Aliutn Niens-
Mraintit- LuflniM
DE VERBORGEN VALLEI
Juffrouw-Huishoudster.
WOENSDAG 7 JANUARI 1920
63ste Jaargang No, 6045.
UitgévêrsTRAPMAN Co.
Staatsloterij.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
een beschaafde Juffrouw,
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag,
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur wor
den ADVERTENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
SCHAGEN, LAAN D 6. lat. Teleph. No. 21
Prijs per 3 maanden fl.55. Losse nummers 6 cent. AD VERTEN
TIËN van 1 tot 5 regels f 0.80, iedere regel meer 15 cent (bewijsno
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Hooge prijzen.
Trekking van Maandag 5 Januari,
4e 'Klasse. Ie lijst i
No. 9710 t 25000.
No. 11308 1500.
Nos .715 18600 i 40O
No. 1025 t 200.
Nos. 1176 9502 13526 13561 15199 16680 1 OO
Prijzen van l 65.
64 89 126 172 233 373 376
431 550 598 684 694 792 835
895 906 910 916 972 987 1093
1101 1119 1181 1239 1255 1310 1375
1477 1464 1591 1596 1658 1687 1710
1803 1817 1862 1869 1996 2113 2116
2279 2366 2372 2410 2423 2435 2450
2452 2507 2530 2557 2562 2714 3008
8037 3296 3343 3384 3423 3588 —93
8737 3742 3780 3784 3849 3920 3947
3949 3976 4037 4059 4078 4081 4102
4129 - 4134 4160 '4166 4243 4289 4410
4509 4535 4684 4833 4834 4858 4870
4950 4959 5018 5039 5073 5263 5284
5307 5308 5401 5402 5419 5453 5501
5565 5644 5839 5922 5923 6015 6014
6061 6225 6255 6304 6359 6476 6567
6653 6663 —76 —89 6710 6833 6890
6923 6915 6975 7084 7111 7135 7213
7242 7452 7574 7586 7610 7732 7988
8076 8716 8117 8154 8175 8183 8197
8277 8280 8393 8403 8412 8459 8525
8568 8698 8741 8772 8954 9083 9190
9191 9238 9320 9321 9252 9452 9484
9509 9586 9594 9614 9694 9766 9813
9828 9875 9924 9928 10029 10135 10159
10179 10215 10234 10242 10257 10301 10371
10483 10532 10671 10695 10699 10793 10886
10940 10956 11068 11187 11198 11246 11275
11375 11380 11417 11427 11430 11474 -521
11553 11604 11692 11744 11994 12065 12174
12264 12319 12372 12499 12550 12561 12638
12661 12667 12691 12765 12788 12799 12816
12852 12873 12880 12883 12892 12926 12988
13002 13022 13038 13061 13082 13105 13116
13121 13202 13264 13389 13410 13420 13552
13559 13628 13645 13653 13668 13686 13690
13697 13701 13735 13857 13914 14008 14030
14045 14139 14213 14221 14259 14271 14290
14339 14364 14424 14494 14495 14521 —532
14539 14570 14602 14625 14633 14644 14680
14709 14733 14772 14779 14803 14810 14840
14923 14985 14992 15019 15029 15048 15114
15155 15194 15213 15240 15254 15317 15335
15402 15443 15555 15569 15591 15597 15646
15667 15682 15701 15811 15853 15888 15902
15951 15953 15980 15999 16015 16025 16054
16110 16114 16145 16224 16325 16326 16344
16351 16356 16363 16368 16453 16694 16854
16924 16934 16965 16968 19675 17015 17020
17167 17164 17195 17317 17350 17385 17403
17410 17437 17482 17589 17654 17671 17707
17731 17899 17925 17942 17950 18005 18022
18027 18036 18019 18265 18288 18293 18294
18316 18329 18387 18386 18411 18440 18441
18451 18474 18476 18489 1S623 18636 18646
18657
18899
19157
19533
19674
19891
20101
20453
21077
21252
21724
22103
22341
22811
18664
18910
19183
19538
19685
19966
20146
20656
21121
21385
21804
22117
22365
22851
18699
18968
19266
19561
19727
19986
20249
20694
21137
21448
21910
-145
22509
18753
19067
19282
19572
19745
19989
20252
20772
21156
21558
22003
-184
22587
—922
18761
19089
19427
19590
19766
19996
20277
20817
21182
21578
22024
—188
22589
-974
18813
19116
19512
19649
19861
20035
20308
20828
21184
21659
22031
—242
—625
—992
18833
19143
19524
19651
19868
20070
20309
20924
21226
21703
—041
-322
—739
DE AVONTUREN VAN TWEE XERSGHE MEIS
JES.
