WOENSDAG 28 JANUARI 1020
63ste Jaargang No. 6537
Uitgevers: 1 LtAl'MAN <k Co.
EERSTE BLAD.
Besparing van koslen.
Brieven uit Engeland.
FEUILLETON.
DE VERBORGEN VALLEI
Raad Keerhugowaard.
Aliiitn Nicm-
Uitmuit- Lnlliiillil
Dit blad vensclitint viermaal ner weekDinsdag. Woensdag.
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur wor
den ADVERTENTTKN" in het eerstuiikomend nummer geplaatst
se.UAOKN. AAN I) 5. Int. Telej.li. No. 20
i'riis per 3 maanden t 1.55. l osse nummers O cepi. ADVhlt-TEN
TIEN van 1 tot 5 regels t 0.80. iedere regel meer 15 cent bewnsno
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
WIJ HERINNEREN ER NOO EENS AAN, DAT ONZE
ABONNÊ'S HUN ABONNEMENTSGELD PER POST-
WISSEL KUNNEN INZENDEN OP AAN ONS BUREAU
BETALEN. ZIJ BESPAREN DAARMEDE DE INNINQS-
KOSTEN VAN DE POSTKWITANTIE. HETZELFDE
GELDT VOOR ADVERTENTIE-KOSTEN.
DE UITGEVERS.
Amsterdam, 24 Januari 1920.
De oorlog heeft wat op zijn geweten! Zouden we
zonder hem, geweten hebben wat zomertijd was? En
een nieuwe verandering staat waarschijnlijk onze
Engelsche oveiburan te wachten. Daarna, je kunt
nóóit weten, misschien ook ons. Nieuwigheden zijn
besmettelijk.
/Wat het is? De klok van vier en twintig uren!
't Kan de Engelschen op kosten jagen.
(Het kan, het (hoeft niet. Wie geen lust heeft,
om zijn horloge of klok te laten veranderen, of een
nieuw uurwerk te koopen, krijgt een uitstekende ge
legenheid om Ihet hoofdrekenen weer eens een
beetje bij te werken.
Hoe laat gaat de trein? 17.43. Dank u. 17 12
5. En 43, dat wordt dus 17 minuten voor 6. Het
herinnert me aan de dagen, toen ik nog een kleine
jongen was, en tot mijn verbazing merkte, dat erbe
halve de gewone tijd, ook nog een „grindwegtijd"
was. Wat die tijd met den (grindweg van Lutje
winkel naar de Weere te maken had dat was
voor mij toen d grindweg snapte ik niet. [Maar
het was een leelijk ding, dat herinner ik me heel
goed. J© moest er hij tellen of aftrekken, en meestal
deed je het precies verkeerd om-
Er waren toen ook menschen, niet waar, die hun
horloge Voor den dubbelen tijd hadden .laten in
richten. Nu was dat gemakkelijk genoeg. Een extra
wijzer, rood of groen of paars, en klaar was Kees.
De verandering zal nu niet zoo gemakkelijk zijn.
Voor wie geen nieuwe uurwerken wil aanschaf
fen, zit.er natuurlijk niets anders op, dan onder
of boven de cijfers I tot XII op de wijzerplaat de
cijfers 13 tot 24 ite teekenen. Vóór, wat we nu nog
ouderwetsch 12 uur op den middag noemen, reken
je dan met de oude cijfers 112, en daarna met
de nieuwe 1324. Ongelukkig genoeg hebben wij
zerplaten niet altijd ruimte genoeg voor zoo'n toe
voeging.
Natuurlijk kun Je ook een nieuwe klok koopen,
waarbij het uurwerk anders is ingericht, en de
w ijzerplaat in vier en twintigen is verdeeld. Engel
sche horlogemakers hebben ze al in voorraad. Maar
ze schijnen niet erg te voldoen. Een horloge is nu
eenmaal niet. groot, en met zijn vier en twintigen
komen de cijfers leelijk in het gedrang. .De 1 en de 2
kunnen het samen nog wel vinden, maar de getallen
van twee cijfers leunen alle zoo ongeveer tegen el
kaar aan.
iDe algemeene opinie in Engeland schijnt niet heel
erg ten gunste van de verandering te zijn. Zelfs de
horlogemakers zijn er niet onverdeeld voor, en toch
moet er voor hen wel wat aan te verdienen zijn.
door HUBERT FOOTNER,
voer Nederland bewerkt door L. ALETRINO.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht.
