liif het Hart Yan Holland.
Het Meisje Yan hiernaast.
Zaterdag 8 Mei 1920.
63ste Jaargang. No. 6615.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Uit en Voor de Pers.
N.V. „DE TIJDGEEST".
N.V. „DE TIJDGEEST".
Sedert eenigen tijd bestaat in Nederland een. Bood
van Belastingbetalers, die poogt door propaganda een
einde te maken aan het opdrijven der Lel^stiingcja
van allerlei soort.
Wanneer die Bond lust.mocht gevoelen zijto wer
kingsfeer in den Haag belangrijk uit te breiden is
het nu de juiste tijd er voor. De Hagenaar gaat er
van lusten. De -Raad heeft het besluit genomen dat
het vermenigvuldigcij fier 'voor de gemeen teinkomsten-
belasting, dit jaar 2.2 zal zijn. Dat wil zeggen, dat
de belasting twee en een vijfde maal het grondcijfer
zal bedragen. Hen groot woord, gelatein uitgespro
ken. Vermoedelijk heeft het publiek de portie van
dit besluit nog nicl geheel begrepen. Anders kunnen)
wij bns niet verklaren, dat het er zoo rustig onder
blijft «ai dat het niet davert van de protesten.
Trouwens, dat die zullen uitblijven en dat de ge.
moenteont vanger ooit zal binnen krijgen waarop hij
recht heeft, gelooven wij allerminst.
We zullen den Lezer niet onthalen op een staatje
van de bedragen, die men in de verschillende klassen
naar duir fiscus heeft te brengen, doch willeb, ons
bepalen -tot een concreet geval.
Aian en vrouw met een inkomen van drie duizend
gulden mogen aftrekken 700 gulden, blijft f 2300 en
betalen dan honderd vijf en vijftig gulden aan ge
meentebelasting.
Nu zal men ons toegeven dat een inkomen van drie
mille, dat voor den oorlog vni goed kon heeten, in
onze dagen zeer gering is. TaÜooze arbeiders ver
dienen die kleine zestig gulden per week.
De Haagsche tramconducteur haalt jiet me« inbe
grip van zijn fooien en zoo zijto er 'verschillend©
groepen, die zich in dezelfde omstandigheden be
vinden. Maar de man, die ook voor den oorlog 2tya
mille maakte en 'nu ojp 3000 is aangeland, had ia
1914 een woning, die aan ziekere eischeu voldeed,
bezat meubilair voor vier of vijf vertrekken en kon
zich, zij het dan pok hiet ruim, tenminste roerein.
De arbeider had "toen met zijn veel lager salaris
een woning van twee of drie kamers, met het moo.
dige meubilair en daarmede uit De kleine burger
geknepen door de belasting, door de hoogere posten
van levensonderhoud, kleeren. dnz., enz., is sedert
lang gedwongen naar een kleiner woning om te zien.
omdat zijn huurprijs door allerlei trucs aanhoifdend
stijgt met als gevolg hoogere personeel©belasting,
llil moet zijn boeltje ten deele verkoopen, omdat
de meubelen jn het zooveel kleiner huis met dé
kleinere vertrekken niet is onder te bröngén. Hij hééft
verschillende dingen, diehet leven op den Vroegé-
ren standaard veraangenaamden, moeten opgeven, ter
wijl de arbeider die er op vooruitging, doch aan klee
ding,. woonbuurt enz. ve.el geringer eischeu stelt,
zich juist die agrêments de la vie kan verschaffen, die
de ander voorlaan moet ontberen.
Nu komt deze belasting van fl. 155.—, van bijna
dertien gulden 's maands alleen voor de gemeente.
Hoe zal het met de betaling daarin gaan?
.Om te beginnenhoeveel juiste opgaven zfi1 mdn
krijgen? Het oontrole^stelsel der belastingen door de
loonopgaven, die de werkgever moet verstrekken, is
vrijwel betrouwbaar, doch daaraan onttrekken zich
volmaakt alle bedragen die als fooi, als meevallertje
wprden genoten.
