Alpmiti Bitlis- Mratsitit- Luitinllil PBRTORICO van J. R. KEUSS onovertrefbaar. ZATERDAG 10 JANUARI 1920 63ste Jaargang No. 6647. De dingen om ons heen. DE VERBORGEN VALLEI Onze Zuivelproducten. Uitgevers TRAPMAN Co. EERSTE BLAD. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag. Woensdag. Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur wor den ADVERTENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. SCHAGEN, LAAN D 5. Int. Teleph. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.55. Losse nummers 6 cent. AD VERTEN TIËN van 1 tot 5 regels f 0.80, iedere regel meer 15 cent (bewijsno inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. De laatste weken zijn de onthullingen niet van de lucht. Na de „gedenkschriften" van allerlei Duitsche en Engelsche generaals, admiraals en Staatslieden, kwam Kaulsky en aanstonds daarop de publicatie van de Willy.Nickyrbrieven en de documenten betreffende de vredespogingen van Oostenrijk in ,1917 door bemid deling van Sixtus van Parma. den zwager van den jongen Keizer Karl. wat is inu feitelijk het nüt van al die paperassen? Wij geloovenzeer weinig, zoo al iets. De hoofdzaken zijn sinds laing bekend en hoogstens kan nu nie mand meer geelt om de doode of stervende censuur hier of daar eens een woord of een regel opduiken, dié het bewijs brengt voor het bestaan van den ontbrekenddn schakel .liestaan, dat men wel vermoedde, doch niet bewijzen/ kon. Om dit resultaat te verkrijgen. Is het toch waarlijk niet noodig. die paar woorden van ophelderende waar de te laten verdrinken in vele duizenden regéls van oude. bekende dingen. Tenzij het natuurlijk juist de bedoeling is de ont- Jiulliingen" zóó te maken% dat de schrijver en uitgever _er voordeel van heeft, terwijl alleen die lezér, dié jnet een loepe en wichelroede gewapénd is. hét kor. „reltje metaal kan ontdekken in den berg van niets., waardig zand. Speciaal de zoogen.onthullingen om trent de Oostennjksche pogingen om een afzonderlijk ken vrede te sluiten, zijn zonder beteekenis. We meenen toentertijd in dit blad alles te hebben meegedeeld, wat nu met veel bombarie uit Londen wordt herhaald en als iets zeer nieuws over de wereld wordt gebazuind. De schuivurij1 ,met de officieele nota der Oostenrijksche regeericg, met als supplement de geheime inola van Keizer Karei, de verklaring van Czer- Inin, zoo kort en bijtend beantwoord door Clemenceau's „Czertnin heeft gelogen," dat alles is machtig interes sant. maar het mist de bekoring van het nieuwe. Ietwat belangrijker zijn de WillyJS'ickyJjrievetn. Of schoon ook deze van den'eersten 'ot den laatsten letter reeds vroeger gepubliceerd waren» wat destijds in eén Moskousch weekblad geschiedde, zijln die brieven in zooverre tnieuw. dat de juiste origmeele tekst thans wordt gepubliceerd. Vermooclelijk zullen die brieven ook wel het kastéél valn Amerongetn binnen komen en het lijdt geen twij fel of de doorluchtige gast van Graaf Bentinck zal nu eln dan (voor de zooveelste maall I) wel eens spijt heb ben zoo openhartig te zijn geweest tegenover eén „peef en broeder", die de gewoonte had oorrespondén- tie niet alleen te bewaren, doch zelfs als kostbaar bezit in een zilveren kistje op de vlucht mede te zeulen. Wat „Nicky" heeft bezield, juist die correspondentie va'n. jaren vóór den oorlog mede te nemen, brieven, waariln .zijln eigen bondgenooten tijdens dein oorlog werden uitgemaakt yoor oud vuil. voor Laüsbuben en Gesindel. is vrijwel onverklaarbaar. Metn krijgt zulke brieven niet. althans niet op den duur, wanneer men van dergelijke qualificaties over derden niet gediend is. Maar misschien geldt er voor gekroonde hoofden een andere, dan de gewone moreelé étiquétté. Doch overigens ook in deze onthullingen zoo goed als geen nieuws. Dat de keizer volkomen geloofde in zijn goddelijk heerschersreclit en gaarne president zou zijn geweest van een vakvereeiniging van vorsten (desgé- wenscht ook bezoldigd propagandist en redacteur van het vakorgaan) was bekend. Dat hij; ba'ng was voor de sluimerende krachten van door HUBERT FOOTNER, voor Nederland bewerkt door L. ALETRINO. 