TWEEDE BLAD.
De dingen om ons heen.
FEUILLETON.
Het Meisje van hiernaast.
Raad Wieringen.
Gemengd Nieuws.
Zaterdag 10 April 1920.
63ste Jaargang No. 6599.
De ontwikkeling van den toestand in Duitschland
vraagt natuurlijk in de eerste plaats onze belangstel
ling. Ook om den invloed, .die het gebeuren aldaar
op onze eigen aangelegenheden zou kunnen uitoefé-
nen.
Duidelijk is die toestand geenszins, omdat al het
nieuws van ééh kant komt en dus in den letterlijken
zin „eenzijdig" is.
We weten bijv. volstrekt niet of het juist is, wat
Ebert laat verkondigen. Dat de opmarsch van liet
Regeeringsleger alleen ten doel hééft één „bandiétén-
bende" uit te roeien. Heeft men hier te doén mét
een horde «plunderaars, roovers en brandstichters of
heeft de beweging een politieken ondergrond: thans
nog zooals in den beginne V
Het is onzeker, maar het feit, dat niemand wdet
wie de eigenlijke leider van de opstandige beswégLng
is. zou aanleiding kunnen geven tot de meening, dat
Ebert eenigszins gelijk heeft en dat het inderdaad
een bende is. Maar aan 'den anderen kaait is een
„bende", die over kanonnen, machinegeweren, en
allerlei ander oorlogstuig beschikt, die eigen bladen
uitgeeft en met wie de regeering officiéél ondérhair
delt, een buitengewoon soort van „bende".
Waren het niets dan wat bandieten, dan behoefde
men geen voorstellen uit te wisselen, en zou de
bevolking van de streek zelf, die toch ook over wat
wapens beschikt, allicht talrijk genoeg zijn om zelf
aan de beweging een einde te maken, ook zonder
dat er een modern toegerust leger van 14000 man be
hoefde op te rukken om die bende tot inkeer le brón"
gen. Vermoedelijk doet de bevolking goeddeels médé
met de Roeden, anders zou het onbegrijpelijk zijnt
dat rij zich deze terreur en intimidatie zoolang liet
welgevallen
lioe dit alles zij, ftet prestige van de Duitsche ree
geering is er niet door versterkt, vooral niet nu blijk
baar niemand er aan denkt, de overeenkomst van
Bielefeld, die wel de onderwerping der rebéllén voor
stelde, doch metterdaad een capitulatie der regeéring
was, na te leven.
De regeering acht zich er van ontslagen, nu de
wapens niet op tijd zijn ingeleverd., de roode heeren
in Berlijn evenwel blijven haar lastig vallen óm ha,
rerzijds wel de verplichtingen na te komen, die de
Spartacisten-zelf veronachtzaamden.. Een der roode
eischen was het ontslag en de bestraffing der .reactio
naire en conservatieve officieren, die op een of an
dere wijze medededen aan de Kapp iade.
Dit is natuurlijk iets waaraan de regeering niet kan
dcnken op dit oogenblik. Democraat, socialist, repu
blikein zijn is allemaal goed en wel tegenover <en
voortvluchtig vorst en een kleine 'kaste van rijke
machthebbers in den Staat.
Doch het. wordt een heel ander ding, al die demo.
erotische en republikein vSche en andere theorien in
toepassing te brengen, wanneer een .groep nog roo.
der© agitatoren, zonder zich om theorie of wet te
te bekommeren,*" door middel van gewelcl van wape
nen en directe actie het heft in handen dreigt te
nemen. Dan begint het yigeboren eigenbelang eén
rol te spelen en neemt men zijn maatregelen én
desnoods zeer strenge, om die agitatoren in hun
werkzaamheid te verhinderen.
Wanneer het er nu voor een rosegetint Kabinet
om gaat een roode beweging te fnuikendan moet
dit hiet in de eerste plaats rekenen op eigen kracht.
Met uitzondering van Wijnkoop en Troelstra zijn roo
de en vuurrooae gewassen toch altoos "een beetje
eikaars naaste geestverwant. Zij bijten elkaar niet zoo
héél erg. Om ernstige bestrijders van roode exoesses
te vinden moet men elders zoeken. NI. in de kringen
dergenen, die uit overtuiging anlirood zijn. Dat zijn
in de eerste plaats een goeci deel van het oudé légér
en speciaal van de "oude officieren €n het kader.
