Uit het Hart Yan Hollai.d.
Het Meisje van hiernaast.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Reclames.
Binnenlandsch Nieuws.
Zaterdag 17 April 1920.
63sle Jaargang No. 6603.
Tot welko merkwaardige conclusies een verga/-
dering kan komen, wanneer zij zich laat leiden door
gevoelsoverwegingen en zich niet houdt aan de fei
ten, blijkt telkens opndeirW.
Men neme bijvoorbeeld, het geval, dait zich in den
Heagschen Raad heeft voorgedaan. De feiten zijn de
volgende:
©en chaaffeur-brandiweerm'an van de gemeente
maakt met e.en gemeente-automobiel een rit, naar het
schijnt in verhand met de africhting van politie
honden, het is niet duidelijk wat een brandwacht
d^iar nu speciaal mee hooft te doen, doch dit is tot
daaraan toe! Hij moest met. zijn wagen naar Hout-
rust. een sportterrein, dat heelemaal in het zuid
westen der gemeente ligt-, vlak hij de grens van
Loosduinen. Ddt ritje schijnt hem wat kort te zijn
geschenen want met een automobiel is men spoedig
aan zijn doel. Hij maakt, dus den rit wat langer en
belandde tenslotte met een collega-brandweerman
en een bevriend politieagent aan Den Deyl, wat
een bekende en volstrekt niet bijzonder goedkoope
uitspanning is in de gemeente Wassenaar. Dat wil
zeggen, circa zestien kilometer van de plek, waar hij
zich had mogen en moeten bevinden. Daar stegen
de drie vrienden uit en gingen.een. drankje koopen.
Het bleef er niet bij een en toen de terugtocht werd
aanvaard, waren de drie volstrekt niet meer,, zoo-
a)s zij moesten wezen.
('.Ik waag üe veronderstelling kennende Den
Deyl dat dit Ibitteruu-rtje aan deze drie gemeente
werklieden een paar slordige guldens zal hebben
gekost, alvorens zij „zoover waren").
De arme proletariërs waren zoo in de. war, dat er
werd besloten', dat nu de politieagent maar eens
zou chauffeeren. Met het resultaat, dat hij een voor
bijganger dood freeti.
De weduwe van den overred'ene vraagt nu van de
gemeente een s6hadevergoeding van vijf mille per
jaar, hetgeen B. en W. wat veel vinden. Om nu niet
te vee', af te dingen, stellen zij van hun kant voor
in plawts van vijf duizend gulden zes honderd te ge
ven, zulks na onderzoek van wat de jaarlijksche fi-
nancieele opbrengst van den overledene voor zijn
weduwe was geweest.
De Haagsohe Raad, die nu 'eenmaal royaal en
liefderijk is, wanneer het gaat om het geld van een
ander, vond dit wat weinig en wilde tenminste het
bedrag der uitkeering gelijk stellen met het mini
mum van wat de gemeente als werkgeefster pleegt
te betalen, n.1. f1500 's j-aars. Na eenig debat ver
dween dit voorstel ook weer, nadat er op gewezen
was, dqt de weduwe gaat procedeeren, zoodat de
rechter de zaak zal hebben uit te maken. Stelt .die
de uitkeering te laag, zoodat het week gemoed des
Mangschen Raads het niet kan aanzien, d'an kunnen
B. en W. altoos nog me,t een voorstel tot verhooging
der uitkeering komen.
Met de toevoeging dat de brandwachts ontslagen
ende politieman geschorst is, hangende bet pro
ces, dat tegen hem is aangevangen, kunnen wij dit
overzicht der feiten besluiten.
Deze raadscjiscussie zal vermoedelijk den lezer
e\enmin bevredigen, als zij het ons deed.
Als de gemeenteautomobiel van Schagen naar Den
Helder moet, doch zonder of tegen gegeven insftruc-
t'es In Hoorn belandt, is de gemeente Schagen er
niet verantwoordelijk voor, wat die auto daar uit-
sj>ookt, of wat de bestuurder er voor kwaad mee
sticht. Alle schaden aangericht op een plaats, waar
het voertuig zich niet had moeten en mogen bevin
den, zijn voor de verantwoordelijkheid van hem, die
het misbruik maakte en die vermoedelijk zeker door
de gemeente zelf aansprakelijk zou worden gesteld,
indien er schade aan het voertuig ware ontstaan in
plaats van zoo als mi door de Haagsche let
sel was toegebracht aan een ander.