2o Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht. HOOFDSTUK XIII. Ver vajn het land der h.oop. Veertien dagen later bevoujd Ralph zich in de metro- polis der Stille Oceaan. In die twee weken had hij den grooten omweg van vijftienhonderd mijl gemaakt, zooals David Cranston hem dien had beschreven, be halve dat hij, i'nplaats van te Yewcroft uit te stappen en noordwaarts te trekken naar Fort Edward, de hoofd lijn. verder, had gevolgd tot aan de kust. Daar meeinde hij ieein geschenk te kunnen koopen. dat Nahnya waardig was. Ook moest hij daar een uitrusting aanschaffen voor de reis terug naar haar vallei. Hij: had den gb- heelen jit niet anders te doen, dan het plan voor dein tocht iln alle bijzonderheden op te maken en telkens weer .te herben. Alle kaarten die op de streék waar hij door zou gaan, betrekking hadden, ze gaven slechts weinig détails had hij zich in,het hoola ge prent. Zijn eerste gang in de stad leidde naar het munt en essaieeringsgebouw. Het stofgoud had een waarde van juist tweeduizend dollar. Na het verlaten van het bureau volgden hem bij zijn wandeling door de stra ten een paar scherpe o-ogeh. waaraan geen enkelé zijner bewegingen ontsnapte. Toien Ralpn inkoopen deed in een magazijn, waren die oogen schijnbaar gericht op artikelen, welke op een dichtbijzijlnde topn- bank lagen uitgestald; toen hij'_in een restaurant iets gebruikte, bespiedden die oogen hem over den rand van een spijskaart op 'de tafel achter hemen toen hij terugliep naar het spoorwegstation en een kaartje nam haar Yewcroft en een h©d reserveerde voor dén slaap wagen in den volgenden nachttrein kochten de oogen aie weer vlak i!n de buurt waren, eenzelfde plaatsbe wijs en bespraken zij een slaapcoupé in denzelfden wagon. Niet voor zij zich terdege er van overtuigd hadden, dat Ralph den nacht veilig en wel in zijn hotel zou doorbrengen staakten de oogen hun bewaking. Toen keken zij uit naar een taxi_auto. Die oogen waren muis* kleurige hetgeen Hiet wil zeggen, dat zij de kleur het gele ras. dito. Dat "hij een president eener répu- publiek wel iemand vond met wien hij kon praten, doch niet iemand om vertrouwelijk mede te onder handelen. is zooals het daar in den brief aan zijn „Lieber Nicky" staat neergeschreven niet precies bekend geweest, doch kon niettegenstaande dat door iedereen worden begrepen, die het karaktér yan dén man. die een kwart eeuw lang Duitschland's lot in handen hield, ook maar vluchtig had bestudeerd, Eeln hndere vraag is natuurlijk waartoe thans al die brieven en documenten en memories worden uit gegeven. De tijden zijn er niet naar.- Zet- en drukkosten zijn hoog. papier kost schatten en ook de verzamelaars, vertalers, bewerkers van «en en ander willen gaarné wat verdienen. Iedereen is ,er van overtuigd, dat de tijd nog lang niet is» aangebroken om zonder haat en nijd (Siné (ira et studio I) de voorgeschiedenis van den oorlog te schrijven Vooral omdat de documenten die nu op tafel gelegd worden, allemaal van één kant komen, kun- 'nen zij hoogstens dienen om de oplossing va'n do schuld vraag, die toch al moeilijk iSj nog meer te vertroebelen. Als er een doel is. moet het dus eèn politiek doel zijn. Heeft men dus te maken met een nieuwen schaak zet van de Centrale Mogendheden.» speciaal van Berlijn. Het is immers volmaakt ondenkbaar, dat ei- iin de keizerlijke archieven niets anders zou zijn gevonden dan wat thans gepubliceerd wordt. Dat Keizer Wilhelm heel zijln leven laing als een wandelende leugén