D.w.z. de brigade Ehrhart en dergelijke afdeelingefn
meer.
Wij schreven reeds vroeger dat de regeering-TEbért
op den langen duur, als zij den opstand niet spoedig
met eigen krachten wist te onderdrukken, ongetwijfeld
hulp en steun zou moeten zoeken bij rechts, bij die
Milde menschen, die de KappJ>ewiegmg toejuichten
cn gaarne hadden ondersteund als zij! iets meier was
geweest dan een operetfientruc.
liet js o.i. een volstrekte onjuistheid de beweging
in het industriegebied voor te stellen als een reactie
op den „Staatsgreep" van Kapp. Om een mug te doo-
dcfi heeft men geen voorhamer noodig. En als Ebert
en de zijnen in Berlijn waren gebleven en de paar
duizend Kappianen hadden gearresteerd, inplaats van
NAAR HET ENG'ELSGH VAN RUBY M. AYRElS
DOOR W. J. A. ROLiDiANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht
9.
Ik kwam in een vertrek, dat met zijn grijs, fluweel
achtig karpet ein stoelen met vervulde dunne poolen
veel had van een receptiesalon, en mijn moed begaf
mij; bijna, toen een meisje in een zwarte japom mi]
kNvam vragen wat ik noodig had.
Het diende nergens voor om de zaak heen te draaien
nu of nooit, dacht ik, dus nam ik haar in vertrou
wen. zooals ik den chauffeur in vertrouwen genomdn
had, en zeide:
„Ik wou graag een japon voor een jonge dame heb
ben. wi^ geloof ik."
Het was een heele oplichting voor me te zien, dat
zij in het geheel niet verbaasd was. Zij vroeg alleen
of ik een avondtoillet bedoelde en ik zei ja en toen
zei zij: „Een eroote dame?" en ik zei: „Neen, zij
is klein en slank ik dénk zoo, dat haar hoofd vier
duim beneden mijn schouders komt I"
En waarachtig, de japon, paste. Misschien was het
zuiver toeval, dat weel ik niet, maar ik weet wel, dat.
hoewel ik nog nooit in mijn leven zooiiets voor ^elkaar
gebracht had, het een volkomen succes was.
Don kwam Woensdagavond grinnekend naar mij' toe.
„Hebt. u aan Mr. Jardine gezegd, dat Joy een nieuwe
japon noodig had?" vroeg hij.
lk dwong mij; otm zijp blik te doorstaan.
^Necn," zeide ik. „Hoe kom je ©rbjj? Waarom
vraag je dat?"
„Omdat hij: er haar een gestuurd heeft. Of tenminste
iemand heelt het gedaan en ik zou nieit weten wie
het anders zijn kan."
,,OI,, zeide ik. Blijkbaar had ik niét zooveel moeitd
behoeven te doen om het feit, dat de japon van mij
kwam, te verbergen, aangezien het vermoeden blijk
baar het laatst op mij vallen zou.
„'Ik weet zeker, dat hij haar gestuurd heeft, ofschoon
hij beweert van niet," ging Don voort. Jn ieder geval
is het bliksems aardig van hém', (ofschoon jk me Iwil (laten
hangen, als ik begrijp, waarom Joy wel een japon
van hem wil aannemen en niet van mij,"
Ja, dat vind ik ook nogal vreemd," stemde ik toe.
„Wat voor een japon is h£t Y'
naar Leiprig en Stuttgart te vluohten., .hadden de
roode onrustkraaiers neelemaal geen aanleiding ge
had net te doen alsof ziji, uit angst voor en tot tegen
werking van Kapp's reactionarisme alleen wel ge
dwongen waren, de algemeen© staking te proclameeren...
Die staking en die bolsjewistische woelingen, <ijje
er in het Industriegebied mee gepaard gaan, drijk
ven de regeering tegen haar wil, uit zuiver zelfbe
houd, in de armen van de reactie. Heit is alléén de
vraag óf die reactie zoo vriendelijk zal willen ,zijn de
Ebertjrepubliek te helpen redden, uit pure belangt
loosheid. Vermoedelijk zal zij er wel zijde bij spinnen.
