Raad van Wielingen. Zaterdag 28 Jont 1919. 62ste Jaargang No. 6437. Kaant Schaper Courant BpoedeUchaod» vergadarfno, golumdan op Vrljdao 27 Juni 1119, In namiddag* 2 uur. Alfwemlg die -hoeren R Kalt, J- Baraotoa, P. 0» Vrteu en P. J, De voorallttor, tmzl&etneerter Peeretotoom, opent de vergBJdtertng, en deelt m/etite, dat de notulen der vorige «vergadering in den korten tuewcbtenlUjd, welkte er VerlOof*® was, door drukke berig- lieden nog nielt in gereedheid waren gebraelblt cn zogit, del die in de 'volgende vergadering ter tialfel komen, waarmee alle® aiceoord gaiam. Verder aegt voorrfrtJter, dat deze vergadering la belegd naar aanleiding eener ingekomen mieBibve van 6 raiadaledte®, waarin lij te klemmen geven, del punt 3 der vorige agenda, ai. bel voor een van B. en W. om de getdileenlmg ad f25000.—, wegen* ver betering btoofüwiegen met f 4000.— te verhangen, om daarmee ©en larfafnota rvian den aannemer .van MOkeren, mee te voldoen, niet aiocooid was. De heeren verkeerden In de meening, dal die miet dat gelid voldaan moest worden, terwijl er later bleek dat ze reeds «voldaan wiaa. VborzMeT zegt, wegens a&weefglheid van 2 dagen uit de ge meente, deee vergadering mliet eerder te hebben kunnen houden en vraagt, wie der toeeren het wOotd er over verlangt. De heer Ptoefl vraagt, of de geruchten Juiat zijn, dal de tartef- nota van Valn Meetkereb benanild' 1*. Voonzfltter «zegt: Ja, die nota is betaald. De heer Poel «vindt dlat een vreemd geval, men vraagt daar over hel oordeel van den Raad en nu Wijkt heit, dat de nota betaald la. Wal redenen waren er vOor om die rekening te vol doen? Waarom daarmee niet gewacht tot die Raad zich dm deze uitgesproken had? Waarom dien Raad een oordeel laten zeg gen oiver iels, wat al gebeurd IS? Zbodeite vdnü ik, zegt de haar Poel, toch wol wat al' te gelkl Voorzitter: HieeDt nog een van de andere heeren hierover iel* te zieggemi? •DO heer Minnes vraagt hel woord. Dietse heer had zijn mJeending op papier gesteld (zeiker omdat toem maar niets ontgaan zou, Versliagg.) en diens meening over deze zaak luidde als volgt: „Een oogeniblük zou lk uiwe aandiajcht willen venzoelketn naar aaniMdimg rvan de gebeurde Mltcn, waarvoor wij hier nu weer bijeen zijn. Wat toch is er gebeurd? vragen misschien enlkellen uwer zich af. Zooefls ons alle® befleemd is heeft de Raad een voorstel van <B. en W. lm de laaltsltgebouden vergadering gedaan om de geldleening voor de wegemJverbeteiilng met f 4000 te vor- höogen, aangehouden. Deze varhoogdng wias nooddg om er een tartef-rekemlng die was ingekomen, ongeveer gelijk aan dat be drag, mee te betalen, waardoor de gemaaikte begroeting zou worden overschreden. Naderhand is gebleken, dat deze tarietfre- keming reeds .was betaald, hieromtrent heb lk mij tenminste ze kerheid verschaft. HOe is 't mogelijk, vraag lk mij af, dat onze voorzitter den Raad in dit geval' zoo «acbgrtdelljk ddrfde voor Je liegen? Want dit toch Is gebeurdI Wel kunnen wij ons hierover wat zachter uitlaten en zeggen: de Raad is in deze door den burgemeester sdhiandieiijk miSlieid, maar biet blijft hetzelfde. v Onze Voorzitter en DuigemecaHter toch heeft willens en we tens dein Raad «voorgelogen. Erger kan het toch zeker kt niet. De burgemeester, het hoofd van onze gecnoente, de Ralad het hoogste college, wialar moet biet been, vragen wij om» af, hoe moet het verder gaan on wat zat er ln U vervolg terecht ko men van -de gemeentebelangen, al» de