Sciiager Conl De dingen om ons heen. Door smart gelouterd. Zaterdag 17 Augustus 1918. 61ste Jaargang No. 6260. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Schetsen uit de Rechtzaal. reconstructie iv. H ALLIWELL SUTCLIFFE. Een met minder gewichtig probleem is dat van de herstelling der vroegere vrijheden en verplich tingen, die in de verschillende landen voor den oorlog heerschten en waarop tengevolge van de oorlogsomstandigheden overal inbreuk moest wor den gemaakt. t 1 Wat vroeger „heel gewoon" was, wat vroeger elk koopman, elk fabrikant, elk burger zonder on derscheid deed is in de laatste jaren vaak een mis- drijt geworden, dat bij ontdekking zwaar bestraft wordt. Aan den anderen kant zijp er tal van din gen, die vroeger niet door den beugel konden die thans niet alleen geoorloofd zijn, doch die zelfs als prijzenswaardig worden beschouwd. Of in sommige irevaljen zóó noodzakelijk zijn geworden, dat de wetgever of plaatselijke overheid wel moest inbin den en zijn strafbepalingen moest schrappen of althans tijdelijk buiten werking stellen. Zoo zeer zijn wij allen gewend geraakt aan de veranderde omstandigheden, dat mijn laatste zin snede, nopens de buiten werking gestelde strafbe palingen, waarschijnlijk menig lezer vreemd zal aandoen en het hem moeite zal kosten aanstonds een voorbeeld te vinden van die toch o zoo tal- rijke bepalingen, die buiten werking moesten wor den gesteld. Men denke aan het rijden zonder licht, aan het volstoppen van trams en spoorwegrijtuigen, aan de „rijksvervalsching van levensmiddelen", 'aan het buiten werking stellen van de Boterwet, enz. enz. Het aanhalen van voorbeelden van vrijheids beperking door de overheid zal wel niet noodig zijn... Daarvan zal elk particulier of zakenman wel een lijstje voor zich zelf bezitten, dat eyen treurig als lang is. Het spreekt van zelf, dat dit alles na den oorlog weder in het reine zal dienen te komen. Of het mogelijk is en binnen hoe langen tijd dit zal moe ten en bovenal zal kunnen geschieden is een tweede vraag. Vermoedelijk zal het in veel geval len in het geheel niet en in vele andere slechts na zeer langen tijd en met zeer veel moeite moge lijk zijn iets te herkrijgen, wat tenminste op den ouden toestand lijkt.... Wij hebben reeds gezien, dat men er in geen enkel land ernstig aan denkt onmiddellijk handel en bedrijf vrij te laten en wel om de zeer eenvou dige reden, dat de buitengewone toestanden zich nog zeer lang na het sluiten van den vrede zullen doen gevoelen, zoodat het niet zonder groote schade voor het algemeen mogelijk zóu zijn de productie vrij te laten. Eerst wanneer men zeker is, dat invoer en eigen productie te zamen de hoeveelheid van eer, of an der artikel bedragen, die voor den wereldoorlog gebruikt werd, zou men er toe kunnen overgaan producent en importeur en tevens den consument de vrije hand te laten... Doch men bedenke even, hoeveel moeilijkheden daarmede gepaard gaan. Een betrouwbare statistiek omtrent het gebruik, zelfs van de allereenvoudigste artikelen bestaat in ons land niet. Wel is de statistiek tijdens den oor log veel verbeterd, doch het feit, aat zij vroeger nog slechter was dan géén sta istiek, maakt aat, al kent men de groote van den uitvoer, er toch geen peil te trekken is op het normale verbruik. Ook het verbruik.tijdens den oorlog bewijst niets, omdat tallooze personen door het ontbreken van de artikelen, die zij gewend waren te gebruiken en door het mondjesmaat toebedeelen van andere, een een totaal verschillend aandeel aan de consumptie hebben genomen. Op de thans verzamelde