Uit het Hart van Holland. Het Meisje van hiernaast. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Gemengd Nieuws. Zaterdag 13 Maart 1920 63ste Jaargang No. 6583. Iodere regeoring geeft van tijd tot tijd geschrli- ten uit, die haar veel geld kosten1, die in groote ge ile naar allerlei bureau* worden gezonden, doch die zeer weinigen koopon en bijna niemand leest. Ik bedoel niet, de rood, blauw, zwart en groenboe ken en wat er nog meer voor regenboogpublicaties bestaan. Die werden althans tijdens den oorlog, toen er kans bestond op onthullingen of gelegenheid voor liet maken van vernuftige combinaties of conclu sies op gebied der hooge diplomatie, nog wel eens ter band genomen. Veel meer heb ik het oog op de statistische versla- j gen en dergelijke rapporten. Verschillende dier statistieken zijn vrijwel waarde loos; worden gemaakt, omdat het nu eenmaal „mo del" is, maar niemand kijkt er verder naar om, omdat het materiaal, ddt statistisch bewerkt wordt, niemand kan schelen, dan wel, omdat de voorge schreven wijze van bewerking men denke aan de fabuleuze „.statistiek van in-, uit- en doorvoer- aan de verzamelde gegevens alle waarde ontneemt. Toch zijn er overzichten, die uitermate belangrijk zijn, en in wijder kring bekend en gewaardeerd be hoorden te worden. Daartoe behoort Ihet pas verschenen overzicht van het gebruik van sommige voedings- en genotmidde len, loopend over de jaren 1892 tot en met 1918. Reeds vroeger heeft de centrale commissie voor de Statistiek zulk een overzicht samengesteld, toen ging het over de jaren 18521801, zoodat thans de cijfers over een gewichtig tijdperk- overzien kunnen worden. ■Het groote belang dezer gegevens is natuurlijk niet 'hoeveel graan, vleesch; koffie of bier er in elk jaar per hoofd is gebruikt. Dat ls het ruwe mater- riaal, de grondstof, om het zoo maar eens te noe men. Het gebruik dier artikelen is n.1. de thermo meter voor de volkswelvaart. Wanneer bij stijgende prijzen van een genotmid del het gebruik ervan per hoofd desniettemin stijgt, kan dit als bewijs worden beschouwd, dat de bevol king meer geld te besteden heeft voor dit genotmid del. Wanneer dan tevens het verbruik van de nood zakelijke voedingsartikelen niet vermindert en even min in het verbruik van andere genotmiddelen een belangrijke daling valt te constateeren, kan men veilig concludeeren, dat de volkswelvaart stijgende is. Het zijn merkwaardige cijfers, die het overzicht geeft omtrent het gebruik van de zoogen. (genotmid delen", die, wel beschouwd, dien naam niet geheel terecht dragen. Het theegebruik neemt toe, ondanks het duurder worden van het artikel, dat, naar men weet, nu een maal in de mode is. De menschen, die vroeger hoog stens 's morgens en 's avonds een kop thee dron ken, beginnen thans n#het ontbijt, bovendien reeds om vier uur 's middags en drinken thee tot zessen, om dan om acht uur 's avonds weer te beginnen. Wie in Den Haag in de café's en bij families om zich heen ziet, weet dit sinds jaren, doch dat het theeverbrui k daardoor in het algemeen zou zijn ge stegen, zoodat dus de theegewoonte niet beperkt is tot enkele klassen der bevolking, wordt thans voor het eerst door deze statistiek bewezen. De kleine vermindering van het koffiegebruik hij lagere prijzen gedurende de overzichtsperiode is ook ten deele uit de „mode" te verklaren. Doch niet geheel dunkt ons .Het qualiteitsverschil tus9ohen het „kleintje koffie" en het „bakkie troost" zal, eenmaal geconstateerd zijnde, ook wel hebben bijgedragen om het koffie verbruik thuis te verminderen. Misschien