TWEEDE BLAD.
'J De dingen om ons heen.
FEUILLETON.
Hef Meisje van hiernaast.
Raad Zijpe.
Donderdag I April 1920.
63ste Jaargang No. 6594.
In lieft zeer merkwaardige en bovendien leesbare
boek, diat de Cambriidiger Professor Maynard Keyinea
over do Piarijadhe, Vredesconferentie schreef, ver
télt hij van oen uitlating van Clemenceau. Hoe de
Franse/hè premier, toon WilSon den Volkenbond ver
dedigde, de schouders ophaalde en snoof: „Wat heb
ben we aan al dat theoretisch gepraat en gedoe?
Het Benige wiaar een Doiitscher respect jvtoor heeft is
voor iemianldi, dlie hem intimideert, die zijn vuisten
laat zien!"
De lezer weet, dlat wij van' den Volkenbond in
weerwil van alle kritiek en Van al het getob voor
de instelling in werking treedt, méér verwachten,
dan uit die bruske uitlating van den Tijger spreekt.
Maar de kenschetsing van het (Duitsrihe volkskarak
ter blijkt volkomen juist
Dat bleek bij bet stuiten vaa den wede, es dat
blijkt thans weder bij bei revoIuinoMJaiF gedoe ia
bet todustriegefoledi.
Teeltenen doen w© nooit, nimmer, onder geen 6nr
kola ^omstandigheid, lieert.te het. De heelé pérs, allé
volksvergaderingen. aÜe Duitschers waren het er over
eensnooit den vrede van Versailles te onderteékér
nen. Er behoefde niet eens ernstig gedreigd té wordén
„teekenen of'de geallieerden rukken op," of ér wérd
geteekend en men beloofde loyale uitvoering. Eén
loyale uilvoering waaraan blijkbaar nog al wat heeft
gehaperd gezien het feit ,dat het roode leger in
zulk en kort opgenblik zoo goed' bewapend kon zijn.
iniet artillerie en alles wat biji een modern leger bé-
hoort. Gezien Scapa Flow. Gezien ook dat de Geal
lieerde 'Commissie 1500 acht centimeter kanonnen (oof
gerekend de zwaardere) en honderden vliegmachinés
in Duitschl'and aantrof, waar er slechts 200 vuurmonden
en in het geheel geen vliegtuigen mochten zijn.
Maar bolóófd werd de uitvoering van het verdrag,
dat onaannemelijk heette. Omdat een vuist dreigend
het 'argument kracht bijzette.
In het RijnschJWestfaaische gebied weer hetzelfde.
In Berlijn daveren de onafhankelijken. de fevof
lutionaire arbeiders, dat zij nooit, neen nooit het
hoofd in den schoot zullen leggen, dat de redering
geen recht heeft hare zetels ,in te nemén, dat één
opmarsch der regeeriiigs troepen tegen de communisten
en onafhankelijke stakers, in het Ruhrgebied, zal hef
antwoord worden met een algemeen© staking...
Dan stelt de regeering een ultimatum: Voor Dinsf
dagmiddag 12 uur moet het gezeur uit zijn, moeten
do gevangenen zijn uitgeleverd, de arbeiderstroépén
en de arbeidersraden zijn ontbonden en anders staan
de troepen klaar en wordt mei geweld gedaan wat
langs den wettelijken weg niet schijnt te bereiken.
De Spartaciërs in Essen daveren .sturen dreigement
ten naar Berlijn, oproepen om solidariteit aan alle
arbeiders.... Kortom er dreigt een crisis van belang.
Maar het dreigement: goedschiks of kwaadschiks,
doch gehoorzamen l is precies voldoende. Twaalf uur
vóór het ultimatum afloopt. leggen het stakingsbestuur
en de bevelhebbers van het roode „leger" hét hoofd
in den schoot. P'roforma vragen zij nog een wijziging
maar praetisch beloven zij; precies* y/at de regeieirin^f
in Berlijn van hen eischt.
Even de zweep in de hoogt©, pen dreigend oogb
knippen en de roode man maakt ^mSnnercheiy'. Zit
op en geeft 'n pootje.
Is het wonder, dat men in Frankrijk en elders twijr
feit aan de oprechtheid eener omwenteling van eén
volk, dat zich zoo laat imponeeren door wat vertoon
van kracht? Van een volk, dat blijkbaar snakt naar
een krachtfiguur, die niet redeneert, maar zegt; ,.zóó
gebeurt het en gauw wat?"
