WOENSDAG 28 JANUARI 1020 63ste Jaargang No. 6537 Uitgevers: 1 LtAl'MAN <k Co. EERSTE BLAD. Besparing van koslen. Brieven uit Engeland. FEUILLETON. DE VERBORGEN VALLEI Raad Keerhugowaard. Aliiitn Nicm- Uitmuit- Lnlliiillil Dit blad vensclitint viermaal ner weekDinsdag. Woensdag. Donderdag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur wor den ADVERTENTTKN" in het eerstuiikomend nummer geplaatst se.UAOKN. AAN I) 5. Int. Telej.li. No. 20 i'riis per 3 maanden t 1.55. l osse nummers O cepi. ADVhlt-TEN TIEN van 1 tot 5 regels t 0.80. iedere regel meer 15 cent bewnsno inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. WIJ HERINNEREN ER NOO EENS AAN, DAT ONZE ABONNÊ'S HUN ABONNEMENTSGELD PER POST- WISSEL KUNNEN INZENDEN OP AAN ONS BUREAU BETALEN. ZIJ BESPAREN DAARMEDE DE INNINQS- KOSTEN VAN DE POSTKWITANTIE. HETZELFDE GELDT VOOR ADVERTENTIE-KOSTEN. DE UITGEVERS. Amsterdam, 24 Januari 1920. De oorlog heeft wat op zijn geweten! Zouden we zonder hem, geweten hebben wat zomertijd was? En een nieuwe verandering staat waarschijnlijk onze Engelsche oveiburan te wachten. Daarna, je kunt nóóit weten, misschien ook ons. Nieuwigheden zijn besmettelijk. /Wat het is? De klok van vier en twintig uren! 't Kan de Engelschen op kosten jagen. (Het kan, het (hoeft niet. Wie geen lust heeft, om zijn horloge of klok te laten veranderen, of een nieuw uurwerk te koopen, krijgt een uitstekende ge legenheid om Ihet hoofdrekenen weer eens een beetje bij te werken. Hoe laat gaat de trein? 17.43. Dank u. 17 12 5. En 43, dat wordt dus 17 minuten voor 6. Het herinnert me aan de dagen, toen ik nog een kleine jongen was, en tot mijn verbazing merkte, dat erbe halve de gewone tijd, ook nog een „grindwegtijd" was. Wat die tijd met den (grindweg van Lutje winkel naar de Weere te maken had dat was voor mij toen d grindweg snapte ik niet. [Maar het was een leelijk ding, dat herinner ik me heel goed. J© moest er hij tellen of aftrekken, en meestal deed je het precies verkeerd om- Er waren toen ook menschen, niet waar, die hun horloge Voor den dubbelen tijd hadden .laten in richten. Nu was dat gemakkelijk genoeg. Een extra wijzer, rood of groen of paars, en klaar was Kees. De verandering zal nu niet zoo gemakkelijk zijn. Voor wie geen nieuwe uurwerken wil aanschaf fen, zit.er natuurlijk niets anders op, dan onder of boven de cijfers I tot XII op de wijzerplaat de cijfers 13 tot 24 ite teekenen. Vóór, wat we nu nog ouderwetsch 12 uur op den middag noemen, reken je dan met de oude cijfers 112, en daarna met de nieuwe 1324. Ongelukkig genoeg hebben wij zerplaten niet altijd ruimte genoeg voor zoo'n toe voeging. Natuurlijk kun Je ook een nieuwe klok koopen, waarbij het uurwerk anders is ingericht, en de w ijzerplaat in vier en twintigen is verdeeld. Engel sche horlogemakers hebben ze al in voorraad. Maar ze schijnen niet erg te voldoen. Een horloge is nu eenmaal niet. groot, en met zijn vier en twintigen komen de cijfers leelijk in het gedrang. .De 1 en de 2 kunnen het samen nog wel vinden, maar de getallen van twee cijfers leunen alle zoo ongeveer tegen el kaar aan. iDe algemeene opinie in Engeland schijnt niet heel erg ten gunste van de verandering te zijn. Zelfs de horlogemakers zijn er niet onverdeeld voor, en toch moet er voor hen wel wat aan te verdienen zijn. door HUBERT FOOTNER, voer Nederland bewerkt door L. ALETRINO. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht. 25. De volgende golf trof het. bootje over de geheele breedte, kronkelde zich er tegen op, en spoelde hem er uit weg. De kolken van /den ziedenden stroom grepen hem en trachtten hem mee te sleuren. Hij ging een oogenblik onder, maar kiwam hijgend weer boven, machteloos, om met zijn schouder tegen een rotsblok te worden geslingerd. Verdoofd door den stoot en het donderend geweld, liet hij zich voortdrij ven als een stuk drijfhout, nu onder, "dan weer bo ven, een speelbal van elke wilde waterhoos. Instinctmatig trachtte hij zich te verweren, en eindelijk vond Ihij zichzelf terug in stiller water. H'ij krabbelde op den kant en liet zich neervallen, uitge put, onmachtig, snakkend naar adem. Heel lang zaam werd hij zich den toestand, waarin hij verkeer de, bewust. Met bezorgdheid vervulde die hem niet. Ook een ander had 'kunnen overkomen, wat hem gebeurd was. Een arme drommel was op het oever- strand geworpen in de wildernis, honderden mijlen scheidden hem van eenig medemensch. Wat hij had bezeten, boot, leeftocht, Ducifers, bijl, geweer en ammunitie, lag op den bodem1 der rivier. Dat was alles. Slechts twee dingen had Ralph behouden: Nah- nya's halssnoer dat aan zijn hemd was vastgenaaid, en zijn portefeuille met geld; geen van heide kon hem van eenig nut zijn om zijn leven te rekken. Hij ging overeind zitten, plotseling zich bewust wordend van een felle pijn. Toen hij langs zich heen en naar beneden keek, werd hij getroffen door den vreemden stand van zijn rechterschouder. Hij was ontwricht: zijn rechterarm kon hij niet opheffen. Het was een geluk, zij het dan ook een zeer klein, dat rijn bewustzijn zoo langzaam' begon terug te keeren. Jn zijn eerste samenhangende gedachte was: „De nemel zij dank, dat ik tenminste behoorlijk ontbe ten heb, voor alles naar den kelder ging." HOOFDSTUK XVL Da twee meisjes Gemakkelijk hel de» tocht door de* Moeten, bijvoorbeeld, niet alle slagwerken ver anderd worden? Had u daar wel aan gedacht? En neemt u wel in aanmerking, dat er (langzame en vlugge klokken zijn, langzaam en vlug in het slaan, bedoel ik? Ik heb een kennis, waar ik zelden kom. Ik ben bang voor zijn klok. Op den middag, wel te verstaan, nè twaalven, gaat het, maar 's avonds tusschen ne gen en twaalf, wordt het me te erg. 'Zijn klok heeft een irriteerende manier van slaan. Ecnige minuten vóór de, voor haar blijkbaar ge wichtige, gebeurtenis, kondigt zij het komende feit aan met een tik, of een pang of zoo iets. 't Is onmo gelijk ergens anders aan te denken, als je die klok kent. Een vergenoegd, of boosaardig, geknor duidt ten slotte aan, dat'het langverwachte, ianggevreesde te gebeuren staat, 't Is negen uur. En één voor één worden je de negen slagen uitgedeeld, met tergen de langzaamheid. iBn een klank! Als eindelijk de negen slagen gegeven zijn, zingt de laatste je zijn afscheid toe, eerst vroolijk, dan weemoedig, maar steeds hoorbaar, minuten lang. Eindelijk, eindelijk weet je zeker, dat de klank is weggestorven. En reeds nadert de groote wijzer het punt, waarop het uurwerk pang zal zeggen, en het spelletje opnieuw gaat beginnen. Hla 1 f, denkt u, één s lag? Dan kent u de klok van mijn kennis niet, Tien slagen telt hij u voor om half 10, en