ook de verhooging van het verbruik van cacao en chocolade, waardoor het getal der moge lijke dranken die op alle uren van den dag te ge bruiken zijn, «en ernstig concurrent i« vermeer derd. Ook vleeschextract en bouillonblokjes kunnen hier een factor zijn, wiens invloed wij niet aanstonds kunnen vaststellen. Gewichtig is inmiddels, dat, terwijl het rookend percentage der bevolking zonder twijfel is gestegen denk maar aan vrouwen en meisjes! toch bij prijzen, die in de berichtsperiode achteruit liepen, het tabaksverbruik ietwat achteruitging. Een verklaring hiervoor te vinden is niet ge makkelijk, want het niet-rookende Nederlandertje, dat onder en (boven uit z'n broek of rok komt, is nog steeds vrijwel een bezienswaardigheid. Misschien dan ook, dat de vermeerdering van het sigaretten gebruik en het minder rooken van sigaren en pij pen een rol speelt, hetzij dat het vervangen van tabak door allerlei andere gedroogde „bladen, die óók smeulen", die vermindering van het tabaksver bruik heeft hein-vloed. 'Want over de kersen- en hop- bladeren, die wij eenige jaren hebben moeten roo ken, zal de tabakstatistiek allicht niet loopen. <Een banderolezegel zou hier het eenige wettige en over tuigende bewijs kunnen leveren of er metterdaad méér of minder gerookt wordt. Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat van de zoogen .genotmiddelen alleen thee belangrijk méér wondt, gebruikt, terwijl de andere artikelen dier I klasse of gelijk bleven of minder wenden, dan zou men moet, enconcludeeren dat de thermometer der volkswelvaart niet ver van het nulpunt staat en dat er van vooruitgang dier welvaart weinig of geen sprake is. Toch is dit niet juist. Gelukkig, want de aankoo- pen van gouden en zilveren voorwerpen, die na den FranschDuitsohen oorlog per jaar éen gulden per hoofd bedroeg en sedert afnam, om in 1894 het laag ste punt, n.1. 42 cent per hoofd te bereiken, is na dien tijd weer belangrijk grooter geworden. In 1902 werd er per hoofd der bevolking voor een gulden en zeven cent voor gouden en zilveren voorwerpen uit gegeven en in het laatste berichtjaar, 1918, beliep het zelfs f 1.41 per hoofd. Natuurlijk is dit laatste cijfer een gevolg van den oorlog. Niet alleen werd er meer verdiend, maar het namaak-tafelzilver, dat in hoofdzaak uit het buiten land kwam, was niet meer te krijgen. De Duitsche fabrieken in de Rijnprovincie en elders leverden al net zoo min als de fabrieken in Engeland en Frank rijk, die gewoon waren- veel verzilverde en namaak- zilveren voorwerpen op de miarkt te brengen. Na- maakzilver overtrof of evenaarde althans den zil- I verprijs van vroeger. Waarom z-tfu men dan zij het I ook wat duurder niet zilver koopen, dat althans in zekeren zin een intrensieke waarde bezit? Dit zal allicht een der overwegingen zijn geweest, die het publiek er toe bracht meer zilveren voor- i werpen te koopen, dan anders het geval zou zijn 1 geweest. Bovendien waren er velen, die winst hadden ge maakt, zonder te weten, hoe zij die zouden beleggen. Allerlei aandeelen maakten zulke kromme sprongen van de eene noteering op de andere, dat het niet te verwonderen is, dat menig huisvader voor zijn doch ter of zoon van veertien jaar reeds tafelzilver kocht, wat naderhand „als de kinderen eens gaan trou wen, altoos te pas komt". En dan zilveren lepels, gouden kettingen behouden hun waarde overal. Iets wat niet kan worden gezegd van velerlei bankpapier spaarb'ankbiljetten. Welvaart en gebrek aan zekere, betrouwbare be legging te zamen waren hier aan het werk. Ten slotte nog even