Keuter geeft in de Engeische hladein verslag van
het wedervaren van twee Iersche meisjes May én Eiléén
Healy, dochters va'n het vroegere nationalistische par
lementslid Thomas Healy. in Rusland. Zij zijn pas te
Londen aangekomen, nadat zij met niets dan. haar
kieeren- dunne linnen japonnen uit Kiëf
ontsnapt waren. Deze dames zijn acht* jaar lang als
gouvernantes in Rusland- geweest en hebben te Kiëf
een paar k^er onder het schrikbewind v^Jn de bolsje-
wiki geleefd. Toen zij 'uit Kiëf vertrokken waren de
bolsjewiki nog maar 40 K.M. van de stad an hoorde
men 'daar weetr het gebulder van hun kanonnen.
Zij verhalen afgrijselijke dingen van de wandaden
van de bolsjewiki^ waarvan zij getuigen zijn geweest.
Meer dan eens zijn zij. op stel en sprong uit haar
huizen gezet, van haar hebben en houden beroofd en
ofschoon haar nooit zelf geweld is aangedaan ,met
den dood bedreigd. De dames verhalen dat de span-
ning verschrikkelijk Was en S&n van haar^ Eileen
Healy heeft meer dan twintig' pond aan gewicht ver
loren.
Eileen Healy beschreef de tafreelen té Kiëf, toén
Dienikin's leger de stad in September ontzette^ nadat
zij acht maanden in de macht van de bolsjewiki was
geweest. „Ik zal nooit dien dag vergeten.) toen h$t
vrijwilligersleger binnenrukte. Die mensche® hadden
de uren tot aan het ontzet geteld. Die getyranniseerdé
bevolking liep het huis uit en toen de Russische vlag
boven de Dioema ontplooid werd ,was heel die stad
verdwaasd van vreugde. De menschen snikten en
schreeuwden van verlichting. Zij omstuwden gene
raal Bredof, wikkelden zijn paard in een Russische
vlag pa droegen hemzelf op hun schouders door del
straten
„De rooden waren gedwongen om de stad zoo snied
te ontruimen da,t zij geen tijd meer hadden om de
sporen van hun misdrijven uit te wisschen.
Den volgenden dag was ik in de gelegenheid om
de verschillende gevangenissen van de Tsjreswet-
sjaika of buitengewone commissie te bezichtigen. Al
die gevangenissen waren folterhuizen. Ofschoon wij
argwaan koesterden, hadden wij geen idee van de
gruwelen die binnen bun muren waren bedreven.
Ik kende vele menschen, die die gevangenissén bin
nengingen toen de roeden weg waren1, om naar ver
miste familieleden te zoeken. Zij kwamen er als
krankzinnig uit en een dame. met wie ik bevriend
was .Viel. toen zij op straat kwam', dood neer.
door HUBER.T FOOTNER,
voor Nederland bewerkt door L. ALETRINO»
Uitgave van W. DB HAAN, Utrecht.
19.
Ralph pij'nigdie zijn hersiens om' een middel te vin
del®, waardoor hij te welen kon komen, wa t hiji wensch-
te zonder den indruk 'te geven, krankzinnig of idioot
te Zijn. Eindelijk ze ihij
„Ik kaïn hier toch wel een uitrusting krijgen?"
wacht eiken dag de stoomboot. Dan krijg ik weer voor
eeln heel jaar."
Dit kon hem misschien eenige aanwijzing geven.
.,Tot hoever gaat de stoomboot stroomafwaarts?"
Vroe^ Ralph gemaakt onverschillig.
„.Tot Fort Ochre'h luidde het antwoord. ^Daar is
ze gebouwd."