Daarom is het ©enigszins te betreuren, dat hert: nieuSve
ministerie, al heeft het dan pok maar een leven van
enkele maanden voor zich, niet wat krachtiger is,
ja dat feitelijk geen enkel tnanRtr^Lde-biceps, géén
enkel man van de groote lijnen er in is opgenomen.
Een knokploeg uit de Rotterdamsche haven, in het
geestelijke vertaald, is wat Duitschland thans vooral
noodig heeft. En inplaats daarvan is er weer een rep
geering 'van uitermate brave en "fatsoenlijke burgedf'
mannen en „arbeiders, die 'n eerbaar vak beoefenen"
Hoogstens zou Von Gessier. die in de Nat. Vergad. 2*eide
§een man van woorden doch van daden te zijn en
us geen redevoering te .zullen houden, ©enigszins als
krachtfiguur kunnen gelden. Overigens is er in het
geheele Kabinet geen man, die ook maar Tl millimeter
boven het gros uitsteekt.
Daarom is het zoo jammer, dat Eberf, toetl d© onF
afhankelijken op 'hun beurt met d© vuist dredgdelnv
NAAR HET HNG'BLSCH VAN RUBY M. AYRES
DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht.
6.
Natuurlijk wist ik, dart ze (niet afgebroken was, en
ik wist evön goed, voor wie zij: geplukt was en het
verwonderde me dan ook volstrekt niet, toen ik 'de
roos In den corsage van Joy Lambert's appelgroen
japonnetje zag.
Zij: kwam om vier uur; de oude staande klok. op
de trap liet vier slagen hooren, toen Don zijn hoofd
in mijn kamer stak en fluisterend zeide, dat onze gast
er was.
„Zij: is in den tuin," zeide hij'. „Komt u buiten
of wü ik haai* binnen brengen?"
„Ik zal buiten komen of neen, breng 'haar maar
hier." antwoordde ik. Ik weet zeker, dat nooit twekj
manlijke wezens zoo verlegen met hun figuur geweest
zijn.
„Ik zal haar hier brengen," zeide Don.
Ik bekeek me nog gauw even in den spiegel ©n
voor het eerst kwam het bij: me op, dat het meisje/
haast ons 'me ièeliik beet gehad had. topn zij zeidq,
dat zij! vond, dat ik voor een vrouw enz.
Welke vrouw zou in 's hemels naam ooit naar mij
kljkeln, gesteld, dat ik het zou willen. Welk© vrouw
„Hier is zij," zeide Dop. en ik keerde me om met
e©n ruk, om te zien, dat het meisje naast ons mici
aa'nkoek met oogen, waarin een vreemde mengéling
van zenuwachtigheid en vermaak te lezen was.
We gaven elkaar een hand en dan kwam Castld
gelnadig zeggen, dat de thee klaar was, waarop we naar
de eetkamer gingen.
De middagzon scheen door de ramen en toen Joy
Lambert ging zitten, scheen al het zonlicht zich op
haar t© cohcentreeren, alsof zij 'het middelpunt van
attractie was.
Don was heel kalm ;hij; keek veel naar haar, maar
hiji liet het praten aan mij over en ik op mijn Beurt
liet het weer aan haar over.
Zij; hield oins beiden heel aangenaam herig; een
ander zou gedacht hebben dat zij zich op h'r gemak gep"
voelde, niaar ik zag, dat zij een paar maal zenuvH
achtig haar vuisten balde en telkens w©er een kleur
kreeg.
Alias bij 'elkaar genomen was hst t&s vwfimdfi
büffl twgeyumi «a d*ar*twr eten «ra Mfcwemtn tÖ"
recteur van de Hamburg—Amerika-lijn, Cuno\ moest
laten glippen als minister van Financiën. Deze post
een 'der gewichtigste zoo niet de allergewichtigste in
het Duitscnland van heden, waar Treub plus Vissering
ternauwernood voor opgewassen zouden blijken, wordt
nu bezet door meneer zo oen zoo... ongetwijfeld een fat
soenlijk en, naar is aan t© nemen, arbeidzaam ©m
consciëntieus, man, van wien nihmand iets kwaads
weet. Hoogstens, ajs loftuiting, bedoeld, dat hij „onbep
vangen voor zijn taak zal komen ta staan".
