Alieicen Nitiis-
DINSDAG 10 FEBRUARI 1920
63ste Jaargaog No, 6564
Raad van Wieringen.
TRAPMAN ,t Co.
Uiigevors
EERSTE BLAD.
Dit blad verschijnt, viermaal oer week Dinsdag. Woensdag.
Donderdag en Zaterdag. Bij inzending lot 's morgens 8 uur wor
den* ADVEKTENTIËN in het eerstuukomend nummer geplaatst
SCIIAGF.N, r.AAN I) 5. Int. Trleph. No. 20
Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers beent. ADVEKTEN
TIÉN' van 1 tot 5 regels t 0.80. iedere regel meer 15 ceni bewiisno
inbegrepen). Groote letters wonien naar plaatsruimte bereken,:
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
Openbare vergadering van den Raad der Ge
meente Wieringen, op Vrijdag, des namiddags 2 uur
Voorzitter Burgemeester Peereboom. Secretaris de
heer F. C. van Duin.
Aanwezig alle leden.
•De voorzitter opent de vergadering, en zegt dat
het eerste punt der agenda is: installatie van het i
raadslid den heer Rotgans. Juist voor de vergade-1
ring maakten de heeren Minnes, Kaan en Oiden, die j
deze vergadering .aanvroegen, hem er op attent, dat
voorzitter zich niet heeft gehouden aan de afspraak.
Voorzitter: Mij is gevraagd het punt betreffende
bespreking administratie distributie en conflict in
B. en W., nummer 1 op de agenda te plaatsen,
maar het ligt toch voor de hand, dat eerst moet
worden toegelaten een raadslid, wiens geloofsbrie
ven in de vorige vergadering izijn onderzocht.
De heer Minnes: Het is wel jammer dat deze in
stallatie gelijk valt met de bespreking distributie-
zaken. Spr. had voor deze zaak eene aparte verga
dering verwacht, waar dit als punt 1 op de agenda
had gestaan.
Voorzitter: In de vorige vergadering ls besloten
den heer Rotgans 'in de eerstvolgende vergadering
toe te laten, dit moet dus gebeuren.
De heer Minnes: Het is mijne bedoeling niet, dat
de heer Rotgans niet toegelaten wordt, ik constateer
het vreemd te vinden, dat voorzitter zich niet aan de
afspraak' houdt.
De heer Obreen: Ik ben van meening, dat het op
stellen dezer agenda niet tot de bevoegdheid be
hoort van Voorzitter. Deze vergadering is uitge
schreven krachtens een besluit van B. en W. Wij
hebben in B. en W. besloten om betgeen de heeren
gevraagd hebben: Bespreking administratie distri
butie, als punt 1 op de agenda te zetten. Ik verzoek
u daaraan te houden, mijnheer de voorzitter, u
hebt in deze uit te voeren het besluit van QB. en W.
Voorzitter: Artikel 41 der Gemeentewet zegt toch:
De vergadering wordt belegd door den Burgemees
ter, die zorgt dat elk lid een oproeping ontvangt
enz.
,De heer Obreen: Dan verzoek ik u ook te lezen
artikel 40: De Raad vergadert jaarlijks tenminste 6
maal en voorts zoo dikwijls B. en W. het noodig
oordeelen. Dit is hier een vergadering uitgegaan
van B. en W. In B. en W. is besloten het bewuste
punt no. 1 te plaatsen, vraagt, het den heer Bosker.
De heer Bosker: Ja, dat is zoo, maar ik vind toch
dat wij eerst den heer Rotgans moeten installeeren.
De heer Obreen: Dan had u dat in de vergadering
van B. en W. moeten zeggen.
De heer Bosker: Ik vind het verregaand, den
heer Rotgans zoolang te laten wachten.
De Voorzitter: Art 41 zegten al is u nu
tienmaal wethouder, u hebt in dit geval geen recht
en wil Ik de rechten van den heer Rotgans niet
te kort doen, dan zou ik leelijk mijne vingers bran
den.
De heer Kapitein: Ik vraag mij af: waarom mag
de heer Rotgans niet aan deze bespreking deel
nemen?, wat zit daar achter?, is daar een persoon
lijke reden voor of iets anders?
