HET ONBEREIKBARE.
-^TWEEDE BLAD.
Ijjj hef Harf van Hollard.
Brieven uit Engeland*
FEUILLETON.
Gemengd Nieuws*
Zaleriag 25 Oclober 1919.
62ste Jaargang No. 6505.
VOEDZAAM
HEERLIJK
VOOROEELIG
tw»# *n •*n halv* kolom kleins kranrttüil«rtt*ra
Je* Voorloopt» verslag der Tw**d* Kamer
ïnor H"Of<l«tuk I der Srtaatsbegroortlng ln beslag.
Veel be®oe*il8*n<l» la «r voor de Begeering niet
in te vinden. Hot zijn wenachen, klachten, verwij-
rL en ®aar ze,'d6n «n bewija van Instemming
7 «ja goed woord.
m din? öHjkt er al dadelijk uit, n.1. dart de de-
huttf' voorritrter de heeren zeer bijzonder
in tof® wee* 4® houden, eindeloos zuillen zijn en
et van afdoening der Staatsbegrooting vóór
■■wttnls, waarop de heer Fock reide te hopen, zoo
gis geen kijk ia. 1
^jpers. er zijn talloore opmerkingen gemaakt
fB Tooreert wenschen uitgesproken, dat niet éen of
(0.gg redevoeringen over elk punt alleen plus hert
„jyügate-antwoord des ministers alleen al een par-
i^urntaire periode kan worden vol geredeneerd,
jok zonder, dat andere leden zich geroepen voe
len hun licht te laten schijnen,
poch behalve al die losstaande wenschen en
verlangens, worden er in helt Voorloopig Verslag
penige onderwerpen aangeroerd, die noodzakelij
kerwijze aanleiding moeten geven tot een debat in
irooten stijl, zooals dit heert. Feitelijk bedoelt men,
achter een debat met veel deelnemers en van
poot en omvang, omdat nu eenmaal de 'groot*
itijl ln ons parlement van slecht* sprekers en nog
(üchter redenaars ver ls te zoeken.
Zoo kan men veilig aannemen, dat er over de be
perking der militairs uitgaven menig woord zal
rallen. Er schijnen n.L eenige leden te zijn, die zoo
wel hert geldgebrek van den Staat, als de tot stand-
kamtng van den Volkenbond zullen gebruiken als
argument voor verkleining van hert leger itot bijv.
jaarlijksche lichtingen van 11000 man. Zulk een
voorstel zal van verschillende zijden ondersteuning
vinden.
Wij gelooven zelfs, dat er een meerderheid voor
zou zijn te vinden, ware hert niet, dat juist het
dubbele argument ln staat is tot verdeeling der
voorstanders aanleiding te geven en het daardoor
den militaristen gemakkelijker te maken allee bij
het, oude te laten blijven.
Bezuiniging is het eene argument. En dat er zeer
zeker mag wezen, als men bedenkt, dat tegelijk
met dit onderhavig verslag ook het wetsvoorstel
werd gepubliceerd tot uitschrijving eener gedwon
gen leening van 450 millioen, waarvan slechts on
geveer de helft dient tot consoHdeering van reeds
besaande schuld, terwijl de rest tot bestrijding der
gewone begrootingstekorten zal worden aange
wend.
Zoover is het dus rnert onze financiën gekomen,
dat leeningsgeld moet dienen tot dekking van ge
wone uitgaven, omdat men in de Kamer en in de
Regeering de .controle over het finantieel beheer
volmaakt kwijt i9.
De Kamer vergt de regeering allerlqd uitgaven
lp, door motie en amendementen welker draag
wijdte op financieel gebied noch de voorsteller,
noch de voorstemmers kunnen overzien. En de
Begeering komt harerzijds met voorstedien, waar
van de financieede voorbereiding al even zwak is.
Het verschil tusschen raming en werkelijkheid
van het meerendeel der begrotingsposten is in
dit opzicht uitermate leerzaam. Nu en dan scheelt
het honderd procent
In deze omstandigheid ls dus bezuiniging drin
gend noodzakelijk en elke uitgaaf, die niet om zeer
bijzondere redenen van staats- of algemeen belang
moet geschieden, behoort dus achterwege te blij
ven.