25.
De volgende golf trof het. bootje over de geheele
breedte, kronkelde zich er tegen op, en spoelde hem
er uit weg. De kolken van /den ziedenden stroom
grepen hem en trachtten hem mee te sleuren. Hij
ging een oogenblik onder, maar kiwam hijgend weer
boven, machteloos, om met zijn schouder tegen een
rotsblok te worden geslingerd. Verdoofd door den
stoot en het donderend geweld, liet hij zich voortdrij
ven als een stuk drijfhout, nu onder, "dan weer bo
ven, een speelbal van elke wilde waterhoos.
Instinctmatig trachtte hij zich te verweren, en
eindelijk vond Ihij zichzelf terug in stiller water. H'ij
krabbelde op den kant en liet zich neervallen, uitge
put, onmachtig, snakkend naar adem. Heel lang
zaam werd hij zich den toestand, waarin hij verkeer
de, bewust. Met bezorgdheid vervulde die hem niet.
Ook een ander had 'kunnen overkomen, wat hem
gebeurd was. Een arme drommel was op het oever-
strand geworpen in de wildernis, honderden mijlen
scheidden hem van eenig medemensch. Wat hij had
bezeten, boot, leeftocht, Ducifers, bijl, geweer en
ammunitie, lag op den bodem1 der rivier. Dat was
alles.
Slechts twee dingen had Ralph behouden: Nah-
nya's halssnoer dat aan zijn hemd was vastgenaaid,
en zijn portefeuille met geld; geen van heide kon hem
van eenig nut zijn om zijn leven te rekken.
Hij ging overeind zitten, plotseling zich bewust
wordend van een felle pijn. Toen hij langs zich heen
en naar beneden keek, werd hij getroffen door den
vreemden stand van zijn rechterschouder. Hij was
ontwricht: zijn rechterarm kon hij niet opheffen. Het
was een geluk, zij het dan ook een zeer klein, dat
rijn bewustzijn zoo langzaam' begon terug te keeren.
Jn zijn eerste samenhangende gedachte was: „De
nemel zij dank, dat ik tenminste behoorlijk ontbe
ten heb, voor alles naar den kelder ging."
HOOFDSTUK XVL
Da twee meisjes
Gemakkelijk hel de» tocht door de*
Moeten, bijvoorbeeld, niet alle slagwerken ver
anderd worden?
Had u daar wel aan gedacht? En neemt u wel
in aanmerking, dat er (langzame en vlugge klokken
zijn, langzaam en vlug in het slaan, bedoel ik?
Ik heb een kennis, waar ik zelden kom. Ik ben
bang voor zijn klok. Op den middag, wel te verstaan,
nè twaalven, gaat het, maar 's avonds tusschen ne
gen en twaalf, wordt het me te erg.
'Zijn klok heeft een irriteerende manier van slaan.
Ecnige minuten vóór de, voor haar blijkbaar ge
wichtige, gebeurtenis, kondigt zij het komende feit
aan met een tik, of een pang of zoo iets. 't Is onmo
gelijk ergens anders aan te denken, als je die klok
kent.
Een vergenoegd, of boosaardig, geknor duidt ten
slotte aan, dat'het langverwachte, ianggevreesde te
gebeuren staat, 't Is negen uur. En één voor één
worden je de negen slagen uitgedeeld, met tergen
de langzaamheid. iBn een klank! Als eindelijk de
negen slagen gegeven zijn, zingt de laatste je zijn
afscheid toe, eerst vroolijk, dan weemoedig, maar
steeds hoorbaar, minuten lang. Eindelijk, eindelijk
weet je zeker, dat de klank is weggestorven. En
reeds nadert de groote wijzer het punt, waarop het
uurwerk pang zal zeggen, en het spelletje opnieuw
gaat beginnen. Hla 1 f, denkt u, één s lag? Dan kent
u de klok van mijn kennis niet, Tien slagen telt
hij u voor om half 10, en jtien om 10 uur. O, 't is
een ijverige klok.
