TWEE MENSCHEN. ö2slt daaryüi.Q No. thtffi. DERDE BLAD. Schetsen uit de Rechtzaal. FEUILLETON. Brieven uit Engeland. Zat* dg 15 Maart 19 9. Imp •t GEHEIM .V. Zoo ging 't .eiken ochtend Tegen half twaalf werd de koffie op het kantoor rondgediend Dat was nog een oude gewoonte van vroeger, en de jonge patroon, die allang met die malligheid had willen breken, bleef er toch bij uit een soort van pioteit, voor wat z'n »»der nu eenmaal gewoon was. Tegen half twaalf kwam de vrouw van den verhuurder en Dracht een blad met koppen koffie binnen, 't Was drabbig, onsmakelUk vocht en op de schoteltjes wa sgestort De meesten Hetwi do koffie onaangeroerd, schoven ze met een viezig trekje op zjj- Lieten het uitdrinken over aan den knecht en de twee loopjongens. Maar de oude heer Vierling zette zijn kopje zoolang er gestookt word op de ka. chal, met 't schoteltje er boven. Als de anderen dan gingen lunchen, haalde hij een pakje uit een der zij zakken van zijn overjas. Ging zitten kauwen. Intus. schen turend in de krant, die gediend had om zijn boterhammen in te wikkelen. Dan stopte hij het gore viezige steenen pijpje, dat op z'n schrijftafel, in <een Sa zen bakje lag Zat een kwartiertje te rookan. Ging in weer aan 't werk. Wanneer de anderen op kantoor terugkeerden, hing daar een zoetige stank Van de rook, door meneer Vierling verspreid. De jonge Duveen, die altijd peperdure cigaretten rookte, begon altijd ostetnta-* tief te hoesten, haalde een flakom te voorschijn, waaide met zijn aakdoek, schoof een raam open. Zei dat meneer Vierling 't heel duidelijk kon verstaan, 't li hier om te stikken 't Lijkt hier wei een varkens-: hok. Eens was 't zelfs gebeurd, dat de patroon binnen kwam en verrast werd door den muffigetn walm, die er hing Meneer trok em viezig gezicht, keek nijdig naar den hoek, waar meneer Vierling zat Maar die trok er zich niets van aan. Deed of hij niets merkte van al deze dingen .Volhardde bij zijn dagelijks genieten van de slechte tabak. HU was een zonderlinge man. Toen zijn collega Hoi i, bad hl mans dertig jaar aan de zaak verbonden was, geweigerd te teekenen ,op de lijst, die circuleerde voor een cadeau van het personeel. En toen een van de knechten een ongeluk had gekregen, er een inzameling werd gehouden voor de weduwe met zes kinderen, die in ellendige omstandigheden waa achtergelaten, maakte hij zich van de zaak af door te zeggen, dat hij er nog eens over denken zou. Met Nieuwjaar gaven zij .knecht en loopjongens altijd een fooi Meneer Vierling verget noegde er zich mee twee kwartjes af te schuiven en dan liep 't nog wel naar Februari voordat hij ertoe kwam Hij woonde in een schamel, afgelegen volks.' buurtje Toen hij, zoowat een jaar geleden, eenige weken hard ziek was geweest en de patroon een van het personeel gestuurd nad om poolshoogte te nemen, deed die verhalen over 't logies Verhalen, waar ze op het kantoor om schaterden en gierden van de jool. Maar, zei de jonge, elegante Duveen 't was feite, lijk een schandaal, 't Was eenvoudig compromittant, 't Bracht het kantoor in diskrediet De jonge Duveen had een oom, die zeer bevriend was met patroon, desa. vaak in de soos ontmoette; in dezelfde schaakclub zat De oom werd over het geval in den arm genomen. En toen meneer Vierling weer op kantoor terug was, liet de patroon hem roepen. Hef waa een lastig delicaat Eval. Maar patroon was niet sentimenteel aangelegd. gingen allerlei verhalen; de eten beweerde -dat Vier ling geheime depenses had van «onderlinge aard Een ander, dat hij met slechts een vrek was, maar in stilte woekerde. Jonge patroon had hem altijd een antipas, theken kerel gevonden. Maar hy werkte good c 1 accu raat .Was al zooveel jaren aan de zaak verbonden. Een houvast was er niet Ik moet u eens iets in ver-, trouwen vragen, zei patroon en, hij keek de boekhou der scherp aan U hebt hier een behoorlijk salaris, je hebt kind noch kraal tot je last Uw zoon is immers in de Oost en heeft daar een vrij goede positie, uiet-l waar?