HARSKAMP. De dingen om ons been. DERDE BLAD. Binnenlandsch Niéuws. Zaterdag 9 November 1918. 61ste Jaargang No. 6308.. I De opstand van. het eerste regiment Infanterie In de legerplaats hij Harskamp heeft schrik en ont steltenis verspreid niet aüeen onder de militairen, doch ook onder het burgerlijke deel der bevolking van Nederland. Te erger scheen het gebeurde, om dat Iwt bleek niet een op zichzelf staande oproerige beweging van een enkel legeronderdeel te zijn, doch een symptoon van den aigemeenen geest van onze \werma4hit, kramers nauwelijks iwas het bericht omtrent de muiterijen van hét Drentsche regiment In de bladen versohenen, of van1 alle kanten kwa men soortgelijke .berichten. Zij waren gelukkig min der ernstig, doch in alle hoeken van het land waren min of meer oproorigo bewegingen onder de militai ren ontstaan. Met schrik vroeg <m»u zich af of in de tegenwoordige omstandigheden nog wal op het Pger te rekenen viel, of het niet al zijn waarde als Instrument tot handhaving van onze neutraliteit en onafhankelijkheid, zoowel als tot bewaring der binnenlandsche orde en rust dreigde te verliezen. De eerste vraag, die zich hierbij opdeed, was die naar de oorzaken van het gebeurde; men wilde de lOrzaken kennen, ten einde daarna te kunnen trach- u /i die weg te namen. Eerst door den opperbevel hebber, daarna door den minister van Oorlog werd een commissie' benoemd om die oorzaken op te spo ren. De opperbevelhebber benoemde alleen hooge militairen, de minister, tevens burgers tot lid. Voor zoover het onderzoek der militairen betreft, verwacht ik daarvan, dit zij aanstonds op den voor grond gesteld, weinig heil. Wellicht zullen dezen erin slagen onder de leidende officieren van het muitende regiment een of meer zondebokken te vinden; deze zullen dan worden verwijderd en men zal meenen daarmede de zaak te hebben afgedaan. Althans zoo is bij vorige gelegenheden, wij den ken aan de opstootjes door hetzelfde regiment in 1915 begaan, telkens de loop van zaken geweest Inderdaad echter ligt de oorzaak niet bij enkele booger of lager geplaatste officieren, tij ligt aan geheel bet stelsel van legerbeleid, zooals dat jaar a jaar uit ten onzent ia gevoerd. Deze meening da teert niet van vandaag of gister. Integendeel. 'Er is in de laatste twintig jaar geen begrooting van oorlog in de Kamer behandeld of telkens weer ia van verschillende zijden op de groote fouten van het- legerbeleid gewezen. Het zijn in het bijzonder de «oei aal -democraat Ter Laan en de vrijzinnig-demo craat March&nt geweest, alsmede gedurende den betrekkelijk korten tijd van zijn Kamerlidmaatschap de kapitein Thomson, die voor meer moderne denk beelden op legergcbied in het vuur zijn gekomen. Het heeft niets mogen helpen. Alle achtereenvol gende ministers van oorlog hebben telkens weer geheel de conservatieve militaire groep in bescher ming genomen. Er 1» geen instelling zoo conserva tief als het leger. Met hand en tand verzette zich de kaste van beroepsmilitairen tegen iedere poging om meer burgerlijke begrippen in het leger te teen gen. "Men wilde maar niet inzien, dat het leger van tegenwoordig, het leger van dienstplichtigen geheel iets anders is dan het vrijwilligersleger uit vroe ger jaire®. De hoogere militairen dn het bijzon der klampten zich met een hardnekkigheid een be- tei^ zaak waardig, aan het oude stelsel vast. En, zooals gezegd, de ministers van oorlog steunden ben. Op een enkele lofwaardige uitzondering het mi nisterschap van den generaal Eland van 18971901 na, hebben de strijders voor hervorming van het leger bij die bewindslieden steeds aan doovemans- <>oren geklopt. Altijd was het in het leger puik in orde. De klagers in de Kamer hadden of