Alpmiti Bitlis-
Mratsitit- Luitinllil
PBRTORICO van J. R. KEUSS onovertrefbaar.
ZATERDAG 10 JANUARI 1920
63ste Jaargang No. 6647.
De dingen om ons heen.
DE VERBORGEN VALLEI
Onze Zuivelproducten.
Uitgevers TRAPMAN Co.
EERSTE BLAD.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag. Woensdag.
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur wor
den ADVERTENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
SCHAGEN, LAAN D 5.
Int. Teleph. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.55. Losse nummers 6 cent. AD VERTEN
TIËN van 1 tot 5 regels f 0.80, iedere regel meer 15 cent (bewijsno
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN.
De laatste weken zijn de onthullingen niet van de
lucht.
Na de „gedenkschriften" van allerlei Duitsche en
Engelsche generaals, admiraals en Staatslieden, kwam
Kaulsky en aanstonds daarop de publicatie van de
Willy.Nickyrbrieven en de documenten betreffende
de vredespogingen van Oostenrijk in ,1917 door bemid
deling van Sixtus van Parma. den zwager van den
jongen Keizer Karl.
wat is inu feitelijk het nüt van al die paperassen?
Wij geloovenzeer weinig, zoo al iets. De hoofdzaken
zijn sinds laing bekend en hoogstens kan nu nie
mand meer geelt om de doode of stervende censuur
hier of daar eens een woord of een regel opduiken, dié
het bewijs brengt voor het bestaan van den ontbrekenddn
schakel .liestaan, dat men wel vermoedde, doch niet
bewijzen/ kon.
Om dit resultaat te verkrijgen. Is het toch waarlijk
niet noodig. die paar woorden van ophelderende waar
de te laten verdrinken in vele duizenden regéls van
oude. bekende dingen.
Tenzij het natuurlijk juist de bedoeling is de ont-
Jiulliingen" zóó te maken% dat de schrijver en uitgever
_er voordeel van heeft, terwijl alleen die lezér, dié
jnet een loepe en wichelroede gewapénd is. hét kor.
„reltje metaal kan ontdekken in den berg van niets.,
waardig zand. Speciaal de zoogen.onthullingen om
trent de Oostennjksche pogingen om een afzonderlijk
ken vrede te sluiten, zijn zonder beteekenis.
We meenen toentertijd in dit blad alles te hebben
meegedeeld, wat nu met veel bombarie uit Londen
wordt herhaald en als iets zeer nieuws over de wereld
wordt gebazuind. De schuivurij1 ,met de officieele nota
der Oostenrijksche regeericg, met als supplement de
geheime inola van Keizer Karei, de verklaring van Czer-
Inin, zoo kort en bijtend beantwoord door Clemenceau's
„Czertnin heeft gelogen," dat alles is machtig interes
sant. maar het mist de bekoring van het nieuwe.
Ietwat belangrijker zijn de WillyJS'ickyJjrievetn. Of
schoon ook deze van den'eersten 'ot den laatsten letter
reeds vroeger gepubliceerd waren» wat destijds in eén
Moskousch weekblad geschiedde, zijln die brieven in
zooverre tnieuw. dat de juiste origmeele tekst thans
wordt gepubliceerd.
Vermooclelijk zullen die brieven ook wel het kastéél
valn Amerongetn binnen komen en het lijdt geen twij
fel of de doorluchtige gast van Graaf Bentinck zal nu
eln dan (voor de zooveelste maall I) wel eens spijt heb
ben zoo openhartig te zijn geweest tegenover eén
„peef en broeder", die de gewoonte had oorrespondén-
tie niet alleen te bewaren, doch zelfs als kostbaar
bezit in een zilveren kistje op de vlucht mede te
zeulen.