jtien om 10 uur. O, 't is een ijverige klok. Stel u zoo'n klok voor in (Engeland, met de nieu we uurverdeeling. Stel u voor, dat zij drie en twin tig gaat slaan, 's avonds om 11 uur, vier en twintig om half 12, en nog eens vier en twintig om 12 uur. Tien tegen een, dat zij zich zelf in de rede valt. En dan de torenklokken! Ook die zijn gewoonlijk niet van de vlugste, ,,'t Zal een doorloopende be grafenis lijken", merkte een Engelsche uurwerk maker op. Heeft het nieuwe systeem ook voordeelen? Voor ons, Hollanders, geloof ik, geen enkel. In elk geval, ik kan er geen 'éen ontdekken. iMaar de Eng#lsehen winnen er een paar letters bij uit, a. m. en p. m. Echt Edgelsch, die a. m. en p. m. Afkortingen natuurlijk van Latiinsche woorden. Een Engelsch- man houdt van Latijn bij zijn bfkortingen. Ante meridiem, vóór den middag; post meridiem, na den middag. Maar de Engelschman zegt niet ante meridiem of post meridiem. Hij zegt a. m. of p. m. Wij korten onze Nederlandsche woorden af, en spreken de afkortingen niet in onze eigen taal. Maar de Engelschen zijn „klassiek". Zij schrijven: viz. en zeggen: namely, d.i. ons namelijk. Zij schrij ven: e. g. en zeggen: for instance, ons: bijvoorbeeld. Zij schrijven: i. e. en zeggen: that is, of in 't Hol landse!}: dat is. Viz. staat voor Latijn: videlicet; e. g. voor exempli gratia,'i. e. voor id est. Allemaal goed en wel om de tLatijnsch© uitdrukkingen 'te gebruiken, maar om viz. uit te spreken namely is wel een beetje vreemd. Dan kun je in elk geval beter zeggen: 5 p. m., juist zooals het er staat, en weten, dat het beteekent 5 uur in den middag. Zooals ik zei, de instemming met de nieuwe dag- verdeeling is niet bijster groot. Maar de protesten er tegen ingebracht zijn wel eigenaardig. Een ver ontwaardigd Engelschman beweert in een ingezon den stuk, dat de verandering „een onhandige po ging is, om de natuur te verbeteren, tegen de God delijke wet in". Wat de man in het cijfer 12 ziet, we^t- ik niet. En de natuur zal er zich waarschijnlijk wéinig om bekommeren, of wij, menschen, believen te zeggen, dat de zon ondergaat om 20 minuten over 20 of 10 minuten vóór half negen. "Een ander neemt de zaken (nog erger op. Aller waarschijnlijkst heeft die niet gemerkt, dat we de laatste vijf jaren een oorlog hebben meegemaakt, want hij noeimt de verandering „verreweg de zwaar ste last, die ons wordt opgelegd." Maar mopperaars zijn er altijd, en ik durf wed den, dat deze ingezonden-stukken-schrijvers in hun hart blij zijn, dat ze iets hebben om over ite mop peren, en over aan de krant ite schrijven. leder zijn smaak. Als de pessimisten wat te mop peren hebben, de grappenmakers aan den anderen kant kunnen ook van het nieuwe stelsel profitee- ren. Hebben er al van geprofiteerd trouwens, want het Engelsche leger heeft de nieuwe tijdrekening al in gebruik. „Is het 19.21 sergeant?" vraagt Tom my inet een onschuldig gezicht. „Nee, sukkel, 1920, weet je dat nog niet eens?" „O, dan is mijn hor loge één minuut vóór, ziet u maar", en de veront waardigde sergeant krijgt een horloge voor zijn neus, dat 9 minuten vóór half 8 aanwijst, volgens onze ouderwetsch© tijdrekening. Zal John Buil niet vaak te laat aan den trein komen, of te vroeg? Wij vergissen ons met onzen Grëenwichtijd vroeger ook wel, maar dan toch hoog stens 20 minuten. Maar als