cijfers kan men dus geen peil trekken, omdat aan de eene zijde het punt van vergelijking ontbreekt, ander zijds de huidige consumptie kunstmatig is. Niet eens kan men zeggen, dat meh hier met het on ontbeerlijke minimum te doen heeft. Immers bij de rekensommen der distributie heeft men allerlei „wetenschappelijke" minima gesteld, die alleen in theorie juist zijn. De twee chocoladereepen per hoofd van de bevolking zalbijv. vermoedelijk meer eijn, dan de vroegere consumptie, het Haagsche ei in de drie weken per hoofa veel te weinig. De van vele^ ffisralL per on9 is 0Bd«r het bereik vfeeseh«f« "oeger niet aan een ons rï^ hlu per week konden denken. leverworst k 10 cent was in ae steden althans de laatste normale jaren ondenk- J ,d? re£eeringsvisch van dezelfde quanten en prijs althans vroeger voor zeer groote ueelen van het land en voor zeer groote aealen der bevolking onbereikbaar was. Terwijl dus zoo wel grootere hoeveelheden van beter (duurder), als van minder (goedkooper) voedsel geconsumeerd werden en er tegelijk een achteruitgang in het ver bruik van andere genot- en voedingsmiddelen plaats had, is het duidelijk dat men aan de produc tie- en handelsstatistieken weinig houvast heeft, zelfs wat niet het geval is wanneer er be trouwbaar materiaal voor vergelijking uit de jaren voor de oorlog ter beschikking stond! Dat laatstgenoemde materiaal bezit men in andere landen wel, doch ook daar blijft het vraagstuk, hoe en wanneer men den consument weer vrij kan laten om te gebruiken en den handelaar of producent om te rekenen, wat hij wil, den toestand bebeer- schen. Aan den eenen kant kan er geen sprake zijn vap normale prijsberekening, alvorens de concurrentie nivelleerend kan optreden en anderzijds zou bij de beperkte voorraden een ongelimiteerde concurren tie niet zooals tot dusverre van de zijde der Han delaars, doch juist van die der verbruikers komen, die, als de handel vrij werd, tegen elkaar zouden opbieden, on» zich maar zoo spoedig mogelijk alle artikelen aan te schaffen, die men zoo lang heeft moeten ontberen. Dat zulk een ongebreidelde con currentie van de zijde der consumenten een prijs stijging tengevolge zou hebben, waarbij de tegen woordige woekerprijzen in den kettinghaftdel nog maar kinderspel zijn, zal wel geen betoog behoeven. Daarom blijft men bij alle beschouwingen van hen, die het onmiddellijke terugkeeren tot net vrije handelsverkeer na het sluiten van den -vrede ver langen, altoos inleen cirkel ronddraaiengeen be hoorlijke prijzen (d.i. geen voldoende voorraden) zonder vrije concurrentie, geen vrije concurrentie zonder voldoende voorraden. UITKIJK. Vervolg van Grilt Lomax en zijn daad. door Voor Nederland bewerkt d. W. J K ROLDANUS Jr. In boekvorm verschenen bii 'W DE HAAN 41. Zij ging voort met streken en Ned's verlegenheid groeide, Had hij eerst zijn boodschap bezwaarlijk ge vonden, nu namen die moeilijkheden nog grootere af metingen aan door Hos ter's slecht humeur. „Kijk eens, het is een lamme zaak." stotterde hij verder. „Kijk, ik ban niet wat i« noemt, voor hol huwelijk in de wieg gelegd .