gewezen op den achteruitgang van he* gebruik van wijn, hier en gedistilleerd, luxe genotmiddelen bij uitnemendheid. Het verslag waagt de vraag of hier niet 'verande ring van den smaak van „het publiek in het spel is zoodat men in plaats van geestrijke dranken" lie ver suiker, gebak en dergelijke tot zich neemt. Die vraag is gewettigd, Misschien verandert de smaak van het publiek. Maar als men ziet, dat in de weken van de ha venstaking in Rotterdam de accijnsontvangsten van gedistilleerd met 75 pet. afnamen, zou het even be- rechtigd zijn om de stakingsbacil van de laatste kwart eeuw voor het verminderd alcoholgebruik verantwoordelijk' te stellen, als de veranderde pu blieke smaak. Zoo ziet men, dat cijfers véél, maar niet óJles be wijzen. A. NIAlAIR HET EING'EJLSlGH VIAN R;UBY M. AYRiES DOOR W. J. A. RiOlLDiANUS Jr. Uitgave van W. DE HAiAN, Utrecht HOOFDSTUK I. Zij woonde in het huis naaist ime. Uk heb nooit veel om vrouwen gegeven en ik ge loof zeker, dat ik gedurende mijn aardsch bestaan naast deze geleefd zou kunnen hebben zonder haar te kennen, wanneer het Noodlot en Don onderling niet besloten 'hadden, dat mijn aandacht tot haar getrokken moest worden. Tenminste in het beginne schreef ik zulks toe aan het Noodlot en Don, (maar later was ik da.ir zoo zeker niet meer van en nog later begon de over tuiging langzamerhand vaster voet bij mij te krij gen, dat het Noodlot en 'Don. er absoluut niets me de te maken hadden, en kwam ik tot de conclusie, dat 'het het meisje zelf was. iZooaLs gezegd, heb ik nooit veel om vrouwen ge geven; in de eerste plaats heb ik ze nooit begrepen, wie onzer do-et 'dat wel? maar ik vermoed, dat, wanneer twee tuinen 'aan elkaar grenzen met ais afscheiding een heining van 6 voet en wanneer ie mand boven op die heining zit en tegen je rug op be velenden toon„Hei daar r' zegt, je minder dan een mensch moet zijn, als je dan niet omkijkt. Ik mag nu veie dingen zijn, maar ik ben niet ming der dan een menschdus keek ik verbaasd en ver-" wonderd om en ik zag, voor zoover ik' weet voor het eerst van mijn leven, het gezicht van het meisje naast me. Wanneer u mq een beschrijving van haar vraagt, moet ik bekennen^ dat het me op het eerste gézicht niet opviel, dat zij knap was. Om te beginnen had zij kort geknipt haar het leelijkste kapsel, vond ik, dat ik tot dusverre ooit ge* zien had - niet dat ik ooit bijzonder veel notitie» getnomen heb van het haar van een vrouw, maar het viel mij op, omdat het, zooals gezegd, zoo buitengewoon leelijk gekapt was en de stralen van de avondzon er een als door vlammen gekleurd aureool om het hoofd van het meisje van maakten. Daar 'zij de eenige persoon was die ik zag, trok ik de conclusie dat zij ,,Hei tiaar I tegen me gezegd moest hebben. Derhalve legde ik mijn courant neer ©n vraag haar koudbeleefd: Pardon, maar hebt u tegen mij gesproken?" Het meisie gichelde. ,Ja'\ zeiae zij kalm, Ik "wou graag weten of Don er al is. daar hij gezegd heeft, aat hij' met de thee hier zou zijn." Het is. geloof ik, maar het beste, dat ik hier da delijk zeg, dat Don een buitengewoon knappe jonge man ls en toentertijd toen hij zijn koui/tig >en zqn vaderland nog rfiet als dapper lid van den Ko ninklijken Luchtvaartdienst diende biji mij woonde. We zijn geen familie, maar zijn vader was mijn grootste vriend, en toen hij stierf, liet hiji mij Don bÜ wijze van lecaat, waarvoor gezorgd en dat opge rold moert worde»,, na. Don was toen veertien, een schrale jongen met lange bieenen en een neus vol sproeten én 'in grootén mond en een talent om zich