Dat de brandwacht een ander, een man, die geen
rijbewijs bad, liet sturen, dat hijzelf en die .andere
persoon, die als chauffeur optrad \,onbe(kwaam"
was en dus op voorhand niet1 had mogen optreden
als bestuurder van een krachtvoertuig, is een ver
zwarende omstandigheid, die zolfs als het ongeluk
b.v. door he.t breken van een of ander onderdeel
of door het springen van een band was veroorzaakt,
b.v. de vaststelling van de straf zeker in aanmer
king zou worden genomen. Als de man den bevo
len rit en niets andere had ondernomen en kalm
terug was gegaan, zonder zich op wegen te begeven,
waar hij niets te maken had, zich niet had bedron
ken en geen beschonken kameraad aan het stuur
wiel had laten plaats nemen, was. er niets ge
beurd.
I De gemeente staat even ver buiten dit alles, als ik,
i wanneer mijn geweermaker wiien ik mijn revolver
ter reparatie geef, daarmede een moord begaat.
In beide gevallen gaat de eigenaar van het voor-
wem. waarmede de schade door iemand, die er
onbevoegd gebruik van maakte, werd veroorzaakt
volmaakt vrij uit.
Al zal de rechter misschien wat wij niet geloo-
ven tot een andere conclusie komen; dit is het
recht zooals het publiek dit gevoelt.
I En nu de quaestie der schadevergoeding zelf.
De weduwe verloor haar man en kostwinner. Zijn
commercieels waarde en voor iets anders dan deze
I kan men moeilijk schadevergoeding vorderen be-
droeg volgens B. en W. zes honderd gulden per jaar.
Bij detegenwoordige loonen is dit vermoedelijk
netto berekend na aftrek van zijn bedrijfsonkosten
te weten: zakgeld, levensonderhoud, Meeding eniz.,
die allemaal na zijn overlijden zijn weggevallen.
Dit bedrag nu wil het Dagelijksch Bestuur levens-
j lang aan de weduwe en aan haar kind uitbetalen.
1 Het waarom weet niemand.
De aansprakelijke personen zijn bekend: de brand
wachts1 en de politieman. Waar de gemeente haar
personeel goéd bezoldigt, is aan te nemen, dat die 3
personen thans over een jaarsalaris van circa zes
mille zullen beschikken, zoodat er niets ter wereld
tegen kan zijn hen zelf de schadeloosstelling te la
ten betalen, die een tiende van hun salaris zou op
slokken. Voóral omdat dit geen tien procent zou
blijven, doch binnen (korten tijd hoogstens een vijtfde
van hun salaris zou uitmaken.
I Dit zou volstrekt niet zulk een zware st)raf zijn voor
i hun autoritje en de treurige gevolgen daarvan, Maar
I dan had de gemeente die mannen niet moeten
1 ontslaan, wanneer zij overigens goed en bruikbaar
waren als brandwacht en politieagent. Voor het on
geoorloofd gebruik van de automobiel, voor hun
I dronkenschap, voor het afstaan van heit stuurwiel
I aan een nietlbevoegd persoon zou een berisping, een
geldboete, een schorsing van een weeik of zoo reeds
1 voldoende straf zijn geweest. Want met den man-
I slag1 door onvoorzichtigheid heeft de gemeente als
werkgeefster alwéér nielts te maken. Deze veel te
i zware straf, is ingegeven djoor sentimentsoverwegin-
gen, opgewekt door het noodlottig incident/ doch
wordt geenszins gerechtvaardigd door het zeer
berispelijk feit'van het ongeoorloofd ritje en het
beschonken raken op zich zelf. Maar bovendien ont
neemt het aan de weduwe alle (kans van de ver
antwoordelijke personen de schadevergoeding te
krUgen, wanneer de rechter doet, watt wij verwach
ten, en haar den eisch tegen de gemeente ontzegt.
A.
Uil hef gebi>d der woelingen in
Duifschland.
