Uit het Hart van Holland.
Het Meisje van hiernaast.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Gemengd Nieuws.
Zaterdag 13 Maart 1920
63ste Jaargang No. 6583.
Iodere regeoring geeft van tijd tot tijd geschrli-
ten uit, die haar veel geld kosten1, die in groote ge
ile naar allerlei bureau* worden gezonden, doch
die zeer weinigen koopon en bijna niemand leest.
Ik bedoel niet, de rood, blauw, zwart en groenboe
ken en wat er nog meer voor regenboogpublicaties
bestaan. Die werden althans tijdens den oorlog, toen
er kans bestond op onthullingen of gelegenheid voor
liet maken van vernuftige combinaties of conclu
sies op gebied der hooge diplomatie, nog wel eens
ter band genomen.
Veel meer heb ik het oog op de statistische versla-
j gen en dergelijke rapporten.
Verschillende dier statistieken zijn vrijwel waarde
loos; worden gemaakt, omdat het nu eenmaal „mo
del" is, maar niemand kijkt er verder naar om,
omdat het materiaal, ddt statistisch bewerkt wordt,
niemand kan schelen, dan wel, omdat de voorge
schreven wijze van bewerking men denke aan de
fabuleuze „.statistiek van in-, uit- en doorvoer-
aan de verzamelde gegevens alle waarde ontneemt.
Toch zijn er overzichten, die uitermate belangrijk
zijn, en in wijder kring bekend en gewaardeerd be
hoorden te worden.
Daartoe behoort Ihet pas verschenen overzicht van
het gebruik van sommige voedings- en genotmidde
len, loopend over de jaren 1892 tot en met 1918.
Reeds vroeger heeft de centrale commissie voor
de Statistiek zulk een overzicht samengesteld, toen
ging het over de jaren 18521801, zoodat thans de
cijfers over een gewichtig tijdperk- overzien kunnen
worden.
■Het groote belang dezer gegevens is natuurlijk
niet 'hoeveel graan, vleesch; koffie of bier er in elk
jaar per hoofd is gebruikt. Dat ls het ruwe mater-
riaal, de grondstof, om het zoo maar eens te noe
men. Het gebruik dier artikelen is n.1. de thermo
meter voor de volkswelvaart.
Wanneer bij stijgende prijzen van een genotmid
del het gebruik ervan per hoofd desniettemin stijgt,
kan dit als bewijs worden beschouwd, dat de bevol
king meer geld te besteden heeft voor dit genotmid
del. Wanneer dan tevens het verbruik van de nood
zakelijke voedingsartikelen niet vermindert en even
min in het verbruik van andere genotmiddelen een
belangrijke daling valt te constateeren, kan men
veilig concludeeren, dat de volkswelvaart stijgende
is.
Het zijn merkwaardige cijfers, die het overzicht
geeft omtrent het gebruik van de zoogen. (genotmid
delen", die, wel beschouwd, dien naam niet geheel
terecht dragen.
Het theegebruik neemt toe, ondanks het duurder
worden van het artikel, dat, naar men weet, nu een
maal in de mode is. De menschen, die vroeger hoog
stens 's morgens en 's avonds een kop thee dron
ken, beginnen thans n#het ontbijt, bovendien reeds
om vier uur 's middags en drinken thee tot zessen,
om dan om acht uur 's avonds weer te beginnen.
Wie in Den Haag in de café's en bij families om
zich heen ziet, weet dit sinds jaren, doch dat het
theeverbrui k daardoor in het algemeen zou zijn ge
stegen, zoodat dus de theegewoonte niet beperkt is
tot enkele klassen der bevolking, wordt thans voor
het eerst door deze statistiek bewezen. De kleine
vermindering van het koffiegebruik hij lagere
prijzen gedurende de overzichtsperiode is ook ten
deele uit de „mode" te verklaren. Doch niet geheel
dunkt ons .Het qualiteitsverschil tus9ohen het
„kleintje koffie" en het „bakkie troost" zal, eenmaal
geconstateerd zijnde, ook wel hebben bijgedragen
om het koffie verbruik thuis te verminderen.
Misschien ook de verhooging van het verbruik van
cacao en chocolade, waardoor het getal der moge
lijke dranken die op alle uren van den dag te ge
bruiken zijn, «en ernstig concurrent i« vermeer
derd.