geheel on gelijk of hun beweringen waren in het gunstigste geval schromelijk overdreven. Zoo was het onder de militaire ministers, zoo was het helaas ook on der den eersten en totnogtoe eenigen buigerminister van oorlog, die gedurende het laatste Jaar der pe riode-Gort van der Linden het bewind voerde. Tengevolge van de mobilisatie was de toestand er bovendien nog aanzienlijk slechter op geworden, door de instelling van een afzonderlijken opperbevelheb ber van Land- en Zeemacht. Volgens onze Grond wet behoort dat opperbevel aan de Koningin, waar onder dan In de terminologie van die Grondwet ls te verstaan de Koningin dn samenwerking met éen of meer ministers. Iedere daad van het opperbevel moet mitsdien door tenminste éen minister worden medeverrioht, welke minister daarvoor «.ïadn-n te genover de Staten-Generaal de verantwoord elijkheid heeft te dragen. Dit is in oen parlementair geregeerd nnd de eenig 'mogelijke toestand. Een onverant woordelijk militair gezag is met het recht van mo- dezeggingschap en controle der volksvertegenwoor diging, ook in militaire aangelegenheden, onver- eenighaar. De juistheid van deze opvatting ls dezer dagen weder gestaafd door bet gebeurde in Dultsch- land. BIJ de parlementariseerdng van het Duitsdhe Rijk heeft men terstond begrepen, dat een der eerste voorwaarden voor een parlementaire regeering la de ondergeschiktheid van het militair gezag aan de burgerlijke overheid. De vertepen woord igor van het militair gé zag bij onze Oostelijke buren, Ludendorff, heeft daaruit de noodige consequenties getrokken. Bij ons heeft men in Augustus 1914 een zeer be denke Lij ken stap in de richting van een onverant woordelijk militair gezag gedaan. Terstond hij het uitbreken van den wereldoorlog werd toet opper bevel van leger en vloot gelegd in banden1 van den generaal Snijdeis, toenmaals chef van den genera- len staf. Het moge daarbij misschien niet dn de be doeling gelegen hebben dien generaal daardoor een inin of meer onafhankelijke positie te geven, doch hem te maken tot een instrument In handen der Regeering, in de practijk en daarop komt het ten slotte aan, ls daarvan niets gebleken. Zoowel de minister Bosboom als zijn opvolger De Jonge heb- 'ben zich telkens varscbuild' achter den opperbevel hebber. Wat hij niet wilde, gebeurde niet, alle po gingen van de Kamer ten spijt Hoe verscto ligt het ons hok in Lel geheugen, d&t tegen den wil van de overgroots (meerderheid der Kamer in, de volkomen ooodeloone z,esda,a^sche Undweeroefeningen in den afgeloopen zomer werden doorgedreven, alleen om dat de oppenbevelhebber daar nu eenmaal z-ijn zin op had gezet Zoo dreigde het recht van spreken der volksvertegenwoordiging dn militaire zaken meer en meer illusoir to worden. Do mi li tal risten vonden dezen gang van zaken (natuurlijk prachtig; boe ödndor de Kamer te zeggen beeft In militaire za ken, hoe minder fra-n» dat de door hen zoozeer ge- eefhuwde moderne denkbeelden In toet leger toepas- Wng vinden. Niets zou hen dan ook liever zijn dan oehoud van het opporte ^'hebberschap, zelfs in «jd. van' vrede, was te verwar f de dezer dagen in <j» Kamer gehouden -r»,latita opnieuw de vethfhK0^ V0T?n brengen of de cpperbe- hfliév L factie zou kunnen worden ge- dl^ T^i Aa®v®bkellj'k scheen het antwoord van nunjMer-preaidant zoowel als dat van den mi- *u*tó®ha'lv« ln de richting van een opperbevelhebber te gaan. Integsn- -(oogde de mintetw-prealdent, in een over bet «MUM Biet onsympathiek» <u ep- pertwvdtotfftw oodwtjwohO man ean uudruitking, die in het licht der praktijk vap die ondergeschiktheid der laatste vlar jaren, alles behalve bemoedigend was. Minister Van Geusau scheen aanvankelijk allesbehalve doordrongen