Uit het Hart Yan Hollai.d. Het Meisje van hiernaast. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Reclames. Binnenlandsch Nieuws. Zaterdag 17 April 1920. 63sle Jaargang No. 6603. Tot welko merkwaardige conclusies een verga/- dering kan komen, wanneer zij zich laat leiden door gevoelsoverwegingen en zich niet houdt aan de fei ten, blijkt telkens opndeirW. Men neme bijvoorbeeld, het geval, dait zich in den Heagschen Raad heeft voorgedaan. De feiten zijn de volgende: ©en chaaffeur-brandiweerm'an van de gemeente maakt met e.en gemeente-automobiel een rit, naar het schijnt in verhand met de africhting van politie honden, het is niet duidelijk wat een brandwacht d^iar nu speciaal mee hooft te doen, doch dit is tot daaraan toe! Hij moest met. zijn wagen naar Hout- rust. een sportterrein, dat heelemaal in het zuid westen der gemeente ligt-, vlak hij de grens van Loosduinen. Ddt ritje schijnt hem wat kort te zijn geschenen want met een automobiel is men spoedig aan zijn doel. Hij maakt, dus den rit wat langer en belandde tenslotte met een collega-brandweerman en een bevriend politieagent aan Den Deyl, wat een bekende en volstrekt niet bijzonder goedkoope uitspanning is in de gemeente Wassenaar. Dat wil zeggen, circa zestien kilometer van de plek, waar hij zich had mogen en moeten bevinden. Daar stegen de drie vrienden uit en gingen.een. drankje koopen. Het bleef er niet bij een en toen de terugtocht werd aanvaard, waren de drie volstrekt niet meer,, zoo- a)s zij moesten wezen. ('.Ik waag üe veronderstelling kennende Den Deyl dat dit Ibitteruu-rtje aan deze drie gemeente werklieden een paar slordige guldens zal hebben gekost, alvorens zij „zoover waren"). De arme proletariërs waren zoo in de. war, dat er werd besloten', dat nu de politieagent maar eens zou chauffeeren. Met het resultaat, dat hij een voor bijganger dood freeti. De weduwe van den overred'ene vraagt nu van de gemeente een s6hadevergoeding van vijf mille per jaar, hetgeen B. en W. wat veel vinden. Om nu niet te vee', af te dingen, stellen zij van hun kant voor in plawts van vijf duizend gulden zes honderd te ge ven, zulks na onderzoek van wat de jaarlijksche fi- nancieele opbrengst van den overledene voor zijn weduwe was geweest. De Haagsohe Raad, die nu 'eenmaal royaal en liefderijk is, wanneer het gaat om het geld van een ander, vond dit wat weinig en wilde tenminste het bedrag der uitkeering gelijk stellen met het mini mum van wat de gemeente als werkgeefster pleegt te betalen, n.1. f1500 's j-aars. Na eenig debat ver dween dit voorstel ook weer, nadat er op gewezen was, dqt de weduwe gaat procedeeren, zoodat de rechter de zaak zal hebben uit te maken. Stelt .die de uitkeering te laag, zoodat het week gemoed des Mangschen Raads het niet kan aanzien, d'an kunnen B. en W. altoos nog me,t een voorstel tot verhooging der uitkeering komen. Met de toevoeging dat de brandwachts ontslagen ende politieman geschorst is, hangende bet pro ces, dat tegen hem is aangevangen, kunnen wij dit overzicht der feiten besluiten. Deze raadscjiscussie zal vermoedelijk den lezer e\enmin bevredigen, als zij het ons deed. Als de gemeenteautomobiel van Schagen naar Den Helder moet, doch zonder of tegen gegeven insftruc- t'es In Hoorn belandt, is de gemeente Schagen er niet verantwoordelijk voor, wat die auto daar uit- sj>ookt, of wat de bestuurder er voor kwaad mee sticht. Alle schaden aangericht op een plaats, waar het voertuig zich niet had moeten en