Het is echter de vraag of de militaire uitgaven
ln de eerste plaats in aanmerking komen, als het
op 'n schrappen gaat-
Wij zeggen dit niet, omdat we zooveel op hebben
met de opdrijving der uitgaven voor een defen-
sie, die in de eeuw, die achter ons 'ligt, toch steeds
illeen waarde had als vertoon en voor verdediging
logen de eenige vijanden, die ons konden bedrei
gen geenerlei beteekenis had. Noch te land, noch
t«r zee was ons land opgewassen tegen vijanden,
öie over even veel soldaten beschikten als ons
land over inwoners. In het beste geval zou ons le-
|er de daden van den IJzer, van den oorlog van
tSW kunnen hertalen, en daarmede was het afse-
ïoopen.
Thans echter is de toestand «enigszins anders.
De landmogendheld, die als bedreiging van Ne
derland gold, n voor jaren tot machteloosheid ge
doemd en nominaal is onze landmacht thans ster
ker dan die welke Duitschland mag hebben. Maar
onze geachte Zuidenbroeders, die hun Vlamin
gen door den strijd aan den IJzer en hun Walen in
v v,k fta?Sc^J^onden8clle en Panjsche restaurants
hebben gedrild voor oorlogsgpebruik, zijn thans een
macht geworden waarmede men ten onzent wei
degelijk rekening moert houden. Allicht heeft men
in België ook een of ander dichter, die door wa
penfeiten de onsterfelijkheid zou willen verdienen,
aife zijn Soniwftön hom nie>t
Ziedaar, waarom wij vermoeden, dat de bewe
ging tot beauiniging op militaire uitgaven al-
°pJteg6n,tand zal stuiten. Zelfs bij hen, die
overtuigd voorstanders van den Volkenbond zijn,
doch in weerwil daarvan bet oude Geuzenlied in
hun herinnering houden.
„Helpt nu Uzelf, Zoo helpt U God!"
Juist van de zijde der vrienden van den Volken-
Dond is intusschen ook een strooming te verwach
ten, die zich ten doel stelt de militaire uitgaven te
verminderen, omdat zij in het kader der nieuwe
wereldorde onnoodig worden, althans in hun te-
genwoordigen omvang.
De argumenten vóór een beperking dier uitga
ven zijn dus drieërlei: lo. die der antimilitaristen
uit principe, 2o. die der menschen, die zeggen: het
is duur en het haalt toch niets uit en 3o. die van
de olkenbonders, die legers in een geordende op
wettelijke basis georganiseerde maatschappij on
noodig vinden.
Natuurlijk, dat over deze aangelegenheid in de
Algemeone Beschouwingen menige harde en me
nige zéér veel lettergropige redevoering zal worden
gehouden
Een minstens evenlang debat is te verwachten
over de financieele quaestie in het algemeen, óver
het budgetrecht van de Kamer, dat heert te zijn
veronachtzaamd, doch waartegenover de Regee
ring aanstonds de eigenlijk nog veel ernstiger
klacht kan laten hooren, dat de Kamer haar
vaak uitgaven opvergt, zonder ook maar met één
woord de middelen tot dekking aan te wijzen.
Dan ls er de quaestie van den trouwead der Ka
merleden en der ambtenaren. D.w.z. de quaestie in
hoeverre men zijn eed van trouw aan de Grond
wet breekt of schendt, wanneer mei; te werk gaat
als 'n Gróenendael, Wijnkoop of Troelstra.
Ook dit zal natuurlijk niet in een achtermiddag
kunnen worden uitgevochten. En even natuur
lijk zal het resultaat ook van dit debat nihil
zijn.
Wat voor een burgermansverstand doodeenvou
dig is en dus door elk Kamerlid kan worden ge
snapt. n.1. dat het niert aangaat trouw te beloven
aan een Wet en onmiddellijk daarop met allerlei
niet-parlementaire middelen tegen die, wet te
ageeren terwijl het geheele Staatsgebouw daar
op berust! is voor een vergadering van Kamer
leden een boek met zeven zegelen.