De kantoorbediende, die eerlijk moet opgeven, om
dat de fiscus de opgave van den patroon met 'de zijne
kan vergelijken, wordt ten yolle aangeslagen (terwijl
zijn geld minder koopkracht heeft dan dat van dein
arbeider). De arbeider ho<udt zich aan zijn vast loon
'en weet niets van overwerk, van karweitjes in eigen
tijd, van fooien en dergelijke bronnen van inkomsten,
zelfs al zijn zij zoo regelmatig als bijv. bij den tram
conducteur of den kellner. Deze inkomsten zijn door
den fiscus niet te pontroleeren, met het gevolg, dat
de opgave niet klopt met de waarheid. Bij gelijk
geldinkomen is dus de arbeider aanstonds in betere
positie.
Iets wat wij "hem niet misgunnen. Volstrekt niet.
Maar heit is onrechtvaardig, dat het inkomen van
den een met zooveel grooter nauwkeurigheid vast
gesteld en gecontroleerd kan worden, dam dat van
den ander. Vooral als de. gedwongen levensstandaard
van dien een zoo yeel andere en zwaardere éischén
stelt, dan die van den minder gemakkelijk te cointro-
leeren persoon.
Als ieder juist en behoorlijk opgaf, zou de belasting
beltngnik ïtger kunnen zijn, dtn thans nu zich zoo-
velen voor een groot deei tan hun verplichtingen
kunnen onttrekken.
Aangezien de belasting voor den ongehuwde reeds
bn een inkomen van 700 gld. begint (te betalen f6.98)
zal het fijfer der belastingbetalers vrijwel overeen
moeten stemmen met dat der personen van 48 jaar,
die den Haag wonen.
Immers, minder dan dit bedrag wordt er door
zoowat niemand verdiend,
We zullen .er tezijner tijd op letten, hoeveel min
der het getal aanslagen is en tevens hoeveel érvan
oninvorderbaar blijken. Vermoedelijk zal de marge
belangrijk zijn..„..
En nu de vraag waarom deze drukkende belasting
noodig is. Voor een deel natuurlijk wordt zij ge-
eis cht door de crisisuitgaven, die de gemeenten nu
eenmaal door het Rijk ziin opgelegd en die betaald
moeten worden. Wanneer het alleen die gold zou
men zich schikken, al zou men het nog zoo onaan-
riam vinden dit te moeten doeln. Maar dan zou
belastingbetaler toch zeker "het recht hebben pp
te komen tegen de grenzelooze verspilling en vérré-"
gaande onbekwaamheid die bij die crisismaatregelen aan
den dag komen. 0
Er is echter nog een geheel andere factor. Liev&r
gezegd meerdere- die de gemeéntéuitgavén géstadig
opvoeren.
Ten eerste natuurlijk de loonsopdrijven] van al
wat trekt uit de groote portemonnaie. De dwaasheid
de Toónsverhoogingen definitief 'te maken in plaats
van een noodloeslag te geven op het bepaalde grond-
salaris en dien toeslag „glijdend' te maken in over
eenstemming met het minder of erger worden der
duurte zal zich natuurlijk op den duur blijven wre
ken. Niet alleen ten opzichte van overheidspersoineél
maar van den weeromstuit zal ook in het particulier
bedrijf het loon zóó hoog blijven, dat van een terug
gang der duurte in belangrijke mate geen sprake,
kan zijn.
Maar het allerergerlijkste is de onbekwaamheid, cf
wil nien liever de onpraktischheid van overheden.
In 1918, toen de Engelsche geïnterneerden ons ver.
lieten, kwam halfweg Den Haag en Schevenitngjetn
het Hotel Royal leeg. De gemeente kocht het én dé
gewezen eigenaar renteniert. De geméénté zou ér
een ziekenhuis van maken, waaraan groote behoefte
bestond. Maar zij deed niets. In weerwil van "wo
ningnood en gebrek aato lokalen voor allerlei ge
meentediensten, bleef het hotel leég staan, zélfs in
het seizoen 1919, hoewel er anders toch gemakkelijk
i tweehonderd personen hadden kuinnen wonen. Nu is
het 1920. Is er pog geen hand uitgestoken om het
hobei als ziekenhuis of wat dan ook in gebruik te
nemen. Nu schijnt mien tot de overtuiging te zijn
galcomien, dat een huis, vlak naast een zeer rumoerig
stoom trammetje bijna zonder tuin en zonder gelegen
heid tot eventueele uitbreiding als ziekenhuis niet
deugt en adverteert de gemeente, dat hét Hotél Royal
weer te koop is.