mogen bevin den, zijn voor de verantwoordelijkheid van hem, die het misbruik maakte en die vermoedelijk zeker door de gemeente zelf aansprakelijk zou worden gesteld, indien er schade aan het voertuig ware ontstaan in plaats van zoo als mi door de Haagsche let sel was toegebracht aan een ander. Dat de brandwacht een ander, een man, die geen rijbewijs bad, liet sturen, dat hijzelf en die .andere persoon, die als chauffeur optrad \,onbe(kwaam" was en dus op voorhand niet1 had mogen optreden als bestuurder van een krachtvoertuig, is een ver zwarende omstandigheid, die zolfs als het ongeluk b.v. door he.t breken van een of ander onderdeel of door het springen van een band was veroorzaakt, b.v. de vaststelling van de straf zeker in aanmer king zou worden genomen. Als de man den bevo len rit en niets andere had ondernomen en kalm terug was gegaan, zonder zich op wegen te begeven, waar hij niets te maken had, zich niet had bedron ken en geen beschonken kameraad aan het stuur wiel had laten plaats nemen, was. er niets ge beurd. I De gemeente staat even ver buiten dit alles, als ik, i wanneer mijn geweermaker wiien ik mijn revolver ter reparatie geef, daarmede een moord begaat. In beide gevallen gaat de eigenaar van het voor- wem. waarmede de schade door iemand, die er onbevoegd gebruik van maakte, werd veroorzaakt volmaakt vrij uit. Al zal de rechter misschien wat wij niet geloo- ven tot een andere conclusie komen; dit is het recht zooals het publiek dit gevoelt. I En nu de quaestie der schadevergoeding zelf. De weduwe verloor haar man en kostwinner. Zijn commercieels waarde en voor iets anders dan deze I kan men moeilijk schadevergoeding vorderen be- droeg volgens B. en W. zes honderd gulden per jaar. Bij detegenwoordige loonen is dit vermoedelijk netto berekend na aftrek van zijn bedrijfsonkosten te weten: zakgeld, levensonderhoud, Meeding eniz., die allemaal na zijn overlijden zijn weggevallen. Dit bedrag nu wil het Dagelijksch Bestuur levens- j lang aan de weduwe en aan haar kind uitbetalen. 1 Het waarom weet niemand. De aansprakelijke personen zijn bekend: de brand wachts1 en de politieman. Waar de gemeente haar personeel goéd bezoldigt, is aan te nemen, dat die 3 personen thans over een jaarsalaris van circa zes mille zullen beschikken, zoodat er niets ter wereld tegen kan zijn hen zelf de schadeloosstelling te la ten betalen, die een tiende van hun salaris zou op slokken. Voóral omdat dit geen tien procent zou blijven, doch binnen (korten tijd hoogstens een vijtfde van hun salaris zou uitmaken. I Dit zou volstrekt niet zulk een zware st)raf zijn voor i hun autoritje en de treurige gevolgen daarvan, Maar I dan had de gemeente die mannen niet moeten 1 ontslaan, wanneer zij overigens goed en bruikbaar waren als brandwacht en politieagent. Voor het on geoorloofd gebruik van de automobiel, voor hun I dronkenschap, voor het afstaan van heit stuurwiel I aan een nietlbevoegd persoon zou een berisping, een geldboete, een schorsing van een weeik of zoo reeds 1 voldoende straf zijn geweest. Want met den man- I slag1 door onvoorzichtigheid heeft de gemeente als werkgeefster alwéér nielts te maken. Deze veel te i zware straf, is ingegeven djoor sentimentsoverwegin- gen, opgewekt door het noodlottig incident/ doch wordt geenszins gerechtvaardigd door het zeer berispelijk feit'van het ongeoorloofd ritje en het beschonken raken op zich zelf. Maar bovendien ont neemt het aan de weduwe alle (kans van de ver