Ook vleeschextract en bouillonblokjes kunnen hier
een factor zijn, wiens invloed wij niet aanstonds
kunnen vaststellen.
Gewichtig is inmiddels, dat, terwijl het rookend
percentage der bevolking zonder twijfel is gestegen
denk maar aan vrouwen en meisjes! toch
bij prijzen, die in de berichtsperiode achteruit liepen,
het tabaksverbruik ietwat achteruitging.
Een verklaring hiervoor te vinden is niet ge
makkelijk, want het niet-rookende Nederlandertje,
dat onder en (boven uit z'n broek of rok komt, is nog
steeds vrijwel een bezienswaardigheid. Misschien
dan ook, dat de vermeerdering van het sigaretten
gebruik en het minder rooken van sigaren en pij
pen een rol speelt, hetzij dat het vervangen van
tabak door allerlei andere gedroogde „bladen, die
óók smeulen", die vermindering van het tabaksver
bruik heeft hein-vloed. 'Want over de kersen- en hop-
bladeren, die wij eenige jaren hebben moeten roo
ken, zal de tabakstatistiek allicht niet loopen. <Een
banderolezegel zou hier het eenige wettige en over
tuigende bewijs kunnen leveren of er metterdaad
méér of minder gerookt wordt.
Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat van
de zoogen .genotmiddelen alleen thee belangrijk
méér wondt, gebruikt, terwijl de andere artikelen dier
I klasse of gelijk bleven of minder wenden, dan zou
men moet, enconcludeeren dat de thermometer der
volkswelvaart niet ver van het nulpunt staat en dat
er van vooruitgang dier welvaart weinig of geen
sprake is.
Toch is dit niet juist. Gelukkig, want de aankoo-
pen van gouden en zilveren voorwerpen, die na den
FranschDuitsohen oorlog per jaar éen gulden per
hoofd bedroeg en sedert afnam, om in 1894 het laag
ste punt, n.1. 42 cent per hoofd te bereiken, is na
dien tijd weer belangrijk grooter geworden. In 1902
werd er per hoofd der bevolking voor een gulden en
zeven cent voor gouden en zilveren voorwerpen uit
gegeven en in het laatste berichtjaar, 1918, beliep het
zelfs f 1.41 per hoofd.
Natuurlijk is dit laatste cijfer een gevolg van den
oorlog. Niet alleen werd er meer verdiend, maar het
namaak-tafelzilver, dat in hoofdzaak uit het buiten
land kwam, was niet meer te krijgen. De Duitsche
fabrieken in de Rijnprovincie en elders leverden al
net zoo min als de fabrieken in Engeland en Frank
rijk, die gewoon waren- veel verzilverde en namaak-
zilveren voorwerpen op de miarkt te brengen. Na-
maakzilver overtrof of evenaarde althans den zil-
I verprijs van vroeger. Waarom z-tfu men dan zij het
I ook wat duurder niet zilver koopen, dat althans
in zekeren zin een intrensieke waarde bezit?
Dit zal allicht een der overwegingen zijn geweest,
die het publiek er toe bracht meer zilveren voor-
i werpen te koopen, dan anders het geval zou zijn
1 geweest.
Bovendien waren er velen, die winst hadden ge
maakt, zonder te weten, hoe zij die zouden beleggen.
Allerlei aandeelen maakten zulke kromme sprongen
van de eene noteering op de andere, dat het niet te
verwonderen is, dat menig huisvader voor zijn doch
ter of zoon van veertien jaar reeds tafelzilver kocht,
wat naderhand „als de kinderen eens gaan trou
wen, altoos te pas komt". En dan zilveren lepels,
gouden kettingen behouden hun waarde overal. Iets
wat niet kan worden gezegd van velerlei bankpapier
spaarb'ankbiljetten.
Welvaart en gebrek aan zekere, betrouwbare be
legging te zamen waren hier aan het werk.
Ten slotte nog even gewezen op den achteruitgang
van he* gebruik van wijn, hier en gedistilleerd, luxe
genotmiddelen bij uitnemendheid.
Het verslag waagt de vraag of hier niet 'verande
ring van den smaak van „het publiek in het spel
is zoodat men in plaats van geestrijke dranken" lie
ver suiker, gebak en dergelijke tot zich neemt.
