Alitlttl Bitlis-
Aimtntic- Lnilintlil
Hef Meisje van hiernaast.
Donderdag 20 Mei 1920.
03ste Jaargang. No. 6021.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
FEUILLETON.
Brieven uit Engeland.
SCHASE
Dit blad verschijnt viermaal per week Dinsdag. Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 uur worden Advertentiën
zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
UITGEVERS: TRAPMAN CO., SCHAGEN.
POSTCHEQUE en GIRODIENST 23330. INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. AD VERTEN
TIÉN van 1 tot 5 regels f 0.80, iedere regel meer 15 ct. (bewijsno
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Zitting van Dinsdag 18 Mei 1920.
Bij de haren.
'n Paar Opzeeër" vrouwtjes vormden de introductie
vandaag. Zei nadden een derde lid van het schoouu|
geslacht in ,,'t dijrp" nogal afgetuigd, nadat de ver
houding tusschen partijen al eenigéa tijd te wenschén
overgelaten had.
Dirkje JBuis, de 50.jarige huisvrouw van Engel de
Groot en de 23Jarige dochter van dit echtpaar, eein
pittig meiske, Jobje de Groot, geheeten, waren de
Looze daderessen' van dit wanbedrijf. Ze haddien hare
tegenpartij, Albertje Smit, weduwe van Gerikt Zwaan
nogal gevoelig aan de haren getrokken. Het- goede
mensch" had een min of meer belangrijk deel vain.
haar schoon, natuurlijk hoofdsieraad in den öngelijken
strijd van twee tegen ééln moeten laten... Het smeu
lend vuurtje van den haat was tot een o'nrustbaFendie
vlam gaan oplaaien, toen ,,Appie" hoorde, hoe hare
beide vijandinnen kwaad vain naar spraken. Appde zei
daar toen wat van en..., toen is de bom gebarsten.
Dirkje en haar Jobje scheurden, liefst, in Apje's eigen
tuin met voorbeeldeloozen ijver 't mensch aan heur
haren. Jobje lispelde .(overluid) dat Albertje ook zich
niet onbetuigd...
„Stil Jobje vermaande de Praesus ernstig, „ik spreejk
nu mét uw moe..,/'
En later toen moeder Dirkje ook ontijdig zooiets
wou vertellen van dat Albertientje haar beidefi ook
'had afgetuigd, klonk hot vermanend; .,Stil moederi,
we èpreken met Jobje.''
Niettemin kwamen we ten slotte toch klaar en
werden .de dames de Groot onthaald op ©én straf-
eisch tot f 25 boete of 25 dagen „de nor in".
Zoo gaat hot niet.
De 44Jarigo landbouwer Engel Paarlberg had in
Krabbendam oen woninkje, dat hei Algeméén Arm
bestuur van hem huurde, om er Elisabeth Kooi], oen
weduwvrouwlje, dat uit werken gaat, gratis in te la
ten wonen. Maar Engel had onlangs het huisje ver
kocht aan D. Leijen en die moest er 1 Maart in.
Paarlberg had de huur opgezegd en kwam, zonder toe
stemming daartoe te hebben, den eersten Maart met
een paar knechts het door Elisabeth bewoonde per
ceeltje binnen. Engel, eein forsche baas, wist met
een stuk ijzer de deur te forceeren en ging, géholpéui
door zijné beide metgezellen., het boeltje dér wé-
duwe uit het huis verwijderen en overbreingen haar
eene andere, voor Elisabeth bestemde woning. Maar
met die wederrechtelijke handeling tippelde Lingél ér
wegens huisvredebreuk in. Ein de O.v.J, eischte een
tientje boete of 10 dagen hechtenis.
Ben maand voor een deken.
Cornelis Visser een geschorst gemeentewerkman uit
Alkmaar, den loden Augustus 1880 te Westgraftdijk
geboren, heeft zich in November 1918 ten nadeéle
van het Rijk der Nederlanden een militaire wollen
deken uit ae barakken aan den Westerweg weder-
rechtelijk toegeëigend. Een bedenkelijk, grapje, dat
hem niet erg bevallen zal zijn, nu de Officier ina te
nebben toegelicht, hoe het zaakje zoo lang onderweg
was, een maandje brommen vorderde.