De schade voor den belastingbetaler zullen wij bij
gelegenheid wel eens probeeren op té diépén uit dé
begrootingscijfers, waarin dergelijke akkevietjes zoo
zorgvuldig plegen te worden opgeborgen.
Nu alles en iedereen staakt, zou een staking vain
belastingplichtigen .tot radicale hervorming van ge
meentelijk financieel beheer misschien toog niet ééns
zoo gak zijn. A.
NAAR HET ENGELSGH VAN RUBY M. AYRES
DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr.
i7 Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht
Joy ging. zonder naar hemi te kijken naar haar eigen
huis en ik moest hem opnieuw verzekeren, dat niemand
hem de schuld gaf voor het gebeurde, en gaf hem
tenslotte een halve 'kroon om van hem of 'te komen
maar hij blejef tot het laatste oogenhlik herhalen, dat
hij het hondje vato de dame niet had willen doodem iem
dat hij 'jonge terriërs thuis had, als de dame 'er ee|n
voor in de plaats wilde hebben, en gaf me zijn adres
en ik 'beloofde! hem te zullen laten weten wat Joy
gezegd had
Castle ,en ik begroeven ',3 avonds Rags. plechtig tus~
schen de blauwe delpliitiiums en ik móet eerlijk bek©11"!
nen, dat het mij erg bedroefde te weten, dat ik nooit
mijn kleinen vriend meer tegen de katten zou hoor^n
blaffen of tegen mam deur krabbelen.
„Die arme Miss Joy," zeide Castle. „Wat zal zij er
©en verdriet om heboeto; zij heeft zoo'n goed hart."
Ik keek voor mij uit; üc kan niet zeggen dat zoo'n
gedachte eerder in mij opgekomen was; ik had Joy
Lamheid altijd beschouwd ais een vain die meisjes,,
bn wie de liefde niet hinderlijk 'diep ging. Maar Castle
begreep haar waarschijnlijk beter dato ik.
ik vroeg mij af, .wat zij' alleen thuis zou doeto. Ik
wist, dat de groote Augustus weer weg was, naar alle
waarschijnlijkheid met mijn vijtig pond in zijn zak.
©n dat hij wel toiet terug zou komen, voor die allen
maal op waren.
Ik bracht den heeleto avond in mijn tuin door, zoor
dat zij, als zij behoefte voelde om met iemand te
praten, mij dadelijk daar zien zou, maar aan de andere
zijde van de heining was geen geluid te hooren.
Na het avondeten ging ik weer naar den tuin. De
blauwe delphiniums hadden enkele bloemblaadjes la"
ten vallen op de pas omgewoelde aarde, waarondelr
wil d©p. armen Rags begraven hadden.
Ik liep op het gras heen en weer èn dacht aan
Don. Ik had nog geen woord van hem gehoord, en.
vermoedde ook niet, dat dat gauw gebeuren zou. Na~
tuurlijk zou hij al zijn vrijen tijd gébruiken om aan
Jov te schrijven.
tL sc'lefn dien avond buitengewoon vroeg don1
kot te worden en er kwam een soort grijze mist op.
Castle nep door het keukenraam; dat het te vochtm
voor werd om buiten te Wijven
HET QNTWERP-ZONDAGSWET.
„Het Vaderland", lib-, verhaast er zich over, dat
minister Riuys de Bdrenbrouck, die, voorzichtig
staatsman als hij is, reeds zoo herhaaldelijk blijk
heeft gegeyfen van den ernstigen wil oirn geen on-
noodige twistappels in de Nederlandsche natie te
werpen, zijn hand zou steken in het wespennest,
dat Zondagswet heet. Het blad bekruipt de vrees,
dat wij hier weer, te doen hebben met een toegeven
aan het drijven van den anti-revolutionnairen bond
genoot.
En de iniddeninlg van dit ontwerp verhaast te
meer, waar regeling van de Zondagsrust geen deel
uitmaakt van het Regeeringsprogram; noch in de
Troonrede van 1918 noch int die van 1919 werd daar
van gerept
Het Vaderland acht het ontwerp lang niet zonder
gevaar.