Ralph was [niet veel wijzer dan eerst.
»,Hoe dacht je terug te gaan?" vroeg Cranston.
„,Ja dat jnoet ik nog eens overleggen/* antwoord
de Ralph voorzichtig
„Nu ik kan je „paarden geven: die kunnen je
dain' alles wat je noocüg hebt haar den anderen kant
van het overlaadstation dragen, met een stel inboor
lingen om ze terug ta brengen. De wieg is goed. Heb
je een boot daar?"
Daar ging Ralph. Hij' wist niet. welk overlaadstatiolrn
bedoeld was. „Néén," zeide hij' ,pp goed geluk af.
Crainston keek hem verbaasd aan. „Maar wat duivel,
hoe wil je dah terug de rivier op?" vroeg hij.
Ralph voelde .zich rood worden. ,,Ik dacht.- dat ik
Wel een boot zou kunnen maken," waagde hij;
Cranston schudde nadrukkelijk het hoofd. Binnen
twintig mijl van het 'overlaadstation vind je géén en
kele katoenboom om een kano uit te maken. Achttien
jaar geleden is alle hout verbrand."
Ralph gooide het toen over een anderen boeg. ,,Hebt
u geen-kaart?" vroeg hij. Weer schudde "Cranstoh het
hoofd. „Alleen in mijn gedachten," antwoordde hij'.
„Ik ben hier al dertig jaar. Maar je wilt toch niet
zeggen, dat je met dat vlot heoleimaal van de bovenr
rivier bent gekomen?"vroeg hij plotseling. „Hoe ben
je dah door de stroomversnellingen heen gekomen?"
Ralph kleurde opnieuw. Hij wist niet wat te ant
woorden. Terzelfder tijd begon bflt hem' duidelijk te
worden, dat de twee rivieren, waarop hij gereisd had.
slechts een en dezelfde waren, en aat het hardé paa
de weg moest zijn over het terrein dat de waterver
binding onderbrak naar het overlaadstation waarvan
Cransion had gesproken.
Cranston bemerkte zijn verlegenheid, en zeide haas
tig .,Neem me niet -kwalijk, het gaat mij. eigenlijk niet
aan. Ik wil m'n neus niet in je zaken steken. Maar een
oudgediende als ik voelt zich nu eenmaal geroepen
tot raadgeven wanneer hij 'een jongere ziet die zich
door moeilijkheden wil heenslaan, waarvan hij den
omva'ng niet kent."
Ralph bezat een openhartige natuur, en dat hij aan
de goede bedoelingen van den ander niet tegémoét
kon komen, deed hem oöpleizierig aan. ,,Nu ja. zeide
hij inpulsief. „natuurlijk bent n nieuwsgierig waar ik
vandaan kom. en wat ik hier wil uitvoeren. Ik kan
het u niet zoggen, t Is niet om mij begrijpt u. Maar ,het
betreft anderen, die het zeker niet aangenaam zoudén
vinden, wanneer ik het wel deed. Is dat u voldoende?"
„Goed gezegd I" riep Crainston met zijd zwaar ge
luid. En hij stond er op. Ralph nog eens de hand té
schuddein, „Ik wil nooit iemands geschiedenis wetein,<
zoolang hij open mét mie spreekt, en mijl in de oogein
durft te zienl
„Erg vriéndelijk van u?" mompelde Ralph verlicht.
„Misschien heb jij en je kameraden daarboven wat
goeds gevonden." ging Cranston voort. ,,Ik weet dat
net gele goedje daar ergens moet zijn. piaar ik laajt
er mijin nachtrust niet door storen. Daarvoor heb ik
te veel teleurslellingen geziein. Ik fok lievér paardén.
Twee kleine jongens, van een donkere huidstint,
wélke hun vader "Gavin en Hob noemde brachten
Ralph uit het huis wat avondeten. Toen zij het schuw
hadden overgereikt, vluchtten zij haastig weg, om op
©enigen afstand den vreemdeling nieuwsgierig te blij
ven aangapen. Cranston zat kalm doorrokend er met
genoegen naar Je kijken, hoe Ralph zijn honger stilde.