De correspondent der N. R. Ct. schrijft uit Dar
men het een en ander dat een goed inzicht geeft
van de gevoelens die velen der Róoden heeft be-
heersdht en tal van; hun illus'sies den bodem zijn
ingeslagen en ze thans een heel' ander geluid laten
hoeren.
Hij schrijft dian:
Op het platteland zwerven nog steeds-kleine groe
pen roode soldaten rond en over het algemeen
zijn dit de beste elementen niet. Nog heden kwam
weder een kleine afdeeldng te Bannen aan en werd
ontwapend. Vermoeid', hongerig, vuil zien de meesten
hunner er uit, maar na fcal'looze gesprekken met
vele dézer mannen ben ik tot de overtuiging geko-
mea, dat het grootste deel meer dan genoeg heeft
van het dwaze, bloedige avontuur. Zij fwillen het
liefst naar huis en weder aan den arbeid, maar
koesteren groote vrees voor de wraakzucht der rijks-
I weer. Hevig verbitterd' zijn de meesten hunner op
de roode leiders. Ik ontmoette een groepje van vier,
allen mijriwedkers; één daarvan, getrouwd en vader
l van kinderen, was chauffeur geweest bij het roode
leger. Zeker behoorde hij tot de fatsoenlijiksten. Zijn
automobiel had hij niet, zooais zoovele anderen,
onderweg verkocht, maar ingeleverd te Barmen,
l waarvan hij mij het ontvangbewijs toonde. „Ik heb
gestreden voor een zaak, die ik dacht dat goed was,
I maar daarom ook kon ik mijn (handen niet vuil
I malleen door iets te verkoopen, wat mij naet toebe
hoorde". Maar hoe ontnuchterd was ook hij en hoe
verbitterd op de roode leiders. Ben ander/een jonge
man, wias bij het uitbreken der woelingen zonder
werk geweest en hem hadden de 65 mark per dag,
die den rooden soldaten beloofd warenaangelokt.
Geen van allen had echter één pfennig gehad. Bij
den centralen raad te Barmen hadden ze gevraagd
om d;an tenminste 100 mark in afrekening van hun
soldij, maar daar had men gezegd, dat er geen geld
was.
„Denk je nou toch", zei'de de jongste, ,yals we op
NAAR HET ENOBLSGH VAN RUBY M. AYRES
DOOR W. J. A. ROQLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht.
„Zeg het hem, als u zin hebt het komt er niet
op aan in ieder geval zal hiji er zich tóch weinig van
aantrekken."
„Wat bedoelt u?" vroeg ik. „Natuurlijk zal hij
het zich aantrekken. Morgenochtend komt alles weer
in orde ik hoop, dat u het hem vergeven zal, en
Ik hield op, terwijl mijn oogen op haar slanken,
bloot-en arm bleven rusten.
Zij had zich half omgedraaid om weg te gaan en
het gele licht van de Ganglamp viel nu vol op haar
en op de leelijke plekken, die ruwe vingers in haar
zacht vleesch achtergelaten hadden.
Zij volgde de richting van mijn blik dn vlug 'trok
zij, het dunne mouwtje van haar japon naar beneden
om de blauwe plekken te verbergen.
„Het is niets," zeide zij vlug. Hij meende het
niet hij wist niet wat hij deed. Ik heb hem woedend
gemaakt het was mijn schuld"
Haar slem tartte mij haar tegen te spreken.
„Ik hel) het hem van Don verleid," ging zij voort
„Dat maakte hem dol hij- zeide, dat ik een idioot
was." Zij huiverde. „O, wat een afschuwelijke, afschu
welijke dingen kuinJnen mannen toch zeggen Zij
barstte weer in tranen uit.
Ik kebk haar aan en oen soort blinde jvoede tegen
den bruut die haar zoo had durven mishandeld!!
maakte zich van mij meester. Onwillekeurig deed ik
een slap naar haar toe, maar bleef dain weer staain;
wat kon ik per slot van rekening zeggen? Wat ging
mij de zaak aan? Zoo iemand, dab moest Doh tusschen"
beide komen.
„Heusch, ik geloof, dat u het u aantrekt," zeide
zij. ,Jk geloof net heusch omdat omdat
„Natuuriiik trek ik het me aan," zeide ik. „Welke
mdn zou dat niet doetu, als hij: hoorde, dat zoo la
groote sterke kerel een vrouw mishandeld had?"
