„ELIAS". riing, vuur, licht <ea geneeskundige behandeling een bedrag van f 1100. Daarna was aan de orde de loonsherziening van de gem.werklieden» welke behandeling met hét oog op het gevorderde uur tot den avond werd verdaagd. Mevr. Aukes hield een pleidooi 'tegen den door Bv en W. en de salariscommissie voorgesteldein kinder toeslag. De voorstellen tot toekenning van subsidie aan de burgerwacht moesten evenzeer tot 's avonds worden aangehouden. In de avondvergadering heeft d,e Raad niet minder dan twee uur algcm. beschouwingen gewijd aan het voor stel der salariscommissie tot herziening der loanen van de gem._werklieden en wel hoofdzakelijk tegen dén door de" meerderheid jder commissie in overweging gegeven en ook door B. en W. voorgestelden kinder toeslag, door laatstgemeld college niet slechts voorge dragen voor de werklieden? maar tevens voor de ambte naren en yel voor elk kind beneden den 14_jarige)a leeftijd, te beginnen met het derde, voor de arbéi- ders en voor elk kind vallende binnen den leeftijd' van 6 dot 20 jaren, eveneens te beginnen met he)t| derde voor de ambtenaren. De kindertoeslag» dood de commissie voorgesteld op f 1 per weeik per kind, was door B. eln W. voorgedragen op 3 pet. van het érondsalaris, met een minimum van f 52 per -jaar. Na uitvoerige verdediging van het standpunt der meer derheid van de commissie door den voorzitter dek" commissie, Mr. Sluis en van dat van J3. tja W, door den wethouder Mr. Leesberg, en ©en niet mindér breedvoerige bestrijding door mevr. Aukes en de heérén Verkerk en Westerhof, werd ten slotte met 10 tegéto .9 stemmen besloten geen kindertoeslag te verléénén. Eén voorstel om .het 'normaal uurloon voor de werklieden met 1 cent per uur te verhoogen, uit overweging dat het loon toereikend behoort te zjjin voor ©en normaal werkmansgezin, d.w.z. een gezin met drie kinderen, kon «evenmin een meerderheid verwervén. Mét 14 té gen 5 stemmen ^verd dit voorstel verworpfen. De ge heele verordening, in welke het groepensystéém? is gevolgd, kon daarna vrijwel onveranderd worden aan genomen. Voor greep I werd het aanvangsweejkloon bepaalt op f27 of bij: een'werkweek van 45 uur op 60 cent per uur; voor groep II op f 28.35 per week of 63 cent per uur; voor groep III op f 29.70 per week of 66 oent per uur en yoor groep IV op f 31.05 peil week of 69 cent per uur,, voor allen met drie tweej. periodieke verhoogingen van 2 cent per uur, nadat ©en amendement Verkerk om de periodiek© verhoogingén om (iet jaar toe te kennen $net 13 tegen 6 stemmen was verworpen. Het verhaal van pensioenbijdragfen werd afgeschaft. Aan de regeling werd terugwerkende kracht verleend tot 1 Mei 1919. Het sinds dien genoten looinvoorschot van f 3 per week zal in mindering wor den gcbrachU niet de sinds dien genoten kindertoeslag. Vervolgens werden vastgesteld nieuwe verordeningén op de heffing èn invordering van markt., staan- èn waaggelden, met een verhoogd tarief. De gem.jrekening, dienst 1918, werd voorloopig vast gesteld, wal dein gewonen dienst betreft in ontvangsten op f 1.180234.13.. ih uitgaven op f 1.061.563.76, batig saldo f 118670.37 eln wat den buitengewonen dienst aan gaat in ontvangsten op f 2.861.78445 en in uilgaven op f 2.837.997.21, alzoo met een voordeelig slot van f 23787.24. Mjfct 't [oog op het reedf late nur werd beploteto, nadat was uitgemaakt niet fin te gaaln op 'n voorstel_Bak, gesteund door Mr. Leesberg, om dit pulnt te behandelen in de afdeelimgen, tegeliik met het onderzoek der gém.