„ELIAS".
riing, vuur, licht <ea geneeskundige behandeling een
bedrag van f 1100.
Daarna was aan de orde de loonsherziening van
de gem.werklieden» welke behandeling met hét oog
op het gevorderde uur tot den avond werd verdaagd.
Mevr. Aukes hield een pleidooi 'tegen den door Bv
en W. en de salariscommissie voorgesteldein kinder
toeslag.
De voorstellen tot toekenning van subsidie aan de
burgerwacht moesten evenzeer tot 's avonds worden
aangehouden.
In de avondvergadering heeft d,e Raad niet minder dan
twee uur algcm. beschouwingen gewijd aan het voor
stel der salariscommissie tot herziening der loanen van
de gem._werklieden en wel hoofdzakelijk tegen dén
door de" meerderheid jder commissie in overweging
gegeven en ook door B. en W. voorgestelden kinder
toeslag, door laatstgemeld college niet slechts voorge
dragen voor de werklieden? maar tevens voor de ambte
naren en yel voor elk kind beneden den 14_jarige)a
leeftijd, te beginnen met het derde, voor de arbéi-
ders en voor elk kind vallende binnen den leeftijd'
van 6 dot 20 jaren, eveneens te beginnen met he)t|
derde voor de ambtenaren. De kindertoeslag» dood
de commissie voorgesteld op f 1 per weeik per kind,
was door B. eln W. voorgedragen op 3 pet. van het
érondsalaris, met een minimum van f 52 per -jaar.
Na uitvoerige verdediging van het standpunt der meer
derheid van de commissie door den voorzitter dek"
commissie, Mr. Sluis en van dat van J3. tja W, door
den wethouder Mr. Leesberg, en ©en niet mindér
breedvoerige bestrijding door mevr. Aukes en de heérén
Verkerk en Westerhof, werd ten slotte met 10 tegéto .9
stemmen besloten geen kindertoeslag te verléénén. Eén
voorstel om .het 'normaal uurloon voor de werklieden
met 1 cent per uur te verhoogen, uit overweging dat
het loon toereikend behoort te zjjin voor ©en normaal
werkmansgezin, d.w.z. een gezin met drie kinderen,
kon «evenmin een meerderheid verwervén. Mét 14 té
gen 5 stemmen ^verd dit voorstel verworpfen. De ge
heele verordening, in welke het groepensystéém? is
gevolgd, kon daarna vrijwel onveranderd worden aan
genomen. Voor greep I werd het aanvangsweejkloon
bepaalt op f27 of bij: een'werkweek van 45 uur op 60
cent per uur; voor groep II op f 28.35 per week of
63 cent per uur; voor groep III op f 29.70 per week
of 66 oent per uur en yoor groep IV op f 31.05 peil
week of 69 cent per uur,, voor allen met drie tweej.
periodieke verhoogingen van 2 cent per uur, nadat ©en
amendement Verkerk om de periodiek© verhoogingén
om (iet jaar toe te kennen $net 13 tegen 6 stemmen
was verworpen. Het verhaal van pensioenbijdragfen
werd afgeschaft. Aan de regeling werd terugwerkende
kracht verleend tot 1 Mei 1919. Het sinds dien genoten
looinvoorschot van f 3 per week zal in mindering wor
den gcbrachU niet de sinds dien genoten kindertoeslag.
Vervolgens werden vastgesteld nieuwe verordeningén
op de heffing èn invordering van markt., staan- èn
waaggelden, met een verhoogd tarief.
De gem.jrekening, dienst 1918, werd voorloopig vast
gesteld, wal dein gewonen dienst betreft in ontvangsten
op f 1.180234.13.. ih uitgaven op f 1.061.563.76, batig
saldo f 118670.37 eln wat den buitengewonen dienst aan
gaat in ontvangsten op f 2.861.78445 en in uilgaven
op f 2.837.997.21, alzoo met een voordeelig slot van
f 23787.24.
Mjfct 't [oog op het reedf late nur werd beploteto, nadat was
uitgemaakt niet fin te gaaln op 'n voorstel_Bak, gesteund
door Mr. Leesberg, om dit pulnt te behandelen in de
afdeelimgen, tegeliik met het onderzoek der gém.-b<y
grooting,. om de behandeling van de begrootingen van
de burgerwacht voor 1919 eln 1920, met het daarop
ingediende amendement Mr. Bosman c.s. tot de .eerst
volgende vergadering aan te houden.
De Baad begaf zich daarna in besloten zitting.
CALLANTSOOG
Uitslag der verpachting ivan de jacht en konijnen
vangst in het diuin, ten Noorden van C'aÜantsoog en
op den Koegraszeedijk. Hoogste inschrijver O.