én wandelende inilrigue tegen de Entente werkzaam is gé weest.. Dat al zijin kantteekeningen op brieven, rap_ porten en telegrammen zich alleen hebben gericht té gen den vijand van 1914 en dat alle vriendschapsbev tuigingen aan het adres van Engeland bijv. totaal zou den zijn verdwenen» hoewel iedereen wéét, dat zij hebben bestaan. Het lijdt dan ook o.i. geen twijfel, dat die publicaties enkel enalleen ten doel hebben de vérantwoordélijk- heid van het gebeurde op Ilen keizer en diens zélf- benoemdo raadgevend te schuiven, teneinde zoo té doen uitkomen, hoe braaf, goed, edel, schuldeloos en vlekkeloos het Duitsche volk toch wd was h'et volk, dat door zijln heerschers zoo op den verkeerden, weg gebracht was. Dat eeln volk, dat zich willoos als een troep schaptefn, iln den dood laat jagen, 'terwijl ieder mensch in het bui tenland. die een krant kon lezen, dat Duitsche volk wist te vertellen, wat er werd bekokshoofd, niet voor vol is aain te zien. schijnt zelfs thans nog niet tot het Duitsche verstand te zijn doorgedrongen. Integendeel. Zelfs het democratische, vaak radicale Berliner TageblatL heeft nog een wee artikel ovér dén keizer, die er vast van overtuigd heet te zijn, ilat hij zelf door zijn omgeving belogen en bedrogen is. Kautsky (met ae stukkon) bewijst, "dat de keizer moedwillig op d(©n oorlog aanstuurde. Theodor Wolif laat vaststellen^ dat de Keizer be logen werd en dat niet hij; dus. dpoh zijn raadgevers de ..schurken van Furopa" zijn, Ein .het1 Duitsche volk. dat dien keizer eln die raad gevers met gejuich en bloemen en redevoéringén én sedenkteekenen en hoeras placht te huidige11 én daarmede blijkens allerlei uitingen ook thans nog met liefde zou willen 'voortgaan, vindt goed en betaalt er gaartne voor. dat dergelijke stukken gepubliceerd worden. Altemaal valn wege het feit. dat, als men maar duch tig afgeeft op de oude heerschers. vellicht de Ententé zal gaan gelooven. dat Duitschland niet achter zijn Obersten .Jiriegsherrn zou hebben gestaan» dienst zou hebben geweigerd als het maar alles geweten had. Met een goed geloof en een kurken ziel kan mén drijven. Maar er behoort bijzonder veel .kurk' toe om van het goede geloof Inog jiiet te spreken om' zich in die branding te wagen. Alsof niet het gebeele Duitsche intellect en allé partijen qp liebknecht na eenstemmig .,es ist nicht wahr!" hebben gebruld, toen onbevooroordeelde menschen vijf jaar geleden de verantwoordelijkheid op Duitschland legden.... De hoerasocia listen en de Duitsche pers mogen dit vergeten zijn en misschien weet men in Duitschland zelr niet precies rpeer wat men destijds zeide én bulderde, maar de wereld daar buiten, ook in de neutrale landen, weet nog precies, hoe het gehéélé volk zich vereenzelvigd heeft met zijn leiders. Hoe wel het voor zoover het lezeh kon beter had. moeten weten. Als men nu in de Ententelanden mfet onthullen begint, zullen we vermoedelijk de kans hebben 'tot de onthullers dóór hetzelfde te zeggen. "Ook daar heeft menig volk zich in den oorlog laten drijven zonder wrok of haat zpnder feitelijke redenen, dan die; van hooge politiek van eenige machthebbers. Maar in de Ententelanden is men altha/ns niet zoo kinderachtig om uitvluchtjes te zoeken voor het feit» dat men zijn leerles niet -leeft geleerd én dus niét weet wat er aan de hand Lc UITKIJK. Op verzoek van den heer G. Nobel te Lutjewinkel', voegen wij het volgende toe aan ons verslag var. de vergadering van het Kaascontrolestation op 5 Januari te Hoorn gehouden: „Ongetwijfeld had de regeling voor den uitvoer van zuivelproducten veel beter gekund; een gere- gelden uitvoer had zondeT bezv.aar kimnen plaats vinden en het. Zuivelkantoor heeft steeds in die richting geadviseerd. De Regeering heeft zich evenwel op het stand punt geplaatst, gezien de groote