen, voor te re
kenen, Och, ft was eigenlijk 'zoo eenVoaiddg. Ten
slotte 'had' iedereen zijn fortuin in eögem hond. Dat
wil zeggen mem imoest natuurlijk van Beurs
zaken op de hoogte zijn. Niets gevaarlijker, niets
bedenkelijker, dan er op los te speculeeren. Iets wa
gen is besit. Maar je moest den sprong berekenen...
En hij, bezoeker mocht zeggen, dat zijn speculaties
altijd goed. waren uitgekomenAls de mienscben
naar hem hadden geluisterd, er zou in menig gezin
heel wat minder ellende zijnEn of Lena nu
maar zoo goed wou zijn, hem éven in zijn cailcuila-
'tien te volgen?
Een uurtje later zat zij met de berekeningen voor
zich. ft Leek inderdaad zoo dood-eenivoudig. Het
kon niet missen. Als pa den raad van speculant had
opgevolgd, zou ft er nu heel ander» voor staan
Den volgenden dag was adviseur weer" in de huis
kamer. Hij had Lena tegen allerlei „sóesah" willen
vrijwaren. Hij zou h'aar belangen wel behartigen.
Als een bloedeigen broer. Of ft zijn eigen zaken wa
ren. Als Lena dot niet wilde geïooven, ja, dan be
moeide hij zich maar liever met .niets. Wanneer er
bij haar de minste, geringste twijfel, bestond aan
'het eerlijke van zijin bedoelingen dan trok. hij zich
liever terug. Dadelijk!
Maar Lena drong dien twijfel terug. Vezekerde den
meneer, dat, zij hem volkomen vertrouwde. Zij
klampte zich vast aan deze mogelijkheid van toch
noig gered te worden, het engagement met Jan nog
te zien doorgaan.
Zij teefcende een volmacht. En nog een papiertje.
En zij reikte hem een enveloppe over, Waarin een
bedrag, noodig om „in zee te gaan", volgens zijn
plan. De meneer drukte haar lang en hartelijk
de hond. Stelde haar gerust. Eindigde met Lena
te zeggen, dat zij „nog eens het uur zou zegenen
waarop zij met hem in aanraking was gekomen.
De advocaat, toegevoegd aan de beklaagde, terecht
staand wegens oplichting en verduistering met groo
te en behendige sluwheid volbracht, heeft op wel
sprekende wijze geschetst, hoe de „adviseurs" heit
aanleggen, oto „beet te krijgen", aan den hengel......
Ho© zij, zooals de onbaatzuchtige meneer had ge
daan bij Lena, thans de vrouw in het zondaarsbankje
zittend, eerst zoet winstje laten maken. De envelop
pe, die Lena de eerste maal tegelijk met de vol
macht had gegeven, had rente genoeg opgebracht,
en ook de tweed© maal, dat zij sommetje waagde,
had ze aardig wat vertil end.
Toen was de kentering gekomen. Strop na strop.
Tegenslag op tegenslag. Maar de mieneer 'had Lena
aan het lijntje Ze kon niet meer terug. In lxaa-r
dolle wanhoop had ze de laatste guldens van haar,
toch reeds armzalig fortuintje gewaagd. Zij was
geruïneerd. En zich nóg altijd vastklampend aan
do hoop, dat Jan toch nog voor haar 'behouden zou
blijven, had de half-toerekenbare vrouw malversa
tiën gepleegdi, onder suggestie van den onbaatzuch-
tigen adviseur....;.
De verdediger van beikllangtde schetste het zeer dui
delijk en eloquent.
,Hij kwam naar "haar toe met uitgestrekt© aromen.
„Hoste?, 'Hester! Ik kan beusch niet vierder leven»
als jij niet bij mij wilt komen".
Haar bui veranderd© weer In ruwheid, plotseling,
zonder aanleidtingL Zijzelf kon die hartstochten en
kalmten en maalstroomem, dd© afwisselend (haar
stemming beheerschten, niet 'verklaren. Zoo zij Ned
genoeg bemind had, zou zij' er voor haar in deze
nieuw© overgave geen moeilijkheid' geweest rijmt
maar plotseling kwam de gedacht© aan' Griff bij
haar boven aan Griff, met zijn rustige, grijze
oogen Griff, met zijn kracht om nog anderen te
geven van moeilijk gewonnen zielesterkte. Hester
bedekte haar oogen en kreunde; zij was nu in het
kilte land, dat, die menschen noemen: ,(\Vat had' kun
nen zijn", en het scheen haat in dat ongelukkige
oogenblik het land, diat dn' de dorre nabijheddl dier
Hellepoorten lag,
„Ik .leer al, Hester", zei Ned! nederig. „Ik leer
al meer, don ik ooit dacht te leeren. Vertrouw op
mij, meid, en je zult geen berouw hebben".
iZij keek naar bet zonnige raam, dat op het zuiden
lag, met rijn rij geraniums, scbelroodt hoven het
donkerrood van haar patten» en plotseling zagen
haar oogen haar vader, die, met als Ned1 hem een
poos geleden gevonden had', nog leunde over het
hek van Low Meodow. Zij zag d© vermoeidheid- van
die gebogen figuur, rij voelde het tragteche er van.
„Ned", riep zij, „kijk daarginds!"
Hij volgde de richting van- haarvinger- en hij zag
Josh-ua Koyd's tameeagcslagenheid, die hij met
merkt had, toen hij hem straks bij' het hek voorbij-
eS^ heeft hem verlamd als ©en' beroerte", zei Hes
ter Hit loopt O'P d© boerderij met hangend hoofd
rond,: hij 'kan niet tegen- mij spreken, uit angst dat
hii voor het eerst van zijn leven ruw tegen mij zal
uitvallen. Hij zal sterven Nedi, en wij hebben hem
vermoord1".
Dit zag Ned ook duidelijk Een afschuw van zich
zelf bekroop hiemi.
„Om zijnentwil, jongen, zal ik met je trouwen",
ging het mieasje na een korte stilte voort. „Wil ja
mij hebben, nu je weet, dat ik je niet lief heb?"
„Ik wil- je toch hebben, lieve meiden wat het
liefhebben betreft dat zul je langzamerhand wel
leeren".
„Daar moet je niet te zeker van zijn; maar ik
zal het probeeren en ik zal goed voor je rijn, on
neen ,Ned, je moet mij nu niet kussen. Ik kan nu
•alleen aan vader denken aan vader, die rijn hart
opvreet van, ellende, ginds bij het hek. Laten wij
het hem gaan vertellen".
Zij gingen samen naar bujtetn en liepen de weide
oiver. Eenleeuwerik zong in de ton; do kortbijen
zóemden haar lofliederen; het geloei van de goedver
zorgde koeien droeg de wind naar hen toe. Alleen
de gestalte bij het hek, de gestalte van Jcshua Royd,
gebogen, zoo niet gebroken, die gestalte was niet in