„Als je werkelijk plan mocht hebben van hier uit
terug te gaaln." begon Cranston weer, "laat ik je dan
kort ein goed zeggen, dat het .ee® onmogelijkheid is.
Het was wel eein weg. dien in vroeger tijden de com
pagnieën geregeld namen maar die zagen er dan ook
niet het minst© bezwaar in, gen 'stuk of dertig Iroquois
m©e te Inemen, om hen den stroom op te sleepén. AL
leén kan je' dat niet klaar spelen. D© rivier heeft één
snelheid van zeven mijl per uur."
„Ik zé1 terug," zeide Ralph. De moed dreigde hem
te Ontzinken. „Wat kan ik doen?,.
„Den omweg maken, en. van den anderen kant af
je doel bereiken." zeide Cranston. „Het is een langé
reis maar ten slotte nog de kortst mogelijke. Neem
de stoomboot van hier stroomafwaarts naar de samen-
vloeing. dan per vrachtwagen negentig mijlen naar het
Rendierjmeer. dan per boot het meer af en volg de
kleine rivier en de groote tot de werf en dan nog wéér
holnderd mijl over land naar de stad."
„Welke stad?" vroeg Ralph wanhopend.
„Prince George, natuurlijk," luidde het verbaasde
antwoord.
Eindelijk begon Ralph er eenige notie van te kriju
gen, waar hij zich bevond. „Don is dit de Groote
Geest.rivier", riep hij Onvoorzichtig uit.
Cra'ntstoai monsterde hem met een ironischen blik
van onde rzijn 'borstelige wenkbrauwen. „Wat daclit
je dan?" vroeg h'ij droogjes. „Dat het de Rijn was?"
Ralph bloosde voor de zooveelste maal. „Ik wist
niet, dat er een rivier bestond, die recht door net Rots
gebergte liepv" mompelde hit verontschuldigend.
„.Jij hebt géén gids noodig," zeide Cranston met
goedaardige barschheid, „maar een kindermeid. Volg
Ondergeteekende vraagt voor de behartiging van
zijn huishouden en de opvoeding zijner kinderen,
(meisjes van 4 en 7 jaar),
met zacht karakter, P.G. en van goede burger
familie, niet boven 26 jaar. Alléén zij die volkomen
berekend zijn voor deze taak, gelieven zich schrif
telijk aan te melden.
G. A. BLAAUW, Ritsevoort 37, Alkmaar.
Een van die huizen, Sadavoka 5 was een aardige
villa jnet «én kleinen tuin. In een hijgebouw, een
soort va® 'garage. zag ik tie muren met bloed én
hersenen bespat. I® het midden was een geul gegra
ven vdie vol met gestold bloed was .en buiten het ge
bouwtje in /den tuin lagen 127 naakte en verminkt©
lijken .onder welke ook eenige van wouwen, in een
kuil geworpen.
„Die menschen waren den vorigen dag vermoord en
de man die de lijken uit dé loods had weggehaald,,
deed eein afgrijselijk verhaal Het schijnt dat die
slachtoffers zich eerst moestén ontkleedden en daarna
met gekruist© arinen op een rij moesten gaan staan
De voorste rij moest op het gezicht gaan liggen ©n
werd daarlna neergeschoten. Die tweede rij werd; nu
opgesteld én moest vlak achter de eerste rij gaan
liggen. Zoo stapelde zich de eene rij na de andere)
van lijken op tot zijl 'bijina lot aan de zoldering ^eik-
ten en een soort van trap Tan bloedende lijke® ge
vormd was.
„Enkele gevangenen werden .uitgenoodigd om1 "in
dén tuin te gaan wandelen en Jbij wijze vah vermaak
schoten de dronken bolsjewisten op hen met hun re
volvers .waarbij zij hén nu eens doodden^ dan weer
„Toen ik Kiëf verliet, waren de autoriteiten nog
niet. klaar met hun opgravingen, maar waren reeds
tusschen de 4000 en 5000 lijken herkend. Afgeschei
den van déze verschrikkingen was Kiëf tijdens de)
bezetting van de rooden een oord der verschrikking.