Nu daarin feitelijk de matihit in deze door de re
geering wordt overgedragen aan de gemeeentera-
den,, zal de eene Nederlandsche burger in zijne
vrijheid', 'hoe hij den Zondag wil besteden, heel wat
meer beperkt worden dan de ander. Voor de ge
meenteraden van de groote steden en van die van
centra van ontwikkeling zijn wij niet bevreesd, die
zullen ook met deze wet de zaak laten zooails zij
was, maar bet kwaad zal komen van die gemeente
raden, waarin bet Calvinistisch element overheer-
schend is. De. Calvinist, voor izoover hij in het anti-
revolutionnair partij verhand zit, enkele gunstige
uitzonderingen natuurlijk daargelaten, is er niet
mee tevreden Wat hij den Zondag kan vieren zooals
hij dat wil, maar is er op uit andersdenkenden in
eijn eigan ktrktlljk kfftwfltjï tt vrtefsn. J2a hier
in staat hij lijnrecht tegenover alle andere Neder
landers, tusschen katholieken en vrijzinnigen be
staat op het punt van de Zondagsrust tamelijk wel
overeenstemming, en de Ohristelij k-Historisch en
zijn alles 'behalve bewonderaars van den Engel-
schen Zondag; -wie Zondags concerten pleegt, te be
zoeken, heeft hen daar dikwijls aangetroffen. Wat
vrijzinnigen, (katholieken en Christelijk-Histori-
achien en ook de mannen, van. de SJXAJP. vereenigt,
ds dat zij voor een wekelijiksohen rustdag strij
den, en naardemaal dit, èn met het oog op onze
historische ontwikkeling, èn met het oog op de in
richting van den arbeid bij voorkeur de Zondag
moet wezen,, zijn zij voorstanders van. het veihod
van allen, arbeid op Zontdag, die niet strikt nood^
zakelijk is, juichen zij toe dat staat en gemeente op
dien dag door hun dienaren niet meer. laten wer
ken dan onvermijdelijk is.
„Het Huisgezin", jr.-k., is verre van geestdriftig.
Het heeift, na de practijk van) de wet van 1815, niet
veel vertrouwen meer in bevordering van de Zon
dagsrust door wettelijke maatregelen:
Het program der katholieke staatspartij! is qp
dit punt zoo sober, en zoo vaag mogelijk: bevorde
ring der Zondagsrust, vraagt het.
[Dat kan een maximum, maar het kan ook een
mi-niTmi,m zijni
Het ontwerp-R.K. gemeente-program treedt meer
in 'bijzonderheden^ maar durft,, afgezien van de
winkelsluiting!, voor de Zondagsrust niet verder
gaan dan één ,uur in' den namiddag.
Niet, klaarblijkelijk, omdat het niet meer wilde,
maar omdat het tegen den stroom oproeien niet
mogelijk achtte.
De regeering gaat principieel verder.
Zij 'verbiedt, als regel, de openbare vermakelijk
heden vqor den geiheelen Zondag, v
Maai- zij houdt dit sluippoortje open, dat de ge
meenteraad bij verordening voor de uren na den
middag op het verbod' uitzonderingen kan <toe<-
staan.
En nu duchten we, dat de uitzonderingen zóó tal
rijk zullen worden, dat er van den regel weinig
zal overschieten.
In plaats van één regeling staan ons thans hon
derden en honderden regelingen te wachten.
De regeering schuift in haar memorie van toe
lichting een zeer sterk argument naar voTen: het
sociale belang, dat aan duizenden arbeiders Zon
dagsrust wordt verzekerd, in plaats van hun zwaar
der werft nog dan in de week op te leggen.
Met dit argument zullen de gemeenteraden re
kening hebben1 te houden, maar zij' zullen het al
leen dan doen,, wanneer bij de leden eten sterk ont
wikkeld. sociaal inzicht aanwezig is.
„Het Volk", s.-d., wijst er eveneens op, dat het
nieuwe ontWerp-Zondagswet uitgaat van een Cal
vinistische gedachte. In katholieke landen en stre
ken is de Zondag de vroolijke feestdag bij uitstek.