-b<y grooting,. om de behandeling van de begrootingen van de burgerwacht voor 1919 eln 1920, met het daarop ingediende amendement Mr. Bosman c.s. tot de .eerst volgende vergadering aan te houden. De Baad begaf zich daarna in besloten zitting. CALLANTSOOG Uitslag der verpachting ivan de jacht en konijnen vangst in het diuin, ten Noorden van C'aÜantsoog en op den Koegraszeedijk. Hoogste inschrijver O. A'lexandre te 's-Gravenhage voor f150.Gegund. MALARIA-BESTRIJDING. Het heeft de aandacht der hygiënisten [getrokken, dat in 'Noordholland tie malaria in hevige 'mate heerschl De Centrale Gezondheidsraad heeft eein onderzoék doén instellen, dat hog niet is afgeloopen. maar toch reeds verrassende resultaten heeft opgeleverd. Eén bépaald soort muggein brengt deze ziekte, die de kracht van den mensen zoo sterk kan aantasten, over. De wijfjes va'n 'die 'muggen, overwinteren in stallen en varkenshok ken, en ook in .woningen, bij; millioenein. Zi| vliegefca vandaar eind Maart of begin April uit om een nieuwe generatie voor 'te bereiden. Verdelging van die muggén is dus Voor de bestrijding van d;e malaria van groot belang. De Minister Van Arbeid heeft met een Commissie uit den Centralen Gezondheidsraad, den inspecteur dr. Aldershoff en medici in Noordholland overlegd en heeft besloten een georganiseerde poging te doen om "Noord- Holland van deze plaag te verlossen. Met machtiging van d®n Minister van Arbeid zal onder leiding van den inspecteur na voorlichting van de bevolking de verdelging van deze muggen stelselmatig ter hand worden genomen. Werkt de bevolking goed mede, dan zijn de dieren vrij' gemakkelijk bewusteloos te maken en daarna te vernietigen. Het werk zal herhaald moeten kaak, met een wilde voldoening bij het geluid van den slag. Hij, wou hem nog een tweeden toedienén, maar 5Joe stond er ©iet meer. Hij, lag als een zak aain den 'voet van den Oever. Op hetzelfde oogenblik hoorde Ra^pi een gedruisch achter zich; met een ruk wendde hij zich om. en deed daarmee een slag, die op zijn hoofd gemunt was, terechtkomen "op zijn schouder. Hij 'greep diengene die dezen toebracht, om bét middel, lichtte hem van den grond, en slingerde hem. Joe ach terna. Het was Crusoë Campbell. Eeh .derde gestalte zocht sluipend weg te komen naar den Waterkant zon der op hulp te wachten. Ralph stond in de asch van zijn vuur. snel ademend, en rond zich blikkend als een leeuw, of nog een tegenstander zou durvén op dagen. De Indiaan trad uit de schaduw van de wilgen te voorschijn. „Opgepast, blahke man," riep hij blilfferig. „Ik heb het op jou gemunt, Ik zal met je afrekenen." ,.Kom opl". riep Ralph welgemoed. Op hetzelfde oogenblik schoot de gedachte hem door het hoofd wat kan die halfbloed tegen mij hebben? Het was niet de kwestie van Joe Mixer; daarvoor klonk in zijn woorden te duidelijk iets, dat op persoonlijke vijand schap wees. De maan schoot thains helder haar stralen neer. De arena binnen de wilgen was geheel verlicht. Mét op geheven vuisten snelden de mannen op elkaar toé daar botsten zij; samen. De Indiaan was Ralph een waardig tegenstander: hij vocht als een blanke*, en hij vocht eerlijk. Aan beide kanten vielen felle slagén. De een leerde weldra de kracht van den andór, naar waarde schatten, e'n begonnen met meer overlég hun slagön te richten. Toén de Indiaan zag, dat hiji Ralph niet op het hoofd kon treffen, doelde "hij op zijn schouders en borst. Ralph's slagen hadden alle de blceklc ellips tot mikpunt, waardoor het gelaat vah dien ainder in het maanlicht werd aangeduid. Ralph had ©en voordeel: het hoofd van zijn tegen stander was ©enigszins beneveld. Hij: 'begon .er eindé- lijk in het wilde op los te slaan. Ralph trof hom zó<k dat hij op de knieën „viel, en ging even een eindje achteruit, om hem te laten opstaan. Toen ziji weer op elkaar toesnelden, werden Ralph's enkels van ach- teron vastgegrepen on smakte hij tegen dén grond, hét hoofd voorover. Als op ©en onmetelijken afstond hoorde hij den half bloed zeegen: ..Vervloekte "kleine adder 1 Waarom dééd je dot? Ik wil zelf mei hem afrekenen." Toen stierven de stemmen weg. Ralph hoorde nog van uit do laagte een vetten lach, ein daarna het