van den geest, die naar de meenlng der overgroote meer dorheid van het volk, thans regeering en legerbe stuur moet beheerschen. Het vooruitzicht, dat de rede aanvankelijk opende, was meer dan somber. Doch het spreekwoord: „Nacht brengt raad", bleek ditmaal ten volle bewaarfaeidi. De minister was in ce vergadering van Dinsdag niet ln staat meer dan een klein deel van zijn rede uit te spreken. Dus rolgde Woensdag voortzetting. En ziet, de bewinda- t ian bleek omgedraaid als een blad aan den boom. l.oning Willem II 'heeft in 1848 van zich zelf ge legd, dat hij' in één nacht van zeer conservatief zeer 1 beraal was geworden. Met den heer \'&n Geusau ls blijkbaar iets dergelijks gebeurd. Het vermoeden is zeker niet te gewaagd, dat de premier, de heer Ruya, al dan niet gewaarschuwd door invloedrijke geestverwanten uit de Kamer, zijn collega van oor log onder het oog heeft gebracht, dat het zoo niet ging. In de geweldige tijden, die wij doormaken, nu alom ln de werled de brandstof hoog ligt opgesta peld, la niets gevaarlijker dan in zaken als deze zich vast te klampen aan een ouden geest, die bijna bet geheele volk veroordeel! Het ia gelukkig, dat rien dit eindelijk, al is toet heel laat, toeeft inge zien. En zoo kwam de minister Woensdag verklaren, dat hij begreep, dat met den ouden sleur moest wor den gebroken. Een nieuw leger moest worden op gebouwd en hij zou daaraan terstond de hand slaan. Jiaanblj zou hij niet kunnen steunen op den tegem- voordigen opperbevelhebber, die, met alle respect oor zijn bekwaamheden en eigenschappen ala i ïensch en militair, niet doordrongen was van den modernen geest, die ons leger behoeft. De generaal 7 ou daarom zijn verzoek van ontslag bij de Konin gin indienen. Ongetwijfeld ls dit een belangrijke stap dn de goe- e richting. Alleen is het tot nogtoe niet voldoende duidelijk gebleken of de bedoeling der Regeering alleen is de persoon van den opperbevelhebber te er vangen door een ander, dan wel voor goed met Pet geheele instituut te breken. Het spreekt van ielf, dat dit laatste de eenige radicale oplossing ia Een onverantwoordelijke militaire neven-regeering is ln dezep 'tijd onverdedigbaar als nooit te voren. In geen geval zal dan ook, zelfs al mocht men be sluiten opnieuw een opperbevelhebber te benoemen, <!e bestaande instructie voor dien gezaghebber mo gen worden gehandhaafd. Het heeft heel wat moeite gekost die Instructie tot publiek domein te maken. Hardnekkig heeft het kabinet-Cort van der Linden i Lch vier jaar lang verzet tegen iedere poging der Kamer c«m nu toch eens te weken .te komen, wat ie instructie eigenlijk inhield. Slechts wist men vit het boek „Oorlogstijd" van minister Tremto, dat i ij die instrufctie volgens het oordeel van den sohrij- v er een hoogst gelukkige oplossing was gegeven aan 1 et netelige vraagstuk: hoe kan een opperbevel- 1 ebber mét groote zelfstandige bevoegdheden in vereenstemxning worden gebracht met het begin- iel der ministerieele verantwoordelijkheid, den 1 oeksteen van ons stelsel van staatsbestuur. Thans, 1 u eindelijk door het ministerie-Ruys die instructie tan de openbaarheid is prijs gegeven, vragen wij i aiet stomme verbazing ons af boe een man als Treub e hier aan ft vraagstuk gegeven oplossing een ge lukkige kon noemen. Aan den opperbevelhebber is 1 och bij die instructie een macht gegeven, zoo exhor '«itant als waarschijnlijk zelfs in geen der daadwer- elljk in den oorlog betrokken landen aan een ml- itair bevelhebber gegeven is. Het vermoeden, reeds .arenlang bij de tegenstanders van bet opperbevel- 1 ebberschap bestaande, dat in' den vorm van deze astelling niet anders was geschapen dan een onver antwoordelijke militaire regeering, bleek maar