in moeilijkheden te brengen, een euvel, waaraan zelfs- de tijd en d|q discipline van Zijner Majesteils strijdkrachten hem nog niet hadden kunnen genezen op den dag dat het meisje naast me over de heining keek en ^Hei daar" zeide. Later heb ik mij afgevraagd, of dat wel een dames-, achtige marnier was oin zich aan mij voor te stellen, maar het was zooals zij miji later verklaarde de eenige .manier, die haar toen in de gedachte viél. Don zou dien middag met -verlof komen een laatste verlof, voor hij de zee overtrok en hoe, wel ik den geheelen dag op den verwelkomejndén klank van zijn stem gewacht had, vond ik het toch erg vervelend te meiken, dat iemand aan den andejrén kant van de heining met blijkbaar evenveel ongeduld op hem wachtte. Ik hoop. dat zulks aan mij te zien was, toen ik stijf antwoordde: „Donald. als u tenminste Donald bedoelt, is nog niet thuis. Het meisje lachte hartelijk. „Kom nou, u noemt hem nooit Donald", zeide zij. „Hoe weet u dat?" vroeg ik geprikkeld. „Omdat ik het weet, antwoordde zij. „U schijnt heel veel te welenwas de eelnigé én vrij zwakke repliek ,die ik op dat oogenblik beden ken kon. Ik zat nog steeds omgekeerd in mijn stoel, daar ik mij 'had moeten omdraaien om naar haar te kijken, en daar dat geen makkelijke houding was, zette ik mijn stoel heelemaal om, zoodat ik haar recht in haar gezicht zien kon. ,,Dat is beter," zeide zij. Haar blikken namen mij kritisch op. „U ziet er iniet zoo oud uit als ik dacht dat u was." was haar volgende opmerking. ,,Don heeft mij 'gezegd, dat hij, dacht, dat u tegende veertig liep, maar daar ziet u niet naar uit." Nu vraag ik u, als onpartijdige lezers: wat zoudt u in deze omstandigheden gezegd hebben? Wat zoudt u hebben kunnen zeggen? Niets, vermoed ik, dus precies hetzelfde wat ik deed. Een stilte van effikélé minuten volgde. „Het is toch zeker, dat hij' vandaag komt?" vroeg zij dan. Ik haalde een briefkaart uit mijn zak. „Die is vanochtend gekomen", zeide ik koeltjes. „Misschien wilt u zelf wel even lezen wat hij schrijft." Ik bedoel het als een berisping, maar daar zij haar hand gretig uitstak, bleef er voor mij niet over dan op te staan en haar de briefkaart te brengen. Don zond mij nooit iets anders dan briefkaarten. Hij zeide, dat net leven te kort was, om den tijd te verknoeien met brieven schrijven, maar voor deze gelegenheid had hij tijd gevonden, dit ulevel-rijmpje te dichten: Om vier uur kan Ik komen, Dan is het werk gedaan; Acht dagen blqf ik bij u. Voor wij de Hunnen straffen gaan." Het meisje Jas de briefkaart zwijgend en gaf die dan aan mij terug Er speelde een flauw glimlachje in haar oogen, toen ze ae mijne ontmoetten. „Het is nog net een jongen, niet?" vroeg zq. „Donald", antwoordde ik, „is twee en twintig en DE NIEUWE KOERS IN RUSLAND. De Russische correspondent der N.R.Gt. meldt: Te dezer plaatse heb ik herhaaldelijk uiteengazét, dat de successen van SowjeLRusland op militair eh politiek gebied WesLEuropa zouden beletten de isofl leeri.ifl van de bolsjewiki op den duur te handhaven. De beurtenissén. vatn den laatslen tijd hebben dit oor deel ^vestigd, want het moet iedereen thans wé duiu denj- rijr., dat het herstel van het handelsverkeer met Rusland op komst is. Het is van belang om na te gaan, welke beweeg redenen de Entente heeft om haar isoleeringsplannén te laten varen. Op bet eerste gezicht lijkt dat niet ge makkelijk, want het Europeesche driemanschap, dat thans de lakens uitdeelt ple eerste minister van En geland. Frankrijk en Italië) is al evein geheimzinnig over zijn doen en laten als