TWEEDE BLAD. 'J De dingen om ons heen. FEUILLETON. Hef Meisje van hiernaast. Raad Zijpe. Donderdag I April 1920. 63ste Jaargang No. 6594. In lieft zeer merkwaardige en bovendien leesbare boek, diat de Cambriidiger Professor Maynard Keyinea over do Piarijadhe, Vredesconferentie schreef, ver télt hij van oen uitlating van Clemenceau. Hoe de Franse/hè premier, toon WilSon den Volkenbond ver dedigde, de schouders ophaalde en snoof: „Wat heb ben we aan al dat theoretisch gepraat en gedoe? Het Benige wiaar een Doiitscher respect jvtoor heeft is voor iemianldi, dlie hem intimideert, die zijn vuisten laat zien!" De lezer weet, dlat wij van' den Volkenbond in weerwil van alle kritiek en Van al het getob voor de instelling in werking treedt, méér verwachten, dan uit die bruske uitlating van den Tijger spreekt. Maar de kenschetsing van het (Duitsrihe volkskarak ter blijkt volkomen juist Dat bleek bij bet stuiten vaa den wede, es dat blijkt thans weder bij bei revoIuinoMJaiF gedoe ia bet todustriegefoledi. Teeltenen doen w© nooit, nimmer, onder geen 6nr kola ^omstandigheid, lieert.te het. De heelé pérs, allé volksvergaderingen. aÜe Duitschers waren het er over eensnooit den vrede van Versailles te onderteékér nen. Er behoefde niet eens ernstig gedreigd té wordén „teekenen of'de geallieerden rukken op," of ér wérd geteekend en men beloofde loyale uitvoering. Eén loyale uilvoering waaraan blijkbaar nog al wat heeft gehaperd gezien het feit ,dat het roode leger in zulk en kort opgenblik zoo goed' bewapend kon zijn. iniet artillerie en alles wat biji een modern leger bé- hoort. Gezien Scapa Flow. Gezien ook dat de Geal lieerde 'Commissie 1500 acht centimeter kanonnen (oof gerekend de zwaardere) en honderden vliegmachinés in Duitschl'and aantrof, waar er slechts 200 vuurmonden en in het geheel geen vliegtuigen mochten zijn. Maar bolóófd werd de uitvoering van het verdrag, dat onaannemelijk heette. Omdat een vuist dreigend het 'argument kracht bijzette. In het RijnschJWestfaaische gebied weer hetzelfde. In Berlijn daveren de onafhankelijken. de fevof lutionaire arbeiders, dat zij nooit, neen nooit het hoofd in den schoot zullen leggen, dat de redering geen recht heeft hare zetels ,in te nemén, dat één opmarsch der regeeriiigs troepen tegen de communisten en onafhankelijke stakers, in het Ruhrgebied, zal hef antwoord worden met een algemeen© staking... Dan stelt de regeering een ultimatum: Voor Dinsf dagmiddag 12 uur moet het gezeur uit zijn, moeten do gevangenen zijn uitgeleverd, de arbeiderstroépén en de arbeidersraden zijn ontbonden en anders staan de troepen klaar en wordt mei geweld gedaan wat langs den wettelijken weg niet schijnt te bereiken. De Spartaciërs in Essen daveren .sturen dreigement ten naar Berlijn, oproepen om solidariteit aan alle arbeiders.... Kortom er dreigt een crisis van belang. Maar het dreigement: goedschiks of kwaadschiks, doch gehoorzamen l is precies voldoende. Twaalf uur vóór het ultimatum afloopt. leggen het stakingsbestuur en de bevelhebbers van het roode „leger" hét hoofd in den schoot. P'roforma vragen zij nog een wijziging maar praetisch beloven zij; precies* y/at de regeieirin^f in Berlijn van hen eischt. Even de zweep in de hoogt©, pen dreigend oogb knippen en de roode man maakt ^mSnnercheiy'. Zit op en geeft 'n pootje. Is het wonder, dat men in Frankrijk en elders twijr feit aan de oprechtheid eener omwenteling van eén volk, dat zich zoo laat imponeeren door wat vertoon van kracht? Van een volk, dat blijkbaar snakt naar een krachtfiguur, die niet