Hieruit volgt, dat met wetsontwerp de inzich
ten en de verlangens van het geheel dor bevolking
worden opgeofferd aan de opvattingen van. een nog
veel kleinere minderheid, dan men .uit de toelich
ting zou opmaken. Het is volstrekt onjuist, dat „del
christelijke levensbeschouwing de indiening van
dit wetsontwerp zou vereischen. Ook indien dit
juist ware, dan nog zou voor een land met zoo
gemengde bevolking als het onze de billijkheid
eischen, dat niet eenzijdig met de levensbeschou
wing eener bepaalde groep werd rekening gehou
den, terwijl er een zoo aanzienlijk aantal anders-
geloovigen en een sterk stijgend aantal van allen
vormelijken godsdienst vervreemden is, die men
niet het recht heeft tot burgers tweede klasse te de-
gradeeren.
Het blad tgont verder aan, dat deze wet zonder
eenige noodzaak een eind zoiu maken aan oude ge
woonten, waarvan niemand nadeel ondervond:
In art. 8 wordt verboden op Zondag markt te
houden, tenzij vóór negen uur 's morgens wat aan
bederf onderhevige waren betreft. Hiermee wordt
te Ahasterdam de £otndagismarkt getroffen, 1 die
daar van ouder tot ouder in sommige straten der
Jodenbuurt in de morgenuren wordt gehouden.
Die rnaitkt gaf niemand aanstoot. In de buurt waar
zij plaats .vond, heerscht dien dag geen sabbath.
Welke reden is er om dit te verbieden? Het is pure
dwingelandij jegens andersgeloovigen.
In art 9 worden alle openbare vermakelijkheden
in de morgenuren verboden, daaronder ook begre
pen muziekuitvoeringen. Hiermee zou een einde ge
maakt worden aan de concerten te Amsterdam des
Zondags in de vroege morgenuren in .verschillen
de .parken georganiseerd, die, blijkens uen grooten
toeloop,-aan een wijd-verbieiden vojkswensch vol-»
doen en waarvoor zelfs van gemeentewege susidie
wordt verschaft. Op die concerten wordt veelal
ernstige, teiiMeele zelfs gewijde muziek uitgevoerd.
.Waarom ze te verbieden? De groote kerkdiensten
zijn dan nog niet aangevangen. De uiflvoierenden
zijn bijna uitsluitend onbezoldigde liefhebbers. 'Al
weer: het verbod' is niets dan naargeestige dwin
gelandij.
In hetzelfde artikel 9 worden ook alle voetbal-
wtd*trijd«n op Zondag rtibodon, Dt rtgttrtow ia-
tuwchen, bègrijpende dat dit je reinste waanzin
zou zijn, stelt tevens voor de gemeenteraden te
machtigen om voor de middaguren uitzonderingen
op dit wettelijk verbod toe te staan. Dit zal tot ge
volg hebben, dat nagenoeg alle gemeenteraden in
het land, uitgenomen in. enkele streng-calvinisti-
sche streken, met' spoed verordeningen gaan ma
ken om 's middags alle voetbalwedstrijden wèl toe
te staan. Er blijft dan. over een wetsbepaling, die
voor zoowat het geheele land niet geldt /Van ,>waar-.
heid in< de wetgeving" gesproken
Hetzelfde geldt voor tentoonstellingen*, tooneeluit-
voeringen, concerten enz., die, in afwijking van
de wet, overal zullen worden, toegestaan. Maar op
Zondagmorgen zullen, ook tentoonstellingen geheel
verboden zijn, hoewel dit voor e<en belangrijk deel
der bevolking juist een zeer gezocht unir voor deze
geestesverrijking; is.
Het verbod' van optochten vindt Het 'Volk een ge-
niepigheidije tegen de arbeidersbeweging. .,In zijn
dwiogziuicht en zijnj onoprechtheid ten eenienmale
verwerpelijk" is de conclusie.
„U zult weer ziek worden," verweet zij mij, ,,öa
wat zal Mr. Don daia zeggen?"
„Hij zal het niét weten als jij het hem niet schril ft"
antwoordde ik, maar 'toch ging gehoorzaam naar
het huis.
Ik liep om tiaar de voordeur e!a was daar juist»
toen het hek achter mij "knarste en ik omkeek en Joy
Lambert vlak bij mij zag.
„Zoo, bent u daar?" zeide ik zoo vroolijk als ik
kon. „Ik wou juist even komen overloopen."