antwoordelijke personen de schadevergoeding te krUgen, wanneer de rechter doet, watt wij verwach ten, en haar den eisch tegen de gemeente ontzegt. A. Uil hef gebi>d der woelingen in Duifschland. De correspondent der N. R. Ct. schrijft uit Dar men het een en ander dat een goed inzicht geeft van de gevoelens die velen der Róoden heeft be- heersdht en tal van; hun illus'sies den bodem zijn ingeslagen en ze thans een heel' ander geluid laten hoeren. Hij schrijft dian: Op het platteland zwerven nog steeds-kleine groe pen roode soldaten rond en over het algemeen zijn dit de beste elementen niet. Nog heden kwam weder een kleine afdeeldng te Bannen aan en werd ontwapend. Vermoeid', hongerig, vuil zien de meesten hunner er uit, maar na fcal'looze gesprekken met vele dézer mannen ben ik tot de overtuiging geko- mea, dat het grootste deel meer dan genoeg heeft van het dwaze, bloedige avontuur. Zij fwillen het liefst naar huis en weder aan den arbeid, maar koesteren groote vrees voor de wraakzucht der rijks- I weer. Hevig verbitterd' zijn de meesten hunner op de roode leiders. Ik ontmoette een groepje van vier, allen mijriwedkers; één daarvan, getrouwd en vader l van kinderen, was chauffeur geweest bij het roode leger. Zeker behoorde hij tot de fatsoenlijiksten. Zijn automobiel had hij niet, zooais zoovele anderen, onderweg verkocht, maar ingeleverd te Barmen, l waarvan hij mij het ontvangbewijs toonde. „Ik heb gestreden voor een zaak, die ik dacht dat goed was, I maar daarom ook kon ik mijn (handen niet vuil I malleen door iets te verkoopen, wat mij naet toebe hoorde". Maar hoe ontnuchterd was ook hij en hoe verbitterd op de roode leiders. Ben ander/een jonge man, wias bij het uitbreken der woelingen zonder werk geweest en hem hadden de 65 mark per dag, die den rooden soldaten beloofd warenaangelokt. Geen van allen had echter één pfennig gehad. Bij den centralen raad te Barmen hadden ze gevraagd om d;an tenminste 100 mark in afrekening van hun soldij, maar daar had men gezegd, dat er geen geld was. „Denk je nou toch", zei'de de jongste, ,yals we op NAAR HET ENOBLSGH VAN RUBY M. AYRES DOOR W. J. A. ROQLDANUS Jr. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht. „Zeg het hem, als u zin hebt het komt er niet op aan in ieder geval zal hiji er zich tóch weinig van aantrekken." „Wat bedoelt u?" vroeg ik. „Natuurlijk zal hij het zich aantrekken. Morgenochtend komt alles weer in orde ik hoop, dat u het hem vergeven zal, en Ik hield op, terwijl mijn oogen op haar slanken, bloot-en arm bleven rusten. Zij had zich half omgedraaid om weg te gaan en het gele licht van de Ganglamp viel nu vol op haar en op de leelijke plekken, die ruwe vingers in haar zacht vleesch achtergelaten hadden. Zij volgde de richting van mijn blik dn vlug 'trok zij, het dunne mouwtje van haar japon naar beneden om de blauwe plekken te verbergen. „Het is niets," zeide zij vlug. Hij meende het niet hij wist niet wat hij deed. Ik heb hem woedend gemaakt het was mijn schuld" Haar slem tartte mij haar tegen te spreken. „Ik hel) het hem van Don verleid," ging zij voort „Dat maakte hem dol hij- zeide, dat ik een idioot was." Zij huiverde. „O, wat een afschuwelijke, afschu welijke dingen kuinJnen mannen toch zeggen Zij barstte weer in tranen uit. Ik kebk haar aan en oen soort blinde jvoede tegen den bruut die haar zoo had durven mishandeld!! maakte zich van mij meester. Onwillekeurig deed ik een slap naar haar toe, maar bleef dain weer