verwarring in Europa en het groote tekort aan voedsel in de lan den die alle ellende van den oorlog meemaakten, dat voorzichtigheid noodig was en vorming van groote voorraden eveneens. Gedurende den zomer was niet met eenige zekerheid te zeggen, welke toe standen zich in Rusland, Duitschland, Oostenrijk en andere landen zouden ontwikkelen en welke ge volgen hieruit voor Nederland zouden voortvloeien; van een Regeeringsstandpunt bezien was voorzich tigheid dus verklaarbaar. De snelle verandering in den aanvoer van vee voeder; grondstoffen voor de margarinefabricage, hebben het gevolg gehad dat ten aanzien van de züivelproductie een veel verbeterde toestand is in getreden en door do margarinefabricage het tekort aan vet belangrijk is verminderd. De .grootste moei lijkheid is evenwel ontstaan door het feit, dat de geldswaarden, in de Janden waarheen wij zuivel producten exporteeren, terug geloopen zijn tot be bezaten van ©ein of ander soort muis^maar dat zijl geel achtig grijs waren. Zij stonden in h'et hoofd van ©en kleinen. ;zeinuwachtigen man met ©en ziekelijke gér laatslint van ©ein iets lichter gelig grijsmet muiskleurig haar vfat pieken vertoonde naar alle kanben. en eeln knevel met neerhangende einden, die mérkbaré spo ren droegen van steeds door dien eigenaar beknabbeld, te worden. Hij liet zijln auto stilhouden voor een groot huis iin het westelijk deel der stad. Daar liet hij zkh aan dienen als Joltn Stack. Na geruimen tijd te hebben geantichambreerd, werd hij door den bewoner van net huis in diens bibliotheek ontvangen. Het was een chevalier d'industrie wiens pad op rozen ging. welge daan van het goede leven „en royaal met geld. „Wel 'Stack, wat kom jij doen op dit naohtelijk uur?" zeide hij. met goedaardige ongegeneerdheid. Stack's kruiperigheid voelde zich door deze wijze va'n ontvangst niet in het minst gekwetst. -Hij glim-» lachte vriendelijk.welwillend. ,,Ik geloof dat ik nu een goed zaakje aan. de hand heb"N zeide hij, beproevend denzelfden hooghaftigen itoon aan de slaan als die an dere. „Dat heb ik meer vah je gehoord," zeide de geld man. met aandacht .zijn nagels .beschouwend. „Maar zooiels prachtigs als dit. Je zult zelf zeggen..." .,Nu, wat is het dan?" .,Ik heb liet essaieeritigsgebouw bewaakt", zeide Stack. gretig. ,,Een idee van mij. We weten allemaal dat er in het Noorden nog massa's goud moeten zijn Geld om me i!n mijnspeculaties te mteresseeren héb i (kriiet en evenmin om mijnwerkers om te koopen. of me bij hen in de gunst te dringen. Daarom bewaak ik het essaieeriingsbureau. Alles wat opgegraven \yordt moet daar terecht komen." „Nu ön dap verder?" vroeg de geldman. „Geen mensch, die beter met die dingen op de hoogte is. dan ik", vervolgde Stack. op wiens gezicht zich langzamerhand twee ongezonde rood© vlekken begoinnein af te teekienen. „Ik hen allé groote mijnén en "goudwasscherijen. Ik ken alle oudgedienden uit de mijnstreken en de agenten der maatschappijen hier In de stad. Vandaag kwam er een niquwieling met een aardig zakje stofgoud. Een jongen van een jaar of vijf, en twintigje koin aan zijn nuidstint zien. (lat hij pas uit het hooggebergte kwam. Hij: was nog groen: wilt 'mei waar nij wezen moest om z'n rommel in te wisse]dn. Hii had het in een hertenleerén znkjé. L'ndiaansch werk tweeduizend dollar. Hij kent hier geen mensch. Ik heb he mjgeen oogenblik uit hel oog verloren." „Eln als hij nu werkelijk daar wat gevonden heef4, hoe wil jij er daar aah komen? Wat is je 'bedoeling!, dat ik zou doen?" „.Geef mij vijfholnderd dollarj dat ik' hem kan voL gein. wanneer hij terug gaat." Tot zijln onuitsprekelijke verlichting lachte de an der hem miet in zijn gezicht uit. „Weet je dan, dat hij: teruggaat?" vroeg hij slechts. „Hij heeft ©dn opvouwbare kano van zeildoek gé- kocht." haastte