redeneert, maar zegt; ,.zóó gebeurt het en gauw wat?" Daarom is het ©enigszins te betreuren, dat hert: nieuSve ministerie, al heeft het dan pok maar een leven van enkele maanden voor zich, niet wat krachtiger is, ja dat feitelijk geen enkel tnanRtr^Lde-biceps, géén enkel man van de groote lijnen er in is opgenomen. Een knokploeg uit de Rotterdamsche haven, in het geestelijke vertaald, is wat Duitschland thans vooral noodig heeft. En inplaats daarvan is er weer een rep geering 'van uitermate brave en "fatsoenlijke burgedf' mannen en „arbeiders, die 'n eerbaar vak beoefenen" Hoogstens zou Von Gessier. die in de Nat. Vergad. 2*eide §een man van woorden doch van daden te zijn en us geen redevoering te .zullen houden, ©enigszins als krachtfiguur kunnen gelden. Overigens is er in het geheele Kabinet geen man, die ook maar Tl millimeter boven het gros uitsteekt. Daarom is het zoo jammer, dat Eberf, toetl d© onF afhankelijken op 'hun beurt met d© vuist dredgdelnv NAAR HET HNG'BLSCH VAN RUBY M. AYRES DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht. 6. Natuurlijk wist ik, dart ze (niet afgebroken was, en ik wist evön goed, voor wie zij: geplukt was en het verwonderde me dan ook volstrekt niet, toen ik 'de roos In den corsage van Joy Lambert's appelgroen japonnetje zag. Zij: kwam om vier uur; de oude staande klok. op de trap liet vier slagen hooren, toen Don zijn hoofd in mijn kamer stak en fluisterend zeide, dat onze gast er was. „Zij: is in den tuin," zeide hij'. „Komt u buiten of wü ik haai* binnen brengen?" „Ik zal buiten komen of neen, breng 'haar maar hier." antwoordde ik. Ik weet zeker, dat nooit twekj manlijke wezens zoo verlegen met hun figuur geweest zijn. „Ik zal haar hier brengen," zeide Don. Ik bekeek me nog gauw even in den spiegel ©n voor het eerst kwam het bij: me op, dat het meisje/ haast ons 'me ièeliik beet gehad had. topn zij zeidq, dat zij! vond, dat ik voor een vrouw enz. Welke vrouw zou in 's hemels naam ooit naar mij kljkeln, gesteld, dat ik het zou willen. Welk© vrouw „Hier is zij," zeide Dop. en ik keerde me om met e©n ruk, om te zien, dat het meisje naast ons mici aa'nkoek met oogen, waarin een vreemde mengéling van zenuwachtigheid en vermaak te lezen was. We gaven elkaar een hand en dan kwam Castld gelnadig zeggen, dat de thee klaar was, waarop we naar de eetkamer gingen. De middagzon scheen door de ramen en toen Joy Lambert ging zitten, scheen al het zonlicht zich op haar t© cohcentreeren, alsof zij 'het middelpunt van attractie was. Don was heel kalm ;hij; keek veel naar haar, maar hiji liet het praten aan mij over en ik op mijn Beurt liet het weer aan haar over. Zij; hield oins beiden heel aangenaam herig; een ander zou gedacht hebben dat zij zich op h'r gemak gep" voelde, niaar ik zag, dat zij een paar maal zenuvH achtig haar vuisten balde en telkens w©er een kleur kreeg. Alias bij 'elkaar genomen was hst t&s vwfimdfi büffl twgeyumi «a d*ar*twr eten «ra Mfcwemtn tÖ" recteur van de Hamburg—Amerika-lijn, Cuno\ moest laten glippen als minister van Financiën. Deze post een 'der gewichtigste zoo niet de allergewichtigste in het Duitscnland van heden, waar Treub plus Vissering ternauwernood voor opgewassen zouden blijken, wordt nu bezet door meneer zo oen zoo... ongetwijfeld een fat soenlijk en, naar is aan t© nemen, arbeidzaam ©m consciëntieus, man, van wien nihmand iets kwaads weet. Hoogstens, ajs loftuiting, bedoeld, dat hij „onbep vangen voor zijn taak zal komen ta staan". Of men daarmede verder komt in een land. waar de schuld dagelijks met millioenen