De heer Obreen: Het verwondert mij, dat de heer
Kapitein tot mij het woord richt, men spreekt tot
den voorzitter. Er is voor mij echter geen andere
reden dan dat dit in 'B. en W. besloten is en men
zich daaraan dient te houden.
Voorzitter: Wanneer wij niet eerst tot installatie
van den heer Rotgans overgaan, ga ik mijn boekje te
buiten en m.i. zijn alle besluiten, genomen zonder
tegenwoordigheid van den heer Rotgans, ongeldig
en zal ik Ingevolge art. 70 der Gemeentewet, die
tot vernietiging voordragen.
De heer Obreen: Dat is grootspraak van u.
Voorzitter: Dat zal ik pröbeeren.
,De heer C. Kaan: Den 27 Januari vroegen Oden,
Minnes en ik eene vergadering aan. U hebt kans
gezien die vergadering eenigen tijd; te rekken en
eerst de stukken hierop betrekking (hebbende, bij
de leden rondgezonden, wat toch zeker geen ge
woonte is. Wanneer u genoopt was geweest die ver
gadering direct uit te schrijven, had u' dan ook de
installatie van den heer Rotgans no. 1 geplaatst?
.Voorzitter: Ik ga niet buiten mijn boekje.
De heer Obreen: In welk artikel staat dat de heer
Rotgans direct geïnstalleerd moet worden?
Voorzitter: Dat is toch stilzwijgend. In de vorige
'vergadering is tot toelating besloten.
Na nog enkele discussiën zegt de heer Oden, dat
het wel vreemd is dat de voorzitter niet tegen de
heeren Minnes en Kaan, toen zij in de Wethouders
vergadering waren, gezegd heeft dat de installatie
van den heer Rotgans punt 1 was.
Voorzitter vindt deze installatie vanzelfsprekend.
Na nog enkele besprekingen wordt besloten de
installatie van den heer Rotgans punt 1 te plaat
sen en wordt tot installatie van den heer Rotgans
overgegaan, die in handen van den voorzitter de
vereischte eed aflegt.
Hierna worden de notulen van 25 October Ld. ge
lezen en onveranderd' goedgekeurd. Die van 3 De
cember zijn door drukke werkzaamheden nog niet
gereed.
Op verzoek van den heer Minnes werd nog vast
gelegd de dubbelzinnige houding welke de 'heer
Coumou had aangenomen inzake advies over wacht
geld van de wals.
Hierna wordt overgegaan tot bespreking van de
distributieadministratie.
Voorzitter licht toe, dat door den Regeeringscom-
missaris een fout is gemaakt, zooals uit de' inge
zonden correspondentie blijkt, waarop, zoo men de
zaak in onderling verband neemt, een fout van het
levensmiddelenbureau is gevolgd. De zaak is, dat op
22 December 1917 ons een reservevoorraad meel
werd gezonden van 12000 K.G., en is steeds de ge
woonte dat op elke zending volgt een toewijzing
van het Centraal Broodkantoor uit Den Haag, welke
wij niet hebben ontvangen. Evenmin ontvingen wij
een factuur van den regeeringscommissaris. In 1920
kregen wij hiervan pas bericht, dat deze post nog
openstond. Wij stonden daar «enigszins paf van.
Hiermede werd tevens verklaarbaar de ons steeds
zoo onverklaarbaar hoog voorkomende winst bij het
MsHribuftieb)edtrijLi |De (regeeringscommissaris ver
klaart dat dit" een verzuim van hem is en dat de
toewijzing niet aan de gemeente Wieringen is af
gezonden maar aan hem. Dit verklaart tevens hoe
deze post meel in 1917 niet is gehoekt, ook niet in
1918, maar werd bij den regeeringscommissaris
ontdekt bij de controle in 1919, einde 1919. Dit meel
is dus op Wieringen gekomen zonder factuur en
zonder toewijzing, maar daarom had deze post niet
onopgemerkt behoeven te blijven. 'Thans is geble
ken dat dit meel wel door Lub is 'geboekt, terwijl
ook de aanwezigheid van het meel geconstateril
had kunnen worden uit de staten in 1918, door de
firma Wighout ingediend.