Stel u zoo'n klok voor in (Engeland, met de nieu
we uurverdeeling. Stel u voor, dat zij drie en twin
tig gaat slaan, 's avonds om 11 uur, vier en twintig
om half 12, en nog eens vier en twintig om 12 uur.
Tien tegen een, dat zij zich zelf in de rede valt.
En dan de torenklokken! Ook die zijn gewoonlijk
niet van de vlugste, ,,'t Zal een doorloopende be
grafenis lijken", merkte een Engelsche uurwerk
maker op.
Heeft het nieuwe systeem ook voordeelen? Voor
ons, Hollanders, geloof ik, geen enkel. In elk geval,
ik kan er geen 'éen ontdekken. iMaar de Eng#lsehen
winnen er een paar letters bij uit, a. m. en p. m.
Echt Edgelsch, die a. m. en p. m. Afkortingen
natuurlijk van Latiinsche woorden. Een Engelsch-
man houdt van Latijn bij zijn bfkortingen.
Ante meridiem, vóór den middag; post meridiem,
na den middag. Maar de Engelschman zegt niet
ante meridiem of post meridiem. Hij zegt a. m. of
p. m.
Wij korten onze Nederlandsche woorden af, en
spreken de afkortingen niet in onze eigen taal.
Maar de Engelschen zijn „klassiek". Zij schrijven:
viz. en zeggen: namely, d.i. ons namelijk. Zij schrij
ven: e. g. en zeggen: for instance, ons: bijvoorbeeld.
Zij schrijven: i. e. en zeggen: that is, of in 't Hol
landse!}: dat is.
Viz. staat voor Latijn: videlicet; e. g. voor exempli
gratia,'i. e. voor id est. Allemaal goed en wel om
de tLatijnsch© uitdrukkingen 'te gebruiken, maar
om viz. uit te spreken namely is wel een beetje
vreemd. Dan kun je in elk geval beter zeggen: 5
p. m., juist zooals het er staat, en weten, dat het
beteekent 5 uur in den middag.
Zooals ik zei, de instemming met de nieuwe dag-
verdeeling is niet bijster groot. Maar de protesten
er tegen ingebracht zijn wel eigenaardig. Een ver
ontwaardigd Engelschman beweert in een ingezon
den stuk, dat de verandering „een onhandige po
ging is, om de natuur te verbeteren, tegen de God
delijke wet in". Wat de man in het cijfer 12 ziet,
we^t- ik niet. En de natuur zal er zich waarschijnlijk
wéinig om bekommeren, of wij, menschen, believen
te zeggen, dat de zon ondergaat om 20 minuten over
20 of 10 minuten vóór half negen.
"Een ander neemt de zaken (nog erger op. Aller
waarschijnlijkst heeft die niet gemerkt, dat we de
laatste vijf jaren een oorlog hebben meegemaakt,
want hij noeimt de verandering „verreweg de zwaar
ste last, die ons wordt opgelegd."
Maar mopperaars zijn er altijd, en ik durf wed
den, dat deze ingezonden-stukken-schrijvers in hun
hart blij zijn, dat ze iets hebben om over ite mop
peren, en over aan de krant ite schrijven.
leder zijn smaak. Als de pessimisten wat te mop
peren hebben, de grappenmakers aan den anderen
kant kunnen ook van het nieuwe stelsel profitee-
ren. Hebben er al van geprofiteerd trouwens, want
het Engelsche leger heeft de nieuwe tijdrekening
al in gebruik. „Is het 19.21 sergeant?" vraagt Tom
my inet een onschuldig gezicht. „Nee, sukkel, 1920,
weet je dat nog niet eens?" „O, dan is mijn hor
loge één minuut vóór, ziet u maar", en de veront
waardigde sergeant krijgt een horloge voor zijn
neus, dat 9 minuten vóór half 8 aanwijst, volgens
onze ouderwetsch© tijdrekening.