Die vraag is gewettigd, Misschien verandert de
smaak van het publiek.
Maar als men ziet, dat in de weken van de ha
venstaking in Rotterdam de accijnsontvangsten van
gedistilleerd met 75 pet. afnamen, zou het even be-
rechtigd zijn om de stakingsbacil van de laatste
kwart eeuw voor het verminderd alcoholgebruik
verantwoordelijk' te stellen, als de veranderde pu
blieke smaak.
Zoo ziet men, dat cijfers véél, maar niet óJles be
wijzen.
A.
NIAlAIR HET EING'EJLSlGH VIAN R;UBY M. AYRiES
DOOR W. J. A. RiOlLDiANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAiAN, Utrecht
HOOFDSTUK I.
Zij woonde in het huis naaist ime.
Uk heb nooit veel om vrouwen gegeven en ik ge
loof zeker, dat ik gedurende mijn aardsch bestaan
naast deze geleefd zou kunnen hebben zonder haar
te kennen, wanneer het Noodlot en Don onderling
niet besloten 'hadden, dat mijn aandacht tot haar
getrokken moest worden.
Tenminste in het beginne schreef ik zulks toe
aan het Noodlot en Don, (maar later was ik da.ir
zoo zeker niet meer van en nog later begon de over
tuiging langzamerhand vaster voet bij mij te krij
gen, dat het Noodlot en 'Don. er absoluut niets me
de te maken hadden, en kwam ik tot de conclusie,
dat 'het het meisje zelf was.
iZooaLs gezegd, heb ik nooit veel om vrouwen ge
geven; in de eerste plaats heb ik ze nooit begrepen,
wie onzer do-et 'dat wel? maar ik vermoed, dat,
wanneer twee tuinen 'aan elkaar grenzen met ais
afscheiding een heining van 6 voet en wanneer ie
mand boven op die heining zit en tegen je rug op be
velenden toon„Hei daar r' zegt, je minder dan een
mensch moet zijn, als je dan niet omkijkt.
Ik mag nu veie dingen zijn, maar ik ben niet ming
der dan een menschdus keek ik verbaasd en ver-"
wonderd om en ik zag, voor zoover ik' weet voor
het eerst van mijn leven, het gezicht van het meisje
naast me.
Wanneer u mq een beschrijving van haar vraagt,
moet ik bekennen^ dat het me op het eerste gézicht
niet opviel, dat zij knap was.
Om te beginnen had zij kort geknipt haar het
leelijkste kapsel, vond ik, dat ik tot dusverre ooit ge*
zien had - niet dat ik ooit bijzonder veel notitie»
getnomen heb van het haar van een vrouw, maar het
viel mij op, omdat het, zooals gezegd, zoo buitengewoon
leelijk gekapt was en de stralen van de avondzon er
een als door vlammen gekleurd aureool om het hoofd
van het meisje van maakten.
Daar 'zij de eenige persoon was die ik zag, trok
ik de conclusie dat zij ,,Hei tiaar I tegen me gezegd
moest hebben. Derhalve legde ik mijn courant neer ©n
vraag haar koudbeleefd:
Pardon, maar hebt u tegen mij gesproken?"
Het meisie gichelde.
,Ja'\ zeiae zij kalm, Ik "wou graag weten of Don
er al is. daar hij gezegd heeft, aat hij' met de thee
hier zou zijn."
Het is. geloof ik, maar het beste, dat ik hier da
delijk zeg, dat Don een buitengewoon knappe jonge
man ls en toentertijd toen hij zijn koui/tig >en
zqn vaderland nog rfiet als dapper lid van den Ko
ninklijken Luchtvaartdienst diende biji mij woonde.
We zijn geen familie, maar zijn vader was mijn
grootste vriend, en toen hij stierf, liet hiji mij Don
bÜ wijze van lecaat, waarvoor gezorgd en dat opge
rold moert worde»,, na.
Don was toen veertien, een schrale jongen met
lange bieenen en een neus vol sproeten én 'in grootén
mond en een talent om zich in moeilijkheden te
brengen, een euvel, waaraan zelfs- de tijd en d|q
discipline van Zijner Majesteils strijdkrachten hem nog
niet hadden kunnen genezen op den dag dat het
meisje naast me over de heining keek en ^Hei daar"
zeide.