burgemeester zich zulke handelingen durft «veroorloven tegenover den Raadt Onwillekeurig komt de gedachte bij ons opwaarom heeft ZiJnEdele dft gedaan! Wlaft motief todhi Is hiervan de oorzaak'? x En deze vraag riebt fk dam ook tot onzen voorzitter om welke roden is dit ernstige feit gebeuiid? Straks hoop ik hierop een antwoord te mogen omWvtangen. AU» ik ®oo in gedachten de twee Jaar, welke Jk de eer heb rittdng «te hebben in uw geacht col lege, de revue laat passeere®, dan komen mij weer verschu ilende handelingen van dien burgermeester voor den geest, welke volgens raUJ al getuigen, dal onze geachte voorzitter zich 8ilu zaeer beeft achtuüdig gemastkt aan bandeQtogen, welke In geen geval de goede verstlandlhloiulding tusscblen Z.Edele, den Raad en de burgers sou bevorderen. Ik denk hierbij aan «en van de eerste vergaderingen, welke ik meemaakte, waaruit toen uil de nbtuleu bleek, dal onze geachte voorzitter mat den ver koop van een huis van de gemeentel, alls hoogste bieder het strijkgeld itien eigen batte op zak ettiaik. Door rnlij is toen gevraagd, boe, mijnheer de voorzUtier, Is u diaair geweest? A'la burge meester af als particulier? doch hierop heb ik geen positief antwoord gekregen. Als men aan zulke handelingen van onzen geaebtten «voorzitter terug denkt, dan rijst onwillekeurig tie vraag: kan eigenbaat In dit geval mdsechdien ook oorzaak zijn geweest? Doch direct verwerpt men weer deze gedachte, om- reden er andere ook minder resolute dingen door Z-Edele zijn. gaöaan, waarbij ttoch ook volgens mij gean persoonlijk voardoel vOor onzen voorzilttar bij geweest kan zijn. Hierbij denk ik aan de eigenaardige dingam welke zijn gebeurd -'ü de h^-noe- mimg van een geneesheer, 2 Jaar terug, met de-daaraan ver- bonlden geschiedenis bet kOopen van een dokterswoning, enz. VtoOr gemeeniterekienlng Sen dokterswoning koopeu en dan de bestaande, dat kOn hier niet en was onze voorziitter op tegen ^n als lk mij niet vergis, werd in dien geert) dan ook de. Raad door Z-Edale van adlriee gediend. Wat bleek later uit het bedanken van dokter Vlam Aialstï In een schrijven van dezen heer, waarin WJ meedeelde de niet te aanvaarden, bracht hij een ivtto diamlk onaen buiigeimjöeötör wxyr de ham to gwegde hulp de dokterswoning. Op san .vraag van mi., daft dit mij niet heel duddeflijk waa, deelde voorzitter aa&v de v ergadering mode, dat hij onze biuigemoestar «"tn dokter Van Aalst bad beQOafd dat als t eanigsodns mogelijk was, hij als particulier de dokterswoning zou kOopen. Het woord particulier legde onze vooaufflter nog eens extra, den nadruk op. iWlat mij toten hot gezegde ontlokte, dat het mij verwonderde, dat de dokterswoning ivoor onzen burgemeester als particulier geen Strop zou zijn en wél voor de gemoemte. WIJ allen woten te goed welkten ellendige® tijd wij hebben meegemaakt niet de «komst van dokter PiJÜ, dus tal Ik hierotver „wijgen. Wél ,wij «foor al die persoonlijke handelingen hebben gekregen is: voel schulden! Een socretariswOntng van een acht duizend gulden, eten dokterswoning «waarvoor een leening is gOedgeksudl in de latefMta «torgadeatlng rvlan 20 duizend gulden, 1 komt er tnalar niet zoo krek op aan. Zieker, ik weeft ook wal: ze moeten «r zijn, doch «wij hadden wel goedkooper gekund, zoo angervaar de h»l#t^ m. 1 nog wal de moeite. Dan de misère van de distributie, eigenaardige dingen heb ben zich aJAgeepewOd, en sis een van de heeren van den Raad hierover eens