(Dunkt mij ook nii" zei Hestor, met een gevaar lijk brillen harer neusvleugels. „Het is de gewoonde denk ik. of de manier, waar op je geboren wordt, me een man geschikt voor het huweljjk maakt. Je zult wol weten, Hester, dat ik een woest leven 'geleid heb?" ,„Daar heb ik wel reden voo." „Maar je kunt nooit weten, hoe 't vorder gaat. Ik heb piatige mannen gekend, die hun vrouwen ran selden, of zo met hun predikaties lastig vielen, af haar niet genoeg te eten gaven, evenals 'flmothy, die zijn kalf wilde grootbrengen mot krullen. Nu heb ik ook mijn gebreken Hestor, maar vuil dien aard zijn ziji tïot en het kan ziün, dat ik Oen vrij goed echtgenoot word." Hester streek den boezelaar nf, nam Joein, d«n vol genden op de plank en streek dien glad Een rood© vlek brandde oj> elke wang, maar zij gaf goen nnuer blijk van boosUd, toen zij haar oogon naar Nod ophief Je'ziet er vreemd.tn Je gezicht uit. Heeft soms de de vrijer of de broer van het een of J*™er meisje, je zoo met de vuisten toegetakeld? vrw?g zj op een toon, die zoo verachtelijk, koel en batter klonk, dat het ver boven Ned'a begrip ging. Hij stond vertegen, nu eens op den cenen dan op den andoren voet On kermde, toen hij op bet beleedigde lichaamsdeel terechtkwam. De overoehk tusschen hem en Griff was onaantastbaar en eenN<?~.T dig geweest; als hij den strijd zou verliezen, zou mj met 1 leder trouwen, zeker, dat was duidelijk genoeg Maar Hester bracht een echt vrpuwdijke verwarring in de uitvoering van hot plan. „Ik heb twist gehad," zei tin .en m.isschien zie ik er niet aardig uit, meid, maar 'de tijd zal hot wel betoren.'" „Je hebt er nooit aardig uitgezien. Néd, maar dat kan jnlj heclemaal niet schelen." Ned staarde haar met opeu mond aan. Hij -was ge- komwi om hei kwaad te herstellen en overtuigd, dat Hester blij zou xjjn. Had bij dat borstel niet gevoeld, „Altruïst". Pa was altijd heel geheimzinnig geweest ten op zichte van fi nantieele dingen. En Lena, schuchter, bedeesd vrouwtje, had er nooit naar durv envragen. Pa'was grimmig, egoïstisch, vdeieischend mannetje. Liet zich verzorgen, vertroetelen; schelde haar soima midden in den nacht uit d,'r bed1. Als-te pillen of poe ders wou hebben, die (vlak bij hem, op het tafeltje standen® binnen rijtn^heredik. Als Lena eens een heel enkele maal uit wou gaan, dan trachtte zij van Pa zijn gelaat te lezen, wat hij ervan dacht En het gebeurde heel dikwijls, dat zij begreep, hoe hij haar thuis wilde hebben. Hij sloot zich uren lang op in zijn ikleine kamertje, waar niemand ooit mocht komen, op. Eens in de maand, terwijl pa. er zelf bij bleef, kon Lena. er wat stof afnemen, ft Was een muf, benauwd hokje. Nu en dan kwamen er menschen óm pa te spreken. Hij sloot zich dan met zoo'n be zoeker op en Lena kreeg nooit iets te hooren van wat er verhandeld was. Eens was aan de straatdeur geweest een vrouw tje, wonend in een huisje, dat aan pa behoorde. Zij stond in de gang te schreien. Te smeeken, dat pa toch erbarming met haar zou hebben. Meneer zou zien, dat zij eerlijke .vrouw was, de huurcentjes zou aanzuiveren. Maar pa was zonder medelijden. Joeg het vrouwtje weg, haar bedreigend met de politie als zij niet heel gauw maakte, dat zo op straat kwam. ■Lena was zoetjes aan ouder geworden. Sinds bijna tien jaar was ze verloofd. iPa had indertijd geweigerd een bezoek te brengen bij de ouders ivan Jan, haar aanstaande. Toen had Lena gesmeekt de armen om vaders hals geslagen, geschreid» Eindelijk gaf hij toe. Onder voorwendsel dat ie ..niet den minsten last van die malligheid" zou hebben. Lena bezwoer het. Jan mocht eens in de week komen 'bezoeken en eens in da week moclht zij met hem een uurtje uit gaan, Met uitzondering natuurlijk van gevallen, waarin pa haar noodig had. Dat sprak vanzelf. Het engagement met Jan was het eenige, dat Lena kracht gaf om haar troosteloos, treurig leven te vervolgen. Jan was eon slappe, .volgzame jonge man. Wat droomerig, op ft suffige af. Die ondanks z'n twee en dertig jaar, thuis nog haast als een knaap werd behandeld. De oude Dammers ,had' in het enga gement