en miUioenen stijgt, terwijl de inkomsten bij lange niet voor de dekking der normale uitgaven reiken, staat zéér te bezien. De Vossische Zeitung, die het nieuwe Kabinet ver geleek met een gekeerd jasje; hééft dén plank niét ver misgéslagen. Het is hetzelfde in zachtrose inplaats van lichtpaars, maar door het slechte licht is het moeir lijk precies de nuance te onderscheiden. Overigens is het te verwonderen, dat de Duitschers^ die gewoonlijk nogal gaarne met wetenschappelijk© ietwat onduidelijke groote woorden schermen, zoo 'ver bij ons, (Nederlanders, ten achter staan, dat in alle persbesehóuwingen der Duitsche bladen, die ons onder oogen kwamen, nergens op het „gebrek aan homogeniteit" is gewezen. Dat had onze pers toch zeker gedaan, al had hert meerendeel van het publiek niet gewetën of dié hof mogeniteit 'n bloemetje of 'n nieuw soort varkensr typnus is. Intusschendit Kabinet is geen blijVerdtje. Einde Mei komen de algemeen© verkiezingen én hét zou al zeer merkwaardig zijn, wanneer bij de tegenwoordige verwarring in den Duitschen volksgeest de samenstelling van de nieuwe Nationale Vergadering ook maar ©eni^J zins geleek op'die van haden. Conservatieve invloedén zullen er echter naar alle waarschijnljjlcheid nog minde&r tot uitdrukking komen dan thans, aangezien volgens een besluit van de Entente de bevolking der gebiëdén waar het referendum wordt gehouden, niet mag mecf stemmen voor de 'Nationale Vergadering. Dit beleef kent, dat o.a. de -stemmen van Opper-Silezië enz. uitvallen, het land, waar vroeger niets dan waschechte reactionairen plus een tam socialist dan naar den Rijks-* dag placht to worden gestuurd. Als de Entente dit besluit eerder bad genomen: wie deelneemt aan het referendum hééft géén stém voor de volksvertegenwoordiging, zou het misschien in de tweede zone van Sleewijk ook anders zijn afr4 geloopen, dan thans, tengevolge van de import van allerlei, in Sieeswijk geboren, abDuitschers het geval is geweest. UITKIJK. Spoedeischenide vergadering op 'Woensdag 81 Maart 1920, des morgens 11 uiur. Voorzitter de h,eecr Jb. de Mloor, Bhrigemeestei, Secretaris, de heer J. iA. de Btoer. Aïweizig de heer J. Grootes. Na opening der vergadering vraagt de heer Naiv- nis hoe of het staat met de werkeloosheid, voorzit ter (heeft 'toch gezegd met (het polderbestuur in overleg te zullen treden en te zullen zorgen dat es geen werkeloosheid in deze gemeente zou zijn en nu zien wij dat de werkeloosheid eerder toe dan afneemt. Voorzitter zegt dat hij zooveel als in zijn vermo gen wias aian die -belofte heeft voldaan. Voorzittei heeft in de laatste bijeenkomst van Dijkgraaf en Heemraden van den polder deze zaak besproken en toen is tevens gespreken over den toestand van de egalement te O.udesluis, die verkeert in een verwaar loosden toe&tantiL Spr. heeft met Dijkgraaf,een Heemraad en den Oplzichter ook ter plaatse een onderzoek ingesteld en daar bleek wel hoe verwaar loosd de egalement was. Met Dijkgraaf is toen af gesproken diat er een kostenberekening zou worden opgemaakt en dat dan -tot aanbesteding kon wor den overgegaan. Dijkgraaf bad echter bezwaar om diat werk uit te voeren voor de vergadering van het polderbestuur in April. Diat bezwaar kon wor den ondervangen door bij de Heemraden en Hoofd ingelanden een lijst rond te zenden met de vraag of zij vóór of tegen het werk waren. Zoo zijn wij af gesproken. Ik hoorde er ©en '14 dagen niets van, heb toen laten vriaigen en hoorde dat de Dijkgraaf het zóó nïetAyensdhte te (behandelen, gezien de groote kosten van iet werk en