Het was als eön lange nachtmerrie. Niemand van ons
wist walnoeer hij gevangen genomen zou worden ein
er werd pp straat altijd geschoten. Als' wijl naar bed
gingen, .wisten wij mei of wijl den volgenden' dag
nog zouden levén, en nu ik eraan terugdenk, geloof ik
dat sommigen van ons er zich niet meer omi bekomr
merdén
„Tien ^bolsjewisten haddén een kamer, die aan de
mijne grensde. Het was een mooie salon. Daar hiel
den zij nacht in, nacht uit dronken orgieën van o^be-
schrijfelijken aard met wouwen, die zij uit de stad'
meebrachten en ik lag dan óp mijn bed met ©en ge
barricadeerde deur, tot ik van louter uitputting in
slaap viel.
„Het schrikbewind van de rooden is werkelijk veel
erger dan iets wat ik gelezen heb, ein tegen dé mén,-4
scnen hier te lande die geloov©n dat het verhaal over
dreven is. zou ik alleen mjaar willen zeggen,,Gaat
het zelf zién."
„De laatste maal toe® de bolsjewisten te Kiëf kwa
men op 15 October bleven zij" er maar ©én el
maal. én dat zij er zich niet langer konden handhaven
was geheel te dainken aan-de werklieden te Kiëf
menschen die in het begin bolsjewisten waren geweésl
mijn raad op, en schaf je, zoodra je in de stad komt
een inleiding tot de beginselen der aardrijkskunde aan."
Ralph was te blij, dat hij! „eindelijk iets hoorde wat
hem :eén eind op weg hielp dan dat hij Cransion zijn
opmerkingen ten kwade zou hebben kunne® duiden.
„Van Prince George neem je de zijlijn van den spoor
weg inaar Blaokfoot. ging Cranston voorl" „dan vera
der westwaarts langs de noofdlljn over de bergen naar
Yewcroft, én dan noordwaarts het CampbelldaL in naar
Fort Edward, .Van Fort Edward
„Ja, daar ben ik bekend onderbrak Ëalph.
„Dat doet me genoegen, merkte Cranston ironisch
op. „Ik begoln al te denken, dat je eigenl'ijkr ni,ejt ippj
deze® aardbodem thuis hoorde."
Cranston stuurde de .klein© jongens met de borden
naar huis. Het begon jdonker te worden, en hij legdej
een vuur èan op dén oever, „voor de gezeiligheid"y
maar hij' zeide.
„Het spijt me, dat ik j© ojet mee kan tnémien ,naar
huis," zeide Cranston ©enigszins verlegen. .,Maar we
zijn hl met z'n negenen en het huis is zoo ,kl©jiu."
Ralph verdacht hem op grOnd van zijn manier van
doen. andere redenen te hebben, dan wie wélké hij
opgaf. Ralph haastte zich hem' gerust te stellen.
Tot laat zatén de mannen nog bij' het vuur te rooken
én te praten. Langzamerhand werden zij vertrouwelijker
er is weinig, dat meer tot het wisselen van intieme
gedachten brengt, dan een kampvuur. Daarenboven was
Cranston in zijn eenzaamheid blij' jemand te spreken,
en Ralph had, na de emoties vdn de laatste dagen bi®,
hoefte aan het gezelschap van eén nuchter, kalm en
verstandig mensch. Ralpn kon niet spreken over wat
hem zoo sterk ter harte ging, maar het deed heml goed.
Cranston naast zich te hebben. In hoofdzaak liep het
gesprek over de streek'. „Er is alleeln maar één kwaad
ding hier." meende de factorijhouder ,,en dat zijn de
gemengd© huwelijken.".
Ralpn stak de oorén op.
„Als je van plan bent terug te komen", ging Cran
ston voort „Als je je misschien hier vfllt vestigen, pas
4an op voor die mooie Lndiaansche meisjes. Geloof
mij' maar. ik ben hier langer dan vandaag, het is altijd
je ongeluk."
Eén heete gloed steeg Ralph naar het hoofd, maar
het flakkerende licht van het vuur verried .hem niet.
Hij' was op het punt om Cranston op die bewering aan
te vallen', hem met zijn argumenten te verpletterén.
maar hij: bezon zich, en zweeg, vreezönd zijtn geheim
té zullen verraden.