al te juist. De macht, door generaal Snijders meer dan vier jaren bekleed, is grooter geweest dan die van eenig Nederlandsch m teister. J>aargeiaten de vraag of het ooit wenscheiijk kan zijn geweest aan één man een dergelijke bevoegdheid te verleenen, men had die zeker niet mogen geven*aan iemand, die geen zitting heeft achter de groene 'tafel in het Parlement en die dus niet door dat Parlement ter verantwoording Ion worden geroepen. Het moge verklaarbaar zijn, dat in de eerste dagen van den oorlog, toen ook voor ons land het oorlogsgevaar zeer dreigend wat-, onder den druk der omstandig heden tot iets dergelijks is overgegaan, men bad zoodra dat onmiddellijk dreigende gevaar was ge weken en men den toestand kalm kon overzien, tot andere maatregelen over moeten gaan. Het is een groote fout van de Regekrlng geweest, dat zij dat verzuimd heeft, te erger, omdat zij in de Kamer, wij denken daarbij vooral aan het optreden van Mr. Marchant, herhaaldelijk op al de aan hert opper- bevelhebberschap verbonden gevaren gewezen is. Waar het zonder twijfel de gebeurtenissen van den Harskamp zijn geweest die den stoot hebben -even tot de gunstige wending die deze week heeft plaats gehad, mogen wij tot op zekere hoogte dankbaar zijn, dat deze gebeurtenissen, hoe betreu renswaardig op zichzelf ook, hebben plaats gebed. Wellicht zijn daardoor erger onheilen voorkomen. Het is nu allerminst de tijd om met geweld in te gaan tegen al datgene, dat onder de groote meer derheid van het volk leef! Een Regeering, die met den geest van volk en leger geen rekening houdt, •peeit een hoogst gevaarlijk speL Gevaarlijk niet al leen voor die Regeering, doch voor de rust en orde in het geheele land. Wanneer door de droevige in cidenten in het kamp op de Véluwe is bereikt dat de Regeering van Ruys de Beerenbrouck en de zij nen zal trachten in de fouten dor laatste jaren voor het vervolg niet weer te vervallen, dan is althans ondanks alles nog veel gewonnen. Mn P. J. OUD. De toestand in de DomaumomareMe of moeten wil het land reeds definitief: de gewezen monar chie noemen? is verre van duidelijk. Dat het rijk niet zou blijven bestaan, zooals het gedurende zoovele jaren geweest wias, sprak bijna van zelf en zoo goed als algemeen was men hert er over eens, dart de dood van Frans Jozef het sein zou wiemen voor een totale verandering in den toe stand. Die verwachting is niet uitgekomen, omdat, toen de oude keizier toe-, hoofd nedorlegde, de edschen van den oorlog luider spraken dan de wensctoen en ver langens der Separatisten van allerlei landaard. In plaats van een onmiddellijke afscheiding, heeft er een langzaam proces plaats gehad, dat eerst in de allerlaatste dager een sneller verloop kreeg. Thans zien wij op de plaats waar hert machtige Keizerrijk- Koninkrijk stond, een reeks kleine staten, die het gebied onder elke ar verdoe Ion. En naast die nieuwe staten liggen de randgebieden, waarop de naburen, Italië, Oekraïne, Polen, Roemenië, Servië aanspraak maken. Ais wij de zaak goed inzien, kamen er in de eer ste plaats vier onafhankelijke rijken republieken of monarchiën, dit is nog te veel dn een chaos om er iets van te zeggen' n.L Oostenrijk, het Duit- sche deel, Hongarije, Bohemen en Yugoslavie. Dan maakt Italië aanspraak op het noordelijke kustge bied van de Adriatisdhe Zee, wenscfot Roemenië Transsylvanie, verlangt de Oekradne het oostelijk deel van Galiciö, waarover zij reeds twist kreeg met de Polen, die West-Gallcië al hebben en be weren, dat ook b<rt oostelijk doel met het zuiver- Poolache hemberg als hoofdstad niet Roethfienscb of Oekradnsch, n aar Poolscto is. Zoekt nu maar ui! Doch hierbij blijft het in geeiwm deele. Waansar d» moallijkhsid -V-tond