Dit meel werd geleidelijk aan de bakkers afge
leverd en werd dit geld elke tien dagen door de
firma Wigbout d afgedragen, zoodat dit geld geleide
lijk in de kas kwam. Toen ik in 1918 de kas naging,
kwamen wij tot de ontdekking dat er een groot kas
saldo was. Hoewel er eenige winst moest zijn, kon
den wij ons niet begrijpen dat er zoo'n groote winst
was. Tevens heb ik toen gezegd: mannen jelui moe
ten zoeken, er moet wat zitten, kan het ook bij den
regeeringscommissaris zijn? Heeft deze ook twee
maal granen geleverd? Hoe er echter, gezocht werd,
het was niet te vinden. In 1919 werd het saldobiljet
door den regeeringscommissaris voor accoord ge-
teekend. Toen wij dus door den regeeringscommis
saris gedechargeerd waren, en geen rekeningen
meer te bétalen waren, zoodat wij toen tenslotte
maar aannamen dat ditwinsts was en wilden wij,
voordat de oude Raad aftrad, dit nog mededeelen.
Een troost is: er moet f3900 betaald worden, het
geld is echter in kas en hebben wij dit 2 jaar ren
teloos gebruikt
De heer Kaptein: Naar hetgeen ik van den Bur
gemeester hoor, zijn wij dit schuldig en zit er m.i.
niets anders op dan te betalen.
De heer C .Kaan: Het frappeert mij ten zeerste,
dat de heer Kapitein, die anders zoo op de pen
ning is, hier zoo lichtvaardig overheen stapt en
direct voor betaling is. Bij de distributie ging het
over duizenden guldens en wanneer nu een post
meel van 240 balen niet ontdekt wordt, is dit toch
wel wat erg. Het is mij kwalijk genomen toen ik over
een accountant sprak, het zou, geloof ik, echter zeer
nuttig zijn, zoo er een goed onderzoek werd inge
steld. Spr. kan ook niet begrijpen, dat de heer Lub,
welke onder persoonlijke controle van den Burge
meester werkt, verklaart een dergelijke winst is
alleszins begrijpelijk en later de burgemeester weer
verklaart: een dergelijke winst was onbegrijpelijk.
Hieruit blijkt, dat op de ledige zakken absoluut
geen controle was, anders had .toch moeten blijken,
dat men voor die 240 ledige zakken een f280 ont
vangen had. Het is voor mij nog de vraag of deze
post betaald moet worden, het meel is wel aangeko
men, 'wat bewijst echter dat de post niet betaald
is? En wat bewijs is er verder dat wij nog niet voor
meer dergelijke verrassingen zullen komen te staan.
De voorzitter wil de schuld schuiven op den re
geeringscommissaris, wij hebben slechts met onze
eigen administratie te doen en deze werd gevoerd
onder persoonlijke leiding van den Burgemeester.
Spr. zegt tenslotte aan- te dringen op algeheel on
derzoek der Administratie, opdat er (klaarheid
kome.
Voorzitter: Waar staat het en tegen wien héb ik
gezegd dat de administratie onder mijn persoon
lijke leiding staat?
De heer Kaan: U heeft dat persoonlijk tegen een
raadslid gezegd.
Voorzitter: Tegen welk raadslid dan?
De heer Kaan: Ik denk dat dit wel in de notulen
zal zijn vastgelegd van de vergadering waarin die
winst aan de leden werd medegedeeld.
Deze notulen worden ingezien en blijkt dat de
burgemeester zich financieel aansprakelijk heeft
gesteld.
Voorzitter merkt op dat dit precies juist is. Hij
ging af en tóe de kas na, verder wat er betaald en
ontvangen moest worden en kwam dan altijd tot
een goed saldo. Het is voor een burgemeester ech
ter niet mogelijk alle détails eener administratie te
controleeren en daar hadden wij in die drukke
jaren ook geen tijd voor, wij waren al lang blij, de
mensehen etende te kunnen houden. Wij hebben dit
verder slechts,in groote trekken gecontroleerd.