toegestemd, wijl Lena, als eenige dochter van De Mars, toch wel een aardig stuivertje moest bezit ten. Jan had Lena eens verteld... Hij vertelde trou wens alles zoo langs z'n neus weg, ft niet snappend, als een offer, dat hij bracht? En nu verwierp zij het, naar het schoon. Maar meisje, ik ben zoo slocht niet els mijn team is zal hier en daar wel iemand zijn die slechte dingen van mij kan verdien, maar slechtere mannen zijn gehuwd en. hebben goede kinderen grootgebracht" Wat kan mjj dat schelen," barste Hester in plot selinge woede uit. ,,K<*n ie mjj bespottep met je ge. bazel, of je al niet geschikt voor bot huwelijk bent, en andere lamme praatjes?" Ik kwam vragen, of ie met mif wilt trouweh zoo gauw de huwelijksafkondiging in de körk van Marsh- cotes rükals kan hebben, antwoordde Ned bedaard Zij nad zich gebogen om een heeten bout van hot vuur te nemen, en nu, terwijl zij dien bij haar wang hield, om te voelen, of hij heet genoeg was, zochten haar oogen die van Ned en bleven, ernstig vragend op '^Hrt^eeft lang geduurd, voor je mij hebben wilde.' 1$ twijndemeid. Het kwam mijl zoo'n yremdc wending voor in hot leven van een zwervende kerel aL~' J^vergat de mak van mijn kant te bekijken." Èr lag tnog meer vermoeidheid dan verwijt in haar StaHet leven neemt voor mij ook een vreemde weöi- ding, en ik kan het niet verhelpen „Neen daaraan heb ik niet gedacht. Broeken, ,C1 ugp is W flinke boerderij en er Is genoeg geld en JJJt zult over dat alles meesteres zijn.' ..Dat zal ik met." .„m ïlaar bout was weer koud geworden, zij zette hem neer tusschen de turven, nam een anderen en ring zonder een woord te zeggen, vorder met strijken. Wa' Ned betreft, hij was, geheel ontsteld, en tegelijkertijd kwam een gevoel van verlies van hartepijn «ver hem Want hij had Hester lief, ofschoon hij pas, nu h j haar misschien verliezen zou, besefte, hoe oprecht en diep die liefde- was. tJ „Diemk er nog eens over, meid. deiak er nog eens "^Luis'er^naar1' mij, Ned o'Bracken Clough". reide zij terwijl zij haar oogen niet van de strHkplalnk op hief Er zijn twee soorten van trots; de ééne is hang voor openlijke schande en de ahdcre is bevreesd voor stille schande. Ik heb beide soorten - maar de laa ste is verreweg de sterkste. Wat kunnen mij de praatjes der menschen schelen? Laat ze praten! Maar er is een andere schande - on dié zou ik Wet kunnen dragen - om den man te trouwen, die de dingen eerst zóóver moest laten komen, voor hij besluiten kon eerlijk met catTmoisje te haruWn Ik zou het vrei-scHjk vinto ah ik dag en nacht, lederen dag en tateren nacht zo kunnen gclooven, ons geheoleTeven lang, dat je mij mcdilij.'cn genomen hebt. Ga heen naar die an- dÜ-ttT dk' Site deernen Ned, en laat md met mijn niioiön' wont dit i3 ons Bfschoid, wanneer Mj aiMun soms dlngwh uitflapte, die kren- kendi waren... Jan had Lena eens verteld, hoe zijn vader zich hadl uitgelaten, over hun verloving. „Zie je had' Dammer» tegen een van zijn broers ge zegd - als ik niet wist, dat die De Mars, iemand is, die er tamelijk goed- bij zit, dan kwam er natuurlijk niks van die zaak, dat snap je toch wel-, hé?'Om haar schoonheid' hoeft Jan dat meisje niet te ne men. Als 'ze geen duiten in ft vooruitzicht Ihad', dan «ou1 Ik out' de heele zaak lachen 1 Jan had het haar precies, zoo verteld. Lema was er heelemaal niet boos cxm geworden. Maar wiel dacht ze heel dikwijls aan dia woorden. En eens was da gedachte bij haar opgekomen van als het nu eehs tegenviel...... Als pa een» lang niet zoo be middeld .was als 'ze dachtenEen benauwende vrees beklemde haar de