de Engelschman een fout maakt bij zijn berekening, als hij den trein van 8 minuten over 21 moet halen, kan hij, óf een vol uur in de wachtkamer zitten, óf hij haalt mis schien net op het nippertje den volgenden trein. Wij zullen ons op de hoogere wiskunde moeten toe gaan leggen, zegt de Onder de Streep-redacteur van de Observer. pas in de Groote Geest-rivier tientallen malen kun nen maken, zonder op het vermoeden te komen, dat hij zich in de buurt bevond van menschelijke we zens. Toch was er een kamp van blanken aan den voet van den. Milburn. De Milburn is de monarch met het grijze hoofd, die de wacht houdt ter rech terzijde van de toegangspoort naar het Rotsgeberg te Steil rijst hij uit de rivier op, meer dan zesdui zend voet hoog. In de streek waarin hij ligt, wordt hij ook wel de Goudberg genoemd, omdat een van de kammen aan zijn voet geheel bestaat uit een metaalhoudend kwarts. De weinige bewoners van dit gebied wisten na tuurlijk, dat Jim .Sholto zich met zijn drie kinderen hier had gevestigd, met het doel, het erts uit te smelten op een primitieve manier, maar Jim had zijn blokhuizen op 'een kwart mijl afstand van de rivier neergezet, teneinde niet gehinderd te worden door de onbescheiden blikken van eventueel© reizi gers die de rivier afvoeren. Jim en zijn beide zoons dolven het erts en verhitten het in een zestal kleine ovens van porselein en baksteen, welke grondstof fen rij met ontzaglijke moeite herwaarts hadden gebracht. Mm wist algemeen dat hun winst niet zeer groot was. Daarvoor moest te veel worden uit gegeven aan materiaal. Om niet meer dan een 'werk man sloon te verdienen, moesten zij werken als paarden. Een dergelijke, weinig rendeerend hand werk is typeerend voor de zorgelooze leefwijze in het noorden. Op een glanzenden middag In Juli was Kitty Sholto de keuken aan het redderen dn het grootste der twee blokhuizen. Haar gezichtje vertoonde een droe- vigen trek. Zij zette de borden van aardewerk op de plank met een boosaardige voldoening over het ge rinkel, en wierp de vaatdoeken over het rekje op een wijze, als hadden zij haar persoonlijk het groot ste od recht aangedaan. 9 Kitty was twintig jaar oud. Op haar gelaat kwam zoowel het vriendelijke als het coquette in haar tot uiting, die voor leden der andere sekse iets aan trekkelijks, maar tegelijk iets uitdagends moest heb ben. Iets pikants lag in haar amandelvormige oogen, groen-grijs van kleur, en ©enigszins schuin in het hoofd geplaatst. .Groene oogen doen onwillekeurig denken aan katachtige eigenschappen. Deze waren Kitty echter vólkomen vreemd. Al het andere in haar gelaat was vriendelijke zachtheid. Zij had een klei nen, rechten neus, en een aanbiddellijk mondje, dat aan de hoeken iets naar boven liep. Haar haar, van een diep, donkerbruin, was van dat krullende soort, dat ranken schijnt uit t© strekken. Zij bezat een zachte ©tem, waarover een eigenaardige, voortdu- Vergadering van den Raad der gem. Heerhugowaard gehouden op Maandag den 26 Januari 1920. 