* Meneer Vierling keek zijn patroon ontsteld aan ,H(j zag er van zijn jongste ziekte nog kwak en vervallen ipt, maar hij knikte haastig. Ja, zeker meneer hoe komt' het dan, hervatte de patroon, dat u„. dat u zoo armoedig leeft? Houdt mij de vraag ten goede, maar wat ik vernomen heb omtrent uw wijze van leven..^ U moet niet vergeten, dat u tot de oudste «nployes van mijn kantoor behoort.. U begrijpt dus... Meneer Vierling zat al maar naar den grond te turen Hij had de lippen stijf opeengeklemd. En het vennoekU, smartelijke der expressie van het gdaat, NAAR HET DUITSCH VAN RICHARD VOSZ. 15. Du ootmoedige armzalige priester stond voor mij als eeo- nieuw mensch. Zijn gelaat bleef bleek en onbeweeglijk, ma^r uit zijn oogen straalde een gloed, alsof in 2iji> siel een heilig vuur was ontstoken Uit sjjn vlammende ziel sloeg het laaiend over in do mij0*. En hjj zei tegen mij, dut hel de vurige wensch mijner moeder waa geweest, dat haar jongste zöon geestelijke *ou worden. Opdat de hemel haar vurigsten wensch vervullen, nad zij de bedevaart ondernomen miar bet.Rjoedende Hart van de Moeder Gods in hel hooge Uolomietendal. Daarbij was z* omgekomen. Zonder laatste sacrament, zonder oen laatste vergeving hares* zonden was «ij een plotselingen dood gestorven. De nel mijner gestorven moeder brandde ia het vugevuur en..zij brandde terwille vin mijl Al de mimen die wij voor haar ziel hadden laten lezen, bluschte de vlammen niet, die haar ziel varteerden. Terwille mijner gestorven moeder was ik naar Rome ter bedevaart gegaan. Maar dat waa n>t genoeg. Ook de bedevaart van haar soon naar^Rome bluschte de vlammen niet •Het fanaücken gloed in zijn oogen schilderde de Priteter mij. wet mijn moeder leed Hij schilderde mij Eear smarten in. de vlammen, zoo lang en zoo algrii- Mhjk. dat ik het van ontzetting luid uitschreeuwde!. Van smart bewusteloos neerzonk. Dat deed hjj injjn •Arme jonge ziel aan, dag'aan dag, wekenlang. Wat kon de smart mijner moeder verminderen? Wat de vlammen blusschen? Een ding. slechts eenl Haar zoon moest den vurigen wensch lijn er moeder vullen; haar zoon moest doen, wat zjj van de Moe- üer der Smarten in het Dolomieten 'heiligdom had *ulen ameeken: - Geeauiijke moest hjj wordenl Weer schreeuwde ik het ven afgrijzen uit; weer *>nk lk verpletterd neer. Maar dag aan dag werd mij «etzeUde met ontsettende kracht gepredikt, met vlaro- meod schrift in mijn nel geboord... wekenlang Dag ean <kgi Jk wilde niet. ik kon niet Dua wijde ik de siel mijner moeder de smartan vlammen laten verduren? Smarten dar vlammen w in alle eeuwigheid 1 B Wet leed ik. Judith Judith wat leed ik 1 Mijne kwel- «noeeten lot U doordringen met een smartkreet, doodssnik. dat hij nu weer tot patroon ophief, frappeerde deze toch Och jk heb win.g behoeften, zei boekhouder met schor ie stem. Zuinigheid vind ik voor.reffeiijk, her* vatte patroon ,maar er zijn grenzen. Men is ann zijn posiric in de maatschappij, ook terwille van de zaak, waaraan men verbonden is, toch iei.s verplicht, me neer V ïerling. 1 Is m& Zenigszins pijnlijk chapiter voor u en voor mQ. En ik denk er natuurlijk niet aan* daar op verder in te gaan Denk er een.