I» aibakaw» va» gr** «en nscWx heposi' V. gritksMO, des» *naa hst ou e g niet Lenwei, er liggsn overal in al die nieuwe saten e.. grensgebieden aparte strooken, soms af gesloten districten, waar wee een andere nationali- t'dt huist als ln hert hoofdgebied. Rondom Bohemer loopt een Dultsche zoom, die ten deele verklaard wordt door het aangrenzen van Beieren en Sak sen, doch die anderdeels nauw contact heeft met bet Ooatenrijksche hoofdgebied. Hongarije is tame lijk een geografische eenheid, doch, door hert Roe mee nscke Transsylvanië van het hoofdland geschei den, ligt weer een zuiver-Hongaarsch- en een bijna zuiver Duitsch-Ooatenrijksch 'gebied. Daarbij komen de gemengde gebieden, waar twee, drie nationaHteiten door elkander leven, zonder dat in vele gevallen kan worden vastgesteld, welke landaard nu eigenlijk de overhand heeft en welke al» „bijwoner" moet worden aangezien. En zelfs als men dit kan vaststellen, hoe moert het dan nog? Waar blijft dan hert „recht van zelfbe schikking", wéér de garantie, dat de landaard, die in de minderheid is, zich niet zooals overal in de wereld als minderheid zal hebben te voegen naar de meerderheid, wat dan in onzen tijd van groote woorden 'heet „zal moeten laten ver-drukken"7 Men ziet dus, dat de taak dergenen, die in dezen chaos orde zuilen hebben te brengen, lang niet ge makkelijk is. En de moeilijkheid wordt nog grooter, doordart de Entente, nog voor het zoover was, dat aan verdoe len of afbakenen van grenzen gedacht kon worden, reeds begonnen is de onafhankelijkheid van ver schillende nationaliteiten te erkennen. Zij deed dit voor de Czechoslowaken, voor de Yugoslaven en oor de Polen. Allereerst werden die volken vrij verklaard. Dit ging gemakkelijk genoeg in den tijd dat al de „Czechoslowakem", waarmede men te doen bad, eenige tienduizenden Boheemsehe deserteurs of krijgsgevangenen ware®, die in Rusland de wa pens weer hadden opgevat of in Parijs, Londen en New-York een luidruchtige en soms ook wel een krachtige propaganda voerden. ILet eikennen van die volksgroepen kostte de En tente niets en had voor de erkende strijders ten gevolge, dat een krijgsgevangen Czech niet door de Oostenrijkers als deserteur en landverrader gefu silleerd kon worden, doch het recht had zich op die e-rkenhing als oorlogvoerende partij te beroepen. Of het „recht" veel uithaalde blijft echter quaes- tieusl Doch hu toet Boheemsche land, waar de Czechem thuis hooren, zich onafhankelijk verklaart en wijst op de erkenning door de Entente, wordt het moei lijker. Want waar houdt Bohemen op, waar begint Oostenrijk? Wien behooren de Boheemsche dorpen, ia Oostenrijk, wien de zuiver-Duitache dorpen en streken in Bohemen? Zoo kan men verder vragen en bij elke nieuwe nationaliteit, welke men opnoemt, nemen die moei- 1 jicheden nog toe. De historische grenzen zeggen evenmin iets, want dan is de vraag van welk jaar men moet beginnen te rekenen. Van 1800, 1050, 1000 af? Moet het Poien hersteld worden, dat zich ten tijde van zijn grootste bloei uitstrekte van de poor ten van Berlijn en Weenen tot Odessa en tot waar later Petersburg zou verrijzen. Of os het voldoende terug te gaan tot het Polen vóór de eerste verdee ling? Zooveel vragen, zooveel nieuwe moeilijkhe den, zooveel aanleidingen voor nieuwe oorlogen, zou men bijna zeggen, als de stichters der nieuwe we reldorde niet slagen in de notoir-onmogelijke taak: het ieder naar den zin te maken! Doch gesteld, dat men slaagt en grenzen afba kent, waarmede elk tevreden is hoe zullen al die nieuwe landen en landjes dan kunnen bestaan en zioh economisch kunnen ontwikkelen? Wat zal Bo hemen beginnen, omringd door Duitsoh-Oostenri]- kers, door Polen en Hongarije begrensd, zonder