staain; wat kon ik per slot van rekening zeggen? Wat ging mij de zaak aan? Zoo iemand, dab moest Doh tusschen" beide komen. „Heusch, ik geloof, dat u het u aantrekt," zeide zij. ,Jk geloof net heusch omdat omdat „Natuuriiik trek ik het me aan," zeide ik. „Welke mdn zou dat niet doetu, als hij: hoorde, dat zoo la groote sterke kerel een vrouw mishandeld had?" ZM haalde lang adem als zuchtte zij. ,,0, welke man niet," zeide zijl vrij melancholiek. Dan ging zij plotseling op heel anderen toon voort „Dus u vindt, dat ik Don vergiffenis moet schenken?" Ik gaf geen antwoord. „Vindt u het?" drong zij aan. „Ik vind, dat hij het misschien niet verdient, dat u zoo hard tegen hem bent," zeide ik. „Ik weet, dat hij erg veel spijt heeft over wat er vanavond gebeurd is maar het was niet heelemaal zijn schuld." een mijn waren aangenomen en de directeur zeide op den. betaaldag, dat hij geen geld had. Wat zou den we dan wel doen?" Be anderen keken een weinig beschaamd, en ant woordden nielt. Hevig verontwaardigd waren deze mannen op hun roode chefs. }?Ze waren meestal dronken, ze. bekom merden zich in het miinM niet om ons en lieten ons bij feivaar in den steek en gestolen heblben ze als raven. D i e zitten nu niet zonder geld enbijna zoml r fiten". De chauffeur frald in helt roode leger enkele da gen twintig uur moeten werken. Nu werd- hij ge commandeerd door den een, dan door den ander. Zeide hij, dat hij niet rijden kon» omdat een andere roode officier hem besteld had-, dan werd hem een voudig een revolver onder den neus geduwd, hoewel hij toch een vrijwillig dienende roode soldaat was. „Ach ja", merkte hij op, „wij zijn tlhans meer be drogen dan toen wij in 1914 tegen Frankrijk op rukten, denkende, dat wij waren aangevallen". Maar nog woiden deze mensdhen bedrogen. Giste ren was hun verteld, dat 25000 man S-partacische troepen uit Hamburg en Bremen onderweg, waren om h*un te hulp te komen. In de school,, waar zij met vele andere oud-soldaten van het roode leger waren ondergebracht, hadden enkele geroepen: „dan moeten we onze wapens- terug hebben; dan gaan we hun tegemoet!" maar verreweg de meesten had den er genoeg van en een van de vier, met wie ik sprak, zedde: „iWé nemen geen geweer meer ter hand wat ze ons ook vertellen". Olver het iboilsijewisme hadden hun leiders hun veel verteld en o.a. was hun wijs gemaakt, dat het- bolsjewistisch geld hooger sltaat, dan eenig geld in de wereld. Toen i(k hun vertelde, dat in tegendeel het bolsjewistisch geld .volstrekt geen waarde had in het buitenland en de koopkracht ervan in Rus land zelf minimaal is, konden ze het eerst- niet gelooven, maar toen ik hen eindelijk overtuigd had, zeide een hunner verslagen: ,/Hoe we toch op alle mogelijke wijze zijn bedrogen". Die vier mantnen wilden naar huis en ze hadden ook een gedrukt papier, ondeerteekend Severing, waarin hun straffeloosheid werd beloofd, maar toch durfden ze niet n-aar hun woonplaatsen die thans door de rijksweer bezet zijn. „Men fusilleert allen, die tot de roode garde hebben' behoord", beweerden ze. „We moeten eerst waarborgen- hebben, eerder gaan. we niet". (Noodzakelijk komt het me inderdaad voor, dat de Duitsche regeering een aantal ambtenaren zendt om de mannen der roode garde, die naar huis terug mogen, gerust te stellen en hun terugkeer te o-rga- niseeren op een wijize, die bij hen alle wantrouwen weg neemt. Allen hadden genoeg van het geval. E'én zei'de, dat hij alles gehoopt had van het bolsjewisme