- over na. Dat fa al wat ik u feitelijk te zeggen heb en hij krere mui afscheid Karei de Hoog, de dikbuikige oude vrijer., met het steenroode gelaat en de ietwat uitpuilende wangen, was een beeld van sprakelooze verbazing toen hij Vier ling zijn' kamer zag binnentreden. Gijs ben Jij het of is het je schim? riep hij uit, kom jij me waarachtig opzoeken? oude duitendief, die je bent; als ik niet beter wist, dan zou ik denken dat je in de panaria zat en een beertje van me maken wou. Maar ca'tótten jong, maak het je makkelijk. En hjj stfhoof een kistje sigaren naar hem toe .Ging zelf weer liggen in don ruimen fauteuil, bij het raam. Blies g^ddige wolken uit zijn lange pijp, keek zijn ouden sobat Vierling aan met oogen, waarin noc altijd de groote verwonde ring over zijn komst leefde. Bezoeker rookte niet Sprak geen woord. Zijn Weeke, bloedloozc lip* pen trilden. Wat heb Je, Gjjs? zei de Hoog, en hij richtte zich op uit zijn stoel. Ik dacht het wel, er is iets aan 't bandje. Wy kennen elkaar al 4) jaar, Kom uit de hoek. Spreek op kerel? Wat is er? Wei heel lang was het geleden, dat iemand hem op harte!ijken toon had toegesproken. En *t was, of nu de smart hem bverstelp'.c, het zelfbedwang den uitersten graad van elastieciteit had bereikt. Vierling sloeg de beide handen voor het gelaat en het oude, afgeleefde man-( netje barstte uit in tranen. Hij zat daar te snikken en het yocht droop hem langs de broodmagere schrijfvin- ger. De Hoog was opgestaan, trachtte den ander tot drinken te overreden. De vroolijke trek was nu weg van zijn gelaat Hy legde een hand op Vierling's schouders. Dacht na. Was de eenige, die iets wist van.. Maar het ware, het laatste, hel ergste was hem onbekend. Eindeiyk durfde De Hoog het hem vragen. Is het».. Is het.... om Willem? Toen werd het on- bedaariyk snikken nog heviger. En de oude afgemar telde vader knikte. Hij wees met het magere, grijze kopje van ja. Juist, dat was het. Ik dacht t wel, zei de Hoog. En hy tóng weer zitten. De andere wees Hoog maakte een geruststellend Bev leen sterveling zal hm storen. Maar voor alle titigheid zou ny de deur op slot doen. Toen Vierling z'n hart uit .Haalde portefeuille te oog naar de deur. Dé baar. Geen s< voortóch stortte Vierling z'n hart uit .Haalde portefeuille voorschyn. Spreidde papieren op tafel uit. En een paar portretten. De ander wist joen alles. Van den zoon, den eenige, die zes jaar geleden diefstal had gepleegd. En hoe Vierling net tekort had aangevuld met al wat hy aan spaarduiten bezat, tot de laatste cent toe tA bovendien nog een polis had moeten sluiten ter dekking voor den geldschieter. Van zyn maandsalaris hield hij geen veertig gulden over. En telkens kreeg hy dreigbrieven om geld Of Willem die ln Rotterdam was, kwam plotseling over. Liet hem niet met nut voordat de vader opnieuw geld had gegeven, 't Was een zinkput, hij wist 't yel, een bodemloos vat En eens had nij zich voorgenomen, geen cent meer te geven, er mocht dan van komen wat er moest Drie brieven van Willem liet hy onbeantwoord. Toen kwam een kameraad yan den zoon ,een jonge „apache", zooals Willem inmid* dels zelf was geworden, en die vertelde hem, dat Wil* lem in voorarrest zat en misschim, héél misschien vrij kon komen als er onmiddellijk tweehonderd gulden was. Maar een uur wachten kon de zaak reddeloos maken. De kameraad kwam terwille Van Willem waar schuwen. In z'n schrik, z'n ontdaan-zijn, had Vierling voorschot genomen by geldschieter. Tegen accept op heel kor ten tennyn r „Je bent dolt" riep De Hoog uit ,Je bent ryp voor het oudemannenhuis. Ze moeten je onder cura teele zetten Gijs." De ander boorde 't gelaten aar- Was te krachteloos, te uitgeput om «r iets tegen in te brengen. Maar zoo vertelde hy nu was ft dan niL Willem zou naar de Congo gaan. Hy kon 't hier in het land trouwens niet langer uithouden, 't Was z'n eigen wensch. Daarvoor was natuurlijk geld jioo* dig. Maar de geldschieter eisrhte