Zal John Buil niet vaak te laat aan den trein
komen, of te vroeg? Wij vergissen ons met onzen
Grëenwichtijd vroeger ook wel, maar dan toch hoog
stens 20 minuten. Maar als de Engelschman een fout
maakt bij zijn berekening, als hij den trein van 8
minuten over 21 moet halen, kan hij, óf een vol
uur in de wachtkamer zitten, óf hij haalt mis
schien net op het nippertje den volgenden trein.
Wij zullen ons op de hoogere wiskunde moeten toe
gaan leggen, zegt de Onder de Streep-redacteur van
de Observer.
pas in de Groote Geest-rivier tientallen malen kun
nen maken, zonder op het vermoeden te komen, dat
hij zich in de buurt bevond van menschelijke we
zens. Toch was er een kamp van blanken aan den
voet van den. Milburn. De Milburn is de monarch
met het grijze hoofd, die de wacht houdt ter rech
terzijde van de toegangspoort naar het Rotsgeberg
te Steil rijst hij uit de rivier op, meer dan zesdui
zend voet hoog. In de streek waarin hij ligt, wordt
hij ook wel de Goudberg genoemd, omdat een van
de kammen aan zijn voet geheel bestaat uit een
metaalhoudend kwarts.
De weinige bewoners van dit gebied wisten na
tuurlijk, dat Jim .Sholto zich met zijn drie kinderen
hier had gevestigd, met het doel, het erts uit te
smelten op een primitieve manier, maar Jim had
zijn blokhuizen op 'een kwart mijl afstand van de
rivier neergezet, teneinde niet gehinderd te worden
door de onbescheiden blikken van eventueel© reizi
gers die de rivier afvoeren. Jim en zijn beide zoons
dolven het erts en verhitten het in een zestal kleine
ovens van porselein en baksteen, welke grondstof
fen rij met ontzaglijke moeite herwaarts hadden
gebracht. Mm wist algemeen dat hun winst niet
zeer groot was. Daarvoor moest te veel worden uit
gegeven aan materiaal. Om niet meer dan een 'werk
man sloon te verdienen, moesten zij werken als
paarden. Een dergelijke, weinig rendeerend hand
werk is typeerend voor de zorgelooze leefwijze in
het noorden.
Op een glanzenden middag In Juli was Kitty Sholto
de keuken aan het redderen dn het grootste der
twee blokhuizen. Haar gezichtje vertoonde een droe-
vigen trek. Zij zette de borden van aardewerk op de
plank met een boosaardige voldoening over het ge
rinkel, en wierp de vaatdoeken over het rekje op
een wijze, als hadden zij haar persoonlijk het groot
ste od recht aangedaan. 9
Kitty was twintig jaar oud. Op haar gelaat kwam
zoowel het vriendelijke als het coquette in haar tot
uiting, die voor leden der andere sekse iets aan
trekkelijks, maar tegelijk iets uitdagends moest heb
ben. Iets pikants lag in haar amandelvormige oogen,
groen-grijs van kleur, en ©enigszins schuin in het
hoofd geplaatst. .Groene oogen doen onwillekeurig
denken aan katachtige eigenschappen. Deze waren
Kitty echter vólkomen vreemd. Al het andere in haar
gelaat was vriendelijke zachtheid. Zij had een klei
nen, rechten neus, en een aanbiddellijk mondje, dat
aan de hoeken iets naar boven liep. Haar haar, van
een diep, donkerbruin, was van dat krullende soort,
dat ranken schijnt uit t© strekken. Zij bezat een
zachte ©tem, waarover een eigenaardige, voortdu-
Vergadering van den Raad der gem. Heerhugowaard
gehouden op Maandag den 26 Januari 1920. 's nam. 2
uur. Allen aanwezig.
Voorzitter Burgemeester van Slooten. die de ver
gadering opent, waarna lezing en goedkeuring notulen
volgt.
De heer Kuiper heeft naar aanleiding van de no
tulen -een© opmerking, die straks zal worden behanr
dedd.
