Uit vroeger dayen.
TWEE MENSCHEN.
DERDE BLAD.
FEUILLETON.
Schetsen uit de Rechtzaal.
Zatertdq 22 Maart 19 9.
62ste Jaargang No. 6J82.
vin.
naar het duitsch y/iS richard vosz.
17.
Boisjewlld In Waat-Frlaaland.
Meen niet, dat ze uitvindsels zijn van den laai
den tijd, de meer en meer berucht wordende Bols
te wiki; ®e waren er heel wat jaren geleden reed»,
telfa al op 't eind van de 15e eeuw en nog wel in
dat uithoekje van Noord-Holland, dat Weat-Friea-
land heet, maar ae droegen in plaats van den
welluidenden en zangerigen Ruisiacnen fizasn dén
coed-ronden Hollandachen van Kaas- en Broodvolk
èn het la van die Bolsjewiki uit de oudheid, dat ik u
ditmaal ieta wil meedeel en en dat wel aan de hand
van den bekenden Hoomschen kroniek van Dr. Ve-
liua, die van bevriende zijde werd gezonden namens
edn «g®71 den heer G. Hartog te Wleringen,die
uvij ®®®r zeker en naar ik hoop ook de lezers van de
Scheg®1" Courant, daarmee zeer verplichtte,
Hst •W* een benarde tijd omstreek» hét Jaar 1489,
een tijd, die ln Vele opzichten herinnert aan de da-
gen, die wij thans beleven. Door de veelvuldige oor
logen moest de bevolking zeer veel opbrengen, ter
betaling van al toet krijgsvolk en dientengevolge
werd de munt zoo aahearach, dat goud en zilver on
gemeen ln waarde stegen. Daaruit vloeide voort, dat
alle eetwaren extra duur werden en tevens dat
alle koopmanschappen stilstonden. De Huyaluyden
betaalden niet, de Rentenier» werden bijster, den
Ambachtsman kreeg wetjnlch van stjn arbeitaloon".
Algemeen wa» men van oordeel, dat de waarde der
munt moest worden herzien en verminderd, maar
ook dat dit niet ln een», doch langzamerhand moest
geschieden. Maxlmlllaan van Oostenrijk echter, die
voor sljn zoon Philip» den Schoon en het bewind
voerde, verstond dit ander» en bracht onmiddellijk
de munt op haar 1 aagt ton koer»,
Dat waa „een playzter, die noch harde wa», dan de
wonde selfa en die de benaude Gemeente voort heel
onder de voet hielp", een middel, dat „de 'Lande
meerder schade dede, dan alle de aiwaro oorooghen
en quade tijden". De eetwaren töch daalden niet
naar evenredigheid in prlja; integendeel de prijzen
rezen nog en dat terwijl da waarde van de munt
zooveel kleiner wa» geworden. Velen uit deze «tre
ken gingen met hun geld naar Vlaanderen, waar het
de oude waarde nog had en maakten ateoo H ge
brek aan munt nog grooter. Vreemde kooplieden, die
voorheen voor het 'hier geleverde, andere waren
kochten, moesten nu in klinkende munt worden be
taald en konden op die wijze een winst van ruim
33 pet, maken, waartoe ze met geen anderen handel
kans zagen.
De Grafelijke rentmeester» waren niet veel beter
dan de vree inde handelaar». Een enkel bawij» hier
voor.
De bewoner» van Texel waren kort voor de ver
laging der munt, aan beden, schattingen 1800 Rijn-
acbe gulden» ten achter geraakt an Klas» Korf,
rentmeester van WerUFriealand gaf aan de Texe
laar» kwijtschelding tegen een achuldibekenteni» tot
een gelijk bedrag te zijnen name, welke schuld men
heioven moest te voldoen in de munt, die gangbaar
waa an wel op een tijdstip, waarvan hij vrij zeker
wiat, dat de muntverlaging een feit zou zijn. Toen
de vervaldag waa verschenen en de Texelaar» nog
veel minder dan te voren 'het verschuldigd» konden
ren, vorderde de rentmeester „een Rentebrief"
van 100 Rljnache gulden» jaarlijks aan hem of xlln
erfgenamen te voldoen. Eerst ln 1508 hebben ae
eilandbewoner» deze drukkende belasting door be
taling van 1800 RIJneche gulden» mogen afkoopen.