Heling.
Catharina Jonker, huisvrouw "Groen, te den Helder,
was niet als beklaagde verschenen. Zie had zich aan
heling van steenkolen, die vain de Heldersche gas
fabriek waren gestolen, schuldig •gemaakt. Eein 16"
js ten tijde
nog Heldersch
Maarten, werd
als getuige voorgebracht, maar nadat ze op vrij suk
kelige wijze het een en ander had verteld, wérd
het verhoor geschorst en de zaak tot straks uitge"
steld.
Eén nieuwsgierige brievenbesteller.
Een zaakje met een beele reeks gétuigén kwam
vebvolgens aan de orde. Hier gold het eein nieuws-*
gierige brievenbesteller, ook al uit den Helder. Thans
is 'die man, na de stomme streken waarvoor hij
hier terechtstond, gedegradeerd tot haringinpakker.
De besteller, Hendrik van Dok, een jonge vent van
even 22 jaar, had in 't laatst van 't vorige jaar eerst
uit nieuwsgierigheid brieven en zendingen geopend.
Alleen maar om< eens te kijken wat er in zat. Maar
tenslotte begon hij guldens-'en rijksdaa 1 derszilverboni
netjes uit geldzendingen te halen en brieven, briéfkaar
ten, controlebewijzen, postkwitantiën enz. kwamen
niet aan hun adres en raakten zoek. Bij ten laste
legging waren er een drietal zendingen uitgepikt, nl.
geadresseerd aan de dames van Urfc te S ene veilingen
en K na ver te Rotterdam en aan den heer Adriaan
Noordeloos te Koegras gem. den Helder. Een heelé
kist met ach tergen ouden poststukken: 131 brieven.
34 briefkaarten, 79 visitekaartjes, 1 postkwitantie, 2
pakken kaarten, 4 controlebewijzen, 17 einveloppe|h
niet adres en 33 brieven zonder adres werd in be-
klaagde s bezit gevonden en in beslag' genomen. Voorts
I wera in zijne kleed eren ook nog eein aantal brieven,
briefkaarten, enz. aangetroffen.
De O.v.J. meende, dat zware straf hier op haar
plaats was en requireerde 8 maanden gevangenisstraf.
Mr. Offers deea als pleiter z'n best.om verschil"
i lende lichtpunten naar vorein te brengen in deze
strafzaak, om ten slotte tot voorwaardelijke straf te
concludeeren.
Nog meer Heldersche steenkooL
Nu kregen we beklaagde Maria Frederika Wiezel-
man uit den Helder, die iniet ter zitting aan/wezig
was. Zij wordt beschuldigd van beling van steenkolen
en in haar zaakje trad hetzelfde Heldersche* knotje,
Marganelha van der Meijden geheeten, op, dat straks
in Kaatje Jonker's gevalletje als getuige voor de vier
schaar poseerde. Margreet scheen nu w©L iets vlotter
en ook het straks niet afgehandelde zaakje tegen
Catrien Jonker werd nu beëindigd.. Wegens heling
werd tegen de; dames Wezelman en Jonker iedér
f 50 boete gëëischt, of bij met betaling, voor elk
door 25 dagen brommen te vervangen.
Onder dronken lui.
Heter Klaver, een rijzige hoer van Zwaagdijk, ger
meent© Zwaag was in den avond van 4 Maart j.1.
beland in de bekende herberg „Wie weet nog hoé",
van Tensen, aan het Keern. niet ver van Hoorn.