ZM haalde lang adem als zuchtte zij.
,,0, welke man niet," zeide zijl vrij melancholiek.
Dan ging zij plotseling op heel anderen toon voort
„Dus u vindt, dat ik Don vergiffenis moet schenken?"
Ik gaf geen antwoord. „Vindt u het?" drong zij aan.
„Ik vind, dat hij het misschien niet verdient, dat
u zoo hard tegen hem bent," zeide ik. „Ik weet, dat
hij erg veel spijt heeft over wat er vanavond gebeurd
is maar het was niet heelemaal zijn schuld."
een mijn waren aangenomen en de directeur zeide
op den. betaaldag, dat hij geen geld had. Wat zou
den we dan wel doen?"
Be anderen keken een weinig beschaamd, en ant
woordden nielt.
Hevig verontwaardigd waren deze mannen op hun
roode chefs. }?Ze waren meestal dronken, ze. bekom
merden zich in het miinM niet om ons en lieten ons
bij feivaar in den steek en gestolen heblben ze als
raven. D i e zitten nu niet zonder geld enbijna
zoml r fiten".
De chauffeur frald in helt roode leger enkele da
gen twintig uur moeten werken. Nu werd- hij ge
commandeerd door den een, dan door den ander.
Zeide hij, dat hij niet rijden kon» omdat een andere
roode officier hem besteld had-, dan werd hem een
voudig een revolver onder den neus geduwd, hoewel
hij toch een vrijwillig dienende roode soldaat was.
„Ach ja", merkte hij op, „wij zijn tlhans meer be
drogen dan toen wij in 1914 tegen Frankrijk op
rukten, denkende, dat wij waren aangevallen".
Maar nog woiden deze mensdhen bedrogen. Giste
ren was hun verteld, dat 25000 man S-partacische
troepen uit Hamburg en Bremen onderweg, waren
om h*un te hulp te komen. In de school,, waar zij
met vele andere oud-soldaten van het roode leger
waren ondergebracht, hadden enkele geroepen: „dan
moeten we onze wapens- terug hebben; dan gaan
we hun tegemoet!" maar verreweg de meesten had
den er genoeg van en een van de vier, met wie ik
sprak, zedde: „iWé nemen geen geweer meer ter hand
wat ze ons ook vertellen".
Olver het iboilsijewisme hadden hun leiders hun
veel verteld en o.a. was hun wijs gemaakt, dat het-
bolsjewistisch geld hooger sltaat, dan eenig geld in
de wereld. Toen i(k hun vertelde, dat in tegendeel
het bolsjewistisch geld .volstrekt geen waarde had
in het buitenland en de koopkracht ervan in Rus
land zelf minimaal is, konden ze het eerst- niet
gelooven, maar toen ik hen eindelijk overtuigd had,
zeide een hunner verslagen: ,/Hoe we toch op alle
mogelijke wijze zijn bedrogen".
Die vier mantnen wilden naar huis en ze hadden
ook een gedrukt papier, ondeerteekend Severing,
waarin hun straffeloosheid werd beloofd, maar toch
durfden ze niet n-aar hun woonplaatsen die thans
door de rijksweer bezet zijn. „Men fusilleert allen,
die tot de roode garde hebben' behoord", beweerden
ze. „We moeten eerst waarborgen- hebben, eerder
gaan. we niet".
(Noodzakelijk komt het me inderdaad voor, dat de
Duitsche regeering een aantal ambtenaren zendt
om de mannen der roode garde, die naar huis terug
mogen, gerust te stellen en hun terugkeer te o-rga-
niseeren op een wijize, die bij hen alle wantrouwen
weg neemt.
Allen hadden genoeg van het geval. E'én zei'de, dat
hij alles gehoopt had van het bolsjewisme en van
het radensysteem, maar wat dit was, wist hij niet.
Vooral de chauffeur was er diep van doordrongen,
dat de hee'le geschiedenis een dwaasheid was, maar,
zeide hij, als ter verklaring, „wij leden1 honger".
„Maar zulk een oproer maakt de zaak toch niet
beter, eerder slechter", merkte iik op.