's nam. 2 uur. Allen aanwezig. Voorzitter Burgemeester van Slooten. die de ver gadering opent, waarna lezing en goedkeuring notulen volgt. De heer Kuiper heeft naar aanleiding van de no tulen -een© opmerking, die straks zal worden behanr dedd. De heer Met vraagt, naar do zoogenaamde verzlev- keringen e'.eotriciteitsnet., waar ter" vorige vergadering over is gesproken en die door de Könnenuer vroegér niet waren aangebracht en dan nu alsnog ingevolge bespreking ter vorige vergadering zoudeln. worden daar- gfr'eld aan ons electriscn net. De benoodigde ingrep cliënten zijin inlusschen. zooals uit toelichting bhjikt. nog niet gearriveerd. Besluit kasgeldleening is goed gekeurd ingekomen. Een schrijven ,der gem. Ransdorp, over afschaffing plaatselijke belasting wordt voor kennisgeving aange nomen. Aan ©en ingezetene wordt wegens vertrek 2 maan den ontheffing aanslag H. 'Omslag veneend. Geldlefc- niing electr. bedrijf is goedgekeurd. i Ten opzichte "van. heffing Hoofdei. Omslag wordt naar aanleiding van een paar opmerkingen van Ged. Staten besloten aftrek voor hulpbehoevende kinderen op f 600 te bepalen en dietn voor noodzakelijk levens onderhoud voor ongehuwden op f600 en voor gehuw den ook op f 600. Benoeming onderwijzer met verpl. hoofdacte school III. VoordrachtH. Donia, MidlumS. Post, Pu mie rend A. de Vries. Hoorn, Metalgem. st. benoie^njd de heer Post uit Purmerend. Indiensttreding 1 Maart as. Tot zoolang zal hiji, dezer dagen reeds itn functie tredende, de rol van „tijdelijke" teveins vervullen. Adres A.N.G.O.B., om aantal vergunningen in deze gemeente (thans totaal 13) te verminderen en daar mede de crimineliteit onder de jeugd te vermindérén en misbruik van sterkjeri. drank te beperken. B. en W. adviseeren 'thans niet 'te verminderen, doch met 1 te vermeerderen ^n van 13 op 14 te brengen. De heer Poland. vraagt B. en Wi. naar de niotievdb(voor zulk een praeadvies. Voorzitter antwoordt, dat dit berust op de overwe ging. dat bij vermindering van hel aantal (13) der thans bestaande vergunningen enkel© personen de dupé zouden worden. Om te voorkomen, dat eeniga pejv sonen gedupeerd worden, stellen B. en W. voor, jpm het maximum nu van 13 op14 te brengen. De heer Kostelijk zou inkrimpen toejuichen. Voorz.Inkrimpen ls natuurlijk ook mogelijk. De heer Met betreurt het zeer, dat eénize ménschón of zeker iemand de dupe kan worden. Maar hejusch het .voorslaan der belangen voor de volksgezondheid is óók iets. En we kunnen ons. vindt sprnu niet laten verleiden om "het aantal Vergunningen uit te breiden. Als men de statistieken raadpleegt, ziet raeu die aangeven, dat de krankzinnigengestichten in hoofd zaak zoo opvallend sterk zuia bevolkt door het mis bruik maken van alcohol. Waar we al 13 vergunniiD gen hebben, zou spr, in verband met het adres van den A.N.G.O.B. althans niet tot uitbreiding van het thans bestaande aantal (13) vergunningen willen overgaan, hoe het ook te betreuren is, iemand de dupe tedoèn zijn. Maar dat is dan ijn dit geval nu eenmaal niet anders. De -heer Bloothoofd bestrijdt de meerling van den heer Met ten opzichte van de oorzaak der talrijke bevolking van krankzinnigengestichten. Alcohoo. zal zelfs wel yens medische dienskin bewijzen en iA dén vorm van geneesmiddel worden gebruikt. Spr. kan zich overigens niet tegensprekende dat 13 vergunningen hier genoeg is thans wei met B. en W7* voorste# vereenigen om er nu 14 van te makeln. Bij stemming wordt besloten om het aantal vergun ningen te laten zooals het is, n.1. 