SGÏloQOF Uit het Hart Yan Holland. Hef Meisje van hiernaast. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Brieven uit Engeland. Tweede Kamer. Zaterdag 27 Maart 1920 63ste Jaargang No. 6591. 1 Baron van Voorst tot Voorst is een waardig presif 'dent der Eerste Kamer. Wie zijn. martiale (snorren aanschouwt en de felle hamiertikken hoort, waarmede hij; de aanneming zonder debat of hoofdelijke stemt- ming van een eindelooze rij naturalisatiewetlen pleegt te scandeeren, zou niet vermoeden, dat hij' zoo'in oolijkerd was, als zijn speech je tot mevrouw Pothuis I bij. hare installatie bewijst. Het kwam er zoo nuchtèr uit, de hoop, dat de wetgevende arbeid van gezegde mevrouw niet alléén tot hare eigene bevrediging zou strekken, maar ook dat het vaderland er meae gebaat zou zijn. l Naar men weet, bestaat er n.1. eenig Onderscheid tusschon sociaal-democratisch partijbelang en landsb© lang. En do S.D.A.P. heeft niet eens doch herhaaldelijk bewezen, dat het partijbelang haar hoven alles gaat en dat het „gemeene best" voor haar pas in de zoo*-~ veels te plaats koni't. Wie het nog niet wist, kan uit het Kamerdebat van één of twee dagen en uil twee i hoofdartikelen van Het Volk voor zjjn leven het bed i wijs meedragen. Natuurlijk is er groote commotie in het kamp der S.D.A.P. Troelstra ligt op den loer en 'verkeert na tuurlijk in angst en heven of hij ditmaal een betejre kans zal hebben dan in 1918. Dit spreekt Do groote staking in de havens, die vermoiefdélijk nog -win omvang zal toenemen, geeft door het gansche land een gevoel van malaise dn het Spartacus gedoe in Duitsche grenssteden, als Wesel, Emmerik, Munster Essen ,enz., zal natuurlijk op een gegeven i oogeinblik aanleiding kunlnen geven tot relletjes hier te lande. Dat behoeft dan nog geen revolutie iin opr tima forma te zijn, geen plotselinge invoering van de dictatuur van het proletariaat met een sociaab democi atische of communistische republiek. Het kan ook een veel zachter vorm aan nemen. Maar in elk j geval zullen Troelstra en de zijnen zich duchtig h©b<* ben 4e weren en zullen zij al hun. best doen om i zooals zulks rechtgeaarde demagogen past hun voor" I deel te trekken uit de situatie. Nu het strijdprogramma van vroeger: algemeen kiesrecht, 8Juren dag en dergelijke door de regeéring is verwezenlijkt en Nederland zelfs nog verder is gegaan dan eenig ander laind wal de arbeidsbeperking betrefl, moet de S.D.A.P. natuurlijk omzien naar nieu we leuzen, waartoe in de eerste plaats de'buitengéwoon nevelachtige socialisatie behoort. Hoe vager de eisch, hoe moer iedereen er zich bij kan aansluiten, iioe meer zieltjes men er voorkan winnen. Ongetwijfeld zullen de heerén van de S.D.A.P., als er maar èen klein kansje .komt, alles doen wat zij kunnen om een herhaling van de dagen van 1918, maar dan jn verbeterde uitgave i te veroorzaken. En de communisten zullen iniet. achter blijven om i totgrooter glorie van de Derde Internationale hun grutjes te kloppen. Dat heeft de rede van den com- munistischen medikant Kruvt duidelijk bewezen. Hol' land moet zich bereid houden om een beweging vdor Sovi-eUNederland te doen slagen, zoodra de Duitsche kameraden een SovietJDuitschland hebben geschapeg. Dan komen wij aan de beurt om- met zulk een Kus-1 I sisch paradijs gelukkig te worden gemaakt. Eerder niet, maar dan moet het ook gebeuren. Men ziet het: de heer Kruyt is voorzichtig. Evenals Ludendorff bij de Kapp-comedie waagt hij zijn huid niet voor hij precies heeft uitgerekend kans j te hebben. Dit is eigenlijk wel wat kleingeestig voor een revolutionair, maar in een politicus is het te excuseeren tot zekere hoogte. Politiek leidt nu één" maal niet tot moedigheid, eerder tot rekenen. Zoodat we van communistischen kant alleen „,ijs en wedejr dienende'', een revolutie hebben te vérwachtéto. Altoos zoolang do leiders het heft in handen h ou dein en niet de een of andere onbekende presidént van ééin knokploeg uit de haven plotseling het signaal geeft. Als dat gebeurt, is natuurlijk zoowel de heer Wijn," koop als Mr. Troelstra verkouden en gaat het dicta torschap ofhot presidium „der republiek hun "heus voorbij. eenige, wat vreemd aandoet bij dergeliike gé- '-.