De Kamer begrijpt, dat het onwellevend is, wan
neer meneer 'Braat z'n beenen oj> z'n lessenaar
legt ofschoon in Engeland 'n minister, Balfour
en Chamberlain bijv., herhaaldelijk afgebeeld zijn
met hun hakken op de tafel voor den Speaker
maar dlezèlfde Kamer begrijpt niet, dat men niet
in gezelschap verkeert van menschen, die bereid
zün alles plechtig te beloven of te bezweren om in
die vergadering teN worden toegelaten, terwijl zij
in confesso het plan hebben, misschien zelfs de
daad voorbereiden, om vierkant tegen die belofte
of dien eed in te gaan.
Vandaar dus onze voorspelling: van al de fraai
heden ln het Voorloopig Verslag genoemd, zal het
resultaat nihil zijn. Woorden, zeer veel woorden,
woorden tot verdrinken» toe, tot wanhoop van den
voorzitter en prijsstijging van stenografie en ver-
slaggeversportlooden. Maar tastbaar reultaait: be
zuiniging, verbetering van parlementaire zeden,
verhooging van het peil der Kamer door verwijde
ring van onbetrouwbare of woordbrekende hee
rengeen spoor!
Amsterdam, 19 October 1919.
Wie heeft Westward Ho! van -Charles Kingsley
gelezen? Het is een historische éwman uit den tijd
vau de Onoverwinnelijke Vloot, en Kingsley vertelt,
er in (tan dein ondergang van de trotsche Spaansche
armada. Om Schotland heen tracht Ie zij te ontko
men aan haar vervolgers, maar een machtiger vyand
wachtte haar in de lersche Zee. Wij jveten allen, hoe
een zware storm de oorzaak was, dat aan de ver/
wachtingen van Philips II voor goéd de bodem werd
-ingeslagen.
Dit is historisch. Maar de romanschrijver en dit
is zijn /recht gaal verder dan de historie en ba.
schriift o(ns feiten, niet zooels zij .gebeurd zijn. piaar
zooais *5ij hadden kunnen gebeuren. Zoo vertel
Kingsley ons in Westward Hol van de achtervolging
door de lersche Zee van een Spaansch galjoen. Het
was een Jtk-in JEagelsch schip, dat als een kwaad kef
fertje den grooten Spaanschen hond op d* hielen aat,
en tfch niet af liet slaan.
Aan boord van dein Engelschman was Sir Amyas Lelgh
heer en meester. De Spanjaard werd gecommandaefd
door Don Guzmen Maria Magdalena Sotomayar de
Soto. En deze beide mannen haatten elkander, niet als
Engedschman en Spanjaard, maar om heel andere re
denen, en met een veel doodelijker haat
Dagen achtereen had de vervolging geduurd. En ein
delijk, toen de strijd nahijl scheen, zag de Engelschman
zich zijn prooi ontgaanvóór fijn oogen zonk de yjjand.
De wind, .de storm drijft heide schepen in dolle
vaart naar do rotsen. Op het laatste oogenblik heeft
Sir Amyas Leigh het roer omgegooid. De masten bui
gen-als riet 6611 Van zeilen Barst met een (knal als
van oen kanonsschot Maar het lichte Engelsche schip
gehoorzaamt aan het poer.
Dan ziet ook de Spanjaard zijn gevaar, en om gaat
ook jyn roer. Een oogenblik weifelt de groote logge
massa, schuim verberg! haar voor het oog van den
vervolger, dan weigert zij te gehoorzamen en Vliegt
voort, op de rotsen aan.
Een minuut verloopt Een schok. Het galjoen richt
zich .op uit het water, alsof het zich met een sprong
wil bevrijden. Dan valt het weer pp de rots,.