walde wachten tot de ver gadering in iApril. Veiid'er is er dtoior de gemeente niets aan, te doen, het is werk van den polder. De heer Nannis fis vian oordeel,, diat waar voorzit ter Heemraad is, de wethouder Brak, secretaris, en Biruin, Hlolo'Mdngeland van den pollder led zij "ook In den Raald zitten, het zeer gemakkelijk was om als gemeente en polder samen te werken, om met spoed het werk dat noodig was, uitgevoerd te krijgen. Spr. zal er niet veel van zeggen, maar hij vindt het van den Dijkgraaf een zeer slappe houfdinig en hij wil van uiit den Raad protesteeren, tegen deze houding van den Dijkgraaf. Voorzitter: Het spijt mij oOIk heel erg> De Dijk graaf heeft geen zin om het werk 000 t.e liaten uit voeren* Het is -jammer, want bet werk is niet al- situatie en ik was mij volkomen bewust, dat er iets gedwongens in was, ofschoon we over de meest onperr sooinlijke dingen spraken en mijlen ver bleven van h©t. onderwerp, waar onze gedachten vol van waren. Eerst toön Don ©en hoek, waarover we gesproken haddein ging halen, wendde rij1 zich tot mij en vroeg ,lVioidt u u vabdaag wat beter?" ^Damk u, ik voel me heel goed," antwoordde ik stijf dn 'dan lachtte rij en zeide„Ik heb het niet aaia Don verteld. Er rijn dingen, die ik voor mezelf kon houden, zelfs al kunt u "dat niet." „Ik begrijp u Iniet," zeide ik, hoewel ik haar natuur4 lijk heel goed begreep. „Ik bedoel," antwoordde zij, "dat u hem niet hadt behoeven te vertellen, dat ik ©en paar dagen gélédën hier geweest ben. Dat was heel verkeerd van u. Ik heb hem inog nooit zoo boos gezien." Ik wist iniet wat ik zeggen moest en rij ging impul-f sief voort: „En nou moeten ze nog beweren .dat vrouwen geen geheim kunnen bewaren. Mannen kunnen .het iniet." „Was bet een geheim?" vroeg ik beleefd, „Het spijt me ik wist het iniet." Zij keek mijaain met een vreemde uitdrukking in haar blauwe oogen. „Weet u wel, dat ik erg nieuwsgierig ben wat u zoudt zeggeln, wanneer u mij niet haatte?" vroeg rij plotseling. Er kloink. hetzij bewust, hetzij onbewust, eenigetf pathos fin. haar stem, en ik flapte er onmiddellijk uit, dat ik haar niet haatte, dat rij l© veel phantasie had, dat het feit, dat ik zoo inederig mijn excuses had aai\" gebodeln, duidelijk bewees, dat ik spijt had van wat er gebeurd was. Haar lippdn krulden zich minachtend. „Bedoelt u, dat u mij op de thee gevraagd hebt?" vroeg rij. "Of liever, £at u het goedgevonden hebty dat ik kwam." „Ik bón blij. dat u gekomen bent ter wille van Don," zeide ik. Zij sloeg haar handjes op den arm van den stoel, waarin zij zat. „Tier wille van Don ter wille van Don!" zeide zij .©enigszins boos. „U bederft hem. Hij weet, dat hii alleen maar wat behoeft 'le vragen om het ie krijgen, als hij maar laag genoeg wacht. Daarom heb ik hein 'niet willen vertellen, dat u er gisteravond geweest bent. Daarom heb ik hem uw boodschap niet wil len overbrengen. Het is heel slecht voor hem om te weten* dat hij u om zijn vinger kan winden". „Neem me niet kwalijk!" riep ik verontwaardigd uit „Don snij om rijs vingers winden! Lieve hemel, toe» nv Bood))* roor snrtf«tonMV, maar •vendien is het n/oodig omdat het daar een onhbud- toaren toestand is. WIJ hebben ons -best gedaan *n moeten het nu verder afwachten. De heer Nannis meent, waar het «en brood vraag- Stuk is, er wel de n-oodlilge spoed achtergezet hiaict mogen worden. 