geplas van pagaaien in het water. Hij begreep dat ze weg waren. Nog half verdoofd van zijln val, stond hij' op, bijlna stikkend vaU woede. Hij baande zich 'door de struiken een wieg naar den waterkant. Zijn boot lag onderstboven worden o«i afdoend resultaat te bereiken,, maar de plaag is in Noordholland zóó erg geworden, dat moeite en "kosten niet langer ontgaan mogen worden. Andere maatregelen om het kwaad te bestrijden worden nog voorbereid. ACTIE IN HET TUINBOUWBEDRIJF. Terwijl de tuinbouwers in tiet Westland niet weten wat er van hun bedrijf zal komen, wijl de beste afnemer Duitschland lam geslagen ligt en de dndere, Engeland, ook al worstelt met een lage valuta, worden zij; in hun bedrijf bemoeilijkt door een actie der arbeiders. De arbeidersleiders hebben den eisch gestéldloon f 28 per week en werken van zes tot zes, dat is dus acht uur. De vakmannen weten natuurlijk dat in den druk ken tijd^ het bedrijf om zes uur niet kan eindigen, goed, dan vragen ze voor overwerk 25 pet. boven het uurloon. Zaterdagmiddag willen ze om één uur vrij hebben en zes vrije dagen per jaar met.behoud van loon. Een patroonsorganisatie te Loosduinen stond reeds toe f 25 loon, 3 maanden werken van 8 tot 5„ drie maanden vaml 5 tto/t 7 fcn de overige maanden v^ji .6 tot 6 inet drie vrije dagen in den zomer en Zaterdags om half 5 eindigen. Volgens de meening der anderen, gingen de R._Kath. patroons met dit aanbod te ver. Daarom is i'n den Haag een gecombineerde vergadering gehouden van 't Westland, LoosduLnen.- Veur en Delft Over 't loon is men 't eens geworden, nt f25. maar die anderen willen vier maanden laten werken van 5 tot 7 uur. Mén zal nu inader met de arbeiders conr fereereto. DE VOORRUIT INGEDRUKT. Te Usselo werd Dinsdag door ^Jen sterken lucht druk de voorruit van een auto uit Winterswijk naar binnen gedrukt. De chauffeur werd -door de glasscherven zoo ernstig in 't gezicht verwond, dat hij naar het zie kenhuis te Enschede moest worden vervoerd. Ittc meen dat ik verleden jaar in mijn schrijven over „die Jahreszeiten" van Haydn met dankbaarheid en vreugde belangstelling heb geconstateerd van het publiek voor de groote werken, welke door de zangvereemging „Eupbonia" jaarlijks worden uitge voerd. Het lijkt me toe, dat die belangstelling dit jaar weder is aangegroeid. De daadwerkelijke steun as dit jaar aanmerkeliik toegenomen. Het jonge karakter der vereeniging is weggenomen door 'toetreding va.n een aantal oudere mensdhen, waardoor de repetitiön in ernst en op vatting veel zijn v<x^*uitgegaan. Met groote animo zijn die repetities door. jongere en oudere leden be zocht Ik mag hun wel even zeggen, dat het mij met respect vervult dat ik repetities kan houden van half adht tot half elf uur, drie en een half uur lang, en dat ik van de zijde van het koor steeds groote opgewektheid zie en hoor. Er wórdt op het laatst van zoo'n vermoeienden avond met evenveel ambitie en ijlver gezongen als aan 't begin, 't Is goed dat de 'leden eens hier openlijk hooren, dat mij dat zeer aangenaam is. En ook is het goed dat de buitenstaanders het. weten. Het moet steeds meer tot u doordringen, dat het lid zijn van „Euphonia'J u groot, zeer groot ge not geeft. Dat ernstige, groote werken volstrekt niet boten uw kracht gaan, mits er ernstig en degelijk geoefend wordt; dat juist het genot en de voldoe ning van iets werkelijk goeds te voorschijn bren gen, dat iedere repetitie aangroeien van het echte, mooie, dat verhevene dat uit zoo'n grootsch werk spreekt, dat juist is heerlijk en aantrekkelijk yoor wie het ernstig meenen, zich willen ontwikkelen in iets moois. Toch moet er nog meer belangstelling zijn, meer leden bij „Eupbonia" komen. Ik zou zoo graag een koor hebben van 150 leden. Als ik zoo graag 150 medewerkenden had, dan is dat vooral met, het oog op dit werk van Mendels- sohn. Het