Toch wa» de verlaging der munt, hoe erg ook, niet
het «enigste kwaad ln dia dagen. Het overschotje
van de Hoekachen, dat ln Sluli nog vaaten voet had,
twierf onder Jan van Naaldwijk op de Noordzee,
langs de Hollandeche kusten, roofde en plunderde
uit alle macht, veibrandde ln 't voorbijgaan Wifk
aan Zee en legde zieto ln 't Marsdiep, als t ware in
hinderlaag. Den bewoners van Texel en Wieringen
maakten zij wij», dat te gekomen waren, om hen
van alle belastingen, schattingen en beden te ver
Den wilden Elsack weer te «fan stroomen. de oude
kastanjeboom in het Brixenerdal weer te hooreti rut-
zenen; uit Jen erker van het Slot Enne de toppen
der Dolomieten te zien vlammen in den avondgloed;
de lucht van het geboorteland in te ademen en den
*e8 weer te bewandelen, die naar het oude heerenJ
huis aan den ingang van net Schaldererdal voert -
Neere. Heere, run in deze wfreld zulke zaligheden
d*n mogelijk 1
Ik heb gebiecht, en ik heb voor mjjn zonde
want mijn heimwee b zonde 1 «en zware boete op
thij genomen.
Maar welk een wjjsheid ligt in de mij opgelegde
{*®iteniiel Alleen een priester der katholieke kerk is
"t aiaat met zulk een wijsheid te straffen.
Ik moet Rome verlaten; moet terug naar Tttrol;
«oet naar het klooster Neualifl gaan. In het aange.
■cht van het gevaar, dat mijn zieieheil bedreigt, moet
«het bekampen, ln de nabijheid van Judith moet ik
uv«r mijn hairtatocht aegevieron. Went....
I*. j»i Ja: ik heb haar lief met een hartstocht, die
verteerender is dan hetnelache gloed Zonder iels ta-
rU8 te houden droeg ik mijn doodzonde voor God
hn biplaats van kastijding, inplaab van vaaten en ge-
deze straf vol wijsheid, deze boete vol grootheid.
w«g uit Rome, weg van deze plaats waar ik mijn
j®hgd begroef. Ofschoon my» gelaat nog steeds niet
Jveekend werd; ofschoon ik mijn hoofd nog altijd hoog
heb ik toch geen jeugd meer hoe jong ik
°hk nog ben. En mijn jeugd was gelijk aan een gej
van kracht, hoop en leven
Weg uit Rome! Niet meer den St. Pieter zien; niet
®«er het Vatikaan en Latera»niet meer het Pa la tip
*Q Coloaseum; niet meer den Tiber en de Campagne.
Ik moet mjjn jubel met gewold ven tikken, mijn
juichen angstig verbergen.
'Gelukkig ben ik hl het verstikken en verbergen om
""end, heb ik het daarin tot meesterschap gebracht
nu reeds, zoo spoedig reeds. Maar ik wil vandaag
S^dalen in de catacomben, naar de eerst» gestorvén
jjnriatenen ,en de bisschoppen en martelaar» to«jubelen.
j*t ik wegga uit Rome. terugkeer naar mijn geboorte^
jubelen wil Ik; dat de katholieke kerk vol god»
wijsheid la.
hen beproeving zal het voor mij en mijn prleateri
worden meende de hoogeerwaarde abt. Ik
h.k beproeving doorstaan. Indien ik ae doorstaai»
2™ «dAn «al ik gevrijwaard MJn togen allee, wet vaa
u«»t gewyweerd w» fMMjdt
lossen en daar dit varhaal grifweg- ■werd geloofd,
hadden zij op dc eilanden vrijen toegang en konden
er a.,ee bekomen, wat voor hun onderhoud noodlg
wa». En ondertusechan was iedar echip, dat de Zui
derzee in of uit wou hun hult, zoodat ten slotte
„niemandt meer «en hooft dorst uyt te ateken: soo-
dat de Zee genoetfh «la gheeloten waa". Dat. hielp
me, de duur}» te vergrooten, die tan sloote zoo erg
ward, „dat veel mcnschen d«ur noodt onnatuyTlijcke
dingen moeten «ten, al» Draf en Raepaaeta koecken
en diergjhelijcke 'beesten voeder meer en 'hadden niet
al» water te drinken".