borat. Maar zij zette do be angstigende gedachte ivan zich af.'Dat-kon immers niet.. Zij leefden zoo zuinig alsof 'zdj arm waren. Pa bezat toch eigen huizenNeen, dat waren maar zotte, kinderachtige invallen. En Lena deed haar best oim viool ijk, opgewekt te zijn. Ze bracht pa precies op tijdi z'n medicijnen. Zorgde, dat ie dadelijk de post kreeig, waïmear die in de bus was gedaan. Las hem uit de krant voor als 't, zooals in den laatst en tijd nogal een» gebeurde, voor z'n oogen begon te schemeren Op een ochtend kwamj het daghitjo, dat tot etens tijd het „vuile werk" ikwoimi doen, bij Lena binnen- vliegen. Viel snikkend van schrik, doodsbleek op een stool neer. Wees haar pa z'n kamertje. Lena vloog naar het hokje. Pa had geroepen zonder dat zij het hoorde. Tegen do vaste geWoonte had hij de deur van' zijn 'kamertje Open staan. Do oude man lag op den grond, hij admede nauwelijks meer. En toeu na een kor tpoosjo een dokter uit de buurt kiwam, wtals De Mars al dood. 'Léna zat in de huiskamer. Had hét daghitje met e'en boodschap naar Jan gestuurd. ft Was .haar of ze droomde. Droefheid voelde zij niet. De verlossing waS er eindelijk. En -toch was het haar, alsof nu een bang©, martelende twijfel in haar ging leven. Twijfel aan de mogelijkheid, dat nu ein delijk zou komen het heerlijke leven, waarvan zij ge droomd: had ui de jaren van opoffering voor oud1, egoïstisch mannetje. Nu kwelde, beangstigde haar de doodSche stilte In het sterfhuis. Met den doodeo viader in het kleine kamertje.. ZIJ. zat-imet de paperassen voor zich. Eu tuurde voor de zooveelsto maal naar de eindcijfers. Dat was een verschrikkelijk oogenhllk geweest toen de notaris haar do treurige waarheid ontsluierde. De oude De Mars had gespeculeerd Jaren achtereen. Soms fortuinlijk, maar in den regel'ongelukkig. Hij had da natuur van eien dobbelaar. Zuinlgde, pien- terde uit op nood zakelijk dingen. Ging als een -ra zende te koer, wanneer Lena. iets ivoor haar tollet vroeg. Kocht zelf dingen voor de keuken, pingelde af, dat de venters aan de deur teem de teuid vol scholden. Was bekend als'een vrek. ft Kon hem niet schele®. Hij had hot ar graag voor over. Deed dagen lang met e6n onsje slechte tabak nu #en dan een trekje doend en dan de pijp weer wegleggend. Leed honger als de prijzen hem te hoog waren. Liet slechts keukenstroop op .het brood smeren, omdat zelfs margarine bem te duur was. Maar hij dob belde, riskeerde vrij groote soramep op de Beurs Langzaam maar zeker was hij achteruit getim merd, vervolgd door dp idéé fixe, dat zeker fonds op een .goeden dag toe temet reu'zesprongen omhoog 'zou gaan. Dan zou De Mars boven Jan zijn. Die ge dachte beheersebte hem geheel. Hij klampte zich vast aan de overtuiging, dat het bewuste fonds hem •zou redden en bovendien tot een werkelijk rijk man maken. Den dag van zijn plotseling overlijden was er een jobstijding geweest, die hem misschien den genade slag had toegebracht. 'Notaris had Lena de ver schrikkelijke waarheid ontsluierd. De huisjes waren heel zwaar met hypotheek, eerste en tweede belast en 't zou de vraag zijn, of men er zonder kleer scheuren af zou kunnen komen. Gesteld al, dat dit lukte, was het zuiver saldo van de erfenis bedroe vend weinig. Een sommetje, groot genoeg om ander half, zog twee jaar van rond te komen. Meer stellig niet. De inboedel was geen vijfhonderd gulden waard Bij Dammers wisten ze er niets van v Lena zat op do cijfers te turen. En zij woelde door de al-grijzende haren. En een felle haat kwam in haar leven tegen den ouden man, voor wien zij zich had opgeofferd en die haar