getal der medewerkenden kan ndet groot ge noeg zijn, om het machtige, grootsche van dit werk weer te geven. J'a, krachtig; en grootsch is wel den meest oveniheer- scheruden indruk die ik ondervind als ik denk aan den profeet Elia of ©lias; woordelijk „man Gods"; juist ook deizeifkle gevoelens vind ik in het machtige, grootsche' en groote werk van iMendelssohn terug. Evenals het verhaal in het O. T., I, Koningen, hoofd stuk 1722, is het werk lang. In niet minder dan 40 nummers zijn de twee deeien verdeeld, waarvan wel 20 koren, en voor het allergrootste deel mach tige, krachtige koren, die -een zeer massalen klank vereis chen. Het zou mij te ver voeren, hier geheel op den tekst in te gaan, het zou ook meer dan een geheele cou rant eisch en; ik geef u echter in overweging het tekstboekje vóór den dag der uitvoering aandach tig te lezen of genoemde hoofdstukken in het Oude Testament. Ik voor mij, en naar de opvatting van het werk to oordeelen, zal Mendel'ssohn toch evenzoo gevoeld hebben, neem'het'verhaal onvoorwaardelijk zoo als het daar staat. Er komt in mij absoluut geen ge dachte op of het alles wel waar is, of waar kan zijn. of Elia bestaan heeft of niet, of al die wonderen ge- op *be steenén en fn 6«et maanlicht onderscheidde hij verscheidene breede sleeden in hét wasdoék. „Die schurken!" mompelde Ralph. „Wat een laffe, gemeen© minne kerels!" Zij hadden de boot toiet zóó beschadigd als klaarblij kelijk in huln bedoeling had gedegen; bovendien had Ralph losse stukken zeildoek bij; zijln bagage en een kannetje solutie om te kunnen plakken. Hij, ving onmid^ dellijk aan met het repareeren van zijn vaartuig, en werkte stevig door. Zijn pla'n stond reeds vast. „Ze zullen wel stevig slapen op al hun borrels,"I dacht hij grimmig. „Ze denkein. dat'ze me hier een poos hebben vastgespijkerd. Een bezoek verwachten ze in ieder geval vannacht niet van mijl. s Toen hij; alle scheuren had voorzien, maakte hij een klein vuurtje op de steetoen, én hield de boot er l>ovén om het rubber te doen opdrogen. Birinen ft wee uur was de boot weer zeewaardig. Toen legde hij; een vuur aan boven óp den oever, en zocht bij: den gloed daarvan zijn eigendommen bijeen. Dat hernieuwde zijln woede. In zijin ongeduld wierp hij alles op een verwarden hoop in zijn boot en zette af. Hij, aftakte geen gebruik van zijin pagaai, uit vrees dan te vlug vooruit te komen, maar liet zich door den stroom 'meevoeren, terwijl hij iugespan'nen naar beide oevérS tuurde.'Geen schaduw kom zijn blik ontsnappen. Hij was niet veel moer dan vijf mijl verder gekomen^ toén hij reeds gewaar werd, waariiaar hij uitkeek: hun kano, aio tegén de steenen lag opgesleept. Eén gévoél van voldoening doorstroomde hem. Met behulp van zijn pagaai stuurde hij nu op den oever aan, liet zijn boot vastloopen eln luisterde scherp óf zijn komst nog niet bemerkt was. Een zacht gesnurk op den oeverrand boven hem. stelde hem dienaangaande gerust. Een minachtende glimlach rilooide z n lippen. In hun dron- kamans_otobezonineinheia hadden zij het grootste deel huntoer"bagage in de kano gelalen. Ralph wilde hen niet den hongerdood laten sterven, of hen berooven van hun laatste redmiddel om weg te komén. Omzichtig légde hij1 alles op de steenén peer. Toen maakté hij het touw los waarmee de boot aan ceh boom was bevestigd, ©n duwde haar dén stroom in. Hij nam nu goericrlei voorzorg meer ln acht; hot kon hem niet schelen of zij hot ul dan toiet hoorden. Maar er w(c(rd geen alarm geblazen. Ralph sprong weer $n zijn eigen boot en sleepte die groote kano naar het midden van den stroom. Hij stelde zich hun gewaarwording voor, wan'noer zij', wak ker geworden, hun vaartuig niet meer ^zouden vinden, en voelde zijln wraak bevredigd. Hij"'had niet de ge ringste spijt over hetgeen hij' gedaan hadslechts be- tréurde hij: dat dwaze gewetensbezwaren hem. er van weerhouden hadden het eerder te doen. Zijln vij'andén bevonddn zich niet ito onmiddellijk gevaar j af nadden beurd zijn, hoe zij konden gebeuren, of dat in die besöhrij(vinjg dier wonderen een diepere beteekenis, dus zinnebeelden daargesteld moet worten gezocht, niets van dat alles, ik vraag niets mer dan daar geschreven staat en zoo neem ik het vollomen aan. Het verhaal is er, en ik zie Ihet gebeuien voor me. 