Later heb ik mij afgevraagd, of dat wel een dames-,
achtige marnier was oin zich aan mij voor te stellen,
maar het was zooals zij miji later verklaarde
de eenige .manier, die haar toen in de gedachte viél.
Don zou dien middag met -verlof komen een
laatste verlof, voor hij de zee overtrok en hoe,
wel ik den geheelen dag op den verwelkomejndén
klank van zijn stem gewacht had, vond ik het toch
erg vervelend te meiken, dat iemand aan den andejrén
kant van de heining met blijkbaar evenveel ongeduld
op hem wachtte.
Ik hoop. dat zulks aan mij te zien was, toen ik
stijf antwoordde:
„Donald. als u tenminste Donald bedoelt, is nog
niet thuis.
Het meisje lachte hartelijk.
„Kom nou, u noemt hem nooit Donald", zeide zij.
„Hoe weet u dat?" vroeg ik geprikkeld.
„Omdat ik het weet, antwoordde zij.
„U schijnt heel veel te welenwas de eelnigé én
vrij zwakke repliek ,die ik op dat oogenblik beden
ken kon.
Ik zat nog steeds omgekeerd in mijn stoel, daar ik
mij 'had moeten omdraaien om naar haar te kijken,
en daar dat geen makkelijke houding was, zette ik
mijn stoel heelemaal om, zoodat ik haar recht in haar
gezicht zien kon.
,,Dat is beter," zeide zij. Haar blikken namen mij
kritisch op. „U ziet er iniet zoo oud uit als ik dacht
dat u was." was haar volgende opmerking. ,,Don heeft
mij 'gezegd, dat hij, dacht, dat u tegende veertig
liep, maar daar ziet u niet naar uit."
Nu vraag ik u, als onpartijdige lezers: wat zoudt
u in deze omstandigheden gezegd hebben? Wat zoudt
u hebben kunnen zeggen? Niets, vermoed ik, dus
precies hetzelfde wat ik deed. Een stilte van effikélé
minuten volgde.
„Het is toch zeker, dat hij' vandaag komt?" vroeg
zij dan.
Ik haalde een briefkaart uit mijn zak.
„Die is vanochtend gekomen", zeide ik koeltjes.
„Misschien wilt u zelf wel even lezen wat hij schrijft."
Ik bedoel het als een berisping, maar daar zij haar
hand gretig uitstak, bleef er voor mij niet over dan
op te staan en haar de briefkaart te brengen.
Don zond mij nooit iets anders dan briefkaarten.
Hij zeide, dat net leven te kort was, om den tijd
te verknoeien met brieven schrijven, maar voor deze
gelegenheid had hij tijd gevonden, dit ulevel-rijmpje
te dichten:
Om vier uur kan Ik komen,
Dan is het werk gedaan;
Acht dagen blqf ik bij u.
Voor wij de Hunnen straffen gaan."
Het meisje Jas de briefkaart zwijgend en gaf die
dan aan mij terug Er speelde een flauw glimlachje
in haar oogen, toen ze ae mijne ontmoetten.
„Het is nog net een jongen, niet?" vroeg zq.
„Donald", antwoordde ik, „is twee en twintig en
DE NIEUWE KOERS IN RUSLAND.
De Russische correspondent der N.R.Gt. meldt:
Te dezer plaatse heb ik herhaaldelijk uiteengazét,
dat de successen van SowjeLRusland op militair eh
politiek gebied WesLEuropa zouden beletten de isofl
leeri.ifl van de bolsjewiki op den duur te handhaven.
De beurtenissén. vatn den laatslen tijd hebben dit oor
deel ^vestigd, want het moet iedereen thans wé duiu
denj- rijr., dat het herstel van het handelsverkeer met
Rusland op komst is.