Cranston ging, zich van niets hewustv kalm1 docee-
rénd voort: „De schuld ligt bijr geen van beiden. E'e®
jonge hian voelt zich hier [natuurlijk eenzaam, en denkt
dat hij" afgesneden is van het verkeer m'et vrouwen van
zijin eigen ras. Wat 'het meisje betreft: die denkt dat
zij „binnen", is, wanneer zo een plank© tot man krijgt
Ilij" verliest uit het oog, djat een lange reeks generatiés
zijn'bestaan voorafging, en zijl weet niet wat dat zeg
gen wil. Die twee jnssen kun je niet in harmonie
bréngen. In den regel is het de nfan, die zijh indivi
dualiteit inboet. Hij vergeet wat hij geweest is, en daalt
tot haar niveau.
Jïén enkel maal wil het voorkomen, dat do man
maar wier illusie zeer spoedig vervlogen was.
Toen zij wisten dat de rooden in aantocht waren,
vereénigden zij zich tot henden ©n verdreven alras
hun vroegere kameraden. Innig tragisch was echter
de uittocht vah wel 65.000 menschen van de bevolking,
die alles achterlieten, om aan het schrikbewind te? ont
komen, oud© mannen en vrouwen^ jonge kinderen, gé-
zilrmen 'van alle standen stroomden naar dep
anderen kant van den Djaper snikkende en huilende
terwijl bolsjewiki in d© stad kokénd water ön vitriool
ui't hu® ramen op de met schrik geslagen vluchtelinge®
gotén. Velien va® dié booswichten waren joden e® tegen
nén heerschte een verschrikkelijke verbittéring Toch
i verhalen over pogroms volkome® onwaar. Te Kiëf
i geen pogroms geweest, en ofschoon ©r onge
twijfeld gevallén van persoonlijke wraakneming zijn
voorgekomen deden Denikin's officieren bijna bove®-
menschelijke pogingen om aanrandingen te verhin
deren."
Tegén "het einde Va® haar verblijf woonde May
Healy i® een huis even buiten Kiëf. waar zij eenigq
Russische officierén verborgen hield. Eenige bols
jewistische agetnten kregen dat te hooren e® zij' ont
kwam Slechts énkel© uren voordat dit huis geplunderd
en 'vernield werd, Tan slotte slaagden de twee damés
erin om ovër Taganrog en Nowo Rossisk .naar Kon-
stantinopel te reizen, waar zij zich op Sen stoomschip
Inaar Engeland inscheepten.
TYPHUSEPIDEMIE.
Met de Japainsch© mail is te Londefn een bericht van
kolonel Teusler van het "Amerika ansche Roode Kruis
aangekomen over een vreeselijke typhus^epidémié, dié
Westelijk én Centraal Siberië teistert, In October
bij de ontruiming Van Omsk bedroeg het aantal geval
len duizend daags. In .de voorafgaande negen maanden
waren er in het geheel 120.000 gevallen geweést
Bij de verschrikkingen van den terugtocht kwam1
deze hieuwe geesel. De ziekte woéddé nuiténgéwoom
hevig onder 'de burgerlijke bevolking, en de stroom
van vluchtelingen voor het leger van d© bolsjewiki
uit had meer dan 500.000 van die pngelukkigen binnen
Omsk gebracht. Op dat „oogehblik' waren er alleen ia
de buurt van Omsk 30.000 onbehuisdön. Duizendeq
groeven kuilen in den grond, in de hoop om bescher
ming tegen de koude in den naderende® winter tel
zullen vinden. De sterfte onder de vluchtelingen was
schrikbarend. Onder de kinderen §tierven 30 pcL van
de aangetasten.
DOOR DE LUCHT.
Sedert *1© luchtpostdienst tussche® Lóndeh en
Parijs op 25 Augustus 11 geopend werd, hebben de vlie
gers tweehonderd tochten gedaan, met een gemiddel
de snelheid van 100 mijl m het uur, zoo meldt het
draadlooze bericht uit Carmavon. Op de daarbij afge
legde 55.000 mijlen hebben zij in het geheel maar vijf,
maal behoeven te landen tengevolge van een mank6-
ment aan den motor.