En hij: „Och ja, dat weel ik alles wel, maar als
je dag in dag uit aan het werk gaat mot een half leege
maag. als je onder je werk, in het schaftuur, nauwe
lijks te eten hebt, omdat je ook van je extra-rantsoen
nog voor je huisgezin hebt afgestaan /als huisvader
(kan je toch niet zien, dat je vrouw en kinderen te
weinig hebben), dan wordt je onlevreden, -zenuwachtig
en tenslotte horendol en u weet hoe het dan met één
mensch gaat. We weten wiel, dat we er mot werken al
leen .kunnen komen, maar het buitenland mio-et ons
helpen aan voedsel op crediel. Als er hier weder, gé-
noeg te eten is, is er geein sprake meer van onlustén."
Een der anderen zeide„Eén dag voor ik mijl bij het
roode 1-eger aansloot, 'waarschuwde mijn broeder me er
nog voor en ik, domkop^ ging toch, Geld hebben we'
niet gehad en eten weinig. Bij ons waren vele echté
schurken, maar ook de anderen, die zich werkelijk, in
het geloof aan een betere toekomst hadden aangeslotén,
waren vaak wel gedwongen tot oneerlijkheid. Naar
huis konden we niet moer, eten of geld kresen wé niét.
terwijl onze leiders stevig dronken en ook wel goed
te eiten zuil en. hebben gehad. Wat moesten we doén?
Velen werden genoodzaakt te plunderen om niet van
honger om le komen. Doch niet wij- maar onze leiders,
die ons bedrogen, hebben schuld. En het grootste deel
van deze kerels is veilig weggekomen, natuurlijk niet
zonder duiten iin den zak."
Evenals de mannen van de rijksweer deden ook deze
mannen, gruwelverhalen van hun tegenstanders. De
vrotnv met de afgesneden borsten doet hier van twee
zijden 'weder opgeld. „Toen ik twijfel uitsprak of al
.deze verhalen wel waar waren, zeide eela,,Misschién
is dit alles ook wel weer overdreven. Zoo hebben ze
ons toch ook' vroeger met dergelijke verhalen tegeuf
de Franschen opgezet."
Een der vier erkende, - onder instemming van de
anderen,' dat ze een groote fout hadden begaan, door
niet dadelijk na den val der Kapp-regeering de waj1
pens neder te leggen. „Maar we dachten, dat thans
de groote revolutie kwam."
„Welke groote revolutie? Het Bolsjewisme?"
„Och, ik weet het niet meer. Waarom hebben we
„Natuurlijk; u trekt altijd partij voor hem," ant
woordde zi}. „Wat geeft het' eigenlijk u om raad te
vragen?"
„Evenveel als u om raad te geven," zeide ik.
Zij kwam wat dichter bji mij slaan zóó dicht,
dat ik een oogenblik dacht, dat zij 'haar hand in
mijn arm zou leggen, zooals ik gezien had, dat zij
het bij Don gedaan 'had, maar zij deed liet natuur
lijk niet'.
„Ditmaal zal ik uw raad opvolgen," zeide zijl. „Ik
zal ditmaal doen wat u wilt 1 ik beloof het u."
„Ik begrijp niet zeide ik en ik vroeg mij af
waarom mijn polsen zoo klopten
„Ik bedoel," legde zij uit., ,dat, a-ls u wilt dal ik
Don vergiffenis schenk en/verloofd met hem, blijf, ik
hot doen zaL..." Pauze..., „Wilt u het?" vroeg zij'
mot aandrang. Ik keek haar aan en haar gezicht
was als een witte bloem in de duisternis ein weer kwam
die dwaze opwellihg in mij op om haar hoofdje tus-
schen mijn beide handen te nemen en te voelén of
haar haar zoo zacht en zijde-achtig was als het enr
uit zagom (mijn arm om haar slank kinderlijk figuur
tje te slaan.
Ik hield me met ijzeren hand terug; ik had mii
reeds naar haar voorovergebogen en er was iets dwaas
met mijn hartslag gebeurd, zoodat ik nauwiijks kom
ademhalen.
„Wilt u het?" vroeg zij' weer en nu bijba fluisterend,
en dan antwoordde een stem, die ik vermoed, (dat
do mijne was, ruw:
„Ja ik wil het natuurlijk wil ik het."