A'lexandre te 's-Gravenhage voor f150.Gegund.
MALARIA-BESTRIJDING.
Het heeft de aandacht der hygiënisten [getrokken, dat
in 'Noordholland tie malaria in hevige 'mate heerschl
De Centrale Gezondheidsraad heeft eein onderzoék doén
instellen, dat hog niet is afgeloopen. maar toch reeds
verrassende resultaten heeft opgeleverd. Eén bépaald
soort muggein brengt deze ziekte, die de kracht van
den mensen zoo sterk kan aantasten, over. De wijfjes
va'n 'die 'muggen, overwinteren in stallen en varkenshok
ken, en ook in .woningen, bij; millioenein. Zi| vliegefca
vandaar eind Maart of begin April uit om een nieuwe
generatie voor 'te bereiden. Verdelging van die muggén
is dus Voor de bestrijding van d;e malaria van groot
belang.
De Minister Van Arbeid heeft met een Commissie
uit den Centralen Gezondheidsraad, den inspecteur dr.
Aldershoff en medici in Noordholland overlegd en heeft
besloten een georganiseerde poging te doen om "Noord-
Holland van deze plaag te verlossen. Met machtiging van
d®n Minister van Arbeid zal onder leiding van den
inspecteur na voorlichting van de bevolking de
verdelging van deze muggen stelselmatig ter hand
worden genomen. Werkt de bevolking goed mede, dan
zijn de dieren vrij' gemakkelijk bewusteloos te maken
en daarna te vernietigen. Het werk zal herhaald moeten
kaak, met een wilde voldoening bij het geluid van
den slag. Hij, wou hem nog een tweeden toedienén, maar
5Joe stond er ©iet meer. Hij, lag als een zak aain den
'voet van den Oever. Op hetzelfde oogenblik hoorde
Ra^pi een gedruisch achter zich; met een ruk wendde
hij zich om. en deed daarmee een slag, die op zijn
hoofd gemunt was, terechtkomen "op zijn schouder. Hij
'greep diengene die dezen toebracht, om bét middel,
lichtte hem van den grond, en slingerde hem. Joe ach
terna. Het was Crusoë Campbell. Eeh .derde gestalte
zocht sluipend weg te komen naar den Waterkant zon
der op hulp te wachten. Ralph stond in de asch van
zijn vuur. snel ademend, en rond zich blikkend als
een leeuw, of nog een tegenstander zou durvén op
dagen.
De Indiaan trad uit de schaduw van de wilgen te
voorschijn. „Opgepast, blahke man," riep hij blilfferig.
„Ik heb het op jou gemunt, Ik zal met je afrekenen."
,.Kom opl". riep Ralph welgemoed. Op hetzelfde
oogenblik schoot de gedachte hem door het hoofd
wat kan die halfbloed tegen mij hebben? Het was niet
de kwestie van Joe Mixer; daarvoor klonk in zijn
woorden te duidelijk iets, dat op persoonlijke vijand
schap wees.
De maan schoot thains helder haar stralen neer. De
arena binnen de wilgen was geheel verlicht. Mét op
geheven vuisten snelden de mannen op elkaar toé
daar botsten zij; samen. De Indiaan was Ralph een
waardig tegenstander: hij vocht als een blanke*, en
hij vocht eerlijk. Aan beide kanten vielen felle slagén.
De een leerde weldra de kracht van den andór, naar
waarde schatten, e'n begonnen met meer overlég
hun slagön te richten. Toén de Indiaan zag, dat hiji
Ralph niet op het hoofd kon treffen, doelde "hij op
zijn schouders en borst. Ralph's slagen hadden alle de
blceklc ellips tot mikpunt, waardoor het gelaat vah
dien ainder in het maanlicht werd aangeduid.
Ralph had ©en voordeel: het hoofd van zijn tegen
stander was ©enigszins beneveld. Hij: 'begon .er eindé-
lijk in het wilde op los te slaan. Ralph trof hom zó<k
dat hij op de knieën „viel, en ging even een eindje
achteruit, om hem te laten opstaan. Toen ziji weer
op elkaar toesnelden, werden Ralph's enkels van ach-
teron vastgegrepen on smakte hij tegen dén grond, hét
hoofd voorover.
Als op ©en onmetelijken afstond hoorde hij den half
bloed zeegen: ..Vervloekte "kleine adder 1 Waarom dééd
je dot? Ik wil zelf mei hem afrekenen."
Toen stierven de stemmen weg. Ralph hoorde nog van
uit do laagte een vetten lach, ein daarna het geplas van
pagaaien in het water. Hij begreep dat ze weg waren.