Ook van andere zijde speelt men de reactie in
de kaart. De Fransche muggenzifterij, die in het op-
marcheeren van 14000 man in de neutrale zone een
schending van het verdrag van Versailles meende
te moeten zien, is ongetwijfeld vooi de aanhangers
van het oude regime bijzonder aangenaam.
Ontaktvoi, als Frankrijk in den laatsten tijd is,
moest het Frankfort, Darmstadt, Hanau, Homburg en
Diburg gaan bezetten (natuurlijk met Senegalcezen
want anders zouden die 14000 man natuurlijk direct
door marcheeren "en Parijs bezetten. Al de Fransche
helden '(die toch waarachtig (tijdens den oorlog wel
hebben bewezen hun man of zelfs hun twee man
te staan) schijnen met hun demobilisatie net zülk©
hazenharten te hebben gekregen als hun vredesondér-
handelaars
Die zich immers ook alleen maar veilig achten,
wanneer hun vijand lamgeslagen, gekneveld e:n ge-
ohlaroformiseerd in een cel zit op een eiland op
een andere planeet. Mits dan Frankrijk althalns zelf
tot de tanden gewapend twee of drie krachtige kerels
voor het roepen heeft bij elk gerucht, dat de ge
bonden© mocht maken in zijn cel.
Nu de geknevelde gevangene het waagt zich van
zijn linker op zijn rechterkant te draaien moet Frank
rijk er direct bij zijn om boven op ziin voeten te
gaan zitten. Anders mocht de geketende boef eens
in haar richting willen kijken!
Natuurlijk vindt deze overdreven dwaze angst (die
vanzelf sprekend niet meer is dan een voorwendsel
voor het optreden, waarnaar Foch en de zijnen
snakten 1) in het minst geen steun in de 'geallieer
de landen.
Italië toont dit zéér duidelijk, door aan de nieuwe
occupatie plechtiglijk zijn „moreele" steun te geven,
met de uitdrukkelijke verklaring zelf geen vinger te
zullen 'uitsteken voor eenige actie.
Met uitzondering van Northcliffe, die nu eenmaal
tegen alles is wat Lloyd George denkt of doet, is
heel Engeland tegen MiDerand's stap.
Amerika heeft, hoewel het zich anders niet of
slechts ternauwernood met het gedoe van dein Opper
sten Raad bemoeit, een spoedvergadering van dat li
chaam verlangd. Natuurlijk met het doel tegen dit
onnoodig en onberechtigd geplaag te protesteeren.
Maar wat wil men?
De Franschen gekleurde en ahdere zitten (nu
eenmaal in Frankfort enz. Hoe zal men hein laten
terugkeeren, zonder den bondgenoot te desavouéérén,
zonder den bondgenoot in zijn eer te tasten?
Het eenige middel is het incident voor geëindigd te
verklaren, te laten „constateeren" (men heeft zoovéél
geconstateerd!) dat er zich geen Duitsche troepen
meer in de neutrale zone bevinden.
Dan is er aan de eer voldaan!
Maar voor het zoover is zullen de Kreuzzeitung
en dergelijke bladen nog ruimschoots gelegenheid heb
ben op de socialisten, democraten, republikeinen en
andere rooden te schimpen en te „bewijzen" dat zij
het zijn, en niemand anders, .die dit betreden van
den zwarten francoos noodig maakten.
En intusschen groeit eenerzijds de reactie in Mun-
chen én Berlijn, groeit Spartacus, die nu reeds ver
dacht wordt niet compleet 100 pet. rood te zijn,
zoodat de stichting van een nieuwen communistisch ein
bond noodig bleek, groeit het Separatisme. Groeit de
beweging, waaruit straks een Rijnrepubliek en een
scheiding tussehen Noord en Zuid onder de leuze
„Los van Pruisen, weg met de dictatuur van Berlijn I"
ról ontstaan.
Alles neemt toe, ook de armoede, de uitputting,
de inflatie.
Alles, op één ding na: de productie, het eenige, dat
Duitschland kan redden van den economischen on
dergang. die, als het zoo doorgaat, stap voor stap
nader komt.
UITKIJK.