Wat had zij- verwacht, dat ik zeggen zou, vroeg
ik mijl af, want er volgde' een kleine stilte, waarin
het bijna scheen alsof zij verwachtte, dat ik mijn woor
den op de .fien of andere manier verheterén zou,
maar ik.had haar vraag beantwoord en daarmede wés,
wat mij: betrof, de zaak uit
Dan zuchtte ziji even.
,?Heel goed zeide ziji. Zij deed een stap naar het
huis, doch slechts om weer terug te komen. b,En
nou moeten ze pie hog eens zeggen, dat vrouwen
grillig zijn", zeide zii op flauw ironischèn toon, „man"
non zijln. duizendmaal erger. Een paar dagen geleden
nog zoudt u hemel en aarde bewogeb hebben om
een engageméfet met Don tegen te houden, én nou
zegt u, dat u natuurlijk wilt, dat wij het afzoenen en
weer goed worden."
„Ik heb geen woord over zoeneh. gezegd," ant
woordde ik boos.
Maar zij lachte alleen, riep Rags, keerde zich om
en ging inaar het huis en ik hoorde haar de deurd
sluiten en grendelen
Dus zou den volgendein ochtend de ring met pa
relen weer naar zijln eigenares teruggaan en alles
weer in ordei rijn tenminste, ik trachtte te geloo
ven, dat alles weer in orde zou zijln maar heelemaal
tevreden gesteld voelde ik me toch niet
Hoe zouden dit meisje en Dooi het ooit goed met
elkaar kunnetn vinden,, wanneer de onbeteekenêndé
incidenten van dezen avond reeds voldoende geweést
waren om hun engagement te verbreken? Was Don
in staat haar verdriet voor haar te dragen én haar
gelukkig te maken?
Hij was nog zoo'n jongen. Hoe kon men ver
wachten, dat hijl heit noodige geduld hebben Zou met
haar nukken en grillen?
Het scheen mijl een slecht voorteekela toe, dat hu
zoo makkelijk ingeslapen was. Volgens allo boeken,
die over dat onderwerp geschreven zijln, moest hot
verbreken van «eb 'engagement een afdoéndé rédén
zijn om oen main de rest van zijn loven slecht te
laten slapen.
Maar hijl zag er "heel fris ch uit toen hij tegen (ne
genen bij, mu aan het ontbijt kwam.
„Wat ben je van plain te doen?" vroeg ik meer
om iets te zeggen dan om bepaalde redenen.
Don was bezig een bokking schoon te maken, waar
om "hij, misschien niet opkeek, toén hij antwoordde
„Ik ga met Joy naar .Londdn."
Er volgde een pijnliike stilte.
„O, dus het is weer in orde zeide ik dan droogjes.
„Ja ik ben vóór het ontbijt naar haar toegegaan
alles is weer in orde."
„Ik wist wel, dat het zoo loop en zou," zeide ik.
„Ik niet Gewoonlijk blijft -Joy erbij wanneer zij
eenmaal iets gezegd heeft. Maar zijl zeide, me, dat
er gisteravond na mijln vertrek iéts gebeurd is, dat
haar van besluit heeft doen veranderen."
„Na ie vertrek?" herhaalde ik.
Don knikte. „Zij wou me (niet vertellen wat het
was, maar zoo is ziji nu eenmaal. In sommige opzich
ten makkelijk té Influénoeeren."
„Dat zou ik hooit gédacht hebben."
„Ja, maar u begrijpt haar ook tiiët zoo goed als
ik .dat doe", antwoordde hij!.
Om verschillende redenen kon ik op dat antwoord
niet i ingaan.
„En nou ga ik valndaag met haar naar de stad,"
ging hij voort en voor het eerst keek hij mij aan.
„Ik vermoed, dat u er geen bezwaar tegen hebt"
„Waarom zou ik er bezwaar tegen hebben?," vroeg
ik geprikkeld.
Don keek verbaasd en ik haastte mij era ah toe te
voegen:
„Doe waar je lust in hebt; de tijd schiet op, ge-
niet er dus zooveel mogelijk van f"
„Laat dat maar aan mij, over," zeide Don lachénd.