Wat „Nicky" heeft bezield, juist die correspondentie
va'n. jaren vóór den oorlog mede te nemen, brieven,
waariln .zijln eigen bondgenooten tijdens dein oorlog
werden uitgemaakt yoor oud vuil. voor Laüsbuben en
Gesindel. is vrijwel onverklaarbaar. Metn krijgt zulke
brieven niet. althans niet op den duur, wanneer men
van dergelijke qualificaties over derden niet gediend
is. Maar misschien geldt er voor gekroonde
hoofden een andere, dan de gewone moreelé étiquétté.
Doch overigens ook in deze onthullingen zoo goed
als geen nieuws. Dat de keizer volkomen geloofde in
zijn goddelijk heerschersreclit en gaarne president zou zijn
geweest van een vakvereeiniging van vorsten (desgé-
wenscht ook bezoldigd propagandist en redacteur van
het vakorgaan) was bekend.
Dat hij; ba'ng was voor de sluimerende krachten van
door HUBERT FOOTNER,
voor Nederland bewerkt door L. ALETRINO.
2o Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht.
HOOFDSTUK XIII.
Ver vajn het land der h.oop.
Veertien dagen later bevoujd Ralph zich in de metro-
polis der Stille Oceaan. In die twee weken had hij
den grooten omweg van vijftienhonderd mijl gemaakt,
zooals David Cranston hem dien had beschreven, be
halve dat hij, i'nplaats van te Yewcroft uit te stappen
en noordwaarts te trekken naar Fort Edward, de hoofd
lijn. verder, had gevolgd tot aan de kust. Daar meeinde
hij ieein geschenk te kunnen koopen. dat Nahnya waardig
was. Ook moest hij daar een uitrusting aanschaffen
voor de reis terug naar haar vallei. Hij: had den gb-
heelen jit niet anders te doen, dan het plan voor dein
tocht iln alle bijzonderheden op te maken en telkens
weer .te herben. Alle kaarten die op de streék waar
hij door zou gaan, betrekking hadden, ze gaven
slechts weinig détails had hij zich in,het hoola ge
prent.
Zijn eerste gang in de stad leidde naar het munt
en essaieeringsgebouw. Het stofgoud had een waarde
van juist tweeduizend dollar. Na het verlaten van het
bureau volgden hem bij zijn wandeling door de stra
ten een paar scherpe o-ogeh. waaraan geen enkelé
zijner bewegingen ontsnapte. Toien Ralpn inkoopen
deed in een magazijn, waren die oogen schijnbaar
gericht op artikelen, welke op een dichtbijzijlnde topn-
bank lagen uitgestald; toen hij'_in een restaurant iets
gebruikte, bespiedden die oogen hem over den rand
van een spijskaart op 'de tafel achter hemen toen hij
terugliep naar het spoorwegstation en een kaartje nam
haar Yewcroft en een h©d reserveerde voor dén slaap
wagen in den volgenden nachttrein kochten de oogen
aie weer vlak i!n de buurt waren, eenzelfde plaatsbe
wijs en bespraken zij een slaapcoupé in denzelfden
wagon.
Niet voor zij zich terdege er van overtuigd hadden,
dat Ralph den nacht veilig en wel in zijn hotel zou
doorbrengen staakten de oogen hun bewaking. Toen
keken zij uit naar een taxi_auto. Die oogen waren muis*
kleurige hetgeen Hiet wil zeggen, dat zij de kleur
het gele ras. dito. Dat "hij een president eener répu-
publiek wel iemand vond met wien hij kon praten,
doch niet iemand om vertrouwelijk mede te onder
handelen. is zooals het daar in den brief aan zijn
„Lieber Nicky" staat neergeschreven niet precies
bekend geweest, doch kon niettegenstaande dat door
iedereen worden begrepen, die het karaktér yan dén
man. die een kwart eeuw lang Duitschland's lot in
handen hield, ook maar vluchtig had bestudeerd,
Eeln hndere vraag is natuurlijk waartoe thans al
die brieven en documenten en memories worden uit
gegeven.