'Ik hoop dat er velen ^zullen zijn die het ook zoo gevoelen; het zal hun op den avond dr uitvoering zooveel meer genot geven. Wanneer we Ihet verhaal zóó gehe£ aannemen, gevoelen we eerst recht de macht en kracht van den profeet Elias. Hoe imponeejend klinkt, zonder ee^ige inleiding, zijn eerde profetie: ,.Zoo waar als Jahve, Israëls God, leef, voor wien ik sta, er zal in de eerstvolgende jarer geen dauw of regen zijn, tenzij op mijn woord". Onmiddellijk zien^ve die machtige fdgmr voor ons, alleen, staande, tusschen het weder totden heiden- schen godsdienst vervallen Israëlitische volk. Het volk, dat door zijn hooge toesfhiaving één God aanbad, maar klein als het was, steeds werd overrompeld door de grooter© rijken d» het omga ven, ook steeds Weer werd gedwongei, en overge haald den Baalsdienst te vereeren. Het volk, waarin ook steeds in verdrukte tijden iemam leefde, een uitstekende figuur, die het weder ophief en tx>t den eenigen waren God terug bracht. G'eweldig. en ontroerend moet die srij'd geweest zijn. De figuur van Klias moest wel van etn zeer mee- sleepend gezag zijn, omdat het volk nu rel zeer diep was gezonken; dat zelfs de koning AchaJb openlijk den Baalsdienst vereerde, in zijn hoofdrad zelfs een tempel daarvoor liet bouwen en die beabcht. Wat moet die man, Elias, een intern vertrouwen in zijn eenig, waTen God gelhad hebben,om zoo met volkomen beslistheid op te kunnen trelcn. Boor de kracht van zijn gebed doet hij verschilende won deren, die het volk wel_ moesten overtügen dat hij een profeet Gods was. Niet alles in het verhaal is even nwoi, of edel, maar we moeten de profeet Eliias als pensch onder de'^menschen beschouwen. Jacobus ze$i, Eliaö .was een mensch geheel aan ons gelijk. lij heeft dus ook wel degelijk menschelijke fouten je had en die komen in het verhaal ook duidelijk naar voren; het meeste ziet men echter zijn grootei moed, zijn bidden'met z'n geheele hart, z'n lijden wanneer hij als gebroken, ontmoedigd man naar d> woestijn is gevlucht. Dat is wel het meest aangrijpende in het verhaal Die krachtige mensch, toch rindelijk zoo verliezende,.dat hij vluchten moet naarde eenzaam heid. Maar daar, ver weg van alle mknschen, door zijn vurig bidden weder.vindende zijn (od, vindt hij zijn vertrouwen terug, en met hernieuwden moed gaat hij weider onder de miensohen zijn geloof predi ken. Het muzikale verhaal nu van Mendeloohn ia even groot, grootsch en verheven opgeval Sroot om de lengte van het werk, en de uitgebreidhïd der onder- deelen; grootsch door de verheven ópvitting die uit alles spreekt. Veel ver&chedidenheid is aan de verse® 11 ende num mers gegeven .Bijna alle soorten van zangkomen in het werk voor. Daar is solo-zang t>or sopraan, alt, tenor en bas, duetten, kwartetten, dutobel-kwar- tetten, soli met begeleiding van koor,, recitatieven voor soli, en voor koor mannenkoor, rrouwenkoor, gemengd koor. Ook Mendelssohn laat zonder eenige inleiding de profeet Elias optreden in zijn volle krabt. „Zoowaar de Heer, de God Israëls leeft, voor wiieik sta, er zal dezé jaren dauw noch regen komen ,k zeg het u". Daarna schildert ons het orkest de 'erslagenheid onder het volk; een angstige bewegelijkheid, een stilte die zóó angstig is, als we zelf kinnen gevoe len bij een naderend onheil. De o^jewondenheid wordt steeds grooter, en eindelijk barst n alle kracht, in alle hartstocht uit: „Help, Heer! Help, Heer!" Op een enkelen zin, of een paar Tinnen, geeft Mendelssohn ons zulke machtige, lange koren, dat we de grootsch'heid van het gebeuren vdlkomen mee gevoelen. Vooral ook het zoo in uiterste gebruik ma ken van verschil in dynamiek, geeft zjo'n meeslee- penden indruk. 