Nog half verdoofd van zijln val, stond hij' op, bijlna
stikkend vaU woede. Hij baande zich 'door de struiken
een wieg naar den waterkant. Zijn boot lag onderstboven
worden o«i afdoend resultaat te bereiken,, maar de
plaag is in Noordholland zóó erg geworden, dat moeite
en "kosten niet langer ontgaan mogen worden.
Andere maatregelen om het kwaad te bestrijden
worden nog voorbereid.
ACTIE IN HET TUINBOUWBEDRIJF.
Terwijl de tuinbouwers in tiet Westland niet weten
wat er van hun bedrijf zal komen, wijl de beste afnemer
Duitschland lam geslagen ligt en de dndere, Engeland,
ook al worstelt met een lage valuta, worden zij; in
hun bedrijf bemoeilijkt door een actie der arbeiders.
De arbeidersleiders hebben den eisch gestéldloon f 28
per week en werken van zes tot zes, dat is dus acht
uur. De vakmannen weten natuurlijk dat in den druk
ken tijd^ het bedrijf om zes uur niet kan eindigen, goed,
dan vragen ze voor overwerk 25 pet. boven het uurloon.
Zaterdagmiddag willen ze om één uur vrij hebben en
zes vrije dagen per jaar met.behoud van loon.
Een patroonsorganisatie te Loosduinen stond reeds
toe f 25 loon, 3 maanden werken van 8 tot 5„ drie
maanden vaml 5 tto/t 7 fcn de overige maanden v^ji .6 tot
6 inet drie vrije dagen in den zomer en Zaterdags
om half 5 eindigen. Volgens de meening der anderen,
gingen de R._Kath. patroons met dit aanbod te ver.
Daarom is i'n den Haag een gecombineerde vergadering
gehouden van 't Westland, LoosduLnen.- Veur en Delft
Over 't loon is men 't eens geworden, nt f25. maar
die anderen willen vier maanden laten werken van
5 tot 7 uur. Mén zal nu inader met de arbeiders conr
fereereto.
DE VOORRUIT INGEDRUKT.
Te Usselo werd Dinsdag door ^Jen sterken lucht
druk de voorruit van een auto uit Winterswijk naar
binnen gedrukt. De chauffeur werd -door de glasscherven
zoo ernstig in 't gezicht verwond, dat hij naar het zie
kenhuis te Enschede moest worden vervoerd.
Ittc meen dat ik verleden jaar in mijn schrijven
over „die Jahreszeiten" van Haydn met dankbaarheid
en vreugde belangstelling heb geconstateerd van
het publiek voor de groote werken, welke door de
zangvereemging „Eupbonia" jaarlijks worden uitge
voerd.
Het lijkt me toe, dat die belangstelling dit jaar
weder is aangegroeid.
De daadwerkelijke steun as dit jaar aanmerkeliik
toegenomen. Het jonge karakter der vereeniging is
weggenomen door 'toetreding va.n een aantal oudere
mensdhen, waardoor de repetitiön in ernst en op
vatting veel zijn v<x^*uitgegaan. Met groote animo
zijn die repetities door. jongere en oudere leden be
zocht Ik mag hun wel even zeggen, dat het mij
met respect vervult dat ik repetities kan houden
van half adht tot half elf uur, drie en een half uur
lang, en dat ik van de zijde van het koor steeds
groote opgewektheid zie en hoor. Er wórdt op het
laatst van zoo'n vermoeienden avond met evenveel
ambitie en ijlver gezongen als aan 't begin, 't Is goed
dat de 'leden eens hier openlijk hooren, dat mij dat
zeer aangenaam is.
En ook is het goed dat de buitenstaanders het.
weten. Het moet steeds meer tot u doordringen, dat
het lid zijn van „Euphonia'J u groot, zeer groot ge
not geeft. Dat ernstige, groote werken volstrekt niet
boten uw kracht gaan, mits er ernstig en degelijk
geoefend wordt; dat juist het genot en de voldoe
ning van iets werkelijk goeds te voorschijn bren
gen, dat iedere repetitie aangroeien van het echte,
mooie, dat verhevene dat uit zoo'n grootsch werk
spreekt, dat juist is heerlijk en aantrekkelijk yoor
wie het ernstig meenen, zich willen ontwikkelen in
iets moois. Toch moet er nog meer belangstelling
zijn, meer leden bij „Eupbonia" komen. Ik zou zoo
graag een koor hebben van 150 leden.
Als ik zoo graag 150 medewerkenden had, dan is
dat vooral met, het oog op dit werk van Mendels-
sohn.