inlichtingen vroeg, ach, waren die gunstig), 'De financdftn zijn volgens onzen voonritlber in arde en hij geeft •de Raad in overweging Om allee te .laten zwaai* 't ia. WH een «van de heeren eens inlichtingen, ten allen tijde bereid deze te verachaiflfen, en naar waarheid. Vraag Je ergens naar, dan krijg >je antwoord en is den burgemeester iets bekend wat betreft de maenittebelangein, dan deelt deze u dat direct made. Hierbij denk lk aan de laatste dOktersbenoemlng. Ons geacht raadslid, de heer Kat «vrtoeg aan (buigem «ester om uitstel van die vergade ring, doch dit kon animogeffiljk, dit ging toen over H benoemen van een dOkftter. De eenlgste sollicitant was dokter Loobudxen, deze had zich Juist teruggetrtftken en die hurgemeester eed er niets van tegen den heer Kat. Zeker wel teekenend, hoe hOog af. de Voonzltlr een raBdsUd acht Deee gebeurtenissen1 wilde ik nog (eena oven naar voren bren gen, waaruit mi. blijkt), dat da Raad misschien wel meer stena met een handigheidje ,van onzen voorzitter is mikleid, doch zeker nfog nimmer sodalis nu. Gaan wij zoo na, de besprekin gen dezen wftnlor gehtouW.cn oVer het uitvoeren van het werk ven den beer Valn M eekeren en We klachten en vragen van somlmige leden, dan halalWe onze vOonzHtter de schouders wat op en zei: Ja, wét mloeltm |wij er aSn dtotetn, enz. 't Wate alsof het gemleeritebesttuur al'ltes had te vteraOeketa en niets te bevo len. Het scheien wed; alsof wij dan op geheel verkeerd terrein waren. En pui, lest bert; wat nu gebeurde overtreft alleeI 't Ca mot leedwezen voor onze gemeente, dat wij dit heden moeten zeg gen. Onze burgemeester is niet de rechte man op de rechte plaat®. Latten wij hopen!, dat hierin spoedig verandering ktornte. Dit ook miet 1 oog op die moeilijke tijden; wtelke «misschien ook voor onize gemeente «sullen kiemen. Veel' schulden, hoöge be lasting en minder Intomen, in eiken stand. Ook met 't oog op de droogmaking dier Zuiderzee Dit groolsche plan van onze Regeering, waarvoor al veel «voorbereidende werkzaamheden zijn gebeurd, zal ook op oma eiland voel doen veranderen. Een moeilijke en drukke tijd staat dn de naaste «toekomst on» gemeentebestuur te wachten, ook daarom acht ik het nood zakelijk dkt dte gemeento een hoofd krijgt, .waarop .wij kunnen vertrouwen, een man uit één Stuk, een man die de waar heid. 'lief heeft en steeds optornt voor het algemeen belang, «doch niet Iemand, die zich. .verlaagt «om den Raad' te mislei den door onwaarheden te verteHen en Wie het mtet eigen zaken en hanldea zoto druk heeft, «dat er geen itljd overblijft om lle ge- «mieontezaken goed te J>ehartigem potoalls dat zijn plicht is en biet algemeen belang zulks mlag eischen. Men kan geen tlwtee heeren tegelijk dienenI 't Is wél' mtogelijk, mijneheeren, dat sommigen onder -u deze redevoering te lang .vinden, Woch als raadslid, wien de ge meente na «»in: u harte ligt, meende ik het mij als een plicht «te moeten, aanrekenen eens elven de voornaamste gebeurtenis sen de revue te latten passeerten. Wij moeten als raadsleden over dit laatste gebeurde niet te licht denken, onze taak is geenszins een gemakken lijke in dit geval. Was .het een smaad, ons in ons parti culiere leven aangedaan, ik zou zeggen: laat maar loopen, degene die zooiets doet ,kan zichzelf niet erger teekenen, rtiaar hier is het geheel iets anders, de autoriteit van den Raad is gewoonweg door den Burgemeester genegeerd en meer dan dat, ook Gedeputeerde Staten