'De heer Hooij informeert of er wat het te werk stel len en steunen der öOjarige werkeloozen betreft, ook Üe noodige controle zal iwlorden uitgeoefend. Het is in (de tviori'ge vergadering zoo vlug gegaan dat spr. meent diat controle ofver steun', of li over arbeid, wel noodög is. Vdorzdtter zegi dat Bt. en W. deze zaak reeds heb ben besproken en in de volgende vergadering met voorstellen komen Wordt meegedeeld, dat «Jan de Wbninghouwver- eenigdng (Zijpe voorschotten van f 6000 en f 54000 zijn verleend en een jaarlijksdhe bijdrage in het tekort van f1459.14, Door Geld. Staten zijn goedgekeurd 2e suppl, be grooting 1920, betalingen post voor onvoorziene uit gaven 1919 en 1920 en geldleening f 6500. Gister was een veratoek ingekomen om f 875.subsidie voor de Burgerwacht, Uitgesteld tot de .volgende vergade ring. Uit üe laatste kastverificatie bleek, d'at in kas was en moest zijn f575.78. De heeren v. d. Kuil en Aiukes doelen mee, dat zij hiun benoeming tlot onderwijzers te Oudesluis en Burgerbrug aannemen. De heeren W. Breet en A. Watertor üeelen mee, dat zij hun benoeming tot leden der commissie van toezicht op het correspondentschap voor de artoeide- bemlddeldng aannemen* Ingekomen bet verslag der Gezondheidscommis sie te Schagen. Wordt meegedeeld dat de zomertijd ingaat 6 April tot 27 September. Ged* Staten kunnen zich niet verecnigen met de bopaalde huurwaarde van-yf 250 voor het huis van het hoofd der school te Schiagerbrug en wenschen dit, evenals voor de andere hoofden, bepaald op f200. Allen voor. Ged. Staten konuen met hun bekend© voorstellen omr trent de uitbetaling van hert salaris aan onderwijzer* ©n onderwijzeressen. Allen voor. Is ingekomen van den Raad van Negen uit den Nationalen Bond voor' Plaatselijke 'Keuze het beR kende verzoek om adhaesie te betuigen aan het adrés aan de Tweede Kamer verzonden, om plaatselijke keuzé in te voeren. De secretaris licht de zaak uitvoerig toe. De heer Hooij: vraagt naar het advies van B. en W. Voorzitter: Er is geen advies. De heer Kapitein vraagt, wat of er tegen zou kunr nen rijm om adhaesie te betuigen. Spr. had ook wel advies van B. en W. verwacht. Spr. meent, dat wij! «dien wiel weten, wat of de drankellende is, dat is duidelijk genoeg te zien, dus kunnen wij niet «nders dan aTlen overtuigd rijm, dat adhaesie betuigen gcr wenscht is. Voorzitter wil het in rondvraag brengen. Do lieer Hooiiji: Het gaat alles zoo gauw. Is er nieits tegen? Wiiji worden er zoo onverwachts voorgeplaatst, moeten dadelijk maar beslissen. Oppervlakkig beker kon. is het goed als de vergunningen verawijmenfc drankgebruik is nergens goed voor, zegt men. Dat zal wal zoo weze% wij, zullen het tenminste maar aannemen. Maar als de vergunningen nu allen worr den opgeruimd, is dat voor de eigenaren, die ze duur hebben gekocht, een leelijke schadepost. En dan is het voor de menschen die willen drinken, noodig ,dat zijl 'drank kunnen krijgen. De menschen die zulk ©ein begeert© hebben, gaan, als zijl goen drank kunnen krijf gen spiritus drinken, E;n -dan is jenever toch beter dan spiritus. De menschen die drinken willen, zullen op allerlei wijze aan hun lust pogen te voldoen en dan gebeurt het in het geheim en vervallen wij van kwaad tot erger. Voorzitter is van oordeel, dat als de vergunningen verdwijnen het clandestien verbruik zal toenemen. Waj riem thans reeds, dat in lokalen waar geen vergunning is, soms het meest drank wordt getapt Ook de slenv4 mingen voor plaatselijke keuze geven nogal wat moeif lijkheden. Secretaris? De vergunninghouders krijgen vefrgoief ding als hun vergunningen warden opgeruimd. De heer v. <L Sluijs meent, dat de heer Hoodj alleen het oog heeft op menschen die aan drank verslaafd rijn. Maar op die moeten wij niet het oog