-jvjnheden, is, dat de regeering dergelijké ïuénschêJi Kruyt en' Sneevliet kalm hun gang laat gaan en L'-'Jt redeneeren. Toelaat dat urbi et orbi verkondigd wordt, dat d« havenstaking voor de federatiemannen geen loonquaestie is, doch zuiver en alleen een po litieke beweging. Een dergelijke verklaring der voor mannen behoorde voor een regeering aanleiding te zijn om een andere houding, dam die van volmaakte onverschilligheid aan te nemen. Onverschilligheid: Ik zal wel arbitrage voorstellen, wanneer ik weet, dat allebei de partijen die zullen aanvaarden 1 komt niet te pas wanneer het een staking betreft uit zuiver politieke overwegingen gevoerd, dié binnen korten tijd het geheel© economische levén des lands in gevaar kan brengen en zelfs de levensr middelenverzorging kan bedreigen. In een loonconflict behoeft de regeering zich niet te mengen. Duurt het te lang, dan kaïn. de staat leenf4 voudig het bedrijf tijdelijk overnemen .©n het werk in eigen dienst laten verrichten, waardoor de gemeenf schap inplaats van de ondernemers, de baten tijdelilk zou genieten. Althans gelooven wij dat daartege'n wei nig bezwaar kan bestaan 'in een bedrijf waarvan de algemeene welvaart zoozeer afhangt als hier het geval is. Dan hebben partijen ,den tijd zich te beradcin en uit te zoeken welke oplossing er aan het conflict moest worden gegeven, terwijl, aangezien het inoodige werk wórdt gedaan, .de samenleving er geen hinder van heeft. Maar bijl een politieke staking als deze er volgens den heer Kruyt -een is, past een regeering géén lijr dende ról. Moet zij optreden. Deze staking in den vreemde op touw gezet en slechts "bij toeval hier uit-' gestreden, .is geen toevallig verschijnsel, doch een schakel in den keten van inieuwe andere stakingen, die straks komen, als deze gewonnen is. Sneevliet, voor ondersteuning der havenarbeiders, maar om de stakingen van straks te winden. Dat wil dus zeggen, om zonder revolutie in optima forma, zonder met de tijden, volgend op een anderen grooten oorlog, thans ruim honderd jaar geleden, den oorlog, waarin wij, .eh de meeste andere Europeesche Iandén mét oins gesleurd werden door Napoleon. Voor mij; ligt het mooie werk; A 'Short Historv of the Einglish People, van den bekenden géschiedschrijj"* ver J. R. Green. Ik wil een gedeelte uit het Naschrift van Green'sGeschiedenis liier aanhalen. ,,Dvrede, die eea ,eind maakte aan dien grooten oorlc met Napoleon, zag Engeland in een koortsach" tigu., 'ïitgeputten toestand. De druk van de zware her lastilng en van de schuld, die nu acht honderd millioen bedroeg, werd nog verbitterd door de ellende in het geheele land. De snelle ontwikkeling van de Engelf sche nijverheid was een poos lang de vraag naar de producten ex van op voorzoowel in het land zelf als daarbuiten, waren de jn&rkten .overvoerd met o-np verkoopbare goederen., en molens en fabrieken wér den stilgezet. De schaarschheid, die een gevolg was vain eenige slechte oogsten, werd nog verergerd"" door de egoïstische wetgeving van de in het Parlement zit ting bobbende grondbezitters. Zich wel bewust, dal de voorspoed vain den -Engelschen landbouw slechts kulnstmatig