De tijden zijn er niet naar.- Zet- en drukkosten zijn
hoog. papier kost schatten en ook de verzamelaars,
vertalers, bewerkers van «en en ander willen gaarné
wat verdienen.
Iedereen is ,er van overtuigd, dat de tijd nog lang
niet is» aangebroken om zonder haat en nijd (Siné
(ira et studio I) de voorgeschiedenis van den oorlog te
schrijven Vooral omdat de documenten die nu op tafel
gelegd worden, allemaal van één kant komen, kun-
'nen zij hoogstens dienen om de oplossing va'n do schuld
vraag, die toch al moeilijk iSj nog meer te vertroebelen.
Als er een doel is. moet het dus eèn politiek doel
zijn. Heeft men dus te maken met een nieuwen schaak
zet van de Centrale Mogendheden.» speciaal van Berlijn.
Het is immers volmaakt ondenkbaar, dat ei- iin de
keizerlijke archieven niets anders zou zijn gevonden
dan wat thans gepubliceerd wordt. Dat Keizer Wilhelm
heel zijln leven laing als een wandelende leugén én
wandelende inilrigue tegen de Entente werkzaam is gé
weest.. Dat al zijin kantteekeningen op brieven, rap_
porten en telegrammen zich alleen hebben gericht té
gen den vijand van 1914 en dat alle vriendschapsbev
tuigingen aan het adres van Engeland bijv. totaal zou
den zijn verdwenen» hoewel iedereen wéét, dat zij
hebben bestaan.
Het lijdt dan ook o.i. geen twijfel, dat die publicaties
enkel enalleen ten doel hebben de vérantwoordélijk-
heid van het gebeurde op Ilen keizer en diens zélf-
benoemdo raadgevend te schuiven, teneinde zoo té
doen uitkomen, hoe braaf, goed, edel, schuldeloos en
vlekkeloos het Duitsche volk toch wd was h'et volk,
dat door zijln heerschers zoo op den verkeerden, weg
gebracht was.
Dat eeln volk, dat zich willoos als een troep schaptefn,
iln den dood laat jagen, 'terwijl ieder mensch in het bui
tenland. die een krant kon lezen, dat Duitsche volk
wist te vertellen, wat er werd bekokshoofd, niet voor
vol is aain te zien. schijnt zelfs thans nog niet tot het
Duitsche verstand te zijn doorgedrongen.
Integendeel. Zelfs het democratische, vaak radicale
Berliner TageblatL heeft nog een wee artikel ovér dén
keizer, die er vast van overtuigd heet te zijn, ilat hij
zelf door zijn omgeving belogen en bedrogen is.
Kautsky (met ae stukkon) bewijst, "dat de keizer
moedwillig op d(©n oorlog aanstuurde.
Theodor Wolif laat vaststellen^ dat de Keizer be
logen werd en dat niet hij; dus. dpoh zijn raadgevers
de ..schurken van Furopa" zijn,
Ein .het1 Duitsche volk. dat dien keizer eln die raad
gevers met gejuich en bloemen en redevoéringén én
sedenkteekenen en hoeras placht te huidige11 én
daarmede blijkens allerlei uitingen ook thans nog
met liefde zou willen 'voortgaan, vindt goed en betaalt
er gaartne voor. dat dergelijke stukken gepubliceerd
worden.
Altemaal valn wege het feit. dat, als men maar duch
tig afgeeft op de oude heerschers. vellicht de Ententé
zal gaan gelooven. dat Duitschland niet achter zijn
Obersten .Jiriegsherrn zou hebben gestaan» dienst zou
hebben geweigerd als het maar alles geweten had.
Met een goed geloof en een kurken ziel kan mén
drijven.
Maar er behoort bijzonder veel .kurk' toe om van
het goede geloof Inog jiiet te spreken om' zich in
die branding te wagen.