een uitweg of toegangsweg, wanneer zijn naburen dien niet vrijwillig wenschen toe te staan? Wat zal Hon garije zelf beginnen, afgedrongen van de zee en overal ingesloten? Zullen al die staten er niet toe moeten komen op een of andere wijze hun oud verbond te her nieuwen, als eenig middel om tot economischen bloei te geraken of dien terug te krijgen? Zal uit de Dubbelmonarchie waarvan een di plomaat eens zeide, dat, als zij niet bestond, zij geschapen diende té worden. niet een nieuwen Statenbond ontstaan, krachtiger dan ooit te voren, opdat niet me$r de wil van boven, doch het eigen belang en de'eigen' wen ach het samengaan noodig maakt? Als de chaos tot bedaren gekomen, de scheiding voltrokken is, zijn wij er bijna zeker van, dat eerj nieuw Oostenrijk zal opbloeien uit de ruïne van thans. Is misschien hier de wen ach de vader van de gedachte? Al gelooven wij niet ons oordeel geweld aan te doen. De wensch: want wat zou er van onze groote belangen in de Monarchie terecht komen-, wanneer het eens tot een blijvend en breuk kwam, wanneer de afgescheiden deelen zioh eens niets aan trokken van de Oostenrijksche en Hongaarsche Staatsschulden, wanneer bijv. Duirtsoh-Oostenrijk, beroofd van Daknatië, Bohemen en Galicië, eens alleen voor rente en aflossing der Staatsschulden van het vroegere keizerrijk kwam 'te staan? Als ■het overblijvende {Hongarije zonder Zevenburgen, zonder het Zuid-Oosten en Zuid-Westen, eens al leen moest dekken, wart vroeger door het geheele Hongaarsche koninkrijk gedragen werd? Men behoeft er niet veel fantasie voor te hebben om te zien, dart dit niert mogelijk is. Evenmin daar voor,, dat de Yugoslaven, Czechoslowaken en Polen, die door de Entente als vrienden en medestrijders zijn erkend, geen stuiver mede zullen hertalen aan de milliarden, die de Dubbelmonarchie ten behoeve van haren ooriqg leende, zoolang rij buiten den Bond blijven! Ook door de „Metallieken" enz., dus een schrap? Weer zooveel imlllioenen aan ons volksvermogen onttrokken? Doch, zooals gezegd, wij gelooven nlert, dat hert zoover zal komen. Het eigenbelang der Donaustaten wijst er op, dat alleen in aansluiting economische redding is te vinden. En daarom gelooven wij, dat het op den duur dien kant dan ook zeker zal uit gaan. UITKIJK. RAJNTSOENEKRING, De minister van landbouw hoeft tot de gemeen tot beschikbaar geu nc£ toe de methode gevolgd, dat elke gemeente gerants© seord werd voli gems haar inwoners tal, waarbij aa"1 .iet gemeenlebet sluur de vrijheid was gelaten, van deze hoeveelheden éen 'hooger rantsoen dan het gedab i beschikbaar te stellen, mits .{«Ier Inwoner hiervan iesgewenscht git hm ik kon m aken. Do gelwenheid hiertoe stond in s<<mmcgo gemeei! ten* open door de omstandigheid, dat niet ieder in wek nor van zijn normaal rantsoen gebruik maakte. Ver(. schillende gemeentebesturen verstrekWi daarenboven, door eeno lofwaardige voorzichtigheid en zuinigheid gedreven, niet steeds onmiddellijk he'. volle beschik, bare rantsoen, ten einde in tijden n°°d oen kiek men reservevoormad achter de hane hebben. Van een ai ander is |iet gevola, d yiist Indie g ej.' meenten, welke ten aanzien van voedsel voorrij nitng en opk wat de economisd p 4tie van hare bei. volking betreft, in gunstige» omst .i< ,'h> den verked. Jren, de hoogste rantsoenen beschi chn'ir kunnen zijn, erwijl Haarentqaen de gemeentel» .me4 de naar verr houding grootste arbeidersbevolking, "'«ar de bék hoeftc aan de distributlejartikelem het grootst is. zich iok den omvang van de door drtgmriRg gedachid rantroerifcu morttti hqpdrtSjtt*. Ik heb dan ook 5»- '-^d, he' g»*-^lgde stelse' 'o moeten verlaten. Met ingang .van hed«n zal uwe gj. meen te .onder geen enkele