De heer D. Minnes: Ik herinner, mij, dat Kat en
ik den voorzitter eens gesproken hebben, ik meen
een anderhalf jaar terug, over een kaasregeling, en
toen tevens verzochten, dat den Raad af en toe eens
staten werden overgelegd, zooals dit met het zee
gras ook gebeurt. Burgemeester antwoordde, dat B.
en W. de uitvoering hadden, de Raad had alleen
de finanti-e-ele besluiten goed te keuren, wilde men
echter geregeld staten enz. aanleggen, dan moest
men daarvoor een boekhouder hebben van ongeveer
f2000. Voor het finantieele beleid bleef echter de
iurgemeester persoonlijk borg. Dit was ons toen
voldoende, wij geloofden toen den voorzitter nog,
thans zouden wij een dergelijke mededeeling niet
meer zoo grifgelooven. Burgemeester verklaarde:
de zaak is punctueel in orde.
Voorzitter: Ik herinner mij die zaak niet meer zoo
duidelijk, maar ik meen wel te weten dat toen door
de heeren Kat en Minnes igeen definitieve voorstel
len zijn gedaan. Betreffende de aansprakelijkheid
wil ik hier nog verklaren, dat mocht naderhand
blijken dat door fouten vajn Lub, Zomerdijk, Post,
uitloopt op schade voor de gemeente, ik persoon
lijk aansprakelijk voor wil blijven, al ben ik drie
jaar van Wieringen weg. Ik ben er ,van overtuigd
dat deze menschen hun uiterste best hebben ge
daan en de zaak strikt eer lijk, hebben behandeld en
zij hebben gewerkt als paarden. Momenteel is er
echter nog f 1700 in kas.
•De heer Minnes: Ik krijg eigenlijk geen antwoord
op mijne vraag, ik reken Lub niet zoozeer de fout
aan, die heeft gewerkt onder en vertrouwd op het
persoonlijke toezicht van den burgemeester. Spr.
betreurt het ook dat de burgemeester den Raad
steeds in onwetendheid' heeft gelaten over dit on
natuurlijke saldo en betwijfelt ook of dit wel aan
de wethouders is medegedeeld.
Wethouder Bosker bevestigt dat dit zoo is.
De heer Minnes zegt, dat hij gaarne staten hier
van zou zien,hij is volstrekt niet overtuigd dat er
niet veel meer winst is bij een grooten omzet als
bier geweest is. Hot is «en desolaten toestand bij da
distributie, er is geheel geen administratie., Eerst er voor niet te betalen voor de zaak onderzocht is.
verklaarde de voorzitter dat hij geregeld contro-1 De heer Kaan: De voorzitter zegt: niet betalen
leerde, later weer dat dit of en toe eens gebeurde, i kan voor ons onaangename gevolgen hebben. Wat
De burgemeester is de controleur en weet ons thans j kan dat zijn?
niet eens te vertellen of er een kasboek is.
Voorzitter: Wanneer u meent dat de zaak niet
goed is, dan treft u ook schuld, waarom de koe
niet bijtijds bij de horens gepakt en op onderzoek
aangedrongen.
De heer Minnes: Dat is een verkeerde logica die
daar verkondigt, u heeft ons verzekerd dat de
zaak punctueel in orde was en u borg was voor
alles, toen geloofde ik u nog, na de naderhand op
gedane ervaringen heb ik dat geloof niet meer.
Be heer Rotgans: Ik vind1 dat Minnes te ver gaat.
Lub was de boekhouder en had den burgemeester
moeten zeggen dat er 12000 K.G. bloem was. De bur
gemeester was slechts de controleur, het gaat niet
aan alle schuld op den burgemeester te werpen.
De hee -rRaan: Ik heb niet de overtuiging dat de
zaak in orde is, er kan nog wel meer te betalen zijn,
er kan ook nog wel te vorderen zijn en er is geen
bewijs dat de bewuste bloem niet betaald ia.
Voorzitter: Dus de heeren zouden mij aansprake
lijk willen stellen voor fouten van den regeerings
commissaris en Lub. Het'is toch klaar dat de post
niet betaald is, daar er geen factuur is.