Alsof niet het gebeele Duitsche intellect en allé
partijen qp liebknecht na eenstemmig .,es ist
nicht wahr!" hebben gebruld, toen onbevooroordeelde
menschen vijf jaar geleden de verantwoordelijkheid
op Duitschland legden....
De hoerasocia listen en de Duitsche pers mogen dit
vergeten zijn en misschien weet men in Duitschland
zelr niet precies rpeer wat men destijds zeide én
bulderde, maar de wereld daar buiten, ook in de
neutrale landen, weet nog precies, hoe het gehéélé
volk zich vereenzelvigd heeft met zijn leiders. Hoe
wel het voor zoover het lezeh kon beter had.
moeten weten.
Als men nu in de Ententelanden mfet onthullen
begint, zullen we vermoedelijk de kans hebben 'tot
de onthullers dóór hetzelfde te zeggen. "Ook daar heeft
menig volk zich in den oorlog laten drijven zonder
wrok of haat zpnder feitelijke redenen, dan die; van
hooge politiek van eenige machthebbers.
Maar in de Ententelanden is men altha/ns niet zoo
kinderachtig om uitvluchtjes te zoeken voor het feit»
dat men zijn leerles niet -leeft geleerd én dus niét
weet wat er aan de hand Lc
UITKIJK.
Op verzoek van den heer G. Nobel te Lutjewinkel',
voegen wij het volgende toe aan ons verslag var.
de vergadering van het Kaascontrolestation op 5
Januari te Hoorn gehouden:
„Ongetwijfeld had de regeling voor den uitvoer
van zuivelproducten veel beter gekund; een gere-
gelden uitvoer had zondeT bezv.aar kimnen plaats
vinden en het. Zuivelkantoor heeft steeds in die
richting geadviseerd.
De Regeering heeft zich evenwel op het stand
punt geplaatst, gezien de groote verwarring in
Europa en het groote tekort aan voedsel in de lan
den die alle ellende van den oorlog meemaakten,
dat voorzichtigheid noodig was en vorming van
groote voorraden eveneens. Gedurende den zomer
was niet met eenige zekerheid te zeggen, welke toe
standen zich in Rusland, Duitschland, Oostenrijk
en andere landen zouden ontwikkelen en welke ge
volgen hieruit voor Nederland zouden voortvloeien;
van een Regeeringsstandpunt bezien was voorzich
tigheid dus verklaarbaar.
De snelle verandering in den aanvoer van vee
voeder; grondstoffen voor de margarinefabricage,
hebben het gevolg gehad dat ten aanzien van de
züivelproductie een veel verbeterde toestand is in
getreden en door do margarinefabricage het tekort
aan vet belangrijk is verminderd. De .grootste moei
lijkheid is evenwel ontstaan door het feit, dat de
geldswaarden, in de Janden waarheen wij zuivel
producten exporteeren, terug geloopen zijn tot be
bezaten van ©ein of ander soort muis^maar dat zijl geel
achtig grijs waren. Zij stonden in h'et hoofd van ©en
kleinen. ;zeinuwachtigen man met ©en ziekelijke gér
laatslint van ©ein iets lichter gelig grijsmet muiskleurig
haar vfat pieken vertoonde naar alle kanben. en eeln
knevel met neerhangende einden, die mérkbaré spo
ren droegen van steeds door dien eigenaar beknabbeld,
te worden.
Hij liet zijln auto stilhouden voor een groot huis
iin het westelijk deel der stad. Daar liet hij zkh aan
dienen als Joltn Stack. Na geruimen tijd te hebben
geantichambreerd, werd hij door den bewoner van
net huis in diens bibliotheek ontvangen. Het was een
chevalier d'industrie wiens pad op rozen ging. welge
daan van het goede leven „en royaal met geld.
„Wel 'Stack, wat kom jij doen op dit naohtelijk
uur?" zeide hij. met goedaardige ongegeneerdheid.