hebben, maar wal op net komende geslacht en de andere menf* schon, die niet aan den,' drank zijn verslaafd. En deze moeten wijl voor den drank bewaren. De kroegen toch bieden voor beiden veel verleiding en mij; .dunkt, met het oog daarop is adhaesiebetuiging hier zeer op rijn plaats. De heer Kapitein meent, dat drank Verkrijgbaar moeit zijin voor menschen die aan drank verslaafd zijn. Spr. begrijpt dat niet. Want als wij nu rondom ons zien-en aanschouwen de gevolgen der drankelT lende, .dan Inoelen wij toch zeggen, dat tegenover al die ellende niets goeds staat. Niemand zal het kunr non bewijzen of aan,toonen, .dat er in drankgebruik iets goeds liggen, kan. Spr. dringt daarom ook aan, op adhaesiebetuiging. Met algemeen© steirimfh op I ha, d© heer Hooij; betuigt de raad adhaesie. Medegedeeld wordt ,dat de heer Wi P. Nieman met 18 Maart eervol ontslag heeft gekregen als lijf ik heb hem grootgebracht ik heb hem honderden malen een pak rammel gegeven". Zij glimlachte en schudde haar hoofd. „Ik -weet het hij heeft het me verteld'. (Maar hij zeide ook, dat u hem nooit pijn gedaan hebt, en dk weet zeker, dat u het niet zoudt kunnen. Het zou veel beter voor hem geweest zijn, als u het ged'aan hadt! Hij is vreeselijk bedorven! U hebt het na tuurlijk niet kunnen helpen, maar Ik leunde achterover in mijn stoel. Weer had' zij mij „overdonderd" door haar grenzelooze onbe schaamdheid. „U gelooft blijkbaar, dat ik een dwaze zwakkeling ben?" begon ik waardig. Weer schudde zij haar hoofd. „Neen, dat geloof ik -niet". „Wat gelooft u dan wel?" vroeg ik verbitterd. Zij antwoordde niet dadelijk, doch dan keek zij mij plotseling recht in mijn oogen. „Ik .geloof begon zij langzaam, „dat- Maan het kan u natuurlijk niet interesseeren wat ik ge loof". Zij keek mij nog steeds aan en die blauwe oogen van haar schenen te tantaliseeren zelfs wanneer zij spotten. Ik had mij naar haar voorovergebogen nog vóór ik wist, dat ik mij bewogen had. „Zeg het", zeide ik. „Zeg het, ik wil het Weten". Ik zag het bloed naar haar wangen stroomen. Het begon ergens in haar zachten boezem en liep tot aan haar toe. Dan lachte zij en stond, terwijl zij haar stoel achteruit schoof, op. „Neen", zeide zij. ,^Het zou niet goed voor u zijn". Zij ging bij het raam naar den tuin staan kijken en een oogenblik zwegen we beiden. Ik vervloekte mezelf, dat ik me' als een d*waas gedragen had, wat natuurlijk haar bedoeling ge weest was. Zij bad geprobeerd met mij te flirten, dat zag ik nu heel goed in, en ongetwijfeld lachte zij in zichzelf, nu zij daar bij het raam in- den 'zonne schijn naar den tuin stond' te kijken. Maar toen zij zich omkeerde, stond! haar gezicht volkomen ernstig. „Maak nooit meer excuses tegenover Don", zeide zij kortaf. „Er zijn menschen, die daar niet tegen kunnen. Menschen, bedoel ik, die zich dat tot een eer rekenen en niet kunnen inzien, dat je een edel persoon moet zijn, als er excuses tegen je gemaakt moeten wórden. Don is een schat, ma-ar hij behoort tot die menschen .Maak dus nooit meer excuses te genover hem. U bent -altijd' te goed voor hem ge weest en dat ihet ongeluk". «kb 1 Tm/6 wt NnoemH fis aZs CPfT> Jk onderwijrer te St Ma*rtensbrug. Mej .M. de Ruijter, te Helder* is met 1 April benoemd tot tijd©- lijk onderwijzers? te 't Zand. Voorzitter heeft vervolgens enkele: mededééliogén over de electxiiicaü© der gemeente. Dé afspraak was zegt voorzitter, om 27 Maart met den Raad in comité ©en bijeenkomst te houden met den ingenieur van het P.E.N. en dan 30 Maart een openbare raidsvergaP dering om een definitieve