nu zoo achterliet... Als Jan z'n vader hoorde, hoe ft erbij stond, zou hij stellig en zeker het engagement verbreken. Hij had al bij haar gevischt, hoe ft nu eigenlijk precies met 4e zaken stond, haar aangeboden, natuurlijk gansch- belangeloos, dn zijn hoedanigheid van aianstaande schoonvader, beheer voor haar te voeren... Lena had nog steeds uitvluchten weten te vinden, iEr werdi gescheld. en het eerlijke besluit om den Jast vate haar eigen zonde te dragen, spraken uit haar diepe stem. „Maar ik heb je lief, meisje ik heb je •lief". Eep oogenbidk weifelde zij; zij keek hem ver langend aan, eni schudde toen het hoofd. „Het kan niet zijn, Ned. G» je eigen weg". Toen kwam er ©en stilte tusscthan hieni; zij liet haar bout vallen en knielde naast de tafel en anjMe bitter met haar hoofd tusschen haar arnuem. En wait zij' telkens' en telkens weer bij zichzelf her haald©, was, dat -zij nu haar moeder noodig had. Ach, hoe vurig verlangde rij' naar haar moeder, die haar begrepen zou hebben! Niemand: zou haar be grijpen, alleen die één© dood© vrouw niemand zou weten, hbo groot de, trots en de blijheid konden zijn de trots, die besmeurd1 wtaö, «n de blijdschap, die In ellende verkeerd was. Ofschoon Ned njet hall, mogelijk ook injhet ge heel niet, baar gedachten raadde, was hij geroerd. Hij zag zijn eigen zond© nu in een nieuw licht; dat waren geen dingen, Om te bespotten, om wegge lachen on daarna vergeten te worden; zij konden naar het scheen, het leven eener 'vrouw bederven. Na ©enigen tijd stond het meisje weer op. „Ned", zei zij, en haar stem klonk koud én zonder harts tocht, „het la vreemd, dot mannen vrij zijn te ko men en te gaan, vandaag hier en morgen daar. Vrou wen zijn zoo niet. Het is echter hog vreemder, dat dezulken als Ik! zwiak -tegenover je geweest zijn. Ik denk, dat de elfen mij eens 's nachts gekust hebben". „Maar klndi, wat scheelt je? Als ik je liefheb en jij gaat met me trouwien, waarover auoeit je dan nog treuren?" „Het is med'elijdten, Ned, geen liefde, wat je nu go- voelt daaronböven, Ik héb je niet lief". „Heb je mij niet 'lief heb Jo mij niet lief, Hester?" „Niet, zooals ik ©ons docht dien man lief te hebben, dien ik zou trouwen. Ik ben slechts een meisje van het Hoogland, Ned, maar mijn moeder was van' betere afkomst, zooals je wol zult weten, en mis schien zijn de denkbeelden, die ik niet verklaren kan, van haar afkomstig. Neen, ik werp op jou geen blaam, Ned. Je bent, zooals God1 je geschapen hoeft, en wij samen hebben oen hetreuafénswaardlg© fout begaan. Ga dius, mijn jongen, en indien ik zoo even iets leeiijks tegen je gezegd' heb,wel, dat is zoo mijin aard, -moor vergeet het dan". »Toen keek zij op en zag even een voc'tettgen glans in de oogen van Ned o'Bracken Clough. _T) zouden te dragen geweest rijn, miaar niet die be daarde manier, waarop zij tot hem of zij met een soort moederlijk© llefde zyn zwak- heden betreurde, moor daarom toqh niet vertoornd op hem kon zijn, en wiaartijV Laar riep iets an rijn eigen moeder an Ned's herinneringen te rug en daarom stonden hem. de tranen in d© oogen. Neen neen!" ze-1 Hester, met. een droovigen lach. „Je hebt weer medelijden met mij en medelijden kwetst mij, Ned". Met era «chrfk pakte rij de papieren hljeien. Stopte ze weg, met bevende handen la de, oude étagère. Sloot die af. ft Zou best de vader van Jan kunnen zijnOf een van zijn zusters. Misschien Clara wel, die aillea kon afneuzen en duizend uitvragen', dat Lena geen antwoord meer kon vinden in de gau wigheid. Lena kieök dn het spionnetje. Hé, wie was dat nou? Een vreemde