vroeger de Raden van Vier en Vijf. Intusschen kan men zoo nu en dan uit de besluiten van den Oppersten Raad zijn motieven wel ©enigszins opmaken, en als men zulks in dit geval doet, blijkt de formule, die de politiek van die Geal lieerden jegens SowjeLRusland omschrift: „Geen oorr log en geen vrede", niets nieuws. Wij hebben ze al gehoord te Brest Litofsk, waar Trodzky dezelfde leuze als de politiek van Rusland tegen WesLEuropa ten beste gaf. De oogmerken van Trotzky waren toen bekendhij wilde zich naar de omstandigheden schikken, maar onderwijl met alle mogelijke middelen het kapitalisme in WesLEuropa ondermijnen. Wat wil nu de Entepte? Het is duidelijk, dat zij1 eveneens bereid is, rekening te houden mét dé om standighedenderhalve: geen oorlog. Haar beu reidwilligheid, de interventie in Rusland te staken, is echter niet slechts gegrond op den militairen, maar ook wel degelijk op den economischen toestand. De pers in de EntenteJainden erkent dat trouwens openr' lijk en stelt uit den treure in het licht, dat voor het herstel van het verarmde en ontredderde Europa ook de hulpbronnen vain Rusland noodig zijn. Om toegang tot die bronnen te hebben, is de Entente bereid, voor taan haar hulp aan de tegenstanders der bolsjewiki te onthouden. Inderdaad, ook de Entente lijdt onder den voortdu- renden buurgeroorlog in de Sowjetrepubliek en daarom wenscht zij. dat Rusland eindelijk weer tot product tieven arbeid overgaat. Ongetwijfeldspeelt de hoop, dat de bolsjewiki althans een deel van de staatsschuld zullen terugbetalen, ook eein rol. (Volgdns een der laatste vredesnota's uit Moskou rijn de bolsjewiki ge neigd 60 pot. van de buitenlandsche schuld te erken nen). E(n tón slotte heeft de Entiente blijkbaar leerén inzien, dat het tot niets dient, het Russische volk, d?f door zijn politieke onrijpheid niet bi] machte is, het bolsjewistisch© juk af te schudden, tegen zich in het harnas te jagen. Tot zoover d© beweegredenen tegen vooertzétting van den oorlog. Maar waarom wil de Entente geen. vrede? Is het omdat de bolsjewiki de democratische beginselen met voeten treden? Of omdat de Enlenté (dé bolsjewistische propaganda nog steeds vreest en de bolsjewistische bokkesprongen over de grenzen van SowjeLRusland niet kan vergeten? In dit verband lijkt het mijl belangwekkend, iets aain te halen uit een brief, dien ik dezer dagen uit Moskou ontving. Of schoon het den schrijver slechts te doen was, om mij over het dagelijksch leven in te lichten, laat zich uit rijn woorden nog wol 't een en ander op politiek ge bied afleiden. Hij zegt o.a „Ik weet niet of men het leven dat wij thans leide^ „middeleeuws oh" kan noemen, maar wel dat de toe standen die wij beleven, niet passen in een modernén staat. Het spoorwegverkeer is volslagen verlamd passagiers worden in het geheel niet meer vervoérd. De weinige bruikbare .locomotieven en waggoins rijn ten dienste van het roode leger gesteld dn dé réirigérs moeten maar zien hoe zij het buiten de sporen stellen Het verkeer met voertuigen, vaak osseiwagens, langs de wegen neemt dientengevolge sterk toé. Dénk nu maar niet. dat die wijze van reizen altijd nog beter is dan het zitten in de u bekende propvolle „teploesjka" (goederenwagens) want ook in de rijtuigen zitten de passagiers letterlijk op elkaar gepakt en moeten dq ruimte nog deelen met ontelbare koffers, pakketn en zakken, "waarmede vooral de woekeraars op reis gaan." Met de levénsbehoeften is het al even slécht gestéld „Ofschoon ook vroeger niet elke Rus het geluk had, rijn voeten in leeren laarzen te 