Of men daarmede verder komt in een land. waar
de schuld dagelijks met millioenen en miUioenen stijgt,
terwijl de inkomsten bij lange niet voor de dekking
der normale uitgaven reiken, staat zéér te bezien.
De Vossische Zeitung, die het nieuwe Kabinet ver
geleek met een gekeerd jasje; hééft dén plank niét
ver misgéslagen. Het is hetzelfde in zachtrose inplaats
van lichtpaars, maar door het slechte licht is het moeir
lijk precies de nuance te onderscheiden.
Overigens is het te verwonderen, dat de Duitschers^
die gewoonlijk nogal gaarne met wetenschappelijk©
ietwat onduidelijke groote woorden schermen,
zoo 'ver bij ons, (Nederlanders, ten achter staan, dat
in alle persbesehóuwingen der Duitsche bladen, die
ons onder oogen kwamen, nergens op het „gebrek
aan homogeniteit" is gewezen.
Dat had onze pers toch zeker gedaan, al had hert
meerendeel van het publiek niet gewetën of dié hof
mogeniteit 'n bloemetje of 'n nieuw soort varkensr
typnus is.
Intusschendit Kabinet is geen blijVerdtje. Einde
Mei komen de algemeen© verkiezingen én hét zou al
zeer merkwaardig zijn, wanneer bij de tegenwoordige
verwarring in den Duitschen volksgeest de samenstelling
van de nieuwe Nationale Vergadering ook maar ©eni^J
zins geleek op'die van haden. Conservatieve invloedén
zullen er echter naar alle waarschijnljjlcheid nog minde&r
tot uitdrukking komen dan thans, aangezien volgens
een besluit van de Entente de bevolking der gebiëdén
waar het referendum wordt gehouden, niet mag mecf
stemmen voor de 'Nationale Vergadering. Dit beleef
kent, dat o.a. de -stemmen van Opper-Silezië enz.
uitvallen, het land, waar vroeger niets dan waschechte
reactionairen plus een tam socialist dan naar den Rijks-*
dag placht to worden gestuurd.
Als de Entente dit besluit eerder bad genomen:
wie deelneemt aan het referendum hééft géén stém
voor de volksvertegenwoordiging, zou het misschien
in de tweede zone van Sleewijk ook anders zijn afr4
geloopen, dan thans, tengevolge van de import van
allerlei, in Sieeswijk geboren, abDuitschers het geval
is geweest.
UITKIJK.
Spoedeischenide vergadering op 'Woensdag 81
Maart 1920, des morgens 11 uiur.
Voorzitter de h,eecr Jb. de Mloor, Bhrigemeestei,
Secretaris, de heer J. iA. de Btoer.
Aïweizig de heer J. Grootes.
Na opening der vergadering vraagt de heer Naiv-
nis hoe of het staat met de werkeloosheid, voorzit
ter (heeft 'toch gezegd met (het polderbestuur in
overleg te zullen treden en te zullen zorgen dat es
geen werkeloosheid in deze gemeente zou zijn en
nu zien wij dat de werkeloosheid eerder toe dan
afneemt.
Voorzitter zegt dat hij zooveel als in zijn vermo
gen wias aian die -belofte heeft voldaan. Voorzittei
heeft in de laatste bijeenkomst van Dijkgraaf en
Heemraden van den polder deze zaak besproken en
toen is tevens gespreken over den toestand van de
egalement te O.udesluis, die verkeert in een verwaar
loosden toe&tantiL Spr. heeft met Dijkgraaf,een
Heemraad en den Oplzichter ook ter plaatse een
onderzoek ingesteld en daar bleek wel hoe verwaar
loosd de egalement was. Met Dijkgraaf is toen af
gesproken diat er een kostenberekening zou worden
opgemaakt en dat dan -tot aanbesteding kon wor
den overgegaan. Dijkgraaf bad echter bezwaar om
diat werk uit te voeren voor de vergadering van
het polderbestuur in April. Diat bezwaar kon wor
den ondervangen door bij de Heemraden en Hoofd
ingelanden een lijst rond te zenden met de vraag
of zij vóór of tegen het werk waren. Zoo zijn wij af
gesproken. Ik hoorde er ©en '14 dagen niets van,
heb toen laten vriaigen en hoorde dat de Dijkgraaf
het zóó nïetAyensdhte te (behandelen, gezien de groote
kosten van iet werk en walde wachten tot de ver
gadering in iApril. Veiid'er is er dtoior de gemeente
niets aan, te doen, het is werk van den polder.