Ook waren .^aar Johaanes de Haan, een Hoornsch i
veehouder, benevens Cor Kind, Arie Groot, Willem* I
Alexander Paul Frederik Lodöwijk Engel, dieins zoon i
Jan en énkele andere personen. Nu had Willem
Alex...... enz. aan Arie Groot een ket verkocht. Wim,
die zoo'n soort koopman is en te Hoorn woónt, kónl
het biljet van f 300, dat Arie ter betaling aanbood,
niet wisselen. Toein nam Hannes de Haan dat biljet I
aan en gaf aan de Groot de f 110, die deze !na
betaling van de f 190, voor de ket nog van z'n
„briefje" van driehonderd moest hebben. De ket was
door Groot nu althans betaald. Maar Hannes de Haan
liet het bij de afgifte van die f 110 blijven. De f190
die Wim vangen moest, droeg Hannes op dat moment
niet af, dat zou later wel komen. En dat kwam later
ot»k. Maar het gezelschap werd luidruchtiger en de
Haan, die vooral erg beschonken was, begon erg non
chalant met zij,n „spie" te doen-. Hij gaf zijn bank'
billetten vrij slordig, maar een plaatsje in den bui- j
tenzak van zijin jas. Arie Groot kon op 'in gegeven! j
moment bet briefje van drienonderd weer weT wis-1
selen en „mam dat' in", terwijl Hannes er drie flap-
pies van honderd voor in ruil kreeg. Herhaaldelijk
gooide Hannes z'in geld op tafel en een paar maal
vouwde Het Klaver het dan weer netjes op en gaf
het Hannes weer. Maar later 'nam Klaver, die vlak
naast Hanines zat dezen eön bedrag van f 370 aan
bankpapier af. Klaver nam dat bankpapier, dat zich
in een ouwe zwarte portefeuille bevond, uit den bui
tenzak van de Haan's jas en stak het bij zich. Klaver
zei nu, dat te hebben gedaan om een goed werk te
verrichten en omdat de Haan er zoo niet langer
mee vertrouwd was. Inmiddels was Klaver's vrouw
ongerust geworden eln had het dienstmeisje, tevens
het nichtje van Klaver, Engeltje van Diepen., uitger
stuurd om Oom Piet te halen. En oom Piet ging mee,
toen (nichtje, bij hospes Tensen kwam. Toen later
des anderen daags al, Wim en Haninis samèn naar
Klaver gingen, om eens over de centen te praten;
iWim was ook maar mee, omdat de 190 gulden'
van de verkochte ket nog onder het door Klaver in
bewaring genomen géld van Hannes begrepen waren
zei Klaver geen honderd gulden in huis te hebben.
En hij bood aan, zijn kleeren door z'n vrouw te laten
nazien. Dat gaf echter geen resultaat. Klaver had het
geld op de beddeplank gelegd. Hij was evenals de
andoren den vorigen avond ook niet nuchter geweest.
De portefeuille nad hij verscheurd. Een stuk ©r
van vonden de bezoekers in het rietgewas aan den
slootkant van Klaver's erf.
Aan Klaver werd wederrechtelijke toêëigening van
de bedoelde gelden ten last© gelegd.
De O.v.J. noemde het bestelen van een dronken
mensch. achtte het ten laste gelegde bewezén én ré-»
quireerde 5 maanden gev.
Mr. Leesberg verdediger, was van oordeel, dat het
bewijs ontbreekt van het willens en wetens plegen van
'n strafbaar feit. Pleiter wijst er in zijn reae o.a. op,
dat beklaagde is een vermogend man. dat z'n cliënt
gunstig bekend staat, zich na het geval bij het Kruis-
verbond heeft aangesloten en (niet meer drinkt
Als de Haan het geld had meegenomen naar Hoom
dien avond, dan was er mogelijk niets meer van
terecht gekomen. Pleiter ziet met 'vertrouwen tégémoét
dat de rechtbank Klaver- zal vrijspreken.
Schoenendiefstal en het gevolg.
Albertus Gijsbertsen, sigarenmaker te Hoom, was
wegens heling gedagvaard, daar hij schoenen die Kees
van der Kooij, 'n stadgenoot van hem, gestolen had,
I verkocht en in de opbrengst deelde.
De O.v.J. eischte 3 maanden gevangenisstraf tegdh
den niet verschenen beklaagde.
Daarna stond Kees van der Koon zelf terecht, wegens
schoenendiefstat A. Gijsbertsen was ook nu weer als
getuige absent.
De O.v.J. requireerde vrijspraak voor van der Kooij,
Hierna sluitmg der zitting.
A s. Dinsdag geen zitting, Pinkstervacautie.
Heden over 14 dagen uitspraken.
NAAR HET ENGElLSGH VAN RUBY M. AYRES
DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht
Castle trok welsprekend haar neus op.