Het is van belang om na te gaan, welke beweeg
redenen de Entente heeft om haar isoleeringsplannén
te laten varen. Op bet eerste gezicht lijkt dat niet ge
makkelijk, want het Europeesche driemanschap, dat
thans de lakens uitdeelt ple eerste minister van En
geland. Frankrijk en Italië) is al evein geheimzinnig
over zijn doen en laten als vroeger de Raden van
Vier en Vijf. Intusschen kan men zoo nu en dan uit
de besluiten van den Oppersten Raad zijn motieven
wel ©enigszins opmaken, en als men zulks in dit geval
doet, blijkt de formule, die de politiek van die Geal
lieerden jegens SowjeLRusland omschrift: „Geen oorr
log en geen vrede", niets nieuws. Wij hebben ze al
gehoord te Brest Litofsk, waar Trodzky dezelfde leuze
als de politiek van Rusland tegen WesLEuropa ten
beste gaf.
De oogmerken van Trotzky waren toen bekendhij
wilde zich naar de omstandigheden schikken, maar
onderwijl met alle mogelijke middelen het kapitalisme
in WesLEuropa ondermijnen.
Wat wil nu de Entepte? Het is duidelijk, dat zij1
eveneens bereid is, rekening te houden mét dé om
standighedenderhalve: geen oorlog. Haar beu
reidwilligheid, de interventie in Rusland te staken, is
echter niet slechts gegrond op den militairen, maar
ook wel degelijk op den economischen toestand. De
pers in de EntenteJainden erkent dat trouwens openr'
lijk en stelt uit den treure in het licht, dat voor het
herstel van het verarmde en ontredderde Europa ook
de hulpbronnen vain Rusland noodig zijn. Om toegang
tot die bronnen te hebben, is de Entente bereid, voor
taan haar hulp aan de tegenstanders der bolsjewiki te
onthouden.
Inderdaad, ook de Entente lijdt onder den voortdu-
renden buurgeroorlog in de Sowjetrepubliek en daarom
wenscht zij. dat Rusland eindelijk weer tot product
tieven arbeid overgaat. Ongetwijfeldspeelt de hoop,
dat de bolsjewiki althans een deel van de staatsschuld
zullen terugbetalen, ook eein rol. (Volgdns een der
laatste vredesnota's uit Moskou rijn de bolsjewiki ge
neigd 60 pot. van de buitenlandsche schuld te erken
nen). E(n tón slotte heeft de Entiente blijkbaar leerén
inzien, dat het tot niets dient, het Russische volk, d?f
door zijn politieke onrijpheid niet bi] machte is, het
bolsjewistisch© juk af te schudden, tegen zich in het
harnas te jagen.
Tot zoover d© beweegredenen tegen vooertzétting
van den oorlog. Maar waarom wil de Entente geen.
vrede? Is het omdat de bolsjewiki de democratische
beginselen met voeten treden? Of omdat de Enlenté (dé
bolsjewistische propaganda nog steeds vreest en de
bolsjewistische bokkesprongen over de grenzen van
SowjeLRusland niet kan vergeten? In dit verband
lijkt het mijl belangwekkend, iets aain te halen uit een
brief, dien ik dezer dagen uit Moskou ontving. Of
schoon het den schrijver slechts te doen was, om mij
over het dagelijksch leven in te lichten, laat zich uit
rijn woorden nog wol 't een en ander op politiek ge
bied afleiden. Hij zegt o.a
„Ik weet niet of men het leven dat wij thans leide^
„middeleeuws oh" kan noemen, maar wel dat de toe
standen die wij beleven, niet passen in een modernén
staat. Het spoorwegverkeer is volslagen verlamd
passagiers worden in het geheel niet meer vervoérd.
De weinige bruikbare .locomotieven en waggoins rijn
ten dienste van het roode leger gesteld dn dé réirigérs
moeten maar zien hoe zij het buiten de sporen stellen
Het verkeer met voertuigen, vaak osseiwagens, langs
de wegen neemt dientengevolge sterk toé. Dénk nu
maar niet. dat die wijze van reizen altijd nog beter is
dan het zitten in de u bekende propvolle „teploesjka"
(goederenwagens) want ook in de rijtuigen zitten de
passagiers letterlijk op elkaar gepakt en moeten dq
ruimte nog deelen met ontelbare koffers, pakketn en
zakken, "waarmede vooral de woekeraars op reis gaan."