Het getal der medewerkenden kan ndet groot ge
noeg zijn, om het machtige, grootsche van dit werk
weer te geven.
J'a, krachtig; en grootsch is wel den meest oveniheer-
scheruden indruk die ik ondervind als ik denk aan
den profeet Elia of ©lias; woordelijk „man Gods";
juist ook deizeifkle gevoelens vind ik in het machtige,
grootsche' en groote werk van iMendelssohn terug.
Evenals het verhaal in het O. T., I, Koningen, hoofd
stuk 1722, is het werk lang. In niet minder dan
40 nummers zijn de twee deeien verdeeld, waarvan
wel 20 koren, en voor het allergrootste deel mach
tige, krachtige koren, die -een zeer massalen klank
vereis chen.
Het zou mij te ver voeren, hier geheel op den tekst
in te gaan, het zou ook meer dan een geheele cou
rant eisch en; ik geef u echter in overweging het
tekstboekje vóór den dag der uitvoering aandach
tig te lezen of genoemde hoofdstukken in het Oude
Testament.
Ik voor mij, en naar de opvatting van het werk
to oordeelen, zal Mendel'ssohn toch evenzoo gevoeld
hebben, neem'het'verhaal onvoorwaardelijk zoo als
het daar staat. Er komt in mij absoluut geen ge
dachte op of het alles wel waar is, of waar kan zijn.
of Elia bestaan heeft of niet, of al die wonderen ge-
op *be steenén en fn 6«et maanlicht onderscheidde hij
verscheidene breede sleeden in hét wasdoék.
„Die schurken!" mompelde Ralph. „Wat een laffe,
gemeen© minne kerels!"
Zij hadden de boot toiet zóó beschadigd als klaarblij
kelijk in huln bedoeling had gedegen; bovendien had
Ralph losse stukken zeildoek bij; zijln bagage en een
kannetje solutie om te kunnen plakken. Hij, ving onmid^
dellijk aan met het repareeren van zijn vaartuig, en
werkte stevig door. Zijn pla'n stond reeds vast.
„Ze zullen wel stevig slapen op al hun borrels,"I
dacht hij grimmig. „Ze denkein. dat'ze me hier een poos
hebben vastgespijkerd. Een bezoek verwachten ze in
ieder geval vannacht niet van mijl.
s Toen hij; alle scheuren had voorzien, maakte hij een
klein vuurtje op de steetoen, én hield de boot er l>ovén
om het rubber te doen opdrogen.
Birinen ft wee uur was de boot weer zeewaardig.
Toen legde hij; een vuur aan boven óp den oever, en
zocht bij: den gloed daarvan zijn eigendommen bijeen.
Dat hernieuwde zijln woede. In zijin ongeduld wierp hij
alles op een verwarden hoop in zijn boot en zette af.
Hij, aftakte geen gebruik van zijin pagaai, uit vrees dan
te vlug vooruit te komen, maar liet zich door den stroom
'meevoeren, terwijl hij iugespan'nen naar beide oevérS
tuurde.'Geen schaduw kom zijn blik ontsnappen.
Hij was niet veel moer dan vijf mijl verder gekomen^
toén hij reeds gewaar werd, waariiaar hij uitkeek: hun
kano, aio tegén de steenen lag opgesleept. Eén gévoél
van voldoening doorstroomde hem. Met behulp van
zijn pagaai stuurde hij nu op den oever aan, liet zijn
boot vastloopen eln luisterde scherp óf zijn komst nog
niet bemerkt was. Een zacht gesnurk op den oeverrand
boven hem. stelde hem dienaangaande gerust. Een
minachtende glimlach rilooide z n lippen. In hun dron-
kamans_otobezonineinheia hadden zij het grootste deel
huntoer"bagage in de kano gelalen. Ralph wilde hen
niet den hongerdood laten sterven, of hen berooven van
hun laatste redmiddel om weg te komén. Omzichtig
légde hij1 alles op de steenén peer. Toen maakté hij
het touw los waarmee de boot aan ceh boom was
bevestigd, ©n duwde haar dén stroom in. Hij nam nu
goericrlei voorzorg meer ln acht; hot kon hem niet
schelen of zij hot ul dan toiet hoorden. Maar er w(c(rd
geen alarm geblazen.