De heer Nannis fis vian oordeel,, diat waar voorzit
ter Heemraad is, de wethouder Brak, secretaris, en
Biruin, Hlolo'Mdngeland van den pollder led zij "ook In
den Raald zitten, het zeer gemakkelijk was om als
gemeente en polder samen te werken, om met spoed
het werk dat noodig was, uitgevoerd te krijgen. Spr.
zal er niet veel van zeggen, maar hij vindt het van
den Dijkgraaf een zeer slappe houfdinig en hij wil
van uiit den Raad protesteeren, tegen deze houding
van den Dijkgraaf.
Voorzitter: Het spijt mij oOIk heel erg> De Dijk
graaf heeft geen zin om het werk 000 t.e liaten uit
voeren* Het is -jammer, want bet werk is niet al-
situatie en ik was mij volkomen bewust, dat er iets
gedwongens in was, ofschoon we over de meest onperr
sooinlijke dingen spraken en mijlen ver bleven van h©t.
onderwerp, waar onze gedachten vol van waren.
Eerst toön Don ©en hoek, waarover we gesproken
haddein ging halen, wendde rij1 zich tot mij en vroeg
,lVioidt u u vabdaag wat beter?"
^Damk u, ik voel me heel goed," antwoordde ik
stijf dn 'dan lachtte rij en zeide„Ik heb het niet
aaia Don verteld. Er rijn dingen, die ik voor mezelf
kon houden, zelfs al kunt u "dat niet."
„Ik begrijp u Iniet," zeide ik, hoewel ik haar natuur4
lijk heel goed begreep.
„Ik bedoel," antwoordde zij, "dat u hem niet hadt
behoeven te vertellen, dat ik ©en paar dagen gélédën
hier geweest ben. Dat was heel verkeerd van u. Ik
heb hem inog nooit zoo boos gezien."
Ik wist iniet wat ik zeggen moest en rij ging impul-f
sief voort:
„En nou moeten ze nog beweren .dat vrouwen geen
geheim kunnen bewaren. Mannen kunnen .het iniet."
„Was bet een geheim?" vroeg ik beleefd, „Het spijt
me ik wist het iniet."
Zij keek mijaain met een vreemde uitdrukking in
haar blauwe oogen.
„Weet u wel, dat ik erg nieuwsgierig ben wat u
zoudt zeggeln, wanneer u mij niet haatte?" vroeg rij
plotseling.
Er kloink. hetzij bewust, hetzij onbewust, eenigetf
pathos fin. haar stem, en ik flapte er onmiddellijk uit,
dat ik haar niet haatte, dat rij l© veel phantasie had,
dat het feit, dat ik zoo inederig mijn excuses had aai\"
gebodeln, duidelijk bewees, dat ik spijt had van wat
er gebeurd was.
Haar lippdn krulden zich minachtend.
„Bedoelt u, dat u mij op de thee gevraagd hebt?"
vroeg rij. "Of liever, £at u het goedgevonden hebty
dat ik kwam."
„Ik bón blij. dat u gekomen bent ter wille van
Don," zeide ik.
Zij sloeg haar handjes op den arm van den stoel,
waarin zij zat.
„Tier wille van Don ter wille van Don!" zeide
zij .©enigszins boos. „U bederft hem. Hij weet, dat hii
alleen maar wat behoeft 'le vragen om het ie krijgen,
als hij maar laag genoeg wacht. Daarom heb ik hein
'niet willen vertellen, dat u er gisteravond geweest
bent. Daarom heb ik hem uw boodschap niet wil
len overbrengen. Het is heel slecht voor hem om
te weten* dat hij u om zijn vinger kan winden".
„Neem me niet kwalijk!" riep ik verontwaardigd
uit „Don snij om rijs vingers winden! Lieve hemel,
toe» nv Bood))* roor snrtf«tonMV, maar
•vendien is het n/oodig omdat het daar een onhbud-
toaren toestand is. WIJ hebben ons -best gedaan *n
moeten het nu verder afwachten.
De heer Nannis meent, waar het «en brood vraag-
Stuk is, er wel de n-oodlilge spoed achtergezet hiaict
mogen worden.
'De heer Hooij informeert of er wat het te werk stel
len en steunen der öOjarige werkeloozen betreft, ook
Üe noodige controle zal iwlorden uitgeoefend. Het is
in (de tviori'ge vergadering zoo vlug gegaan dat spr.
meent diat controle ofver steun', of li over arbeid, wel
noodög is.