De heer Met vraagt, naar do zoogenaamde verzlev-
keringen e'.eotriciteitsnet., waar ter" vorige vergadering
over is gesproken en die door de Könnenuer vroegér
niet waren aangebracht en dan nu alsnog ingevolge
bespreking ter vorige vergadering zoudeln. worden daar-
gfr'eld aan ons electriscn net. De benoodigde ingrep
cliënten zijin inlusschen. zooals uit toelichting bhjikt.
nog niet gearriveerd. Besluit kasgeldleening is goed
gekeurd ingekomen.
Een schrijven ,der gem. Ransdorp, over afschaffing
plaatselijke belasting wordt voor kennisgeving aange
nomen.
Aan ©en ingezetene wordt wegens vertrek 2 maan
den ontheffing aanslag H. 'Omslag veneend. Geldlefc-
niing electr. bedrijf is goedgekeurd.
i Ten opzichte "van. heffing Hoofdei. Omslag wordt
naar aanleiding van een paar opmerkingen van Ged.
Staten besloten aftrek voor hulpbehoevende kinderen
op f 600 te bepalen en dietn voor noodzakelijk levens
onderhoud voor ongehuwden op f600 en voor gehuw
den ook op f 600.
Benoeming onderwijzer met verpl. hoofdacte school
III. VoordrachtH. Donia, MidlumS. Post, Pu mie
rend A. de Vries. Hoorn, Metalgem. st. benoie^njd
de heer Post uit Purmerend. Indiensttreding 1 Maart
as. Tot zoolang zal hiji, dezer dagen reeds itn functie
tredende, de rol van „tijdelijke" teveins vervullen.
Adres A.N.G.O.B., om aantal vergunningen in deze
gemeente (thans totaal 13) te verminderen en daar
mede de crimineliteit onder de jeugd te vermindérén
en misbruik van sterkjeri. drank te beperken. B. en
W. adviseeren 'thans niet 'te verminderen, doch met
1 te vermeerderen ^n van 13 op 14 te brengen.
De heer Poland. vraagt B. en Wi. naar de niotievdb(voor
zulk een praeadvies.
Voorzitter antwoordt, dat dit berust op de overwe
ging. dat bij vermindering van hel aantal (13) der
thans bestaande vergunningen enkel© personen de dupé
zouden worden. Om te voorkomen, dat eeniga pejv
sonen gedupeerd worden, stellen B. en W. voor, jpm
het maximum nu van 13 op14 te brengen.
De heer Kostelijk zou inkrimpen toejuichen.
Voorz.Inkrimpen ls natuurlijk ook mogelijk.
De heer Met betreurt het zeer, dat eénize ménschón
of zeker iemand de dupe kan worden. Maar hejusch
het .voorslaan der belangen voor de volksgezondheid
is óók iets. En we kunnen ons. vindt sprnu niet
laten verleiden om "het aantal Vergunningen uit te
breiden. Als men de statistieken raadpleegt, ziet raeu
die aangeven, dat de krankzinnigengestichten in hoofd
zaak zoo opvallend sterk zuia bevolkt door het mis
bruik maken van alcohol. Waar we al 13 vergunniiD
gen hebben, zou spr, in verband met het adres van
den A.N.G.O.B. althans niet tot uitbreiding van het thans
bestaande aantal (13) vergunningen willen overgaan,
hoe het ook te betreuren is, iemand de dupe tedoèn
zijn. Maar dat is dan ijn dit geval nu eenmaal niet
anders.
De -heer Bloothoofd bestrijdt de meerling van den
heer Met ten opzichte van de oorzaak der talrijke
bevolking van krankzinnigengestichten. Alcohoo. zal zelfs
wel yens medische dienskin bewijzen en iA dén vorm
van geneesmiddel worden gebruikt. Spr. kan zich
overigens niet tegensprekende dat 13 vergunningen
hier genoeg is thans wei met B. en W7* voorste#
vereenigen om er nu 14 van te makeln.
Bij stemming wordt besloten om het aantal vergun
ningen te laten zooals het is, n.1. 13 stuks.