Ralph sprong weer $n zijn eigen boot en sleepte die
groote kano naar het midden van den stroom. Hij
stelde zich hun gewaarwording voor, wan'noer zij', wak
ker geworden, hun vaartuig niet meer ^zouden vinden,
en voelde zijln wraak bevredigd. Hij"'had niet de ge
ringste spijt over hetgeen hij' gedaan hadslechts be-
tréurde hij: dat dwaze gewetensbezwaren hem. er van
weerhouden hadden het eerder te doen. Zijln vij'andén
bevonddn zich niet ito onmiddellijk gevaar j af nadden
beurd zijn, hoe zij konden gebeuren, of dat in die
besöhrij(vinjg dier wonderen een diepere beteekenis,
dus zinnebeelden daargesteld moet worten gezocht,
niets van dat alles, ik vraag niets mer dan daar
geschreven staat en zoo neem ik het vollomen aan.
Het verhaal is er, en ik zie Ihet gebeuien voor me.
'Ik hoop dat er velen ^zullen zijn die het ook zoo
gevoelen; het zal hun op den avond dr uitvoering
zooveel meer genot geven.
Wanneer we Ihet verhaal zóó gehe£ aannemen,
gevoelen we eerst recht de macht en kracht
van den profeet Elias. Hoe imponeejend klinkt,
zonder ee^ige inleiding, zijn eerde profetie:
,.Zoo waar als Jahve, Israëls God, leef, voor wien
ik sta, er zal in de eerstvolgende jarer geen dauw
of regen zijn, tenzij op mijn woord".
Onmiddellijk zien^ve die machtige fdgmr voor ons,
alleen, staande, tusschen het weder totden heiden-
schen godsdienst vervallen Israëlitische volk.
Het volk, dat door zijn hooge toesfhiaving één
God aanbad, maar klein als het was, steeds werd
overrompeld door de grooter© rijken d» het omga
ven, ook steeds Weer werd gedwongei, en overge
haald den Baalsdienst te vereeren. Het volk, waarin
ook steeds in verdrukte tijden iemam leefde, een
uitstekende figuur, die het weder ophief en tx>t den
eenigen waren God terug bracht.
G'eweldig. en ontroerend moet die srij'd geweest
zijn.
De figuur van Klias moest wel van etn zeer mee-
sleepend gezag zijn, omdat het volk nu rel zeer diep
was gezonken; dat zelfs de koning AchaJb openlijk
den Baalsdienst vereerde, in zijn hoofdrad zelfs een
tempel daarvoor liet bouwen en die beabcht.
Wat moet die man, Elias, een intern vertrouwen
in zijn eenig, waTen God gelhad hebben,om zoo met
volkomen beslistheid op te kunnen trelcn. Boor de
kracht van zijn gebed doet hij verschilende won
deren, die het volk wel_ moesten overtügen dat hij
een profeet Gods was.
Niet alles in het verhaal is even nwoi, of edel,
maar we moeten de profeet Eliias als pensch onder
de'^menschen beschouwen. Jacobus ze$i, Eliaö .was
een mensch geheel aan ons gelijk. lij heeft dus
ook wel degelijk menschelijke fouten je had en die
komen in het verhaal ook duidelijk naar voren;
het meeste ziet men echter zijn grootei moed, zijn
bidden'met z'n geheele hart, z'n lijden wanneer hij
als gebroken, ontmoedigd man naar d> woestijn is
gevlucht. Dat is wel het meest aangrijpende in het
verhaal Die krachtige mensch, toch rindelijk zoo
verliezende,.dat hij vluchten moet naarde eenzaam
heid. Maar daar, ver weg van alle mknschen, door
zijn vurig bidden weder.vindende zijn (od, vindt hij
zijn vertrouwen terug, en met hernieuwden moed
gaat hij weider onder de miensohen zijn geloof predi
ken.
Het muzikale verhaal nu van Mendeloohn ia even
groot, grootsch en verheven opgeval Sroot om de
lengte van het werk, en de uitgebreidhïd der onder-
deelen; grootsch door de verheven ópvitting die uit
alles spreekt.
Veel ver&chedidenheid is aan de verse® 11 ende num
mers gegeven .Bijna alle soorten van zangkomen
in het werk voor. Daar is solo-zang t>or sopraan,
alt, tenor en bas, duetten, kwartetten, dutobel-kwar-
tetten, soli met begeleiding van koor,, recitatieven
voor soli, en voor koor mannenkoor, rrouwenkoor,
gemengd koor.
Ook Mendelssohn laat zonder eenige inleiding de
profeet Elias optreden in zijn volle krabt. „Zoowaar
de Heer, de God Israëls leeft, voor wiieik sta, er zal
dezé jaren dauw noch regen komen ,k zeg het u".
Daarna schildert ons het orkest de 'erslagenheid
onder het volk; een angstige bewegelijkheid, een
stilte die zóó angstig is, als we zelf kinnen gevoe
len bij een naderend onheil. De o^jewondenheid
wordt steeds grooter, en eindelijk barst n alle kracht,
in alle hartstocht uit: „Help, Heer! Help, Heer!"