Wat echter niet veranderde, dat waren de schat
tingen, en een der belastingen waa bijzonder gehaat,
1M. het RuiteTgreld of fcfaiandgekl, 100 ooit wel g*e-
noetmd, omdat het alle maanden moest worden be
taald. Toen nu, xooal» men zich kan vooretellen,
het met de invordering dier belasting niet al te
vlot liep, kwam de Stadhouder Jan van Egmond,
die allee aan louter onwil toeechreef, met zijn leger
Weet-Frleeland binnen, om met gewekl de onwllli-
gen te dwingen. Twee weigerachtigen werden op
staanden voet doodgeechoten, een derde gevangen
genomen. Dat bracht de koudbloedige Westfriesche
bevolking geducht in beroering. Uit alle dorpen en
buurten liep de bevolking Hoorn of Alkmaar binnen'
„als geheel ontaint en vertwijfelt, niet anders roe
pende, dan sij mochten niet moer gheven, en mosten
sij doch sterven, sij wilden liever, eer sij van hon-
gher ztorven, haer dood vechten, tegens dieghene, die
haer sulcke lasten opdronghen".
In Hoorn bleef het bij woorden, maar in Alkmaar
voegden ze er de daad bij, want de bewoner» van
Schagen stormden aan op het huis van den straks
gemelden rentmeester Korf, die tot xijn geluk niet
aanwezig was, waarom in zijn plaats zijn knecht
werd doodgeslagen. Het huls werd geplunderd en
vernield op de meest afdoende wijze.
Gestadig groeide het getal der oproermaker» aan
en de stadhouder zag zich gedwongen de heffing
van t Ruitergeld een poo» uit te stellen. Door tus-
schenkomet van die van Haarlem, die er op we
zen, dat weldra ln Den Haag een dagvaart eou wor
den gehouden, waarop omtrent de drukkende be
lastingen zou worden 'beslist en die stellig zouden
worden verlicht, besloot de menigte zich rustig te
houden, mits de gevangene werd vrij gelaten, wat
ook geschiedde.
Toen echter op de beloofde dagvaart in stede van
verlichting der belastingen, tot invoering van een
nieuwe belasting werd overgegaan: „twee gouden
Andries_gulden» op elck huls, dat gheen kleyne
laat waa op 't nieu", toen bleek de menigte dat van
de Overheid in dezen geen heil wa» te verwachten.
Daarom vergaderden de Weatfrieacha en Kenna-
merlandsche dorpen on «teden, uitgezonderd Enk-
hulzen, op hun eigen hand in Hoorn en besloot men
uit hoofd» van onvermogen, het Ruitergeld niet te
betalen, terwijl tevens werd goedgevonden, dat een
deel der hunnen in Hoorn »ou blljvon „ter tljdt toe
dat men e&gh waer de eaken heen wilden".
Zoo van eenige, dan zal de stad Hoorn van deze
boeliaaing later spijt hebben gehad want „de Somar
gingh temet deur en de Kermers laghen vast in onse
Stadt met de hiet, dat het waa om de gemeene ver-
sekertheydt: maer soo het meest arm en beroyt
volck was, dat t huya niet veel en hadde te ver:
teeren, soo bleven sij een goedt deel en meer als
eerst de meenlnghe wel wa» om het gemackelijck
heen-komen, want de Burgher» mosten haer de kost
geven en gingen vrijelijck in de huysen, daer het
haer maer goedt docht, setten haer ter neder, on
dan mosten haer de lieden spijs en dranck voort har
len dat sij aten: en wel ghegeten hebbende, deden
niet als ledigh om de Stadt wandelen. Dit luy en ge-
mackelijck leven was *t gene, dat velen geviel en
lookte nog alle dagen meer «nde meer volck daer toe,
aoodat den hoop binnen Hoorn als oock tot Alck-
maer ln korten tljdt al te groot wert".
Om eenige prde ln de massa te hebben, werd ze
verdeeld ln Vendel» en Rotten en als elk leger had
den onze Bolsjewild een vaandel, dat als het zinne
beeld, waarvoor ze streden een kaas en een brood
voerde. Vele manschappen droegen hetzelfde sym
bool op de borst en zoo&ls gemakkelijk te begrij
pen ls, kreeg het daarvan den naam Kaas en Brood
volk.
Dat evenwel Hoorn» bestuur de ongure menigte
spoedig moede werd, zal men zich kunnen voorstel
len en 1 ie alieezin» begrijpelijk, dat men pogingen
aanwendde om de vrinden ter atad uit te krijgen.
Tan laatete gelukte dit met geld en goede woorden:
Ze verlieten Hoorn en zouden de broeder» in Alk
maar met hun kornet verblijden. Op hun tocht daar
heen verwoestten ze ln het voorbijgaan de aioten
Middelburg en Nieuwburg.