moesten in dit geval worden misleid, zulks ligt er inopgesloten, het is zoo erg 'als 't maar kan. Mijneheeren, ik acht het mijn plicht om licht in. deze zaak te brengen en stel de volgende motie voor: „De Raad der gem. Wieringen in spoedeischende verga dering bijeen op 27 Juni 1919; Gehoord de mededeeling v^.n den Burgemeester A. Pee reboom in de Raadsvergadering van 20 Juni jj., als zoude de bijnota van f 3960 van den heer Van Mekeren inzake tarief werk voor de Wegenverbetering nief zijn voldaan. Gezien het feit ,dat deze nota echter reeds was voldaan vóór 20 Juni j.1. en derhalve de Raad door den Burg ei meester is misleid omtrent de gemeente-financiën, Keurt het gedrag van den Burgemeester ten strengste af, en besluit deze motie ter kennis te brengen van Zijnle Excellentie den Comm. der Koningin in de Provincie N> Holland, teneinde diens tusschenkomst te verzoeken." Voorzitter: Zijn er nog andere heeren die hierover iets hebben? Neen? Wel, mijneheeren, dan kan ik wel zeggen, dat hetgeen wat de heer Minnes daar zegt, niets andera is dan grove verdachtmaking en onwaar aan mijn adres en aan 't adres van B. en WL In de vorige vergadering SteU de ik namens B. en W. voor, de geldleeuihg voor wegerfk verbetering ad. f 25000, met f 4000 te verhoogen om een tariefnota tot ongeveer dat bedrag aan den aannemer Van Mekeren mee te voldoen. Die nota was reeds voldaan, 't Spijt mij, dat ik dat toen direct niet gezegd had, doch! heb daaraan per abuis niet gedacht, 't Was heelemaal niet de bedoeling den Raad i!n deze te passeer en. De heer tyfinnes segti Ik vroeg toch duidelijk hoe het er met den weg voorstond en eveneens met de betaling ervan. Ik begreep, dat 't geld noodig was voor de tarfefnota en dat die nota nog betaald moest worden en vond ik 't zeer onbeleefd te moeten hooren, dat die nota reeds be taald was. U liet ons daarover een heelen namiddag dis-t cussiëeren en u zei maar steeds niet, dat ze betaald was. Zoo iets gaat toch te ver. Voorz.U vroeg wel, hoe 't met de afwerking van den weg en met de betaling ervan stond. U vroeg niet, of de tariefnota betaald was. Wethouders Bosker en Kuut zijn dit met den voor*, eens. Voorz.: Het is absoluut niet mijn bedoeling, den Raad te passeeren of te misleiden, ik denk daar geen oogenblik aam en beleg liever 6 vergaderingen dan geen een. 't Is Er abuis door mij vergeten mee te deelen, er is van mijn at en van «iien van B. en W. geen sprake van kwaden opzet, of «00 iets. En om nu maar te zeggen, dat ik den Raad misleid en voorlieg, gaat toch zeker wel wat al te verl Ook de beide Wethouders protesteeren tegen dat go- zegde van den heer Niinnes. Voorz. zegt, dat de opzichter, de heer Coumou, bericht had gezonden, dat de weg vodjr de ie maal was opgelet verd en goedgekeurd, hier gingen de noodige rapporten, tariefnota enz., bij. Alles was zeer correct behandeld, zoo als 't bestek 't aangaf en meenden B .en W. gemachtigd te zijn de tariefnota te voldoetij hetgeen ook gebeurd is. Ik zeg nogmaals tot mijn spijt, dat ik 't per abuis vetj geten heb. den Raad dit mede te deelen. De harde woor den van den heer Minnes zijn hier niet op zijn plaats, er is van voorliegen geen kwestie, en hoop ik, dat de heer Minnes zijn woorden intrekt. De heer Minnes zegt: dat doe ik nog niet en houd vol, begrepen te hebben dat 't speciaal ging over de betaling der nota. Voorzitter Zegt: We moeten alles kalm en netjes gaan bespreken, de heer Minnes heeft het