NET ALS WEBNEN.
En eenige te Berlijn gehouden sociaal democratische
vergaderingen is er met nadruk op gewezen, dat hert
met de duurte én het voedselgebrek te Bérlijn dén-
zelfden weg opgaat gis te Weene®. De arbeiders én
de middenstanders, vooral de ambtenaren.^ geraken
hoe langer hoe meer in de verdrukking, terwijl hert
vertrouwen in de regeering op dit punt met den dag
vermindert ?omdat alle door haar genomen maatregelen
op niets uitloopen, terwijl de rantsoeneering zoowel
als de kolemvoörzienimg voortdurend slechter worden.
sterker va® karakter is, en dan. gaat het minder gemakken
lijk .Zij kan ?ich niet Omhoog werken tot zijn plan,
en word,! zich bewust^ hoever zij. bij hem achlerstaat
Dan komen alle slechte eigenschappen van het roode
ras. zijn koppigheid' en haatdragéudheid^ bij' haar tot
uiting. Wanneer je meer van een vrouw verwacht dan
zij geven, kan, en wanneer ze dat weel.maakt het haar
tot een duivelin. Onderstel eens, dat zè kinderen krij
gen .De man wil ze opvoeden zooals dat bij de blan
ken gebeiurl Natuurlijk worden de kinderen daardoor
van de moeder vervreemd, ©n geen menschzal ér
zich over verwonderen, noch er haar een verwijt van
durvén maken ,dat zij dit niét duliden wil En wat
moet de vader later met 2$® kinderen, die noch rood;
noch wit zün, aanvangen, wanneer zijl grooter worden?
wat zal hij: mét de jongens doen? en wat met de
meisjes? Op die vragen kan geen mensch heml een
antwoord geven."
Ralph dacht aa® de twee aardige, donkergetint©
jongens met hun Schotsche namen, en hij kreeg be
hoefte „hun vader iets hartelijks te zeggen. Arme
kerel I" dacht hij. „Hij is ongelukkig geweest-Hij
beschouwde het verhaal geen oogenblik in verband met
zichzelf; iminers Nahnya was voor hem ©en uitzon
dering en van geheel ander maaksel dan eenige vrouw
ter wereld. III
Terwijl de twee malnnén aan het spreken waren,
trad plotseling een vrouw binnen den lichtkring van
het vuur. Zij hadden haar niet hooren aankomen- Zij
was eed halfbloed, en. ofschoon reeds haar eerstel
jeugd voorbij was, nog van eén eigenaardig©, wilde
schoonheid. Haar gelaat was vertrokken van woede,
én zij stortte 'een vloed van scheldwoorden in haar
eigen taai over Cranston uit, nu en dan kwaadaardige
tilikkén werpend in Ralplh's richting
Cranston klopte, in het minst niet verstoord, cta
asch üit zijn pijp en stond op. „Ga naar huis, kind
sprak hij. op ©an toon die zoowel kracht als geduld
uitdrukte.
De vrouw rukte zich, i® hysterische razernij aan' de
harén. Haar stem sloeg over tot een heesch cegti.
Ga naar hujs!" herhaalde Cranston bevelend.
Hun oogen streden om de heerschappij. Zij dolf i*
die worsteling het onderspit en haar stem stierf weg.
Zij wendde zich om en de duisternis nam haar week op.
Cranston maakte een gebaar van verontschuldiging.
,.Je kunt je nu mijn geschiedenis wel zoo wat voor
stellen." sprak hij tot Ralph. .,En ook zonder dab
zou je haar genoeg gehoord hebben ik geloof
dat ze die overal kénnen langs de rivier. Misschiet®
heeft de hemel mij tot afschrikwekkend voorbeeld voor
anderen willén stellen" ging hij met bitteren humor
voort. „Laat het iedereen een waarschuwing zijn. E®
nu. .goeden üachl m'n jongen!"
Maar het aanschouwelijk onderricht, dat Cranston
hem had willén geven, droeg geen Vrucht, want met de
gedachte hoe heel anders Nahnya was, viel Ralph die®
avond verrukt in slaap, I
1 Wordt vervolgd.