De Alkmaarache poorten stonden wijd epen en de
nsche bende was hartelijk weikon.. Voorloopig
d men niet» dan goeden sier maken op koeten
der burgers, maar dit werd «nders, toen men be
merkte, hoe de stadhouder de menigte niet onge
stoord in Alkmaar wou laten zitten. Hij wilde n.1.
de stad verrassen, maar ontkwean ternauwernood
een hinderlaag, die 't Kaas sn Broodvolk hem had
gelegd en moeet zich door de vlucht redden. Dit feit
opwide de Bolejewiki de oogan; van bovenaf wae
voor hen geen heil, ven die zijde zocht men haar
JT®;. knechten. Dit besef bij de vlucht van den
Stadhouder maakte hen sterk en den 3en Mei trok
de stoet op Haarlem aan, waar «Ij verlangden bin
nen gelaten te woi*lcm. De vroedschap wees het ver
zoek ven de hand, maar «en deel colkgas Bolsjewiki
in de stad, opende voor de makkers de Kruispoort
«n in een oogwenk wae de maaea binnen en wat er
toen gebeurde ls licht te raden. De woeste hoop, ge
holpen en gesteund door de duistere elementen uit
Haarlem'» burgerij, sloeg aan 't plunderen en moor
den op weergaloos afschuwelijke wijze en van alle
kanten kwamen de gieren uit den omtrek op Haeur-
vr om te vragen van den buit-
Natuurlijk w*.*n ze welkom en toen in het ramp^
zalige Haarlem plets meer te ztelen vieL besloot men
op Leiden san te trekken. Maar voor deze stad eln<
Jigóe hst gucces der Bolsjewiki: se werden teruggei'e en
<le heele stormloop eindigae met een schandelijke
Middelerwijl mlj hertog Albrecht van Sakzen met
een leger Duitsche krijazknech'.sn in Noord_HoT,and
gevallen, om den opstand te dempen en dat geschiedde
:aar den aard dier tjjden op aidoendc wijze. De
Duitschers plunderden eerst Noordwijk, Z&udvoort en
Beverwiik en trokken vandaar op Heemskerk aan, waar
zij met het overschot van 't Kaas. en Broodvolk in een
woedend gevecht raakten, waarin aan bfcide zijden veel
looden vielen, maar dat eindigde mei een totale nev
deriaag der opstandelingen.
Toen begon men te begrijpen, dat het met de
heerlijkheid van 't Bolsjewisme glad uit was eh stelde
men pogingen ln 't werk zich met jjen Hertog te ver.,
zoenen. Deze begaf zich half Mei naar Haarlem, waar
zijn eerste werk waa op ,,'t Zand of Marktveld" een
B»lg op te richten, opdat men wist wrat er zou ge
beuren. En onder dit aanlokkelijk voorteeken kwamen
van alle kanten de gemachtigden van Kennemerlandj
West.Friealand en Waterland opdagen, biddende om
vergiffenis/
Het kostte heel wat moeite den Hertog zoom tp
krijgen, maar eindelijk den 25en Mei werd »r ,,dm
aloemeenen zoen" getroffen. D» voorwaarden waren
eenter lang niet malacto.
Terstond moesten worden betaald in gouden Andries
guldens door Haarlem 34000, Alkmaar 2600, Monni
kendam 400 Edam 800, Hoorn 300, Kennemerland
500. WeatJ^ricsland 6000 Wieringen 200 en Texel 1000.
Haarlem Alkmaar «n Hoorn werden nog bovendien,
verschillende vernederend» voorwaarden opgelegd en
ook Weit-Frieilsnd bleef biet yrii.
Alle priv|legi8n werden voor nietig verklaard, „Met
fionderd Personen begeerde de Hertog x(Jti wil l»
doen", d.w.s. zij maakten kennis met oen galg, „Den
moedwil omtrent Klaas Korf eb anderen gepleegd mors
ten zij helpen beteren". Het schietgeweer, 't bupkrult
en de brieven- waarbij, zg üch met anderen haddcri
verbonden- moesten worden overgeleverd. ZJjj werden
gehouden op bevel van den Hertog te arbeiden aan
de forten, die te Haarlem, AlkmBar of Hoorn zouden
worden gebouwd. Behalve de reeds gemelde boete
moesten zij ten eeuwigen dage jaarlijks twee stuivers
voor ieder huis betalen. De dorpen, die geen 'deel had.
den genomen aan den opstan<£ werden van dit alles
verschoond, doch dit waren er «lechts enkele en wet;
Hem, Venhuizen, Wijdenes, Oosterleek,Schelllnkhout
Grootebroek, Lu'iebroek, Bovenkarspel, Hoogkartpel,
Wester. en Oosterblokker en Bkmenwijzend.