„Een vreeselijke stilte aan boord' van den Engelsch
man. Sir Amyas en zijn mannen hoorden niet meer
het brullen van wind en golven; zij zagen de verblin
dende stralen van den bliksem nietzij hoorden slechts
één langen, oorverdoovenden kreet, een smeekbede tot
alle heiligen 'in den hemel, oprijzend Uit vijf honderd
manschenkelenzij zagen het machtige schip over
heden, neerstorten, zijn raas dompelend in het schuim,
zijn zijkant toornend tot aan de kiel, dan geheel ome
rollen, en verdwijnen in de diepte, voor eeuwig.'
Voor eeuwig? Ja, Don Guzman's galjoen ligt daar
voor eeuwig, met de vijfhonderd Spanjaarden aan
boord. Want Don Guzman's schip bestond slechts ln
de verbeelding van Charles Kingsley. Maar de andere
galjoenen, rijm die voor eeuwig verdwenen?
Een van de schepen van de Armada was de Florencia.
Nooit is de Florencia naar Spanje teruggekeerd. Ook
is zij niet door den vijand bemachtigd. Reeds meer
dan drie honderd jaren ligt zij op den bodem 'der zee.
De Florencia, met al de schatten aan boord.
De schatten, want de Florencia bevatte de schatka
mer van de Armada. Goud, zilver en juweelen, Ook
de kroon voor den Spanjaard, die als koning zou
heerschen over Engeland, wanneer Elisabeth verdre*
ven zou zijn.
Een -ontploffing aan boord van de Florencia deed
haar pinken, met haar twee en vijftig kanonnen, haar
bemanning van vijf honderd en al naar rijkdommen.
Haar rijkdommen, waar liggen ze? In 1661 ls een
Zweed begonnen er naar te zoeken. Hij constateerde,
dat oen groot gedeelte van het dek em de zijkanten van
de Florencia door de ontploffing waren weggeslagen, en
dat de romp vau het achip gevuld waa met modder en
SBtod. Hst sehkrcWr was Cr h? fceefera
vioed leg de achtersteven elf vadeta onder da opper
vlakte van hart water. Kanonnen en «ndere doalea van
het schip werden er 'omheen verspreid gevonden, ia
een cirkel met een straal van 60 voel
Doch de pogingen werden opgegeven; duidelijke aan
wijzingen, waar men gezocht had. weiden niet na ge-,
laten. In 1903, toen het werk opnieuw begonnen werd,
moest van meet af aan gezocht worden.
fin het begin hadden de onderzoekers alle hoop spoe
dig te zullen plagen. Een groot bronzen kanon werd
haar boven gebracht, met de Vruitlading er in. een
steenan kanonskogel, zwaarden, scheeden. een gouden
ring. munten met de namen van Ferdihand en Isabella.
Dn toch was alles vergeefsch. Het schip zelf werd
niet gevonden. Een oppervlakte van 350.000 vierkante
voeten werd ln rijt jaar lijd onderzocht, een groot
aantal voorwerpen werd gevonden, een zandbank werd
doorboord en afgegraven, doch hert schip werd niet
ontdekt
Toen werd door een
begonnen in 1909, onder
Foaa Vastgesteld werd, dat
andere plaats moest liggen, dan de vorige onderzoekers
andere pl
geincenu
bruikt, d<
hadden. De nieuwste werktuigen werden ge-
iruikt, de knapste mannen aan het werk gesteld. Maar
hoe een schi pte vinden, dat na meer dan drie hon
derd jaren bedolven moest zijn pnder dertig voet slib,
eln -de slib zelf meer dan zeventig voet onder de wa
teroppervlakte?
Toch ging men vol moed aan het werk. Weer werden
allerlei voorwerpen opgehaald, kruithoorns stukken
van kanonnen, halzen van Spaansche kruiken en
de belangrijkste vondst van alle een Zweedsch werk.
tuig. Men was op de plaats waar de Zweden hadden
gezocht in 1661.
In 1910 kwam men tot de overtuiging, dat men
werkelijk op de juiste plaat» aan het zoeken was. Een
oentrifugaa lpomp met oen vermogen van 250 ton werd
gezet. Stukken zwart Afrikaansch eikenhout weeden
opgehaald, en ijzer, bedekt met een laag kalk. Men was
zoo goed als zeker op de plaats van het schip |zelf.