„Miss Joy zien, ja zeker," herhaalde zij. „Daar
bestaat .niet veel kans op. Mr. David. Zij komt tegen
woordig nooit meer hier. Al den tijd, dat u weg
geweest bent, heb ik haar niet een keer gézién.
Z11 "aarzelde alsof zij nog wat wilde zeggen, maar
ik ging nïet verder op haar opmerking in.
Een .uur later hield voor het huis naast me een.
taxi stil; een jong vliegenier sprong eruit dn liep vlug
het tuinpad op, precies als ik Don zoo tallooze ma,
len had zien doen vóór zijn vertrek naar Frankrijk.
Na enkele minuten kwam. hij terug met Joy Joy
in een japon, die ik nog (nooit gezien had, en mef
den grooten flaphoed, dien zil één keer gedragejn
had, toen zij met Don naar Londen ging. Ik vroeg
me af of zij hog zijn ring dragen zou of dat die
evenals de gever in het vergeetboek jé géraakt was.
Ik wachtte tot zij weggereden waren, en ging dan
naar den ouden Jardine.
Hij was heel „blij mij te zien. Niemand wist hoe
hij dat avondwandelingetje naar mijn huis gemist had,
zeide hij. Hij 'drukte pie stevig de hand en keek mal
aan.
„Je ziet er beter uit veel beter, op mijn woord
van eert," zeide hij. „Eln heb je je goed geariiuseérd?"
„Mooi weer," antwoordde ik diplomatiek evenals
ik dat tegenover Castle gedaan had.
„Gelukkig." Hii £mg me voor naar binneln» maar
keerde zich eerst nog om, om te vragen: ,>Heb jé
heb je Miss Joy gezien?"
„Ik heb haar een half uurtje geleden in een taxi
zien wegrijden."
s.O I" zuchtte hij, terwijl hii zijn oud hoofd schud
de. „Ik kan het niet begrijpen., Buchanaö. ik kan
het met den besten wil van ae wereld niet begrijpéln.
Wat kan toch zoo'n verandering veroorzaakt heb
ben?" Hij "keek me aan, alsof hij van mij een ver
klaring verwachtte, maar die kon ik ook niet geven,
en. hij "ging voort:
„Ik kan begrijpen, dat zij Don mist: ik' zou het
begrepen kunnen hebben, als zij 'gehuild eu gewei
gerd had om uit te gaan, maar dit dit., neenj
net gaat mijn begrip t£ boven."
Amsterdam, 15 Md 1920.
Mijn vorige brief haindelde, gedeeltelijk althans, over
de Chineezem, Een bezoek, door den Prins van Wa
les gebracht, aan Nieuw Zeeland, waari hij feestelijk
werd onthaald door de Marris, brengt me op het
denkbeeld een en ander over dezen volksstam té
schnjven.
Groot is de slam niet. Haarlem telt heel wat meer
inwoners dan alle Maori's te zamen, man. vrouw
en kind, bijeen kunnen brengen. Een twintigtal jarcp
geleden was hu!n aantal tot veertigduizend afgenoinén.
De laatste jaren is het weer ges legen tot een klóiné
I vijftig duizend.
I De oorsprong van het ras 'ligt ©enigszins in "het
onzekere. Waarschijnlijk zijn de maori's afkomstig uit
Azië, waar zij door opdringende volksstammen uil
hun woonplaats werden verdreven. Zij zouden dan
naar do Perzische Golf zijn getrokken en zich daar
hebben ingescheept op zoèk naar nieuwe huisvesting,
j De veronderstelling is als de meeste andere. Zij
kan juist zijtn, maar zij kan ook onjuist zijn. Er
tegen is, dufhkt mij, de onwaarschijnlijke zeereis van
een geheel volk, in. een tjjd, toén ae grootste schépén
zeker niet meer da!n een paar tientallen passagier»
kondén 'bevatten. Dat de Maori's, evenals onze wér
op 'NieuwJZeeland aa'ngeland zijn.
Bovendien,, niet alleen NieuwjZ.ee!and kozen zij al»
woonplaats uit. Zelfs was dit Iniet hun eerste neder-1
zetting. Alndere eilanden ontmoetten de reizigers- éérr
der op hun tocht, Tahiti, Samva, de Ffdzji Eilanden^
Nieuw Zeeland schijnt eerst in de 9e eeuw later nod
eens In de 13e eeuw door de Maori's gekoloniseerd
te zijn.