imeneer. Zij'ging eens kij ken. Een of andere colporteur, agent van een ver zekering of 'zoo...... Zij hadi na pa's dood nogal aan loop gehodi van menschen, die haar voor „vol" aan- izagem De meneer nam allerhoffelijkst zijn hoed af, bui gend, glimlachend. Vroeg af zij „een>ogenblikjo voor hem had?...... Hij had 'Lena iets mee te doelen, waar voor zij zich „allicht zou interesseeren" iDe meneer ziag ©r keurig netjes uit. En Lena was te baloorig, te opgewond-en, te wanhopig, om lang te redeneeiren oiver do vraag of het wal zaalc was, zl'dh imet den vreemden meneer in te laten. Nu zat zij tegenover beun in het huiskam entje. D© -meneer sprak, zacht, met iets ,v crtrouw olij ks-geheimri nn igs, Hij bleek pa goed gekend te hebben. Wist allerlei bij zonderheden. Bleek de heele situatie goed te over zien. Lena schrok ervan. Dus het Was al bekend? Zij zag den meneer met ontstelde oogen aan. Maar bezoeker raadde 'haar gedachten. Maakte een geruststellende handbeweging, al-glimlachend. Wees gerust, lielv ©juffrouw, zei hij, ft Is hij mij als in het graf. Daar kunt u zeker vfan zijn. Ik begrijp alles. En ik kam bij u enkel en alleen, om u te helpen. Gelooft u, alles kan nog terecht komen. Luistert u maar eens ©ven. Ik heb voor uw papa zaliger groote achting gehad, maar ik betreur het, dat hij' u niet wat meer op de hoogte van zaken heeft gebracht. Enfin, alles kan, zoools ik zed, nog op z'n pootjes terecht komen. Als u maar op mij vertrouwt En hij begon te vertellen, te cijferen, voor te re kenen, Och, ft was eigenlijk 'zoo eenVoaiddg. Ten slotte 'had' iedereen zijn fortuin in eögem hond. Dat wil zeggen mem imoest natuurlijk van Beurs zaken op de hoogte zijn. Niets gevaarlijker, niets bedenkelijker, dan er op los te speculeeren. Iets wa gen is besit. Maar je moest den sprong berekenen... En hij, bezoeker mocht zeggen, dat zijn speculaties altijd goed. waren uitgekomenAls de mienscben naar hem hadden geluisterd, er zou in menig gezin heel wat minder ellende zijnEn of Lena nu maar zoo goed wou zijn, hem éven in zijn cailcuila- 'tien te volgen? Een uurtje later zat zij met de berekeningen voor zich. ft Leek inderdaad zoo dood-eenivoudig. Het kon niet missen. Als pa den raad van speculant had opgevolgd, zou ft er nu heel ander» voor staan Den volgenden dag was adviseur weer" in de huis kamer. Hij had Lena tegen allerlei „sóesah" willen vrijwaren. Hij zou h'aar belangen wel behartigen. Als een bloedeigen broer. Of ft zijn eigen zaken wa ren. Als Lena dot niet wilde geïooven, ja, dan be moeide hij zich maar liever met .niets. Wanneer er bij haar de minste, geringste twijfel, bestond aan 'het eerlijke van zijin bedoelingen dan trok. hij zich liever terug. Dadelijk! Maar Lena drong dien twijfel terug. Vezekerde den meneer, dat, zij hem volkomen vertrouwde. Zij klampte zich vast aan deze mogelijkheid van toch noig gered te worden, het engagement met Jan nog te zien doorgaan. Zij teefcende een volmacht. En nog een papiertje. En zij reikte hem een enveloppe over, Waarin een bedrag, noodig om „in zee te gaan", volgens zijn plan. De meneer drukte haar lang en hartelijk de hond. Stelde haar gerust. Eindigde met Lena te zeggen, dat zij „nog eens het uur zou zegenen waarop zij met hem in aanraking was gekomen. De advocaat, toegevoegd aan de beklaagde, terecht staand wegens oplichting en verduistering met groo te en behendige sluwheid volbracht, heeft op wel sprekende wijze geschetst, hoe de „adviseurs" heit aanleggen, oto „beet te krijgen", aan den hengel...... Ho© zij, zooals de onbaatzuchtige meneer had ge daan bij Lena, thans