Spoedeischende vergadering van den Raad der
gemeente Wieringen, op Woensdag 7 April 1920,
des middags 2 uur.
Voorzitter: A» Peereboom, Secretaris de heer
Van Duin.
Afwezig de heer J. Hermans.
Na opening door den voorzitter, de notulen der
vorige vergadering waren /nog niet gereed, was
het eerste punt van de agenda: Onderzoek geloofs
brieven van het nieuwe lid den-heer C. V. Koorn,
hetgeen geschiedt door de heeren D. Minnes, D.
Oden en C. Kaan. Bij monde van den heer Minnes
wordt geadviseerd tot toelating, waartoe met al-
gemeene stemmen wordt besloten.
Verzoek van den hoer P. de Ruijter, onderwijzer
„Een prachtexemplaar. Joy zegt, dat hij een bom
duiten gekost moet hebben. Hij is met de hand gebor
duurd of zoo iets ik heb er geen verstand van,
maar rij: des te méér." Hij lachte. „Zij is precies een
groot kind. Zij heeft hem aangetrokken en loopt nu
zoo trotsch als een pauw door het huis."
Toen zeide ik. vóór ik het zelf wist, iets, dat ik
zeker niet gezegd hebble|n zou als ik een oogenblik
nagedacht had.
„Ik zou haar wei eens willen zien."
„Heusch vroeg fion blij. „Ga dan maar mede.
Zij' ziet er veertien_raats uit. Onzin, rij vindt het best
toen ik me vlug begon terug te trekken, ein een
©ogenblik later stonden we op het bordesje van het
huis naast ons.
Don keek me aan en gichelder
'„Ik zal even kijken waar zij is," zeide hij, en
terwijl hij mij op de mat iiet staan, ging hij haar
zoeken, Joy kwam uit een der zitkamers en maakte
voor Don een spottende révérence.
Toen zag zij! mij 'en het bloed stroomde over haar
gezicht naar haar vlamkleurige lokken.
„Ik heb hem meegebracht om je japon te zien,"
legde Don vlug uit. Met het air alsof hij haar eigenaar
was. sloeg hij! zijn arm om haar middel, maar zij rukte
zich vlug los.
„Dóe tiat nou niet je kreukelt mijn japon." Dan
wendde rij zich tot mij en haar spottende blikken
ontmoetten de mijne. „Nu en wat zegt u iervan, nu
u hem gezien hebt?" vroeg zij!. Zij stond daar als
©en kind, dat in haar mooi jurkje wacht om bewon
derd te worden en zijl zag eruit maar ik kan niet
precies "uitleggen, hoe zij eruit zag. Die soepel© stof,
waarvan het japonnetje gemaakt was hing eenvoudig
©n bevallig om haar slank figuurtje. Om haar mid
del zat een nauwsluitend iets van zwart fluweeJ.en
de hals was vierkant uitgesneden en liet haar blanken
boezem zien.
„Tiptop", zeide Don. „Waarachtig daar heeft Rass
een kat of zoo iets te pakken." Hartversche(iirende
gillen kwamen -uit den tuin en hij vloog weg om te
zien wat er gaande was. terwijl hij ons alleen in de
gang liet 'staan.
Er.volgde een korte stilte; dan kwam het meisje
wat dichter naar mij toe, zóó dicht dat ik een adertje
vlug In haar boezem kon zien kloppen, toen rij;
vroes
„Nou, vindt u mijn japonnetje niét mooi?" Haar
blauwe oogen namen met een spottend glimlachje
mijn gezicht op en ik antwoordde bijna boos
„Natuurlijk vind ik het mooi u weet heel goed,
aan. de openbare lagere school te Oosterland, otn
hem als zoodanig eervol te ontslaan, wegens be
noeming te Egmond aan Zee, alsmede voor het
'h erhalingsonderwijs. Wordt eervol verleend.
Komt aan de orde een adres van de Holl. Mij.
van Landbouw, aifd. Wieringen, met verzoek de
invoer van vee te verbieden met het oog op het
heerschen van mond- en klauwzeer, echter met
dien verstande, dat de burgemeester voor den in-
voeT van slachtvee dispensatie kan verleenen.
Vui ler een adres van de kaasfaJbriek „Nooit Ge
dacht om den geheelen invoer stop te zetten,
dus ook voor slachtvee.