nu een borg. Den kon alles geregeld worden. Was hy eindelijk Van de ellende ai „En nou kom je mij vragen, of ik mfjta poot wil zetten, he?" stoof De Hoog op „maar Ik entwoord je by voorbaat: nooit. Nog voor geen dubbeltje..,. Die kwajongen, die.Enfin, soedah I Die kerel houdt je toch voor den gek. En dan most JIJ weer bloedenj Een kind ken aat begrijpen.Neen Ofja, neem me niet kwaiyk...." Hy keek Vierling aan. En hy was, op dat oogenbük, echt nijdig Hel oude, vervallen mannetje stond op. Hy praatte nog zachtjes, gedwee, gewoon aan de bit terste teleurstellingen. Verleide De Hoog, hoe -die dui zend gulden voor hem de redding, de uitkomst zou z\jn. Willem zou maar een klein gedeelte in handen kry- Hy zou zelf de rast beheeren, besteden. Hy praatte piet rijn versleten, schorre stem. Ontweek telkens den blik van zfju vriend. Wat De Hoog toeschreef aan schaamte over rin vraag Maar daarin vergisle hy zich. Want Vierling «ei met glles.... Vefrwecg, dal hij dadelijk ""ld moest hebben, Om den jongs ion diefstal, door illem gepleegd, te dekken^. En dat hy zelfs tegen? over hem «n jongen pog sparen wilde... Zich vasU klampend aan de hoop, dit de apaach.van nu toch nog terecht „zou komen later, tóch beteren zou.... Dat d evader tóch niet kon losrukken van het pc »cl, dat hem overmande als hy dacht aan ft knaapje, dat i n nu al zoo lang g< orven Ndly, de moeder, zoo hef wis geweest En hoe «y gestorven was, het hoofdje vt?„, r Eind tcgén tóch aandrukkend. Hij stak De Hoog een hand toe. Wilde vertrekken En op dat oogenblik sprong de ouda „sabat" uit zijn stoel. De tranen waren hem in de oogen gesprongen „Verdomd nog toet," riep hy uit, ,.ik Weet wel, dat 'k nog gekker ben dan Jy, Vierling. Maar toch kan ik t niet van me verkrijgen. Ik zal m'n poot zetiprt voor die duizend pop. Doe verder wat Je wiltl" rn hi, keerde zich snel naar bet raam. Want het medelijden met den stumpert die ongetroost had wil len vertrekken, was hem te machtig geworden.... Toen sukkelde Vierling naar het kantoor terug. Het geld zou er over vijf^dagen eerst zijn. Maar dat kwam terecht De Hoog z n woord was als een rots. En hy nam de driehonderd vyftig gulden uit de kas om die telegrafisch te verzenden. Dat beduidde niets.... Zes dagen duurde 't voor geldschieter de contanten kon fourneeren. Samen gingen zij .naar de woning van |De Hoog. Maar zij werden niet toegelaten. Kregen de boodschap, dat meneer zwaar ziek was. Griep met longontsteking. Heel hooge temperatuur. Een zuster van meneer was boven by den patiënt En tegen dert nacht'kwam een pleegzuster. Twee dagen duurde 't nog. Toen waren de gordijnen neergelaten op de verdieping, waar De Hoog zn kamers had Was hij gestorven. Geldschieter was onvermurwbaar. Wou geen cent meer geven zonder borg. Later heeft patroon spyt gehad ervan, dat hy de aanklacht had ingediend cn doorgezet. Later, toen hem ontsluierd werd liet „waarom" van den diefstal, door Vierling uit de kas gepleegd. Maar toen was 't niet meer tegen te houden. De Rechtbank behandelde den ouden, gebroken, half-stompiinnig geworden beklaagde zeer genadig Veroordeelde hem tol drie maanden. Er waren inderdaad „verzachtende omstandighedenOok het O.M. gaf dat toe. Maar op hert kantoor bleef hangen de legende over .geheime depenses" van den ontrouwen boekhouder. En als het geval ter sprake komt, krijgt de jonge elegante Duveen nog altyj den stank van die smerige tabak in den neus Trekt hij een vies gezicht Maakt bij een beweging van; „zwijg maar over dat zaakje. Daar is «en luchtje aan t......" MAITRE CORBEAU. Toen ik van smart mijzelf niet meer was, wat g&t beurde toen met my? Toen werd my met engelentongoa verkwiigd, welke zaligheden mijn moeder wachtten, ais haar aoon haar o.