Stack zich te argumenteeren, ,.een ge weer. een revolver en ©ein kamptent. Hij hééft één kaartje genomen naar Yewcroft. en een bed geresér- veera i'n den- nachttrein van morgen." „Hm! Wat heeft hij met die tweeduizend dollars uitgevoerd „Die' heeft hij uitgegeven voor een halssnoer, eén smaragdhanger. het mooiste juweel uit de heele stad." „Een vrouw in het spel dus? Ben je niet bang voor je hachje onder die ruwe kerels?" „Hij is ©eln aardige, nette jongje man." zeide Stack. Ik zal me wel bij. hem aangenaam weten te maken. Voor we in Fort Edward komen .zijin we de beste vrienden." „Waarom kom je Inu juist bij mij?" vroeg de geld man met ©en zijdeliingschen blik De kleine man kroop bijina voor hem. en antwoordde fleemend„Ik dacht zoo, wij beiden hebben toch wel meer eens een zaakje samen opgeknapt." En schuw vervolgde hij: zoetsappig: „Ik heb je vroeger toch wel eens een dienst bewezen. Nu heb ik één gélé- genheid om mijzelf er boven op ie helpen, en .ik aacht aat jij Inu misschien wel...." „Wat laat ie mij?" „De helft. Ik draag alle risico." Ralph had Iniet het flauwste idee. dat er iemand in de stadwas die in zijn aangelegenheden belang zou stellen, en of hij in den loop der twee dagen, welke hij: daar doorbracht wel een enkel maal achterom keek. is 'nog de vraag. Eerst toen hiji zijin plaats innam in den vrachtwagen. Je Yewcroft' merkte hij don kleinen, muis- kleurigen man op. met het vrijpostige glimlachje. Ralph kreeg geön hijzonder guinstigen indruk van hem. m§ar hij .moest iemand hebben om eens mee te kunnen pra ten op de vier dagen lange reis naar Lecky's Creek. Van de andere passagiers eeh promotor met zijn opzichtige vrouw en nog een a na ere opgeprikte al- leeinreizcnde dam©, een branieachtig jongmensch, éh eed drankgeuren uitwasemende mijnwerker jvas er geen enkele naar zijn smaak. Bij de eerste halteplaats wisseldein zij de eersté woorden van kennismaking. Stack had er belang bij; deze voort te zetten. Ralph, dragen die alle veronderstelling ver hebben over troffen en de toestand thans van dien aard is, dat alleen met hulp van de Regeering, -bijzondere rege lingen zijn te treffen miet de Regeeringen van an dere landen, waardoor de moeilijkheden van finan ti eelen aard tot op zekere hoogte zouden kunnen worden opgeheven. Samenwerking met de Regee ring, is in deze ten zeerste gewenscht. Gezien den toestand, waarin wij gekomen Zijn, vertrouw ik dat de Regeering bereid zal zijn om, ten-gevolge van de maatregelen voor het Nederlandsche volk geno men, de moeilijkheden te helpen overwinnen. G. NÜBIEL. CALLANTSOOG. Woensdag 7 Januari hield de Callantsooger -Land en Tuinbouwbond -een algemeene vergadering in het lokaal van den heer Van Scheijen te Groote Keeten, Aanwezig waren ruim 40 personen. De voorzitter, de heer Jb. Visser, opende met een woord van welkom dè vergadering. Deze vergade ring is hoofdzakelijk belegd om de Invaliditeitswet te bespreikqn voor den land- en tuinbouw. D© heer M. den Ouden van Utrecht, ambtenaar bij de Landi- bouw-Onderlinge, heeft zich bereid verklaard, daarover -een spreekbeurt te vervullen. Deze behandelt allereerst de vraag, of men ver plicht is, zich bij de Invaliditeitswet aan te slui ten. Hij zet in breede trekken deze wet uiteen, be handelt de Raden van Arbei»d, die een z.g. burgerlij ken stand van arbeiders aanleggen, de renteboek jes en rentekaarten en de verplichting van den patroon om zegels te plakken en die te betalen. Voorts behandelt hij de vijf loengroepen, de zegels voor eiken groep, enz., de invaliditeitsrente, uitge keerd als iemand invalide wordt. InValiditeitsrente ontvangt een arbeider, als hij 3 jaar verzekerd is en minstens Vi jaar invalide is, als hij dan niet meer dan een derde van het normale loon kan verdienen. Ook wordt hij als invald-de be