en van het radensysteem, maar wat dit was, wist hij niet. Vooral de chauffeur was er diep van doordrongen, dat de hee'le geschiedenis een dwaasheid was, maar, zeide hij, als ter verklaring, „wij leden1 honger". „Maar zulk een oproer maakt de zaak toch niet beter, eerder slechter", merkte iik op. En hij: „Och ja, dat weel ik alles wel, maar als je dag in dag uit aan het werk gaat mot een half leege maag. als je onder je werk, in het schaftuur, nauwe lijks te eten hebt, omdat je ook van je extra-rantsoen nog voor je huisgezin hebt afgestaan /als huisvader (kan je toch niet zien, dat je vrouw en kinderen te weinig hebben), dan wordt je onlevreden, -zenuwachtig en tenslotte horendol en u weet hoe het dan met één mensch gaat. We weten wiel, dat we er mot werken al leen .kunnen komen, maar het buitenland mio-et ons helpen aan voedsel op crediel. Als er hier weder, gé- noeg te eten is, is er geein sprake meer van onlustén." Een der anderen zeide„Eén dag voor ik mijl bij het roode 1-eger aansloot, 'waarschuwde mijn broeder me er nog voor en ik, domkop^ ging toch, Geld hebben we' niet gehad en eten weinig. Bij ons waren vele echté schurken, maar ook de anderen, die zich werkelijk, in het geloof aan een betere toekomst hadden aangeslotén, waren vaak wel gedwongen tot oneerlijkheid. Naar huis konden we niet moer, eten of geld kresen wé niét. terwijl onze leiders stevig dronken en ook wel goed te eiten zuil en. hebben gehad. Wat moesten we doén? Velen werden genoodzaakt te plunderen om niet van honger om le komen. Doch niet wij- maar onze leiders, die ons bedrogen, hebben schuld. En het grootste deel van deze kerels is veilig weggekomen, natuurlijk niet zonder duiten iin den zak." Evenals de mannen van de rijksweer deden ook deze mannen, gruwelverhalen van hun tegenstanders. De vrotnv met de afgesneden borsten doet hier van twee zijden 'weder opgeld. „Toen ik twijfel uitsprak of al .deze verhalen wel waar waren, zeide eela,,Misschién is dit alles ook wel weer overdreven. Zoo hebben ze ons toch ook' vroeger met dergelijke verhalen tegeuf de Franschen opgezet." Een der vier erkende, - onder instemming van de anderen,' dat ze een groote fout hadden begaan, door niet dadelijk na den val der Kapp-regeering de waj1 pens neder te leggen. „Maar we dachten, dat thans de groote revolutie kwam." „Welke groote revolutie? Het Bolsjewisme?" „Och, ik weet het niet meer. Waarom hebben we „Natuurlijk; u trekt altijd partij voor hem," ant woordde zi}. „Wat geeft het' eigenlijk u om raad te vragen?" „Evenveel als u om raad te geven," zeide ik. Zij kwam wat dichter bji mij slaan zóó dicht, dat ik een oogenblik dacht, dat zij 'haar hand in mijn arm zou leggen, zooals ik gezien had, dat zij het bij Don gedaan 'had, maar zij deed liet natuur lijk niet'. „Ditmaal zal ik uw raad opvolgen," zeide zijl. „Ik zal ditmaal doen wat u wilt 1 ik beloof het u." „Ik begrijp niet zeide ik en ik vroeg mij af waarom mijn polsen zoo klopten „Ik bedoel," legde zij uit., ,dat, a-ls u wilt dal ik Don vergiffenis schenk en/verloofd met hem, blijf, ik hot doen zaL..." Pauze..., „Wilt u het?" vroeg zij' mot aandrang. Ik keek haar aan en haar gezicht was als een witte bloem in de duisternis ein weer kwam die dwaze opwellihg in mij op om haar hoofdje tus- schen mijn beide handen te nemen en te voelén of haar haar zoo zacht en zijde-achtig was als het enr uit zagom (mijn arm om haar slank kinderlijk figuur tje te slaan. Ik hield me met ijzeren hand