13 stuks. Voor 14 vergunningen waren de heeren Krom. Wi jo ker. Bloothoofd, Poland. en Does. Voor 13 en tegen 14 waren de jieeren Kostelijk. Borst, Kuiper. Met, Blom en v. d. Oord. Volgt het ter vorige vergadering aangehouden adres van den heer Bloothoofd. <jat baar aanleiding van art. 7 tweede lid der Drankwet verwijst naar de hui-« dige bepalingen aangaande vergunningen. Adressant ver zoekt, het daarheen te willen leidein dat we wéér krijgen de wijkverdeeling voor vergulnningfcfn. zooals we )1ie vroeger hadden en y/aarmleie voorkomehzou worden, wat adressant zoo gaarne voorkomen wil, na melijk. dat bijv. ten gevolge Van overgang van zaken, etc. eventueel te veel opeenhoping van vérgunningén in eenig deel der gemeente kon plaatsvinden, mét als gevolg daarvan het verstoken zijln van zoodanige in richtingen in andere gemeen t^wijken. B. en W. stellen voor. weder de wijkverdeeling in te stellen. De heer Met zegt. indertijd aan de verordening, waarin wijkverdeeling, te hebben meegeholpen, om die .tot stand te brengen, 't Heeft spr. tegen^eslèan dat die werd ingetrokken en is 13. en W.'s advies dus koren op den molen van spr.. die al zoo voor wederin" instelling der wijkverdeeling zich uitspreekt. Voorz. wijst er op. dat straks is besloten, het maxi mum verguunilngen op 13 te laten. Wil de raad als nog tot 'inkrimping der vergunningen besluiten^? De heer Kostelijk is nu sterk voor inkrimpen. Bij stempiing over .inkrimping maximum aantal ver gunningen wordt dat verworpen met 5 st. voor en 6 tegen. Voor inkrimpen; v. d. Oord. Kostelijk, Kui per. Met en Blom. Tegen: Krom, Wijnker. Bloothoofd. Borst, Poland en Does. Daarna wordt de wijkverdeeling vastgeisteld. Een suppl. begrooting dienstjaar 1919 wordt opge maakt en goedgevonden in antv. en uijg. op ©en eind* cijfer van I 13543.80. terwijl goedgevonden wordt, een daarin begrepen galdleening groot f 6000 aan te gaan en 't Jieeüe zaakje naar Gedeputeerden té dirigéérén ter hoogere goedkeuring. De heer Poland wijst er op. dat het aetn scheeve rend beweeglijke Isluier scheen te liggen, en een willige, prettige lach. Zij was het tegenbeeld van dat soort meisjes, hetwelk gaarne toegeeft aan haar booze luimen. Zij veegde den keukenvloer wat aan, wipte de kruimels over den drempel, naar buiten, en leunde, den bezem in de hand, tegen den deurpost. Met een enkele blük nam zij het heele landschap in al zijn schoonheid op, de fijne, limpide hemel, het glanzend malachiet van het "gebladerte, het rijke donkergroen der pijnboomen, het beekje, dat zich te gen de steenen tot schuim sloeg. Zij dronk het alles in, en het groefje tusschen haar donkere wenkbrau wen verdiepte zich, als was de lieflijkheid van het natuurtafereel voor haar een opzettelijke beleedl- ging. In de verte kwamen de vier pony's stampend het pad van de uitgravingen af, elk beladen met een houten emmer erts aan weerszijden. Bill, de jongste van Kitty's broers, liep er achteraan, schel fluitend, terwijl hij het achterste dier met een dennetak op den rug tikte. Bill was een slanke, sterke boy van twee-en-tw.intig, een donkere Schot met een stra- lenden glimlach. Hij stortte den inhoud van de em mers uit op den kleinen ertshoop voor het andere blokhuis; met een tik van zijn tak deed hij de pen ny's weer achter elkaar terugdraven om een nieuwe vracht te gaan halen. Bill stond een 'oogenblik stil om zijn pijp te stop pen en grijnsde zijn zuster welwillend toe. Kitty's broers hielden