^.cn wensch vervulde Het waren de zaligheden van het porady* voor mijne moeder, haar door haar zoon geschonken 1 Om ze voor mijn moeder te verkrijgen moest ik heische pyn doorstaan, moest ik op dood en leven worstelen: met mijn jeugd «nyn kracht, mijn verwach tingen, worstelen met myn levensdrang, mijn levens i drilt, myn hang naar geluk, myn honger naar liefde leven. Jarenlange smart, jarenlange stryd stonden voor uiy. als ik de ziel mijmr moeder uit de martelingen van het vagevuur naar de zaliglieden van het parady» voerde..,. Hri brapaar'de my niets, verschoonde my niets, was wreed zonder medelijden. Want hy noemde ook jouw naam, Judith, o Judith. Voor wie ik dit alles opschryl... omdat ik het Ie niet kan zeggen, Sedert lang weet ik namelijk...,: al- loen voor jou schrijf ik in dit schrift van myne nu zalige moeder; geheel alleen voo rjou, geliefde Mijne „zalige moeder".. Want.... Juuith, o Judith!. myn moeder werd door mij uit haa rkwellingen verlost; de ziel myner moeder is doo rde liefde run haar zoon uit de vlammen van hel vagevuur de hemelsche zalig heid ingegaan. Ik heb haar vurigsten wensch vervuld; ik deed wat rij 4* Madonna wilde aIsmeeken. Jk bleef in Rome. werd in Rome geestelijke. Zyn laatste middel, waardoor hy mij geheel ln zijn macht kreeg was een duivelsah middel; hy had m myn riet gelezen, in haar diepste, verborgenste, don- ketste wezen. Want. nadat hij den stryd en de kwelling, die nuj wachtte 'nadrukkelijk had geteekend, schilderde hij my de overwinning die op'deze worstelingen* de zalighe den' die op deze smarten souden volgen Een ootmuvdig, armzalig priester, sou ik rijn en... heerschen zou ik; heerschen over de riei der men. •chen I Eea hoertchersbestaan, een koninkiyk bestaan was het dat hij my met weisprekenden mond voorspplile. Hy' Vas toch self een ootmoedig armzalig priester maar tegelijk een heerschar, een „koninkiyk mensch lk was de zoon van den graaf von Enna, een spruit uit oeroud, edel geslacht Goedl Zoons van daglooz nors en bóeren waren priesters, werden bisschoppen, kardinalen.. Dat we» van alle jvonderen der kathoJ hek# kerk liet grootste de soon vato gen visscher kon de plaatsvervanger van Christus op aarde worden. Als een demon pakte de macht van dit woord mijn eerzuchtige heerschzuchtige ziaL H et groote. het eaUagUpui. dat bet werk ven dan Amsterdam, 8 Maart 1019. i Begint de Speansche Griep haar aanval opnieuw? Indien het zoo is. en zi) laat zich vergezellen van de nog nieuwere ziekte, die uit Weenen gemeld wordt en voojrloopig naamloos schijnt, kunnen, we het nauwd gaan krijgen In Engeland schynt de griep, die eerst heel netjes Spaansche Influenza, maar nu zeer familiaar „flu" genoemd wordt ,met volle kracht aan het werk te zyn. De berichten er over zijn tameüjk verontrustend. In Noord Yorkshire neemt het sterftecijfer ten ge volge van de griep met den dag toe. In Durham zijn alle lagere scholen gesloten. Heele families liggen daar met griep te bed. van de Londensche politie, die ook de vorige maal een wonderbaarlijke vatbaarheid vertoonde, zyn er 1300 afwezig door Influenza. In JS'ewcastle stierven iu één week alleen aan griep honderd een en veertig menschea ln Reeding kwamen vijf sterfgevallen voor in één huis. ln dezelfde plaats moest een gestorven vrouw tien dagen blijven liggen, voor zij begraven kon wor den. doordat de begrafenisondernemers, hoewel nacht werkten, niet by machte waren aan talrijke aanvragen te voldoen. De autoriteiten doen .wat rij kunnen. Doch in Suur derland werd een gezondheidsinspecteur alleronaange naamst getroffen door de aanwezigheid van veertien belangstellende buurvrouwen in het slaapvertrek van een