Nieuwe moeiiykheaen 'doden zich voor.. Een dikke
laag mossel, en oesterschelpen, tot een vaste masse sa"
mengeperst belemmerde het werk. Toen deze was op
geruimd, stuitte jnen op groote steenblokken, som*
mige met een gewicht van een halve ton, naar alle
waarschijnlijkheid de hellast van het schip.
Een nog krachtiger pomp werd au gebruikt. Ook
de steenblokken werden opgeruimd, en met v«Us an
dere dingen, munten, vaatwerk, vuurwapenen, werden
nu ook heenderen van menschen naar boven gebracht,
o.a. het volledige geraamte van een ongeveer vaertién-<
DOOR JOHN GALSWORTHY.
UITGAVE VAN NV. DE HAAN. UTRECHT.
Zij kreeg allerlei martelende visioenen. Die leegé
pucrs Ze had een enkele minuut van hun intimiteit
"ygewoond. .Er konden honderd kussen tusschen hen
I "V UJUl YC1 UlVUU. I/V WOIV ,"w" ^**1
™ai" dit gevoel van onrecht haar aangedaan waSr
"°or haar geest, van doffe ellende tot een bepaalde
®®otie overging Ze had het niet verdiend dat hij
JjiPn voor Tiaar verborg Ze had niet een enkele
rechte of bhk voor een anderen man gehad, sedert
avond aan zee, toen hij in het maanlicht den
411,1 door naar tiaar toekwam me: een gedachte
J 'ó|et en nooit Armzalige troost! Ze was nu
Uyde Pnrk, en liep langs een pad dat dwars hert
u-a, vu uvp wu ]/uu uui
Wsveld doorkneed. En nu begon zij meer definitief
f* te gaan, welke teekmen en wanneer hij tegenovér
yeranderd was. Ze kon niet vinden. Hij was in
•^Bts tegenover haar veranderd
tnên dan liefde voorwen
jn, of nog afschuwelijker, dM,_
rjhij haarzelf tegenwoordig kuste? Ze hoorde een
«Ritsel ln de bladeren achter haar. Op hert pad liep
Kom
achter haar aap, een of andere malle
iie nog eenigszin* aandoenlijk in zijn gejaagd-
was. O hemel, wat een bittere ironie. Ze was te
om bevreesd te zijn. en wist 't nauwelijks.
nj weer t>p Tiet hoofdpjd, en vrij van zijn ver.
Liefde! daarom had die zulk een macht
van r' <^at 6011 kleinigheid maar. alleen het zien
61,1 11101 oen ander, haar zoo deed lijden?: Ze
hu?11! aan <*ein anderen kant van het Park er uil Wat
Langzaam naar huis, daar maar wegkruipen en
TJjjJSen neerliggen.
Paddington vond ze een trein die Juist ging ver-
njTrr11- Er waren pog meer menschen in de coupé,
jjï1*® «ft de Gty, advocaten uit die plaats -i waar
•chan VaiKlaai1 kwam. En ze was blij met hun gezel-
te nw0ni geritsel van de avondbladen, en dat j
Jkt gézi chten-ex achter verdiept zaten, blij
haar moest houden, bang als zij was voor
Uit ontroering Maar, een voor een srtegen ze
tl y|f|t Bun auto's, en wa» ze weer alleen, en staarde
naar de verlaten rivier, die net even te
Sjj j, hi het maanlicht van den zuid.westelijken
1 aw onstuimig moment dacht zij: de deur
«n ar uiUteppcu aan stap rust!"