terug; ik had mii reeds naar haar voorovergebogen en er was iets dwaas met mijn hartslag gebeurd, zoodat ik nauwiijks kom ademhalen. „Wilt u het?" vroeg zij' weer en nu bijba fluisterend, en dan antwoordde een stem, die ik vermoed, (dat do mijne was, ruw: „Ja ik wil het natuurlijk wil ik het." Wat had zij- verwacht, dat ik zeggen zou, vroeg ik mijl af, want er volgde' een kleine stilte, waarin het bijna scheen alsof zij verwachtte, dat ik mijn woor den op de .fien of andere manier verheterén zou, maar ik.had haar vraag beantwoord en daarmede wés, wat mij: betrof, de zaak uit Dan zuchtte ziji even. ,?Heel goed zeide ziji. Zij deed een stap naar het huis, doch slechts om weer terug te komen. b,En nou moeten ze pie hog eens zeggen, dat vrouwen grillig zijn", zeide zii op flauw ironischèn toon, „man" non zijln. duizendmaal erger. Een paar dagen geleden nog zoudt u hemel en aarde bewogeb hebben om een engageméfet met Don tegen te houden, én nou zegt u, dat u natuurlijk wilt, dat wij het afzoenen en weer goed worden." „Ik heb geen woord over zoeneh. gezegd," ant woordde ik boos. Maar zij lachte alleen, riep Rags, keerde zich om en ging inaar het huis en ik hoorde haar de deurd sluiten en grendelen Dus zou den volgendein ochtend de ring met pa relen weer naar zijln eigenares teruggaan en alles weer in ordei rijn tenminste, ik trachtte te geloo ven, dat alles weer in orde zou zijln maar heelemaal tevreden gesteld voelde ik me toch niet Hoe zouden dit meisje en Dooi het ooit goed met elkaar kunnetn vinden,, wanneer de onbeteekenêndé incidenten van dezen avond reeds voldoende geweést waren om hun engagement te verbreken? Was Don in staat haar verdriet voor haar te dragen én haar gelukkig te maken? Hij was nog zoo'n jongen. Hoe kon men ver wachten, dat hijl heit noodige geduld hebben Zou met haar nukken en grillen? Het scheen mijl een slecht voorteekela toe, dat hu zoo makkelijk ingeslapen was. Volgens allo boeken, die over dat onderwerp geschreven zijln, moest hot verbreken van «eb 'engagement een afdoéndé rédén zijn om oen main de rest van zijn loven slecht te laten slapen. Maar hijl zag er "heel fris ch uit toen hij tegen (ne genen bij, mu aan het ontbijt kwam. „Wat ben je van plain te doen?" vroeg ik meer om iets te zeggen dan om bepaalde redenen. Don was bezig een bokking schoon te maken, waar om "hij, misschien niet opkeek, toén hij antwoordde „Ik ga met Joy naar .Londdn." Er volgde een pijnliike stilte. „O, dus het is weer in orde zeide ik dan droogjes. „Ja ik ben vóór het ontbijt naar haar toegegaan alles is weer in orde." „Ik wist wel, dat het zoo loop en zou," zeide ik. „Ik niet Gewoonlijk blijft -Joy erbij wanneer zij eenmaal iets gezegd heeft. Maar zijl zeide, me, dat er gisteravond na mijln vertrek iéts gebeurd is, dat haar van besluit heeft doen veranderen." „Na ie vertrek?" herhaalde ik. Don knikte. „Zij wou me (niet vertellen wat het was, maar zoo is ziji nu eenmaal. In sommige opzich ten makkelijk té Influénoeeren." „Dat zou ik hooit gédacht hebben." „Ja, maar u begrijpt haar ook tiiët zoo goed als ik .dat doe", antwoordde hij!. Om verschillende redenen kon ik op dat antwoord niet i ingaan. „En nou ga ik valndaag met haar naar de stad," ging hij voort en voor het eerst keek hij mij aan. „Ik vermoed, dat u er geen bezwaar tegen hebt" „Waarom zou ik er bezwaar tegen hebben?," vroeg ik geprikkeld. Don keek verbaasd en ik haastte mij era ah toe te voegen: „Doe waar je lust in hebt; de