was, en werd voortgebracht door de hooge graanprijzen ten tijde van den oorlog, verboden zij bij -een in 1815 uitgevaardigde wet den invoer van buitonlandsche tarwe, totdat de inlandsche opliep tot oön fabelachtige hoogte. De geheele géméénschap wérd bovendien ontwricht door de groote veranderingefn, die plaatsgrepen in den.arbeid, na een plotselingen terugkeer tot vrede na twintig jaren van oorlog, én de demobilisatie van de geweldige strijdkrachten te land -ern te zee. De beweging tegen het. .gébruik van maf1 Dö strijdkas van een millioen is niet noodig, zeide; chilnes inplaats van handenarbeid, die in 1812 onder'" drukt was geworden, herleefde thans in onrustbarende opstootj.es, ein de ellende van de armen op het land bracht een snelle vermeerdering van misdaad met zich schieten en barricades toch de zoogenaamde sociale mee. De gestadige oppositie van de .Regeering, waarin revolutie er door te krijgen, aan de staats- en maat schappelijke orde van thans .een .einde te makein. Om de regeeringsvorrn te veranderen in de beroémdé dictatuur van het proletariaat en ons land tot een Sovietrepubliek te maken. Dit is zeer duidelijk uitgesproken door de comn munistische leiders. Dit zijn de plannen. De regeering kan natuurlijk slechts in ééin geval we*f lceloos blijven, nl. wanneer zij van meening is, dat deze dingen haar niet aangaan, dat de natie ten slotte met zulk een Sovietrepubliek niet zooveel slechtér aan zou zijn, dan met den tegetowoordigen grondwelr tigen regeeringsvorrn. In alle andere gevallen bijv. in casu, dat Zij het Kabinet-Ruys beter acht, aan een Kabinet-Wijnkoop— Sneevliet of zelfs Troelstra—Schaper, is het haar plicht hare "voorbereidingen te treffen, dat de heer Kruyt zijn plannen niet kan volvoeren. Meent zij, dat het communisten gepraat slechts- los kruit is, dan behoorde er toch nog iets te geschieden/, bijv dat men deze ophitsers niet meer in de gelegénf heid stelde een dom troepje volgelingen door fret Lord Casflereagh thalns den mees-ten invloed had, ter gein elke verbetering op politiek gebied, schiep één gevaarlijke verbittering, die mannen naar voren bracht wier eischön tot een radicale hervorming van de Ent* gelsche staatsinrichtingen den naam van Radicalen deed Ontstaan, en die meer onberaden volksmenners bracht tot verraad ein samenzwering." Zoo. spreekt Greeto over de jaren, volgend© op den slag bij: Waterloo in 1815.Moet er veel meer vety anderd worden dan een paar namen om- een getrouw beeld te geven van de anderhalf jaar, volgend op den wapenstilstand van November 1918? Ja, met een schul denlast van 800 millioen zooi Engeland zich natuur lijk dén koning te rijk vinden. Schulden worden tef ganwoordig niet meer berekend bij: millioenen, mik* Sarden zijn er voor in de plaats getreden. Overigens kan de nieuwe geschiedschrijver Green's beschouwing gerust, als uitgangspunt en leidraad gebruiken. De laatste woorden, die ik aanhaalde, waren „verr" raad én samenzwering". Hierover wil ik thans iets na ders vertellen. 23 Februari van dit jaar was het precies honderd geschreven en gesproken woord op te hitsen. Al was geleden, dat zoo'n samenzwering het lieven had het alleen maar omdat die „volgelingen in huin to-ta f-o kunnen kosten aan het geheele Engelsche ministerié. onverantwoordelijkheid - allicht voorgaan lot daden die ld de geschiedenis is zij bekend als de Catostraat sar d-e leiders, juist om-dat zij geestelijk beter ontwikkeld I ménzwering. zijn en nog eenig besef van verantwoordelijkheid hebc Aan het hoofd er van stond een oud-officier, Arthur ben, niet aandurven. Thistlewood, die de leerstellingen van de Fransche Zelfs in het belang van het leiderschap dier