'kunnen steken, warén •wij stedelingen toch niet gewoon een paar schoenen als weelde te beschouwen. Thans loopt echter nie(t alleen de boer in „rogosjki" (schoenen .uit boonibastj, maar strompelen ook de meeste stedelingen er iw voort. Het gebrek aan schoenen is zoo groot, dat er meestal een bloedige vechtparlq onder de gegadigdén volgt, gis er eens een pear te koop wordt aangeu boden". En verder: „Het gerucht doet de ronde, dat het den bolsjeiwiki eindelijk gelukt is, een ruühamddsovereeinkoms t nuet de Entente te sluiten. Ek gun den bolsjewiski' van harte den belachelijken toestand, waarin zij; nu komen; vi egei wilden rij het kapitalisme in het buitenland verpletteren en nu zoeken zij daarbiji steun. Voor leed' vermaak is het nu evenwel de tqd Iniet. De hoofdzaak voor ons allen is det er waren in ons land komen en dat ons leven dientengevolge weer ©enigszins draag lijk wordt. Deze aanhalingen bewijzen dat de toestand in Rus- land rienderoogaa' verergert* en de bolsjewiki. wien d© toekomst des lands niQt geheel onverschillig is. I kunnen daarvoor niet blind blqven. Een jaar geleden verzekerden Rakofcki en Kameuief mij al, dat een déél I der bolsjewiki bereid was de propaganda in het bui tenland te staken., als dat met de Sowiet-republiek handelsbetrekkingen wilde aainknoopen. Nu zal men i daartoe nog veel meer geneigd zijn, omdat het ge- heele economische leven is vastgeloopen. Vennoédé- lijk kan men zelfs wel zeggen dat in breede kringefc der bolsjewiki de overtuiging heerscht, dat SowjeL Rusland meer baat zal hebben bij eein sterk kapitalis me in WesLEuropa dan bij een janboel die er tenf gevolge van de voortgezette bolsjewistische propagan da misschien zou kunnen ontstaan. En ik acht het niet/ onwaarschijnlijk dat de communistische leiders in het buitenland i!a dién zin weldra instructies uit Moskou zullen krijgen. Ik geloof dan ook niet, dat de vrees voor de buL tenlandsche propaganda de reden is. waarom de En tente geen vrede met SowjeLRusland wil sluittki. Die oorzaak is veeleer, dat de entente in de SovjeL republiek een nieuwen „kolossus op loerndn voeten" ziel. dien rij gemakkelijk omver denkt te kumnen gooien, als zij hem van nabij kaïn ondermijnen. En dat hoopt rij te kunnen bereiken dóór het herstjel der •handelsbetrekkingen met Rusland, 'i welk dieo, tengevolge afhankelijker van. het buitenland zal worden dan tot dusver. De inieuwe koers is milsi dien samen te vatten in de woorden: vasten voet' ta krijgen in Rusland en dan ter plaatse zelf de midde. len te vinden om de bolsjewiki ten val te breng^p Natuurlijk houdt de regeeiing te Moskou hiermee ook wel rekening en dus kan men zeggen, .dat de twee partijen elkaar in de kaart hebben gekdkeln, maar net spel toch. maar wagen, omdat de gemeen-' schappelijke nood hen daartoe dwingt. De onderhandelingen die thans gaande rijn over de hervatting der handelsbetrekkingda, zullen dan ook wel slagen. Als dat zoo is, zal Rusland zich snel van de ontreddering, waarin het thans verkeert, beginndn te herstellen. De eerste lading landbouwwerktuigen of nijverheidsvoortbrengselen, die in Rusland aankomt, zal ook de eerste geslaagde anti-bolsjewistische zet van de Entente rijm. Want de bolsjewiki mogen over. tuigd rijn. dat het hun zal gelukken, tegenover èen welvarend kapitalistisch West Europa een bloeiend SowjeLrijk te stellen, elke nieUbolsjew'istische waar nemer, die rijn oogen in Rusland den kost heeft kun" nen geven, zal het met mij eens zijn, dat de bolsjewiki op het stuk van organisatie dilettanten, om niet te zeggen