Het eiland Wieringen moest alle oproerlingen over
leveren.
En tenslotte werd nog bepaald, dat voor de woning
van d«»i Hertog, aonder wapenen, blootshoofd» en bar
revoets rik met een wit stokje In dc hand moesten
komen uit Kennemerland 100, uit Alkmaar 25, uit
WestJFriesland 150, uit Texel 20, uit Medemblik 10
personen, die op de kniettn liggende, om genade voor.
hun misdaden moesten bidden, en hun persoon en
goederen in handen des Stadhouders stellen.
Zoo, o. Wijnkoop, Ravesteyn, Kolthek sprong mei»
ruim vierhonderd jaar geleden om met de Bolsjewiki.
J. DE VRIES.
LICHTPUNTJE-^
't Was een afmattende dag geweest. Een van dl»
verdrietige dagen, waarin alles schijnt saam te span*
nen om u baoorig te maken, alles wat gc onderneemt
tegen te slaan, 't Waa, voor Richard, begonnen met
ruzie, gewekt door de poes, die morgeus gewoon,
was op 't bed te »uringen en hem kopjes te geves^
watje nu eenmaal alleronbchageiykst vond. Zn vrouw
vond llicplc een schat, een dotje, een engeltje. Richard
kon geen katten uitstaan. Corry, f'a gaüe, had eti»
lastig, uitermate prikkelbaar humeur. Ook ais er geen
Ik maak toebereidselen voor mijn afreis. Het is als
de voorbereiding voor een bedevaart. Ik zou ven Ro
me ,van het graf van den Apostelvorst op mjjn bloots
voeten willen wegtrekken. Ook al zou mijn pelgrims*
tocht door doornen en distels voeren: al zouden inijn
voeten bloedend en doodmoede worden; mijn hoofd
verzengd ven zonnebrand, mijn lippen varsmachten:
lk trek naar mfln geboorteland.
Geboorteland 1
In dit boek, o moeder, schrijf ik dit woord neer,
dat voor mjjn ziel vromer klank heeft den alle kerk-i
klokken van Rome en de Christenheid.
Ik heb het heilige woord in dit boek neergeschreven
en mijn hart heeft het geroepen al deze jaren, eiken
dag, elk uur. Indien jjc op mjjn wegen door Rome
de Parto del Popaio zag, dan dacht ik: „Door deze
poort leidt de weg naar je geboorteland I" Indien ik
dc Etrusciache bergketen zag, dan dacht ik: „Ginds
achter dien top ligt je geboorteland!" Woei de wind
uit het Noorden en loeide hij in den winter nog zoo
ijzig het was geboortelandsluchtl Dikwijls verliet
ik bij woedende Tramontana het klooster. Ik ging
naar bulten in de Campagne, liet de storm uit hel
Noorden om mji heen razen en dacht daarbij: „van
de Alpen buldert hij af, regelrecht van den Brennedj
Door net linxener dal suist oe wind over de golven van
deu Eia&ck; over de toppen van Eldech en Pioee, en,
rondom den Platlerhof drijft hjj zijn stormachtig zpell
Misschien loopt Judith bjj het woeste waaien door den
lentetuin of onder de ontbot te nde toppen ven het
kaste njewoud; over het tapijt van purperkleurige or
chideeën. Zij laat den Alpenstorm om'haar heen bruL
seu zonder haar hoofd te buigen. Ik ken haar. Ik
uce't dat zij bleef, wat zij was: trolach en sterk. Ik
weet' dat zij haar hoofd on hart maar voor een kan
buiflén- maar die werd uit liefde voor zjjn gesiorvenf
moeder priester en monnik." Zoo dacht ik bij het
waaien van den Noordenwind; en in het diepst van
mijn hart dacht ik verder: .„Mjjn wil ia slechts noo
dig en ik buig uw hoofd I Zoo al niet voor mij, den.
priester dan buig ik het voor den Heer, mijn Godj
Judith halter of hoe gij nu moogt heeten: Dc plaats
trots tegenover troii, kracht tegen lasoht. Wie zal
de sterkste rijn! Mam of vrouw 1"
Ik bon weg uit Rom«..„
Van den Vurosieserbergpal ging Ik te vost.
De Etzch wandelde Je stroomopwaarts laop. De
Etsch ia de Elsack. Ik hsd hst lisut mjjn priesterlijk
gewaad uitga trokken om in het ruischende water te
gaan, als ware het de Jorgaan., en alaof ik met water
uit hot geboorteland dan heiligen doop moest ontvangen.