vrouw, die met "griep te bed liggende, voor betere verpleging naar een ziekenhuis vervoerd zou worden. Twee broers te Gateshead. die den gehecten oorlog hadden meegemaakt en ongedeerd waren thuis geko men. vielen tegelijk ais slachtoffert van de Spaan sche ziekte. En zoo zouden w« kunnen doorgaan. Doch het is van minder belang te weten, wat de griep reeds gedaan heeft dan te beseffen, wat xy nog zal kunnen doen. ook by ons, en om intyds maatregelen er tegen te nemen priester aan my volbracht gebeurde op de volgende manier. Het was op zekeren dag in alle vroegte. In alle vruigte, verliet de paus Rome om de groote zomer warmte. om rijn landhuis in het Albanisch gebergte te betrekken Onmiddellijk na de hoogmis zou men zich daarheen begeven Toen Sebaztiaan Schwarz zich met my naar het Vatikaan begaf schemerde het nog. Wy namen de straat, di« naar de tuinen van het Vatikaan voerde, en traden door de .poort van de Zwitaersche wacht het paleis binnen Sedert lk wist, dat mijn moeder om my de kwel. lingcu der vlammen moest verduren, bevond ik my ui een toestand, waarin het leven voor my .goon leven meer was. Zoo voelde ik dan ook dezen morgen alles, wat ik zag en ondervond alsof het piet van dese we reld waa Wy begaven ons in het Vatikaan, dat geen huist ook geen paleis Is, msar een stad, waaraan vele eeuwen hebben gebouwd, en die langer op de aarde zal biy~ veu dan alit) heerscherssloten der wereld. 'lcgciyk met ons kwamen vele machtigen der kerk, Homeuwehe grooten en aauzienlyke dames, soodat het op de pleinen, trappen en in de gangen een geweldig gedrang was Door oen nauwe deur kwamen wij m een zeer hooge. seer lange en 'niet zeer breédé ruimté waarin het bijna donker was Op hel altaar, dat ain een der smalle wanden stond, brandden zes geweldige waskaarsen. Zij (likkerden met W roodachtig licht, dat over een gewirwar van donkere titaansche gestalten heenvlamde. Ileze gestalten, van welke ik nauweiyks omtrekken en kleuren kon herkennen, bedekten den gehuelén hoo gen muur tegenover het altaar tot aan de gewelfde zol dering Aan dese evenals aan de drie andere muren waren niets dan figuren e" kleuren te zieq, soodat edn ge warrel van lichamen aan slle kanten naar voren scheen te dringen om den Heiligen Vader de mis te hooren lezen. Slechts het altaar was verlicht door de brandende kaarsen; al het andere was als door som bere sluiers omgeven. Want er heerschte nog diepe duisternis in de kapel, en maar van een zyde stroomde hoog omhoog vaal ochtendlicht paar binnen. Achter een hooge marmeren afsluiting had lk naast Sebuatiaan Schwarz een plaats gevonden. Ik stond tameiyk verwijderd van het altaar, maar recht er tegenover. Dus recht tegenover het legioen van gestalten waarvan vale uit de diepte schenen te kom««i, uit den swarien afgrond sch-:-n«n omhoog te stijgen, yaar boven te stormen, toen myn oogen gaaade- wtg gewoon raakten aan het schemerlicht, zag ik steeds als schimachtige beelden hoe links ven het alteer de aarde zich opende *n hoe de zwarte aardkluit de gestorvenen uitspuwde: lijken en geraem- <«a. Die opgestaan waren, trachtten omhoog te komen lo da oMUuliga ruimte en werden doo* qtdareiv, d* in Engeland begint men er ernstig over te denken. maskert te gaan dragen, zotuüs in sommige eieuen in Amerika reeds gecLu.m wordt. Maar voor men daar toe nog overgaat, wordi gewezen op twee andere, zeer beiangr^ke dmgen. ln de eerste plaats: Stop de patiënt in bed. zoou dra hy het minste of genngite verschijnsel van de ziekte vertoont. Dat is in zyn «gen belang natuurlijk, maar ook. cn niet minder, m dal van zijn omgeving Want de door griep aangetaste is een gevaar voor ai degeugn. met wie hy in aanraking komt. En in de tweede