Met de meeste andere wilde volksstammen, hadden
de Maori's een groote voorliefde voof den krijg gef
meen. Niet alleen Voorliefde evenwel, ook aanleg.
Meer bepaald waren zij meesters in het opwerpen van
versterkingen, zooals de Britten meer dan eens tot hun
nadeel heb bén, ondervonden.
Een van de groote mannen uit de Maoriaansche var
derlandsche geschiedenis,- Rawi Maniapalo. was eens
in botsing gekomen met een Engelsche strijdmacht van
zeventienhonderd man sterk. Maniapato's strijdkrachten
bedroegen, vrouweln en kinderen meegerékénd. drié
honderd. Geen wonder dus. dat de Maorübevelhebber
besloot, den vijand niet in net open veld, maar achter
een versterking af te wachten.
De versterking bleek voor de Britten onneembaar
te zijn, althans met zeventien honderd man. Zn ginp
n over tot belegering, en werdén al heel gauw
pen door dén gewonen bondgenoot van alle
geraars, den honger. Vóór die zich evenwel mog op
zijn hevigst dood gelden, sloeg de Engelsche aanvoeir
der Zijn tegenstander voor, zich over te geven.
Het antwoord Svas dubbelzinnig. „Wil vech'éb voor
ons lalnd, en zijln van plan door te vechten." Het aanbod
van Britsche zijde gedaain, om dan tenminste vrouwen
en kinderen weg te zeinden uit de legerplaats, wérd
beantwoord door eén der vrouwen zelf.„Wij staam
naast olnze mannen en we zullenvechten tot 'het
eind."
Het einde was eeai uitval van.de Maori's, waarbij
zil zich door de Engelsche troepen heensloegen en,
hoewel niet zander groote verliezen, ontkwamen. Rawi
Maniapato mas een van degenen, die ontsnapten.
Dit is niet do ©enige maal, dat de Maoris en dé
Engelschèn het aan dein stok hadden. Doch hij elke
gelegenheid kwam dit aain het licht, dat de,wilden"
niet alleen dapper, doch in den strijd ook zeer «delr
moedig en ridderlijk waren.
Eenmaal was een wapenstilstand gesloten, die tot
groote spijt van buide partnen niet in een formöelen
vrede overging Britten en Maori's hadden zich lijden»
de onderhandelingen verbroederd' en gingen slechts mét
tegenzin er toe over, elkander weer kogels toé té
zenden. Het sterkst blijkbaar de Maori's. Een geweldig
geschreeuw klonk plotseling de verbaasde Bngolschen
ui de ooren. het meest zonderlinge geschreeuw, dat
waarschijnlijk ooit in een oorlog is gehoord.,Ga liggen»^
we gaan schieten 1"
lEen ander maal was het niet \le Maorlzche. maar
de Britsche strijdmacht, die gebrek aan vo(5isel had
gekregen. Dit was de Maori's bekend. Op zekeren dag
zou met de wapenen worden uitgemaakt, wie do sterk
ste was. Maar voor de strijd aanving, ontvingen de Ezy4
gclsehen een stevig ontbijt van die vnand/en oan de
overzijde. De aanvoerders der Maori's waren htcfV
over minder gesticht, en deelden hun inzichten aan hun
ondergeschikten mee. Doch het antwoord luidde: „Hoe
kunnen die lui nou vechten met een loege maagf'
Zooals men ziet, was in die tijden de echte Wisten*
sche beschaving nog niet bij de Maori's doorgedrotnT
gen. De stelregel in den laats ten oorlog was preciêi
net tegengestelde.Geef ze etén, dat zé nétér kunnéo
vechten, maar: onthoud ze etén, dat ze hetiemaal
Hij liep zenuwachtig heen en weer. „Je bent toch
niet om mijn brief teruggekomen?" vroeg hij angstig
„Heelemaal niet. Ik had meer dan genoeg van
Devonshire."
„Hum i Enfin, het heeft je goed gedaan je ziet
er patent uit. Het zal me benieuwen wat Miss Joy-
zegt, als zij je ziet."