voorC revolutionairen uit de eerste hand had leeren kennén mannen zou het gewenscht zijin, wanneer -de h-eerein I ld 'Frankrijk, zooals sommigen van zijn tegenwoordige in den Haag een middel wisten om ernstige of hallj- collega's met dog meer vooruitstrevende leerstellingén gemeende p-ropaganda voor revolutie en voor revoluj* ld Rusland kennis hebben gemaakt, tionaire stakingen zonder economischen ondergrond Thistlewood was al eens in aanraking geweest met te doen ophouden. dén rechter wegens opruiing, maar was toen vrijgje" Als Rood in Duitschland troef wórdt, houdt Spar^ sproken. Een volgenden keer was .hij .minder gelukkig tacus 'of Communisme niet op bij onze grenswachten, geweest, want -een dreigbrief aan Lord' Sidmouth kostte Vooral niet, wanneer er hier -een kunstmatig geschapen hem eed jaar gevangenisstraf. Drie keer is scheeps" en goedvoo'rbereide keni aanwezig is, cli eniets lie" recht. Zijd laatste poging maakte aan alle verdere ver wil, dan het Russische .heilstaatsysteem hier ook pogingen een eind. Februari 1820. Reeds vijf jaar vrede, dus heel wat NAAR HET ENGELSGH VAN RUBY M. AYR'Efi DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht 5. Castle antwoordde niet. Ik wist, dat zij1 naar mij*, keek. maar ik hield mijn oogen dicht. Dan zeide zij op smeekenden toon.: „Ep Miss Lambort, Mr. David?" „Miss Lambert is het .volkomen- miet Mr. Don ééns, Castle, dat -ik een onmogelijk iemand ben en slechts een booze geest op hun huwelijksfeest zijn. zou." Dan deed ik mijn oogen weer open ein. ging rechtop zit ten. „En hoe slaat het met net avondeten?" vroeg ik. „Ik geloof ,dat ik toch maar wat zal eten." Dat was (niet waar; ik wist, dat ik geen brok door mijn keel zou kunlnen krijgen, maar ik moest 'tot iederen prijs van haar af zien te komén. Gewoonlijk ga ik op advies van mijn dokter 's avonds niet uit, maar diLmaal voelde ik miet veel lust om den ouden Jardiine te zien en ook had ik géén zin om 'vroeg naar bed te gaan. waarom ik wat ging wandelen en uitbleef tol het donker was. Ik was moe, toen ik thuis kwam. en de uitdrukking in Castlc's oogen, toen zij mij; in de gang tegenkwam, zeide mij, dat ik er „op" uitzag. „Mr. Jardiné is geweest,, sur", zeide zij, toen ik de trap begon op te klimmen. Die vervloekte Mr. Jardine!" mompelde ik. Ik had ook niet verwacht, dat >er iemand geweest zou zijn, maar ik moest het vragen. De deur van Don's slaapkamer stond opeto en ik bleef even stil staan, om erin te lrij'keto. Het was dezelfde kamer, die hij als jongen gehad hadik wist. dat er nog de gaten in den houten schoor, steenmantel waren, die hij er met kogels uit zijn luchtbuks in gemaakt had, dat zijn naam Donald Carey nog steeds o-p- het raam gekrabd stond met een diamant, welke hij geleend hacl van een glazén- makcr, die in het huis gewerkt 'had. Het was te don ker pm ze nu te zien, maar ik wist, dat zij er waren en dat de muren volhingen met allerlei photogra- phieën. die hij in den loop der tijd verzameld ein met punaises vastgemaakt had. Als hij mijn zoon geweest was, zou hij iniet meer in mijn. leven ingegroeid kunnen zijn, en de ge dachte dat hij; misschien terwille van een meisje naast ons, dat hij; hoogs lens een paar weken gekend had, met mijl zou breken, stemde mij! bitter. Ik deed al mijn best haar ,te haten, toeto ik daar in de donkerte stond, maar het viel mij: moeilijk mij haar anders voor te stellen, dan met de tranen in haar oo^ ia xofsx rij rich omgekeerd ein mij ftangekea had. in te voeren. Maar de heer Ruys de Beerenbrouck en zijn meded ministers yin den het blijkbaar niet inoodig. In 1918 rolden zij er door m£t de Maliebaanbetoor ging en het afgespannen rijtuig der Koningin. verder gevorderd dan wijl 'thans. En nog altijd woe lingen. Kolning George III was juist overleden. De soldaten, rrinTS w zoo meenden althans de samenzweerders, waren uit dépgélijké Londen vertrokken naar Windsor, voor de begrafenis en pelen j daarom a banque A. zijne Majesteit. Het oogenblik werd gunstig geacht. Amsterdam, 20 Maart 1920. 