De heer Rotgans acht het adres van de Holl. Mij.
wel voor inwilliging vatbaar en dringt sterk op
keuring van het vee aan.
De heer Tijsen meent echter, dat keuring niet
veel baat, aangezien daar de hand nogal eens me
de wordt gelicht
Beide heeren discuseerem nog wat over de keu
ring en deelt de heer Rotgans nog eenige bijzon
derheden dienaangaande mede over de Schager
markt, besmette veebooten, enz.
De heer D. Minnes zegt, wij zitten voor een moei
lijk geval, men moet nu gaan sluiten voor men
schen, die mede hebben geholpen de besmetting
naar hier over te brengen. Naar ik vernam, zijn
hier n.1. biggen ingevoerd, die besmet waren, de
boeren hadden zich er van moeten onthouden deze
dieren te koopen.
De heer Koorn vraagt, of het een groot bezwaar
is den geheelen invoer stop te zetten.
De heer Rotgans wil geslacht vee invoeren voor
de consumptie, waar zich echter verschillende hee
ren tegen verzetten.
De heer Ohreen vraagt of besmet vee nog goed
is voor de consumptie, waarop de 'heer Bosker
antwoordt, zoolang het vee niet aan de ziekte dood
gaat het geschikt is voor de consumptie.
De heer Kaan meent, dat toch rekening gehou
den moet worden met den invoer van melkvee,
verschillende boeren zullen zeer zeker, wanneer
het weer zoo goed blijft, om melkvee verlegen ra
ken, omreden er veel vee wordt uitgevoerd. Ver
der zegt spr., leek op dit gebied te zijn en kan
zich dan ook met de terzake kundige raadsleden
vereenigen en alzoo alleen de invoer van slacht
vee toestaan.
De voorzitter leest een concept-verordening tot
verbod van invoer voor, welke met algemeen?
stemmen wordt aangenomen.
De heer Rotgans komt nog op de zaak terug en
zou gaarne zien dat het land, waar besmet vee is,
bewaakt werd.
Voorzitter deelt mede, dat zulks niet anders kan
geschieden (dlam door tmildtairenV op kosten van
de gemeenten en vindt beter de medewerking in
te roepen van de boeren, door het vee in de weide
of op stal te houden en mocht een verzoek niet
baten, dan de hulp der militairen in te roepen.
Rondvraag. De heer Rotgans zegt vernomen
te hebben, dat de aanslag in den H. O. van den
ex-kroonprins en de andere heeren door de Kroon
is geschorst en wilde nu den Raad verzoeken de
medewerking van den burgemeester in te roepen,
om alsnog deze zaak onderling met den kroon
prins te regelen om zoodoende er toch nog toe te
komen dat nog iets werd betaald. De heer Rot
gans meent dat de burgemeester veel invloed op
de heeren heeft en er door bemiddeling van den
burgemeester nog wel eenig resultaat is te be
reiken.
De beer Obreen vraagt of bet schorsingsbesluit
ook met. redenen is omschreven.
De secretaris haalt de desbetreffende stukken en
blijkt daaruit niets anders dan dat de zaak tot
1 Juli is geschorst.
De heer Obreen zegt verder dat de schorsing niet
is geschied om het bedrag, doch deze zeer zeker
op juridische grondslagen zal berusten.
Voorzitter is dit echter niet met den heer Obreen
eens en meent dat het is om den te hoogen aan
slag, wanneer, aldus spreker de aanslag meer bil
lijk was geweest, b.v. f50.000, dan zou de zaak een
meer gewoon beloop hebben gebad.
De heer Minlnes zegt, den heer Rotgans niet goed
te hebben begrepen en zag gaarne dat de heeir
Rotgans zich duidelijker uitsprak. De beer Rot
gans wil de medewerking inroepen van den voor
zitter van den Raad, spreker moet daaruit conclu-
deeren, dat de heer Rotgans ervan overtuigd is,
dat viij deze dus steeds hebben moeten missen,
waarvan spreker dan ook steeds in deze zaak van
overtuigd is geweest; het verwondert spreker ech
ter dit nu ook van den heer Rotgans te hooren.