Als m geestvervoering liep ik door tusachen roodj
bruine, hemelhoog» rotsmuren. Omdat lk priester was,
had ik psalmen moeten opzeggen; mijn mond bleef
echter stom. Maar mjjn gedachten waren gebeden an
Un hart jubelde den paalml
Geboorteland! GeboortelandI J
Mei elk. chiwa.. die lk sous weert» deed, werd zelf
m
de omgeving meer eigen. Uitspansel en koeltjes wer
den mij vertrouwd. Weiden en struiken, gras en bloe
men begonnen tot mij te spreken in de taal mijner
kindsheid. De geheele natuur bruis.e tot mij op als
in een gezang, een hymne. 1
Ais jonker- Rochua was ik voor negen jaren naar
Rom« langs dezen weg getrokken, als patsr Paulus
ging Lk hem ter bedevaart terug. Mjjn naam Zelfs
was niet van den ouden mensen overgebleven. En
toch....
Flink voortloopende, met hoog opgeheven hóófd en
stralende oogen moest ik langs mijn pij neerzien, moest
ik het mij omgordende koora met de handen betasten,
om te gelooven, 'dat peler Paulua door de ont
luikende lente lang, den oever van den Etsch liep,
naar het Brixener dal, naar zijn geboorteland.
Hoe onbegrijpelijk is toch het gemoed van den
mensch. Jaren van ztrijd en worstelen, van lijden en
suiari, kan een enkel uur ongedaan maken. Wat had
alle strjjd pn alle smart uitgewerkt! Met doffe ver
bazing moest lk op mijn voorjaarslucht bekennen, dat
de vele jaren in Rome den mensch 'in mij niet haddo^
veranderd; dat ik niet als pater Paulua maar als
jonker Rochus mjjn weg ve; o ,'J«: met stialen.de oogen,
luid kloppend hart, en vurig verlangen in de ziel.
Slechts een ding wss anders: uit den jongeling waa
Intusschen een man geworden.
Achter Triëst vond lk aan den oever der rivier de
plaats, waar Judithje en lk op dien fohnnacht in
Mei op het onder ons in eikaar vallend wilgenedana
aan land waren gedreven. Ik herkende de plaats »»n
den rotswand. Zij verheft zich els een klip uit de
wateren, die hier fan dien nacht in woeste wieling
hadden geraasd. Het waa een moeilijke beklimming
van den stenen oever geweest. Maar toen waren de
twee kinderen jjered 1
Nu artond Uk alleen op dezelfde plek. Toentertijd
brak juist de morgen aan. Door de Helle helling
konden wij niet van de plaats komen, voordat het
geheel dag was Wij ztonoen en wachtten, zagen de
sterren verbleekên, zagen den nacht wegsterven, zagen,
den jongen dag geboren worden. Het wss zoo grootach
en plechtig, dat wij nog iteeds onbeweeglijk stonden.
Toen over de toppen der .Alpen de zon omhoog steeg,
trok ik van mijn vinger een ring en....
En aan den ring had lk nooit meer gedacht. Hij
behoorde aan mijn moeder en ik schonk ham aan
Judithje.
Ik neem den ring, opdat je weet en altijd zult welen,
hoe mün liefde je behoort. Vest, vast zal lk - aan
mijn vinger dezen ring diagen. Hy l» aan mij vaet
«smeed en niela kan nem ooit van mij losmaken.
Wat gebeurde mij! Welke mond fluisterde mij deze
woorden toe. toen ilt op de klip van de rivier stond,
Uit welken mond had Lk deze woorden reeds ernmanl
gehooid! Uit den mond van Judith. Wian golden de
plechtige woorden, dk als een gelofte weren! Zjj
aaidei mij.
M«U el» IR ktedeiijjk epel had ijs saa Juditk dan
conBict over Miepte, de pors waa gerezen. Richard
leg. nog halLzlapend te soezen rr-r dingen v>n vroe
ger tdien ochtend. Gelukkig kon ay Zn aedachten niet
doorgronden, kop ae niri waarnemen, dat hij lag te
piekeren over dingen vin veie jaren terug. Een dag
of wat tevoren had hij haar, die «ndere, m de tram
ontmoet. Zjj was oud, geworden. Anna, in die acht
jaren .met grijs tuaschcn dc blonde haren. Met doffe
oogen au bleeke wangen. Meer d« expressie van die
oogen w«fl nog even -acht, even pochg en hartelijk
en onderworpen sis vroeger. Zij had hem beet tienf
kend .n aar een anderen kast uitgekeken. De drang
was heel sterk in Rlchsrd geweeom haar aan
spreken, maer hij had niet gedurfd. Vier jaar geleder.