't Is vaak gezegd, dat de geschiedenis zich herhaal^ zoo miet in bijzonderheden, dan toch in hoofdtrekken. Uitgaande van deze .stelling heeft reecL menigéén, na dén vijfjarigen oorlog, dien wij achter den rug heb4 bén, de geschiedenis nagegaan van tijden, die op vroe gere oorlogen zijn gevolgd. Misschien, dat daaruit de lhain$ voor o-ns naaste toekomst kon worden opgemaakt. Doch over toekomst sprekeln is gevaarlijik. Voorspel" liingen komen vaker niet uit dan wel. Over het heden dn verleden valt echter niet te twisten. En reéds hébr" bén wij anderhalf jaar met een toestand van ,,gepn oorlog" vrede is een te mooi woord er voor kénnis gemaakt, en kunnen dien. veilig vergelijken Beneden sloot dn grendelde Castle alle deurén. Zij maiakte zich blijkbaar geen illusies omtrent Doln; zij besefte blijkbaar de -dwaasheid hem nog thuis te ver wachten en "ik wed er wat om, dat zij inaar bed ging en rustig sliep, terwijl ik weer -een ei'ndeloozen nacht wakker lag. Twee dagen van de acht warén reeds voorbij en de volgende Week om dezen tijl zou Dom in Frank rijk zijn, het laimd, welks naam in de laatste drie ja ren voor oins zoo iets heel anders is gaan beloekénén. En weer kwamen miji de woorden, die Joy over de heining tegen rriiji gezegd had, voor den geest teirug. „De ongelukken in den luchUienst zijn den laatsien tijd verschrikkelijk geweest." „Ik zal hem 'morgen laten luien," dacht ik. „Ik zal hem zeggen, dat hij: geen idix»t zijn en terugkomen moet, en dan is alles weer in orde." Maar dan herinner ik me, dat het waarschijnlijk niet lainger vain mij: afhing, dat Joy Lambert hem legen dien tijid haar gesprek met mij medegedeeld zou heb ben en dat ik haar beleedigd hal ein bijl die gedachte! vervloekte ik mezelf w-eer. „Er is takt veel takt *oor noodig," had de oude Jardine mij; gewaarschuwd Groote stomkop, die ik was Ik vroeg mijl af wat hiji wel denken zon vain de nanier, waarop- ik zijn advies opgevolgd had. Het was den volgenden dag gloeiend heet, er was geen koeltje te bekennen én ik voeldé mij 'zoo slap als een „vaatdoek". Castle ging weer tegen me ;ekeer én zéidé, dat ik me weer o-verspaniném had; zi: bracht mij eieren ein melk en dreigde met den dolter. .,11c wil de verantwoording riet dragen," zeide rijt „Waartoe dient het-te probeemn hard te loopén, wan neer je nog iniet in slaat bent om te wandelen etn dat nog wel, nadat u pas zoo ziek geweest bent?" Om haar kalm te houden, beloofde ik den heeleln dag thuis te zullen blijven een dag, waaraan geen einde scheen te komen. Ik pobeesrde te lézén, maar ik kon mijn aandacht nergens bij houden en toén ein de lijk de warme dag wegedoezeld was tot eén heele grijze schemering, nam ,k een besluit. Drie dagen van Don's verlif waren nu om en ik kon het niet lainger uithouden ik had evenveel schuld als hij. misschien zelfs nog neer; ik zou mijn troL schen nek buigen en naast >ns mijn excuses gaan maken aan beiden als het noodig was. Ik wachtte pp een goede gelegenheid en sloop weg, toen Castle niet luisterde ;ik vond de gedachte aan wat ik op het punt stond te <oen afschuwelijk, maar leelijke medicijnën zijn dikwijlskeel goed voor iemand dus klemde ik mijn tarnden op elkaar en ging ik door den tuiin naar het huis ernaas. Twee slapelo-oze nachten haïdeln mijn langzaam fe- rugkeerende kracht een heel<i knak