Met de levénsbehoeften is het al even slécht gestéld
„Ofschoon ook vroeger niet elke Rus het geluk had,
rijn voeten in leeren laarzen te 'kunnen steken, warén
•wij stedelingen toch niet gewoon een paar schoenen
als weelde te beschouwen. Thans loopt echter nie(t
alleen de boer in „rogosjki" (schoenen .uit boonibastj,
maar strompelen ook de meeste stedelingen er iw
voort. Het gebrek aan schoenen is zoo groot, dat er
meestal een bloedige vechtparlq onder de gegadigdén
volgt, gis er eens een pear te koop wordt aangeu
boden".
En verder:
„Het gerucht doet de ronde, dat het den bolsjeiwiki
eindelijk gelukt is, een ruühamddsovereeinkoms t nuet
de Entente te sluiten. Ek gun den bolsjewiski' van harte
den belachelijken toestand, waarin zij; nu komen;
vi egei wilden rij het kapitalisme in het buitenland
verpletteren en nu zoeken zij daarbiji steun. Voor leed'
vermaak is het nu evenwel de tqd Iniet. De hoofdzaak
voor ons allen is det er waren in ons land komen en
dat ons leven dientengevolge weer ©enigszins draag
lijk wordt.
Deze aanhalingen bewijzen dat de toestand in Rus-
land rienderoogaa' verergert* en de bolsjewiki. wien
d© toekomst des lands niQt geheel onverschillig is.
I kunnen daarvoor niet blind blqven. Een jaar geleden
verzekerden Rakofcki en Kameuief mij al, dat een déél
I der bolsjewiki bereid was de propaganda in het bui
tenland te staken., als dat met de Sowiet-republiek
handelsbetrekkingen wilde aainknoopen. Nu zal men
i daartoe nog veel meer geneigd zijn, omdat het ge-
heele economische leven is vastgeloopen. Vennoédé-
lijk kan men zelfs wel zeggen dat in breede kringefc
der bolsjewiki de overtuiging heerscht, dat SowjeL
Rusland meer baat zal hebben bij eein sterk kapitalis
me in WesLEuropa dan bij een janboel die er tenf
gevolge van de voortgezette bolsjewistische propagan
da misschien zou kunnen ontstaan. En ik acht het niet/
onwaarschijnlijk dat de communistische leiders in het
buitenland i!a dién zin weldra instructies uit Moskou
zullen krijgen.
Ik geloof dan ook niet, dat de vrees voor de buL
tenlandsche propaganda de reden is. waarom de En
tente geen vrede met SowjeLRusland wil sluittki.
Die oorzaak is veeleer, dat de entente in de SovjeL
republiek een nieuwen „kolossus op loerndn voeten"
ziel. dien rij gemakkelijk omver denkt te kumnen
gooien, als zij hem van nabij kaïn ondermijnen. En
dat hoopt rij te kunnen bereiken dóór het herstjel
der •handelsbetrekkingen met Rusland, 'i welk dieo,
tengevolge afhankelijker van. het buitenland zal
worden dan tot dusver. De inieuwe koers is milsi
dien samen te vatten in de woorden: vasten voet' ta
krijgen in Rusland en dan ter plaatse zelf de midde.
len te vinden om de bolsjewiki ten val te breng^p
Natuurlijk houdt de regeeiing te Moskou hiermee
ook wel rekening en dus kan men zeggen, .dat de
twee partijen elkaar in de kaart hebben gekdkeln,
maar net spel toch. maar wagen, omdat de gemeen-'
schappelijke nood hen daartoe dwingt.
De onderhandelingen die thans gaande rijn over
de hervatting der handelsbetrekkingda, zullen dan ook
wel slagen. Als dat zoo is, zal Rusland zich snel van
de ontreddering, waarin het thans verkeert, beginndn
te herstellen. De eerste lading landbouwwerktuigen of
nijverheidsvoortbrengselen, die in Rusland aankomt,
zal ook de eerste geslaagde anti-bolsjewistische zet
van de Entente rijm. Want de bolsjewiki mogen over.
tuigd rijn. dat het hun zal gelukken, tegenover èen
welvarend kapitalistisch West Europa een bloeiend
SowjeLrijk te stellen, elke nieUbolsjew'istische waar
nemer, die rijn oogen in Rusland den kost heeft kun"
nen geven, zal het met mij eens zijn, dat de bolsjewiki
op het stuk van organisatie dilettanten, om niet te
zeggen onervaren proefnemers rijn. Niettemin kun
nen de bolsjewiski Rusland blijven overheerschen om
dat het Russische volk van oudsher een gewillig proef
konijn is geweest en zich inu even passief gedraagt als
een lijk. De bolsjewiki kunnen dus hun proeven nog
een heelen tijd voortzetten. Dat zal eerst anders wor
den als het volk, door hulp uit het buitenland, tot
nieuw leven is ontwaakt. Pas dan zal blijken of de
bolsjewiki bij machte zijn, voor een groot itek, .dat
als net ware al rijn ledematen uittrekt, zorg te dragen.