dolveel van haar, maar plaagden haar meedoogenloos. „Hallo zus!" riep hij. „Wat scheelt, je?" „Niets!" zeide zij snel. „Je kijkt alsof de poes verdronken, en de melk omgevallen was", merkte hij op, in dien humoristi sch en stijl waarop in het bijzonder broers zich toe leggen, wanneer zij tot hun zusters het woord rich ten. „We hebben hier geen poes, en melk heb ik al in geen anderhalf jaar geproefd", zeide Kitty vinnig. „Neem een voorbeeld aan mij", riep Bill, „ik beu het zonnetje van het Milburn-ravijn!" „Ja, ja!" zei Kitty bitter. „Als ik in jouw plaats was! Jij gaat morgen op reis! Je ziet andere men schen je kijkt eens naar wat anders dan naar die eeuwige boomen; je hebt pleizierl Maar ik? (Heb ik soms ook iets om me blij mee te maken?" „Niet zoo somber, zusje!" troostte Bill goedmoe dig. „Kunnen wij er iets aan doen? De voorraad ijzer wordt te groot, zóó kan het niet blijven lig gen. En wat het volgend jaar wordt opgegraven, moet ook geborgendaar ia dan geen plaats meer .Zeker, ik weet het wel, het is noodzakelijk", sei Kitty. „Als jij in mijn plaats zou kunnen gaan, dan met alle genoegen, hoor", verzekerde Bill „Maar het ie een te bezwaarlijke reis, heen en weer terug. Jij en Dick zouden het niet alleen kunnen". „Dat wéét ik wel", zei Kitty ongeduldig. „Je hoeft geen verontschuldigingen te maken". „En we kunnen je niet meenemen, omdat de oude heer hier niet alleen gelaten kan worden; je mag toch niet verlangen dat hij zelf zijn eten kookt". „Ik zou er niet aan denken hem alleen hier ach ter te laten", sprak Kitty verontwaardigd. Bill grijnsde opnieuw. „Houd maar moed, zusje, het ergste komt nog!" riep hij. „Binnen zes weken zijn we alweer terug met een scheepslading heer lijkheden! En wat zullen we ons zusje voor een cadautje uit de stad meebrengen? Een zijden ja pon?" „Een zijden japon 1" herhaalde Kitty smalend. „Ja, daar zou ik hier veel aan hebben! Hoeveel maan den gaan er voorhij, dat ik geen mensch te zien krijg?" „Aha! daar zit 'm de kneep!" riep Bille uit. En op vermakelijke wijze begon hij blatend te zingen: „Kitty is dwaas en ik ben blij, Want ik weet hoe haar te verrukken: Een goed glas wijn, Dat moet het zijn, •En een boy om haar aan 't hart te 'drukken". „Je bent onuitstaanbaar!" riep Kitty blozend van kwaadheid. „Vertel me nu eens precies hoe je «maak is", ging Bill ernstig voort. „Wat moet het zijn: een blonde, een donkere of misschien een albino? Zwaar, mid del of licht gewicht? Hoe moet hij er verder uitzien, en wat is het bedrag in contanten voor je den strijd aanbindt? Zeg eens op, dan zal ik eens kijken, of ik je niet een pretendent kan meebrengen". „Kitty draaide zich om, en sloeg de deur achter zich dicht. Bill holde de paarden met een luid „hu!" achterna, naar de uitgravingen. Toen de keuken opgeruimd was, had Kitty niets noodzakelijks meer te doen voor het "tijd was het avondeten te gaan klaar maken. Bij zulke gelegen- helen was zij gewoon haar vader te komen helpen in de werkplaats, zooals zij het andere blokhuis aan duidden, maar de ovens stonden nu reeds een week koud, want alle handen waren (thans noodig om voldoende erts te delven, dat zij konden leven ge durende den tijd, dat de twee jongens naar de stad waren. Weliswaar was er nog een massa wat Kitty

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 1