gegévén én ik voelde mijl erg duizelig, to^nik mijn hand naar de bel ophief, (lie ik door het tuis hoorde klinken en jjne Majesteit. Het oogenblik werd gunstig"geacht. In den avond van den 23sten Februari zou een diner gegeven worden aan alle ministers, ten huize van Sen Graaf van Harrowby in Grosvenor Square. Het plan was, bij die gelegenheid het geheelé cabi" toet te vermoorden, terwijl de heeren aan tafel zatén. Eénige samenzweerders zouden het huis bewaken én verslag uitbrengen, zoodra allen aanwezig waren. Daar op zou eeto van hen aanbellen, en zoogenaamd een brief bezorgen, aan den Graaf. De deur zou geopend worden, de rest van de bende zou naar binnen stormenf, de bedienden binden, desnoods met handgranaten op meer radicale wijze tot zwijgen brengen, en vervol gens de ministers met hetzelfde middel, of miet den degön uit deze wereld naar de andere hei-pén. Doch dit was toiet voldoende. Terwijl een gedeelte vato de bende op deze wijze aan het werk was in Grosvenor Square, zouden eenige andere leden' ér vato de cavalleriekazerne in brand steken, twee ka nonnen "bemachtigen in Gray's Inn-la'ne en toog zes in dé Artillerij Ground. Daarmee «ou bezit genomen ■worden van het Mansion House, de woning van den Burgemeester van Londen, en van de Engelsche BainJc, Om pier slot vato rekening de verwarring zoo- groot mogelijk te maken, zouden op verschillend© plaatsen vato de stad gebouwen in brand gestoken worden. Vóór er aan gedacht zou kunnen worden, om de orde te herstellen, zou door de samenzweerders één voorloopige regeeritog worden gevormd. Mén weet ,hoe het met het Buskruitverraad afliep in 1605. Verraad van een vato de deelnemers bracht alles op het laatste oogenblik aan het licht. Dit had dén samenzweerders van 1820 kunnen leeren, eén weinig voorzichtiger te zijn in de keuze ven hun me dehelpers. Deze voorzichtigheid liet blijkbaar te wenschen over. Trouwéns een geheim van ,arie wordt reeds gezegd algemeen te zijn, hoeveel te meer dan één géhéim vato dertig of meer. In elk geval, op den 23sten Fe bruari, toen de Graaf van Hairomby een ritje maakte door St. James' Park, werd hij door iemand aangespro~ kén. en hoorde hij!, zeker tot zijn niet geringe veri" wond-ering wat men dien dag met hem en rijn inedeministers voorhad. Mogelijk twijfelde, de graai aan de waarheid der verkregen inlichtingen. Hoe dit zijl, hij was voorzichtig gclnoeg zijn maatregelen te nemen. Alle schikkingen, voor het diner werden gemaakt, alsof niets was uit gelekt, hoewel den genoodigden in het geheim wérd meegedeeld, dat de feestmaaltijd was uitgesteld. Tegen den avond werd door politie en militairell eeto inval gedaan in een huis in Catostraat, door den verklikker als de verzamelplaats vato de samenzweer ders aangewezen aan den Graaf van Harrowby. De verrassing was volkomen en de vangst goed. Tusschen de .twintig en dertig mannen werden er aangetroffen, die juist bezig wareto, zich te wapenen met zwaarden^ pistolen, an messen. Een verwoed gevecht volgde, waarin negen samenzweerders werden gearrestéérd, terwijl vijftien, waaronder Thistlewood, onlsnap'en. Van sommigen dezer .was de vrijheid echter slechts vato frorten duur. Thistlewood zelf werd reeds d©to volgenden morgen gevangen genomen. Hij en vier andieren werden -den lsten Mei in het openbaar opr gehangen. Vijf der overige samenzweerders werdén voor hun. Leven verbannen. Biji .