tijd schiet op, ge- niet er dus zooveel mogelijk van f" „Laat dat maar aan mij, over," zeide Don lachénd. „Hoe laat denk je terug te zijn?" vroeg ik hem wat later. Ik had hem in ae keuken gevohaén. waar hij; bezig was zijn schoenen te poetsen, tot je er Geen zorgen meer. Indien er in' uw huis een zieke is, die aan bloed armoede of verval lijdt, maakt u daarover dan niet meer ongerust, laat hem cüei Pink Pillen nemm en alles zal goed gaan. Mejuff. Kuchler, geb. Heijtmeriks, wonende te Utrecht^ Lange Roozendaal 3S, verkeerde in een gezondheids toestand idiie veel te wenschea over liet Sedért zij een kuur met de Pink Pillieln heeft gedaan, is ziji op nieuw heel gezond. „Ik verklaar bijl deze, schrijft zij, dat ik in de laatste tijden vêel geleden heb! Ik was verzwakt én at bijna niet meer daar ik nooit eetlust had. Ik had pij nen Hn den rug, was aan benaujwdhèid onderhevig en zag er slecht uit Familieledenvan mij-, die over de 'behandeling met de Pink Pillen zeer tevrodén. waren geweest en die mij- 'nu in zoo'n slechten ge zondheidstoestand zagen, raadden, mij ten sterkte aan een proef ermee te nemen. Ik heb dién proéf gé-^ nomenik ben dé Pink Pillen gaan gebruiken, en onmiddellijk heb ik mij veel beter gevoeld Die ver betering is snel toegenomen en tegenwoordig ben ik *zeer gezond." Zoodra een zieke onder behajndeling van de Pink- Pillen is gesteld, gevoelt hij dat er iets goeds in hem gebeurt. Hij- gevoelt zich als 't ware herleven, een. frissche kleur bedekt zijne wangen en hij ondervindt de gewaarwording van welzijn. Dit komt .eenvoudig daaruit voort dat de Pink Pillen bloed met iedere pil geven. Door het bloed te herstellen en jiet zeduwsteilsél te versterken, zijn zi] onovertroffen tegen bloedar moede, bleekzucht bij jonge meisjes, algemeené zwak te. maagpijnen, scheele hoofdpijnen, zenuwpijnen» ver scnietenae pijnén, zenuwuitputting. De Pink Pillen wordéa verkocht a f 1.75 de doos en f 9 de zes doozen, franco in het Hoof depot: Nas- saukade, 314, te Amsterdam en bij alle goede apothe kers en drogisten. toch eigenlijk gevochten? Om die anderen gelegenhéid te geven, er met het geld van onschuldqzen tusschen' uit te knijpen. Maar we hebben .het'te laat begrepen en ik wilde nos slechts één ding: dat ik thuis was." De anderen knikten toestemmend. Zooals de stemming van deze vier, 1s de stemming van bijna alle werkelijke arbeiders, die in het roode leger hebben gediend Het uitvaagsel, dat eén vfij groot percentage van het roode leger uitmaakt, dénkt er natuurlijk anders over. Maar de bedrogenen, de werkelijk, na het dólle, misdadige avontuur, naar een geregeld leven en geregéldén arbéid térug véar langenden moet men zoo snel mogelijk onder de noo dige waarborgen tegemoet komen, wil meb rust en orde definitief t^-ug doen keerén. BESTRIJDING VAN WORMSTEKIGHEID BIJ APPELEN EN PEREN. Ben/ groote vermindering van het aantal worm stekige appelen en -peren kan wprd-en verkregen door een hesp-uiting der boomen op bet juiste tijdstip met een arsenicum praéparaat.. (Het doel van deze bespuiting is het bedek/ken der jonge vruchtjes, speciaal van de kelkiholte, met een dun laagje vergif; de rupsjes, die uit de bulten aan de vrucht door de vQindèrs gelegde eieren zijn ge komen, krijgen dan bij het zich naar binnen vreten een weinig van het vergif binnen en sterven-, voor dat zij kwaad hebben ge'diaon. Daar de meeste rupsen pLm. 75 pet. bij Ü6 kel'kbolte dn de vruchten binnendringen, en vele eerst nog walt