Voorzitter zegt steeds zijn medewerking te heb
ben verleend, hetgeen door eenige leden wordt be
streden.
De heer Tijsen komt tenslotte met een voorstel
om een oommissie te benoemen, die met den kroon
prins over deze zaak zal spreken, betgeen met al
gemeen© stemmen wordt aangenomen. (Hiervoor
wonden aangewezen de heeren D. Oden en C. «Kaan
en op verzoek van den Raad ook de burgemeester.
Allen accepteeren het.
Door den- voorzitter wordt het scheidende raads
lid, den heer D. Koorn nog dank gebracht vooi
hetgeen hij in de negen jaren van zijn raadslid
maatschap voor de Gemeente heeft gedaan en
wordt daarna de vergadering gesloten.
dat ik het mooi vind."
Buiten stond de zon als een vurige bol aan den
hesmei en door de deur, die Don opengelaten had;
om Rags na te vliegen, scheen een lange, gouden
streep in de vrij sombere gang en viel recht op het
vlamkleurige haar van het meisje. Een krankzinnig!
begeerte kwam in mijl op om zelf te onderzoeken of
het haar zoo zacht was als het eruit zag, pm het aan
te raken met mijtn hand en het door mijn vingers
te laten glijden. Natuurlijk wist zij hoe aantrekkelijk
zijl ©r uitzag, zooals rij: daar stond; later kreeg ik die
zekerheid, dat zijl het geweteh had en dat rij' met
voorbedachten rade probeerde mij! een gek figuur
te laten slaan, ofschoon ik hét op dat oogenblik. niet
besefte en de hemel allieen wéét tot wélké dwaashéid
rij mij' gebracht zou hebben, wanneer Don op dat
oogenblik niet mét Rags, die gilde en jankte om los
te komen, onder zijn arm weer teruggekomen was.
Ik nam zoo gauw mogelijk afscheild en ging naar
huis; ik had, me wel kunnen slaan.
Ik dadht aan de plagende woorden van den ooMen
Jardine, dat het maar een quaestie ,van tijd was,
of zij mij onder haar duim krijgen, zooals zij het
hem gekregen had, en ik zwoer hij mij zelf, dat ik
er haar nooit meer de gelegenheid voor geven zou;
het zou mij heel wat waard) geweest zijn, als ik het
intermezzo van die japon omgedaan haid kunnen
maken; ik hiaidl (die gekocht, oinidat ik aian haar ge
dacht hadi als aan een kind, dat blij zou zijn met
een cadeautje als een kdmld, miaar er was niets kin
derlijks in hiaaJr Oiogen geweest, toen zij mij dfaar in
het licht vam den zonsondergang aangekeken had.
Wiat was de bedoeling van lelie oogen geweest? Ik
probeerde er niet aan te dienken, maar zij ver
volgden mij overal. Elén ding stond bij mij vast: ik
ging niet naar het diner van dien ouden Jardine; al
moest ik voorwenden, dat ik ziek was, ik ging niet.
Met dat vaste besluit legde ik mij ter ruste.
Maar ik gimg; o zeker, ik ging per slot van reke
ning, omdat het niét anders kon.
'Don haalde Iden dokter over het verband' ter eere
van het feest van zijn hoofd' af te laten en Castle
luchtte mijn beste vóór-oorlogs-pak en poetste mijn
verlakte schoenen, tot ik er mijn gezicht bijna in kon
zien.
„Het zal u goedi doen eens uit te gaan, Mr. Da/vikT,
zeide zij, „als u het maar niet overdrijft".
„Jk zal gtoed voor hem zorgen, maak je maai
niet ongerust!" zeide Don. Zijn ongewonden arm
sloeg hij om baar middel en hij draaide met haar
rond tot zij bijna vdeL Heimelijk, geloof ik, waren
KRITISCHE BESCHOUWINGEN OVER DEN
TOESTAND IN DUITSCHLAND.
De zich met ©en. sterretje teekenéndé corréspondént
der N. RCrt. in Bierlijh schrijft aan zijn blad het
volgende
De beteekenis van hetgeen er in het Roérgébiéd gé-
beurt moet men, in politiek opzicht, niet overschatten.