Vdorzdtter zegi dat Bt. en W. deze zaak reeds heb
ben besproken en in de volgende vergadering met
voorstellen komen
Wordt meegedeeld, dat «Jan de Wbninghouwver-
eenigdng (Zijpe voorschotten van f 6000 en f 54000 zijn
verleend en een jaarlijksdhe bijdrage in het tekort
van f1459.14,
Door Geld. Staten zijn goedgekeurd 2e suppl, be
grooting 1920, betalingen post voor onvoorziene uit
gaven 1919 en 1920 en geldleening f 6500. Gister was
een veratoek ingekomen om f 875.subsidie voor de
Burgerwacht, Uitgesteld tot de .volgende vergade
ring.
Uit üe laatste kastverificatie bleek, d'at in kas was
en moest zijn f575.78.
De heeren v. d. Kuil en Aiukes doelen mee, dat
zij hiun benoeming tlot onderwijzers te Oudesluis en
Burgerbrug aannemen.
De heeren W. Breet en A. Watertor üeelen mee,
dat zij hun benoeming tot leden der commissie van
toezicht op het correspondentschap voor de artoeide-
bemlddeldng aannemen*
Ingekomen bet verslag der Gezondheidscommis
sie te Schagen.
Wordt meegedeeld dat de zomertijd ingaat 6 April
tot 27 September.
Ged* Staten kunnen zich niet verecnigen met de
bopaalde huurwaarde van-yf 250 voor het huis van
het hoofd der school te Schiagerbrug en wenschen
dit, evenals voor de andere hoofden, bepaald op f200.
Allen voor.
Ged. Staten konuen met hun bekend© voorstellen omr
trent de uitbetaling van hert salaris aan onderwijzer* ©n
onderwijzeressen. Allen voor.
Is ingekomen van den Raad van Negen uit den
Nationalen Bond voor' Plaatselijke 'Keuze het beR
kende verzoek om adhaesie te betuigen aan het adrés
aan de Tweede Kamer verzonden, om plaatselijke keuzé
in te voeren. De secretaris licht de zaak uitvoerig toe.
De heer Hooij: vraagt naar het advies van B. en W.
Voorzitter: Er is geen advies.
De heer Kapitein vraagt, wat of er tegen zou kunr
nen rijm om adhaesie te betuigen. Spr. had ook wel
advies van B. en W. verwacht. Spr. meent, dat wij!
«dien wiel weten, wat of de drankellende is, dat is
duidelijk genoeg te zien, dus kunnen wij niet «nders
dan aTlen overtuigd rijm, dat adhaesie betuigen gcr
wenscht is.
Voorzitter wil het in rondvraag brengen.
Do lieer Hooiiji: Het gaat alles zoo gauw. Is er nieits
tegen? Wiiji worden er zoo onverwachts voorgeplaatst,
moeten dadelijk maar beslissen. Oppervlakkig beker
kon. is het goed als de vergunningen verawijmenfc
drankgebruik is nergens goed voor, zegt men. Dat
zal wal zoo weze% wij, zullen het tenminste maar
aannemen. Maar als de vergunningen nu allen worr
den opgeruimd, is dat voor de eigenaren, die ze duur
hebben gekocht, een leelijke schadepost. En dan is
het voor de menschen die willen drinken, noodig ,dat
zijl 'drank kunnen krijgen. De menschen die zulk ©ein
begeert© hebben, gaan, als zijl goen drank kunnen krijf
gen spiritus drinken, E;n -dan is jenever toch beter
dan spiritus. De menschen die drinken willen, zullen
op allerlei wijze aan hun lust pogen te voldoen en
dan gebeurt het in het geheim en vervallen wij van
kwaad tot erger.
Voorzitter is van oordeel, dat als de vergunningen
verdwijnen het clandestien verbruik zal toenemen. Waj
riem thans reeds, dat in lokalen waar geen vergunning
is, soms het meest drank wordt getapt Ook de slenv4
mingen voor plaatselijke keuze geven nogal wat moeif
lijkheden.
Secretaris? De vergunninghouders krijgen vefrgoief
ding als hun vergunningen warden opgeruimd.