Voor 14 vergunningen waren de heeren Krom. Wi jo
ker. Bloothoofd, Poland. en Does. Voor 13 en tegen
14 waren de jieeren Kostelijk. Borst, Kuiper. Met,
Blom en v. d. Oord.
Volgt het ter vorige vergadering aangehouden adres
van den heer Bloothoofd. <jat baar aanleiding van
art. 7 tweede lid der Drankwet verwijst naar de hui-«
dige bepalingen aangaande vergunningen. Adressant ver
zoekt, het daarheen te willen leidein dat we wéér
krijgen de wijkverdeeling voor vergulnningfcfn. zooals
we )1ie vroeger hadden en y/aarmleie voorkomehzou
worden, wat adressant zoo gaarne voorkomen wil, na
melijk. dat bijv. ten gevolge Van overgang van zaken,
etc. eventueel te veel opeenhoping van vérgunningén
in eenig deel der gemeente kon plaatsvinden, mét als
gevolg daarvan het verstoken zijln van zoodanige in
richtingen in andere gemeen t^wijken.
B. en W. stellen voor. weder de wijkverdeeling in
te stellen.
De heer Met zegt. indertijd aan de verordening,
waarin wijkverdeeling, te hebben meegeholpen, om
die .tot stand te brengen, 't Heeft spr. tegen^eslèan
dat die werd ingetrokken en is 13. en W.'s advies dus
koren op den molen van spr.. die al zoo voor wederin"
instelling der wijkverdeeling zich uitspreekt.
Voorz. wijst er op. dat straks is besloten, het maxi
mum verguunilngen op 13 te laten. Wil de raad als
nog tot 'inkrimping der vergunningen besluiten^?
De heer Kostelijk is nu sterk voor inkrimpen.
Bij stempiing over .inkrimping maximum aantal ver
gunningen wordt dat verworpen met 5 st. voor en
6 tegen. Voor inkrimpen; v. d. Oord. Kostelijk, Kui
per. Met en Blom. Tegen: Krom, Wijnker. Bloothoofd.
Borst, Poland en Does. Daarna wordt de wijkverdeeling
vastgeisteld.
Een suppl. begrooting dienstjaar 1919 wordt opge
maakt en goedgevonden in antv. en uijg. op ©en eind*
cijfer van I 13543.80. terwijl goedgevonden wordt, een
daarin begrepen galdleening groot f 6000 aan te gaan
en 't Jieeüe zaakje naar Gedeputeerden té dirigéérén
ter hoogere goedkeuring.
De heer Poland wijst er op. dat het aetn scheeve
rend beweeglijke Isluier scheen te liggen, en een
willige, prettige lach. Zij was het tegenbeeld van dat
soort meisjes, hetwelk gaarne toegeeft aan haar
booze luimen.
Zij veegde den keukenvloer wat aan, wipte de
kruimels over den drempel, naar buiten, en leunde,
den bezem in de hand, tegen den deurpost.
Met een enkele blük nam zij het heele landschap
in al zijn schoonheid op, de fijne, limpide hemel,
het glanzend malachiet van het "gebladerte, het rijke
donkergroen der pijnboomen, het beekje, dat zich te
gen de steenen tot schuim sloeg. Zij dronk het alles
in, en het groefje tusschen haar donkere wenkbrau
wen verdiepte zich, als was de lieflijkheid van het
natuurtafereel voor haar een opzettelijke beleedl-
ging.
In de verte kwamen de vier pony's stampend het
pad van de uitgravingen af, elk beladen met een
houten emmer erts aan weerszijden. Bill, de jongste
van Kitty's broers, liep er achteraan, schel fluitend,
terwijl hij het achterste dier met een dennetak op
den rug tikte. Bill was een slanke, sterke boy van
twee-en-tw.intig, een donkere Schot met een stra-
lenden glimlach. Hij stortte den inhoud van de em
mers uit op den kleinen ertshoop voor het andere
blokhuis; met een tik van zijn tak deed hij de pen
ny's weer achter elkaar terugdraven om een nieuwe
vracht te gaan halen.
Bill stond een 'oogenblik stil om zijn pijp te stop
pen en grijnsde zijn zuster welwillend toe. Kitty's
broers hielden dolveel van haar, maar plaagden haar
meedoogenloos.