in dié kelk-holte zelf vreten, is het. voor al npodlg ddt deel' van de vrucht goed met vergif bedekt te krijgen. Bij appels nu buigen 10 14 da gen na het afvallen van de bloembladeren de kelk slippen zich naar binnen over de holte heen; als dit iis geschied-, is het niet meer mogelijk de noodige hoeveelheid vergif in die kelkholte te brengen. Daalrom moet bij appels de bespuiting plaats heb ben, uiterlijk 10 dagen nadat de bloembladen zijn af gevallen; het eerst later, meestal in Ju-n-i, .uitkomende rupsje vindt 'dan nog (het vergif in de kelkholte en 9terft, als het daarvan iets binnen krijgt. Daar bij peren de kelkholte niet door de kelikslippen woridt afgesloten, kruimen deze ook later in den tijd nog worden bespoten. Men kan dus bij peren de tweede bespuiting te'gen schurft uitstekend combineeren met ie bestrijding van de wormstekigheidi, door de Bor- deausche pap te vermengen met pet. loodarseniaat of 0.1 pet. Parijsch of Drama groen. Het eerste ver dient de voorkeur, .vooral omdat het langer blijft kle-# ven, maar het is minder gemakkelijk verkrijgbaar dan de beide andere stoffen. Bij appelen dient men die -tweede bespuiting eeni- germate te vervroegen, als men haar tegelijk dienst wil Laten doen tegen wormstekigheid; enkel tégen schurft kam gespoten worden, als de jongie vruchtjes bijna in spiegelei kón. en met zijn weinig muzikale stem zong „Oh, oh öh, it's a lovely warl What do we want with eggs and ham, Wben we've got plum and apple jam.'" Evem hield hij op om maj te antwoorden; „O, wij komen niest zoo Iaat; maar geneer u niet, als u iets wilt gaan doen." ebt dan ging hij, tot groote verruk" king van Castle, weer voort met het refrein „Form fours, right turn! Hoiw do we spend the money we earn? Oh, oh, oh, it 's a lovely war...." Ik ging de keuken uit én liet hen aan hun lot over. Ik had een voorgevoel, dat de dag mij buitenger woon lang zou vallen. Don schoen dien ochtend een vreeselijken tijd nocr dig te hebben voor zijn toilet, maar eindelijk was hij: toch klaar; hij kwam naar mijn studeerkamer én stak, zooals zijn gewoonte was, zijin hoofd om den hoek. „Nou, ik ga maar," zeide hij. Ik legde de courant, waarin ik trachtte te Lezeh, neer. „Ja is Miss Lambert er?" vroeg ik. „Neen, ik ga haar halen. We kunnen zeker üiets voor u doen m de stad?" Ik moest bijna lachen om de vraag. „Neefc," zei- die ik. Tot straks danl" En weg was bijt Ik ging naar heit raam eb. keek hem na in den tuin een flinkén, jongen' kerel met die vlugge bewégtnr gen en dén. krachtigén gang van riib vader. Het meisje stond blijkbaar op hem te wachten. Zij! droeg een grijs japonlnetje én een groot-en flap hoed, die haar gezicht half verborg, maar ik hoorde haar lachen om iets, dat Don zeide eb het kwam mij bijna onmogelijk voor, dat zij hetzelfde kind was, dat zich den afgeloopcn (nacht nog dood gewenscht had. Nu als zij gelukkig was, dan was dat tenminste iets om dankbaar voor te zijn. Er was, zooals de oude Jardine gezegd had, tegenwoordig weinig genoeg geluk in .de wereld. Zij waren nu bij het bek en toen Don dat voor baar open hield, ke-ealde zij zLch om en keek naar mijn mam- lik bad -nietgedaebt, dat zij dat doen zou. anders zou ik daar zeker niet zijn gaan staan, maar bet wias nu te laat om me terug te trekken en per slot van rekening keeik zij maar beel ©ven mijn kant uit dan liep zij weer verder en 'Don trok bet hek achter zddh dicht en volgde haar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 5