„Hoe laat denk je terug te zijn?" vroeg ik hem
wat later. Ik had hem in ae keuken gevohaén. waar
hij; bezig was zijn schoenen te poetsen, tot je er
Geen zorgen meer.
Indien er in' uw huis een zieke is, die aan bloed
armoede of verval lijdt, maakt u daarover dan niet
meer ongerust, laat hem cüei Pink Pillen nemm en
alles zal goed gaan.
Mejuff. Kuchler, geb. Heijtmeriks, wonende te Utrecht^
Lange Roozendaal 3S, verkeerde in een gezondheids
toestand idiie veel te wenschea over liet Sedért zij
een kuur met de Pink Pillieln heeft gedaan, is ziji op
nieuw heel gezond.
„Ik verklaar bijl deze, schrijft zij, dat ik in de
laatste tijden vêel geleden heb! Ik was verzwakt én
at bijna niet meer daar ik nooit eetlust had. Ik had pij
nen Hn den rug, was aan benaujwdhèid onderhevig
en zag er slecht uit Familieledenvan mij-, die over
de 'behandeling met de Pink Pillen zeer tevrodén.
waren geweest en die mij- 'nu in zoo'n slechten ge
zondheidstoestand zagen, raadden, mij ten sterkte aan
een proef ermee te nemen. Ik heb dién proéf gé-^
nomenik ben dé Pink Pillen gaan gebruiken, en
onmiddellijk heb ik mij veel beter gevoeld Die ver
betering is snel toegenomen en tegenwoordig ben ik
*zeer gezond."
Zoodra een zieke onder behajndeling van de Pink-
Pillen is gesteld, gevoelt hij dat er iets goeds in hem
gebeurt. Hij- gevoelt zich als 't ware herleven, een.
frissche kleur bedekt zijne wangen en hij ondervindt
de gewaarwording van welzijn. Dit komt .eenvoudig
daaruit voort dat de Pink Pillen bloed met iedere
pil geven.
Door het bloed te herstellen en jiet zeduwsteilsél
te versterken, zijn zi] onovertroffen tegen bloedar
moede, bleekzucht bij jonge meisjes, algemeené zwak
te. maagpijnen, scheele hoofdpijnen, zenuwpijnen» ver
scnietenae pijnén, zenuwuitputting.
De Pink Pillen wordéa verkocht a f 1.75 de doos
en f 9 de zes doozen, franco in het Hoof depot: Nas-
saukade, 314, te Amsterdam en bij alle goede apothe
kers en drogisten.
toch eigenlijk gevochten? Om die anderen gelegenhéid
te geven, er met het geld van onschuldqzen tusschen'
uit te knijpen. Maar we hebben .het'te laat begrepen
en ik wilde nos slechts één ding: dat ik thuis was."
De anderen knikten toestemmend.
Zooals de stemming van deze vier, 1s de stemming
van bijna alle werkelijke arbeiders, die in het roode
leger hebben gediend Het uitvaagsel, dat eén vfij
groot percentage van het roode leger uitmaakt, dénkt
er natuurlijk anders over. Maar de bedrogenen, de
werkelijk, na het dólle, misdadige avontuur, naar
een geregeld leven en geregéldén arbéid térug véar
langenden moet men zoo snel mogelijk onder de noo
dige waarborgen tegemoet komen, wil meb rust en
orde definitief t^-ug doen keerén.
BESTRIJDING VAN WORMSTEKIGHEID BIJ
APPELEN EN PEREN.
Ben/ groote vermindering van het aantal worm
stekige appelen en -peren kan wprd-en verkregen door
een hesp-uiting der boomen op bet juiste tijdstip
met een arsenicum praéparaat..
(Het doel van deze bespuiting is het bedek/ken der
jonge vruchtjes, speciaal van de kelkiholte, met een
dun laagje vergif; de rupsjes, die uit de bulten aan
de vrucht door de vQindèrs gelegde eieren zijn ge
komen, krijgen dan bij het zich naar binnen vreten
een weinig van het vergif binnen en sterven-, voor
dat zij kwaad hebben ge'diaon.