niet gesnapt waar het den vorigen keer om ging. Dc heer Minnes meent van wel en vraagt aan de heeu ren Poel, Bakker, Koorn en Rotgans, hoe die de zaak be grepen hebben, ging 't over de uitbetaling der nota of niet. Alle heeren zeggen, dat zij 't zelfde er uit begrepen als de heer Minnes gedaan heeft. Voorz.: Absoluut heb ik het vergeten te zeggen, 't is een abuis van mij geweest. De heer Koorn: 't Is mogelijk, maar niet in den haak en de schouw moest ook nog gebeuren en u liet ons dan ook maar over die nota doorpraten en over de werk zaamheden van den aannemer oordeelen De heer Poel: De bedoeling van de leening was toch om die nota mee te vereffenen. De heer Koorn: 't Werk is ten minste lang niet netjes gedaan door Van Mekeren, en liet veel te wenschen over. Van Mekeren is zoo lekker niet, die heb ik tenminste in mijn zakboekje staan. De heer Rotgans: Als de weg niet goed is, kunnen wij op de nog te betalen 10 pet. der aanneemsom dat wel verhalen 1, De heer Poel zegt: Dat zal niet gaan, dat is statiegeld en daar kunnen we afblijven Voorz .zegt: Dan moet er een commissie van Arbitrage worden benoemd. Met zooiets moet men hoogst voorzicty tig zijn, want dan speelt men met vuur en kon 't nog wel eens f 4000 er bij kosten. Hiema worden nog vele en ellenlange discusiën gevoerd, welke allen zoo wat op hetzelfde neerkomen, ja, men soms weer van voren afaan begon De motie van den heer Minnes en het intrekken zijner woorden hieven toen plotseling buiten bespreking en vroeg de voorzitter aan den heer Minnes, wat hij van het ver* loop der vergadering dacht, en of hij soms ook nog iets anders over de zaak had voor te stellen. De heer Minnes zegt: Ja, mijnheer de voorzitter, ik stel voor, Ged .Staten te vragen, of B. en W. gemachtigd waren zonder goedkeuring van den Raad de tariefnota uit te betalen omdat de begrooting daardoor overschre-{ den werd. De heer Koorn vraagt nogmaals aan den voorzitter, of hij werkelijk per abuis de betaling der nota vergeten had den Raad mede te deelen. Voorz.Ja, ik heb 't vergeten en verder is 't een kwestie van misverstand door den heer Minnes De heer Rotgans: Ik had 't evenals de heer Minnes zoo begrepen. Voorz. brengt het voorsteLMinnes in stemming, met uur slag, dat vóór stemden de heeren Poel en Minnes, er tegen de heeren Kuut, Bakker, Koorn, Rotgans en Bosker, zoo dat het voorstel kelderde. De heer Koorn: Ik stemde tegen, omdat de Burgemees ter erkent, dat hij een abuis gemaakt heeft. Rondvraag. De heer Minnes vestigt er nogmaals de aan dacht op, den exJCroonprins aan te slaan, in .den Hoofde lijken Omslag, hij heeft een heel aardig inkomen. Voorz. meent, dat het beter is, hierover het oordeelf van Ged. Staten eens te vragen. De heer Kuut zegt, laatst hierover met den Inspecteur der Rijksbelastingen te hebben gesprokeCL doch die mijn heer wist ook niet, of 't wel kon. 2jij probeerden ook .zoo iets te doen, doch vernamen nog niemendal dus, zegt de heer Kuut, zal zooiets moeilijk gaan. Dc heer MinnesWij konden hem aanslaan en laaf Zijne Hoogheid dan maar voor den dag komen 1 Voorz. stelt voor, eerst een advies bij Ged. Staten in te winnen. De heer Minnes stelt voor, den exJCroonprins aan te slaan. In stemming gebracht wordt 't voorstel van Minnes ver worpen en dat van B. ai W. met '6 tegen één aangenomen. Niemand meer het woord verlangende, sloot voorzitter de veigaderittg.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1919 | | pagina 13