*le terechtstelling bleek, dat de heeren évén weinig om hun eigen leven gaven, als om dat van een twintigtal ministers. Slechts een van de vijf toonde vrees én Derouw, een kleurling, genaamd Davidson. De andere vier bleven onverschillig tot het ^inde Eén van hen, Ings geheeten, liep lachende ëh zin gend op de galg toe, en riep van het schavot tot de verzamelde volksmenigteVaarwel heeren I Hier gaat het restje1 van 'een ongelukkig man." Een ander nam -eeto -snuiide voor hiji den d-o-od inging Ik heb dit aangehaald, als voorbeeld van de woe lingen. die Engeland verontrustten jaren na de Na poleontische oorlogen. Nog zijn geen jaren verloopen na den oorlog, ^lie ons opschrok in Augustus 1914. Laat ons hope n„ dat de geschiedenis zich niet ver" der zal herhalen. Want broeien doet het -o-veral, bij ov-erwotonenen en overwinnaars, helaas ook hiji hen, die buiten, den grootsten strijd zijn gebleven. vervolgens wachtte. Ik vermoed, dat ik een moreele lafaard bein, want toen ik -daar stóind, hoopte ik vurig, dat er niemand thuis zou zijn; als ik het met mijn -gevoel vato waardig heid overeen had kunlnen brengen, zou ik miji om- I gekeerd hebben en gevlucht zijin; maar juist toen ik I zulks overwoog, hoorde ik het janken van. den ter riër en stappen in den gang en dan deed Joy zelf open. Zulk -een mogelijkheid was mij nooit in de gedach te gekomen en hef verjoeg de weinige zélfbéhéér- scliing, die ik nog bezat, heelemaal. Ik kon geen woord bedenken om te zeggen. Ik stond gewoon sprakeloos. Ik zag dé hooghartige manier, waarop zijl haar hoofd in haar nek wierp, zag den kouden blik, die in haar oogen kSvam en toen. wel, toen gebeurde er ietsl waarover ik me mijn geheele verdere levén geschaamd heb, waat de schemerige tuin en het gezicht van het meisje in de donkere gatog dansten voor mijn oogen en ik heb geeto duidelijke heriinneringcln aan wat er verder gebeurde. HOOFDSTUK IV. „Heit was de zon! Het is zoo- vreeselijk warm ge„ w-eest vandaag l Als u eeto oogenblik je- stil wilt ritten. O, lieve hemel, als vader maar wat whisky oviergét laten had." De laatste woorden deden me ondanks mijzelf la_ cben. Ik vond het zoo- vreeselijk grappig, dat iemand, die Mr. Augustus Lambert kende zooals zijin dochter hem Inch kentoeln moest, verwachtte, dat hiji een drupje overlaten zou van iets, dat sterker was- dato water. Ik trachtte me te vermannen; het kostte me echter heel wat inspanning. Ik zat in een grooteto stoel in de gang en Joy stond naast miji met een fleschje vliegenden geest in haar hand en een bezorgden blik in haar oogen. Zij gaf een zucht van verlichting, toen ik opstond. ,,Ik dacht dat u zou sterven", zeide zij. „Misschien hoopte u dat wel," zeide ia droogjes. „Dat höo-pte ik niet," zeide zijl met -een. niet héél vaste stem. „Al haat ik u, daarom ben ik nog niet zoo onménsch-elijk om u dood te wemseken." „Dank u," zeide ik vrij; grimmig en stónd op. „Het moet de hitte geweest zijn", zeide ik hortend, „en het gevolg van het vervloekte riek zijn. Het spijt mij. dat ik u ongerust gemaakt heb. En nu zal ik maar gaan." Zij; mompelde iets ongearticuleerds. „Waarom bent u gekomen, als u weer zoo gauw weggaat?" vroeg zij. verbitterd. Nu zij zekerheid had. dat er geen onmiddellijk gevaar meer dreigde, begojn zij; weer op haar oude, kortaffe manier te praten. Ik voelde, dat ik een kleur kreeg, toch schéén, het niet mogelijk eeto nadere verklaring te geVén. I „U moet toch voor iets gekomen rijn, zeide zgj Onze beide Kamers zijn gisteren bijeengeweest. De Eerste Kamer behandelde 32 wetsontwerpen. Zij waren natuurlijk van niet veel beteekenis. En de Tweede Kamer bracht haar dag zeek met twee in terpellaties. De heer Wijnkoop interpelleerde eerst over het weigeren van de Nederlandsc'he regeering om zich over kolenlevering enz. in verbinding te stellen met de Duitsche Raden-autoriteiten. Minis ter van Kannebeek zeide niet anders te hebben ont- yamgen van onbekende grootheden een verzoek tot ruil v.an kolen voor levensmiddelen. De Nederl-and:- sche regeering kon echter alleen onderhandelen met een officieele bevoegde autoriteüt. Ziet u, zeide de mi uister, toen Wijnkoop verder eandrong, dait zijn die autoriteiten die haar gezag ontleenen aan de wet ten des lands. 