De heer Minnes: Voor de fouten van den regee
ringscommissaris is u niet aansprakelijk, wel voor
die van Lub.
-Na nog enkele discussiën verkrijgt de heer Obreen
het woord en zegt: Ik zal niet in persoonlijke kwes
ties vervallen, doch ben het niet eens in deze zaak
met den voorzitter en wethouder Bosker, wat blijkt
uit de toelichting op de rondgezonden stukken. Wij
hebben ook niet met fouten van den regeerings
commissaris te maken, wij hebben te maken met
onze eigen fouten. Ik zou willen voorstellen de be
taling van dezen post uit te stellen tot dat ten volle
is gebleken dat wij werkelijk moeten betalen en de
controle is geschied. Waar ik mij aan stoot is de
uitdrukking in de toelichting waar gezegd wordt:
hierdoor is alleszins verklaarbaar het ons tot heden
onverklaarbare groote winstsaldo, terwijl flLub bij
zijn- afscheid de verschillende bezitstaten inlevert
en schrijft: het behoeft geen verwondering te ba
ren deze winst, gelet op den grooten omzet en het
aantal van 3000 zielen gedurende den tijd van drie
jaar. Lub en den burgemeester wisten dus reeds
dat deze winst abnormaal was.
Het blijkt mij, dat de Raad door B. en W. onvol
ledig is ingelicht, in dit geval had men tot den
Raad- moeten zeggen: er is een winst van f5000,
maar wij weten -niet hoe die ontstaan is, er kun
nen dus nog moeilijkheden komen. Er blijkt uit dat
er absoluut geen administratie aanwezig is. Wan
neer b.v. bij een Boerenleenbank of andere instel
ling winst geconstateerd wordt, worden de boeken
overgelegd en gezegd: zoo en zoo .is de winst ont
staan; dit behoort ook hier. Doch er zijn geen'boe
ken.
Nu \raag ik: Wat moet er in kas zijn? Dit kan
niemand mij zeggen, er is geen administratie. M-ee-
nen de -raadsleden dat zij hiermede gedekt zijn te
genover de gemeente? I-k voor mij niet. In B. en
W. is de-ze zaak besloten' en hebben wij afgesproken
den Raad voor te stellen, deze zaak bij Ged. Staten
aanhangig te maken en om een onderzoek te ver
zoeken. Wanneer de burgemeester nu zegt wanneer
e.r stroppen vallen, zijn ze voor mijne rekening, be-
teek-enit dit niets, want het beheer is niet te contro
leeren. Ik wil consteteeren dat de burgemeester
steeds zeer eigenmachtig is opgetreden. Toevallig
kwam mij ter oore dat Post en Zomerdijk uit de
distributiekas elk een fietsband, gezamenlijk f34,
cadeau kregen. Het bleek dat hiervan aan wethou
der Bosker niets bekend' was. Verder blijkt daaruit,
dat, hoewel Lub verantwoordelijk voor het gelde
lijk behe-er was, d'e burgemeester daarover beschikte
zonder mededeeling aan den Raad en zonder mede
deeling aan den wethouder. Dat is niet goed te
vinden.
•Hierna stelt de heer Obreen dé volgende motie
voor:
De Riaad der gemeente Wieringen;
overwegende dat. onvoldoende administratie
is gevoerd gedurende den crisistijd over de
ontvangsten, voorraden ien uitgaven in hét
di s tribu-ti eb edrij f
dat deirbal-vei behoorlijke controle ontbreekt
op de gelden en voorraden die aanwezig behoo-
ren te zijn;
besluit het bovenstaande ter kennis te bren
gen van Gedeputeerde Staten van Noordhol
land en dit college uit te noodigen een onder
zoek in te stellen.
•Deze- motie wordt verworpen -met 0 tegen 4 stem
men en 1 blanco. Tegen wethouder Bosker, Her
mans, Rotgans, Kaptein, TIjsen, Kooij, blanco
Koorn.