De heer v. <L Sluijs meent, dat de heer Hoodj alleen
het oog heeft op menschen die aan drank verslaafd
rijn. Maar op die moeten wij niet het oog hebben,
maar wal op net komende geslacht en de andere menf*
schon, die niet aan den,' drank zijn verslaafd. En deze
moeten wijl voor den drank bewaren. De kroegen toch
bieden voor beiden veel verleiding en mij; .dunkt, met
het oog daarop is adhaesiebetuiging hier zeer op rijn
plaats.
De heer Kapitein meent, dat drank Verkrijgbaar
moeit zijin voor menschen die aan drank verslaafd
zijn. Spr. begrijpt dat niet. Want als wij nu rondom
ons zien-en aanschouwen de gevolgen der drankelT
lende, .dan Inoelen wij toch zeggen, dat tegenover al
die ellende niets goeds staat. Niemand zal het kunr
non bewijzen of aan,toonen, .dat er in drankgebruik
iets goeds liggen, kan. Spr. dringt daarom ook aan, op
adhaesiebetuiging.
Met algemeen© steirimfh op I ha, d© heer Hooij;
betuigt de raad adhaesie.
Medegedeeld wordt ,dat de heer Wi P. Nieman
met 18 Maart eervol ontslag heeft gekregen als lijf
ik heb hem grootgebracht ik heb hem honderden
malen een pak rammel gegeven".
Zij glimlachte en schudde haar hoofd.
„Ik -weet het hij heeft het me verteld'. (Maar hij
zeide ook, dat u hem nooit pijn gedaan hebt, en dk
weet zeker, dat u het niet zoudt kunnen. Het zou
veel beter voor hem geweest zijn, als u het ged'aan
hadt! Hij is vreeselijk bedorven! U hebt het na
tuurlijk niet kunnen helpen, maar
Ik leunde achterover in mijn stoel. Weer had' zij
mij „overdonderd" door haar grenzelooze onbe
schaamdheid.
„U gelooft blijkbaar, dat ik een dwaze zwakkeling
ben?" begon ik waardig.
Weer schudde zij haar hoofd.
„Neen, dat geloof ik -niet".
„Wat gelooft u dan wel?" vroeg ik verbitterd.
Zij antwoordde niet dadelijk, doch dan keek zij
mij plotseling recht in mijn oogen.
„Ik .geloof begon zij langzaam, „dat- Maan
het kan u natuurlijk niet interesseeren wat ik ge
loof".
Zij keek mij nog steeds aan en die blauwe oogen
van haar schenen te tantaliseeren zelfs wanneer zij
spotten.
Ik had mij naar haar voorovergebogen nog vóór
ik wist, dat ik mij bewogen had.
„Zeg het", zeide ik. „Zeg het, ik wil het Weten".
Ik zag het bloed naar haar wangen stroomen. Het
begon ergens in haar zachten boezem en liep tot aan
haar toe. Dan lachte zij en stond, terwijl zij haar
stoel achteruit schoof, op.
„Neen", zeide zij. ,^Het zou niet goed voor u zijn".
Zij ging bij het raam naar den tuin staan kijken en
een oogenblik zwegen we beiden.
Ik vervloekte mezelf, dat ik me' als een d*waas
gedragen had, wat natuurlijk haar bedoeling ge
weest was. Zij bad geprobeerd met mij te flirten, dat
zag ik nu heel goed in, en ongetwijfeld lachte zij
in zichzelf, nu zij daar bij het raam in- den 'zonne
schijn naar den tuin stond' te kijken.
Maar toen zij zich omkeerde, stond! haar gezicht
volkomen ernstig.
„Maak nooit meer excuses tegenover Don", zeide
zij kortaf. „Er zijn menschen, die daar niet tegen
kunnen. Menschen, bedoel ik, die zich dat tot een
eer rekenen en niet kunnen inzien, dat je een edel
persoon moet zijn, als er excuses tegen je gemaakt
moeten wórden. Don is een schat, ma-ar hij behoort
tot die menschen .Maak dus nooit meer excuses te
genover hem. U bent -altijd' te goed voor hem ge
weest en dat ihet ongeluk".
«kb 1 Tm/6 wt NnoemH fis aZs CPfT>
Jk onderwijrer te St Ma*rtensbrug. Mej .M. de
Ruijter, te Helder* is met 1 April benoemd tot tijd©-
lijk onderwijzers? te 't Zand.
Voorzitter heeft vervolgens enkele: mededééliogén
over de electxiiicaü© der gemeente. Dé afspraak was
zegt voorzitter, om 27 Maart met den Raad in comité
©en bijeenkomst te houden met den ingenieur van
het P.E.N. en dan 30 Maart een openbare raidsvergaP
dering om een definitieve beslissing te nemen wbt
den aanleg van het eloctrisch net.