Zij liep gehaast weg uit het station. Het regende
en zij sloeg haar voile op, om haar warm gezicht af
te laten koeien. Het was nog net licht genoeg om het
pad te vinden door de Eeukenboschjes.. De wind zucht"
te klagelijk doo rde donkere takken en rukte de bla
deren af die als vochtige en zwarte klein* gedaanten
haar in het gezicht dwarrelden. De wilde melancholie
in dat zwiepende bosch was te veel voor Gyp, ze
liep hard met de voeten door de ritselende bladencfn.
die nog niet doorweekt waren. Ze kleefden vochtig
tegen haar dunne kousen aan, en regen en wind sloe
gen haar tegen het voorhoofd. Aan den rand leunde
ze tegen - een beukenstam om op adem te komen en
keek oen naar al de door den wind afgerukte bladeren.
Toen met gebogen hoofd tegen den regen in, ging ze
verder uit het bosch, en trachtte zich te herstellen
opdat niemand iets bemerken zou.
Ze kwam binnen en ging naar boven zonder dat
iemand haar gezien had. Als ze een of ander slaap"
-middel bezeten had, zou zij.het genomen hebben. Als
ze maar vergetelheid kon vinden voor deze eilendey
Ineen voor liet ''pas 'aangemaakte vuur, luisterde zij
naar den wind door de populieren; en weer kwamen
haar de woorden te binnen die dat Schotsche meisje
op Fiorsen's concert zong: „en miin hart waaruit alle
als in doodslaap."
eindelijk in slaap,
ontwaakte ze met de blijde
zonlicht verdween, ligt koud en
Toen ging ze naar bed, en Vi<
Den volgenden morgen otitwaakl
gedachte: „Het is Zaterdag. Nu komt hij" vlak na
ae -lunch". En- toen herinnerde zij rich alles. Neenl
Het was te erg. Bij het herinneren was het alsof er
oen duivel in haar opstak een duivel van koppigen
trots, die met elk uur toenam. Na de. lunch bestelde
zd haar paard en reed alleen de duinen op, om maar
niet thuis te zijn als hijkwajn. De regen had opge
houden, maar het waaide sterk uit het zuidwesten en
de hemel was jnet wolkenflarden bedekt, die in vlok
ken van wit en grijs naar het Noorden, Oosten. Zuiden.
Westen gedreven werden, en kronkels van iets dat op
rood geleek dreven snel dwars over de wolkenbank^
en de gletscherblauwe spleten er tusschen.
De merrie was den yorigen dag niet uit geweest, en
zette zich over de graszoden in een galop .waarbij
de berijder zich ais het ware in de lucht zwevende
vofdlt zoodat alleen het doffe geluid van de hoeven,
het opstuivende gras, en de winQ fin. Gyp's gezicht |iaar
deden beseffen aat ze bewoog. Twee mijlen gingdn ze
zoo ongestoord voort, en hielden eindelijk stil. aan
het eina van de vlakte. Van daar uit kon men ver
zien naar het zuiden en westen onder dien vreem
den hemel naar een uitgestrekt herfstland met go-
jbleekt gras, kale velden, grijze en goudbruine bosscha!
die al bijna kaai toren. Maar al nle windvlagen en de
lucht en de frischheid na den regen en de kleur»chake(ef
ring, konden uit Gyp's hart 'de hopelooze pijn en
den duivel, die er uit geboren werd. niet verdrijven.
oen kwam de oorlog, en het werk werd opnieuw
gestaakt om enkele weken geleden met-kracht hervat
te worden.
Degelijks gaat ©dn groote ijzeren kooi naar beneden,
die het slik en zand opgriipl en naar boven brengt
Op een groote zeef wordt net opgebrachte uitgegooid.
Op een groote zeef wordt het opgebrachte uitgegooid,
een krachtige waterstraal wordt er op gericht, en dan
wordt een zorgvuldig onderzoek ingesteld. Dagelijks
worden vondsten gedaan. De beenderen worden eer
biedig ter zijde gelegd, om opgezonden te worden aan de
Spaansche regeering, die deze overblijfselen van dap
pere mannen na meer dan vierhonderd jaar een eer
vol !e begrafenis geeft.
Groote stukken piaatlood en massa's steeoen worden
de laatste dagen geregeld naar boven gebracht. De stee
ben moesten dienen, om gedurende een gevecht gó-
gooid te worden.