Stack's kruiperigheid voelde zich door deze wijze
va'n ontvangst niet in het minst gekwetst. -Hij glim-»
lachte vriendelijk.welwillend. ,,Ik geloof dat ik nu een
goed zaakje aan. de hand heb"N zeide hij, beproevend
denzelfden hooghaftigen itoon aan de slaan als die an
dere.
„Dat heb ik meer vah je gehoord," zeide de geld
man. met aandacht .zijn nagels .beschouwend.
„Maar zooiels prachtigs als dit. Je zult zelf zeggen..."
.,Nu, wat is het dan?"
.,Ik heb liet essaieeritigsgebouw bewaakt", zeide
Stack. gretig. ,,Een idee van mij. We weten allemaal
dat er in het Noorden nog massa's goud moeten zijn
Geld om me i!n mijnspeculaties te mteresseeren héb
i (kriiet en evenmin om mijnwerkers om te koopen.
of me bij hen in de gunst te dringen. Daarom bewaak
ik het essaieeriingsbureau. Alles wat opgegraven \yordt
moet daar terecht komen."
„Nu ön dap verder?" vroeg de geldman.
„Geen mensch, die beter met die dingen op de
hoogte is. dan ik", vervolgde Stack. op wiens gezicht
zich langzamerhand twee ongezonde rood© vlekken
begoinnein af te teekienen. „Ik hen allé groote mijnén
en "goudwasscherijen. Ik ken alle oudgedienden uit
de mijnstreken en de agenten der maatschappijen hier
In de stad. Vandaag kwam er een niquwieling met een
aardig zakje stofgoud. Een jongen van een jaar of
vijf, en twintigje koin aan zijn nuidstint zien. (lat hij
pas uit het hooggebergte kwam. Hij: was nog groen:
wilt 'mei waar nij wezen moest om z'n rommel in
te wisse]dn. Hii had het in een hertenleerén znkjé.
L'ndiaansch werk tweeduizend dollar. Hij kent hier
geen mensch. Ik heb he mjgeen oogenblik uit hel oog
verloren."
„Eln als hij nu werkelijk daar wat gevonden heef4,
hoe wil jij er daar aah komen? Wat is je 'bedoeling!,
dat ik zou doen?"
„.Geef mij vijfholnderd dollarj dat ik' hem kan voL
gein. wanneer hij terug gaat."
Tot zijln onuitsprekelijke verlichting lachte de an
der hem miet in zijn gezicht uit. „Weet je dan, dat
hij: teruggaat?" vroeg hij slechts.
„Hij heeft ©dn opvouwbare kano van zeildoek gé-
kocht." haastte Stack zich te argumenteeren, ,.een ge
weer. een revolver en ©ein kamptent. Hij hééft één
kaartje genomen naar Yewcroft. en een bed geresér-
veera i'n den- nachttrein van morgen."
„Hm! Wat heeft hij met die tweeduizend dollars
uitgevoerd
„Die' heeft hij uitgegeven voor een halssnoer, eén
smaragdhanger. het mooiste juweel uit de heele stad."
„Een vrouw in het spel dus? Ben je niet bang voor
je hachje onder die ruwe kerels?"
„Hij is ©eln aardige, nette jongje man." zeide Stack.
Ik zal me wel bij. hem aangenaam weten te maken.
Voor we in Fort Edward komen .zijin we de beste
vrienden."
„Waarom kom je Inu juist bij mij?" vroeg de geld
man met ©en zijdeliingschen blik
De kleine man kroop bijina voor hem. en antwoordde
fleemend„Ik dacht zoo, wij beiden hebben toch wel
meer eens een zaakje samen opgeknapt." En schuw
vervolgde hij: zoetsappig: „Ik heb je vroeger toch
wel eens een dienst bewezen. Nu heb ik één gélé-
genheid om mijzelf er boven op ie helpen, en .ik aacht
aat jij Inu misschien wel...."
„Wat laat ie mij?"
„De helft. Ik draag alle risico."