plaats Hou je mond dicht Ue Amerikanen zeggen: Doe Je mond dicht en red je leven. De Engelschen zien in. dat de Yankees het bij hel rechte eind hebben en volgen ze na. Mond dicht op straat en adem haien door den neus. Voorai ook in trams en treinen, en de bacieriën te. genhoudende slymviiesen van den neus liefst.nog wat nelpen door een of ander antiseptisch middel. Ernstig wordt gewaarschuwd, en voor Engeland .is dat nog veel meer noodig dan voor Holland, tegen het gebruik van allerlei geneesmiddelen om in te ne men. Zy verzwakken dikwijls het lichaam en uiaken het daardoor vatbaarder voor besmetting. Wie in Enge land geweest is .weet, dat de spotliekerswmkels steeds allerruimst voorzien zijn van allerlei .patent medici-* nes", die hiervoor dienen en daarvoor dienen, maar in werkelijkheid niet anders beoogen. dan geld ie klop pen uit den zak van den onnoozeJen kooper. die zich gelukkig mag prijzen als hy iets volkomen onschadev ujk- mee naar huis krijgt Kinine werd vooral in Engeland als een soort van voorbehoedmiddel besohouwd en in verbazende hoe veelheden gekocht en waanchijniyk ook gebruikt Nauw keurige onderzoekingen in een ziekenhuis in Hampc stead hebben pvenwel aan het licht gebracht, dat ae griep een algeheele minachting heeft voor kinine Het geneesmiddel deed noch goed, noch kwaad. Verpleeg den in het ziekenhuis, wien men kinine gaf als voor* behoedmiddel tegen de griep, kregen de riekte In de zelfde verhouding als de patiënten, die men kinine vrij had gelaten. In hoever de Spaansche Griep verwant is aan de echte influenza schynt nog geen uitgemaakte zaak te zyn. Waarschijnlijk zal zij er wel een vorm van rijn, en in dat geval is het misschien bemoedigend te weten, dat wij hier jnet .een heel oude bekende te doen heb. ben. Iiypocratus. zoo lees- ik, kende de influenza al vier hónderd jaar voor Christus, en sinds dien tfjd heeft zij niet opgehouden het menschdom af en toe op alleronaangenaamste wijze lastig te komen vallen. De vraag is thans, en in Engeland houdt men er zich druk mee bezig, of men maskers zal gaan dragen, pntólan natuurlijk verplicht. Van de rijd» der terug»* keerde soWaten zal waarschijnlijk geen verzet tP duch ten rijn. die zijn wel aan maskert gewend'geraakt Maar de doktoren zelf. dat is een ander geval. Wie heeft ooit gehóórd van »n geval, waarin alle dokters het roei elkander eens waren? Het behoeft nau welijks gezegd te worden, dat ook in dit opzicht de meerlingen zeer Verdeeld rijn. tiet is pas gebleken, dat de influenzabacil door porselein kan dringen. Men hoopt daarvan gebruik te maken ,om den vérwekker van de riekte af te zon deren en zoo mogelijk, een soort van inentingsmiddel te verkrijgen. Maar als de bapil in kwestie van dergelijke afme. tingen is. dat hij zich door porcelein kan werken, kun nen we Wel zeggen, dat hij overal een gat in riet en tóch van «en gazen masker niet veel aan zal trek ken. Dit is dan ook het standpunt van de tegenstanders der maskers, die bovendien vreesen, dat oe Londen sche Stralen, gevuld met niets dan gemaskeerden, liefst nog met groote automobielbrillen voor de oogen een soort van paniek onder de bevolking zouden veroor zaken. die dan op zichzelf weer de riekte in de hand zo uw erken. Waarbij dan nog komt. dat bet masker in zekere mate de vrije ademhaling belemmert, en den drager althans eenigermate afsluit van de ver^ sche lucht En versche lucht is het. die op den voorgrond ge steld wordt in de officieel in Engeland gepubliceerde voorzorgsmaatregelen tegen de griep: vrije luchtver- versching in de huizen; het vermijden van plaatsen, waar veel menschen te zamen komen; het dikwijls was. schen van neus, mond en keel met een eenvoudig anti