Zal eindelijk ook 4e schat gegrepen worden? Zat
een zware ijzeren kist, gevuld met goud en juweelen.
met eèn koningskroon, naar boven worden gebracht
en dén .tijd en de moeite van zooveel Jaren boloonejn?
Men hoopt het, maar dit is niet langer het eenig doei
van de onderneming. Misschien niet boven alles, maar
toch ook als een zeer belangrijke factor, hoopt men,
dat het kolonel Machenzie Foss aal gelukken een
maal "hert schip zelf bloot te leggen, pm het dan te
lichten vanuit de negentig vadem water, waaronder het
thans ligt. Als het zoover eenmaal zou komen, behoeft
men zeker niet er naar te zoeken in de Engelsche
couranten alleen, maar zullen ook alle Holandsche
bladen vertellen van deze gebeurtenis, die de g^chié-
demis van den tijd van Maurits voor ons zal doen
herleven: een scnip van de Onoverwinnelijke Vloort
na drie honderd veertig jaren rust op den bédom van
dien oceaan naar boven gebrachl Zullen wij in IS
een van nlie trotsche zeekasteel en Jcunnen zien,
de harten van onze voorvaderen e« die onzer over
buren aan de andere zijde van de Noordzee met angst
vervulden in 1588?
HET GAT IN HET WESTEN.
Keulen is thans het hoofdkwartier van den interna"
tionalen ketting- en woekerhandel. Hert „Berliner Tad
geblatt" heeft er een medewerker heen gézondén, dié
uitvoerig schrijft hoe het er thans toegaal v
HOOFDSTUK VIII.
Er zijn menschen, die eenmaal moeten spelen, poe
it hun een kans biedl
Summerhay had Gyp lief, en had noch physiek.
noch geestelijk genoeg van haar en wist zeker dat
dit nooit het geval zou zijn en toch tudfd hij maanden
lang een spel Vol dat gisteren zijn hoogtepunt had
beaëikt. En nu hij in den treiln zat otn naar haar
terug te reizen, voelde hij zich. onrustig, en daar hjj
niet op onrust gesteld was, probeerde hij almaar over
andere dingen te denken, maar met weinig resultaal
Als hij nu terugblikte was het moeilijk te z^gen, wan
neer door eene die vereering eischt, zelve vereering
honken wordt, dan is dat verraderlijk. Dat meisje.
it nichtje van hem, was zelf een speler. Hij had niet
dat hespect voor haar, dat hij. voor Gyp had. zij ont
roerde hem niet, zooaLs Gyp hem ontroerde.. Ze was
met half zoo aantrekkelijk, maar ie had. Godnogtoe.
de macht, om hem heeleniaal in de war te brengen door
een vreemde, brandende boeiendheid, ein bov^n allés
die hoogst gevaarlijke eigenschap in een vrouw, de ver
leidelijkheid van een bruischende vitaliteit
Daar zij verliefd op het leven was, gaf ze hem een
gevoel, o fhij iets voorbij liet gaan. Ën zelf een ge
notzoeker van natuur, kon hij moeilik die gelegenheid
ontvluchten. De relatie van verre oicht-eii'neef is g«T
vaarlijk.
Summerhay had het gevaar niet overzien, maar wist
wel. dat het bestond .vooral sinds Schotland. Geschied
schrijvers zouden zeggen, dat het belangrük zou zijn
na te gaan wat hij gedaan zo uhebben, als hij voor
zien had wat komen ging. Maar de crisis van gusteren/
avond had hij zeker niet "voorzien. Hij haa tegen
lunchtijd een telegram gekregen over het houden van
een in Schotland voor de grap gedane belofte name
lijk, .dat zij bjj hem op zijn kamers thee zou drinken,
oeti dopdgewoon geval. Waarom alleen had hij zijn
klerk zoo vroeg weggestuurd? Dat is het verkeerde
van speler»; zo geven een vernis aan dingen die ze
wagen .Misschien had hij niet voorzien dat ze er
zoo lief zou uitzien met haar blanken hals uit het
teruggeslagen bont, haar glanzmde harendien glim
lach die om haar mond speelde, haar blanke hand
met de gepolijste nagels, die de cigaret vasthield, haar
bruine oogen, die zoo anders dan Gyp's oogen waren,
op hem gevestigd, haar smallen voet in de opengewerk
te kous voor zien uil Hij had niet voorzien, dat toen
hjj zich neerboog om haar kopje te nemen, zij mart
haa ham.en zijn hoofd zou omvatten, naar zien toe
trekken en haar lippen zou drukken op de zijne en
zou zeggen: „nu weet je het." Hij voelde zich duize
len, nu nog bij het, terugdenken. Dat was alles. Een
kleinigheid maar, behalve dat hij over een uur de
oogen zou 'zien van em .die hij veel meer lief had.