Er is ©chter in de zaak een heele groote vcrandéring
gekomen. Spr. heeft ©en paar onaangename medet*
dodingen te doen. waardoor, volgens B .en Wi, de
dectrificatie der gemeente Zijp© van de baan is. Aan
Zijpe worden 2 voorwaarden gesteld. De eerste is,
onbillijk, do tweede is onaannemelijk. D© eerste is
dat Zijpe hoven de kosten van het net f 15000 zal
moeten bijdragen aan de Provincie en de tweed©
is, dat do gemeenteraad zich zal verbinden te zorgen
dat de 21 molens van den polder electrisoh zulLeln woiT
den aangesloten.
Piei f 15000 is pnbillijk in hooge mate, maar daar is
desnoods overheen te komen. Als hot net rendoért,
of al rendeert het niet geiieel, dan is f 15000 Hj do
f 300000. die het net zal kosten, niet onoverkoi
lijk. Maar de eisch is onbillijk. Als reden-wordt opgo*
teven dat de provinciale onderneming niet toe kon.
!r moet geld bil. De reden is daarvan, zegt voorzit
ter: dat er bijl den aanleg van netten elders zoo met
geld is gesmeten, dat het onmogelijk was dat hot
toe kon En nu moeten de „gemeenten, die nog iniet
aangesloten rijn jdat helpen meebetalen, die worden,
de dupe. En dan die aansluiting van de 21 imoK
lens. bpr. is met den heer Brak naar den Raad van
Toezicht ©p het P.EN .geweest en spr. heeft er op
gewezen, oat de gemeente daar niemendal ovér hééft
te zeggen. Het gemeentebestuur kan rich niet vérbin"
den om die molens aan te sluiten, dit staat boven do.
macht der gemeente. Het antwoord van den Raad van
Toezicht was, dat rij van de eisohen niet konden alH
wijken. Er werd gezegd tegen mij burgemeester,
maak zoo vlug en goed mogelijk reclame, en pror
paganda, dan zullen ae molens wel aansluiten. Ik heb
gezegd dat de burgemeester van Zijpe geen 'propaf4
gjandist is voor 'het Prdv. Elec. Bedr., dat dit niet op
rijin weg lag. Vanmorgen is er "nog een brief inge
komen uit Bloemendaal, dat aan de firma Wi C. en
K. de Wit is opgedragen een project te maken voor
de bemaling. Als het klaar was, zou het aan B. en
W. worden opgezonden, die het dan aan het polder4
bestuur ter hand konden s'tellen. Naar het oorddel
van 3. en W. is de zaak hiermee afgedaan en zal
er van electrificatie van d© Zijpe niets kunnen komen.
De heer Hooii: Dat is in de gegeven omstandig*
heden wel gelukkig misschien.
De heer Dignuin: Je bedoelt zeker, (lat wij er
nu op een eerlijke manier afkomen.
Voorzitter zegt, dat de reden waarom of deze verf
gadcring spoedeischend is belegd, is, dat <le heer Kreijf
ger benoemd is tot ambtenaar ter secretarie te Kroxnf
menie. B. en '\V, wilden nu een oproeping plaatsen
voor oen ben ambtenaar mot diploma. Krenjger h<eeft
thans een salaris van f 1100. Daarvoor, is een le
gediplomeerde ambtenaar niet te krijgen en B. en
Wl stellen daarom voor een salaris van f 1900. plus
5 maal een jaarlij"ksche verhooging van f 100, maxif
mum f 2400. B. en W. willen ©en 2en ambtenaar t©J
vens aanstellen op f 400.
De heer Bruin zegt, dat deze voorstellen rijln bij"
zondere aandacht hebben getrokken. Spr. acht wat
B. en W, willen zeer overdreven. Kreijger verdiéndé
eerst f 800. het is toen gebracht op f 1100. Dat hebbein
B. ©n WI. toen zekier voldoende geacht, tenminste
toiein Kapitein f 1300 voorstelde, js dat van de baan
geraakt, ook met de stemmen der beide wethouders.
Spr. kan rich niet indenken, dat nu eensklaps zulk ech
verhooging noodig is.
De heer Hooii! zegt, dat het toen gold een ambte
naar zonder diploma en B. en Wi. willen thans een
ambtenaar met -diploma, en dat laatste kost veel geld.