Hierna wordt een motie van den heer Bosker in
stemming gebracht: waarin aan Ged. Staten zal
worden verzocht een onderzoek in te stellen, mits
dit gratis kan geschieden, Dit wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Voorzitter zegt nu gaarne van den Raad te willen
vernemen, wanneer do regeeringscommissaris om
betaling vraagt, of er dan betaald moet worden
ja of -neen.
De heer Kooi: Waar door den regeeringscommis
saris ook een fout is gemaakt, zal deze er wel -mede
accoord gaan dat de zaak eerst onderzocht wordt.
Voorzitter: Ik doe hieromtrent definitieve voor
stellen aan den Raad en wil weten wat er dan
gebeuren moet.
De heer Obreen: De zaak is toch zoo, dat de Raad
een dergelijke betaling maar niet op goed vertrou
wen kan goedkeuren, er moet toch eerst blijken uit
een onderzoek of er werkelijk betaald moet worden.
Wij kunnen wel op den burgemeester vertrouwen,
maar het moet toch uit d-e boeken aangetoond wor
den. De post kan wel alreeds betaald zijn.
-De heer Hermans: Ik heb de vorige maal' een
boek van den burgemeester gezien, w-aarin, deze post
nog openstond.
Voorzitter: Dat boek deugde niet, dat was een
vergissing.
De heer Minnes: Wij kunnen toch den regeerings
commissaris wel vragen1 of hij er genoegen mede
neemt, dat het onderzocht wordt. De zaak is voor
mij raadselachtig. Van- de week lag voorzitter ons
een boek voor en nu deugt dat weer niet. Ik ben
Voorzitter: Ja, dat kan ik zoo niet zeggen, ik weet
-niet wat de regeeringscommissaris zal doen.
De heer Obreen: Dit is beinfluenceeren van den
Raad door den Voorzitter, wat niet te pas komt.
Voorzitter: Dat is uwe meening, mijne meening
is anders.
Hierna wordt roeit algemeene stemmen besloten
met betaling te wachten tot nader onderzoek en
dit aan Ged. Staten en -regeeringscommissaris me
de te deelen.
Bespreking conflict B. en W.
De heer Kaan vraagt wat er van waar is, dat
naar aanleiding van 'een (wefchoudersvergad-etring,
v-olgens geruchten, wethouder Bosker heeft bedankt
Voorzitter zegt wel dat er geen conflict is in
B. en W., het blijkt echter van wel, daar slechts
éen wethouder de rondgezonden circulaire heeft
mede geteekend.
Voorzitter: Ja, wat er van aan is. De zaak is dat
Bosker na -afloop eener vergadering, naar aanlei
ding van -de na-dis cussiën gezegd heeft ontslag te
nemen. Dit is echter niet officieel ter kennis ge
bracht.
De heer Bosker: De oorzaak is, dat de heer Obreen
den ouden Raad' aanviel en ook dat over 'n mandaat
dat om half een geteekend was door den heer
Obreen, om half twee -een spoed-eischende raads
vergadering werd aangevraagd. Spr. is het humaner
gewoon. Van buitenaf is mij echter verzocht mijn
mandaat niet neer te leggen en ben ik zelf ook -tot
de overtuiging gekomen dat het beter is dit niet te
doen.
Voorzitter: De zaak met het mandaat is dat wij
op 31 December aan de Boerenleenbank rente
moesten betalen, de secretaris was echter 24 Dec.
op reis gegaan en was het mandaat niet klaar ge
maakt, wat door den voorzitter zelf met het oog op
de diverse invullingen niet gedaan kon worden. Al
was echter het mandaat klaar geweest, aan wAs
er toch geen geld in kas geweest. Het mandaat was
per 31 Dec. gesteld en geteekend 8' Januari. De
gemeente moest wat renteverlies betalen, door "ie
late betaling; dat is de heele geschiedenis.
De heer Obreen: De zaak is eenigszins anders dan
wordt voorgesteld. Door den heer Spaander, de kas
sier, was op 20 'December reeds kennis gegeven,
het mandaat klaar te maken-. Men dient zich. aan
den tijd' te houden en gaat het niet aan te zeggen:
er is geen geld in kas. De te late te-eken ing kon
ook onaangename gevolgen voor den gemeenteont
vanger hebben. Ik geloof ook niet dat dit de -reden
is waarom de heer Bosker zoo boos op mij kon zijn.