Zeker, het is schandelijk geweest en hoogst onaanger
naam, ja voor menigeen zelfs diep iragiscn. Dit geldt
echter slechts persoonlijk en plaatselijk. De regeering
te Berlijn hoefde iich geen oogenblik erdoor bedreigd
te voelen. Het was een moeilijkheid, die zij zoo spoe
dig mogelijk moet trachten te boven te komen. Maar
als politieke beweging was het oproer der communis
ten een dwaasheid zonder de geringste kans op succes-
Toen in de dagen van Kapp in net Westelijk indus
triegebied de arbeiders het bewind in handen namen,
zag dit er óp het eerste gezicht dreigend genoeg uit
Maar men kon begrijpen, dat een beweging, waaraan
regeeringssoeialisten, burgerlijke democraten en chris
telijke vakvereenigingen deelnamen, géén bolsjéwis-
tisch karakter droeg. De communisten hebben ten
slotte, toen de anderen tevreden waren .gestéld, gé-
tracht, die zaak alleen voort te zetten; zijl hoopten op
een dictatuur van het proletariaat. Het ©enige, wat zij
konden bereiken, hebben rij bereikt; zij ontkelendén
op vele plaatsen een anarchistische bijhaweging
die slechts op roof en plundering gericht was. Pirac-
tisch konden zij slechts ongeluk veroorzaken, én dat
hebben riji, ook voor zichzelf, in ruime mate gedaan.
Ik heb gemerkt, dat menigeen bij on!s te lande ver
schrikt is geweest over het tegen-ultimatum der Roer-
arbeiders tegen het ultimatum der regeering. Te Bér-
lijn èdschte men, dat de communisten binnen 24 uur
de wapens neerlegden, 'anders zouden de troep én hun
gebied binnenrukken. Arbeiders van allerlei kleur
dreigden toen met staking en nog veel erger dingen,
als de regeering den termijn niet met t,wee étmalén
verlengde. Getuigde dat niet van sterke bolsjewisti
sche sympathieën, ook "buiten het communistische
kamp, in het betrokken gebied?
Men heeft zich bij; ons nog meer erover ontzet, dat
de regeering te Berlijn zoo „,zwak" is geweest, toe
te geven.
Mij; dunkt, beide keeren was de ontzetting volkomen
ongerechtvaardigd.
Het moet gezegd De arbeiders in het Roergebiéd
hadden van hun standpunt gelijk, dat zij met de meest
klemmende argumenten de regeering van overijldé
maatregelen trachtten terug te houden, Hiet gevaar
was niet groot genoeg meer om draconische maat
regelen te rechtvaardigen. De geanegeldé béndén dér
communisten zochten al naar een uitweg. Het binneln.-
rukken der troepen echter beduidde een bloédbad,
dat veel noodlottiger was dan de schade, die door
plundering in twee dagen nog kom worden aangericht.
Men heeft op dit gebied in Duitschland eenige er
varing. die in de pers niet zoo heel duidelijk tot
uiting gekomen is.
Men.' moet bedenkende opmarsch in België is geen
grap geweest, maar de „gerechtigheid", die in een
burgeroorlog wordt toegepast, is erger. .Volgens offi
cieel© opgaven heeft de pacificatie van Lichtenberg
en Omstreken, verleden jaar Maart, meer dan 1100
dooden gekost. De bladen van links, ook de burgerlijkiet
brachten tal van verhalen over volmaakt onschul
dige burgers, die door de overijverige troepen ter
dood waren gebracht. De reactie der troepen op de
bolsjewistische heerschappij;, te Munchen is ook niet
bepaald stichtelijk geweest. De werkelijke misdadi
gers weten gewoonlijk ervoor te zorgen, dat zij niet
in handen der eigenmachtig en „schineiidig" over le
ven en dood beschikkende luitenants vallen. Valsche
aangifte ©n voorbarige verdenking worden echter tal
van onsohuldigen tot ongeluk.
Wij hebben uit verhalen van Nederlandsclhe „or-
logscorrespondenten" in het Roergebied vernomen,
dat eenvoudig doodschieten den troepen niet meer ge
noeg was, en dat de gummistok eerst werd gebruikt,
voor men de gevangenen ter dood bracht. Is het merk
waardig. dat de gematigde arbeiders, die de stemming
en mentaliteit der troepen al te goed konden gissen,
een uiterste poging deden, om te verhinderen, dat dézé
overijld op hun kameraden werden losgelaten?