Dan zullen we riem, wie van de twee kampvechters,
Lloyd George of Lenin, de sterkste is.
WAT GEBEURT ER IN JAPAN?
Er is geen twijfel aan of achter den sluier door
den censor opgehangen doorleeft Japan eén crisis
die in ernst niet onderdoet voor die van 1868, al be
reiken ons door ihet verstoren der telegrafische ge
meenschap de berichten laat, verminkt en ondui
delijk. Aldus een kenner van Japan in de „Daily
News".
Het jaar 1868 was getuige van de revolutionnaire
beweging welke eindigde in de periode der „ver
lichte regeéring" onder den toenmaligen keizer
Mutsuhito.
Het feudalisme stierf, het kastenstelsel werd af
geschaft; en op de bouwvallen van oud Japan werd
een gediplomeerd vliegenier."
Dat wedt ik, maar hij is toch precies eein jongenf,"
hield rij vol.'
Ik ging terug naar mijn stoel als een protest tegen
haar koppigheid en in de verwachting, dat rij naar
haar eigen tuin zou retireeren, dbch zij bleef waar
rij was, en keek, met een kleinen rimpel tusschqn
haar oogen, over de rij tuinen, waarvan de hare er
een, en de mijne er een waren.
Nu ik haar weer eems opnam, moest ik tegen mijn
zin bekennen, dat rij was wat heel veel menschelni
en ongetwijfeld Don incluis, knap zouden, noemen.
Zij had heel blauwe oogen' even blauw als het
ruikertje viooltjes, dat rij in haar witte japon droeg,
een mond. die zich dikwijls tot glimlachjes plooide,
maar iets melancholieks had. wanneer zij ernstig was
em een vaste ronde kin. die erop wees, dat de jongé
dame een eigen willetje had daar hebt u nu per
slot vam rekening toch een beschrijving vam haar. En
ik twijfel er niet aan, of iedereen, die meer bélang
stelt in vrouwen dan ik. zou haar een heel bekoor
lijke verschijning in den middagzonmeschijn gevonden
hebben.
Zij scheen volkomen onbewust van mijn kritiek te
blijven en zeide plotseling:
„Er rijn in den laatslen tijid vèrschrikkelijke onge
lukken in den Luchtdienst gebeurd."
Ik kreeg een gevoel, als of rij mijm hart met on
zachte vingers aangeraakt had.
,,Het feit, dat Don naar Frankrijk gaat, zal ze niek
erger maken," zeide ik met voorgewende onverschil
ligheid.
Weer sprak rij mij vierkant tegen.
„Dat zal het wel„" zeide rij. „Dat zal het wel,
als u van hem houdt. En u houdt toch zeker van
hem
Zij scheen een antwoord te verwachten, maar ik
voelde mij niet bij machte er een te geven. Bovén-
dien zag ik de noodzakelijkheid niet in mijl de les
te laten lezen door een meisje, dat ik vóór dien mid
dag nooit gezien had.
„Wanneer daar buitengewoon hard gevochten wordt"
-ging rij voort. ,,dan denkt iedereen, die er eteki
goede kennis bij heeft, dat die alles doet." Zij hiielld
©ven op en keek mij aan. ,,En dat zullen u en ik
denken, wanneer onze vliegeniers iets héél bijzondérs
gedaan hebben. Als we hooren. dat er een stad ge
bombardeerd is, zullen we denken, dat Don het ge.
daan heeft; als we hooren, dat er twintig vliegtuigen
van de Hunnen neergeschoten rijn, zullen we den
ken, dat Don het gedaan heeft; en als we hooren,
dat sommigen der onzen vermist worden..." zij Meld
op.