't Eene oogenblik een z>o groot mo gelijke massale klank, een zich oprichtn, dan weer een inzinken, een zich ter aarde buign van angst, een zacht klagen. Wat is het contrast ook scherp weergegeven tus schen alles wat oprecht geloovig is en bet maar in wilde hartstocht aanroepen van den leer. Merkt u 't verschil op tusschen dei angst van het volk in no. 1, de geloovige ovemiiging van öbadjah, in de aria no. 4, en den angS, en ongeloof van het volk in koor no. 5 en dan c»eens in alle kracht en overtuiging in hetzelfde no.5: „Want ik de Heer' Uw God, Ik ben een ijverig (od", enz. Hoe lievelijk klinkt no. 7, 8-atemmge zang der engelen; en dan verder weer dn no. 8 het angstige onzekere, aan den eenen kant, en het nstige, zekere aan den anderen kant, de samenspraak tusschen de weduwe en Elias en daar weer op bit laatst door het geloof, het volkomen rustige. (Dezelfde rust ondervindt men in koor 9, wat als eei vriendelijke waarschuwing klinkt om geloovig te zijn. een voorraad voedsel alsmede geweren, tn ammumitié. Zijl zouden waarschijnlijk een ylot bouven en onder- tusschen zou hiji zoo'in voorsprong öp hei krijgen, dat hij, voorgoed buiten huln. bereik kwam. Hij was zijn vervolgers kwijlt. Een gevoel yam rust en kalmte kwam over hem. Vóór hij de kano aato den stroom prjsgaf, bedacht hij. dat ze geschikter was om de stro on versnellingen! mee door te gaan dan. zijln eigen onhaldig schuitje. Hlij overlegde. Een gevoeusoverweging vas het ten slotte, die hem er van terughield over te stappen. ,.Als ik het ding gebruik, staat wat ik gedaan hè, met diefstal gelijk!," meende hij. Eto dit fijne onderscheid besliste over den geheelön verderen loop van zijl geschiédénis Hjj liet de kano aato den stroom over. Er vas geen kans dat de wind haar naar den oever zou drijven, en waar schijnlijk had zij ©eln 'lange reis voor den boeg. Gedurende het overige deel van den racht pagaaide Ralph voort, zonder te rusten. Tegen let aanbreken! van den dageraad was hij ter hoogte vai de eilandjes gekomen, die hem bewezen, dat liet .eiüd der RijsL rivier naderde. Hier was iiet ook, dat jiij op de vorige reis, het eerst geblinddoekt werd, Sin met verhoogdé nieuwsgaeri^ieid wachtte hij; welk een blik de rivier hem thans* zou biedén. Bij zonsopgalng ging hij' ©en ..groote bocht omtoen had hij' een breede watervlakte voor zichde groot© splitsing van de Groote Geestrivier. Eb- vas geen ver gissen mogelijk. De twee rivieren hadden haar stroom bed in dezelfde vallei, de een© kwam vapliet noordén, de andere van (iet zuiden en recht stroomden zijl op elkaar in, om dato _samen maar het oostea af te buigen. De groene stroom en de bruine streden onafgebroken om het bezit van de bedding. Thans stond de Stanley hoog; verscheidene mijlen had zij het valer der Rijst, rivier teruggedrongen. De scheiding tusschen het gol vende bruine en net beweging! ooze groene watér w is zoo scherp getrokken, als die tusschen valer on, land. Toen iiij dén voorstéven vain jje, boot midden in d©n stroom stuurde .werd zij mét oen ruk op ztij' geslingerd, on bijtoa weggespoeld door 4® watermassa. Ralph her innerde zich dadelijk de gewaarwording toen hij .ge blinddoekt ito die ka,no lag; inu vond hjji er een ver klaring voor Weldra droef hiji voort op de majestueuze "baan van de nu verbreede rivier; uit de Verte begon hét gemurmel van .de stroomversnellingen tot hem .te na deren; zijln hart klopte angstig. Nu zou hijr mot zijln boot de eerste vuurproef moeten doorstaan. Het gemur mel werd tot een gerommel', het gerommel tot eéto gebrul. Eindelijk