schouwd, als hij 65 jaar is geworden. Na behandeling van die grootte der invaliditeits rente, komit spreker tot d-e weduwenrente, die eerst uitgekeerd wordt als de weduwe zelve invalide of 60 jaar is; tot de weezenrente, afhankelijk van het aantal betaald© wekenpremies. Weduwen- en wee zenrente zullen samen niet meer zijn dan d© inva liditeitsrente van den overledene bedragen zou heb ben. Den arbeiders geeft spreker ernstig in overweging goed toe te zien, dat geen zegels van te weinig geld en dat voldoende zegels geplakt worden. Over de ouderdomswet, ook met haar vrijwillig© verzekering, acht spreker het van groot belang, dat velen daarvan gebruik maken, vooral vdor hen, dl© boven de 34 jaar zijn. De tweede vraag is, of het noodig is, zich aange sloten te houden bij de Landbouw-Onderlinge, nu de Invaliditeitswet in werking is. Spreker zet in deze Rijk en Landbouw-Oniderlinga 'tegenover elkaar. D-e L. O. betaalt bij -een ongeval vanaf den eer sten dag 70 pot. van het loon. De Raad van Arbeid geeft eerst rente, als men hoogstens K van het loon kan verdienen, 3 jaar verzekerd en K jaar invalide is. De 'L. O. vraagt, hoe groot het percentage der In validiteit is en geeft dan een percentsgewijze uit- keering. Met duidelijk© voorbeelden cijfert spreker een en ander voor. De L. O. geeft aan een weduwe met 2 kinderen 60 pet van het loon van den man, ook al is de weduwe niet invalide of nog geen 60 jaar. buit-en zichzelf van blijdschap dat de stad nu achter hem lag, dn de reis thans eindelijk* noordwaarts ging, daarheen waar rijn hart en rijn gedachten waren, voedde oen dringend© behoefte rijn gemoéd bij'iémand uit te storten. Toen de wagen voortging, kwam! Stack baast hami ritten. „Mooi is het hier," begon deze. Dat brak bij- Ralph het ijs. „Mooi!" riep hif uit „Het~ is een. paradijs. En hoe verder je van de stad af komt .hoe heerlijker het wordt. De lucht wordt zui verder .de menschen worden eerlijker. Ik kan me niet begrijpen hoe een jonge kerel met mérg in rijn body er voldoening in 'kan vinden, door het stadsslijk rond te slenteren." Stack moedigde hem aaln om rich uit te spreken. Ralph's enthousiasme was zoo algemeen mogelijk. Stack deed geen poging om het gesprek in een bepaaldé richting te leiden uitgaande van de overweging, dat hij; allön tijd had. I>en eersten dag %ermeed hij alles wat ook maar het geringste verband hield met hetgeen hij; wönschte te wieten. Diön tweed-^n dag begon Ralph op zijn plaats on rustig heein en weer -te schuiven. „Goeie hemél, wat een vervelend lang eind." mopperde hiji. ,,Je wordt stijf van het ritten. Neen. dan liever in een kano." „Hebt u de reis misschien reeds eerder gemaakt?" zeide Stack beleefd belangstellend. „Begin Mei ben ik hier al geweest." antwoordde Ralph. Stack dacht: „Tweeduizend dollar in twee maanden. Die heeft eeln slag geslagen." Hardop zei hij: „U gaat zeker ook haar Fort Edward net als wy alle maal?" „Ja, daar bén ik' thuis." Stack' sprak gewichtig over de Fort Edward» waarin hij voorgaf zi< seerdn. „Niets gedaah", oordeelde Ralph. „Een onderneming vah 'niets. Stack wees op de winsten, die de stad voor de bevolking zou afwerpen» wann-eer zij1 er eenmaal was. Ralph hoorde hem aan met wassend ongeduld. „Waar., oim moet er nu eigenlijk weer een staa worden ge bouwd?" vroeg hij. „Zijn de rivieren al -niet genoeg door steden bedorven? Stack haalde, met eeln ontwijkend gebaar, de schou ders pp, en mompelde iets van ^vooruitgang." „Och watl vooruitgang!" riep Ralph driftig. ..We gaan wel vooruit n^aar in de verkeerde richting. „Ik zou zelf wel eens wat van die terreinen willen berichtigen" zeide Stack, maar ik geloof niet dat iemand, die zoo onervaren is als ik> er zonder hulp Dlndspecaluties in te willen interes-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 1