Ralph had Iniet het flauwste idee. dat er iemand in
de stadwas die in zijn aangelegenheden belang zou
stellen, en of hij in den loop der twee dagen, welke
hij: daar doorbracht wel een enkel maal achterom keek.
is 'nog de vraag. Eerst toen hiji zijin plaats innam in den
vrachtwagen. Je Yewcroft' merkte hij don kleinen, muis-
kleurigen man op. met het vrijpostige glimlachje. Ralph
kreeg geön hijzonder guinstigen indruk van hem. m§ar
hij .moest iemand hebben om eens mee te kunnen pra
ten op de vier dagen lange reis naar Lecky's Creek.
Van de andere passagiers eeh promotor met zijn
opzichtige vrouw en nog een a na ere opgeprikte al-
leeinreizcnde dam©, een branieachtig jongmensch, éh
eed drankgeuren uitwasemende mijnwerker jvas er
geen enkele naar zijn smaak.
Bij de eerste halteplaats wisseldein zij de eersté
woorden van kennismaking.
Stack had er belang bij; deze voort te zetten. Ralph,
dragen die alle veronderstelling ver hebben over
troffen en de toestand thans van dien aard is, dat
alleen met hulp van de Regeering, -bijzondere rege
lingen zijn te treffen miet de Regeeringen van an
dere landen, waardoor de moeilijkheden van finan
ti eelen aard tot op zekere hoogte zouden kunnen
worden opgeheven. Samenwerking met de Regee
ring, is in deze ten zeerste gewenscht. Gezien den
toestand, waarin wij gekomen Zijn, vertrouw ik dat
de Regeering bereid zal zijn om, ten-gevolge van
de maatregelen voor het Nederlandsche volk geno
men, de moeilijkheden te helpen overwinnen.
G. NÜBIEL.
CALLANTSOOG.
Woensdag 7 Januari hield de Callantsooger -Land
en Tuinbouwbond -een algemeene vergadering in het
lokaal van den heer Van Scheijen te Groote Keeten,
Aanwezig waren ruim 40 personen.
De voorzitter, de heer Jb. Visser, opende met een
woord van welkom dè vergadering. Deze vergade
ring is hoofdzakelijk belegd om de Invaliditeitswet
te bespreikqn voor den land- en tuinbouw. D© heer
M. den Ouden van Utrecht, ambtenaar bij de Landi-
bouw-Onderlinge, heeft zich bereid verklaard,
daarover -een spreekbeurt te vervullen.
Deze behandelt allereerst de vraag, of men ver
plicht is, zich bij de Invaliditeitswet aan te slui
ten. Hij zet in breede trekken deze wet uiteen, be
handelt de Raden van Arbei»d, die een z.g. burgerlij
ken stand van arbeiders aanleggen, de renteboek
jes en rentekaarten en de verplichting van den
patroon om zegels te plakken en die te betalen.
Voorts behandelt hij de vijf loengroepen, de zegels
voor eiken groep, enz., de invaliditeitsrente, uitge
keerd als iemand invalide wordt.
InValiditeitsrente ontvangt een arbeider, als hij 3
jaar verzekerd is en minstens Vi jaar invalide is, als
hij dan niet meer dan een derde van het normale
loon kan verdienen. Ook wordt hij als invald-de be
schouwd, als hij 65 jaar is geworden.
Na behandeling van die grootte der invaliditeits
rente, komit spreker tot d-e weduwenrente, die eerst
uitgekeerd wordt als de weduwe zelve invalide of
60 jaar is; tot de weezenrente, afhankelijk van het
aantal betaald© wekenpremies. Weduwen- en wee
zenrente zullen samen niet meer zijn dan d© inva
liditeitsrente van den overledene bedragen zou heb
ben.
Den arbeiders geeft spreker ernstig in overweging
goed toe te zien, dat geen zegels van te weinig geld
en dat voldoende zegels geplakt worden.