onervaren proefnemers rijn. Niettemin kun nen de bolsjewiski Rusland blijven overheerschen om dat het Russische volk van oudsher een gewillig proef konijn is geweest en zich inu even passief gedraagt als een lijk. De bolsjewiki kunnen dus hun proeven nog een heelen tijd voortzetten. Dat zal eerst anders wor den als het volk, door hulp uit het buitenland, tot nieuw leven is ontwaakt. Pas dan zal blijken of de bolsjewiki bij machte zijn, voor een groot itek, .dat als net ware al rijn ledematen uittrekt, zorg te dragen. Dan zullen we riem, wie van de twee kampvechters, Lloyd George of Lenin, de sterkste is. WAT GEBEURT ER IN JAPAN? Er is geen twijfel aan of achter den sluier door den censor opgehangen doorleeft Japan eén crisis die in ernst niet onderdoet voor die van 1868, al be reiken ons door ihet verstoren der telegrafische ge meenschap de berichten laat, verminkt en ondui delijk. Aldus een kenner van Japan in de „Daily News". Het jaar 1868 was getuige van de revolutionnaire beweging welke eindigde in de periode der „ver lichte regeéring" onder den toenmaligen keizer Mutsuhito. Het feudalisme stierf, het kastenstelsel werd af geschaft; en op de bouwvallen van oud Japan werd een gediplomeerd vliegenier." Dat wedt ik, maar hij is toch precies eein jongenf," hield rij vol.' Ik ging terug naar mijn stoel als een protest tegen haar koppigheid en in de verwachting, dat rij naar haar eigen tuin zou retireeren, dbch zij bleef waar rij was, en keek, met een kleinen rimpel tusschqn haar oogen, over de rij tuinen, waarvan de hare er een, en de mijne er een waren. Nu ik haar weer eems opnam, moest ik tegen mijn zin bekennen, dat rij was wat heel veel menschelni en ongetwijfeld Don incluis, knap zouden, noemen. Zij had heel blauwe oogen' even blauw als het ruikertje viooltjes, dat rij in haar witte japon droeg, een mond. die zich dikwijls tot glimlachjes plooide, maar iets melancholieks had. wanneer zij ernstig was em een vaste ronde kin. die erop wees, dat de jongé dame een eigen willetje had daar hebt u nu per slot vam rekening toch een beschrijving vam haar. En ik twijfel er niet aan, of iedereen, die meer bélang stelt in vrouwen dan ik. zou haar een heel bekoor lijke verschijning in den middagzonmeschijn gevonden hebben. Zij scheen volkomen onbewust van mijn kritiek te blijven en zeide plotseling: „Er rijn in den laatslen tijid vèrschrikkelijke onge lukken in den Luchtdienst gebeurd." Ik kreeg een gevoel, als of rij mijm hart met on zachte vingers aangeraakt had. ,,Het feit, dat Don naar Frankrijk gaat, zal ze niek erger maken," zeide ik met voorgewende onverschil ligheid. Weer sprak rij mij vierkant tegen. „Dat zal het wel„" zeide rij. „Dat zal het wel, als u van hem houdt. En u houdt toch zeker van hem Zij scheen een antwoord te verwachten, maar ik voelde mij niet bij machte er een te geven. Bovén- dien zag ik de noodzakelijkheid niet in mijl de les te laten lezen door een meisje, dat ik vóór dien mid dag nooit gezien had. „Wanneer daar buitengewoon hard gevochten wordt" -ging rij voort. ,,dan denkt iedereen, die er eteki goede kennis bij heeft, dat die alles doet." Zij hiielld ©ven op en keek mij aan. ,,En dat zullen u en ik denken, wanneer onze vliegeniers iets héél bijzondérs gedaan hebben. Als we hooren. dat er een stad ge bombardeerd is, zullen we denken, dat Don het ge. daan heeft; als we hooren, dat er twintig vliegtuigen van de Hunnen neergeschoten rijn, zullen we den ken, dat Don het gedaan heeft; en als we hooren, dat sommigen der onzen vermist worden..." zij Meld op. Zullen