„Naar wat ik zoo hoor, is hel niet heel waarschijn
lijk, dat zij mij zien zal," zeide ik droogjes. „Zij
schijnt ons uit haar gedachten gezet te hebben."
de oude Jardine.
chijnt ons uit haar godai
„En Don?" vroeg de o
ik schudde mijn hoofd.
„Ik heb brieven van hem gehad. Maar liieirop
hoeft hu zelfs geen toespeling gemaakt. Hij scfieen
volmaakt gelukkig."
„Zn heeft zelfs mijn briefje niet beantwoord," zei
de de oude Jardine bedroefd. „En vroeger mocht
ze jne toch graag, dat weet ik zeker,"
Ik hod kunnen antvvoordén, dat er een tijd. ge-
- - mocht; .pmar het
woest was, dat zij mij ook
IK,
hoon ik maar drie we-
leek pu zoo onmogelij.
ken weg geweest was. -
„En wat voert zij te Heston uit?" vroeg ik,
hoewel het me moeite kostte. De oude Jardine wrééf
zijn kin en keek mé melancholiek aan.
„Het komt er piet zoo zeer op aan wat zil doet
als wat de menschen zeggen, dat zii doet. Je wéét
ook heel goed hoe de dingen overgebracht en over
dreven worden."
„Maar wat overdrijven zij "dan?" vToeg ik.
Hij haalde zijn schouders op.
„Och, zij gaat een beetje te veel om en uit met
de jongens dan naar dein zin vain menschen, die nooit
iets voelen voor anderen, die jong dn aantiekkeflnk
ziin. Ik ken de meeste jongens zelf, zie je aar
dige jongens zim het. Maar En wieer schudde hij
zijn grijs hoofd. *,Don zou het ook' niet prettig vin
den als hij fret noorde. Het is jaminer, Buchanan,
bliksems jammer, dat je ze niet hebt laten trouwen
vóór hu wegging. Dat zou beter geweest zijn voor
iedereen veel beter I"
Ik stond' pp en liep paar het raam.
„Waar is zil vandaag naar toe?" vroeg ik Pa een
korte stilte ,-,Je weet het zeker niet?"
„Noen) ik weet het niet; maar ik weet w.el, dat
oen paar jongelui van avond' een diner ia het Savoy
geven en dat Joy daarop geïnviteerd is. Hoe ik het
weet? Een van de jongens heeft het me vertéldj
Wat zei je?"
Ik had niets gezegd maar oogePblikkehjk had Ik
een besluit genomen: ik zóu zelf naar het Savoy
gaan en Joy daar zien.
HOOFDSTUK XV.
Zn droeg de japon, die ik haar gestuurd had dat
was het eerste, wat mij opviel, toen Ik haar eindelijk
met een groot aantal cavaliers de groote waranda bin
nen zag komen. Er was nog eön ander meisje bi],
maar behalve dat zou ik u niets hebben kunndn
vertellen van haar, waPt mijn oogen bleven rusten
op Joy en na den eersten blik op naar kreeg ik ecjn
gevoel, alsof ik mij een weg door de menigte, die ons
scheidde, banen, haar in npjn armein nemen en
haar ongelukkig lgezichtje tegen mijn hart verbergen
moest.
Want ik zag oogenblikkelijk wat misschien alleen
iemand, die haar liefhad, had kunnen zien dat al
die uitdagende vroolijkheid gekunsteld was, dat zij
dit alles naatte, dat zij het alleen maar deed in oéii/
moede vastberadenheid oyn te trachten iets te vinden,
dat haar verstrooiing en misschien gqluk brengen, zou.
Haar lach drong 'tot mij 'doordezelfde lach en
toch ook weer niet dezelfde, als waarmede zij mij
vroeger zoo dikwijls uitgelachen had; en ik zag een
paar rimpels op haar voorhoofd komen, loen een
der mannen zich naar haar vooroverboog etn haar
iets in het oor fluisterde.
Arme meid, zii was het nu al moe en een oogen-
blik dacht ik aan haör, zooals zij dien avond over
de heining gekeken en mij haar vroolijk „Hei daar!"
toegeroepen had.