„Ja?" Z11 lachte zuurzoet »,Dan faam u een grapf
P1!k antwoordde biet, waarop zij Vroeg:
„En wat wou u komen doen?"
„Alleen maar eens kijken hoé met u was en
u vertellen, dat Rags
„Ik praat liever niet over hem," zeide Zij met half-
Verstikte stem. U hebt natuurlijk gevonden, djat ik
me vanmiddag als een eek aanstelde?"
„U wéét heel goed', dat dat niet zoo is," antwoord
de ik beslist. „Ik was bedroefd heel bedroefd. Ik
zal hem evenveel mlsseto als u."
Z11 keek met een flauw glimlachje toaar mij op.
„Waarom zegt u toch altijd dingein, die u niet
echt meènt?" vroeg zij, ,,Ik weet, dat het uw be
doeling is hartelijk te zijn, maar het is heusch niet
hartelijk
^Wat bedoelt u?" vroeg ik.
Zfj streek met een moe gebaar eein lossen haarviok
van haar voorhoofd
„Wat u daareven zeide bijvoorbeeld. Dat u Rags
evfenveel zoudt missen als Ik. Dat is niet waar, om.
dat het niet waar zijto kan. U hebt hem nooit zoo
gekénd als ik u hebt dus biet zooveel van hem kun"
nen houden als ik. En dan zijn er inog andere
dingen.
„Wat voor andere dingen?"
Z11 aarzelde, maar dan antwoordde zij impulsief:
„Vanmiddag bijvoorbeeld; u hebt vanmiddag iets
gezegd, waarvan ik zeker weet, dat u het niet meent—"
„Wan/neer was dat? U kunt soms zoo phantasee^
ren. Ik weet zeker, dat ik vanmiddag niets tegen u
gezegd heb, dat ik niet meetode."
Z11 jochie even.
„Dat is heel onbezonnen gezegd van u. Ik bedoel,
toen u zeide, dat u er iets om gaf wat er van mij
werd."
Ik had die impulsieve woorden vergeten en mijn
hart scheen even niet te kloppen in het oogenhlik
voor ik woorden bëdenken kon orh die directe uit
daging te beantwoorden, en dan zeide ik vastberaden
,)Da£ur igeef ik zeker heel veel. om terwille van
Don. Hij heeft mij gevraagd voor u to zorgen en
ik hoop, dat u mij wilt laten trachten' mijn belofte
te houden. Ik wil een jvriend voor u. zijn, terwille
van hem ik wil het leven ivoor u zoo gelukkig
mogelijk maken itot hij weer «thuis komt."
Zij lachte vreemd en boos.
„U zult mij niet gelukkig maken dioor te trachten
mijn vriend te zijn. Ik wil u niet als vriend."
Er volgde een pijnlijke sti'lte. „Het spijt ine", zeide
ik dan. „Ik had gehoopt, dat wij elkaar beter be
gonnen te begrijpen. U maakt het mij heel moeilijk."
„U maakt het u zelf moeilijk", wiel zij uit. „U
kunt het misschien niet helpen maar u begrijpt
er absoluut niatis van. U bent bemannen mij te ha
ten; o ja zeker, dat is zoo;" hield zij vol, toen ik
probeerde haar in de rede te vallen. „U haatte mij
en nu bent u haJlf omgedraaid: en zegt, dat u mijn
vriend wilt zijn. Nu haar stem begon te fluiste
ren en zij 'keek mij van onder haar lange wimpers
aan „nu* ilk heb liever, dat u mij haat", zeide zij
bijna onhoorbaar.
„Ik heb u' nooit gehaat", antwoordde ik boos. „U
overdrijft altijd; ilk heb u nooit gehaat".'
„Hebt u dat niet?" Zij wierp uitdagend' haar hoofd
in haar nek. „Laten we dan zeggen, idat .u* nooit van
mij gehouden Jiebit. Of is dat soms ook niet waar?"
Wat wilde zij mij toch laten zeggen? Ik antwoord
de, dat het dwaas was steeds weer die oude koeien
uit de sloot te halen. Waarom kon zij niet edelmoe
dig zijn en de manier, waarop onze kennismaking
begonnen was, vergeten?