Over de ouderdomswet, ook met haar vrijwillig©
verzekering, acht spreker het van groot belang, dat
velen daarvan gebruik maken, vooral vdor hen, dl©
boven de 34 jaar zijn.
De tweede vraag is, of het noodig is, zich aange
sloten te houden bij de Landbouw-Onderlinge, nu
de Invaliditeitswet in werking is.
Spreker zet in deze Rijk en Landbouw-Oniderlinga
'tegenover elkaar.
D-e L. O. betaalt bij -een ongeval vanaf den eer
sten dag 70 pot. van het loon. De Raad van Arbeid
geeft eerst rente, als men hoogstens K van het loon
kan verdienen, 3 jaar verzekerd en K jaar invalide
is.
De 'L. O. vraagt, hoe groot het percentage der In
validiteit is en geeft dan een percentsgewijze uit-
keering. Met duidelijk© voorbeelden cijfert spreker
een en ander voor.
De L. O. geeft aan een weduwe met 2 kinderen
60 pet van het loon van den man, ook al is de
weduwe niet invalide of nog geen 60 jaar.
buit-en zichzelf van blijdschap dat de stad nu achter
hem lag, dn de reis thans eindelijk* noordwaarts ging,
daarheen waar rijn hart en rijn gedachten waren,
voedde oen dringend© behoefte rijn gemoéd bij'iémand
uit te storten. Toen de wagen voortging, kwam! Stack
baast hami ritten.
„Mooi is het hier," begon deze.
Dat brak bij- Ralph het ijs. „Mooi!" riep hif uit
„Het~ is een. paradijs. En hoe verder je van de stad
af komt .hoe heerlijker het wordt. De lucht wordt zui
verder .de menschen worden eerlijker. Ik kan me
niet begrijpen hoe een jonge kerel met mérg in rijn
body er voldoening in 'kan vinden, door het stadsslijk
rond te slenteren."
Stack moedigde hem aaln om rich uit te spreken.
Ralph's enthousiasme was zoo algemeen mogelijk. Stack
deed geen poging om het gesprek in een bepaaldé
richting te leiden uitgaande van de overweging, dat
hij; allön tijd had. I>en eersten dag %ermeed hij alles
wat ook maar het geringste verband hield met hetgeen
hij; wönschte te wieten.
Diön tweed-^n dag begon Ralph op zijn plaats on
rustig heein en weer -te schuiven. „Goeie hemél, wat
een vervelend lang eind." mopperde hiji. ,,Je wordt
stijf van het ritten. Neen. dan liever in een kano."
„Hebt u de reis misschien reeds eerder gemaakt?"
zeide Stack beleefd belangstellend.
„Begin Mei ben ik hier al geweest." antwoordde
Ralph.
Stack dacht: „Tweeduizend dollar in twee maanden.
Die heeft eeln slag geslagen." Hardop zei hij: „U
gaat zeker ook haar Fort Edward net als wy alle
maal?"
„Ja, daar bén ik' thuis."
Stack' sprak gewichtig over de
Fort Edward» waarin hij voorgaf zi<
seerdn.
„Niets gedaah", oordeelde Ralph. „Een onderneming
vah 'niets.
Stack wees op de winsten, die de stad voor de
bevolking zou afwerpen» wann-eer zij1 er eenmaal was.
Ralph hoorde hem aan met wassend ongeduld. „Waar.,
oim moet er nu eigenlijk weer een staa worden ge
bouwd?" vroeg hij. „Zijn de rivieren al -niet genoeg
door steden bedorven?
Stack haalde, met eeln ontwijkend gebaar, de schou
ders pp, en mompelde iets van ^vooruitgang."
„Och watl vooruitgang!" riep Ralph driftig. ..We
gaan wel vooruit n^aar in de verkeerde richting.
„Ik zou zelf wel eens wat van die terreinen willen
berichtigen" zeide Stack, maar ik geloof niet dat
iemand, die zoo onervaren is als ik> er zonder hulp
Dlndspecaluties in
te willen interes-