de vrouw in het zondaarsbankje zittend, eerst zoet winstje laten maken. De envelop pe, die Lena de eerste maal tegelijk met de vol macht had gegeven, had rente genoeg opgebracht, en ook de tweed© maal, dat zij sommetje waagde, had ze aardig wat vertil end. Toen was de kentering gekomen. Strop na strop. Tegenslag op tegenslag. Maar de mieneer 'had Lena aan het lijntje Ze kon niet meer terug. In lxaa-r dolle wanhoop had ze de laatste guldens van haar, toch reeds armzalig fortuintje gewaagd. Zij was geruïneerd. En zich nóg altijd vastklampend aan do hoop, dat Jan toch nog voor haar 'behouden zou blijven, had de half-toerekenbare vrouw malversa tiën gepleegdi, onder suggestie van den onbaatzuch- tigen adviseur....;. De verdediger van beikllangtde schetste het zeer dui delijk en eloquent. ,Hij kwam naar "haar toe met uitgestrekt© aromen. „Hoste?, 'Hester! Ik kan beusch niet vierder leven» als jij niet bij mij wilt komen". Haar bui veranderd© weer In ruwheid, plotseling, zonder aanleidtingL Zijzelf kon die hartstochten en kalmten en maalstroomem, dd© afwisselend (haar stemming beheerschten, niet 'verklaren. Zoo zij Ned genoeg bemind had, zou zij' er voor haar in deze nieuw© overgave geen moeilijkheid' geweest rijmt maar plotseling kwam de gedacht© aan' Griff bij haar boven aan Griff, met zijn rustige, grijze oogen Griff, met zijn kracht om nog anderen te geven van moeilijk gewonnen zielesterkte. Hester bedekte haar oogen en kreunde; zij was nu in het kilte land, dat, die menschen noemen: ,(\Vat had' kun nen zijn", en het scheen haat in dat ongelukkige oogenblik het land, diat dn' de dorre nabijheddl dier Hellepoorten lag, „Ik .leer al, Hester", zei Ned! nederig. „Ik leer al meer, don ik ooit dacht te leeren. Vertrouw op mij, meid, en je zult geen berouw hebben". iZij keek naar bet zonnige raam, dat op het zuiden lag, met rijn rij geraniums, scbelroodt hoven het donkerrood van haar patten» en plotseling zagen haar oogen haar vader, die, met als Ned1 hem een poos geleden gevonden had', nog leunde over het hek van Low Meodow. Zij zag d© vermoeidheid- van die gebogen figuur, rij voelde het tragteche er van. „Ned", riep zij, „kijk daarginds!" Hij volgde de richting van- haarvinger- en hij zag Josh-ua Koyd's tameeagcslagenheid, die hij met merkt had, toen hij hem straks bij' het hek voorbij- eS^ heeft hem verlamd als ©en' beroerte", zei Hes ter Hit loopt O'P d© boerderij met hangend hoofd rond,: hij 'kan niet tegen- mij spreken, uit angst dat hii voor het eerst van zijn leven ruw tegen mij zal uitvallen. Hij zal sterven Nedi, en wij hebben hem vermoord1". Dit zag Ned ook duidelijk Een afschuw van zich zelf bekroop hiemi. „Om zijnentwil, jongen, zal ik met je trouwen", ging het mieasje na een korte stilte voort. „Wil ja mij hebben, nu je weet, dat ik je niet lief heb?" „Ik wil- je toch hebben, lieve meiden wat het liefhebben betreft dat zul je langzamerhand wel leeren". „Daar moet je niet te zeker van zijn; maar ik zal het probeeren en ik zal goed voor je rijn, on neen ,Ned, je moet mij nu niet kussen. Ik kan nu •alleen aan vader denken aan vader, die rijn hart opvreet van, ellende, ginds bij het hek. Laten wij het hem gaan vertellen". Zij gingen samen naar bujtetn en liepen de weide oiver. Eenleeuwerik zong in de ton; do kortbijen zóemden haar lofliederen; het geloei van de goedver zorgde koeien droeg de wind naar hen toe. Alleen de gestalte bij het hek, de gestalte van Jcshua Royd, gebogen, zoo niet gebroken, die gestalte was niet in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1918 | | pagina 5