omstandigheid aan de bei. ••olking een hooger rantsoen mogen verstrekken dan haar van rijkswege „per inwoner wordt toegekend. Met andere woorden de rantsoenen, van Rijkswege per hoofd der bevolking vastgesteld^ zullen door de gemeente niet meer overschreden moa^y worden, ook is deze met het aan haar toegekende rantsoen hi«!' toe wel in staat, doordien een deel der imAvoners heil rantsoen piet betrokken heeft of de1 gemeente minder beeft gedistribueerd dan mlt het rantsoen overeenv* kwam. Daarenboven zal van epn artikel hetwelk op een bej. paald oogenblik van rijkswege niet wordt beschikbaar gesteld, ook goenerlei distributie van gemeentewege" mogen geschieden; ontvangen de gemeenten na een zeker tijdvak hjjv. geien gort meer van het rijk, dan zal nok onder de geaneentenaran geen gort meer mok gen worden gedistribueerd. Het hier gegeven voorschrift biedt een dubbel voor deel. In de eerste plaats zal tusschen twee gemeenten of hare inwoners geen naijver ontstaan op grond van eene ongelijke rantsoeneering, wat aan de stemming in den lande niet dan ten goede kan komen. In de tweede plaats .worot bij do nog toegenoc men schaarschte aan levensmiddelen een economij. scher gebruik der beschikbare voorraden verkregen; de na eane bepaalde periode beschikbaar gebleven overschotten Joch zullen niet meer strekken om ia eeno volgende periode de rantsoenen te verhoogen, maar eene gelijke hoeveellieid zal worden gekori op de voorraden, voor eene zoodanige periode aan de be trokken gemeente door het rijk verstrekt. In verband hierinede is het noodzakelijk, dat hel RijksJCenlraaJ Administratiekantoor steeds een nauw keurig overzicht houdt van 'de in iedere gemeente amv wezige voorraden. U.W college zaj er dan ook voor hebben zorg te dragen, dai vóór het eind van de twee. de week, ^volgende op eene viarwekelijksche periode, aap genoemd kantoor steeds volledige opgave verp streki rij van den 'nog apnwazigen voorraad van elk der gedistribueerde artikelen, die u door bemiddeling van dit kaptoor rijn toegezonden geworden, opdat daarmede rekening kunne worden gebonden bij de toewijzing over het volgende tijdvak. Die opgave zal moe.en geschieden onder afzonderlijke vermelding van de voorraden, in de gemeentelijke opslagplaats, hij de grossiers en hij de winkeliers aanwezig Bijl het indienen van uwe aanvrage gelieve u ook steeds met die voorraden rekening te houden. Het ligt ten slotte in mijn voornemen In het vei! volg een viarwekelijksche rantsoenlijst in de Neder^. landsciie Staatscourant te publioeeren, waarvan dé inhoud voor de gemeentebesturen bindend zal zijn. ik stel mij voor de eerste lijst, over de periode van 3 tot en met 31 December ejc. in den loop van deze maand het licht te doaft zien. Stct GRAAN UIT AMERIKA Het Departement vap. Buitenlandsche Zaken deelt mede: Nadat de Duitsche Regeering -zich bereid had vei! klaard vrijgeleiden te verstrekken aan Nederlands che schepen lot een totaal van pOOOO bruto regislerton, ten einde graan voor ons land van over zee aan ie voej. ren, zijn onverwijld maatregelen genomen tot uitzeil, ding der schepen. Aanvankelijk lag hel in de bedoeling deze schepen" naar ZuidiAmeriku ie zanden, waar volgens de vroe ge i gedane oezegging der geassocieerde regeeringen nog pl.m. 45.000 ion graan ter beschikking dei' Nederland. sche regeering werden gehouden. f - luiusscheu verklaarde de regeering der Vcroenigdo Staten geen bezwaar te hebben tegen den aankoop van een gedeelte van dat graan in NoonkAmerika. i Aan H. M.'s tijdelijk zaakgelastigde te Washington is daarop verzocht de regeering 'der Vereenigde ónuen te vragen of wellicht de geheele 45.000 ton in Noordi. Amerikaapsche havens beschikbaar kon worden