„Hallo zus!" riep hij. „Wat scheelt, je?"
„Niets!" zeide zij snel.
„Je kijkt alsof de poes verdronken, en de melk
omgevallen was", merkte hij op, in dien humoristi
sch en stijl waarop in het bijzonder broers zich toe
leggen, wanneer zij tot hun zusters het woord rich
ten.
„We hebben hier geen poes, en melk heb ik al in
geen anderhalf jaar geproefd", zeide Kitty vinnig.
„Neem een voorbeeld aan mij", riep Bill, „ik beu
het zonnetje van het Milburn-ravijn!"
„Ja, ja!" zei Kitty bitter. „Als ik in jouw plaats
was! Jij gaat morgen op reis! Je ziet andere men
schen je kijkt eens naar wat anders dan naar die
eeuwige boomen; je hebt pleizierl Maar ik? (Heb ik
soms ook iets om me blij mee te maken?"
„Niet zoo somber, zusje!" troostte Bill goedmoe
dig. „Kunnen wij er iets aan doen? De voorraad
ijzer wordt te groot, zóó kan het niet blijven lig
gen. En wat het volgend jaar wordt opgegraven,
moet ook geborgendaar ia dan geen plaats meer
.Zeker, ik weet het wel, het is noodzakelijk", sei
Kitty.
„Als jij in mijn plaats zou kunnen gaan, dan met
alle genoegen, hoor", verzekerde Bill „Maar het ie
een te bezwaarlijke reis, heen en weer terug. Jij en
Dick zouden het niet alleen kunnen".
„Dat wéét ik wel", zei Kitty ongeduldig. „Je hoeft
geen verontschuldigingen te maken".
„En we kunnen je niet meenemen, omdat de oude
heer hier niet alleen gelaten kan worden; je mag
toch niet verlangen dat hij zelf zijn eten kookt".
„Ik zou er niet aan denken hem alleen hier ach
ter te laten", sprak Kitty verontwaardigd.
Bill grijnsde opnieuw. „Houd maar moed, zusje,
het ergste komt nog!" riep hij. „Binnen zes weken
zijn we alweer terug met een scheepslading heer
lijkheden! En wat zullen we ons zusje voor een
cadautje uit de stad meebrengen? Een zijden ja
pon?"
„Een zijden japon 1" herhaalde Kitty smalend. „Ja,
daar zou ik hier veel aan hebben! Hoeveel maan
den gaan er voorhij, dat ik geen mensch te zien
krijg?"
„Aha! daar zit 'm de kneep!" riep Bille uit. En
op vermakelijke wijze begon hij blatend te zingen:
„Kitty is dwaas en ik ben blij,
Want ik weet hoe haar te verrukken:
Een goed glas wijn,
Dat moet het zijn,
•En een boy om haar aan 't hart te 'drukken".
„Je bent onuitstaanbaar!" riep Kitty blozend van
kwaadheid.
„Vertel me nu eens precies hoe je «maak is", ging
Bill ernstig voort. „Wat moet het zijn: een blonde,
een donkere of misschien een albino? Zwaar, mid
del of licht gewicht? Hoe moet hij er verder uitzien,
en wat is het bedrag in contanten voor je den strijd
aanbindt? Zeg eens op, dan zal ik eens kijken, of ik
je niet een pretendent kan meebrengen".
„Kitty draaide zich om, en sloeg de deur achter zich
dicht. Bill holde de paarden met een luid „hu!"
achterna, naar de uitgravingen.
Toen de keuken opgeruimd was, had Kitty niets
noodzakelijks meer te doen voor het "tijd was het
avondeten te gaan klaar maken. Bij zulke gelegen-
helen was zij gewoon haar vader te komen helpen
in de werkplaats, zooals zij het andere blokhuis aan
duidden, maar de ovens stonden nu reeds een week
koud, want alle handen waren (thans noodig om
voldoende erts te delven, dat zij konden leven ge
durende den tijd, dat de twee jongens naar de stad
waren. Weliswaar was er nog een massa wat Kitty