beslissing te nemen wbt den aanleg van het eloctrisch net. Er is ©chter in de zaak een heele groote vcrandéring gekomen. Spr. heeft ©en paar onaangename medet* dodingen te doen. waardoor, volgens B .en Wi, de dectrificatie der gemeente Zijp© van de baan is. Aan Zijpe worden 2 voorwaarden gesteld. De eerste is, onbillijk, do tweede is onaannemelijk. D© eerste is dat Zijpe hoven de kosten van het net f 15000 zal moeten bijdragen aan de Provincie en de tweed© is, dat do gemeenteraad zich zal verbinden te zorgen dat de 21 molens van den polder electrisoh zulLeln woiT den aangesloten. Piei f 15000 is pnbillijk in hooge mate, maar daar is desnoods overheen te komen. Als hot net rendoért, of al rendeert het niet geiieel, dan is f 15000 Hj do f 300000. die het net zal kosten, niet onoverkoi lijk. Maar de eisch is onbillijk. Als reden-wordt opgo* teven dat de provinciale onderneming niet toe kon. !r moet geld bil. De reden is daarvan, zegt voorzit ter: dat er bijl den aanleg van netten elders zoo met geld is gesmeten, dat het onmogelijk was dat hot toe kon En nu moeten de „gemeenten, die nog iniet aangesloten rijn jdat helpen meebetalen, die worden, de dupe. En dan die aansluiting van de 21 imoK lens. bpr. is met den heer Brak naar den Raad van Toezicht ©p het P.EN .geweest en spr. heeft er op gewezen, oat de gemeente daar niemendal ovér hééft te zeggen. Het gemeentebestuur kan rich niet vérbin" den om die molens aan te sluiten, dit staat boven do. macht der gemeente. Het antwoord van den Raad van Toezicht was, dat rij van de eisohen niet konden alH wijken. Er werd gezegd tegen mij burgemeester, maak zoo vlug en goed mogelijk reclame, en pror paganda, dan zullen ae molens wel aansluiten. Ik heb gezegd dat de burgemeester van Zijpe geen 'propaf4 gjandist is voor 'het Prdv. Elec. Bedr., dat dit niet op rijin weg lag. Vanmorgen is er "nog een brief inge komen uit Bloemendaal, dat aan de firma Wi C. en K. de Wit is opgedragen een project te maken voor de bemaling. Als het klaar was, zou het aan B. en W. worden opgezonden, die het dan aan het polder4 bestuur ter hand konden s'tellen. Naar het oorddel van 3. en W. is de zaak hiermee afgedaan en zal er van electrificatie van d© Zijpe niets kunnen komen. De heer Hooii: Dat is in de gegeven omstandig* heden wel gelukkig misschien. De heer Dignuin: Je bedoelt zeker, (lat wij er nu op een eerlijke manier afkomen. Voorzitter zegt, dat de reden waarom of deze verf gadcring spoedeischend is belegd, is, dat <le heer Kreijf ger benoemd is tot ambtenaar ter secretarie te Kroxnf menie. B. en '\V, wilden nu een oproeping plaatsen voor oen ben ambtenaar mot diploma. Krenjger h<eeft thans een salaris van f 1100. Daarvoor, is een le gediplomeerde ambtenaar niet te krijgen en B. en Wl stellen daarom voor een salaris van f 1900. plus 5 maal een jaarlij"ksche verhooging van f 100, maxif mum f 2400. B. en W. willen ©en 2en ambtenaar t©J vens aanstellen op f 400. De heer Bruin zegt, dat deze voorstellen rijln bij" zondere aandacht hebben getrokken. Spr. acht wat B. en W, willen zeer overdreven. Kreijger verdiéndé eerst f 800. het is toen gebracht op f 1100. Dat hebbein B. ©n WI. toen zekier voldoende geacht, tenminste toiein Kapitein f 1300 voorstelde, js dat van de baan geraakt, ook met de stemmen der beide wethouders. Spr. kan rich niet indenken, dat nu eensklaps zulk ech verhooging noodig is. De heer Hooii! zegt, dat het toen gold een ambte naar zonder diploma en B. en Wi. willen thans een ambtenaar met -diploma, en dat laatste kost veel