koto hij in de laagte vóór zich de massa witgekuifde golven onderscheiden, die onophou delijk, als een volksmenigte in wilde opwinding, de naakte armen ten hemel hief. De tweede profetie in no. 10, klinkt als do eerste, even ernstig en zéker. Nu volgt een zeer opwindend gedeelte. Het volk zal Baal aanroepen, Elias alleen, zijn God. „Welke God nu met vuur zal antwoorden, die zij God." Vol vertrouwen zet koor no. 11 in, maar hoe lan ger het duurt, hoe onrustiger. Zelfs de priesters moe ten meehelpen. „Hoort ons, machtige God"; het aan roepen verloopt echter geheel, op 't laatst hier en daar een uitroep een geheel in 't niet zinken. In no. 12 bespot Elias hen, dat zij luider moeten roepen; het daarop volgende koor is wilder, en in no. 13, na weer bespotting van Elias, roept het volk met alles wat in hen. is, met de uiterste krachtsin spanning om antwoord, maar geen antwoord volgt, f En nu weer dat groote contrast, na al dat rumoer, die massale klanken, .Elias, rustig, ernstig, over tuigd zijn geibed, no. 14, aanheffende, prachtige mu ziek, een gebed op zichzelf, heeft Mendelssohn hier geschreven.* Het gebed wordt verhoord; in no. 16 volgt Dog eerst een druk, vol verwondering, maar dan de vol komen overwinning. Vol ontzag en eerbied klinkt het zeer zacht, deemoedig: „De Heer is God", steeds ster ker, tot volle overtuiging. Het volk is weder tot den eenig waren God terug gebracht. In no. 19 wordt weder door het volle geloof, in 't gebed, regen afgesmeekt van den hemel, in kalme, rustige muziek. Vroolijk, plechtig, maar met geestdrift klinkt het groote slotkoor van 't Ie deel: „Dank zij U, iGod". Het tweede deel begint met een heerlijke, schoone aria, een waarschuwing tot het Israëlitische volk, dat weder afvallig is van het eeuwige geloof. Als 't ware gaat de waarschuwende stem in no. 22, plechtig,'Overtuigd koor, verder. Na de profetie van Elias in no. 23, wordt het volk door tie koningin Izebel weer opgehitst. Onmiddel lijk gevoelt ge in de muziek weder dat onrustige, dat juist weer gepaard gaat met veel geluid. (Gaat het eigenlijk in het dagelijksch léven ook niet zoo? Hoe minder men het met zich eens is, hoe harder gaat men schreeuwen, om toch maar indruk te maken.) Het meest aangrijpende gedeelte komt nu wel. De aria welke Ellas zingt, no. 26: ,3et is genoeg!" Wat moet die trotsche, sterke, wilskrachtige man daar geleden hebben, en de muiziek geeft het hier zóó prachtig weer; het is het mooiste gedeelte van het werk. De volgende koren zijn als 't ware waarschuwen de engelenkoren. Heerlijk, zacht en vriendelijk klin ken 29 en 32. Wat nu een groot verschil nietwaar, het geheele Ie deel van het werk onzeker, schreeuwend, opbruisend, deze koren zoo volmaakt ru3tig. Elias zal gesterkt worden, hij zal zijn God zien. Koor 34 stelt dat gebeuren daar. Dit is weer een ander soort muziek. Het gebeuren in de natuur wordt ons hier geschilderd", het voorbij trekken van een sterken wind, die rotsen breekt, daarna eoto aard beving, daarna weder een vuur, maar dan, en nu is het zoo aangrijpend indrukwekkend weergegeven: „en na het vuur kwam een stil, zacht suizen". Ik kan nu verder kort zijn. Hgt overige gedeelte zijn koren ter verheerlijking des Heeren, en wordt gewezen op diegene die nog voel grooter is geweest dan Elias: op Jezus Christus, de mensch, de vol maakte mensch, die alleen goed is geweest. Goed, vol liefde voor de menschheid is gekruisigd op Golgotha, Nog een enkel woord over den componist. Felix Mendelssohn Bartholdy werd geboren 3 Februari 1809 (onize datum der uitvoering is dus de lilde ge boortedagsherdenking) te Hamburg, als zoon van een bankier, als kleinzoon van den zeer bekenden wijsgeer Mozes Mendelssohn. Door grooten rijkdom zijner ouders, heeft hij onmiddellijk goed onderwijs gehad en was in de gelegenheid om, naar dien tijd gerekend, veel