„Ik heb een fout gemaakt dat beken ilk", zeide ik
kalmer. „Maar Ik ben tenminste eerlijk geweest en
heb gezegd wat ik meende".
„Dan wou ik, dat u nu ook eerlijk was", barstte
zij hartstochtelijk Hos. „Ik wou, dat iu nu ook zei'de,
wat u meende. Waarom 'kunt u dat niet? U bent
een man. U kunt zeggen, wat u verkiestWaar
diient het voor, dat iedereen ellendig Is. ora'daf
omdat
„Omdat wat?" vroeg ik heesch. 'Ik had een ge
voel' alsof iets mij bij mijn keel greep en probeerde
den adem uit mijn lichaam -te knijpen; ik had een
gevoel, alsof al het bloed in mijh aderen zich ergens
in mijd hartstreek concentreerde en alsof alles in de
wereld donker en zwart geworden was, behalve de
schoonheid van het gezicht van dit meisje, dat ito de
toenemende donkerte uitkwam als een witte bloem,
„Omdat u zoo koppig, zoo vervloekt koppig bent",
zeide zij half lachend. „En omdat u zoo'n lieve,
lieve, edele man bent, te edel om .te zeggen wat ik
iederen keer, dat u mij aankijkt, in uw oogen lezen
kan." De laatste woorden weiden gefluisterd.
„Joy-!" Ik herkende nauwelijks mijn eigen stem.
Eien ademlooze stilte volgde, waarin ik worstelde om
mij te weerhouden naar haan toe te gaan. 1
Trekking van 10Ö nummers ten overstaan
van Notaris A. G. MULIE.
Donderdag 6 Mei 1920
Pn)j van t 25000 5647
f 5000 10102
Prijzen van f 90 telgen gekL
3 2018 3188 5547 7205 9096 12621 15373 18426
152 73 3238 5612 7519 9437 26 16044 18944
269 2180 3404 5792 7841 10058 12868 16186 19072
601 86 43 5846 73 10359 13403 16493 19590 1
832 91 3754 82 7938 10Ï37 15 16522 19828
97 2237 3916 6099 8124 10ö42 34 16664 57
1051 2460 4003 6175 8449 87 13693 16704 20521
1189 2651 5056 81 9311082 13873 16836 29
1537- 66 5393 6249 8768 11425 14028 17660 64
1670 2826 5411 97 8901 11584 14315 17989 20963
1811 3056 88 7000 9080 12370 14yld 93
Trekking van 500 nummer* ten overstaan
van Notaris A. 6. MuUlE.
Woensdag 5 Mei 1920
PrtX van t 2000 9964
f 1500 3145
f l600 3259 4354
f 400 8160 19492
f 200 6791 12987
f 100 3387 7930 10855 20332
Prijzen van f 90- - telgen geia.
54 2656 4881 7238 9485 lf456 14067 16604 18737
172 2779 4935 49 9505 11632 14108 16/12 18816
249 2804 88 7329 37 39 16 id 33
75 12 5003 32 44 11709 55 168ol 83
- 47 68 17 96 56 91
48 9722 73 14245 5818958
80 44 80 90 59 96
83 5211939 14493 bJ 19002
97 56 65 14665 16959 26
50 47
52 50
60 5117
67 75
71 5214
323
411
75
81
610
712 98 37 7405 9854 12009 14716 17t03
19 2932 54 7552 9951 16 39 28 19114
73 63 57 91 88 23 93 41 82
76 78 73 760310000 41 14812 51 97
83 3093 5347 77C0 4 56 28 65 19240
98 99 73 2 77 12121 86 6919357
825 3168 94 42 99 831490'J 17133 19435
30 3267 5463 66 10108 12240 6 49 19508
56 3356 5516 7842 17 43 33 67 68
59 59 91 72 36 47 38 90 19786
78 3465 5641 7937 68 57 84 17202 19812
954 75 92 92 91 89 93 44 14
64 3501 93 8037 10244 94 15007 17363 38
1095 33 5788 72 63 12320 82 66 66
1112 3731 96 7710421 12402 15130 71 19995
92 91 5815 8246 71 5 15224 17509 2u064
1235 3806 18 6210538 15 77 A761 1 20199
39 13 97 76 66 68 95 832U219
1306 3938 5934 8302 89 90 15336 17716 2o302
8 66 82 341068512526 62 70 24
9 4039 6005 4210747 36 70 91 §0
19 48 6 73 74 451540817853 20508