Op een enkelen zin, of een paar Tinnen, geeft
Mendelssohn ons zulke machtige, lange koren, dat
we de grootsch'heid van het gebeuren vdlkomen mee
gevoelen. Vooral ook het zoo in uiterste gebruik ma
ken van verschil in dynamiek, geeft zjo'n meeslee-
penden indruk. 't Eene oogenblik een z>o groot mo
gelijke massale klank, een zich oprichtn, dan weer
een inzinken, een zich ter aarde buign van angst,
een zacht klagen.
Wat is het contrast ook scherp weergegeven tus
schen alles wat oprecht geloovig is en bet maar in
wilde hartstocht aanroepen van den leer.
Merkt u 't verschil op tusschen dei angst van
het volk in no. 1, de geloovige ovemiiging van
öbadjah, in de aria no. 4, en den angS, en ongeloof
van het volk in koor no. 5 en dan c»eens in alle
kracht en overtuiging in hetzelfde no.5: „Want ik
de Heer' Uw God, Ik ben een ijverig (od", enz.
Hoe lievelijk klinkt no. 7, 8-atemmge zang der
engelen; en dan verder weer dn no. 8 het angstige
onzekere, aan den eenen kant, en het nstige, zekere
aan den anderen kant, de samenspraak tusschen
de weduwe en Elias en daar weer op bit laatst door
het geloof, het volkomen rustige. (Dezelfde rust
ondervindt men in koor 9, wat als eei vriendelijke
waarschuwing klinkt om geloovig te zijn.
een voorraad voedsel alsmede geweren, tn ammumitié.
Zijl zouden waarschijnlijk een ylot bouven en onder-
tusschen zou hiji zoo'in voorsprong öp hei krijgen, dat
hij, voorgoed buiten huln. bereik kwam. Hij was zijn
vervolgers kwijlt. Een gevoel yam rust en kalmte kwam
over hem.
Vóór hij de kano aato den stroom prjsgaf, bedacht
hij. dat ze geschikter was om de stro on versnellingen!
mee door te gaan dan. zijln eigen onhaldig schuitje.
Hlij overlegde. Een gevoeusoverweging vas het ten
slotte, die hem er van terughield over te stappen. ,.Als
ik het ding gebruik, staat wat ik gedaan hè, met diefstal
gelijk!," meende hij. Eto dit fijne onderscheid besliste
over den geheelön verderen loop van zijl geschiédénis
Hjj liet de kano aato den stroom over. Er vas geen kans
dat de wind haar naar den oever zou drijven, en waar
schijnlijk had zij ©eln 'lange reis voor den boeg.
Gedurende het overige deel van den racht pagaaide
Ralph voort, zonder te rusten. Tegen let aanbreken!
van den dageraad was hij ter hoogte vai de eilandjes
gekomen, die hem bewezen, dat liet .eiüd der RijsL
rivier naderde. Hier was iiet ook, dat jiij op de vorige
reis, het eerst geblinddoekt werd, Sin met verhoogdé
nieuwsgaeri^ieid wachtte hij; welk een blik de rivier
hem thans* zou biedén.
Bij zonsopgalng ging hij' ©en ..groote bocht omtoen
had hij' een breede watervlakte voor zichde groot©
splitsing van de Groote Geestrivier. Eb- vas geen ver
gissen mogelijk. De twee rivieren hadden haar stroom
bed in dezelfde vallei, de een© kwam vapliet noordén,
de andere van (iet zuiden en recht stroomden zijl op
elkaar in, om dato _samen maar het oostea af te buigen.
De groene stroom en de bruine streden onafgebroken
om het bezit van de bedding. Thans stond de Stanley
hoog; verscheidene mijlen had zij het valer der Rijst,
rivier teruggedrongen. De scheiding tusschen het gol
vende bruine en net beweging! ooze groene watér w is
zoo scherp getrokken, als die tusschen valer on, land.
Toen iiij dén voorstéven vain jje, boot midden in d©n
stroom stuurde .werd zij mét oen ruk op ztij' geslingerd,
on bijtoa weggespoeld door 4® watermassa. Ralph her
innerde zich dadelijk de gewaarwording toen hij .ge
blinddoekt ito die ka,no lag; inu vond hjji er een ver
klaring voor
Weldra droef hiji voort op de majestueuze "baan
van de nu verbreede rivier; uit de Verte begon hét
gemurmel van .de stroomversnellingen tot hem .te na
deren; zijln hart klopte angstig. Nu zou hijr mot zijln
boot de eerste vuurproef moeten doorstaan. Het gemur
mel werd tot een gerommel', het gerommel tot eéto
gebrul. Eindelijk koto hij in de laagte vóór zich de
massa witgekuifde golven onderscheiden, die onophou
delijk, als een volksmenigte in wilde opwinding, de
naakte armen ten hemel hief.