reizen naar het buitenland te maken, wat zijn ontwikkeling zeer te stade kwam. Op 17-jarigen leeftijd componeerde hij al de „Som- mernachtstraum", ouverture, een werk dat nader hand voltooid en overbekend is. Hij heeft geschre ven verschillende weiken voor piano, kamermuziek, en orkest; een opera „Dia Hochzeit des Gamacho" en twee zèer groote werken „Paulus" en „Elias" (laatst genoemd werk het eerst uitgevoerd in Birmingham). Mendelssohn was dus componist, tevens groot pia nist en kapelmeester en muziekdirecteur te Leipzig, waar hij zich een kring van beroetbde leeraren om zich verzamelde. Als directeur van de Gewandhaus- concerten, heeft hij een daad verricht met zeer ver strekkende gevolgen, n.L het opvoeren van werken, waaronder „die Mïattlheuis Passion" van Bach. Bach, die toen al geheel vergeten was, is door de daad van Mendelssohn met nieuw leven bezield, waardoor we nu nog genieten van het werk van dien grooten kunstenaar. Mendelssohn is jong gestorven, 4 November 1847. hoofdzakelijk door verdriet over het verlies van zijn vader, daarna zijn moeder en nog later zijn zuster. JiAC. JANSEN. Hij ging op geringen afstand van de stroomversnel lingen aan laind, en versterkte den inw©ndigen mensch met ©én uitstekend ontbijt Daarna li,ep hij' langs het stralnd voort, tot waar het water begon te koken, om het gunstigste punt te ioeken, waar hiji door kon. De machtige aanblik, maakte hem klein. De onmetelijke waterstroom gleed zacht over den onzicht- baren rolskam met ©eto. oppervlak, zóó effen, als was er olie 'over gespreid; dan begoto hij! zich al speller en sneller voort te bewegen om plotseling in razende drift benedein op te bruisdien. Van den ©enen oevér tot dien alnderen over 'in breedte van bijna een halve mijl, was de rivier één langgerekte, wild .kokende, fel- witte golf. Ralph kreeg een verbijsterenden indruk van de alles mecsleepénde, alles Verschéuréndé éto vernietigende, onweerstaanbare macht der wateren. Oor- verdoovend was de donder. Bij; .de gedachte dat Hij; met zijn nietig bootje die macht zou verzoeken, voelde hij een verstikkende beklemming op zijn borst. Maar het moest. Zoo ver hij: oordeelen köln, was het eene pumit ai even otogunstig voor den vai als het andere. Eindehjik kwam hij: joch tot het inzicht, dat hij door een gelukkig toeval den goeden kant der rivier gelkozen had. Aan de andere zijde verhieviein zich nu eto dan verraderl'ijké zwarte, puntige rotsblokken uit de golvenmassa. Hij' zag dat het grootste deel van dén vloed neerstortte dicht naast dén oever, waarop hij .stond. Wanneer hij kans zag zijn boot ito het midden dier geul te houden, be stond er geeto. gevaar op een rots te stooien. Dan bleef alleen toog de vrees voor die vreemde, groote gol ven, die ppkrotokelden en rolden én loeiden zonder ooit een handbreed op haar weg vooruit te komen. Hij: ging terug inaar zijln boot, én trachtte zich te vermanlnen. Hiji wilde toiet verder denken, en alléén maar met den moed dér watohoop strijden. Hij' ging weer aan boord, zich stevig vasthoudend aan een boomtak, die over het water hing, om toiet door den stroom te worden weggezogen. Overluid biddeto was hij; verleerdmisschien nad hij' In Stilte en voor Zich. Toen liet hij' dén tak los, en liet zich voortdrijven. Hij bevochtigde onwillekeurig zijn „lippen, ademde diep en duwde Zijln pagaai het water in. Nu was er giaeln lenig meer. Toen xtook hii, én oen beorlp, ongekend gevoel van verlichting kwam bver hem.- De strijd was slechts kort. Zijto boot dook recht onder de eerste opkrolnkél©nde witte golf eto één. stort zee kwam over hetvaartuigje. Als dronken tolde het in het rotod ondanks Ralph's wanhopige pogingeto om het Ln de stroomrichting -te houden aoor middel van de pagaai, kwam het er dwars voor te liggeto. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 6