septisch middel; het bedekken van den neus en mond by niezen en hoesten; het vernietigen of ontsmetten Van gebruikte zakdoeken, en het onmiddellijk naar den dokter gaan by een verkoudheid, die gepaard gaat met eenige temperatuursverhooging. Zooals men riet. wordt de nieuwe griep periode in Engeland niet luchthartig opgenomen, maar pro beert men van overheidswege net volk jr toe te bren gen. zich tegen den gevaartijken vijand ie wapenm De aangegeven bestrijdingsmiddelen liggen binnen het be reik van de meestem Het zou zeker niet onverstandig zijn, wanneer wij er tets van overnamen. Wy hopen van harte,, dat ons geen .nieuwe griepaanval te wach ten staat, maar indien het zoo mocht rijn, is het te hopen, dat overal in het land terstond maatregelen* wórden genomen, die zoo mogelijk, een herhaling van de afgcloopea maanden October ia November bui tensluiten. reeds een hooge» sfeer hadden bereikt, meegétrokkéa Een dichte kring van lichamen verdrong zien met ge baren van de hoogste vrees en de hoogste verwachting, van verrukking vervuld en door wanhoop uangegrei pen rondom een geweldige, die als efen naakte Titan dein arm richtend omhoog hiel Een bevende vrouw vlijde, zich met over de borst gekruiste armen, tegen de knie van den ontzettende, genade biddend, angstig smeekend. Maar de opgeheven hand scheen slechts ver doemenis te schenken. Onder den meedoogenloazen rechter, als een levende wolk, een schaar engelen, die met bazuingeschal tot het gericht ppriepen; en van omhoog cherubijnen, als op stormvleugels suizend om laag komend. Wie door de voorbede der moeder door den ont- zettenden God zalig werd aangesproken, die voelde hemelsche zaligheid; terwijl hy, voor wien er geen vergiffenis was voor wien de moeder tiiet bed in de eeuwige diepte terugzonk. In de vage sche. niering by het onzeker licht van den langzaam aao- brekenden dag zag ik het ontzettende tooneel van lot jongste gericht. Des te vreeseiyker, met te meer mystieké kracht werkte het op myn volkomen geschokt gemoed ik dacht aan mijn moeder. Het was mij, alsof ik haar zag Zij was daar voor mij tegen den muur, boven het altaar, aan den linkerkant Iir lijndoeken gehuld* beide armen jammerend uitgestrekt, het hoofd als in wanhoop in den nek geworpen, sag ik haar moederziel alleen floor de oneindigheid dwalen, den zoon zoekend,* terwille van wien zij was gestorven terwille van wien zy de kwellingen der vlammen van het vagevuur moest dulden. Zij zocht my. Vond zy my onder de millioenen, dan wilde zij mij bij de hand vatten en met my omhoog dringen: daarj heen waar de bevende moeder zich vtyde tegen de knie van haar richtenden .zoon. De moeder wilde smeeken voor haar zoon, opdat haar zoon niet vervloekt werd, omdat hy de ziel zijner moeder in het vagevuur had laten smachten. Onafgebroken staarde ik op de in ^ie oneindigheid eenzaam dwalende, eenzaam zoekende vrouwegrttalte, Ik had het byna willen uitschreeuwen„Moedert Moe dert Moedert Hier ben ik' 'Vergeel mij. Ik wil het doen terwille van ut" In myn koortsachtige fantasie, bemerkte ik niet dat de paus was binnengekomen tn tot het altaar was genaderd Gezang van een KnspeJi* koor zweefde plotseling als stemmen van geesten langs de gewelven Het was, alsof de schaar cherubijnen van het jongste gericht was gaan ringen, zoo weinig aardsch kionk het cerang als uit den geopendm hemel omlaag Ik jug oen paus. Hü -t'ond ln een ?rit gewaad voor het altaar Hy hiof beide armen op. alsof hj| Oe dooüen gebood op te ttaau an ntzr den Heer en Heiland te dringen tuur «l»a richter <u wreker, ook hy becet inuunrs macht,, op aa*de te JbLkdeu wa loc maken. Is var-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1919 | | pagina 7