Heb ik de berichten wel begrepen, dan was het de
arbeiders er niet om te doen te verhinderen, dat dé
troepen, als het noodig bleek, werden gebruikt, maar
alleen om te voorkomen, dat het militair temperament
onmiddellijk reeds den doorslag gaf. De regeering
had daarvoor ©en steun in den rug blijkbaar dringend
noodig. Want zelfs te Berlijn was zij weer machte
loos tegenover de militaire invloeden. Ik zelf heb
van hooggeplaatste regeeringsambtenareffi jammer
klachten aangehoord over de willekeur der officieren
na d© Kappjdagen. Zij namén in beslag, zetten gef
vangen, ja, schoten 'dood, rechtstreeks tegen den wil
der regeering in. Terwijl van al de vele schuldigen aan
d© Kappjrebeïlie, geen enkele gepakt is, hééft mén
naar links nog 'hl aanzienlijk aantal menschen weten
te fusileeren. Terwijl de Baltisch© troepen in 't Westén
van Berlijn nog requireerden en de troepen niets dé
den om hen te ontwapenen of maar uit de westelijke
voorsteden te verdrijven, werd het Oosten en 't Noor
den van Berlijn met loopgraven en prikkeldraad in 'n
vesting herschapen tegen Spartacistische legers, waar
van niemand iets heeft gemerkt Zooals gezegd, in
regeringskringen jammerde men over al deze pat-
we allen erg in onzen sdhik en opgewonden, en
ofschoon we al minstens een .uur gekleed waren, toen
de oude Jardine ons met een rijtuig kwam halen,
scheen geen van ons klaa- om weg te gaan.
„Hebt u een zakdoek?" vroeg Castle juist alsof we
een ,paar kleine kinderen waren, die naar een par
tijtje gingen, en terwijl ik waardig antwoordde, dat
ik er natuurlijk een had, gilde Don het uit, dat hij
den zijne vergeten had, wat een nieuw oponthoud
gaf.
Toen moest hij Joy gaan halen en ik stond bij het
portier van het rijtuig, dat er uitzag, of het een
groote schoonmaakbeurt noodig had en naar stroo
rook, met den ouden Jardine te praten en probeer
de mij niet zenuwachtig te voelen, toen ïtk eindelijk
haar lach en haar vluggen stap op het tuinpad hoor
de.
„Hier tben ik", zeide zij en kneep den ouden Jar
dine in, zijn arm, toen zij naast hem ging zitten. ,Jk
ben zoo zenuwachtig. Is het niet heerlijk om te
gaan?"
«Zij keek mij niet aan, waarvoor ik innig dankbaai
was; maar i'k keek haar des te meer aan, toen wij
dien weg naar het station, afthosten. .Zij had een
kleur en haar oogen schitterden van opwinding. Zij
had een grooten, ruwen mantel aan en haar kort
geknipt haar léék erg jongensachtig hoven de groote
kraag, terwijl zij honderd uit lachte en praatte en
knikte.
Zij1 zeide, dat IMrs. Kenyon met groote oogen keek,
toen wijl langs het huis kwamen.
„Mts. Kemyom," herhaalde Don vlug. „Dat is
Hij hield op met een vluggen blik naar mij, die mij
me allesbehalve op mijn gemak deed voelen.
Ik 'had het ongeluk met den auto en Miss Rosabelle
Girling bijna vergeten, maar iets in Don's stem en
die vlugge blik deden mij weer aan haar denken.
Joy Lambert had niets gemerkt en zij ging voort:
„We zullen een avond vol gebeurtenissen hebben,
ik 'kan het voelen er zal iets heel opwindends ge- i
beuren, ik weet het zeker ik kan het in de lucht
voelen".
En zij had gelijk: iets of om 'het juister te zeg
gen, twee dingen gelbeurden er maar zij behoor
den geen van beide tot die, welke ik gekozen zou
hebben, als men mijn raad gevraagd 'had.
HOOFDSTUK VUL
'Het dinertje van den ouden Jordin verliep goed.
Het was zoo goed als het in de gegeven omstandig
heden zijn kxxn, en we waren allen in een stemming