■\as kleine Jantje gea'orven. Van xlat oogenbük al
had Anna eiken .verderen steun geweigerd. Hy wist,
«y werkte op een ksmocr. Had machineschrij\-en ge
leerd. Kon nsar kostje verdienen. Een half ^aar na
•lootje
geweest *yn om hem te doen tuimelen. En het slier"1
ergst, allerhard»! kas een crediteur, die sich lot zyn
„vrienden" rekende. Op «en dag had Hagenoord hein
getelefoneerd. Moest FUchard spreken over „een zaak,
van *t allergroo sta gewicht". Kijk eens; amice", ^ei
Hagenoord, toen zij over rikaar zaten - wy hebben
geen geheimen voor elkaar. Ik weet jirtcies, op een
haartje, hoe je erby s'.aat Je kunt den dans niet meer
ontspringen. En bovendien, ik kan miin vijfden honderd
pop geen dag, geen uur meer missen". Toen Ha-
jjenoord dat gezegd had, glimlachte hij. Knipte punt
van zijn sigaar en stak die met allergenoegeüjkst gey
zijjit aan. Loerde mei aijn sluwe, groenige oogje», hoe,
Richard die mededeéling wel vontj De ander zat daar
bleek, verslagen.
„Hadtje mij dét te zeggen! Was dSAr zoo*!! haast
bij?" vroeg Richard,
Hagenoord vormde met koket pruimermondje, een,
allerkeurigst rookspiraaltje. Lachte nog vrooiyker. Zei
toen: „Neen. waarde vnend, lk heb nog iets andersj
Ik wil je n.1. redden. Dat hadtje niet gedacht he
En Hagenoord vertelde. Dnar was dc eenige dochter
van Wevers, den grossier uit Utrecht. Richard her*
lnnerde zich wel, die hy eens ontmoet hal op de
rilvreren bruiloft van oorae Lees en tante Mijntje...J
Richard dacht even na, scheen te achrlkken. „Jawel^
die... die..." „Ze is niet beeldschoon" hervatte vriend-'
crediteur, „maar zij heeft toch mooi naar. Dat ia
óók ieta van beteekenb bij een vrouw. Magnifiek don*
kerbruin, glanzend haar!" En hij schudde van de pret.
Richard mg nu vóór xhh liet magere vrouwtje, met
de spitsige, scherpe trekken, de leeiyke tanden, de
schelle ratelztem, de bazige en bitsige manieren. Een
riillnkje ging ham door oa leden, want by. begon te
begrijpen..
„Ik geloof" ging Hagenoord voort, dat die Corry
Weven jou wel aardig vond. Hoe 't zij, se bezit van
moeden kant ^en aardig stuivertje. Als de papa dood is,
ejji «y op x*n allerminst een ton. Ik ben bereid, guit
oude vriendschap voor jou, Richard, de prachtigste
referenties te geven.... Je bant goed als de Bank, dat
zal ik wel klaarspelen. Laat dat maar aan mij over."
Hij vormde een nieuw jrooksplnaaltje. Zei loen: „Na
tuurlijk moeten wij die zaak opvatten als een zuiver»
transactie. Dat spreekt vanzelf. Met enkel» percentjes
ben lk tevreden. Het cadeau laat lk aan jou over."
Hy schaterde over zijn geestigheid. Scheen er hieta
van te merken, dat Richard bleek On bevend over
hem zat.
Hagenoord wachtte af. ,,Eö Aöna?" zei Richard
eindelijk, op doffen, heeschen toon. De ander tipte
de asch van zijn Sigaar. Haalde de wenkbrauwen op.
Schokschouderde even. Keek Richard spottend aan,
„Tial" zei Hagenoord, eindelijk. En leunde verder
zwijgend bi zijn «toel achteruit.
Dien ochtend, acht jaar later, voordat Mlepie, de
poes, bij hen op 't bed sprong, had Richard over die
dingen liggen piekeren. Hoe bij gedaan had wat Ha
genoord nem toen voor acht jaar voorstelde^
Richard had vriend crediteur zwart op wit verklaring
gegeven (vóór dat oogenblik wou Hagenoord geen stap
doen) dat hij hem onmiddellijk na z'n eventueel huw»,
lijk met mef. Cornelia Weven, te Utrecht, zoo en zoo
weel zou uitkeeren. Toen ging vriend schuldeiachpr
aan 't werk. Als Hagenoord iets aanvatte, wist hy,
van doorzetten.