gesteld. Zulks met hét oog op dein nijpenden "voedseltoestand hier te lande. Hierop is een „bevestigend antwoord der Vereenigde S.taten van NooriiAmeiika ontvangen. In afwachting van dit antwoord Waren spoedshalve de volgende s.oomschepen reeds naar NoonLAmeri, ka verrokkenMaasdijk, Keranemerlaad, Westerdijk Celoeno, Turuania, Algenib 'Heclor en Willem van Brief Az. - BR'feEZAND. Onder leiding van de heeren Van der Goes ls in het café 't Centrum" van den heer J. van .igecke een dansclub opgericht, die reed» 31 leden telt ANNA PAULOWNA Ter Secretarie der gemeente Anna Paulowna zijn inlichtingen te .bekomen omtrent een gevonden zié' veren armband. - WIER4NGEN. Gister door deurw. Van Vliet van Sc ha gen at hier de 8 onlangs opgegeven getuigen van notaris Obreen gedagvaard om op 22 Nov. as. in een aparte zitting voor de rechtbank te Alkmaar te verschijnen in de zaak notaris Obreen contra burgemeester Pcere{i boom. HOOGWOUD. Woensdagavond had ten huize van 0. Schermer at hier een vergadering plaats voor Vrouwenkiesrecht, waar als. spreekster optrad Mej. van der Halve uit Apeldoorn. Ondanks net zeer gure weer waren er toch ongeveer 70 personen opgekomen waaronder enL kele heeren. Iin een warm pleidooi verdedigde de spreékL ster het goede recht van de vrouw, met als resultaat dat een afdeeling werd opgericht met 37 leden. Als voorloopig bestuur- werd aangewezen Md. van ReeTrik, Mej. DeutecomKort Mei Hoek—Spaant, der, Mej. van Wijk. Mej. de Boer. Mej. Glas—Glas en .Mej. GlasPijper. Dezezullen de zaak verder uitwerken. GEMEENTE OUDKARSPEL. Geboren: Maria, d. v. G. WL Meiten en M. Rijperd. Theodorus, ,z. v, P. Kamp en 'Q Overtoom. Klazina, d. v. H. Hart en P. de Graaf. Jan, z. v H Tau(i ber em A. Ootjers. Trijntje Maartje, d. v.P. Kuiper en G. Kroon. Ja hannes z. v. D. Quax en J. Roskam) OverledenErnst Weeland. echtgenoot van G. v. Veen, oud 24 j, GEMEENTE ANNA PATTLOWNA. Ingeschreven van 28 Oct.—2 Nov. 1918. Geboren: Jan, z. v. Cornelis Borst en van Dieiti wertje Hoep. Augustinus Hendrik, z. y. Dirk Ereh derik Weboti.ug en van Auguslfcia Ilendrika de Briede. Getrouwd: lienri Roets en Suzanna Boerman. Bauka Zon en Maria Josepha Siöwers. OverledenAart Woudenberg, oud 70 jaren. we(l duwnaar van. Geertje vanT wuyver. Als levenloos aan^ gegeven een kind van Felix van Camp en van Maria GoLetta Vandewdjer, Maria Agatha Johanna vöxi den Berg, oud 15 jnar. d. v. Johanncs van den Berg eo van Jeroenlio .Molenkamp. GEMEENTE HEERHUGOWAARD. Ingeschreven over de maand Oclober 1918. Geboren: Albertus, z, v. Pieter Schildei; en Gen. iruda Johanna Louwe. Guurtje, d. v. Jacob StekeL bos en Pietertje Keijzer, Jacob, z. v. Jan Groen en Antje Komen. Cornelis, z. v. Jacob Appel en Mari. garetha Apeldoorn, El^aberth, d. v. Antonie Adrianus Overtoom en Guur.je van Langen. Jacobus, z. v. Ja^, cob Berkhout en NLesje de Boer. Maria, d. v. Adrianus van der Peel en Etngelina Luiken. Margaretha, d. v. „Petrus Jonker en Grietje Tesseloar. NuxAaas,v. Simon van Schagen en Theresin Lukken. Hendrik, z. v. Jan Tesselaar Coïtnelia Bleeker. Johanna, d, v. Petrus Hendrikus Ovprloom en Johanna Hes. OndertrouwdLaurensCornelisse, 32 jaar en Guur tje 'Wortel, 29 jaar 'Arie Goudsblom. 24 jaar en Ida Vader, 22 jaar. Willem Buisman, 23 jaar en' Dleu^. wertje Peereboom, 20 jaar. Overleden: Caroline 'Biersteker, 3 maanden. Eduard Commandeur, 38 Jaar. ongehuwd. Catharina Tcssel. 28 jaar. echtgenoote v.i.i Jacob Vlaming. Geertruida Sijs. 10 weken d. v. Arie Sijs en Aafje Kopper. Pieter van Langen, 76 jaar, wed. van Trijn j Jonker. Albert van Veen, 38 Jaar. echtgenoot van Trijntje Gomelisaai Joft barna va» Rees, 23 jaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1918 | | pagina 9