De tweede profetie in no. 10, klinkt als do eerste,
even ernstig en zéker.
Nu volgt een zeer opwindend gedeelte. Het volk
zal Baal aanroepen, Elias alleen, zijn God. „Welke
God nu met vuur zal antwoorden, die zij God."
Vol vertrouwen zet koor no. 11 in, maar hoe lan
ger het duurt, hoe onrustiger. Zelfs de priesters moe
ten meehelpen. „Hoort ons, machtige God"; het aan
roepen verloopt echter geheel, op 't laatst hier en
daar een uitroep een geheel in 't niet zinken.
In no. 12 bespot Elias hen, dat zij luider moeten
roepen; het daarop volgende koor is wilder, en in
no. 13, na weer bespotting van Elias, roept het volk
met alles wat in hen. is, met de uiterste krachtsin
spanning om antwoord, maar geen antwoord
volgt, f
En nu weer dat groote contrast, na al dat rumoer,
die massale klanken, .Elias, rustig, ernstig, over
tuigd zijn geibed, no. 14, aanheffende, prachtige mu
ziek, een gebed op zichzelf, heeft Mendelssohn hier
geschreven.*
Het gebed wordt verhoord; in no. 16 volgt Dog
eerst een druk, vol verwondering, maar dan de vol
komen overwinning. Vol ontzag en eerbied klinkt het
zeer zacht, deemoedig: „De Heer is God", steeds ster
ker, tot volle overtuiging.
Het volk is weder tot den eenig waren God terug
gebracht.
In no. 19 wordt weder door het volle geloof, in
't gebed, regen afgesmeekt van den hemel, in kalme,
rustige muziek.
Vroolijk, plechtig, maar met geestdrift klinkt het
groote slotkoor van 't Ie deel: „Dank zij U, iGod".
Het tweede deel begint met een heerlijke, schoone
aria, een waarschuwing tot het Israëlitische volk,
dat weder afvallig is van het eeuwige geloof. Als
't ware gaat de waarschuwende stem in no. 22,
plechtig,'Overtuigd koor, verder.
Na de profetie van Elias in no. 23, wordt het volk
door tie koningin Izebel weer opgehitst. Onmiddel
lijk gevoelt ge in de muziek weder dat onrustige,
dat juist weer gepaard gaat met veel geluid.
(Gaat het eigenlijk in het dagelijksch léven ook
niet zoo? Hoe minder men het met zich eens is, hoe
harder gaat men schreeuwen, om toch maar indruk
te maken.)
Het meest aangrijpende gedeelte komt nu wel.
De aria welke Ellas zingt, no. 26: ,3et is genoeg!"
Wat moet die trotsche, sterke, wilskrachtige
man daar geleden hebben, en de muiziek geeft het
hier zóó prachtig weer; het is het mooiste gedeelte
van het werk.
De volgende koren zijn als 't ware waarschuwen
de engelenkoren. Heerlijk, zacht en vriendelijk klin
ken 29 en 32. Wat nu een groot verschil nietwaar, het
geheele Ie deel van het werk onzeker, schreeuwend,
opbruisend, deze koren zoo volmaakt ru3tig.
Elias zal gesterkt worden, hij zal zijn God zien.
Koor 34 stelt dat gebeuren daar. Dit is weer een
ander soort muziek. Het gebeuren in de natuur wordt
ons hier geschilderd", het voorbij trekken van een
sterken wind, die rotsen breekt, daarna eoto aard
beving, daarna weder een vuur, maar dan, en nu is
het zoo aangrijpend indrukwekkend weergegeven:
„en na het vuur kwam een stil, zacht suizen".
Ik kan nu verder kort zijn. Hgt overige gedeelte
zijn koren ter verheerlijking des Heeren, en wordt
gewezen op diegene die nog voel grooter is geweest
dan Elias: op Jezus Christus, de mensch, de vol
maakte mensch, die alleen goed is geweest. Goed,
vol liefde voor de menschheid is gekruisigd op
Golgotha,
Nog een enkel woord over den componist. Felix
Mendelssohn Bartholdy werd geboren 3 Februari
1809 (onize datum der uitvoering is dus de lilde ge
boortedagsherdenking) te Hamburg, als zoon van
een bankier, als kleinzoon van den zeer bekenden
wijsgeer Mozes Mendelssohn. Door grooten rijkdom
zijner ouders, heeft hij onmiddellijk goed onderwijs
gehad en was in de gelegenheid om, naar dien tijd
gerekend, veel reizen naar het buitenland te maken,
wat zijn ontwikkeling zeer te stade kwam.