En toch, hert rif was in zijn bloed, em kus Idie ge
stoord werd, door wat. door welk contra impuls?
Die hem zonder een woord haar deed aanstaren, en
haar eigenaardigen geur deed inademen, een geur ais
vanr dennen, alleen heerlijker, terwijl zij naar haar
handschoenen zocht, m haar bont vastmaakte, alsof
hij. en niet 4jzéll dien kus gestolen had. Maar haar
hand had zijn arm gedrukt tegen zich aan, toen zij
samen de trap afgingen. En toen zij bij Templestation
in haar cab gmg, had ze naar hem omgezien met 'n
half spottenden glhnlach, als van kameraadschap en
van belofte. De schakel zou, al wilde zij 't. moeilijk
te verbreken ziin. En toch kon het 'nooit iets worden.
Nooit I Dat had hij ook nooit gedacht .Een huwelijk!
Onmogelijk! Iets anders nog onmogelijker. Tom
hij op zijn kamera terugkwam had hij in ae bus den
brief gevonden, waarvan het telegram de herhaling en
door Gyp van uit Red House van adres veranderd
was ?Hij voelde een lichte onrust dat die van daaruit
opgezonden was. Hij, verbracht een onrustigen avond
op de club, met kaartspelen en verliezen; zat op zijn
kamers nog iaat aan een rechtszaak te werken, had
oen overdrukken ochtend, m realiseerde nu pas, nu
hft weldra Gyp zou rijn, hoe hij( jn de knoei zat.
Toen hy thuis kwam en vernam dat zij alleen was
gaan rijden nam rijm onrust toe. Waarom had ze niet
gewacht om met hem te gaan ryden, zooals altijd?
En hy liep in dan tuin op Ai neer, waar gte Iwind ma.
laucholiek door den bladerloozen moteboom suisde.
Kleine Gyp was aan 't wandelen en voor gezelschap
had zij alleen de arme oude Ossy. Had ze hem; niet
met den gewonen trein verwacht? Hij zou er eens naar
gaan informeeren. By nader inzien ging hy naar den
stal .De oude Pettanoe zat op een korenmaat, en keek
n Ruffs Guide in, van jaren .geleden, die 't record
van lang voorbije glorie bevatte met potlood onder
streept „Juni_renn«nAgility. E. Fettamce. 3e." Tidport
Selling Handicap: Dorothea, E. Pettanoe,. O." Salis
bury BekerPlum Pudding, bereden door E. Pettance''
met nog andere triomfen
Hij stond op en zei
„Goedendag, meneer; winderig van avotod, meneer.
Mevrouw is ai uren uil en wilde mij biet mee hebben."
„Gauw flan maar. en zadel Hotspur.
„Ja meneer, heel best meneer."
Meer dén twee uur. Hy ging tort de duinen, dien
ze gewoonlijk naar huis gingen, en keek een uur lang
uil óf hy niets van haar zag.
Alles vergeefshij ring warm en ongerust naar huls
terug Op de halltafel lagen haar rijzweep en handt
schoenen Hij voelde zich opgelucht en vloog naar
kt?" wa* k"ar haar bezig, en wendde het
hoofd plots om toen hij binnenkwam. Haastig door
het vertrek loopend, had hy het bespottelijk gevodl