geld. Spr. vraagt, is -die persoon noodig, en spr. meentj van niet. Deze secretarie heeft steeds één ambténaar gehad die geen diploma had en dat is vroeger ook steeds zoo geweest en het is steeds uitstekénd gégaan. Spr. is van „oordeel, dpt ©r op de secretarie in d© Zijpe te veel personeel is.Koster is hier op de secretarie gekomen voor de distributie, maar Koster is er gebleven. Spr. wil aannemen, dat B. en Wi. Koster hebben gehouden om deze niet in moeilijkheden "té brengen, maar waarom komen B. en Wi thans niet met net voorstel om geen ambtenaar te nemen en Koster voor de secretarie te benoemen. Er is nog leén voorstel om f 400 voor een 2en ambtenaar. Spr. zou er in het geval als hiji aangeeft, voor riin, Zooals het nu door B. en Wi wordt voorgesteld, is het niet te voleeren. Voorzitter meent, dat de heer Hooiji absoluut niet op de hoogte blijft, als hli zegt, dat er op de sécrd!farie( hier te veel personeel is. Het zou spr. aangenaam zijn als de heeren rich eens v.v t beter overtuigden wat werk er op de secretarie is. Dat wij Kosier Iiebr ben gehouden/ omdat hij; anders in moeilijkhedepi zou komen is niets van aan. Alleen omdat er nnf1 ders te veel work op de secretarie zou zijn en andéns het wérk niet af zou kunnen komen. Spr. heeft lieif haald-clijk kunnen aantoOnen, dat de secretaris ion mijnheer Kreijger (de secretarie is open van 9 tot 2 uur) alle dagen werken van 9 totf 0 >jur. En dan Ik wilde iets scherps of hoonenda antwoorden, maar ik kon geen woorden vinden, en toen kwam Don terug en al heel gauw daarna zeide zij, dat zij weg moest. „Vader komt vroeg thuis. En ik moet nog voor het eten zorgen." „Ik zal je helpen", zeide Don. ,£>at wil zeggen, ten minste -Hij keek mij aan. „I-k wou even naar den ouden Jardine gaan", zeide ik vlug. Ik haJd er volstrekt geen plan- op-, maar ik wilde niet, dat hij zich voor mij zou opofferen. Don's gezicht helderde op. „Ik kom in ieder geval niet laat thuis", zeide hij. „Ik ging met hen naar de deur. „Vaarwel, miss CLambert", zeide ik, want het was alsof het meisje weggaan wilde zender afscheid' te nemen. „O, ik zeg tegen u niet vaarwel", antwoordde zij. „We wonen zoo dicht bij elkaar, dat ik u dikwijle genoeg zien zal". N'a Don liep zij het bordesje af en ik zog hoeg zij haar hand door zijn arm stak, toen zij samen het tuinheg. uitgingen. Ik liep langzaam terug; het kwam mij zoo ty pisch voor, dat ik er tot dusverre nooit aan gedacht had', hoeveel ik 'do-or mijn onverschilligheid voor 1 vrouwen verloren had'. Nooit had een meisje op een heining willen zit- ten om met mij te praten; nooit had een meisje geglimlacht bij de gedachte, dat ik haar helpen zou f -bij het klaar maken van -het eten, en zeker nooit I had een meisje haar hand door mijn arm gestoken. Dón was altijd gelukkig geweest, tenminsteIk ging naar de eetkamer en keek naar de verlaten theetafel; de zon scheen niet langer door het raam, en de stoel, waarop Joy Lambert gezeten had, zag er in het donkerte meewarig uit. Ik wilde, weer weggaan, toen een lichte plek bij den poot, ervan mijn aandacht trok het was de ïicht- rose roos, die Don geplukt en zij in 'haar corsage gedragen had. Ik ben- dol op bloemen; daarom hukte ik en raapte ik de roos op. HOOFDSTUK V, Ik ging dien avond toch naar den ouden Jardine. Hoe eerder ik hem den toestand' uiteenzette en de red'en, waarom ik ten- opzichte van Joy -Lambert van besluit veranderd' was, des te beter, vond d-k; maar het was geen taak, die ik graag op mij nam, dat kas ik u varzikaren,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 5