De zaak marcheerde. Papa Wevers was uitermate
secuur. Eiachte huwelijksvoorwaarden. En met zeer
groote moeite werd gestipuleerd, dat Richard van m»j,
Corry's fortuin zeker bedrag zou afnemen om dat
ln z'n zaak te steken. Als Corry niet zoo verliefd wa»
geweest op den candidaat.bruidegom zou de zaak nog
zijn misgeloopen. Maar xy was een en der:(g, zett»
haar wil door. Anna berustte zondei meer. Aan*
-vaardde, vocu haar kind, een toelage. Maar wee»
die zagen wy reeds af, toen kleiuc Jan gealorveq
was. Richard Jmd liggen deuken aan al die dingen
van nog betrekkelijk jong verleden iiy duwde de kat,
wat ruw van zien af. En dadeiyk was de achell^
stem van mevrouw Corry, zijn gade, gaan mauwen:,
iiy had zich snel gekleed. Was zonder haast iets tei
ring mijner 'gestorven moeder gegeven- »n vol holli-i
gen ernst haJ het kind mijn ring aangenomen. En
dat had ik ln Romj» kunnen vergeten Heer inyn God
U heb ik een gelofte gedaan, ik mocht liet iHet?
want door mjj .met een gelofte aan u te wyden, heb'
ik een gelofte verbroken.
En wat nu?
Ik wist het niet; ik wist geen uitweg. Bliksemsnel
kwam bij de erkenning mijner schuld een andere:
dat ik niet alleen een vals ene, Hechte priester waR,
maar altjjd was geweest. Ik moest mij bekennen, dat ik
altijd een valsche ein slechte priester zou biyvem...j
Op de plek, waar ik destydz 'met Judith had ge
staan, zonk ik ineen. Ik was als een door God gesla*
gene. 'Ik drukte mijn gelaat op den bodem, waar de
geliefde voet had gerus;. Zoo lag ik, blikte diep in
ray zelf, werd mij mijzelf bewust, worstelde... niet met
God, maar met mijzelf. -Maar hoe ik ook worstelde, de
erkenning mijner schuld kon ik niet dooden. Ze groeide
en groeide; stond voor my, reuaachtig groot, titanisch,
vernietigde mijn geheelen mensch, getuigde tegen mij,
wierp my by de zondaars, vervloekte mij....
Gebroken naar lichaam en «iel stond ik op, verliet
ik de plaats van mijn vergeefs worstelen; richtte mi|
opnieuw naar den landweg en ging met vermoeide»
zware schreden verder.
Wal nu!
Dat was de gedachte, die my by mijn terugkeer
voortaan .vergezeldeIk bezat toch een geweldigen
wil? Mijn wü zou my helpen om antwoora te geven
op de manende vraag en net antwoord tot uitvoering
te brengen. Intusschen was achter mijn kracht door
mijn gevoel van schuld aan banden gelegd.
In dezen toestand bezorgde de ootmoedige groet
van hen, die my tegenkwamen, my groote smart.
Nu klonk die nog ln de vreemde taal; p.o;sehng werd
den terugkeerende oen eersten vertrouwlijken gróót in
de vadarlandsche klanken geboden.
Kinderen spraken hem ultl
lk beefde en bleef staan. De kinderen wildon naar
my toekomen, om mh de hand te kussen. Ik weerde
hen onvriendelijk af. Ze keken my met groote oogen
aan, schenen in znyn gezicht ieta te aten, dat nen
schrik aanjoeg en„.. weken schuw van my terug.
Wat nu?
Om te beginnen moest Ik met uitgeputte ziel vtr,
der trekken, verder naar den geb o; -g ond toe.
Ik kwam door een dan)> dat lk lierkende. In hot
logement wy beiden, Judith en ik, indertijd
«•rust hadden wy wat gebruikt. Ik zag het logement,
liep voorby, bleef staan, keerde terug. Ik ging het
huis binnen- beitelde wat ,051 te eten en te drinken.
In het kamperfoelie prtoel. waarover destijds een goud
groene giains lag, wude lk het maal gebruiken. Dea/
tijds had Judith my vorstelijk onthaald; wij gebruikten
vunan een goudachtigen geweldigen giarkoak dron
ken daarbij rood» 'Draler wijn.
Ik we» niet de «enig* geat k kat ontbettenda kasu