Op 17-jarigen leeftijd componeerde hij al de „Som-
mernachtstraum", ouverture, een werk dat nader
hand voltooid en overbekend is. Hij heeft geschre
ven verschillende weiken voor piano, kamermuziek,
en orkest; een opera „Dia Hochzeit des Gamacho" en
twee zèer groote werken „Paulus" en „Elias" (laatst
genoemd werk het eerst uitgevoerd in Birmingham).
Mendelssohn was dus componist, tevens groot pia
nist en kapelmeester en muziekdirecteur te Leipzig,
waar hij zich een kring van beroetbde leeraren om
zich verzamelde. Als directeur van de Gewandhaus-
concerten, heeft hij een daad verricht met zeer ver
strekkende gevolgen, n.L het opvoeren van werken,
waaronder „die Mïattlheuis Passion" van Bach.
Bach, die toen al geheel vergeten was, is door de
daad van Mendelssohn met nieuw leven bezield,
waardoor we nu nog genieten van het werk van dien
grooten kunstenaar.
Mendelssohn is jong gestorven, 4 November 1847.
hoofdzakelijk door verdriet over het verlies van zijn
vader, daarna zijn moeder en nog later zijn zuster.
JiAC. JANSEN.
Hij ging op geringen afstand van de stroomversnel
lingen aan laind, en versterkte den inw©ndigen
mensch met ©én uitstekend ontbijt Daarna li,ep hij'
langs het stralnd voort, tot waar het water begon te
koken, om het gunstigste punt te ioeken, waar hiji
door kon. De machtige aanblik, maakte hem klein. De
onmetelijke waterstroom gleed zacht over den onzicht-
baren rolskam met ©eto. oppervlak, zóó effen, als was
er olie 'over gespreid; dan begoto hij! zich al speller
en sneller voort te bewegen om plotseling in razende
drift benedein op te bruisdien. Van den ©enen oevér
tot dien alnderen over 'in breedte van bijna een halve
mijl, was de rivier één langgerekte, wild .kokende, fel-
witte golf. Ralph kreeg een verbijsterenden indruk
van de alles mecsleepénde, alles Verschéuréndé éto
vernietigende, onweerstaanbare macht der wateren. Oor-
verdoovend was de donder. Bij; .de gedachte dat Hij;
met zijn nietig bootje die macht zou verzoeken, voelde
hij een verstikkende beklemming op zijn borst. Maar
het moest.
Zoo ver hij: oordeelen köln, was het eene pumit ai
even otogunstig voor den vai als het andere. Eindehjik
kwam hij: joch tot het inzicht, dat hij door een gelukkig
toeval den goeden kant der rivier gelkozen had. Aan
de andere zijde verhieviein zich nu eto dan verraderl'ijké
zwarte, puntige rotsblokken uit de golvenmassa. Hij' zag
dat het grootste deel van dén vloed neerstortte dicht
naast dén oever, waarop hij .stond. Wanneer hij kans
zag zijn boot ito het midden dier geul te houden, be
stond er geeto. gevaar op een rots te stooien. Dan bleef
alleen toog de vrees voor die vreemde, groote gol
ven, die ppkrotokelden en rolden én loeiden zonder
ooit een handbreed op haar weg vooruit te komen.
Hij: ging terug inaar zijln boot, én trachtte zich te
vermanlnen. Hiji wilde toiet verder denken, en alléén
maar met den moed dér watohoop strijden. Hij' ging
weer aan boord, zich stevig vasthoudend aan een
boomtak, die over het water hing, om toiet door den
stroom te worden weggezogen. Overluid biddeto was
hij; verleerdmisschien nad hij' In Stilte en voor Zich.
Toen liet hij' dén tak los, en liet zich voortdrijven.
Hij bevochtigde onwillekeurig zijn „lippen, ademde diep
en duwde Zijln pagaai het water in. Nu was er giaeln
lenig meer.
Toen xtook hii, én oen beorlp, ongekend gevoel
van verlichting kwam bver hem.-
De strijd was slechts kort. Zijto boot dook recht
onder de eerste opkrolnkél©nde witte golf eto één. stort
zee kwam over hetvaartuigje. Als dronken tolde het
in het rotod ondanks Ralph's wanhopige pogingeto
om het Ln de stroomrichting -te houden aoor middel
van de pagaai, kwam het er dwars voor te liggeto.
Wordt vervolgd.