'De tweede interpellatie was van den heer Beu- mer over de uitvoering der invaliditeitswet. Eto daar was de Kamer niet vlug mee gereed. De hee ren I>uys en Teenstra vielen den minister Aalberse en zijn wet scherp aan. De eerste merkte op, dat thans uitkwam, hoe terecht indertijd de linkerzijde zich haid verzet tegen het plakzegelstelsel en waar bij laatstgenoemde als zijn meening uitsprak en in een, later te behandelen motie neerlegde dat een gemakkelijker regeling van de risico-overdracht de uitvoering van de wet ook gemakkelijker zou maken. Minister Aalberse verklaarde, zoo meldt de over zichtschrijver van het Handelsblad, dat bij, na een nauwgezet onderzoek, tot de slotsom was gekomen dat het plakzegelstelsel nog het eenvoudigste was, een slotsom waartoe men ook in Engeland was gekomen en waaraan men in Duitschland, na een Ik kon heel goed zien, dat rij wist, waarvoor ik ge komen was; daarom leek het mij! het beste alles op te biechten. „Ik kwam om Don te spreken," zeide ik'. „Om hiem te zeggen geen dwaas te rijn en mijn excuses te ma" ken als het noodig is." it u tegen hem ook al zoo oto- O." zeide rij1. „B hebbelijk geweest?" Onze blikken Ontmoetten elkaar. „U bedoelt natuurlijk, dat ik u beleedigd. heb," zéE- de ik met inspanlning van ai mijln krachten. „Ik bied u mijn excuus aan ik verzeker u, dat het' mij erg spijt. ,Ik hoop, dat u het mij vergeven zult" Het was de moeilijkste verontschuldiging, die ik ooit in mijln leveln gemaakt heb. Want ik koesterde an tipathie tegen het meisje. Zii haalde haar schouders op. „O, wat dat betreft," zeide zij onverschillig, ,,dat kan mij zooveel niet schelén; maar als ik u was, zou ik in 't vlervolg eerst uitkijken wifa u voo/r u frebt voor u geld aanbiedt." Zijl zeide het heel kalm, maar jer klonk iets afschu welijk scherps in haar slem. Ja," zeide ik, „dat zal ik doen." Ik voelde me volkomen verslagen. Ik keek naar de open deur en wilde graag gaan. maar teveins wilde ik blijven tot ik Don gesproken had. Weer scheen zij mijn gedachten te lezen, want rij zeide plotseling: „Don is uit, maar ik verwacht hem gauw thuis." Ik vond de manier, waarop rij! sprak, afschuwelijk. Het klónk alsof zijl reeds getrouwd waren en alsof ik d© eerste beste 'bezoeker was, die ééin praatjé van één minuut of vijf kwam maken. Ik was jaloersch, hoor ik u zeggen. Ja, ik geloof dat ik het was. „Ik wil de boodschap wel overbrengen, als u dat wilt", zeide zij- Ik antwoordde 'niet dadelijk. Ik zou heel graag het huis uitgegaan zijn en haar gezegd hebben, .dat er geen boodschap was en dat, als ik er een had, ik best in staat zou zijn die zelf tegen Don te zeggen, maar mijn ingeving had mij gebracht waar ik nu was, en ik had geen lust ooi een tweede, niét meer goéd té makein stommiteit uit te halen. „U zoudt hem kuinnen zeggen, dat ik, als hij wil komen praten, in mijn studeerkamen ben. Wij zouden alles inog eens kunnen overwegen en Neenzeide zij, toen ik aarzelde en ophield. „Neen, dat kan ik niet." Ik koek haar boos aan. „Wat bedoelt u?" vroeg ik. „Als u met voorbe dachten rade geprobeerd hebt den jongen tegen mij op te zetten Ik zweeg verder. Het diende nérgéns voor mijln geduld nog eens te verliezen. Zij nam mij enkele oogenblikken goed op pn zé1de dan met een grappigen klank in haar stem: „Weet u wel, dat ik vind, dat u voor een vrouw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 5