Spr. vraagt, is -die persoon noodig, en spr. meentj
van niet. Deze secretarie heeft steeds één ambténaar
gehad die geen diploma had en dat is vroeger ook
steeds zoo geweest en het is steeds uitstekénd gégaan.
Spr. is van „oordeel, dpt ©r op de secretarie in d©
Zijpe te veel personeel is.Koster is hier op de
secretarie gekomen voor de distributie, maar Koster is
er gebleven. Spr. wil aannemen, dat B. en Wi. Koster
hebben gehouden om deze niet in moeilijkheden "té
brengen, maar waarom komen B. en Wi thans niet
met net voorstel om geen ambtenaar te nemen en
Koster voor de secretarie te benoemen. Er is nog leén
voorstel om f 400 voor een 2en ambtenaar. Spr. zou
er in het geval als hiji aangeeft, voor riin, Zooals het
nu door B. en Wi wordt voorgesteld, is het niet te
voleeren.
Voorzitter meent, dat de heer Hooiji absoluut niet op
de hoogte blijft, als hli zegt, dat er op de sécrd!farie(
hier te veel personeel is. Het zou spr. aangenaam
zijn als de heeren rich eens v.v t beter overtuigden
wat werk er op de secretarie is. Dat wij Kosier Iiebr
ben gehouden/ omdat hij; anders in moeilijkhedepi
zou komen is niets van aan. Alleen omdat er nnf1
ders te veel work op de secretarie zou zijn en andéns
het wérk niet af zou kunnen komen. Spr. heeft lieif
haald-clijk kunnen aantoOnen, dat de secretaris ion
mijnheer Kreijger (de secretarie is open van 9 tot
2 uur) alle dagen werken van 9 totf 0 >jur. En dan
Ik wilde iets scherps of hoonenda antwoorden,
maar ik kon geen woorden vinden, en toen kwam
Don terug en al heel gauw daarna zeide zij, dat zij
weg moest.
„Vader komt vroeg thuis. En ik moet nog voor het
eten zorgen."
„Ik zal je helpen", zeide Don. ,£>at wil zeggen, ten
minste -Hij keek mij aan.
„I-k wou even naar den ouden Jardine gaan", zeide
ik vlug. Ik haJd er volstrekt geen plan- op-, maar ik
wilde niet, dat hij zich voor mij zou opofferen.
Don's gezicht helderde op.
„Ik kom in ieder geval niet laat thuis", zeide hij.
„Ik ging met hen naar de deur.
„Vaarwel, miss CLambert", zeide ik, want het was
alsof het meisje weggaan wilde zender afscheid' te
nemen.
„O, ik zeg tegen u niet vaarwel", antwoordde zij.
„We wonen zoo dicht bij elkaar, dat ik u dikwijle
genoeg zien zal".
N'a Don liep zij het bordesje af en ik zog hoeg zij
haar hand door zijn arm stak, toen zij samen het
tuinheg. uitgingen.
Ik liep langzaam terug; het kwam mij zoo ty
pisch voor, dat ik er tot dusverre nooit aan gedacht
had', hoeveel ik 'do-or mijn onverschilligheid voor
1 vrouwen verloren had'.
Nooit had een meisje op een heining willen zit-
ten om met mij te praten; nooit had een meisje
geglimlacht bij de gedachte, dat ik haar helpen zou
f -bij het klaar maken van -het eten, en zeker nooit
I had een meisje haar hand door mijn arm gestoken.
Dón was altijd gelukkig geweest, tenminsteIk
ging naar de eetkamer en keek naar de verlaten
theetafel; de zon scheen niet langer door het raam,
en de stoel, waarop Joy Lambert gezeten had, zag er
in het donkerte meewarig uit.
Ik wilde, weer weggaan, toen een lichte plek bij den
poot, ervan mijn aandacht trok het was de ïicht-
rose roos, die Don geplukt en zij in 'haar corsage
gedragen had.
Ik ben- dol op bloemen; daarom hukte ik en
raapte ik de roos op.
HOOFDSTUK V,
Ik ging dien avond toch naar den ouden Jardine.
Hoe eerder ik hem den toestand' uiteenzette en de
red'en, waarom ik ten- opzichte van Joy -Lambert van
besluit veranderd' was, des te beter, vond d-k; maar
het was geen taak, die ik graag op mij nam, dat kas
ik u varzikaren,