Zullen we welen, dat Don er niet bii' behoor^"
voltooide ik dezen zin voor haar. ,,Don komt altijd
op rijn pootjes terecht."
Zij bracht haar hand voor haar blauwe oogen en ik
vond het net iets voor haar impertinentie, om openlijk
om Don te huilen. Wat voor den donder ging het
haar aan of Pon naar Frankrijk ging of niet?
„Ik zal hem vreeselijk missen," zeide zij als in
antwoord op mijn gedachten.
,,En hoe lang hebt u hem gekend?" vroeg ik stijl.
„O. een heelen tijd," antwoordde hij. Zoolang
als wij in dit huis wonen laat eens zien, noe lang
dat is. U zult het wel weten."
Ut wist waarop rij' zinspeelde en een vlugge beu
rekening leerde me. dat nu ongeveer eén maand gé-
leden de heele straat in opschudding gebracht was
door het verhuizen van mijn naaste buren.
Zij waren midden in den nacht gearriveerd met twee
karrevrachten huisraad en een keffenden terrier, dié
tot den ochtend geblaft had.
De eigenaaar van het huisraad, en van den temer
en van dit meisje, zooals ik nu vermoedde, was in een
buitengewoon luidruchtige stemming geweest en had
op mijn deur geklopt en erop gestaan mij uit te leg.
gen waarom zij in het holle van den nacht kwamen
en waarom hij juist deze buurt gekozen had om
te "komen wonen en hoe hij als weduwnaar met één
dochter achtergebleven was en hoe rijn ©enige bé-
zorgdheid haar toekomst was en wat een precair
bestaan het tooneel tegenwoordig was....
„O, u bent dus acteur?" viel ik hem in de rede^
hoewel ik van het eerste oogenblik af, dat ik den
man gezien had. zulks had vermoed, enmijn on
gelukkige opmerking had de sluizen van rijn wed-
sprekendheid opnieuw opengezet en hem zich gew
noeg op rijn gemak tegenover mij doen gevoel^,
om mij een fles oh whisky te vragen, die ik hem ten
slotte gaf, om van hem af te rijn, en om geen en-,
kele andere reden.
Sindsdien had ik d©n man maar éénmaal gezietn
en voor zoover ik weet zijn dochter nooit vóór dien
bewusten avond.
Zij nam mijl óp.
„Die middernachtelijke aankomst heeft dadelijk anti
pathie tusschen u en ons doen ontstaan, niet? vroeg
rij plotseling.
Er was iets uitdagends in haar stem, dat een die
per verdriet scheen te verbergen.
„Die aankomst viel wat ongelukkig", zeide ik
takt vol.,
„Ongelukkig", lachte rij. „Dat is in ieder geval
een origineele manier om het uit te drukken"
De warme gloed van de zon was wat verminderd
en een koel briesje stak op.
Ik voelde mij wat huiverig en ik vermoed dat ik
rilde, want rij zeide:
„Zou het niet beter rijn als u naar binnen ging?"
Vermoedelijk zag rij, dat ik mij ergerde, want zij
voegde er vlug aan toe:
„iMei is zoo n gevaarlijke maand, vooral als je pas
ziek geweest bent."
„Ik voel me heel goed." antwoordde ik koel.
Zij zeide: „Heusch?" en dan volgde er een oogen
blik stilte. Vervolgens stapte rij, zonder een woord
van afscheid, van den ladder af of van de ton,waarop
rij gestaan moet hebben en verdween op het oogen
blik. dat Don me uit het huis toeriep.
„Lieve hemel, u ziet er duizendmaal beter uit,"
was rijn begroeting, toep we elkaar halverwege den
tuin de hand drukten. „Als u zoo doorgaat, bent u
weer gauw de oude."
Ik heb altijd het land gehad aan toespelingen op
mijn gezondheid. "Maar ditmaal scheen het me nog
meer te hinderen dan anders en ik zeide dan ook
vlug:
„ik hoor. dat je aan de menschen naast ons bijzon-C
derheden over mijn riekte verteld hebt."
Don's blikken gingen langs mij naar de heining en
Mj kreeg een kleur.
„Wat bedoelt u?" vroeg Mj niet erg op rijn gemak.
„Be bedoel." antwoordde ik, terwql we naar het