Dit zal meer gezocht moeten worden in het ver
wijt van den burgemeester na afloop der vergade
ring tot mij gericht, dat ik het personeel zenuw
ziek maak. Het eene woord haalde toen het andere
uit en toen zei ik: dat ik niet het personeel ziek
maakte, doch dit meer kwam doordat burgemees
ter Peereboom en dén heer Obreen niet bij elkan
der pasten. Ik geloof, dat de heer Bosker naar aan
leiding daarvan ontslag nam.
De heer Bosker: U heeft gezegd: met den ouden
Raad kon de burgemeester -doen wat hij wilde,
wij zullen echter de puntjes op de i zetten.
De heer Obreen: Een verwijt dat de oude Raad -te
veel [beriuv-loqd w-drd idoor dö(n burgemeester, ls
toch geen red-en tot ontslag nemen.
Hierover worden nog enkele discussiën gevoerd
en gaat men verder over tot de behandeling van de
ingekomen stukken.
Dankbetuiging van mej. Br. Pot voor ontheffing
HoofdeL Omslag Dankbetuiging Centraal-Comité
1919 inzake drooglegging Zuiderzee voor de ver
leende subsidie. Bericht van C. M-aars, dat hij zijne
benoeming -tot schatter niet aanneemt en van D.
Koorn dat hij bedankt als raadslid. De geloofsbrie
ven van den opvolger zullen in de volgende ver
gadering onderzocht worden. Van Ged. Staten ls
goedgekeurd terugontvangen kohier Hondenbelas
ting, machtiging tot betaling uit den post onvoor
ziene uitgaven. Koninklijk besluit, dat is goedge
keurd verordening H. Omslag. Dat tot zetter is be
noemd J J. Rotgans. 1B. en W. worden gemachtigd
de posten op de begrooting voorloopig -ten ha We
uit te betalen. Nog geen beslissing is genomen in
zake wijziging der Algemeene Politieverordening.
Op 9 December j.-l. is bij den gemeenteontvanger
kasverificatie gedaan en was in kas f5991.3354, ter
wijl alle boeken' en bescheiden in orde waren»
Hierna worden aangeboden ze-egrasstaten over de
maanden November en December.
Een adres van een deel van het onderwijzend
personeel, dat zij de vorige vergadering ten onrechte
om uitkee-ring toeslag verzochten.
Een adres van den Bond van Gemeenteambtena
ren om.aan de ambtenaren een maand extra salaris
uit te keeren. Wordt voor kennisgeving aangeno
men.
Aan wed Joh. Rotgans en erven wordt gedeelte
lijke ontheffing Hoofd. Omslag verleend, eveneens
aan de erven wed. D. Lont.
Reclame D. Mulder over hondenbelasting, wordt
voor kennisgeving aangenomen. Eveneens voor ken
nisgeving aangenomen een reclame H. O. van Brou-
te Den Oever.
Verzoek commissie voor schietwedstrijden om
subsidi-e, word-t afgewezen.
De begrooting van de afd. Wieringen van Vak
onderwijs in- Westfriesland, sluitende in ontvangst
en uitgaaf op f631. Wordt voor kennisgeving aan
genomen.
Wordt medegedeeld, dat is ingekomen een Prov.
Blad, waarin het salaris v-oor den burgemeester
wordt bepaald op f 3000, voor den secretaris op f 2800
en voor den gemeenteontvanger op f1800, ingaande
1 Januari 1919, zoodat dit de gemeente over 1919
extra kost f 3200. Wordt voor kennisgeving aange
nomen, terwijl de Raad van- gevoelen is te moeten
protesteeren tegen die hooge salarissen.
Wordt besloten- voor deze betaling van f3200 -een
kasgeldleening aan te gaan, af te lossen weder in
Aan- het verzoek van de Gemeente Smallingerland
om aan de Kroon te verzoeken op de salarissen van
burgemeester en secretaris inplaals van cooals tot