94 63 6129 8461 10812 - 92 28 59 57
1405 4104 56 96 2212932 4517904 59
9 70 63 8555 67 9315502 3220623
1631 76 78 57 821308415660 9ü 61
59 4202 6241 93 96 96 81 18107 65
1873 4324 6316 97 10912 13147 15823 10 20716
1970 53 46 8670 29 51 56 49 18
2088 65 51 89 3313234 61 88 74
38 63 81 18202 20814
51 1345815958 48 45
61 68 16070 63 47
64 85 7318365 77
70 13548 16162 86 79
94 67 16204 18435 20921
_811041 13636 34 82 42
9313734 69 90 53
97 86 52 8800
99 4453 72 8923
2112 75 6725 57
79 4520 46 78
97 91 6816 82
2248 4623 29 9006
83 50 42
2320 63 6910
J£ 12 2911138 40 7018500 90
2423 4732 40 53 7413800 16340 3
26 56 82 9136 77 52 82 31
79 70 7064 5611317 68 16425 53
2504 72 69 9226 58 75 95 66
60 4813 7141 62 65 13909 97 78
96 16 48 6388 93 75 98 18609
2643 24 75 9011437140101660318724
„Dan zag Ik de opwinding In haar oogen langzaam
overgaan in een soort wanhoop en zij 'lachte haar
ouden uit dagenden lach.
„Nou, Ik geloof, dat het me nu itoch gelukt ais",
zeide zij overmoedig. „Nu zult u wel nooit meer te
gen me willen spreken". Zij haalde haar schouders
op. „Nou, wie geeft er wat om me?" vroeg zij bru
taal.
Zij ke einde zich om om te gaan. Zij liep langzaam
het pad af, zóó langzaam, dat ik haar wel twintig
maal had kunnen inhaln vóór zij bij het hek was;
moor ik verroerde mij niét en zij Jiep door.
„Maar u hebt toch nooit van mij gehouden^ is het
iwel?"
De woorden schlenjen nog] te hangen in de stilte,
alsof zij wachtten op het antwoord, dat ik niet had
kammen geven.
Nooit van haar gehouden! Neen, dat was maar aJ
te waar; en dan drong plotseling mét een verblin
dende helderheid de waarheid tot mij door. Ik had
get/racht haar te haten, en heft eenige wat mij in al
dien tijd gelukt was, was haar lief ,te hebben tot
In het diepst van mijn zied.
HOOHDSTUlK XIV.
„Mr. David", riep Castle uit. „Mr. Dnvid, d© mist
komt op en hét is geen weer voor u om buiten
te blijven."
Ik keerde me om en ging terug naar de studeer
kamer. Dé gordijnen waren hoog opgetrokken en pa-
was een vreemd, opaalkLeurig soort licht in'het ver
trek ien buiten in den tuin klonk de wind in deb oo-
men als iedn zachte zucht Ik ging naar het raam en
bleef een tijd Iaing naar buiten staan kijken. Ik had
een gevoel alsof ik zwaar mishandeld was en de
eerste verdooving ma den slag week en de piin voél-
baarder maakt©.
Ik was bijna veertig en zij hoe oud?
De heele zaak was monsterachtig, absurd, aatoge-
nomen zelfs, dat we geen rekening Behoefden té hou
den met Don, Bovendien, hoe was het mogelijk, dat
zn mij werkelijk liefhebben kon? Een man, 'die zijn
eerste jeugd voorbij was ©en mam, van wien het
Leger zelfs niets weten tfilde.
Zij was een flirt In herinnerde me zelf eraan, dat
het niet de eerste maal was, dat zij getracht had mij
te verleiden iets te zeggein of te doen, waarvan ik
geweten had, dat ik er later spijt over zou hebben.
Zoo redeneerde ik terwijl ik daar bij het raam ito
de ^duisternis stolnd te staren. En toch wist ik al
dien tijd diep ito mijn hart, dat hel niet waar wat.
„....Een edel, lief, lief maia,.:." Zoo had zij mii
genoemd. Het was alsof ik haar stem met dein zachte»!