Daar de meeste rupsen pLm. 75 pet. bij Ü6
kel'kbolte dn de vruchten binnendringen, en vele
eerst nog walt in dié kelk-holte zelf vreten, is het. voor
al npodlg ddt deel' van de vrucht goed met vergif
bedekt te krijgen. Bij appels nu buigen 10 14 da
gen na het afvallen van de bloembladeren de kelk
slippen zich naar binnen over de holte heen; als
dit iis geschied-, is het niet meer mogelijk de noodige
hoeveelheid vergif in die kelkholte te brengen.
Daalrom moet bij appels de bespuiting plaats heb
ben, uiterlijk 10 dagen nadat de bloembladen zijn af
gevallen; het eerst later, meestal in Ju-n-i, .uitkomende
rupsje vindt 'dan nog (het vergif in de kelkholte en
9terft, als het daarvan iets binnen krijgt. Daar bij
peren de kelkholte niet door de kelikslippen woridt
afgesloten, kruimen deze ook later in den tijd nog
worden bespoten. Men kan dus bij peren de tweede
bespuiting te'gen schurft uitstekend combineeren met
ie bestrijding van de wormstekigheidi, door de Bor-
deausche pap te vermengen met pet. loodarseniaat
of 0.1 pet. Parijsch of Drama groen. Het eerste ver
dient de voorkeur, .vooral omdat het langer blijft kle-#
ven, maar het is minder gemakkelijk verkrijgbaar
dan de beide andere stoffen.
Bij appelen dient men die -tweede bespuiting eeni-
germate te vervroegen, als men haar tegelijk dienst
wil Laten doen tegen wormstekigheid; enkel tégen
schurft kam gespoten worden, als de jongie vruchtjes
bijna in spiegelei kón. en met zijn weinig muzikale
stem zong
„Oh, oh öh, it's a lovely warl
What do we want with eggs and ham,
Wben we've got plum and apple jam.'"
Evem hield hij op om maj te antwoorden; „O, wij
komen niest zoo Iaat; maar geneer u niet, als u iets
wilt gaan doen." ebt dan ging hij, tot groote verruk"
king van Castle, weer voort met het refrein
„Form fours, right turn!
Hoiw do we spend the money we earn?
Oh, oh, oh, it 's a lovely war...."
Ik ging de keuken uit én liet hen aan hun lot over.
Ik had een voorgevoel, dat de dag mij buitenger
woon lang zou vallen.
Don schoen dien ochtend een vreeselijken tijd nocr
dig te hebben voor zijn toilet, maar eindelijk was
hij: toch klaar; hij kwam naar mijn studeerkamer én
stak, zooals zijn gewoonte was, zijin hoofd om den
hoek.
„Nou, ik ga maar," zeide hij.
Ik legde de courant, waarin ik trachtte te Lezeh, neer.
„Ja is Miss Lambert er?" vroeg ik.
„Neen, ik ga haar halen. We kunnen zeker üiets
voor u doen m de stad?"
Ik moest bijna lachen om de vraag. „Neefc," zei-
die ik.
Tot straks danl" En weg was bijt
Ik ging naar heit raam eb. keek hem na in den tuin
een flinkén, jongen' kerel met die vlugge bewégtnr
gen en dén. krachtigén gang van riib vader.
Het meisje stond blijkbaar op hem te wachten.
Zij! droeg een grijs japonlnetje én een groot-en flap
hoed, die haar gezicht half verborg, maar ik hoorde
haar lachen om iets, dat Don zeide eb het kwam mij
bijna onmogelijk voor, dat zij hetzelfde kind was,
dat zich den afgeloopcn (nacht nog dood gewenscht
had.
Nu als zij gelukkig was, dan was dat tenminste
iets om dankbaar voor te zijn. Er was, zooals de
oude Jardine gezegd had, tegenwoordig weinig genoeg
geluk in .de wereld.
Zij waren nu bij het bek en toen Don dat voor baar
open hield, ke-ealde zij zLch om en keek naar mijn
mam-
lik bad -nietgedaebt, dat zij dat doen zou. anders
zou ik daar zeker niet zijn gaan staan, maar bet
wias nu te laat om me terug te trekken en per slot
van rekening keeik zij maar beel ©ven mijn kant
uit dan liep zij weer verder en 'Don trok bet hek
achter zddh dicht en volgde haar.