we welen, dat Don er niet bii' behoor^" voltooide ik dezen zin voor haar. ,,Don komt altijd op rijn pootjes terecht." Zij bracht haar hand voor haar blauwe oogen en ik vond het net iets voor haar impertinentie, om openlijk om Don te huilen. Wat voor den donder ging het haar aan of Pon naar Frankrijk ging of niet? „Ik zal hem vreeselijk missen," zeide zij als in antwoord op mijn gedachten. ,,En hoe lang hebt u hem gekend?" vroeg ik stijl. „O. een heelen tijd," antwoordde hij. Zoolang als wij in dit huis wonen laat eens zien, noe lang dat is. U zult het wel weten." Ut wist waarop rij' zinspeelde en een vlugge beu rekening leerde me. dat nu ongeveer eén maand gé- leden de heele straat in opschudding gebracht was door het verhuizen van mijn naaste buren. Zij waren midden in den nacht gearriveerd met twee karrevrachten huisraad en een keffenden terrier, dié tot den ochtend geblaft had. De eigenaaar van het huisraad, en van den temer en van dit meisje, zooals ik nu vermoedde, was in een buitengewoon luidruchtige stemming geweest en had op mijn deur geklopt en erop gestaan mij uit te leg. gen waarom zij in het holle van den nacht kwamen en waarom hij juist deze buurt gekozen had om te "komen wonen en hoe hij als weduwnaar met één dochter achtergebleven was en hoe rijn ©enige bé- zorgdheid haar toekomst was en wat een precair bestaan het tooneel tegenwoordig was.... „O, u bent dus acteur?" viel ik hem in de rede^ hoewel ik van het eerste oogenblik af, dat ik den man gezien had. zulks had vermoed, enmijn on gelukkige opmerking had de sluizen van rijn wed- sprekendheid opnieuw opengezet en hem zich gew noeg op rijn gemak tegenover mij doen gevoel^, om mij een fles oh whisky te vragen, die ik hem ten slotte gaf, om van hem af te rijn, en om geen en-, kele andere reden. Sindsdien had ik d©n man maar éénmaal gezietn en voor zoover ik weet zijn dochter nooit vóór dien bewusten avond. Zij nam mijl óp. „Die middernachtelijke aankomst heeft dadelijk anti pathie tusschen u en ons doen ontstaan, niet? vroeg rij plotseling. Er was iets uitdagends in haar stem, dat een die per verdriet scheen te verbergen. „Die aankomst viel wat ongelukkig", zeide ik takt vol., „Ongelukkig", lachte rij. „Dat is in ieder geval een origineele manier om het uit te drukken" De warme gloed van de zon was wat verminderd en een koel briesje stak op. Ik voelde mij wat huiverig en ik vermoed dat ik rilde, want rij zeide: „Zou het niet beter rijn als u naar binnen ging?" Vermoedelijk zag rij, dat ik mij ergerde, want zij voegde er vlug aan toe: „iMei is zoo n gevaarlijke maand, vooral als je pas ziek geweest bent." „Ik voel me heel goed." antwoordde ik koel. Zij zeide: „Heusch?" en dan volgde er een oogen blik stilte. Vervolgens stapte rij, zonder een woord van afscheid, van den ladder af of van de ton,waarop rij gestaan moet hebben en verdween op het oogen blik. dat Don me uit het huis toeriep. „Lieve hemel, u ziet er duizendmaal beter uit," was rijn begroeting, toep we elkaar halverwege den tuin de hand drukten. „Als u zoo doorgaat, bent u weer gauw de oude." Ik heb altijd het land gehad aan toespelingen op mijn gezondheid. "Maar ditmaal scheen het me nog meer te hinderen dan anders en ik zeide dan ook vlug: „ik hoor. dat je aan de menschen naast ons bijzon-C derheden over mijn riekte verteld hebt." Don's blikken gingen langs mij naar de heining en Mj kreeg een kleur. „Wat bedoelt u?" vroeg Mj niet erg op rijn gemak. „Be bedoel." antwoordde ik, terwql we naar het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 5