En dan ging zij in de ménigte verloren en moest
ik naar het restaurant én een diiner doorworstelen^
waar ik niet den minsten trek in had. Ik zag ze bin
nenkomen en 'naar ©en tafeltje aan het andere éindé
van de zaal gaannu en daln kon ik slechts iets vaml
haar zien en toen eindelijk het diiner afgjeloopen was,
ging ik weer naar de warande, om op hen te wachtön
en ze dan te volgen.
Dat duurde een heelen tijd. Ik' rookte dozijnen
sigaretten en «dronk ontelbare koppen koffie, vóór
ik Joy's stem vni heftig hoorde zeggen:
„Ik "ben moe. Ik heb geen lust nog ergens anders
naar toe te gaan. "Gaap jullie maar zonder mij,
•Heusch, ik ben jnoe."
Ik nam een courant en hield' die zóó., dat mijh
gezicht er achter verborgen bleef; zij bleven dicht
bn 'het tafeltje, waaraan ik zat. staan en een paar
minuten wercf erover gediscussieerd of zij naar huis
zouden gaan of naar eep gebouw, waar muziek ge
maakt én gedanst werd.
„Het dansen hangt me dé kéel uit," zeide 'Joy.
„Gaan' jullie maar en laat miij kalm naar huis gaén."
Zij ging vlak bij mij op een der sopha'
leunde achterover tegen
op een der sopha's zitteny
de kussens en sloot haar
oogen.
..Als Joy moe Is, zal ik haar thui* brengen en gaan
jullie dansen," zeide een yan de cavaliers, Het was
een knarype, jon^e man, die precies deed» alsof hu
rechten had op Joy, terwijl hij achter haar stond en
zijn handen op don rug van de sopha rustten.
De anderen kwamen er ook bi| staan eu er werd
nog druk geredeneerd, totdat zij er eindelijk oan
«inde aan maakte door op te springen.
„Goed dan, ik zal gian, maar laten we in hft.
mels naam hier piet den beden avotod staan red*
neerea Hoger, waar is mijn mantel V
Hoger v/as. de jonge man, die aangeboden had baar
mantel halen on hielp
thuis te brengen; hij ging den
haar dien aantrekken. Dan gfa
na enkele oogenblikken volgde "ik hun voor
zij allen weg en
Pjiun voorbee.d.
Hel was toen negen uur en. daar Ik onmogelijk
raden kon waarheen zij gegaan waren, begon ik
langzaam naar KLng's Crossjstation te Ioopctfi.
In ieder geval zouden zij.daar ook moeien komen
om naar huis te gaan en ik kon wachten, zélfs pi
moest het den heelen avond zijn.
Het was ondragelijk warm ln* de straten geen
blaadje bewoog zich en te King"s Cross was het
nog erger. Het station was als een oververhitte broei
kas, waarvan de deur in geen maanden open geweekt
was; ik kon het er dan ook niet uithouden en liep
na geïnformeerd te hebben, hoe laat er treinen Vér-
trokken, de straat weer op. -
Ik had piet veel succes met mijn dwaze onderne
ming, dacht ik later. Zij had mij zelfs niet gezien
niet, dat het ©enig verschil gemaakt zou hebben, als
dat wied het geval was geweest, dat begrecjn ik héél
go-ed, maar toch... Ik wist, dat ik niet makkelijk de
verveling ©n moeheid van haar gezichtje, zooalsik
dat dien avond gezien had, vergeten zou.
Ik bleef de straat, die het dichtst bij n©t sation
was, op len neer loopen, totdat een ma'n, idie de
allures van een detective had, mij argwanend begon
aan te kijken, alsof ik een bom in mijn zak verboit"
gen hield; ik vereerde toen een anderé straat mét
mijn tegenwoordigheid, opi alleen naar het station
terug te gaan, wanneer er ©en trein vertrekkén moést.
Maar zij kwamen niet en nu bleef 'nog slechts
de laatste trein, waarmede we thuis konden komen,
over.
Ik was doodmoe en Londen leek me de afschil,
wtolijkste plaats van de heele wereld. Maar toch ging
de tijd voort en ik' wist, dat zij spoedig moesten ko
men, als zij tenminste van plain waren nog naa»
huis te gaan.
Wordt varvolgd.